Cover
Inizia ora gratuitamente Histologie lymfoïde organen 2025-2026.pdf
Summary
# Histologie van het beenmerg
Dit hoofdstuk introduceert de basisstructuur en samenstelling van het beenmerg, met een focus op hematopoëse, stamcellen en de histologische elementen [4](#page=4).
### 1.1 Inleiding tot hematopoëse
Hematopoëse is het proces van vorming van bloedcellen. Het beenmerg is de primaire locatie van dit proces, en wordt onderverdeeld in twee typen: rood beenmerg, dat actief bloedcellen produceert, en geel beenmerg, dat voornamelijk vetweefsel bevat [4](#page=4).
### 1.2 Hematopoïetische stamcellen
De basis van hematopoëse ligt bij de pluripotente hematopoïetische stamcel. Deze stamcel kan zich differentiëren tot twee types van multipotente voorlopercellen (committed stem cells): lymfoïde voorlopercellen en myeloïde voorlopercellen [4](#page=4).
### 1.3 Histologie van het beenmerg
De histologische structuur van het beenmerg bestaat uit drie hoofdbestanddelen: het stroma, de vasculaire sinusoïden en de hematopoïetische cellen [5](#page=5).
#### 1.3.1 Het stroma
Het beenmerg stroma bestaat uit reticulumcellen, reticulinevezels (voornamelijk collageen type III) en andere extracellulaire matrixcomponenten, aangevuld met vetcellen. Reticulinekleuringen zijn nuttig om de structuur van het stroma in het beenmerg zichtbaar te maken [6](#page=6) [7](#page=7).
#### 1.3.2 Vasculaire sinusoïden
De vasculaire sinusoïden zijn gespecialiseerde bloedvaten die een cruciale rol spelen in de uitwisseling van cellen en voedingsstoffen binnen het beenmerg [6](#page=6).
#### 1.3.3 Hematopoïetische cellen
Dit compartiment omvat alle zich ontwikkelende bloedcellen. De maturatieprocessen van de verschillende bloedceltypen worden hieronder beschreven:
* **Maturatie van rode bloedcellen (erythropoëse):** Dit proces leidt tot de vorming van volwassen rode bloedcellen. Giemsa-kleuring kan worden gebruikt om de verschillende stadia van erytropoëse te visualiseren [7](#page=7) [8](#page=8).
* **Maturatie van granulocyten (granulopoëse):** Dit omvat de ontwikkeling van neutrofielen, eosinofielen en basofielen. Er zijn vier functionele compartimenten voor granulocyten: het granulopoietische compartiment, de stapeling van mature cellen in het beenmerg, de circulerende populatie en de marginerende populatie. Giemsa-kleuring is ook hier een veelgebruikte techniek [7](#page=7) [8](#page=8) [9](#page=9).
* **Maturatie van monocyten:** Dit proces leidt tot de vorming van monocyten, een type witte bloedcel. Giemsa-kleuring helpt bij het bestuderen van deze maturatie [7](#page=7) [9](#page=9).
* **Maturatie van lymfocyten:** Lymfoïde voorlopercellen bevinden zich in het beenmerg. Vanuit de thymus ontwikkelen T-lymfoblasten zich tot mature T-lymfocyten die naar secundaire lymfoïde organen gaan. In het beenmerg ontwikkelen B-lymfoblasten zich tot B-lymfocyten die eveneens naar secundaire lymfoïde organen gaan [10](#page=10) [7](#page=7).
* **Vorming van bloedplaatjes (trombopoëse):** Dit proces leidt tot de productie van bloedplaatjes, essentieel voor bloedstolling. Giemsa-kleuring is nuttig voor het visualiseren van de vorming van bloedplaatjes [10](#page=10) [7](#page=7).
> **Tip:** Hematologische preparaten worden vaak gekleurd met Giemsa of HE (hematoxyline en eosine) om de verschillende celtypen en hun stadia van maturatie te onderscheiden [11](#page=11) [8](#page=8).
### 1.4 Medische toepassingen
Afwijkingen in de histologie van het beenmerg kunnen duiden op ernstige medische aandoeningen. Enkele belangrijke voorbeelden zijn:
* **Aplastische anemie:** Gekenmerkt door een zeer celarm beenmerg en pancytopenie (tekort aan alle bloedceltypen). Dit kan verworven zijn door toxische, medicamenteuze, virale of immuunfactoren [12](#page=12).
* **Myelodysplastisch syndroom (MDS):** Een precancereuze toestand met een celrijk beenmerg, maar verminderde celrijping, wat resulteert in pancytopenie [12](#page=12).
* **Acute myeloïde leukemie (AML) en acute lymfoblastenleukemie (ALL):** Kanker van de witte bloedcellen die de normale hematopoëse verstoort [12](#page=12).
---
# Structuur en functie van de thymus
De thymus is een centraal lymfoïde orgaan dat essentieel is voor de rijping van T-lymfocyten en de inductie van centrale tolerantie [14](#page=14).
### 2.1 Inleiding
De thymus is een lymfo-epitheliaal orgaan dat afkomstig is van de 3de kieuwzakjes (endoderm) tijdens de embryonale ontwikkeling. Het bestaat uit epitheelcellen (reticulaire epitheelcellen) en lymfoïde cellen (thymocyten). De thymus speelt een cruciale rol in de inductie van centrale tolerantie. Lymfoïde voorlopercellen, afkomstig uit het beenmerg, ontwikkelen zich in de thymus tot mature T-lymfocyten [14](#page=14).
### 2.2 Histologie van de thymus
De thymus vertoont een duidelijke histologische structuur met een cortex en een medulla [15](#page=15).
#### 2.2.1 Cortex
De cortex van de thymus is donkerder van kleur en wordt gedomineerd door corticale thymische epitheelcellen. In de cortex bevinden zich TdT-positieve lymfoblasten, wat duidt op actieve recombinatie van de T-cel receptor (TCR) genen. Tevens zijn hier kernpuinmacrofagen aanwezig, die een rol spelen bij de fagocytose van apoptotische cellen [16](#page=16) [20](#page=20).
#### 2.2.2 Medulla
De medulla van de thymus is lichter van kleur. Hier bevinden zich medullaire thymische epitheelcellen. De lymfoïde cellen in de medulla zijn TdT-negatief en worden beschreven als "kleine lymfocyten", wat aangeeft dat de TCR-genherschikking is voltooid. Kenmerkend voor de medulla zijn de lichaampjes van Hassall [16](#page=16) [20](#page=20).
#### 2.2.3 Vascularisatie van de thymus
De vascularisatie van de thymus bestaat voornamelijk uit postcapillaire venulen. Er zijn enkel efferente lymfevaten aanwezig. De thymus is beschermd door een bloed-thymus-barrière [20](#page=20).
### 2.3 Functie van de thymus
De thymus is de plaats waar T-lymfocyten rijpen en waar centrale tolerantie wordt geïnduceerd. Dit proces omvat meerdere stappen [21](#page=21):
1. **Lymfoïde voorlopercellen** uit het beenmerg, die CD4- en CD8-dubbel negatief zijn en nog geen herschikte TCR-genen hebben, migreren naar de thymus [21](#page=21).
2. In de thymus vindt **proliferatie en recombinatie van TCR** plaats. De cellen worden hierbij CD4- en CD8-dubbel positief en TdT-positief [21](#page=21).
3. **Positieve selectie (in de cortex)**: T-cellen met een niet-functionele TCR ondergaan apoptose (ongeveer 80%). T-cellen met een functionele TCR migreren naar de medulla [22](#page=22).
4. **Negatieve selectie (in de medulla)**: Autoreactieve T-cellen worden geëlimineerd door middel van apoptose [22](#page=22).
5. Na deze selectie blijven mature CD4- of CD8-positieve T-lymfocyten over die worden vrijgegeven aan de circulatie en naar secundaire lymfoïde organen migreren [22](#page=22).
### 2.4 Thymusinvolutie
Na de puberteit ondergaat de thymus een proces van involutie, waarbij het weefsel geleidelijk wordt vervangen door vetweefsel. Dit fenomeen is duidelijker zichtbaar bij oudere volwassenen [23](#page=23).
---
# Histologie en medische toepassingen van lymfeknopen
Dit hoofdstuk beschrijft de histologische structuur van lymfeknopen, inclusief de verschillende zones en hun celpopulaties, en behandelt belangrijke medische toepassingen [25](#page=25).
### 3.1 Inleiding en algemene histologie
Lymfoïd weefsel, zoals aanwezig in lymfeknopen, bestaat uit een stroma van reticulumcellen en reticulinevezels, aangevuld met lymfocyten, macrofagen en dendritische cellen .
### 3.2 Structurele zones van de lymfeklier
Een lymfeklier is histologisch op te delen in drie hoofdzones: de lymfsinussen, de cortex en de medulla .
#### 3.2.1 Lymfesinussen
De lymfsinussen vormen het interne kanaalsysteem van de lymfeklier, waarin lymfe wordt gefilterd .
#### 3.2.2 Cortex
De cortex van de lymfeklier bevat B-lymfocyten en wordt verder onderverdeeld in primaire en secundaire follikels .
##### 3.2.2.1 Primaire follikels
Primaire follikels bestaan voornamelijk uit kleine B-lymfocyten die naïef zijn en voornamelijk IgM en IgD tot expressie brengen .
##### 3.2.2.2 Secundaire follikels
Secundaire follikels zijn kenmerkend voor actieve immuunrespons en bestaan uit een mantel (corona) rondom een centraal kiemcentrum .
* **Mantel (corona):** Deze laag omgeeft het kiemcentrum en bevat lymfocyten .
* **Kiemcentrum:** Dit is het centrum van de secundaire follikel en bevat centroblasten, centrocyten en kernmpuinmacrofagen .
Folliculaire dendritische cellen (FDC's) zijn belangrijk aanwezig in de mantel en het kiemcentrum. Het kiemcentrum kan sterk vergroot zijn tijdens immuunrespons. Binnen het kiemcentrum vindt antilichaam-isotype switch en somatische hypermutaties plaats in de centroblasten. Centrocyten zijn kleinere lymfocyten die voortkomen uit centroblasten. Het kiemcentrum is een plaats van zowel proliferatie als apoptose van B-cellen. Nakomelingen van centrocyten kunnen differentiëren tot memory B-cellen en plasmocyten .
##### 3.2.2.3 Marginale zone
De marginale zone, gelegen aan de rand van de follikels, bevat zowel naïeve B-cellen als memory B-cellen .
#### 3.2.3 Paracortex
De paracortex, ook wel de T-zone genoemd, is rijk aan T-lymfocyten. Hier bevinden zich voornamelijk CD4-positieve T-helpercellen en CD8-positieve cytotoxische T-cellen. De aanwezigheid van deze celtypes kan worden aangetoond met immuunhistochemie, bijvoorbeeld met CD20 voor B-cellen en CD3, CD4 en CD8 voor T-cellen .
> **Tip:** Het onderscheiden van de B-zone (cortex) en T-zone (paracortex) is cruciaal voor het begrijpen van de immuunrespons in de lymfeklier .
Hoog-endotheliale venulen (HEV's) spelen een belangrijke rol in de paracortex, doordat ze de doorgang van lymfocyten vanuit het bloed naar de lymfeklier faciliteren .
#### 3.2.4 Medulla
De medulla is de binnenste zone van de lymfeklier, waar de lymfe uiteindelijk het orgaan verlaat .
### 3.3 Medische toepassingen van lymfeklieren
Aandoeningen van de lymfeklieren hebben belangrijke diagnostische en prognostische implicaties.
#### 3.3.1 Lymfadenopathie
Lymfadenopathie verwijst naar een abnormale vergroting van lymfeklieren. Dit kan verschillende oorzaken hebben :
* **‘Reactieve’ lymfadenopathie:** Vergroting als gevolg van een immuunrespons op infecties of ontstekingen .
* **Lymfoma:** Kwaadaardige proliferatie van lymfocyten binnen de lymfeklier .
* **Metastasen:** Uitzaaiing van tumorcellen vanuit een primaire tumor elders in het lichaam naar de lymfeklier. Dit is van groot belang voor de TNM-stagering van kanker .
> **Voorbeeld:** Metastase van borstadenocarcinoma naar de okselklieren is een veelvoorkomend klinisch scenario waarbij de lymfeklieren worden betrokken .
#### 3.3.2 De ‘sentinel’-lymfeklier
Het concept van de ‘sentinel’-lymfeklier is cruciaal in de oncologie, met name bij de chirurgische staging van bepaalde kankers zoals borstkanker of melanoom. De sentinel-lymfeklier is de eerste lymfeklier die drainage ontvangt van een tumor en wordt beschouwd als de meest waarschijnlijke plaats voor metastasering. Het identificeren en onderzoeken van de sentinel-lymfeklier helpt bij het bepalen van de stadiumindeling en het plannen van verdere behandeling .
---
# Histologie en functie van de milt
De milt speelt een cruciale rol in het bloedfiltratie- en immuunsysteem van het lichaam, met specifieke histologische structuren die deze functies ondersteunen.
### 4.1 Inleiding
De milt functioneert primair als een bloedfilter, verantwoordelijk voor de fagocytose van verouderde rode bloedcellen en vreemde deeltjes. Daarnaast speelt het een sleutelrol in immunologische reacties door antigenen in het bloed te detecteren. Bij de foetus kan de milt ook hematopoëse uitvoeren [37](#page=37).
### 4.2 Histologie
Histologisch is de milt opgebouwd uit twee hoofdcomponenten: de witte pulpa en de rode pulpa [38](#page=38).
#### 4.2.1 Witte pulpa
De witte pulpa is het lymfoïde deel van de milt en bestaat uit drie componenten [39](#page=39):
* **Peri-arteriolaire lymfoïde schede (PALS):** Dit is een concentratie lymfocyten rondom arteriolen. Immuunhistochemisch kan de PALS worden gekenmerkt door CD3-positieve T-cellen [39](#page=39) [40](#page=40).
* **Lymfefollikels:** Dit zijn gebieden met B-lymfocyten, die primair of secundair van aard kunnen zijn. Secundaire follikels bevatten een kiemcentrum en worden gekenmerkt door CD20-positieve B-cellen [39](#page=39) [40](#page=40).
* **Marginale zone:** Deze zone bevindt zich tussen de witte en rode pulpa en bevat een speciale populatie van lymfocyten en fagocyten die een rol spelen bij de detectie van bloedantigenen [39](#page=39).
#### 4.2.2 Rode pulpa
De rode pulpa is verantwoordelijk voor de bloedfiltratie en bestaat uit twee componenten [41](#page=41):
* **Pulpastrengen (balken van Billroth):** Dit zijn compacte weefsels die voornamelijk uit reticulaire cellen, macrofagen en plasmacellen bestaan [41](#page=41).
* **Miltsinussen:** Dit zijn verwijde vasculaire ruimtes die bekleed zijn met endotheelcellen. De wanden van de miltsinussen, vooral de basaalmembraan, kunnen worden aangekleurd met PAS-kleuring. De sinussen bevatten veel macrofagen die verantwoordelijk zijn voor het uitfilteren van deeltjes uit het bloed [41](#page=41) [42](#page=42).
#### 4.2.3 Bloedcirculatie
De bloedcirculatie in de milt kan open of gesloten zijn. In een gesloten circulatie stroomt bloed continu vanuit de arteriolen via de capillairen naar de sinussen. Bij een open circulatie worden de capillairen afgesloten en stroomt het bloed direct in de pulpastrengen, waar het vervolgens de sinussen bereikt [43](#page=43).
### 4.3 Functie van de milt
De milt vervult meerdere belangrijke functies:
#### 4.3.1 Filterfunctie
De milt functioneert als een filter door de fagocytose van verouderde rode bloedcellen en andere cellen, evenals door het verwijderen van vreemde deeltjes uit het bloed [37](#page=37).
#### 4.3.2 Immunologische functie
De witte pulpa van de milt is cruciaal voor immunologische reacties. Het detecteert antigenen die in het bloed circuleren. De milt is met name belangrijk voor de afweer tegen omkapselde bacteriën, zoals *Haemophilus influenzae*, *Neisseria meningitidis* en *Streptococcus pneumoniae* [37](#page=37) [43](#page=43).
#### 4.3.3 Effect van splenectomie
Na verwijdering van de milt (splenectomie) worden de filter- en immunologische functies gedeeltelijk overgenomen door andere organen, zoals de lymfeklieren en het beenmerg [43](#page=43).
> **Tip:** Na splenectomie is vaccinatie tegen omkapselde bacteriën sterk aanbevolen om het verhoogde risico op ernstige infecties te verminderen [43](#page=43).
#### Medische toepassing: Hypersplenisme
Hypersplenisme is een aandoening waarbij de milt hyperactief is en te veel bloedcellen uit de circulatie verwijdert. Dit kan leiden tot [44](#page=44):
* Anemie (tekort aan rode bloedcellen)
* Trombopenie (tekort aan bloedplaatjes)
* Leukopenie (tekort aan witte bloedcellen)
Een vergrote milt (splenomegalie) kan een symptoom zijn van hypersplenisme [44](#page=44).
---
# Mucosa-geassocieerd lymfoïde weefsel (MALT)
Dit hoofdstuk introduceert MALT, een essentieel onderdeel van het immuunsysteem dat zich voornamelijk in de slijmvliezen van het spijsverterings- en luchtwegstelsel bevindt, en bespreekt de componenten, tonsillen, GALT en BALT, met aandacht voor hun structuur en medische toepassingen zoals MALT-lymfomen.
### 5.1 Inleiding
Mucosa-geassocieerd lymfoïde weefsel (MALT) is een gedistribueerd lymfoïde orgaan dat zich voornamelijk bevindt in de slijmvliezen van het spijsverteringsstelsel en het luchtwegstelsel. Het omvat diverse structuren, waaronder tonsillen (amandelen), gut-associated lymphoid tissue (GALT) en bronchus-associated lymphoid tissue (BALT). MALT bestaat uit drie hoofdcomponenten: georganiseerd lymfoïde weefsel (zoals follikels en interfolliculaire gebieden), diffuus lymfoïde weefsel (met lymfocyten, plasmacellen die IgA produceren, dendritische cellen en macrofagen) en intra-epitheliale lymfocyten, voornamelijk CD8-positieve T-lymfocyten [46](#page=46) [47](#page=47).
### 5.2 Tonsillen
De tonsillen zijn een onderdeel van MALT en vormen een ring in de keel, bekend als de ring van Waldeyer. Deze omvatten [47](#page=47):
1. Tonsilla palatina (keelamandel of verhemelte-amandel) [47](#page=47).
2. Tonsilla pharyngea (neus-keelamandel of "adenoïd") [47](#page=47).
3. Tonsilla tubaria [47](#page=47).
4. Tonsilla lingualis [47](#page=47).
De tonsilla palatina kenmerkt zich door een cryptenepitheel [48](#page=48).
> **Tip:** De tonsillen zijn strategisch geplaatst om pathogenen die via de mond en neus binnenkomen, te onderscheppen en een immuunrespons te initiëren [47](#page=47).
#### 5.2.1 Medische toepassing: HPV-infectie van keelamandel en tongamandel
Hoog-risico humaan papillomavirus (HPV)-types kunnen infecties veroorzaken in de keelamandel en de tongamandel, wat kan leiden tot plaveiselcelcarcinoom [49](#page=49).
### 5.3 GALT (gut-associated lymphoid tissue)
Gut-associated lymphoid tissue (GALT) is het MALT van het spijsverteringsstelsel. Belangrijke structuren binnen GALT zijn de platen van Peyer en de appendix. Daarnaast bevat GALT ook een diffuse component, bestaande uit lymfocyten, plasmacellen, dendritische cellen en macrofagen, evenals solitaire lymfefollikels [49](#page=49).
> **Tip:** De platen van Peyer bevatten gespecialiseerde cellen genaamd M-cellen (microfold cells), die belangrijk zijn voor het transport van antigenen van het darmlumen naar het onderliggende lymfoïde weefsel [50](#page=50).
### 5.4 BALT (bronchus-associated lymphoid tissue)
Bronchus-associated lymphoid tissue (BALT) is het MALT dat geassocieerd is met de luchtwegen. Deze lymfoïde structuren spelen een rol in de immuunafweer tegen pathogenen die de luchtwegen binnendringen [51](#page=51).
### 5.5 Medische toepassing: MALT-lymfoma
Een belangrijke medische toepassing van MALT is het begrip MALT-lymfoma, wat een extranodaal-cel lymfoom van het marginale zone type is. Deze lymfomen ontstaan vaak uit marginale zone memory B-cellen. Er zijn frequente associaties met specifieke chronische infecties en auto-immuunziekten [52](#page=52):
* Helicobacter pylori wordt geassocieerd met MALT-lymfoma van de maag [52](#page=52).
* Het Sjögren-syndroom is geassocieerd met MALT-lymfoma van de speekselklier [52](#page=52).
* De ziekte van Hashimoto is geassocieerd met MALT-lymfoma van de schildklier [52](#page=52).
> **Example:** De eradicatie van Helicobacter pylori kan in veel gevallen leiden tot de remissie van maag-MALT-lymfomen, wat het belang van het begrijpen van de link tussen infectie en lymfoomonderhoud benadrukt [52](#page=52).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Hematopoëse | Het proces waarbij bloedcellen worden gevormd uit hematopoietische stamcellen, voornamelijk plaatsvindend in het beenmerg. Dit proces omvat de ontwikkeling van rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. |
| Rood beenmerg | Het actieve beenmerg waar hematopoëse plaatsvindt en dat verantwoordelijk is voor de productie van alle bloedceltypen. Het is rijk aan bloedvaten en hematopoietische cellen. |
| Geel beenmerg | Het beenmerg dat voornamelijk uit vetweefsel bestaat. In tijden van nood, zoals ernstig bloedverlies, kan geel beenmerg worden omgezet in rood beenmerg om de bloedcelproductie te verhogen. |
| Pluripotente hematopoietische stamcel | Een ongedifferentieerde cel die het vermogen heeft om zichzelf te vernieuwen en te differentiëren tot alle typen bloedcellen, inclusief lymfoïde en myeloïde voorlopercellen. |
| Reticulumcellen | Ondersteunende cellen in het lymfoïde weefsel en beenmerg die een netwerk van vezels produceren (reticuline) dat structuur biedt en helpt bij de adhesie en migratie van cellen. |
| Vasculaire sinusoïden | Gespecialiseerde, wijde capillairen in organen zoals het beenmerg en de milt, die een langzame bloedstroom mogelijk maken en de uitwisseling van cellen en stoffen vergemakkelijken. |
| Granulopoëse | Het proces van vorming en rijping van granulocyten, een type witte bloedcel dat belangrijk is voor de immuunrespons tegen bacteriën en schimmels. |
| Erytropoëse | Het proces van vorming en rijping van rode bloedcellen (erytrocyten), verantwoordelijk voor het transport van zuurstof door het lichaam. |
| Thymus | Een primair lymfoïde orgaan dat gelegen is in de borstkas, achter het borstbeen. Het is essentieel voor de ontwikkeling en maturatie van T-lymfocyten. |
| Corticale thymische epitheelcellen | Epitheelcellen in de cortex van de thymus die een ondersteunende rol spelen bij de ontwikkeling van T-lymfocyten, inclusief positieve selectie. |
| Medullaire thymische epitheelcellen | Epitheelcellen in de medulla van de thymus die betrokken zijn bij de negatieve selectie van T-lymfocyten en de vorming van lichaampjes van Hassall. |
| Lichaampjes van Hassall | Structureren die voorkomen in de medulla van de thymus, gevormd door aggregaten van medullaire thymische epitheelcellen. Hun precieze functie is nog niet volledig opgehelderd. |
| Lymfeknoop | Kleine, boonvormige organen die verspreid zijn door het lichaam en deel uitmaken van het lymfestelsel. Ze filteren lymfevocht en spelen een cruciale rol in de immuunrespons. |
| Kiemcentrum | Een gebied binnen een secundair lymfefollikel waar B-lymfocyten zich snel delen, muteren en differentiëren tot plasmacellen en geheugen B-cellen. |
| Centroblast | Een snel delende, ongedifferentieerde B-cel precursor die zich in het kiemcentrum bevindt en doorgaat met de antilichaam-isotype switch en somatische hypermutaties. |
| Centrocyt | Een kleinere, meer gedifferentieerde B-cel die voortkomt uit de centroblast. Centrocyten ondergaan selectie in het kiemcentrum op basis van hun receptoraffiniteit. |
| Plasmacyt | Een volwassen B-lymfocyt die gespecialiseerd is in de productie en secretie van grote hoeveelheden antilichamen. |
| Geheugen B-cel | Een lang-levende B-lymfocyt die wordt gevormd na een primaire immuunrespons en zorgt voor een snellere en sterkere immuunrespons bij herhaaldelijke blootstelling aan hetzelfde antigeen. |
| Paracortex | Het gebied van de lymfeknoop dat tussen de cortex en de medulla ligt en voornamelijk T-lymfocyten en dendritische cellen bevat. |
| Hoog-endotheliale venulen (HEV) | Gespecialiseerde bloedvaten in lymfoïde organen waar lymfocyten uit het bloed de lymfeknoop binnenkomen via diapedese. |
| Milt | Een orgaan in de buikholte dat een rol speelt in de bloedfiltratie, opslag van bloedcellen en immuunrespons tegen bloedgedragen pathogenen. |
| Witte pulpa | Het lymfoïde deel van de milt, dat lymfocyten bevat en verantwoordelijk is voor immunologische functies, vergelijkbaar met lymfeknopen. |
| Rode pulpa | Het vasculaire deel van de milt, dat bestaat uit pulpastrengen en miltsinussen, en verantwoordelijk is voor het filteren van oudere rode bloedcellen en het verwijderen van pathogenen. |
| Pulpastrengen (balken van Billroth) | Wandstructuren in de rode pulpa van de milt die rijk zijn aan macrofagen en betrokken zijn bij het verwijderen van beschadigde rode bloedcellen en vreemde deeltjes. |
| Miltsinussen | Wijde, doorlopende bloedvaten in de rode pulpa van de milt waar bloed wordt gefilterd en waar verschillende bloedcellen worden herkend en verwijderd. |
| Mucosa-geassocieerd lymfoïde weefsel (MALT) | Gespecialiseerd lymfoïde weefsel dat zich bevindt in de mucosa van verschillende orgaansystemen, zoals het spijsverteringskanaal en de luchtwegen, en bescherming biedt tegen pathogenen. |
| GALT (Gut-associated lymphoid tissue) | Het lymfoïde weefsel dat geassocieerd is met de mucosa van het spijsverteringskanaal, inclusief de platen van Peyer en de appendix. |
| BALT (Bronchus-associated lymphoid tissue) | Het lymfoïde weefsel dat geassocieerd is met de mucosa van de luchtwegen, met name in de bronchiën. |
| Platen van Peyer | Grote aggregaten van lymfefollikels die zich bevinden in de wand van de dunne darm en een belangrijk onderdeel vormen van GALT, waar immuunreacties tegen darmpathogenen worden geïnitieerd. |
| Appendix | Een klein, vingerachtig uitsteeksel van de dikke darm dat lymfoïd weefsel bevat en deel uitmaakt van GALT. |
| MALT-lymfoma | Een type non-Hodgkinlymfoom dat ontstaat uit B-cellen in het MALT, vaak geassocieerd met chronische infecties zoals Helicobacter pylori. |