Cover
Inizia ora gratuitamente FysiologieII_Les8_pancreas_gonaden_KP_student.pdf
Summary
# Het endocrien stelsel en hormoonstructuren
Dit onderwerp behandelt de algemene structuur van het endocriene stelsel en de verschillende chemische groepen waaruit hormonen zijn opgebouwd [5](#page=5).
### 1.1 Het endocrien stelsel
Het endocriene stelsel is een communicatiesysteem dat door middel van hormonen informatie doorgeeft. De belangrijkste endocriene klieren zijn de schildklier, bijnier, hypothalamus, hypofyse, pancreas en gonaden [4](#page=4) [5](#page=5).
### 1.2 Structuur van hormonen
Hormonen kunnen worden ingedeeld in drie hoofdcategorieën op basis van hun chemische structuur [5](#page=5).
#### 1.2.1 Aminozuurderivaten
Dit zijn hormonen die zijn afgeleid van aminozuren. Voorbeelden hiervan zijn adrenaline en schildklierhormonen [5](#page=5).
#### 1.2.2 Peptidehormonen
Peptidehormonen zijn ketens van aminozuren. Bekende voorbeelden zijn oxytocine, insuline en glucagon [5](#page=5).
#### 1.2.3 Vetderivaten
Deze hormonen zijn afgeleid van vetten. De twee subgroepen zijn [5](#page=5):
* **Steroïdhormonen:** Deze omvatten geslachtshormonen zoals oestrogeen [5](#page=5).
* **Eicosanoïden:** Een voorbeeld hiervan is prostaglandine [5](#page=5).
* * *
# Regulatie en aandoeningen van geslachtshormonen
Dit deel behandelt de complexe regulatie van geslachtshormonen, hun functies bij mannen en vrouwen, en de diverse aandoeningen die kunnen ontstaan door verstoringen in dit systeem.
### 2.1 Geslachtshormonen en hun productie
Geslachtshormonen zijn cruciaal voor de ontwikkeling en instandhouding van de voortplantingsorganen en secundaire geslachtskenmerken [8](#page=8).
* **Bij mannen:** De belangrijkste geslachtshormonen zijn androgenen, met testosteron als voornaamste voorbeeld. Deze worden voornamelijk geproduceerd in de testes en in mindere mate door de bijnierschors [8](#page=8).
* **Bij vrouwen:** De belangrijkste geslachtshormonen zijn oestrogenen en progesteron. Deze worden geproduceerd in de eierstokken, specifiek in de follikels [8](#page=8).
### 2.2 Regulatie van geslachtshormonen
De regulatie van geslachtshormonen is een complex samenspel tussen de hypothalamus, de hypofyse en de geslachtsklieren [9](#page=9).
* **Hypothalamus:** Produceert gonadotropin-releasing hormone (GnRH), wat de hypofyse stimuleert [9](#page=9).
* **Hypofyse:**
* **Follikelstimulerend hormoon (FSH):** Bij vrouwen stimuleert FSH de ontwikkeling van follikels in de eierstokken en de productie van oestrogenen. Bij mannen stimuleert het de cellen van Sertoli in de testes, wat de spermatogenese bevordert [9](#page=9).
* **Luteïniserend hormoon (LH):** Bij vrouwen stimuleert LH de ovulatie en de productie van progesteron door het gele lichaam (corpus luteum). Bij mannen stimuleert het de cellen van Leydig in de testes, wat de productie van androgenen bevordert [9](#page=9).
Dit gehele proces wordt gereguleerd door een negatieve feedbackloop. De geslachtshormonen zelf, evenals inhibine, oefenen remmende invloed uit op de hypofyse en de hypothalamus, waardoor de hormoonproductie wordt afgestemd op de fysiologische behoeften [9](#page=9).
> **Tip:** Begrijp de feedbackloop goed; dit is een veelvoorkomend thema in endocrinologie-examens. Visuele representaties, zoals die op pagina 10 en 11, kunnen helpen dit proces te internaliseren.
### 2.3 Aandoeningen van de gonaden
Aandoeningen van de geslachtshormonen kunnen leiden tot diverse klinische presentaties, afhankelijk van of er sprake is van een tekort, een teveel of een verstoring van de balans.
#### 2.3.1 Hypogonadisme
Hypogonadisme is een aandoening waarbij er onvoldoende productie is van geslachtshormonen. Dit kan leiden tot storingen in de ontwikkeling en functie van de voortplantingsorganen en het uitblijven van secundaire geslachtskenmerken [13](#page=13).
* **Oorzaken:**
* **Primair hypogonadisme:** De geslachtsklieren produceren zelf onvoldoende hormonen. Dit kan het gevolg zijn van genetische afwijkingen (zoals Syndroom van Turner en Syndroom van Klinefelter), trauma, chemotherapie, bestralingstherapie, of auto-immuunziekten [13](#page=13).
* **Secundair hypogonadisme:** Er is een probleem met de regulatie door de hypofyse, waardoor de stimulatie van de geslachtsklieren onvoldoende is [13](#page=13).
* **Symptomen bij mannen:** Verminderde mannelijke kenmerken, verminderde vruchtbaarheid, verminderde spiermassa en kracht, uitblijvende of vertraagde puberteit, verhoogde vetmassa, verminderd libido, erectiestoornissen en stemmingsveranderingen [14](#page=14).
* **Symptomen bij vrouwen:** Verminderde vrouwelijke kenmerken, onregelmatige menstruatie, verminderde vruchtbaarheid, uitblijvende of vertraagde puberteit, verminderd libido, osteoporose, vermoeidheid, stemmingswisselingen en gewichtstoename [14](#page=14).
#### 2.3.2 Masculinisatie en feminisatie
Deze aandoeningen ontstaan door een verstoring in de balans tussen mannelijke en vrouwelijke hormonen, wat leidt tot het ontwikkelen van kenmerken van het tegengestelde geslacht.
* **Masculinisatie:** Manlijke kenmerken bij vrouwen of meisjes, veroorzaakt door een verhoogde productie van androgenen. Mogelijke oorzaken zijn het gebruik van anabole steroïden, bijnierhyperplasie of tumoren [15](#page=15).
* **Feminisme:** Vrouwelijke kenmerken bij mannen of jongens, veroorzaakt door een verhoogde productie van oestrogeen. Mogelijke oorzaken zijn testistumoren of het Syndroom van Klinefelter [15](#page=15).
#### 2.3.3 Specifieke syndromen
* **Syndroom van Klinefelter:** Een chromosomale afwijking bij mannen (extra X-chromosoom: XXY). Dit leidt tot een lagere testosteronproductie, relatief hogere oestrogeenspiegels, uitblijven van mannelijke geslachtskenmerken, een eerder vrouwelijker uiterlijk (bv. borstvorming), onvruchtbaarheid en leerproblemen [16](#page=16).
* **Syndroom van Turner:** Een chromosomale afwijking bij vrouwen (ontbreken van een deel van een X-chromosoom: X0). Dit veroorzaakt een onvolledige ontwikkeling van de eierstokken (hypogonadisme), uitblijven van of onregelmatige menstruatie, onvruchtbaarheid, een kortere lichaamslengte en een brede nek [17](#page=17).
### 2.4 Behandeling en diagnostiek
De behandeling van hormonale aandoeningen van de geslachtshormonen is gericht op het herstellen van de hormonale balans en het managen van de symptomen [18](#page=18).
* **Behandeling:**
* Hormoonsubstitutietherapie met testosteron, oestrogenen, of gonadotropines (FSH, LH) kan worden toegepast [18](#page=18).
* **Diagnostische testen:**
* **Meting van hormoonspiegels:** Dit omvat de bepaling van testosteron, oestradiol, FSH, LH en GnRH. Specifieke testmomenten zijn cruciaal, bijvoorbeeld bij vrouwen worden progesteron en oestrogenen, FSH en LH op verschillende momenten in de cyclus gemeten. Bij mannen worden androgenen gemeten in relatie tot masculinisatie en onvruchtbaarheid [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22).
* **Karyotypering:** Wordt gebruikt voor de diagnose van chromosomale afwijkingen zoals het Syndroom van Klinefelter en het Syndroom van Turner [20](#page=20) [24](#page=24).
* **GnRH-stimulatietest:** Deze test helpt bij het onderscheiden van secundaire en tertiaire hypofunctie door de reactie van de hypofyse op GnRH te beoordelen [23](#page=23).
> **Tip:** Bij het interpreteren van hormoonspiegels is het essentieel om de context (leeftijd, geslacht, cyclusfase bij vrouwen) en de specifieke klinische vraag mee te nemen. Combinatie met FSH en LH niveaus helpt bij het bepalen van de oorsprong van een stoornis (primair, secundair of tertiair) [23](#page=23).
* * *
# Pancreas, insuline, glucagon en diabetes
Dit onderwerp behandelt de structuur en functie van de pancreas, de vitale rol van insuline en glucagon in de glucosehuishouding, en de verschillende vormen van diabetes, inclusief hun symptomen, complicaties en diagnostische methoden.
### 3.1 De pancreas
De pancreas is een orgaan met zowel exocriene als endocriene functies. De exocriene functie omvat de productie van verteringsenzymen zoals amylase en lipase. De endocriene functie vindt plaats in de eilandjes van Langerhans, waar hormonen worden geproduceerd. Binnen deze eilandjes produceren de β-cellen insuline en de α-cellen glucagon [26](#page=26).
### 3.2 Hormonen van de pancreas: insuline en glucagon
Insuline en glucagon zijn peptidehormonen die een cruciale rol spelen in de regulatie van de glucosehuishouding. Ze worden afgegeven op basis van de samenstelling van de extracellulaire vloeistof, met name de glucoseconcentratie [28](#page=28) [29](#page=29).
#### 3.2.1 Glucagon
Glucagon wordt afgegeven wanneer de bloedsuikerspiegel laag is en heeft als doel de bloedglucose te verhogen. Dit gebeurt door [29](#page=29):
* Verhoogde glycogenolyse (afbraak van glycogeen tot glucose) [29](#page=29).
* Verhoogde gluconeogenese (aanmaak van glucose uit niet-koolhydraat bronnen) [29](#page=29).
* Verhoogde afbraak van eiwitten en vetten [29](#page=29).
#### 3.2.2 Insuline
Insuline wordt afgegeven bij een verhoogde bloedsuikerspiegel en heeft als doel de bloedglucose te verlagen. Dit wordt bereikt door [29](#page=29):
* Verhoogde opname van glucose door cellen [29](#page=29).
* Verhoogde glycogenese (aanmaak van glycogeen uit glucose) [29](#page=29).
* Verhoogde synthese van eiwitten en vetten [29](#page=29).
#### 3.2.3 Insuline en glucoseopname
Glucose wordt cellen binnengebracht via GLUT transporters. Het is belangrijk op te merken dat niet alle GLUT transporters insuline-afhankelijk zijn [30](#page=30).
> **Tip:** Begrijpen welke GLUT transporters insuline-afhankelijk zijn, is cruciaal voor het begrijpen van de mechanismen achter diabetes.
### 3.3 Diabetes mellitus
Diabetes mellitus is een aandoening die wordt gekenmerkt door chronisch verhoogde bloedsuikerspiegels. Er zijn verschillende typen diabetes [33](#page=33):
#### 3.3.1 Typen diabetes
* **Diabetes Type 1:** Gekenmerkt door een aandoening van de β-cellen, vaak als gevolg van een auto-immuunreactie, wat leidt tot geen of onvoldoende insulineproductie. Dit type is deels erfelijk en kan niet worden voorkomen door aanpassingen in levensstijl [33](#page=33) [35](#page=35).
* **Diabetes Type 2:** Ook wel "ouderdomsdiabetes" genoemd, dit type is sterk erfelijk bepaald maar wordt ook beïnvloed door omgevingsfactoren zoals obesitas. Het wordt gekenmerkt door insulineresistentie, waarbij doelorganen minder goed reageren op insuline (downregulatie van receptoren). In een latere fase treedt glucoseresistentie op, waarbij de pancreas faalt in het produceren van voldoende insuline, zelfs bij sterk verhoogde glucosewaarden. Dit type kan deels worden voorkomen door aanpassingen in levensstijl [33](#page=33) [34](#page=34).
* **Zwangerschapsdiabetes:** Tijdelijke ontwikkeling van insulineresistentie als gevolg van hormonale veranderingen tijdens de zwangerschap [33](#page=33).
* **Secundaire diabetes:** Ontstaat als gevolg van andere aandoeningen of behandelingen, zoals pancreatitis, chirurgische verwijdering van de pancreas, of medicatiegebruik [33](#page=33).
#### 3.3.2 Symptomen van diabetes
De symptomen van diabetes zijn voornamelijk gerelateerd aan hyperglycemie (hoge bloedsuikerspiegel) en hypoglycemie (lage bloedsuikerspiegel).
**Symptomen van hyperglycemie:**
* Veel plassen (polyurie) [36](#page=36).
* Droge mond [36](#page=36).
* Veel drinken (polydipsie) [36](#page=36).
* Wazig zien, gerelateerd aan veranderingen in de hydratatie van de lens en aantasting van bloedvaten in het netvlies [36](#page=36).
* Vermagering door afbraak van spieren en vetten [36](#page=36).
* Moeheid, omdat cellen glucose niet goed kunnen opnemen [36](#page=36).
* Soms huiduitslag, jeuk en slecht genezende wondjes [36](#page=36).
**Symptomen van hypoglycemie:**
* Hongergevoel of (extreme) eetdrang [37](#page=37).
* Zweten [37](#page=37).
* Hartkloppingen [37](#page=37).
* Beven [37](#page=37).
* Hoofdpijn [37](#page=37).
* Irriteerbaarheid en stemmingsstoornissen [37](#page=37).
* Gebrekkige coördinatie [37](#page=37).
> **Tip:** Veel symptomen van hypoglycemie zijn gerelateerd aan de adrenaline-respons van het lichaam [37](#page=37).
#### 3.3.3 Ketoacidose
Ketoacidose is een levensbedreigende complicatie van diabetes die ontstaat door een tekort aan insuline. Dit leidt tot een overmaat aan afbraakproducten (ketonen) in het bloed door de afbraak van vetten, wat resulteert in verzuring van het bloed. Gevaarlijke gevolgen zijn onder andere gevaarlijke kaliumtekorten, verstoringen van de hartfunctie, uitdroging door polyurie, ademhalingsproblemen, hersenoedeem en coma [38](#page=38).
#### 3.3.4 Complicaties van diabetes
Diabetes kan leiden tot diverse langdurige complicaties, voornamelijk door aantasting van bloedvaten.
* **Nefropathie:** Schade aan de nieren [39](#page=39).
* **Retinopathie:** Schade aan het netvlies [39](#page=39).
* **Neuropathie:** Schade aan zenuwen [39](#page=39).
* **Angiopathie:** Schade aan bloedvaten [39](#page=39).
* **Infecties:** Verhoogde suiker in urine en perifere weefsels creëert een voedingsbodem voor bacteriën, wat frequent leidt tot blaasontstekingen en verergering van diabetische voetulcera [39](#page=39).
##### 3.3.4.1 Diabetische angiopathie
Diabetische angiopathie omvat schade aan zowel kleine (micro-angiopathie) als grote bloedvaten (macro-angiopathie) [40](#page=40).
* **Micro-angiopathie:** Leidt tot retinopathie doordat de wand van endotheelcellen verglazt, wat vernauwing en verzwakking van bloedvaatjes veroorzaakt [40](#page=40).
* **Macro-angiopathie:** Verhoogde hyperglycemie draagt bij aan atherosclerose door oxidatieve stress (beschadiging endotheel), dyslipidemie (ophoping LDL-cholesterol), verdere verglazing van celwanden, en aantrekking van immuuncellen die vaatontstekingen veroorzaken [40](#page=40).
##### 3.3.4.2 Diabetische retinopathie
Dit betreft de aantasting van de bloedvaatjes in het netvlies. Gevolgen zijn onder andere bloedtoevoertekorten in delen van het netvlies en overmatige aanmaak van nieuwe, zwakkere bloedvaatjes (neovascularisatie) die tot bloedingen kunnen leiden. Behandeling kan bestaan uit het onder controle houden van glycemiewaarden, lasercoagulatie, of intravitreale injecties van antilichamen tegen VEGF [41](#page=41).
##### 3.3.4.3 Diabetische neuropathie
Neuropathie ontstaat door aantasting van bloedvaten, wat leidt tot verminderde bloedtoevoer naar zenuwen, ischemie en zenuwdegeneratie [42](#page=42).
* **Perifere neuropathie:** Leidt tot verlies of verminderde gevoeligheid in extremiteiten, slecht genezende wonden (diabetische voet), tintelingen, branderige gevoelens of pijn [42](#page=42).
* **Autonome neuropathie:** Kan spijsverteringsproblemen (constipatie/diarree, misselijkheid, braken) en een daling van de bloeddruk met risico op flauwvallen veroorzaken [42](#page=42).
##### 3.3.4.4 Diabetische voet
De diabetische voet is een gevolg van slechte doorbloeding en gevoelsverlies, wat leidt tot het ontwikkelen van wonden zonder pijnervaring. Dit maakt de voet vatbaar voor infecties en kan leiden tot gangreen (necrose) [43](#page=43).
### 3.4 Diagnostische testen voor diabetes
Verschillende testen worden gebruikt om diabetes te diagnosticeren en te monitoren [44](#page=44).
#### 3.4.1 Glycemiebepaling
Bloedglucose wordt gemeten, bij voorkeur nuchter (na minimaal 8 uur niet eten/drinken) [45](#page=45).
* **Nuchter:**
* Normaal: 60 - 110 mg/dl [45](#page=45).
* Prediabetes: 110 – 125 mg/dl [45](#page=45).
* Diabetes: ≥ 126 mg/dl [45](#page=45).
* **Niet-nuchter:**
* Normaal: < 140 mg/dl [45](#page=45).
* Prediabetes: 140 – 199 mg/dl [45](#page=45).
* Diabetes: ≥ 200 mg/dl [45](#page=45).
> **Tip:** Diagnostische testen moeten altijd worden gecombineerd met een anamnese [45](#page=45).
#### 3.4.2 Glucose in urine
Glucose in de urine is geen primaire diagnostische test. Normaliter wordt glucose volledig geresorbeerd in de nieren. De aanwezigheid ervan kan eerder worden gebruikt voor screening, bijvoorbeeld bij zwangerschapscontroles, middels dipsticks [46](#page=46).
#### 3.4.3 HbA1c (glycycosyleerd hemoglobine)
HbA1c geeft een indicatie van de gemiddelde bloedsuikerspiegel van de afgelopen 3 maanden, overeenkomend met de levensduur van rode bloedcellen. Een hogere bloedsuikerspiegel resulteert in een hogere HbA1c-waarde [47](#page=47).
* Normaal: 4 – 6,5 % [47](#page=47).
* Diabetes: > 6,5% [47](#page=47).
Labo-testen zoals chromatografie, elektroforese en immuno-assays kunnen worden gebruikt om verschillende vormen van hemoglobine te scheiden en de geglycosyleerde delen te detecteren [47](#page=47).
#### 3.4.4 Glucosetolerantietest (OGTT)
Bij deze test drinkt de patiënt een oplossing met 75 gram suiker, waarna op regelmatige tijdstippen bloedglucose wordt gemeten. Deze test wordt met name gebruikt voor de diagnose van zwangerschapsdiabetes [48](#page=48).
### 3.5 Behandeling en routinecontroles
#### 3.5.1 Routinecontroles
Regelmatige controles zijn essentieel voor het management van diabetes en omvatten:
* Algemene controle: glucose, HbA1c, lipiden in bloed, bloeddruk en gewicht [49](#page=49).
* Controle van de nierfunctie [49](#page=49).
* Oogonderzoek [49](#page=49).
* Consultatie bij een diëtist [49](#page=49).
#### 3.5.2 Behandeling
De behandeling van diabetes verschilt per type:
* **Diabetes Type 1:** Vereist de toediening van insuline [50](#page=50).
* **Diabetes Type 2:** Kan worden behandeld met aanpassingen in dieet en levensstijl. Daarnaast kunnen orale antidiabetica worden ingezet die de insulinesecretie stimuleren, insulineresistentie verminderen of de opname van suikers vertragen. Incretine mimetica, een klasse van medicijnen die de werking van darmhormonen nabootsen, kunnen de insulinerespons stimuleren en de glucagonafgifte remmen. In sommige gevallen is ook de toediening van insuline noodzakelijk, via verschillende systemen zoals pennen of pompen [50](#page=50).
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Aminozuurderivaten | Hormonen die afgeleid zijn van aminozuren, zoals adrenaline en schildklierhormonen. Deze groep hormonen is structureel verwant aan eiwitten. |
| Peptidehormonen | Hormonen die bestaan uit ketens van aminozuren, variërend in lengte van enkele aminozuren tot uitgebreide eiwitstructuren. Voorbeelden zijn oxytocine en insuline. |
| Steroïdhormonen | Hormonen afgeleid van vetten, specifiek cholesterol. Ze hebben een karakteristieke steroïde ringstructuur en omvatten onder andere geslachtshormonen zoals oestrogeen en testosteron. |
| Eicosanoïden | Hormonen afgeleid van vetzuren, zoals prostaglandines. Deze spelen een rol bij diverse fysiologische processen zoals ontsteking en bloeddrukregulatie. |
| Androgenen | Een groep mannelijke geslachtshormonen, waarvan testosteron het bekendste voorbeeld is. Ze zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het onderhoud van mannelijke geslachtskenmerken. |
| Oestrogenen | Een groep vrouwelijke geslachtshormonen, waarvan oestradiol het belangrijkste is. Ze spelen een cruciale rol in de vrouwelijke voortplantingscyclus en de ontwikkeling van vrouwelijke geslachtskenmerken. |
| Progesteron | Een vrouwelijk geslachtshormoon dat een belangrijke rol speelt bij de menstruatiecyclus, de zwangerschap en de ontwikkeling van de melkklieren. |
| Gonadotropines | Hormonen geproduceerd door de hypofyse (FSH en LH) die de functie van de geslachtsklieren (gonaden) reguleren. |
| Follikelstimulerend hormoon (FSH) | Een gonadotropine dat bij vrouwen de ontwikkeling van follikels in de eierstokken stimuleert en bij mannen de spermatogenese bevordert. |
| Luteïniserend hormoon (LH) | Een gonadotropine dat bij vrouwen de ovulatie en de vorming van het gele lichaam stimuleert, en bij mannen de productie van androgenen bevordert. |
| Hypogonadisme | Een aandoening waarbij de geslachtsklieren onvoldoende geslachtshormonen produceren, wat kan leiden tot problemen met de voortplanting en de ontwikkeling van secundaire geslachtskenmerken. |
| Masculinisatie | Het ontwikkelen van mannelijke kenmerken bij vrouwen of meisjes, vaak veroorzaakt door een overmaat aan androgenen. |
| Feminisatie | Het ontwikkelen van vrouwelijke kenmerken bij mannen of jongens, vaak veroorzaakt door een overmaat aan oestrogenen of een verminderde androgenenproductie. |
| Syndroom van Klinefelter | Een genetische aandoening bij mannen met een extra X-chromosoom ($47, XXY$), wat leidt tot hypogonadisme, verminderde vruchtbaarheid en soms vrouwelijker uiterlijk. |
| Syndroom van Turner | Een genetische aandoening bij vrouwen met een ontbrekend of gedeeltelijk ontbrekend X-chromosoom ($45, X$), wat leidt tot hypogonadisme, onvruchtbaarheid en een kortere lichaamslengte. |
| Karyotypering | Een laboratoriumtest waarbij de chromosomen van een individu worden geanalyseerd om genetische afwijkingen zoals het syndroom van Klinefelter en Turner te detecteren. |
| Pancreas | Een klier in de buik die zowel exocriene (verteringsenzymen) als endocriene (hormonen zoals insuline en glucagon) functies heeft. |
| Eilandjes van Langerhans | Groepen gespecialiseerde cellen in de pancreas die endocriene hormonen produceren, met name insuline door de β-cellen en glucagon door de α-cellen. |
| Insuline | Een hormoon geproduceerd door de β-cellen van de pancreas dat de bloedsuikerspiegel verlaagt door glucoseopname in cellen te bevorderen en glycogeenopslag te stimuleren. |
| Glucagon | Een hormoon geproduceerd door de α-cellen van de pancreas dat de bloedsuikerspiegel verhoogt door de afbraak van glycogeen in de lever te stimuleren en gluconeogenese te bevorderen. |
| Glycemie | De concentratie van glucose in het bloed. |
| Diabetes Mellitus | Een groep stofwisselingsziekten die gekenmerkt worden door chronisch verhoogde bloedsuikerspiegels (hyperglycemie). |
| Diabetes Type 1 | Een auto-immuunziekte waarbij de β-cellen van de pancreas worden vernietigd, wat resulteert in een absoluut tekort aan insuline. |
| Diabetes Type 2 | Een chronische aandoening waarbij het lichaam ongevoelig wordt voor insuline (insulineresistentie) en/of onvoldoende insuline produceert. |
| Zwangerschapsdiabetes | Tijdelijke diabetes die zich ontwikkelt tijdens de zwangerschap, meestal als gevolg van hormonale veranderingen die leiden tot insulineresistentie. |
| Hyperglycemie | Een te hoge bloedsuikerspiegel. |
| Hypoglycemie | Een te lage bloedsuikerspiegel. |
| Ketoacidose | Een gevaarlijke complicatie van diabetes (vooral type 1) waarbij de afbraak van vetten leidt tot een overmaat aan ketonen in het bloed, wat verzuring veroorzaakt. |
| Nefropathie | Schade aan de nieren, vaak een complicatie van diabetes door aantasting van de kleine bloedvaten. |
| Retinopathie | Schade aan de bloedvaten van het netvlies in het oog, een veelvoorkomende complicatie van langdurige diabetes. |
| Neuropathie | Schade aan de zenuwen, vaak een complicatie van diabetes door verminderde bloedtoevoer naar de zenuwen, wat kan leiden tot gevoelsverlies of pijn. |
| Angiopathie | Schade aan bloedvaten, zowel klein (micro-angiopathie) als groot (macro-angiopathie), wat een algemene complicatie van diabetes is. |
| Glycosyleerd hemoglobine (HbA1c) | Een bloedtest die de gemiddelde bloedsuikerspiegel van de afgelopen 2-3 maanden weergeeft, door de hoeveelheid geglycosyleerd hemoglobine te meten. |
| Orale glucosetolerantietest (OGTT) | Een diagnostische test waarbij de reactie van het lichaam op een gestandaardiseerde hoeveelheid glucose wordt gemeten door de bloedsuikerspiegel op verschillende tijdstippen na inname te bepalen. |