Cover
Inizia ora gratuitamente Hoorcollege autonomieondersteuning 1-3.pptx
Summary
# De rol van autonomieondersteuning in sportcoaching
Autonomieondersteuning in sportcoaching richt zich op het bevorderen van de intrinsieke motivatie en het welzijn van sporters door hen een gevoel van keuzevrijheid, controle en competentie te bieden. Dit gebeurt aan de hand van drie kernbouwstenen: spelplezier voeden, de inbreng van sporters stimuleren en betekenisvolle uitleg geven.
### 1.1 Voordelen van een behoefte-ondersteunende coach
Een coach die de psychologische basisbehoeften van sporters ondersteunt, kan leiden tot diverse positieve uitkomsten:
* Meer spelplezier beleven aan hun sport.
* Minder snel afhaken.
* Beter functioneren in teamverband.
* Actiever zijn in vrije tijd.
* Versterkte eigenwaarde.
* Meer energie.
* Mentale veerkracht.
* Behulpzaamheid.
### 1.2 Kernbouwstenen van autonomieondersteuning
Autonomieondersteuning wordt gerealiseerd door specifieke gedragingen van de coach, die samengevat kunnen worden in zes bouwstenen. In dit overzicht focussen we op de eerste drie:
#### 1.2.1 Bouwsteen 1: Spelplezier voeden
Het voeden van spelplezier draait om het creëren van een omgeving waarin de activiteit zelf leuk, boeiend, interessant of uitdagend is voor de sporter. Dit is nauw verbonden met intrinsieke motivatie, wat betekent dat de activiteit waardevol is omwille van zichzelf.
* **Definitie intrinsieke motivatie:** De activiteit zelf is leuk, boeiend, interessant of uitdagend.
* **Voordelen intrinsieke motivatie:**
* Meer inzet.
* Zich beter voelen.
* Sport langer volhouden.
* Spontaan handelen.
* Stemt ouders gelukkig.
* **Methoden om spelplezier te voeden:**
* **Spelvormen en uitdaging:** Frequent terugkerende of monotone oefeningen uitdagend en aantrekkelijk maken door ze te integreren in spelvormen.
* **Fun-elementen:** Het toevoegen van elementen die de activiteit plezieriger maken.
> **Example:** Gymnasten kunnen tijdens het stretchen hun eigen muziek in een gedeelde Spotify afspeellijst zetten om het stretchen aangenamer te maken.
* **Nieuwsgierigheid uitlokken:** Sporters prikkelen door bijvoorbeeld filmpjes te tonen van toekomstige optredens of nieuwe systemen in actie te laten zien bij hogere teams.
* **Externe motivatoren:** Voorzichtig inzetten van externe prikkels, waarbij de nadruk ligt op het behouden van de intrinsieke beleving. Onderzoek toont aan dat een "als-dan" strategie de intrinsieke motivatie bij kinderen kan ondermijnen.
> **Aanbeveling 1:** Probeer het spelplezier te voeden via spelvormen, fun-elementen, uitdagende activiteiten of het aanwakkeren van nieuwsgierigheid (zone afstemmend coachen).
#### 1.2.2 Bouwsteen 2: Inbreng stimuleren
Het stimuleren van de inbreng van sporters in hun eigen leerproces komt hun autonome motivatie en groei ten goede. Dit wordt bereikt door dialoog, inspraak, het aanbieden van keuzes en het geven van verantwoordelijkheid.
* **Dialoog en inspraak:** Sporters de ervaring geven dat hun voorstellen en mening ertoe doen, en dat er geluisterd wordt. Dit creëert een gevoel van serieus genomen worden en moedigt initiatief aan.
* **Aanbieden van keuzes:**
* **Optiekeuze:** Sporters kiezen zelf welke training of oefening ze graag willen doen.
* **Actiekeuze:** Sporters kiezen niet zozeer wát ze gaan doen, maar wel hóe (volgorde, moeilijkheidsgraad, met wie ze samenwerken) ze het gaan doen.
* **Verantwoordelijkheid geven:** Sporters medezeggenschap geven over doelstellingen of regels kan leiden tot een grotere bereidheid om zich hiervoor in te spannen.
> **Example:** Coach Martijn werkt met een weekcapitain. Elke week krijgt een andere speler extra verantwoordelijkheden en privileges, zoals het verzorgen van de groepskreet en ballen, en als eerste een nummer kiezen tijdens de wedstrijd.
> **Aanbeveling 2:** Probeer inbreng te stimuleren door dialoog en inspraak toe te laten, initiatief te aanbieden door keuzes aan te bieden en verantwoordelijkheid aan te moedigen (zone participatief coachen).
#### 1.2.3 Bouwsteen 3: Betekenisvolle uitleg geven
Het geven van betekenisvolle uitleg houdt in dat regels, taken en oefeningen onderbouwd worden, zodat sporters het nut en de relevantie ervan inzien. Dit vergroot de bereidheid om zich in te zetten.
* **Onderbouwing van regels en taken:** Uitleg geven waarom bepaalde dingen gedaan moeten worden.
> **Example:** Wanneer een badmintoncoach een extra conditietraining inbouwt, is het belangrijk om te communiceren dat dit voordelig zal zijn in wedstrijdsituaties.
* **Afstemming op leeftijd:** De complexiteit van de uitleg moet worden aangepast aan de leeftijd van de groep.
> **Example:** Bij gymnastiek kan het nut van het dragen van haren in een staart worden uitgelegd omdat losse haren ergens aan kunnen blijven hangen.
* **Concreet en specifiek:** De geboden uitleg dient concreet te zijn. Vage of abstracte uitleg mist zijn doel.
* **Richtlijnen voor instructie en uitleg:**
* **Routines en procedures:** Geef aandachtspunten mee en herhaal deze (feedback). Minimaliseer omgevingsfactoren. Geef aan wat wel en niet kan met een demonstratie.
* **Opbouw van instructie:**
* Schets de basisorganisatie en formuleer het einddoel. Denk na over waar deelnemers moeten starten en wat ze moeten bereiken. Overweeg visuele hulpmiddelen.
* Specifieke spel- en speelregels: Controleer of deze bekend zijn en of ze de uitvoering vlot laten verlopen.
* Concretiseer de organisatie: Leg uit hoe de oefening verloopt, welk doorschuifsysteem gehanteerd wordt.
* Overgang naar volgende oefening: Bepaal hoe de instructie bij de overgang naar een volgende oefening verloopt en of dit kan variëren.
* **Taalgebruik:** Verzorg correct en aangepast taalgebruik (woordenschat, afstemming op doelgroep en niveau).
* **Stemgebruik:** Zorg voor een aangenaam, vol te houden en verstaanbaar stemvolume.
* **Omgevingsfactoren:** Beheers omgevingsfactoren, zowel binnen als buiten controle.
* **Aandacht:** Zorg dat je de aandacht van iedereen hebt, eventueel met een signaal.
* **Signaal:** Spreek afspraken rond het gebruik van een signaal (bv. fluitsignaal) en kom deze na. Gebruik het signaal niet misbruiken; 1x kort en krachtig. Het signaal moet zichtbaar zijn en helpen bij organisatie.
> **Aanbeveling 3:** Probeer waar mogelijk een zinvolle uitleg te geven die afgestemd is op het bevattingsvermogen en op de persoonlijke doelen of op de wensen en interesses van je sporters (zone afstemmend coachen).
---
# Verschillende coachingsstijlen en hun impact
Dit deel van het document bespreekt de effecten van verschillende coachingsstijlen, met name een motiverende stijl en een controlerende stijl, en hoe deze de beleving en prestaties van sporters beïnvloeden.
### 2.1 Motiverende vs. Controlerende Coachingsstijl
Een motiverende coachingsstijl kenmerkt zich door autonomieondersteuning, relationele steun en structuur, wat leidt tot duurzame motivatie bij sporters. Een controlerende stijl daarentegen, waarbij de visie en ambities van de coach centraal staan en de sporter niet wordt gehoord, ondermijnt de intrinsieke motivatie en kan leiden tot weerstand en een gespannen relatie.
#### 2.1.1 Kenmerken van een motiverende coachingsstijl (autonomieondersteuning)
Autonomieondersteuning heeft tot doel het vrijwillig functioneren van sporters te bevorderen. Dit gebeurt door middel van zes bouwstenen:
* **Spelplezier voeden:** De inhoud van de training wordt afgestemd op de interesses van de sporter om de intrinsieke motivatie te verhogen en nieuwsgierigheid op te wekken. Dit kan door middel van spelvormen, fun-elementen en uitdagende activiteiten. Externe motivatoren zoals beloningen kunnen de intrinsieke motivatie echter ondermijnen.
* **Inbreng stimuleren:** Sporters worden gestimuleerd om meer controle te nemen over hun leerproces door dialoog, inspraak, het aanbieden van keuzes en het geven van verantwoordelijkheid. Dit kan leiden tot een grotere bereidheid om zich in te zetten.
* **Optiekeuze:** Sporters kiezen zelf welke training of oefening ze willen doen.
* **Actiekeuze:** Sporters kiezen hoe ze iets gaan doen, bijvoorbeeld de volgorde, moeilijkheidsgraad of samenwerkingspartners.
* **Betekenisvolle uitleg geven:** Regels en taken worden onderbouwd met een concrete uitleg die is afgestemd op de leeftijd en het bevattingsvermogen van de sporter, evenals op hun persoonlijke doelen of interesses.
* **Ontwikkelingsritme volgen:** De coach houdt rekening met het individuele tempo en niveau van de sporter.
* **Uitnodigend communiceren:** Communicatie is open, stimulerend en gericht op samenwerking.
* **Weerstand een stem geven:** Sporters krijgen de ruimte om hun mening of eventuele weerstand te uiten.
> **Tip:** Autonomieondersteuning bevordert bij sporters meer plezier, vermindert de kans op afhaken, verbetert teamfunctioneren, versterkt eigenwaarde, maakt hen energieker en mentaal veerkrachtiger.
#### 2.1.2 Kenmerken van een controlerende coachingsstijl
Een controlerende of dwingende coachstijl wordt gekenmerkt door:
* **Verplichtend tot manipulatief gedrag:** De coach stuurt de sporter aan met dwang en manipulatie.
* **Coach centraal, niet de sporter:** De beleving en zienswijze van de coach staan voorop, niet die van de sporter.
* **Zelfingenomenheid van de coach:** De coach heeft torenhoge standaarden, zet eigen ambities voorop en hanteert een tunnelvisie.
* **Prijskaartje aan aandacht:** Aandacht van de coach is niet vanzelfsprekend, maar hangt af van het presteren volgens de coach zijn normen.
De impact van een controlerende stijl is negatief; het leidt tot spanning in de relatie, een verminderde intrinsieke motivatie (MOEDER i.p.v. MOTIVATIE) en kan weerstand oproepen.
### 2.2 Instructieprincipes en Autonomieondersteuning
Het geven van effectieve instructie is cruciaal voor de impact van een coach. Dit omvat meerdere aspecten die bijdragen aan autonomieondersteuning:
#### 2.2.1 Opbouw van instructie
Een goede instructie kenmerkt zich door:
* **Korte en essentiële formulering:** De boodschap is bondig en to-the-point.
* **Schetsen van de basisorganisatie en het einddoel:** Duidelijkheid over waar de deelnemers moeten starten en wat ze moeten bereiken.
* **Concretiseren van organisatie:** Beschrijven hoe de oefening verloopt, inclusief doorschuifsysteem.
* **Overgang naar volgende oefening:** Duidelijk aangeven hoe de instructie verloopt bij een overgang naar een nieuwe oefening, rekening houdend met variatie.
* **Specifieke spel- en speelregels:** Helderheid over de regels waar sporters zich aan moeten houden en hoe deze de uitvoering vlot laten verlopen.
#### 2.2.2 Taalgebruik en stem
* **Verzorgd taalgebruik:** Algemeen en correct Nederlands, aangepast aan de doelgroep (leeftijd, niveau).
* **Aangepast aan de doelgroep:** Woordenschat en complexiteit van de uitleg moeten passen bij de sporters.
* **Zorg voor de stem:** Een aangenaam stemvolume dat lang vol te houden is en verstaanbaar is voor de deelnemers.
#### 2.2.3 Omgevingsfactoren en aandacht
* **Minimaliseren van omgevingsfactoren:** Rekening houden met interne en externe factoren die de aandacht kunnen beïnvloeden.
* **Zorg dat je de aandacht hebt:** Dit kan door middel van een signaal (bv. fluitsignaal), waarbij duidelijke afspraken gemaakt worden en dit signaal niet misbruikt wordt.
* **Zichtbaar voor iedereen:** Het signaal moet duidelijk waarneembaar zijn.
#### 2.2.4 Ondersteuning van instructie
* **Nadruk leggen op 'wel' en 'niet':** Duidelijk aangeven wat wel en niet kan, eventueel met demonstratie.
* **Vertragen van beweging, herhalen, bevriezen:** Technieken om de sporter te helpen de instructie beter te volgen.
* **Demonstraties:** Visuele hulpmiddelen zoals taakkaarten, kijkwijzers of digitale tools kunnen de instructie ondersteunen en de meerwaarde ervan verhogen.
> **Voorbeeld:** Een badmintoncoach die een extra conditietraining inbouwt, doet er goed aan de achterliggende gedachte (bv. voordeel in wedstrijdsituaties) te communiceren, zodat sporters het nut inzien en meer bereidheid tonen.
### 2.3 Coachingcirkel en M-Factor Test
De **coachingcirkel** is een model dat verschillende aspecten van coaching visualiseert, waaronder de rol van autonomie, verbondenheid en competentie als psychologische basisbehoeften van elke sporter.
De **M-factor test** is een instrument dat gebruikt kan worden om inzicht te krijgen in iemands eigen coachingsstijl en sterktes en zwaktes in kaart te brengen (SWOT-analyse).
> **Tip:** Het toepassen van de zes bouwstenen van autonomieondersteuning kan de coach helpen om een motiverendere en effectievere coach te worden, wat uiteindelijk leidt tot meer duurzame motivatie en betere prestaties van sporters.
---
# Praktische toepassing van coachingprincipes
Dit gedeelte behandelt de concrete toepassing van coachingprincipes, met name autonomieondersteuning, door middel van praktijksituaties, casussen en analyse van verschillende coachingsstijlen om duurzame motivatie bij sporters te bevorderen.
### 3.1 Autonomieondersteuning als basis
Autonomieondersteuning richt zich op het bevorderlijk maken van het vrijwillig functioneren van sporters. Dit gebeurt door het creëren van een omgeving die de psychologische basisbehoeften van sporters vervult: autonomie (behoefte aan eigenaarschap van gedrag), verbondenheid en competentie.
#### 3.1.1 De zes bouwstenen van autonomieondersteuning
Autonomieondersteuning wordt verder uitgewerkt aan de hand van zes bouwstenen:
* **Spelplezier voeden:** Dit houdt in dat de inhoud van de training wordt afgestemd op de interesses van de sporter, de intrinsieke motivatie wordt verhoogd en nieuwsgierigheid wordt aangewakkerd. Intrinsieke motivatie ontstaat wanneer de activiteit zelf leuk, boeiend, interessant of uitdagend is. Dit leidt tot meer inzet, een beter gevoel, langer sporten en spontaan handelen.
> **Tip:** Probeer spelplezier te voeden door spelvormen, fun-elementen, uitdagende activiteiten of het aanwakkeren van nieuwsgierigheid (zone afstemmend coachen).
* **Spelvormen en uitdaging:** Monotone oefeningen kunnen aantrekkelijk blijven door ze uitdagend en leuk te maken.
* **Fun-elementen:** Het toevoegen van plezierige elementen kan een training aangenamer maken.
* **Nieuwsgierigheid:** Dit kan worden uitgelokt door bijvoorbeeld filmpjes te tonen van toekomstige optredens of demonstraties van hogere teams.
* **Externe motivatoren:** Het gebruik van externe motivatoren zoals belonen of straffen (als-dan strategie) kan echter de intrinsieke motivatie ondermijnen.
* **Inbreng stimuleren:** Door de inbreng van sporters te stimuleren, nemen zij meer regie over hun leerproces, wat hun autonome motivatie en groei ten goede komt. Dit kan door middel van dialoog, inspraak, het aanbieden van keuzes en het geven van verantwoordelijkheid.
* **Dialoog en inspraak:** Wanneer sporters mee kunnen beslissen over doelstellingen of regels, ontstaat er een grotere bereidheid om zich hiervoor in te spannen.
* **Aanbieden van keuzes:**
* *Optiekeuze:* Sporters kiezen welke training of oefening ze willen doen.
* *Actiekeuze:* Sporters kiezen hoe (volgorde, moeilijkheidsgraad, met wie) ze de oefening uitvoeren.
* **Verantwoordelijkheid geven:** Extra verantwoordelijkheden en privileges kunnen aan sporters worden toegekend.
> **Aanbeveling 2:** Probeer inbreng te stimuleren door dialoog en inspraak toe te laten, keuzes aan te bieden en verantwoordelijkheid aan te moedigen (zone participatief coachen).
* **Betekenisvolle uitleg geven:** Het onderbouwen van regels en taken met een duidelijke, zinvolle uitleg vergroot de bereidheid van sporters om deze op te volgen. De uitleg dient concreet, afgestemd op de leeftijd en het bevattingsvermogen van de sporters te zijn.
> **Aanbeveling 3:** Probeer waar mogelijk een zinvolle uitleg te geven die afgestemd is op het bevattingsvermogen en op de persoonlijke doelen of op de wensen en interesses van je sporters (zone afstemmend coachen).
* **Richtlijnen voor instructie:**
* **Korte en essentiële formulering:** Schets de basisorganisatie en formuleer het einddoel. Bedenk waar deelnemers moeten starten en wat ze dienen te bereiken.
* **Specifieke spel- en speelregels:** Maak duidelijk aan welke regels men zich dient te houden.
* **Concretiseer organisatie:** Beschrijf hoe de oefening verloopt en welk doorschuifsysteem gehanteerd wordt.
* **Overgang volgende oefening:** Bedenk hoe de instructie bij de overgang naar een volgende oefening verloopt en of dit kan variëren.
* **Taalgebruik:** Verzorg je taalgebruik, zorg voor correctheid en pas het aan op de doelgroep en het niveau.
* **Stemgebruik:** Zorg voor een aangenaam, vol te houden en verstaanbaar stemvolume.
* **Omgevingsfactoren:** Minimaliseer omgevingsfactoren die de aandacht kunnen afleiden.
* **Voorwaarden voor een goede instructie:**
* **Aandacht trekken:** Zorg dat je de aandacht van iedereen hebt, eventueel door een signaal (bv. fluitsignaal).
* **Afspraken rond signaal:** Maak afspraken over het gebruik van het signaal en kom hierop terug indien nodig. Gebruik het signaal kort en krachtig.
* **Concentratie sturen:** Vertragen van beweging, herhalen, bevriezen of nadruk leggen kan helpen de concentratie te sturen.
* **Demonstratie:** Kan ter ondersteuning van instructie dienen.
* **Ondersteuning:** Gebruik van taakkaarten, kijkwijzers of digitale tools kan nuttig zijn.
#### 3.1.2 Casestudies en coachingprofielen
De principes van autonomieondersteuning worden geïllustreerd aan de hand van praktijksituaties:
* **Situatie 1: Wedstrijdopwarming:**
* *Autonomie-ondersteunend:* Spelers verantwoordelijkheid geven voor een deel van de opwarming en ruimte laten voor persoonlijke accenten.
* *Controlerend:* Waarschuwen dat scherpe opwarming noodzakelijk is om een afgang te voorkomen.
* **Situatie 2: Motiveren tot extra inspanning tijdens de training:**
* *Autonomie-ondersteunend:* Nieuwe manieren zoeken om de oefening interessanter en aangenamer te maken; sporters de ruimte geven om zelf te bepalen hoeveel inspanning ze leveren; feedback en extra tips geven om de oefening succesvol af te ronden.
* *Controlerend:* Bevelen: "Er is een tijd van spelen en er zijn tijden van werken. Nu is het tijd om te bewijzen wat je waard bent!"
#### 3.1.3 De M-factor test en coachingcirkel
* **De M-factor test:** Een instrument om inzicht te krijgen in iemands motivatieprofiel.
* **Coachingcirkel:** Een model dat helpt bij het analyseren van de eigen sterktes, zwaktes, opportuniteiten en valkuilen als coach (SWOT-analyse). Dit model biedt een kader om de eigen coachingsstijl te evalueren en te verbeteren.
#### 3.1.4 Valkuilen van controlerend coachen
Een controlerende coachstijl kan leiden tot dwang, manipulatie, een focus op de beleving en zienswijze van de coach (niet de sporter), zelfingenomenheid, torenhoge standaarden, het vooropstellen van eigen ambities, tunnelvisie en een gespannen relatie met de sporter.
### 3.2 Verschillende coachingsstijlen
Het document contrasteert autonomie-ondersteunende stijlen met controlerende stijlen.
* **Motiverende coachingsstijl:** Kenmerkt zich door het stimuleren van de inbreng van sporters, het volgen van hun ontwikkelingsritme, uitnodigend communiceren, spelplezier voeden, betekenisvolle uitleg geven en weerstand een stem geven.
* **Controlerende of dwingende coachstijl:** Is verplichtend tot manipulatief, stelt de beleving en zienswijze van de coach centraal, en kent kenmerken als zelfingenomenheid, torenhoge standaarden, eigen ambities vooropstellen en tunnelvisie.
#### 3.2.1 Dialoog en feedback
Autonomie-ondersteunende coaches maken gebruik van dialoog en feedback om sporters te begeleiden. Dit staat in contrast met controlerende coaches die bevelen geven.
#### 3.2.2 Competitie tijdens de training
De (de)motiverende kracht van competitie tijdens trainingen wordt onderzocht. Het "up & down principe", het aanbieden van tegenstanders op niveau en het werken met kampen van winnaars en verliezers zijn strategieën die overwogen kunnen worden.
### 3.3 Praktische implementatie van de bouwstenen
De volgende concrete aanbevelingen worden gedaan voor de implementatie van de eerste drie bouwstenen van autonomieondersteuning:
* **Aanbeveling 1 (Spelplezier voeden):** Voed spelplezier via spelvormen, fun-elementen, uitdagende activiteiten of het aanwakkeren van nieuwsgierigheid (zone afstemmend coachen).
* **Aanbeveling 2 (Inbreng stimuleren):** Stimuleer inbreng door dialoog en inspraak toe te laten, keuzes aan te bieden en verantwoordelijkheid aan te moedigen (zone participatief coachen).
* **Aanbeveling 3 (Betekenisvolle uitleg geven):** Geef waar mogelijk een zinvolle uitleg die afgestemd is op het bevattingsvermogen en op de persoonlijke doelen of op de wensen en interesses van je sporters (zone afstemmend coachen).
De tekst bevat ook een werkcollege-opdracht waarbij deelnemers hun coachingcirkel moeten uploaden.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Autonomieondersteuning | Een coachingsbenadering waarbij de coach de zelfstandigheid, keuzemogelijkheden en het initiatief van sporters bevordert om hun intrinsieke motivatie te vergroten en hun leerproces te optimaliseren. |
| Relationele steun | Het bieden van een empathische en ondersteunende relatie aan sporters, waarbij de coach luistert, betrokkenheid toont en een veilige omgeving creëert voor groei en ontwikkeling. |
| Structuur | Het creëren van een duidelijke en voorspelbare omgeving voor sporters, met heldere regels, procedures en doelstellingen, die echter nog steeds ruimte laat voor autonomie en keuzes. |
| Verbondenheid | Het gevoel van deel uitmaken van een groep, team of gemeenschap, wat essentieel is voor het welzijn en de motivatie van sporters, en door de coach bevorderd kan worden. |
| Competentie | Het gevoel van effectiviteit en bekwaamheid dat sporters ervaren wanneer ze uitdagende taken succesvol kunnen uitvoeren, wat bijdraagt aan hun zelfvertrouwen en motivatie. |
| Duurzame motivatie | Motivatie die van binnenuit komt en langdurig is, voortkomend uit intrinsieke interesse en een gevoel van autonomie, competentie en verbondenheid. |
| Motiverende coachingsstijl | Een stijl waarbij de coach de sporter aanmoedigt, ondersteunt en focust op het ontwikkelen van hun vaardigheden en zelfvertrouwen, in plaats van enkel te focussen op resultaten of prestaties. |
| Intrinsieke motivatie | De drijfveer om een activiteit uit te voeren omdat deze inherent leuk, boeiend, interessant of uitdagend is voor de persoon zelf. |
| Externe motiverende factoren | Prikkels van buitenaf, zoals beloningen of straffen, die een individu aanzetten tot een bepaalde activiteit, maar die de intrinsieke motivatie kunnen ondermijnen. |
| Zone afstemmend coachen | Het aanpassen van de coaching en de oefeningen aan de specifieke behoeften, interesses en het ontwikkelingsniveau van de sporter om optimale betrokkenheid en leerresultaten te garanderen. |
| Coachingcirkel | Een model dat de verschillende aspecten van coaching omvat, waaronder de basisbehoeften van sporters (autonomie, verbondenheid, competentie) en de aanpak van de coach. |
| SWOT-analyse | Een methode om sterktes (Strengths), zwaktes (Weaknesses), kansen (Opportunities) en bedreigingen (Threats) te identificeren met betrekking tot een individu, team of situatie. |
| M-factor test | Een instrument dat de motivatie en de persoonlijkheidskenmerken van individuen in kaart brengt, vaak gebruikt in de sportpsychologie. |
| Controleerend coachingsstijl | Een stijl waarbij de coach sterke controle uitoefent, de sporter weinig autonomie geeft en vooral gericht is op het afdwingen van bepaald gedrag of prestaties. |
| Spelplezier | Het plezier en de voldoening die sporters halen uit het deelnemen aan sportactiviteiten, wat een cruciale factor is voor langdurige betrokkenheid en motivatie. |
| Inbreng stimuleren | Het actief betrekken van sporters bij beslissingen, planning en uitvoering van trainingen, door hun mening te vragen en keuzemogelijkheden te bieden. |
| Betekenisvolle uitleg geven | Het duidelijk en onderbouwd communiceren van de redenen en het nut achter oefeningen, regels of taken, aangepast aan het begripsniveau van de sporter. |