Cover
Mulai sekarang gratis Veiligheid_brandpreventie-merged-2.pdf
Summary
# Algemene basisbegrippen en het welzijnsbeleid
Dit deel introduceert de fundamentele concepten rond veiligheid en welzijn op de werkplek, inclusief definities, de betrokken actoren en hun verantwoordelijkheden, en de structuur van een welzijnsbeleid.
### 1.1 Arbeidsongevallen
Een arbeidsongeval is een plotselinge gebeurtenis die een werknemer overkomt tijdens en door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst of ambt, en die een letsel veroorzaakt. Er zijn vier noodzakelijke elementen [11](#page=11):
1. **Plotselinge gebeurtenis**: Dit impliceert een korte tijdspanne, in tegenstelling tot een beroepsziekte. Voorbeelden zijn contact met elektriciteit, vallen of stoten [12](#page=12).
2. **Minstens één uitwendige oorzaak**: De oorzaak moet extern zijn aan het slachtoffer. Voorbeelden zijn een vallende doos of verlies van controle over een arbeidsmiddel. Een hersenbloeding of epilepsieaanval tijdens het werk, zonder externe oorzaak, geldt niet als arbeidsongeval [13](#page=13).
3. **Letsel**: Dit kan lichamelijk (bv. verstuiking, brandwonde, breuk) of mentaal (bv. zenuwinzinking, traumatische ervaring) zijn. Er moet een causaal verband zijn tussen het letsel en de plotselinge gebeurtenis. Schade aan prothesen wordt als uitzondering behandeld [11](#page=11) [14](#page=14).
4. **Tijdens en door de uitvoering van de arbeidsovereenkomst/ambt**: Dit geldt vanaf het moment dat de werkgever zijn gezag kan uitoefenen, ongeacht werkuren (bv. middagpauze, personeelsfeest) en de locatie (bv. telewerk, personeelsfeesten). Indien een ruzie tussen werknemers professionele redenen heeft en tot een letsel leidt, is het een arbeidsongeval; anders niet [15](#page=15) [16](#page=16).
### 1.2 Arbeidswegongevallen
Een arbeidswegongevallen is elk ongeval dat een werknemer overkomt op de weg naar en van het werk en dat een letsel veroorzaakt. De vier elementen zijn [17](#page=17):
1. **Plotselinge gebeurtenis**: Net als bij een arbeidsongeval [17](#page=17).
2. **Minstens één uitwendige oorzaak**: Net als bij een arbeidsongeval [17](#page=17).
3. **Letsel**: Net als bij een arbeidsongeval [17](#page=17).
4. **Op het normale traject naar en van het werk**: Dit is de weg die de werknemer logischerwijs volgt om van zijn woonplaats naar de arbeidsplaats te gaan en omgekeerd. Dit hoeft niet de kortste of meest directe weg te zijn; omwegen omwille van bijvoorbeeld wegenwerken, minder gevaarlijke routes, of het brengen/halen van kinderen naar school/crèche zijn toegestaan. Carpooling met collega's valt hier ook onder [18](#page=18).
### 1.3 Statistieken en Kosten van Arbeidsongevallen
Het document bevat (niet-getoonde) statistieken voor de private en publieke sector, en paritaire comités [19-22](#page=19-22), alsook de gevolgen van arbeidsongevallen in de private sector [23-25](#page=23-25).
De kosten van arbeidsongevallen kunnen worden onderverdeeld in:
* **Directe kosten**: Premies arbeidsongevallenverzekering, gewaarborgd loon [28](#page=28).
* **Indirecte kosten**: Tijdverlies medewerkers, stilstand werkpost, medische verzorging (EHBO, materiaal), kost materiële schade, gebrek rendement uit investering, gemiste orders, schadeclaims, juridische kosten, kosten voor hulp aan slachtoffers, ongevallenonderzoek, kosten voor toeschouwers, herinrichting werkplaats, opruimingswerken [28](#page=28).
### 1.4 Strategisch Belang van Veiligheid
Veiligheid is strategisch belangrijk omdat een veilige productieomgeving leidt tot hogere kwaliteit en rendement. Dit wordt onderbouwd door zes basisredenen [29](#page=29):
1. **Humanitair**: De prioriteit om lichamelijk en moreel leed, veroorzaakt door ongevallen en beroepsziekten, te vermijden. Dit gaat voor op alle andere redenen [30-31](#page=30-31). De gevolgen voor het slachtoffer en zijn naasten zijn aanzienlijk op lichamelijk, moreel, psychisch, sociaal-cultureel en familiaal vlak [32](#page=32).
2. **Wettelijk**: Er is sprake van strafrechterlijke en burgerrechtelijke aansprakelijkheid (#page=30-33) [30](#page=30) [33](#page=33).
* **Strafrechterlijke aansprakelijkheid**: Beschreven in het strafwetboek met straffen variërend van vrijheidsberoving tot geldboetes of beide. Deze aansprakelijkheid kan niet verzekerd worden en kleeft aan de dader. Het strafwetboek kent verschillende gradaties van misdrijven (overtreding, wanbedrijf, misdaad). Het Sociaal Strafwetboek bundelt bepalingen uit arbeidsrecht en sociale zekerheid, waaronder de wet welzijn op het werk, die de verhouding tussen werkgever en werknemer regelt. De Codex Welzijn op het Werk is de huidige basis, voortkomend uit de Veiligheidswet van 1952 en het ARAB. Geldboetes worden vermenigvuldigd met wettelijke opdeciemen (x8 vanaf 01.01.2017) [34](#page=34) [35](#page=35) [36](#page=36) [37](#page=37) [38](#page=38).
* **Burgerrechtelijke aansprakelijkheid**: Gebaseerd op artikel 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek, stelt dat wie schade veroorzaakt, deze moet vergoeden, zowel door actief handelen als door nalatigheid of onvoorzichtigheid. Deze aansprakelijkheid is wel verzekerbaar [39](#page=39).
3. **Opdracht directie**: Veiligheid als prioriteit vanuit het management, de hoofdzetel of vanuit eerdere ongevallen [40](#page=40).
4. **Sociaal maatschappelijk**: Het algemene belang dat iedereen veilig en gezond thuiskomt [40](#page=40).
5. **Financieel**: Zowel voor de werkgever (winst waarborgen, verliezen beperken door materiële schade, werkverstoring, werkverlet, vervanging werknemer) als voor de werknemer (inkomen waarborgen, loonverlies voorkomen, tewerkstelling waarborgen) [41-42](#page=41-42).
6. **Imago**: Positieve invloed op werving, klanteninteresse en potentiële investeerders [43](#page=43).
### 1.5 Welzijn op het Werk
Welzijn op het werk omvat een geheel van zeven factoren betreffende de omstandigheden waarin arbeid verricht wordt [44](#page=44):
1. **Arbeidsveiligheid**: Het vermijden van ongevallen met machines, gereedschappen, voertuigen, etc. Dit omvat aankoop- en risicoanalyses van arbeidsmiddelen, in kaart brengen van gevaren (chemische agentia, geluid), maatregelen bij evacuatie, en een alcohol- en drugsbeleid, alsook een rookverbod [45](#page=45).
2. **Gezondheid**: Het beschermen van de gezondheid van werknemers en het voorkomen van beroepsziekten door middel van medische controles, gehoortesten en inentingen [46](#page=46).
3. **Psychologische aspecten**: Het beschermen van de gezondheid tegen pesten, geweld, ongewenst seksueel gedrag en ongezonde stress via een psychosociale risicoanalyse [47](#page=47).
4. **Ergonomie**: Het aanpassen van werk en werkpost aan de mens, met aandacht voor verlichting, lawaai en een goede werkzithouding [48](#page=48).
5. **Arbeidshygiëne**: Maatregelen zoals handen wassen, handschoenen dragen, en het correct gebruiken van de refter, om blootstelling aan gevaarlijke stoffen, bacteriën, virussen en straling te voorkomen [50](#page=50).
6. **Verfraaiing van de arbeidsplaats**: Zorgen voor een aangename en verzorgde werkomgeving, inclusief sanitaire voorzieningen, refters en kleedkamers [51](#page=51).
7. **Milieu**: Aandacht voor milieu-impact, afvalinzameling en de correcte opslag van gevaarlijke stoffen [52](#page=52).
### 1.6 Welzijnsbeleid: Actoren en Opdrachten
Het welzijnsbeleid betrekt verschillende actoren met specifieke opdrachten [54](#page=54):
* **Eindverantwoordelijke**: De werkgever is eindverantwoordelijk [54](#page=54).
* **Uitvoerders**: De hiërarchische lijn voert het beleid uit [54](#page=54).
* **Advies en bijstand**:
* Interne preventieadviseur/interne preventiedienst [54](#page=54).
* Externe preventieadviseur van de externe dienst preventie en bescherming op het werk (EDPBW) [54](#page=54).
* **Werknemersbetrokkenheid**: Werknemers zijn betrokken bij de uitwerking van het beleid [54](#page=54).
**Opdrachten werkgever**:
* Het uitwerken van een globaal preventieplan (5 jaar), jaaractieplan, risicoanalyses, opleidingen, aankoop van veilig en gezond materiaal, procedures voor werken met derden, tijdelijke en mobiele bouwplaatsen, etc. [55](#page=55).
* Het voorzien van de nodige middelen [55](#page=55).
**Opdrachten hiërarchische lijn**:
* Voorstellen doen en adviezen geven binnen een dynamisch risicobeheersingssysteem [56](#page=56).
* Onderzoek naar arbeidsongevallen/incidenten [56](#page=56).
* Effectieve controle op veilig werken en bijsturing [56](#page=56).
* Tijdig advies vragen aan de interne dienst preventie en bescherming op het werk (IDPBW) [56](#page=56).
* Controleren van de bekwaamheid van werknemers [56](#page=56).
* Waken over de naleving van instructies en controleren of medewerkers deze begrijpen [56](#page=56).
* Onthaal van nieuwe werknemers [56](#page=56).
**Opdrachten interne preventiedienst – preventieadviseur**:
* Adviseren en bijstand verlenen bij de uitvoering van het welzijnsbeleid, organisatie EHBO, keuringen [58](#page=58).
* Wettelijke taken zoals opmaken maandverslagen, onderzoeken van arbeidsongevallen, indienststelling van arbeidsmiddelen, wetgeving opvolgen, en rondgangen op werkplaatsen [58](#page=58).
* Fungeren als contactpersoon met de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk [58](#page=58).
**Opdrachten werknemers**:
* Actief meewerken aan veiligheid en gezondheid door zorg te dragen voor eigen veiligheid en die van anderen [59](#page=59).
* Juist gebruik maken van arbeidsmiddelen, gevaarlijke producten en persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) [59](#page=59).
* Veiligheidsvoorzieningen correct gebruiken en niet uitschakelen (bv. LOTO-procedure) [59](#page=59).
* Onmiddellijk op de hoogte stellen van gevaar of gebreken aan de werkgever, preventieadviseur en arbeidsgeneesheer [59](#page=59).
* Bijstand verlenen bij het opstellen van risicoanalyses en jaaractieplannen [59](#page=59).
* Positief bijdragen aan het preventiebeleid tegen geweld, pesten en ongewenst seksueel gedrag (OSGW). Veiligheid is de verantwoordelijkheid van iedereen [60](#page=60).
### 1.7 Toepassingsgebied van de Welzijnswet
De welzijnswet is van toepassing op alle plaatsen waar arbeid wordt verricht, inclusief werkplaatsen, magazijnen, kantoren, installaties, opslagterreinen, wegenwerken, en werken bij klanten, zowel binnen als in open lucht. Ze geldt voor werkgevers en werknemers, maar ook voor stagiairs, jobstudenten, leerlingen, vrijwilligers en bezoekers, ook al verrichten deze laatste geen arbeid [61](#page=61) [62](#page=62).
### 1.8 Preventiestructuur
Er zijn verschillende structuren en actoren die betrokken zijn bij preventie:
* **IDPBW (Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk)**: Elke werkgever met minstens één werknemer heeft een IDPBW. De werkgever kan deze functie zelf waarnemen bij minder dan 20 werknemers (Groep D). De IDPBW bestaat uit één of meer preventieadviseurs [63](#page=63).
* **EDPBW (Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk)**: Wordt ingeschakeld indien de nodige deskundigheid niet in huis is (bv. ergonomie, arbeidshygiëne, psycho-sociale aspecten, arbeidsgeneeskunde) [63](#page=63).
* **Vorming IDPBW (Preventieadviseur)**: De indeling van bedrijven in groepen A, B, C en D, gebaseerd op bedrijfsactiviteit (risico) en grootte, bepaalt het vereiste niveau van de preventieadviseur (niveau 1, 2 of 3). In groep A, B, en C mag de werkgever niet zelf de preventieadviseur zijn [64](#page=64).
* **NACE-code**: Algemene Nomenclatuur van de Economische Activiteiten in de Europese Gemeenschap, toegekend aan economische activiteiten. In België spreken we van NACE BEL-codes. Voor een bedrijf "Verpakken en zoon" met als hoofdactiviteit "Vervaardigen van verpakkingsmachines" is de code 28.291. In 2021 kende deze specifieke NACE-code 12 ongevallen, 0 dodelijke ongevallen en 524 verloren dagen op 1.025.394 uren blootstelling [67](#page=67) [68](#page=68) [69](#page=69).
* **Externe veiligheidsactoren**:
* **EDPBW**: Levert deskundigheid op gebieden als ergonomie, psycho-sociale aspecten en arbeidsgeneeskunde. Het identificatiedocument bepaalt wat intern en extern is [70](#page=70).
* **Externe dienst voor technische controle (EDTC)**: Controleert elektrische installaties (laagspanning elke 5 jaar, hoogspanning jaarlijks volgens AREI) en hefwerktuigen [71](#page=71).
* **Inspecteur toezicht welzijn op het werk (FOD WASO)**: Ziet toe op de naleving van de regelgeving (Codex), spoort noden tot verbetering op, en treedt preventief, adviserend en controlerend op, rekening houdend met sociale, economische en technologische evoluties [72](#page=72).
* **Milieuwetgeving**: Regels om mens en omgeving te beschermen tegen schadelijke industriële effecten, met als doel afval en uitstoot te beperken. In Vlaanderen is dit geregeld via VLAREM II [73](#page=73).
* **Lokale overheden**: De politie (bij klachten van buren) en de brandweer (brandveiligheid, intern noodplan) [74](#page=74).
### 1.9 Preventiehiërarchie
De preventiehiërarchie volgt een stapsgewijze aanpak om risico's te beheersen [75](#page=75):
* **Voorbereiding**:
1. Identificeer het gevaar en het risico [76](#page=76).
2. Beoordeel het risico [77](#page=77).
* **Preventiestappen**:
1. Elimineer het risico [78](#page=78).
2. Zoek een minder gevaarlijk alternatief [79](#page=79).
3. Gebruik collectieve beschermingsmiddelen [80](#page=80).
4. Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) [81](#page=81).
5. Organisatorische maatregelen/schadebeperkende maatregelen (bv. EHBO-post, strooikorrels, evacuatieplan, brandblussers) [82](#page=82).
6. Signalisatie (pictogrammen) [82](#page=82).
### 1.10 De PDCA-cirkel (Dynamisch Risicobeheersingssysteem)
De PDCA-cirkel (Plan-Do-Check-Act) van Deming is een zorgsysteem gericht op continue verbetering van het welzijn van werknemers [83](#page=83).
* **PLAN**: Identificeer het probleem en plan preventiemaatregelen.
* *Voorbeeld*: Olienevel in een CNC-afdeling is ongezond. Een push-pull systeem wordt als oplossing gepland om de olienevel te verwijderen [84](#page=84).
* **DO**: Voer de preventiemaatregelen uit en volg ze op.
* *Voorbeeld*: Het push-pull systeem wordt aangekocht en geïnstalleerd, met goede opvolging om de effectieve werking te garanderen [86](#page=86).
* **CHECK**: Controleer het effect van de maatregelen en meet de resultaten, vergelijk ze met de oorspronkelijke situatie.
* *Voorbeeld*: Na indienstname wordt de luchtreinigheid gemeten tijdens zware verspaning om de verbetering vast te stellen [87](#page=87).
* **ACT**: Werk andere preventiemaatregelen uit indien risico's niet afnemen.
* *Voorbeeld*: Bij verspaning van kunststof op een oudere freesmachine blijft olienevel hangen. Een mobiele afzuiging wordt toegevoegd als extra maatregel [88](#page=88).
---
# Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's)
Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) zijn uitrustingen die werknemers dragen om zichzelf te beschermen tegen specifieke risico's op de werkplek, met als doel de risico's tot een minimum te beperken wanneer organisatorische, technische en collectieve maatregelen onvoldoende zijn .
### 2.1 Soorten persoonlijke beschermingsmiddelen
De belangrijkste soorten PBM's die worden behandeld zijn:
* Hoofdbescherming .
* Oog- en gelaatsbescherming .
* Gehoorbescherming .
* Ademhalingsbescherming .
* Voetbescherming .
* Handbescherming .
* Beschermingskledij (lichaamsbescherming) .
* Valbescherming .
#### 2.1.1 Hoofdbescherming
Hoofdbescherming is bedoeld om te beschermen tegen diverse risico's zoals vallende voorwerpen, stoten, wegvliegende deeltjes en chemische producten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen continu en occasioneel gebruik, afhankelijk van de sector (bv. bouw, bosbouw, werken op hoogte) .
* **Veiligheidshelm:** Vangt bijna 70% van de schok op. Heeft een beperkte levensduur en moet onmiddellijk vervangen worden na een slag, schok, of bij zichtbare barsten .
* **Samenstelling:** Helmschaal, harnas, harnasbevestiging, hoofdband, zweetband (optioneel), vizier, kinband .
* **Levensduur:**
* Polyethyleen (PE): 2 jaar .
* Polyamide (PA): 3 jaar .
* Glasvezel versterkt: 5 jaar .
* Fabricagedatum staat aan de binnenkant .
* **Stootpet (Bumpcaps):** Geschikt voor bescherming tegen stootgevaar, niet tegen valgevaar .
**Aandachtspunten voor hoofdbescherming:**
* Vervang tijdig na zware schok, bij barsten/microbarsten, of verkleuring .
* Vermijd blootstelling aan zonlicht op de hoedenplank van de auto .
* Lijm en verf maken de helm broos; vermijd stickers .
* Vermijd onnodige schokken en zorg voor een goede instelling (draagcomfort) .
**Toepassingsgebied en normen:**
* **Categorie III:** Bescherming tegen grote hitte (bv. brandweerhelmen) - EN 443:2008 .
* **Categorie II:** Industriële veiligheidshelmen met hoog beschermingsniveau - EN 14052:2012 .
* **Categorie I:** Industriële stootpetten - EN 812:2012 .
#### 2.1.2 Oog- en gelaatsbescherming
Oog- en gelaatsbescherming is essentieel voor risico's zoals wegvliegende deeltjes, stof, chemische spatten, dampen, stoten, en bescherming tegen zonlicht (UV/IR) .
* **Soorten brillen:**
* Open (gewoon, overzetbrillen) .
* Gesloten (stofbrillen, chemische spatten) .
* **Soorten glazen:**
* Polycarbonaat: krasbestendiger .
* Ethylacetaat: chemisch bestendiger .
* Mineraal glas: hard .
* Kleurtinten: kleurloos, geel, donker, IR, UV .
* **Gelaatsbescherming:** Biedt bescherming bij werken met chemische producten, elektrische installaties, hogedrukreinigers, en tegen straling (licht/UV/IR) .
**Evoluties in oog- en gelaatsbescherming:**
* Toenemend comfort door lager gewicht en aandacht voor contactpunten .
* Brillen voor verschillende omstandigheden en met geïntegreerde leesbrillen .
* Toename van correctiebrillen met verbeterd comfort en uiterlijk .
#### 2.1.3 Gehoorbescherming
Geluid ontstaat door trillingen van een geluidsbron, wat geluidsgolven veroorzaakt. De sterkte van het geluid wordt uitgedrukt in Decibels (dB). Mensen met normaal gehoor nemen geluiden waar tussen 0 dB (gehoordrempel) en 140 dB (pijngrens) .
* **A-weging (dB(A)):** Wordt gebruikt om het geluidsniveau weer te geven en komt het meest overeen met de menselijke geluidsbeleving .
* **Decibel (dB):** Een logaritmische eenheid. Een verdubbeling van de geluidsbronnen resulteert in een toename van 3 dB(A) .
* **Dagelijkse persoonlijke blootstelling:** De geluidsbelasting gedurende een werkdag van 8 uur .
* Een veilige dagelijkse blootstelling wordt als 80 dB(A) gedurende 8 uur aangenomen .
* Tabel met blootstellingstijd en geluidsniveau .
**Wetgeving en maatregelen:**
* Risico's moeten gemeten en geëvalueerd worden .
* Blootstelling moet tot een zo laag mogelijk niveau beperkt worden .
* Vanaf 80 dB(A) dagelijkse blootstelling moeten maatregelen genomen worden .
* Langdurige blootstelling boven 80 dB(A) kan gehoorbeschadiging veroorzaken .
* Bij opeenvolgende impulsgeluiden liggen de grenswaarden 10 dB(A) lager .
**Grens- en actiewaarden:**
* **Onderste actiewaarde:**
* Dagelijkse blootstelling: 80 dB(A); Piek: 112 Pa .
* Bij overschrijding: PBM's worden ter beschikking gesteld .
* **Bovenste actiewaarde:**
* Dagelijkse blootstelling: 85 dB(A); Piek: 140 Pa .
* Bij overschrijding: PBM's moeten gedragen worden .
* **Grenswaarde:**
* Dagelijkse blootstelling: 87 dB(A); Piek: 200 Pa .
* Blootstellingsniveau mag deze nooit overschrijden; onmiddellijke maatregelen zijn vereist .
**Maatregelen (preventiehiërarchie):**
1. **Eliminatie/Substitutie:** Kiezen voor machines en werkmethodes met laag lawaainiveau .
2. **Collectieve beschermingsmiddelen (CBM's):**
* Tegengaan van geluidsverspreiding (geluidsisolatie) .
* Belemmeren van geluidsweerkaatsing (geluidsabsorberende materialen) .
* Voorkomen van trillingen via structuren (trillingsdempers) .
3. **Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's):** Oorkappen, schuimproppen, oordopjes, otoplastieken .
4. **Organisatorische maatregelen:** Lawaaierige machines samenbrengen, werkorganisatie plannen, aantal blootgestelden beperken, signalisatie .
**Soorten PBM's voor gehoorbescherming:**
* **Oorkappen:** Bestaan uit twee hardplastic schelpen met zachte afdichtingsringen en geluidsabsorberend materiaal aan de binnenzijde. Verminderen geluidsniveau met 15-25 dB(A) .
* **Schuimproppen:** Cilindervormig schuim dat na compressie in het oor uitzet. Verminderen geluidsniveau met 10-15 dB(A) .
* **Oordopjes:** Gemaakt van siliconenrubber of zacht plastic, met verschillende vormen en soepele afdichtingslamellen. Hygiënisch en duurzaam. Verminderen geluidsniveau met 10-15 dB(A) .
* **Otoplastieken (individueel aangemeten oordoppen):** Gemaakt van kunsthars, op maat gemaakt. Sluiten de gehoorgang comfortabel af. Demping is instelbaar (5-30 dB(A)) .
**Organisatorische maatregelen en signalisatie:**
* Scheiden van "lawaaierige" en "stille" operaties .
* Samenbrengen van lawaaierige machines .
* Werkorganisatie regelen en plannen .
* Bij overschrijding van de bovenste actiewaarde (85 dB(A)) is signalisatie verplicht en is toegang tot lawaaierige zones beperkt .
#### 2.1.4 Ademhalingsbescherming
Ademhalingsbescherming is nodig bij risico's zoals verstikking (laag zuurstofgehalte), chemische stoffen en dampen, stof, en vloeistofnevel. De keuze hangt af van de aard van het product/stof, de omgeving, en de tijdsduur. **Meten is weten!** .
* **Risicovolle ruimte betreden:**
1. Controleer zuurstofgehalte: indien laag, onafhankelijke adembescherming gebruiken .
2. Indien voldoende zuurstof: identificeer product/stof, concentratie, en grenswaarde (TLV) .
* **Grens voor blootstelling aan chemische agentia (TLV - Threshold Limit Values):** Gemiddelde concentratie waaraan een werknemer 8 uur per dag levenslang mag worden blootgesteld zonder ziek te worden. Korte tijdswaarde is een piek gedurende 15 minuten .
**Keuze en varianten van ademhalingsbescherming:**
* Wegwerpmasker .
* Half- en volgelaatsmasker .
* Motor- of perslucht aangedreven systemen .
* Persluchtflessen .
* Vluchtmaskers .
* Hygiëne- en comfortmaskers (geen PBM's) .
**Keuze van filters:**
* **Filters voor deeltjes:** P1, P2, P3 (bescherming tegen 5x, 10x, 50x de toelaatbare grenswaarde respectievelijk) .
* **Filters voor gassen en dampen:** A, B, E, K, CO, Hg .
* **Gasfilters:** Hebben een kleurcode die aangeeft tegen welke gassen/dampen ze beschermen. De keuze staat in de SDS-fiche .
#### 2.1.5 Voetbescherming
Voetbescherming is nodig tegen risico's zoals vallende of uitstekende voorwerpen, uitglijden, stoten, natte voeten, en wisselende weersomstandigheden. Verschillende gebruiksscenario's vereisen specifieke eigenschappen zoals continu gebruik, droge/natte omstandigheden, hitte, en stabiliteit .
**Beschermingsklassen (veiligheidsschoenen):**
Alle veiligheidsschoenen hebben een verharde neus die 200 Joule energie en 1500 daN druk moet kunnen opvangen .
* **Klasse S1:** Veiligheidsneus, antistatisch, energie-absorptie in de hiel. Geschikt voor droge omstandigheden .
* **Klasse S2:** S1 + verhoogde waterafstoting/weerstand tegen waterindringing. Geschikt voor vochtige omstandigheden .
* **Klasse S3:** S2 + ondoordringbare tussenzool en antislipprofiel. Geschikt in vele werkomstandigheden .
* **Klasse S4:** Zoals S1, maar volledig waterdicht (gemaakt van kunststof, bv. werklaarzen) .
* **Klasse S5:** S4 + ondoordringbare tussenzool en antislipprofiel. Meest veilige optie binnen laarzen .
**Evoluties in voetbescherming:**
* Toenemend comfort (lager gewicht, hogere soepelheid) .
* Trend naar "sportschoenen" en orthopedische aanpassingen .
* Gebruik van lichtere materialen zoals polycarbonaat, polyester, kevlar, aramide voor de neus, en ademende kunststoffen .
**Aandachtspunten voor voetbescherming:**
* Meest "gevoelige" PBM; test en evalueer zorgvuldig .
* Houd rekening met medische redenen .
* Enorme variatie in merken en kwaliteiten .
* Bepaal budget en vertrek vanuit risico's en nodige eigenschappen .
* Kies voor gespecialiseerde merken en beperk het aantal te testen types .
#### 2.1.6 Handbescherming
Handbescherming is nodig tegen diverse risico's zoals schuren, snijden, prikken, chemische/biologische agentia, koude/warmte (omgeving/oppervlakken), en vocht. De keuze hangt af van de zone (vinger/hand/pols/arm), beschermingsgraad, gebruiksduur, comfort en onderhoud .
**Algemene eisen (EN 420):**
Omvat uitvoering, wasinstructies, maat, absorptie waterdamp, en elektrostatische eigenschappen .
* **Vingergevoeligheid:** Presentatieniveau van 1 tot 5, gebaseerd op de kleinste diameter van een pin die kan worden opgeraapt .
**Bescherming tegen mechanische risico's (EN 388):**
Aangeduid met vier cijfers:
* **A - Slijtvastheid:** Classificatie van 0 tot 4 op basis van aantal cycli .
* **B - Snijweerstand:** Classificatie van 0 tot 5 op basis van snijbewegingen .
* **C - Scheursterkte:** Classificatie van 0 tot 4 op basis van scheurkracht (Newton) .
* **D - Prikbestendigheid:** Classificatie van 0 tot 4 op basis van de kracht nodig om door te boren .
**Bescherming tegen hitte en vuur (EN 407):**
Aangeduid met zes cijfers:
* **A - Ontvlambaarheid:** 1-4 .
* **B - Contact hitte:** 1-4 .
* **C - Convectie hitte:** 1-3 .
* **D - Stralingshitte:** 1-4 .
* **E - Kleine metaal spatten:** 1-4 .
* **F - Grote metaal spatten:** 1-4 .
**Bescherming tegen koude (EN 511):**
Aangeduid met drie cijfers:
* **A - Convectie koude:** 1-4 .
* **B - Contact koude:** 1-4 .
* **C - Waterdoordringing:** 0-1 .
**Bescherming tegen chemische risico's (EN 374):**
Chemische inwerking gebeurt via penetratie (lekken) en permeatie (moleculair doordringen) .
* Een handschoen moet een doorbraaktijd van minimaal 30 minuten behalen tegen minstens drie chemicaliën uit een specifieke lijst .
**Maat van handschoenen:**
De maat wordt bepaald door de breedte van de handpalm (zonder duim) in centimeters .
#### 2.1.7 Valbescherming
Valbescherming is verplicht bij werkzaamheden op hoogte, zoals in hoogwerkers. De specifieke PBM's en hun toepassingen worden verder uitgewerkt in het document .
---
# Risicoanalyse technieken
Dit deel behandelt diverse methoden voor risicoanalyse, met een focus op het identificeren, evalueren en beheersen van risico's binnen organisaties, met specifieke aandacht voor brand- en evacuatie risico's.
### 3.1 Risicoanalyse: Codex-vereisten
De Codex vereist dat een onderneming risicoanalyses uitvoert op verschillende niveaus :
* **Organisatieniveau:** Analyse van risico's zoals brand en gasuitstoot .
* **Werkpostniveau:** Analyse van risico's zoals ergonomisch werken en psychosociale belasting .
* **Individueel niveau:** Analyse van risico's zoals lawaai en rook .
### 3.2 Risicoanalyse: gevaar – risico – schade model
Dit model vormt de basis voor het begrijpen van risico's .
#### 3.2.1 Gevaar
Het gevaar is de inherente neiging van een systeem, persoon, object, proces of situatie om schade te veroorzaken .
* Gevaren kunnen continu aanwezig zijn tijdens het gebruik van een machine, zoals bewegende delen, vlambogen bij lassen, ongezonde houdingen, of geluidsuitstraling .
* Gevaren kunnen ook onverwacht optreden, bijvoorbeeld door een ontploffing of onbedoeld starten van een machine, wat kan leiden tot geklemd raken of wegvliegen door breuk .
Een gevaar heeft twee eigenschappen: waarschijnlijkheid en ernst .
* **Waarschijnlijkheid:** De kans dat een gevaar zich realiseert. Voorbeelden zijn de kans op elektriciteit bij het insteken van een stekker, of de kans op een aanrijding bij een slippende auto .
* **Ernst:** De impact of het maximaal mogelijke verlies wanneer het gevaar zich realiseert. De ernst wordt gedefinieerd in verschillende klassen .
#### 3.2.2 Risico
Risico is de mate van waarschijnlijkheid dat een gevaar leidt tot een ongewenste gebeurtenis met schade. Risico's worden vaak uitgedrukt met werkwoorden zoals botsen, pletten, vallen, snijden, verbranden, of in de vorm van blessures zoals breuken, snijwonden, elektrisering of brand .
#### 3.2.3 Schade
Schade kan op verschillende manieren worden gecategoriseerd :
* **Materiële schade:**
* Uitrusting (machines, gereedschap) .
* Omgeving (vervuilde lucht, water) .
* Product (grondstof, afgewerkt product) .
* **Menselijke schade:**
* Lichamelijke schade (letsels, verwondingen) .
* Gezondheidsschade (beroepsziekten, ziekte, vermoeidheid, stress) .
* Psychische schade (stress, burn-out) .
* **Andere schade:**
* Diefstal, vandalisme .
* Milieuverontreiniging .
* Storingen, productaansprakelijkheid, negatieve publiciteit .
* Verzuim, personeelsverloop .
### 3.3 Risicoanalyse: Kinney-methodiek
De Kinney-methodiek is een eenvoudige en veelgebruikte techniek om de "grootte van het risico" te bepalen. Elk risico krijgt een numerieke score op basis van ernst, blootstelling en waarschijnlijkheid .
De formule luidt: $R = E \times B \times W$ .
* $R$: Risicograad/kans, de verwachte frequentie van een ongeval of risico .
* $E$: Ernst/gevolg, de schade uitgedrukt als letsel of kost van herstel .
* $B$: Blootstelling, de frequentie van de mogelijkheid tot contact of nabijheid .
* $W$: Waarschijnlijkheid, de mogelijke frequentie van het optreden van een oorzaak .
De methodiek omvat tabellen voor het bepalen van de scores voor Ernst (E) Blootstelling (B) en Waarschijnlijkheid (W). Het risicocijfer (R) wordt berekend met $R = E \times B \times W$ .
#### 3.3.1 Subjectiviteit en vergelijking
Het resultaat van de risicobeoordeling met de Kinney-methodiek bevat altijd een subjectief element. Het absolute cijfer $R$ is minder belangrijk dan de onderlinge afweging van verschillende risico's. Hetzelfde risico wordt door verschillende personen met verschillende scores berekend, maar de prioriteitstelling blijft behouden .
#### 3.3.2 Toepassing
De Kinney-methodiek wordt tweemaal toegepast:
1. Voor het 'naakte' risico (zonder preventiemaatregelen) .
2. Na het nemen van preventiemaatregelen (resulterend in het 'rest risico') .
### 3.4 Risicoanalyse: MUOPO
MUOPO is een model dat risicofactoren categoriseert in vijf hoofdcategorieën :
* **M**ens .
* **U**itrusting .
* **O**mgeving .
* **P**roduct .
* **O**rganisatie .
Een risicofactor is elke factor die een gevaar kan beïnvloeden en daardoor het ontstaan van het risico bepaalt. Verschillende factoren kunnen gelijktijdig optreden, wat de kans op schade en dus het risico verhoogt. De interactie tussen factoren kan zelf een extra risicofactor zijn, zoals bij stofexplosies .
#### 3.4.1 De Mens (M)
Factoren gerelateerd aan de persoon die het werk uitvoert, inclusief gedragsbepalende factoren zoals persoonlijkheid, fysieke en cognitieve componenten, en psychologische gesteldheid .
#### 3.4.2 De Uitrusting (U)
De materiële uitrusting die nodig is voor het werk, zoals machines, toestellen, installaties, gereedschappen en hulpmiddelen. Dit omvat ook de aanwezigheid van afschermingen, het juiste handgereedschap, en de mogelijkheid tot sabotage of kortsluiting .
#### 3.4.3 De Omgeving (O)
De fysieke en sociale omstandigheden waarin gewerkt wordt, zowel binnen als buiten de werkomgeving. Dit omvat factoren zoals verkeer (vorkliften, aanrijdingen), licht, lawaai, temperatuur, luchtkwaliteit, en de aanwezigheid van externe partijen .
#### 3.4.4 Het Product (P)
De aard van het product waarmee gewerkt wordt, inclusief grondstoffen, afgewerkte producten en afvalstoffen. Dit omvat gevaarlijke stoffen, zware lasten, en de fysieke eigenschappen van het product zoals scherpe kanten .
#### 3.4.5 De Organisatie (O)
De manier waarop het werk is georganiseerd, met aandacht voor planning, procedures, taakverdeling en werkmethodes. Factoren zijn onder andere de inrichting van de werkplaats, werkuren, communicatie en opleiding .
#### 3.4.6 Toepassingsgebied en beperkingen
MUOPO is proactief (detecteren van risico's) en reactief (onderzoeken van ongevallen). Het voordeel is dat het snel, eenvoudig en breed toepasbaar is, maar het is enkel beschrijvend en kent geen risicocijfer voor vergelijking of verbanden tussen factoren .
### 3.5 Risicoanalyse: Ishikawa (visgraatmethode)
De Ishikawa-methode, ook wel de visgraatmethode genoemd, identificeert de oorzaken van een ongeval door deze te groeperen onder zes hoofdgraten (pijlers) :
* **M**ethode .
* **M**ateriaal .
* **M**ens .
* **M**anagement .
* **M**ilieu .
* **M**achine .
Dit is een oorzaak-gevolg diagram om systematisch de verschillende oorzaken van een probleem in kaart te brengen .
#### 3.5.1 Voordelen en nadelen
**Voordelen:**
* Geeft een gestructureerd overzicht van veel mogelijke factoren en oorzaken .
* Eenvoudig en snel toepasbaar, ook door niet-technici .
* Breed toepassingsgebied voor risico- en ongevallenonderzoek .
**Nadelen:**
* Geen logische relaties tussen de 'M's, wat de betrouwbaarheid moeilijk inschatbaar maakt .
### 3.6 Risicoanalyse: Feitenboomanalyse
De feitenboomanalyse is een methode om ongevallenoorzaken op te sporen door feiten objectief te verzamelen en te rangschikken met behulp van een groep. De groep bestaat typisch uit het slachtoffer, getuigen, EHBO'ers, afdelingshoofden en preventieadviseurs .
#### 3.6.1 Fasen van de feitenboomanalyse
1. **Definitie van de ongewenste gebeurtenis:** Vaststellen van de specifieke ongewenste gebeurtenis, zoals een val, oogletsel of snijwonde. Deze fase wordt ook ingevuld op de arbeidsongevallenaangifte .
2. **Verzamelen van de feiten:** Rondvragen van alle betrokken personen naar de feiten die aan de basis lagen van de gebeurtenis. Belangrijke vragen betreffen welke feiten optraden en of deze verband houden met normale of abnormale werking. Controlelijsten en interviewtechnieken worden gebruikt .
3. **Opbouw van de feitenboom:** De ongewenste gebeurtenis vormt het startpunt. Feiten worden logisch/chronologisch gerangschikt op basis van vragen als "Wat was er nodig?", "Was dit noodzakelijk?" en "Was dit voldoende?". Niet-relevante feiten worden geschrapt .
4. **Evaluatie van de feitenboom:** Controle van de feiten en of alle mogelijke oorzaken zijn onderzocht, tot op het niveau van de basisoorzaak. Deze oorzaken bepalen de actiepunten voor verder onderzoek .
5. **Neerschrijven van de conclusie:** Opsomming van mogelijke feiten (mechanische/elektrische storingen, inbreuken) en de toepassing van preventiemaatregelen bij het optreden van specifieke feiten of fouten .
### 3.7 Psychosociale risico analyse
Psychosociale risico's op het werk kunnen psychische en lichamelijke schade veroorzaken, en de veiligheid en het functioneren van werknemers en organisaties beïnvloeden. Een risicoanalyse brengt deze risico's in kaart. Het 'goed' voelen op de werkvloer wordt ondersteund door de 5 A's .
#### 3.7.1 De 5 A's
* **A**rbeidsorganisatie: De manier waarop werk is verdeeld, de organisatiestructuur, managementstijl en bedrijfsbeleid .
* **A**rbeidsinhoud: De aard en het niveau van het werk, en hoe taken worden uitgevoerd, inclusief taakstructuur, autonomie, samenwerking en kwalificatievereisten .
* **A**rbeidsvoorwaarden: Afspraken over loon, toeslagen, pensioen, werktijden, arbeidscontractduur, kinderopvang, en opleidings- en carrièremogelijkheden .
* **A**rbeidsomstandigheden: De fysieke omstandigheden waaronder gewerkt wordt, zoals klimaat, veiligheid, lawaai, verlichting en gevaarlijke stoffen, die zowel fysiek als geestelijk belastend kunnen zijn .
* **A**rbeidsverhouding: De omgang tussen werkgevers en medewerkers, onderlinge samenwerking, conflictresolutie, leiderschapsstijl en medezeggenschap .
### 3.8 Risicoanalyse brand volgens prebes
De prebes-tool is een instrument om een risico-inventarisatie en -evaluatie uit te voeren met betrekking tot brand. Het helpt bij het evalueren van brandrisico's, het inschatten van evacuatie risico's, en het bepalen van de benodigde kennis voor de interne brandbestrijdingsdienst .
#### 3.8.1 Hoofdingrediënten van de risicoanalyse brand
* **Scenario:** Beschrijving van de brandoorzaak (energie) en het brandbare materiaal (brandstof). Voorbeelden zijn kortsluiting in een elektrische kast of oververhitting van een pc .
* **Gevolgen:** Beschrijving van de schade op menselijk en materieel vlak, inclusief mogelijke uitbreiding en evacuatie .
#### 3.8.2 Bepalen van het brandrisico
Het brandrisico wordt bepaald door vier factoren :
* **Factor brandlast:** De waarschijnlijkheid van de gelijktijdige aanwezigheid van brandbare materialen (vast, vloeibaar, ontvlambaar). Een waarde wordt bepaald aan de hand van een tabel .
* **Factor brandbaarheid:** De mogelijkheid tot ontsteking van het product. Een waarde wordt bepaald aan de hand van een tabel .
* **Factor energie:** Mogelijke ontstekingsbronnen in een ruimte. Een waarde wordt bepaald aan de hand van een tabel .
* **Factor zuurstof:** De zuurstofconcentratie die het verloop van een brand beïnvloedt. Een waarde wordt bepaald aan de hand van een tabel .
Het berekende brandrisico is: Brandrisico = factor brandlast $\times$ factor brandbaarheid $\times$ factor energie $\times$ factor zuurstof .
#### 3.8.3 Classificatie van brandrisico
* **Normaal brandrisico:** Basisbeveiliging is voldoende .
* **Verhoogd brandrisico:** Vereist aanvullende maatregelen, zoals organisatorische of procedurele aanpassingen .
* **Hoog brandrisico:** Vereist technische maatregelen naast hogere beveiliging .
* **Zeer hoog brandrisico:** Advies van een brandexpert is aangeraden .
#### 3.8.4 Risicoreductiefactoren
Het 'naakte' brandrisico kan worden verlaagd met realistische reductiefactoren, zoals brandkasten/compartimentering, branddetectie, periodiek onderhoud, en het reduceren van de zuurstofconcentratie. Andere factoren zijn beperkte brandlast, rookverbod en vonkarm materiaal. Deze factoren mogen enkel worden ingezet bij 100% zekerheid op de correctheid ervan .
#### 3.8.5 Bepalen van het risico bij evacuatie
Het risico bij evacuatie wordt bepaald door verschillende factoren :
* **Factor detectietijd:** Aanwezigheid van branddetectiesysteem, en de status van de aanwezigen (zelfredzaam/niet zelfredzaam, slapend/wakend) .
* **Factor afstand:** Afstand tot de dichtstbijzijnde (nood)uitgang .
* **Factor evacuatieoefening:** Of er evacuatieoefeningen zijn uitgevoerd en of er opleiding rond is gegeven .
* **Factor uitgangen:** Uitgangscapaciteit, het aantal personen dat per minuut de uitgang kan passeren .
* **Factor evacuatietijd:** De gemeten tijd tot een veilige locatie tijdens een reële evacuatie .
Het evacuatie risico wordt berekend als: Evacuatie risico = Brandrisico $\times$ factor detectietijd $\times$ factor afstand $\times$ factor evacuatieoefening $\times$ factor uitgangen $\times$ factor evacuatietijd .
#### 3.8.6 Classificatie van evacuatie risico
* **Evacuatie voldoende:** Tijd tot evacuatie is aanvaardbaar .
* **Evacuatie onvoldoende:** Vereist organisatorische of procedurele maatregelen .
* **Evacuatie problematisch:** Vereist technische maatregelen .
* **Evacuatie onbestaand:** Dodelijke slachtoffers; advies van een expert is nodig .
#### 3.8.7 Bepalen van de rest risico factor: brandbestrijdingsdienst
De effectiviteit van de brandbestrijdingsdienst bepaalt mede het rest risico. Factoren hierbij zijn :
* Aanwezigheid van een brandbestrijdingsdienst .
* Voldoende opleiding en kennis van de dienst .
* Aanwezigheid van een interne bedrijfsbrandweer .
* Beschikbaarheid van brandbestrijdingsmiddelen .
De brandbestrijdingsdienst factor wordt berekend als: Brandbestrijdingsdienst = factor evacuatie risico $\times$ factor kennis & kunde $\times$ factor middelen .
#### 3.8.8 Classificatie van brandbestrijdingsdienst effectiviteit
* **Brandbestrijdingsdienst voldoende:** Adequaat voor het brandrisico .
* **Brandbestrijdingsdienst onvoldoende:** Vereist bijkomende opleiding of middelen .
* **Brandbestrijdingsdienst problematisch:** Niet in staat het brandbestrijdingsrisico te beheersen .
* **Brandbestrijdingsdienst onbestaand:** Niet aanwezig in verhouding tot het brandrisico .
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Arbeidsongeval | Elk ongeval dat een werknemer overkomt tijdens en door het uitvoeren van de arbeidsovereenkomst of ambt, en dat een letsel veroorzaakt. Dit vereist vier elementen: een plotselinge gebeurtenis, minstens één uitwendige oorzaak, een letsel met causaal verband, en het ongeval moet plaatsvinden tijdens en door het feit van de arbeidsovereenkomst/ambt. |
| Arbeidswegongeval | Elk ongeval dat een werknemer overkomt op de weg van en naar het werk dat een letsel veroorzaakt. Vereist dezelfde vier elementen als een arbeidsongeval, met de toevoeging dat het ongeval moet plaatsvinden op het normale traject naar en van het werk. |
| Veiligheid op het werk | Een omvattend concept dat betrekking heeft op de preventie van ongevallen en de bevordering van de gezondheid van werknemers, omvat zowel technische, organisatorische als menselijke factoren om een veilige werkomgeving te garanderen. |
| Welzijn op het werk | Een breder concept dat naast veiligheid ook andere factoren omvat die de werkomstandigheden beïnvloeden, zoals gezondheid, psychologische aspecten, ergonomie, arbeidshygiëne, verfraaiing van de werkplek en het milieu. |
| VCA Vol attest | Een certificaat (Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Aannemers) voor leidinggevenden dat aantoont dat zij beschikken over de nodige kennis en vaardigheden op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. Dit attest is persoonlijk en 10 jaar geldig. |
| Codex welzijn op het werk | De verzameling van alle bepalingen uit het arbeidsrecht en de sociale zekerheid met betrekking tot welzijn op het werk, met de wet op welzijn op het werk (augustus 1996) en de bijbehorende uitvoeringsbesluiten als basis. |
| PBM's (Persoonlijke Beschermingsmiddelen) | Elke uitrusting die bestemd is om door de werknemer gedragen of vastgehouden te worden om hem te beschermen tegen één of meer risico's die zijn veiligheid of gezondheid op het werk kunnen bedreigen. Worden ingezet als andere preventiemaatregelen niet volstaan. |
| Risicoanalyse | Het systematisch identificeren, beoordelen en evalueren van gevaren en de waarschijnlijkheid van schade die daaruit kan voortvloeien, met als doel het implementeren van passende preventiemaatregelen. |
| Gevaar | De neiging dat een systeem, persoon, object, proces of situatie schade kan veroorzaken, zowel materieel als lichamelijk of financieel. Het gevaar bezit een waarschijnlijkheid en een ernst. |
| Risico | De mate van waarschijnlijkheid dat een gevaar zal leiden tot een ongewenste gebeurtenis met schade. Wordt vaak uitgedrukt in werkwoorden die de potentiële schade beschrijven, zoals botsen, pletten, vallen, etc. |
| Schade | De negatieve gevolgen die voortvloeien uit een ongewenste gebeurtenis, en kunnen materieel (uitrusting, omgeving, product), menselijk (lichamelijk, psychisch, gezondheid) of ander van aard zijn (diefstal, milieuverontreiniging). |
| Kinney-methodiek | Een veelgebruikte risicoanalysetechniek die de 'grootte van het risico' bepaalt door de ernst (E), blootstelling (B) en waarschijnlijkheid (W) met elkaar te vermenigvuldigen ($R = E \times B \times W$). Elk risico krijgt zo een numerieke score. |
| MUOPO | Een risicoanalyseterm die staat voor Mens, Uitrusting, Omgeving, Product en Organisatie. Deze vijf factoren worden onderzocht om potentiële risico's te identificeren en te analyseren. |
| Ishikawa (Visgraatmethode) | Een risicoanalysetechniek die gebruikt wordt om de oorzaken van een probleem of ongeval systematisch in kaart te brengen, gegroepeerd onder zes hoofdcategorieën (M's): Methode, Materiaal, Mens, Management, Milieu, Machine. |
| Feitenboomanalyse | Een methode voor het opsporen van ongevallenoorzaken door objectief feiten te verzamelen en te rangschikken, beginnend bij de ongewenste gebeurtenis en terugwerkend naar de basisoorzaken. |
| Psychosociaal risico | Professionele risico's die de werknemers psychische en eventueel ook lichamelijke schade kunnen berokkenen. Ze kunnen de veiligheid op de werkvloer en het functioneren van werknemers en organisaties beïnvloeden. |
| De 5 A’s van het psychosociale welzijn | Een model dat de basis vormt voor welzijn op de werkvloer en bestaat uit: Arbeidsorganisatie, Arbeidsinhoud, Arbeidsvoorwaarden, Arbeidsomstandigheden en Arbeidsverhouding. |
| Brandrisicoanalyse (Prebes) | Een methode om het risico op brand en het risico bij evacuatie te inventariseren en te evalueren, rekening houdend met factoren als brandlast, brandbaarheid, energie, zuurstof, detectietijd, afstand tot uitgangen en de effectiviteit van de brandbestrijdingsdienst. |
| NACE code | Algemene Normclatuur van de Economische Activiteiten in de Europese Gemeenschap. Een code die door de Europese Unie wordt toegekend aan specifieke klassen van economische activiteiten om deze te classificeren. |
| Vlamboog | Een elektrische ontlading in de lucht die een zeer hoge temperatuur genereert en gevaarlijk kan zijn bij werkzaamheden met elektrische installaties of in de buurt van brandbare materialen. |
| Gevaarlijke stoffen | Stoffen die potentieel schadelijk zijn voor de gezondheid of het milieu en specifieke voorzorgsmaatregelen vereisen bij hantering, opslag en transport. |
| Constructiefout | Een fout in het ontwerp, de fabricage of de installatie van een machine of installatie die kan leiden tot een gevaarlijke situatie of ongeval. |
| Preventiehiërarchie | Een principe dat aangeeft dat bij het aanpakken van risico's eerst de hoogste preventiemaatregelen worden overwogen, zoals eliminatie en substitutie, voordat wordt overgegaan op collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen. |
| PDCA-cirkel (Deming-cyclus) | Een methodiek voor continu verbeteren die bestaat uit vier stappen: Plan, Do, Check, Act. Wordt toegepast om het welzijn van werknemers voortdurend te verbeteren door problemen te identificeren, oplossingen te implementeren, de effectiviteit te meten en bij te sturen. |