Cover
Inizia ora gratuitamente 2025 1HW H.18 - Mededigingsbeleid - Invul.pptx
Summary
# De rol van de overheid in de economie
De rol van de overheid in de economie omvat traditionele functies zoals het mogelijk maken van vrije marktwerking en mogelijk ingrijpen in allocatie, distributie en stabilisatie.
## 1. De rol van de overheid in de economie
De economie wordt geconfronteerd met de vereenvoudigde modellen van consumenten en producenten, productie en consumptie. Een centraal punt in de economie is de mens. Hoewel het economische ideaal vaak wordt gezien als vrije marktwerking, erkent men de noodzaak van overheidsinterventie. De overheid speelt een rol in het mogelijk maken van deze vrije marktwerking door middel van wetgeving, zoals contractwetgeving, het waarborgen van eigendomsrechten en rechtshandhaving. Daarnaast kan de overheid ingrijpen in de marktwerking op het gebied van allocatie, distributie en stabilisatie.
### 1.1 Traditionele functies van de overheid
De traditionele functies van de overheid in de economie kunnen worden onderverdeeld in drie hoofdcategorieën:
#### 1.1.1 Marktwerking mogelijk maken
Dit omvat de rol van de overheid als bewaker van de rechtsorde en de spelregels binnen de economie. Essentiële elementen hiervan zijn:
* **Contractwetgeving:** Dit zorgt ervoor dat economische agenten afspraken kunnen maken en dat deze afspraken bindend zijn en nageleefd kunnen worden.
* **Eigendomsrechten:** De overheid bepaalt wie eigenaar is van productiefactoren en goederen en diensten, en wie gerechtigd is op de opbrengsten van het gebruik ervan. Dit creëert zekerheid en stimuleert investeringen.
* **Rechtshandhaving:** Dit houdt in dat de overheid toeziet op de naleving van de wet en optreedt tegen strafbare feiten, wat essentieel is voor een stabiele economische omgeving.
#### 1.1.2 Ingrijpen in de marktwerking
Wanneer de vrije markt niet optimaal functioneert, kan de overheid ingrijpen. Dit gebeurt met name op de volgende gebieden:
* **Allocatie:** De overheid kan ingrijpen om te zorgen voor een efficiënte toewijzing van schaarse middelen. Dit is met name relevant bij publieke goederen, waar de markt zelf tekortschiet.
* **Distributie:** De overheid kan streven naar een eerlijkere verdeling van inkomen en welvaart door middel van herverdelingsbeleid, zoals progressieve belastingen en sociale voorzieningen.
* **Stabilisatie:** De overheid probeert economische turbulentie, zoals recessies en inflatie, te beperken door middel van economisch beleid.
### 1.2 Mededingingsbeleid
Een cruciaal aspect van overheidsingrijpen is het mededingingsbeleid. Het primaire doel hiervan is het verhogen van de welvaart door het stimuleren en beschermen van concurrentie.
#### 1.2.1 Het belang van concurrentie
Het economische ideaalbeeld is perfecte concurrentie, waarbij producenten en consumenten handelen zonder marktmacht. In een situatie van perfecte concurrentie geldt dat de prijs gelijk is aan de marginale kosten ($P = MK$) en op lange termijn is de economische winst nul. Dit leidt tot maximale welvaart (consumentensurplus plus producentensurplus) en efficiënte productie op de laagste gemiddelde totale kosten ($GTK_{min}$).
#### 1.2.2 Gevolgen van imperfecte concurrentie
Wanneer er sprake is van imperfecte concurrentie, zoals bij monopolies of oligopolies, kunnen de volgende problemen optreden:
* **Marktmacht:** Producenten kunnen prijzen boven de marginale kosten stellen ($P > MK$), wat leidt tot economische winst.
* **Inefficiëntie:** Producenten produceren mogelijk niet tegen de laagst mogelijke gemiddelde totale kosten ($GTK > GTK_{min}$). Dit kan komen door zogenaamde 'managerial slack', waarbij gebrek aan concurrentiedruk leidt tot minder efficiënte bedrijfsvoering (te veel personeel, te dure productiefactoren, gebrek aan klantgerichtheid). Deze hogere kosten worden afgewenteld op de consument.
* **Verlies aan welvaart:** De totale welvaart in de economie is lager dan in een situatie van perfecte concurrentie, wat resulteert in een 'deadweight loss' (DWL).
#### 1.2.3 De rol van mededingingsautoriteiten
Mededingingsautoriteiten, zoals de Europese Commissie en de Belgische Mededingingsautoriteit (BMA), treden op tegen concurrentieverstorende praktijken. Dit omvat:
* **Verbod op kartels (Art. 101 EU-Verdrag):** Kartels zijn illegale afspraken tussen concurrenten die de concurrentie beperken, bijvoorbeeld over prijsstelling of marktverdeling.
* **Verbod op misbruik van dominante positie (Art. 102 EU-Verdrag):** Een dominante positie op zichzelf is niet illegaal, maar het misbruiken ervan wel. Voorbeelden zijn excessieve prijzen, roofprijzen om concurrenten uit te schakelen, of koppeling van producten.
* **Controle op staatssteun (Art. 107 EU-Verdrag):** Overheidssteun aan bedrijven kan de concurrentie binnen Europa verstoren en is daarom aan regels gebonden.
* **Fusiecontrole:** Grote fusies en overnames moeten vooraf worden gemeld aan de mededingingsautoriteiten om te voorkomen dat er te veel marktmacht ontstaat.
#### 1.2.4 Meten van concurrentie
Om concurrentie te meten en te beoordelen of ingrijpen nodig is, kunnen verschillende indicatoren worden gebruikt:
* **Marktaandelen:** De verdeling van marktaandelen geeft inzicht in de concentratie in een markt. Een hoge concentratie, met name bij een paar grote spelers, kan duiden op verminderde concurrentie.
* **Concentratie-index (Herfindahl-index):** Dit is een meer geavanceerde maatstaf die de som van de kwadraten van de marktaandelen van alle bedrijven in een markt berekent. Een hogere indexwaarde duidt op een hogere markconcentratie en dus potentieel minder concurrentie. De formule is: $$H = \sum_{i=1}^{n} s_i^2$$, waarbij $s_i$ het marktaandeel van bedrijf $i$ is.
* **Mark-up:** Het verschil tussen de prijs en de marginale kosten ($P - MK$) geeft aan in hoeverre producenten hun kosten kunnen doorberekenen bovenop de productiekosten. Een hoge mark-up duidt op marktmacht.
#### 1.2.5 Gevolgen van fusies en overnames
Fusies en overnames kunnen op korte termijn leiden tot efficiëntiewinsten en het creëren van marktmacht, wat zich vertaalt in hogere prijzen en lagere consumentensurplussen. Op lange termijn, indien er geen toetredingsbarrières zijn, kunnen economische winsten echter nieuwe concurrenten aantrekken, waardoor de markt weer terugkeert naar een meer concurrerende situatie met een lagere prijs en een nul-economische winst. Mededingingsautoriteiten beoordelen fusies op hun potentiële impact op marktmacht en concurrentie.
> **Tip:** Begrijp dat de overheid niet alleen optreedt om markt falen te corrigeren, maar ook proactief om een concurrerende omgeving te waarborgen die uiteindelijk ten goede komt aan consumenten en de algehele economische efficiëntie.
> **Voorbeeld:** De Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) startte een onderzoek naar mogelijke illegale marktpraktijken door beveiligingsfirma's. Dit illustreert hoe de overheid ingrijpt bij verdenking van kartelvorming en prijsafspraken, met potentieel hoge boetes voor de betrokken bedrijven, zoals 10 procent van hun wereldwijde omzet. Een clementieregeling kan bedrijven die meewerken aan het onderzoek, vrijstelling van boetes bieden.
---
# Mededingingsbeleid en concurrentieverstorende praktijken
Dit onderdeel behandelt de rol van de overheid in het waarborgen en stimuleren van concurrentie op markten door middel van mededingingsbeleid en het verbieden van concurrentieverstorende praktijken.
### 2.1 De overheid als bewaker van competitie
Het basisuitgangspunt is dat producenten streven naar een maximaal resultaat. Mededingingsbeleid omvat het overheidsingrijpen in de markt om concurrentie te stimuleren. Dit beleid is erop gericht de welvaart te verhogen, consumenten te beschermen en de efficiëntie van productie te bevorderen. Mededingingsautoriteiten, zoals de Europese Commissie en de Belgische Mededingingsautoriteit (BMA), spelen hierin een cruciale rol door het onderzoeken en beboeten van concurrentieverstorende praktijken.
#### 2.1.1 De ideale markt: perfecte concurrentie versus imperfecte concurrentie
Het economische ideaal is de vrije marktwerking, die het beste wordt benaderd door perfecte concurrentie. In een perfecte concurrentiemarkt geldt dat de prijs gelijk is aan de marginale kosten ($P = MK$), wat leidt tot maximale welvaart (som van consumenten- en producentensurplus) en efficiënte productie op lange termijn tegen minimale gemiddelde totale kosten ($GTK_{min}$).
In imperfecte concurrentiemarkten, zoals oligopolie of monopolie, is er sprake van marktmacht. Producenten kunnen prijzen boven hun marginale kosten stellen ($P > MK$), wat leidt tot minder welvaart, inefficiënte productie ($GTK > GTK_{min}$) en de mogelijkheid tot economische winst. Dit kan leiden tot "managerial slack", waarbij producenten door gebrek aan concurrentiedruk minder efficiënt werken en hogere kosten afwentelen op de consument.
#### 2.1.2 Het meten van concurrentie
De mate van concurrentie op een markt kan worden gemeten aan de hand van verschillende indicatoren:
* **Marktaandelen:** Deze geven de relatieve omvang van ondernemingen op een markt weer, uitgedrukt tussen 0% en 100%.
* **Concentratie-index (Herfindahl-index):** Dit is de som van de kwadraten van de marktaandelen van de bedrijven op een markt. Een hogere waarde duidt op meer concentratie en potentieel minder concurrentie. De formule is:
$$ H = \sum_{i=1}^{n} s_i^2 $$
waarbij $s_i$ het marktaandeel van onderneming $i$ is.
* **Mark-up:** Het verschil tussen de prijs en de marginale kosten ($P - MK$). In perfecte concurrentie is dit gelijk aan nul, terwijl het bij imperfecte concurrentie positief is. Hoewel dit een indicator is, is het voor de overheid lastig te bepalen zonder gedetailleerde cijfergegevens.
### 2.2 Concurrentieverstorende praktijken
Ondernemingen kunnen concurrentie op verschillende manieren verstoren, wat leidt tot negatieve economische en maatschappelijke gevolgen. De belangrijkste praktijken die onder mededingingsrecht vallen, zijn:
#### 2.2.1 Kartelvorming
Kartelvorming houdt in dat concurrenten afspraken maken die de concurrentie beperken. Dit kan gebeuren door:
* **Prijsafspraken:** Vaststellen van prijzen of prijsverhogingen.
* **Marktsegmentatie of -verdeling:** Het opsplitsen van de markt, waarbij concurrenten elkaars marktaandeel niet betreden.
* **Quota-afspraken:** Beperken van de productie om de prijs hoog te houden.
Kartels gedragen zich als een monopolist, wat leidt tot hogere prijzen voor consumenten, een lagere consumentensurplus, en mogelijk een dode-gewichtverlies (DWL) voor de economie. Kartelvorming is verboden volgens artikel 101 van het EU-Verdrag.
> **Tip:** De BMA heeft vergaande onderzoeksmogelijkheden om kartels te ontdekken. Een belangrijke instrument is de clementieregeling, waarbij een onderneming die meewerkt aan het onderzoek en informatie verstrekt, vrijgesteld kan worden van boetes.
Wettige afspraken tussen ondernemingen zijn mogelijk indien deze meer positieve dan negatieve gevolgen hebben, niet plaatsvinden tussen directe concurrenten, de betrokken ondernemingen een klein marktaandeel hebben, en de afspraken noodzakelijk zijn voor productontwikkeling of -verbetering.
#### 2.2.2 Misbruik van dominante positie
Een onderneming met een dominante positie op de markt mag deze positie niet misbruiken om de concurrentie verder te beperken. Een dominante positie op zich is niet verboden, maar wel het misbruik ervan, zoals vastgelegd in artikel 102 van het EU-Verdrag. Voorbeelden van misbruik zijn:
* **Excessieve prijzen hanteren:** Zeer hoge prijzen vragen wanneer klanten sterk afhankelijk zijn van het product of de concurrentie zwak is.
* **Ruinous pricing (roofprijzen):** Zeer lage prijzen hanteren om concurrenten uit de markt te drukken of toetreding te voorkomen, om nadien monopoliewinsten te realiseren.
* **Koppelverkoop:** Producten enkel als een pakket verkopen.
* **Discriminatie:** Verschillende prijzen of voorwaarden hanteren voor vergelijkbare transacties met andere handelspartners.
Een bekend voorbeeld van machtsmisbruik betreft AB InBev, dat probeerde de parallelle import van haar producten vanuit Nederland naar België te belemmeren door bier enkel met Nederlandse etikettering te verkopen, terwijl Belgische wetgeving tweeledige etikettering vereist. De EU beschouwde dit als misbruik van een dominante positie en legde een boete op.
#### 2.2.3 Fusies en overnames
Fusies en overnames kunnen leiden tot een concentratie van marktmacht. Mededingingsautoriteiten onderzoeken fusies en overnames om te beoordelen of deze de concurrentie significant beperken.
* **Korte termijn:** Een fusie kan leiden tot een grotere marktmacht voor het gefuseerde bedrijf, hogere prijzen en een lagere consumentensurplus. Economische winst kan toenemen.
* **Lange termijn:** Indien er geen toetredingsbarrières zijn, kan economische winst leiden tot nieuwe toetredingen, waardoor de markt terug evolueert naar een meer competitieve situatie, waarbij de productie weer tegen de minimale gemiddelde totale kosten plaatsvindt.
Als het marktaandeel of de omzet van een fusie "te groot" wordt voor de markt, is een voorafgaande melding aan de mededingingsautoriteit verplicht. De autoriteiten kunnen de fusie:
* **Toelaten:** Indien er geen significante beperking van de concurrentie is.
* **Toelaten onder voorwaarden:** Bijvoorbeeld geografische voorwaarden of een gedeeltelijke overname.
* **Verbieden:** Indien de fusie leidt tot te grote marktmacht en de markt beperkt wordt door barrières.
> **Tip:** Mededingingsautoriteiten zijn niet per definitie tegen fusies en overnames. Mits toetreding mogelijk is, kunnen deze voordelig zijn voor de markt.
#### 2.2.4 Staatssteun
Lokale of nationale staatssteun aan ondernemingen kan de concurrentie binnen Europa verstoren (artikel 107 van het EU-Verdrag). Overheden moeten erover waken dat dergelijke steun niet leidt tot concurrentievervalsing tussen lidstaten.
> **Voorbeeld:** De Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) onderzoekt misbruiken in de beveiligingssector door G4S, Securitas en Seris. Deze bedrijven worden verdacht van prijsafspraken, het verdelen van de markt en het aanrekenen van te hoge prijzen. Bij bewezen inbreuken riskeren de bedrijven boetes tot 10 procent van hun wereldwijde omzet.
---
# Efficiëntie en marktvormen
Dit onderwerp onderzoekt de impact van verschillende marktvormen op economische efficiëntie, welvaart en de rol van marktmacht.
### 3.1 De overheid als bewaker van competitie
Het basisuitgangspunt in de economie is dat producenten streven naar een maximaal resultaat. Mededingingsbeleid is het overheidsingrijpen in de markt om concurrentie te stimuleren en te beschermen. Dit beleid is gericht op het verbeteren van de economische welvaart en het voorkomen van negatieve effecten door marktmacht. De Europese Unie heeft hierbij belangrijke regels opgesteld, zoals artikel 101 (verbod op praktijken die competitie verminderen), artikel 102 (verbod op misbruik van dominante positie) en artikel 107 (regels rond staatssteun). In België is de Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) verantwoordelijk voor de handhaving van deze regels.
> **Tip:** Mededingingsbeleid tracht de economische efficiëntie te maximaliseren door concurrentie te waarborgen.
#### 3.1.1 Meten van concurrentie
Het meten van de mate van concurrentie is cruciaal voor de overheid om in te grijpen waar nodig. Dit kan op verschillende manieren:
* **Marktaandelen:** Marktaandelen, uitgedrukt als percentage van de omzet of afzet, geven een indicatie van de concentratie in een markt.
* **Concentratie-index (Herfindahl-index):** Deze index berekent de som van de kwadraten van de marktaandelen van alle bedrijven in een markt. Een hogere waarde duidt op meer concentratie en dus minder concurrentie. In een perfect competitieve markt is de Herfindahl-index laag, terwijl een monopolist een index van 1 (of 100%) heeft.
$$H = \sum_{i=1}^{n} s_i^2$$
waarbij $s_i$ het marktaandeel van bedrijf $i$ is.
* **Mark-up:** De mark-up meet het verschil tussen de prijs ($P$) en de marginale kosten ($MK$). In een perfect competitieve markt is $P - MK = 0$, wat betekent dat producenten gedwongen worden om tegen hun marginale kosten te verkopen en de consumentenprijs gelijk is aan de marginale kosten. Bij imperfecte concurrentie is $P - MK > 0$, wat duidt op marktmacht en een hogere prijs dan de marginale kosten. Het bepalen van de mark-up is echter complex vanwege de benodigde gedetailleerde cijfergegevens.
> **Voorbeeld:** Een markt met twee bedrijven die elk 50% marktaandeel hebben, heeft een Herfindahl-index van $0.50^2 + 0.50^2 = 0.25 + 0.25 = 0.50$. Een markt met tien bedrijven die elk 10% marktaandeel hebben, heeft een Herfindahl-index van $10 \times (0.10^2) = 10 \times 0.01 = 0.10$. De eerste markt is dus geconcentreerder.
### 3.2 Verschillende marktvormen en efficiëntie
De marktvorm heeft een directe impact op de economische efficiëntie en de welvaart van consumenten en producenten.
#### 3.2.1 Perfecte concurrentie
Perfecte concurrentie (PC) wordt beschouwd als het economisch ideaal, omdat het leidt tot maximale economische efficiëntie en welvaart.
* **Welvaart/surplus:** In een situatie van perfecte concurrentie wordt de totale welvaart (consumentensurplus + producentensurplus) gemaximaliseerd. De prijs is gelijk aan de marginale kosten ($P=MK$).
* **Productie:** Op lange termijn produceren bedrijven in een perfect competitieve markt tegen de laagste gemiddelde totale kosten ($GTK_{min}$). Dit betekent dat schaarse middelen efficiënt worden ingezet.
* **Marktmacht:** Er is geen marktmacht; individuele bedrijven zijn prijsnemers.
* **Economische winst:** Op lange termijn is de economische winst nul. Bedrijven verdienen enkel een normale vergoeding op hun kapitaal en arbeid.
#### 3.2.2 Imperfecte concurrentie
Imperfecte concurrentie omvat marktvormen zoals monopolistische concurrentie, oligopolie en monopolie. Deze marktvormen worden gekenmerkt door marktmacht, wat leidt tot inefficiëntie en een lagere totale welvaart.
* **Welvaart/surplus:** De totale welvaart is niet maximaal. Een deel van het consumentensurplus kan verschoven zijn naar het producentensurplus, en er is een dode-gewicht verlies (DWL) door inefficiënte productie en prijzen die hoger liggen dan de marginale kosten.
* **Productie:** Bedrijven produceren inefficiënt, vaak bij hogere gemiddelde totale kosten dan $GTK_{min}$ omdat er minder prikkels zijn om de efficiëntie te maximaliseren. Dit fenomeen wordt ook wel "managerial slack" genoemd, waarbij bedrijven meer personeel inhuren, duurdere productiefactoren gebruiken, of minder klantgericht zijn, wat de kosten opdrijft. Deze hogere kosten worden vervolgens afgewenteld op de consument.
* **Marktmacht:** Producenten hebben marktmacht, wat betekent dat ze de prijs kunnen beïnvloeden. De prijs is hoger dan de marginale kosten ($P > MK$).
* **Economische winst:** Economische winst is mogelijk, vooral op lange termijn, omdat er geen directe concurrentie is die deze winsten wegconcurreert.
> **Tip:** "Managerial slack" verwijst naar het verlies aan efficiëntie dat ontstaat door een gebrek aan concurrentiedruk, waardoor bedrijven minder gemotiveerd zijn om kosten te minimaliseren.
### 3.3 Concurrentieverstorende praktijken
Verschillende praktijken kunnen de concurrentie in een markt verstoren, wat leidt tot de nadelige gevolgen van imperfecte concurrentie.
#### 3.3.1 Kartelvorming
Kartelvorming treedt op wanneer concurrerende bedrijven geheime afspraken maken om de concurrentie te beperken, bijvoorbeeld door prijzen af te spreken, de productie te beperken of markten te verdelen.
* **Impact:** Kartelvorming resulteert in hogere prijzen voor consumenten, verminderd consumentensurplus en mogelijk hogere winsten voor de kartelleden. Dit leidt tot een dode-gewicht verlies voor de economie.
* **Regelgeving:** Kartelvorming is verboden volgens de Europese regelgeving. Er bestaat echter een clementieregeling waarbij bedrijven die hun medewerking verlenen aan het onderzoek naar het kartel, vrijstelling van boetes kunnen krijgen.
* **Uitzonderingen:** Wettige afspraken zijn mogelijk indien ze meer positieve dan negatieve gevolgen hebben, niet tussen directe concurrenten plaatsvinden, de betrokken ondernemingen een klein marktaandeel hebben, of noodzakelijk zijn voor productontwikkeling of -verbetering.
> **Voorbeeld:** Beveiligingsfirma's die prijsafspraken maakten en de markt verdeelden, zijn een recent voorbeeld van illegale kartelvorming die door de BMA wordt onderzocht.
#### 3.3.2 Misbruik van dominante positie
Wanneer een bedrijf een dominante positie in een markt inneemt (niet noodzakelijk door illegale praktijken, maar door productsuperioriteit), kan het deze positie misbruiken om de concurrentie verder te beperken.
* **Misbruikvoorbeelden:**
* Het hanteren van excessief hoge prijzen wanneer de concurrentie zwak is of consumenten sterke voorkeur hebben.
* Het hanteren van extreem lage prijzen om concurrenten uit de markt te drukken of toetreding te voorkomen.
* Het koppelen van de verkoop van een product aan de aankoop van een ander product (bundeling).
* **Sancties:** Bedrijven die zich schuldig maken aan misbruik van een dominante positie kunnen boetes krijgen, verboden opgelegd krijgen, of zelfs gedwongen worden tot opsplitsing van hun bedrijf.
> **Voorbeeld:** Een bedrijf kan bijvoorbeeld zijn dominante positie misbruiken door producten in een bepaald land goedkoper aan te bieden dan in een ander land waar het minder dominant is, enkel om de lokale markt te beschermen of concurrenten uit te schakelen. Het koppelen van productetikettering aan lokale talen kan ook een vorm van misbruik zijn om parallelhandel te ontmoedigen.
### 3.4 Fusies en overnames
Fusies en overnames kunnen leiden tot een verandering in de marktvorm en de concurrentieverhoudingen.
#### 3.4.1 Kortetermijneffecten
Bij een fusie of overname kan het fusiebedrijf op korte termijn meer marktmacht verwerven. Dit kan leiden tot hogere prijzen en een vermindering van het consumentensurplus. Echter, als de fusie leidt tot efficiëntiewinsten, kunnen deze op korte termijn ook deels ten goede komen aan de producent in de vorm van hogere winsten.
#### 3.4.2 Langetermijneffecten
Op lange termijn, en in afwezigheid van hoge toetredingsbarrières, zullen economische winsten die voortkomen uit fusies en overnames investeerders aantrekken. Dit leidt tot nieuwe toetredingen tot de markt, waardoor de concurrentie toeneemt en de prijzen weer dalen, idealiter terug naar het niveau van perfecte concurrentie. De productie zal efficiënter worden en de economische winst zal teruglopen tot nul.
#### 3.4.3 Beleid bij fusies en overnames
Mededingingsautoriteiten, zoals de Europese Commissie en de BMA, onderzoeken fusies en overnames die potentieel de marktmacht aanzienlijk kunnen vergroten. Melding van fusies met een bepaalde omvang is verplicht. De autoriteiten kunnen beslissen om een fusie toe te laten, toe te laten onder voorwaarden, of te verbieden. Een fusie kan bijvoorbeeld verboden worden of aan voorwaarden worden onderworpen als deze de marktmacht te veel vergroot, de markt significant beperkt en er hoge toetredingsbarrières zijn. Voorwaarden kunnen bijvoorbeeld geografische beperkingen of een gedeeltelijke overname inhouden.
> **Voorbeeld:** Als een fusie leidt tot een te grote marktdominantie, kan de mededingingsautoriteit eisen dat het bedrijf een deel van zijn activiteiten verkoopt om de concurrentie te herstellen.
> **Definitie:** **Allocatieve efficiëntie** verwijst naar de optimale inzet van schaarse middelen, waarbij de productie van goederen en diensten overeenkomt met de maatschappelijke voorkeuren. Dit wordt bereikt wanneer de prijs van een goed gelijk is aan de marginale kosten van de productie ervan.
>
> **Definitie:** **Technische efficiëntie** (ook wel productieve efficiëntie genoemd) verwijst naar het produceren van een bepaald outputniveau tegen de laagst mogelijke kosten. In de context van markten betekent dit produceren bij de minimale gemiddelde totale kosten ($GTK_{min}$).
---
# Fusies en overnames
Dit deel onderzoekt de economische impact van fusies en overnames op korte en lange termijn, de rol van mededingingsautoriteiten bij de beoordeling ervan, en mogelijke beleidsmaatregelen.
### 4.1 Economische impact van fusies en overnames
Fusies en overnames (M&O) kunnen aanzienlijke economische gevolgen hebben, zowel op de korte als op de lange termijn.
#### 4.1.1 Korte-termijneffecten
Bij een fusie of overname voegen bedrijven zich samen, wat kan leiden tot een verhoogde marktmacht voor het resulterende bedrijf. Dit kan zich vertalen in hogere prijzen voor consumenten, een afname van het consumentensurplus (CS) en een toename van de economische winst voor het fusiebedrijf. De algehele economie kan hierdoor negatief worden beïnvloed.
* **Effecten op consument:**
* Prijs: Stijgt.
* Consumentensurplus (CS): Neemt af.
* **Effecten op fusiebedrijf:**
* Marktmacht: Ontstaat of neemt toe ($P > MK$).
* Winst: Neemt toe.
* **Effecten op de globale economie:** Negatieve impact op het totale welvaart/surplus.
**Voorbeeld:** Stel dat twee grote producenten van een bepaald product fuseren. Kort na de fusie kunnen zij de prijs van hun product verhogen omdat er minder concurrentie is. Hierdoor daalt het consumentensurplus, terwijl de winst van het fusiebedrijf stijgt.
#### 4.1.2 Lange-termijneffecten
Op de lange termijn hangen de effecten van fusies en overnames af van de aanwezigheid van toetredingsbarrières.
* **Indien er geen toetredingsbarrières zijn:** De gecreëerde economische winst op korte termijn trekt nieuwe concurrenten aan. Dit leidt tot een toename van de productie en een daling van de prijzen, waardoor de markt evolueert richting een situatie van perfecte concurrentie.
* **Effecten op consument:**
* Prijs: Daalt.
* Consumentensurplus (CS): Neemt toe.
* **Effecten op producent:**
* Efficiëntie: Verhoogt, productie gaat naar een lager gemiddelde totale kosten ($GTK$) niveau.
* Economische winst: Neemt af, evolueert naar nul op lange termijn.
* Producentensurplus (PS): Kan afnemen ten opzichte van de korte termijn, maar is wederom afhankelijk van de efficiëntieverbeteringen.
* **Marktuitkomst:** Op lange termijn evolueert de situatie terug naar perfecte concurrentie, met productie tegen minimale $GTK$ en nul economische winst.
* **Indien er wel toetredingsbarrières zijn:** De marktmacht en economische winst van het fusiebedrijf kunnen behouden blijven, wat leidt tot inefficiënte productie op lange termijn ($GTK > GTK_{min}$) en een blijvend negatief effect op de totale welvaart.
**Voorbeeld:** Na een fusie die kortetermijnwinsten oplevert, kunnen nieuwe bedrijven de markt betreden als er geen grote barrières zijn. Deze nieuwe aanbieders vergroten de concurrentie, wat leidt tot lagere prijzen en een groter consumentensurplus op lange termijn.
### 4.2 Rol van mededingingsautoriteiten
Mededingingsautoriteiten spelen een cruciale rol in het beoordelen en reguleren van fusies en overnames om concurrentievervalsing te voorkomen.
#### 4.2.1 Melding en onderzoek
Als het marktaandeel of de omzet van een fusie of overname "te groot" wordt voor de markt, is een voorafgaande melding aan de mededingingsautoriteit verplicht. Dit geldt zowel voor de Europese Commissie als voor nationale autoriteiten zoals de Belgische Mededingingsautoriteit (BMA). Na een onderzoek beslist de autoriteit over de toelating, toelating onder voorwaarden, of verbod van de transactie.
#### 4.2.2 Mogelijke beleidsmaatregelen en beslissingen
* **Toelaten:** Fusies en overnames worden toegelaten als ze de concurrentie niet significant beperken, of indien de voordelen (zoals efficiëntieverbeteringen) opwegen tegen de nadelen. Dit is met name het geval wanneer toetreding tot de markt mogelijk blijft.
* **Toelaten onder voorwaarden:** De autoriteit kan voorwaarden opleggen om de concurrentie te waarborgen. Dit kunnen bijvoorbeeld geografische beperkingen zijn (bv. een bedrijf mag een bepaald gebied niet overnemen) of de verplichting tot een gedeeltelijke overname.
* **Verbieden:** Een fusie of overname wordt verboden indien deze leidt tot excessieve marktmacht, de markt significant beperkt, en er aanzienlijke toetredingsbarrières zijn.
* **Boetes:** Bij bewezen illegale marktpraktijken die verband houden met fusies of overnames (bv. het creëren van een dominante positie die vervolgens misbruikt wordt), kunnen zware boetes worden opgelegd. Deze kunnen oplopen tot 10 procent van de wereldwijde omzet van de betrokken bedrijven.
**Voorbeeld:** De voorgenomen fusie tussen Delhaize en Ahold werd door de mededingingsautoriteit onderworpen aan voorwaarden, waaronder de verkoop van een aantal winkels, om te voorkomen dat het fusiebedrijf een te dominante positie zou krijgen op de Belgische markt.
#### 4.2.3 Clementieregeling
Mededingingsautoriteiten hanteren een clementieregeling. Hierbij kan een onderneming die meewerkt aan het onderzoek door het opbiechten van illegale praktijken en het geven van cruciale informatie, volledige vrijstelling van geldboetes krijgen. Dit instrument is effectief om kartelvorming en andere concurrentieverstorende praktijken te ontrafelen.
### 4.3 Competitie meten
Om de impact van fusies en overnames op de concurrentie te beoordelen, gebruiken mededingingsautoriteiten verschillende methoden:
#### 4.3.1 Marktaandelen
Marktaandelen worden uitgedrukt tussen 0,00 (0%) en 1,00 (100%), meestal gebaseerd op omzet of afzet.
#### 4.3.2 Concentratie-indexen
* **Herfindahl-index:** Dit is de som van de kwadraten van de marktaandelen van alle bedrijven in een markt. Een hogere Herfindahl-index duidt op een hogere concentratie en dus minder concurrentie. Monopolies hebben de hoogste indexwaarde.
$$HHI = \sum_{i=1}^{n} s_i^2$$
Waarbij $s_i$ het marktaandeel van bedrijf $i$ is.
#### 4.3.3 Markup
De markup is het verschil tussen de prijs ($P$) en de marginale kosten ($MK$).
$$Markup = P - MK$$
* Bij perfecte concurrentie is de markup nul ($P = MK$), wat stimuleert tot meer verkoop.
* Bij imperfecte concurrentie is de markup groter dan nul ($P > MK$), wat ook stimuleert tot meer verkoop, maar de marktmacht van het bedrijf aangeeft. Het bepalen van de markup door de overheid is echter moeilijk wegens de noodzaak aan gedetailleerde cijfergegevens.
Mededingingsautoriteiten zijn niet principieel tegen fusies en overnames, maar beoordelen zorgvuldig of deze transacties leiden tot een significante beperking van de concurrentie en nadelige gevolgen voor de consument en de economie.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Economie | De sociale wetenschap die zich bezighoudt met de organisatie van productiesystemen, consumptie en de rol van consumenten en producenten binnen een maatschappij. |
| Mededingingsbeleid | Beleid gericht op het stimuleren van concurrentie op markten, dat overheidsingrijpen omvat om concurrentieverstorende praktijken te verbieden en te bestraffen. |
| Consumenten | Individuen of huishoudens die goederen en diensten verwerven en gebruiken om hun behoeften en wensen te bevredigen. |
| Producenten | Organisaties of individuen die goederen en diensten creëren door productiefactoren te combineren met als doel winst te maken. |
| Marktwerking | Het proces waarbij prijzen en aanbod van goederen en diensten worden bepaald door vraag en aanbod, zonder significante overheidsinterventie. |
| Contractwetgeving | Juridische regels die de totstandkoming, interpretatie en naleving van overeenkomsten tussen partijen regelen, essentieel voor marktwerking. |
| Eigendomsrechten | Juridisch afgebakende rechten die een persoon of entiteit toekennen aan het bezit, gebruik en de beschikking over middelen of goederen. |
| Rechtshandhaving | De toepassing en handhaving van wetten en regelgeving door overheidsinstanties om de openbare orde en veiligheid te garanderen en strafbare feiten te bestrijden. |
| Allocatie | Het proces waarbij schaarse economische middelen worden verdeeld over verschillende bestedingsmogelijkheden, zoals productie van goederen en diensten. |
| Distributie | De verdeling van inkomens, goederen en diensten binnen een economie, vaak beïnvloed door marktwerking, beleid en eigendomsstructuren. |
| Stabilisatie | Overheidsbeleid gericht op het dempen van conjunctuurschommelingen en het handhaven van economische stabiliteit, zoals lage inflatie en werkloosheid. |
| Publieke goederen | Goederen die niet-rivaliserend en niet-uitsluitbaar zijn, wat betekent dat de consumptie ervan door de ene persoon de consumptie door een ander niet belemmert en dat niemand van consumptie kan worden uitgesloten. |
| Fiscaliteit | Het stelsel van belastingen en heffingen dat door de overheid wordt geheven om overheidsuitgaven te financieren en economische en sociale doelen te bereiken. |
| Mededingingsautoriteiten | Onafhankelijke overheidsinstanties die toezien op de naleving van mededingingswetgeving, concurrentieverstorende praktijken onderzoeken en bestraffen. |
| Marktmacht | Het vermogen van een onderneming om prijzen van haar producten te beïnvloeden boven het niveau dat onder volkomen concurrentie zou gelden. |
| Economische winst | Het verschil tussen de totale opbrengsten van een bedrijf en de totale kosten, inclusief opportuniteitskosten van de productiefactoren. |
| Perfecte concurrentie | Een marktvorm waarbij veel kleine aanbieders en vragers opereren, homogene producten worden verhandeld, en er vrije toe- en uittreding is. |
| Imperfecte concurrentie | Een marktvorm die afwijkt van perfecte concurrentie, waaronder monopolistische concurrentie, oligopolie en monopolie, gekenmerkt door productdifferentiatie of beperkt aantal aanbieders. |
| Welvaart/surplus | Het totale voordeel dat consumenten en producenten halen uit de deelname aan een markt, gemeten als consumentensurplus en producentensurplus. |
| Kartel | Een illegale overeenkomst tussen concurrerende ondernemingen om prijzen af te spreken, productie te beperken of markten te verdelen om concurrentie te verminderen. |
| Misbruik van dominante positie | Het onrechtmatig gebruik van een economische machtspositie door een onderneming om concurrentie te beperken of concurrenten uit te schakelen. |
| Fusies en overnames | Juridische transacties waarbij twee of meer bedrijven samengaan (fusie) of waarbij één bedrijf een ander bedrijf verwerft (overname), vaak met als doel marktmacht te vergroten. |
| Clementieregeling | Een regeling die kwijtschelding of vermindering van boetes biedt aan een deelnemer aan een kartel die als eerste informatie verstrekt aan de mededingingsautoriteit. |
| Marktaandelen | Het percentage van de totale verkoop (omzet of afzet) binnen een bepaalde markt dat door een specifieke onderneming wordt gerealiseerd. |
| Herfindahlindex | Een maatstaf voor de concentratie in een markt, berekend als de som van de kwadraten van de marktaandelen van alle ondernemingen in de markt. |
| Mark-up | Het verschil tussen de verkoopprijs van een product en de marginale kosten van de productie ervan ($P - MK$). |
| Allocatieve efficiëntie | Een economische toestand waarin de middelen zodanig worden ingezet dat de maatschappelijke welvaart wordt gemaximaliseerd, wat betekent dat de marginale kosten gelijk zijn aan de marginale baten. |
| Technische efficiëntie | Het produceren van goederen en diensten tegen de laagst mogelijke gemiddelde totale kosten ($GTK_{min}$) op de lange termijn. |
| Managerial slack | Een inefficiëntie binnen een onderneming die voortkomt uit een gebrek aan concurrentiedruk, leidend tot hogere kosten dan strikt noodzakelijk. |
| DWL (Deadweight Loss) | Welvaartsverlies dat ontstaat door marktinefficiëntie, zoals bij monopolies of kartels, waarbij de maatschappij minder waarde genereert dan mogelijk zou zijn in een perfect concurrerende markt. |
| Consumentensurplus (CS) | Het verschil tussen de maximale prijs die een consument bereid is te betalen voor een goed en de werkelijke prijs die hij ervoor betaalt. |
| Producentensurplus (PS) | Het verschil tussen de prijs die een producent ontvangt voor een goed en de minimale prijs waartegen hij bereid is het te verkopen (de marginale kosten). |