Cover
Mulai sekarang gratis Wat doen we met problematische jongeren.pdf
Summary
# Definitie en typen probleemgedrag bij jongeren
Dit onderwerp onderzoekt de diverse definities van probleemgedrag bij jongeren, met een specifieke focus op de indeling in externaliserend en internaliserend gedrag, en de maatschappelijke en hulpverleningsperspectieven hierop.
### 1.1 Wat is probleemgedrag?
Probleemgedrag bij jongeren is gedrag dat een gunstige ontwikkeling in de weg staat. Hoewel opgroeiende jongeren normaal gesproken diverse psychosociale en gedragsproblemen ervaren, die vaak vanzelf overgaan, is er sprake van probleemgedrag wanneer dit de ontwikkeling belemmert. De begrippen 'normaal', 'abnormaal', 'ziek' en 'gezond' zijn sociaal geconstrueerd en afhankelijk van de context. Risicogedrag, zoals alcohol- en drugsgebruik, gevaarlijke sporten en criminaliteit, kan zowel positieve als negatieve consequenties hebben. Tegenwoordig wordt vaker gesproken van probleemgedrag, waarbij onderscheid wordt gemaakt in gedrag dat direct tot problemen leidt (bv. criminaliteit), gedrag dat gevolgen heeft voor de volwassen gezondheid (bv. overmatig drankgebruik) en gedrag met ernstige langetermijngevolgen (bv. tienerzwangerschap). Probleemgedrag kan leiden tot materiële en immateriële schade voor de samenleving, zoals herstelkosten, overlast, slachtofferkosten en hogere zorgkosten [1](#page=1) [2](#page=2).
> **Tip:** Het is cruciaal om te beseffen dat de definitie van probleemgedrag sterk afhankelijk is van de sociale en maatschappelijke context [1](#page=1).
Onderzoek suggereert dat tussen de 10 en 15% van de jongeren tussen 12 en 25 jaar getypeerd kan worden als probleemjongere, wat zich kan uiten in uiteenlopende gedragingen zoals rondhangen, overlast, criminaliteit, spijbelen, middelengebruik, en psychiatrische problematiek [2](#page=2).
### 1.2 Externaliserend en internaliserend probleemgedrag
Probleemgedrag bij jongeren kan worden onderverdeeld in twee hoofdcategorieën: externaliserend en internaliserend probleemgedrag. Deze categorieën beschrijven hoe een jongere reageert op een probleemsituatie [2](#page=2).
* **Internaliserend probleemgedrag:** Hierbij betrekt de adolescent de probleemsituatie op zichzelf, waardoor de adolescent zichzelf als oorzaak van het probleem ziet. Dit kan leiden tot een negatief zelfbeeld, stress, eetproblemen en depressie. Internaliserend gedrag is niet altijd direct observeerbaar [2](#page=2).
* **Externaliserend probleemgedrag:** Dit gedrag uit zich door zich af te reageren op anderen of de omgeving. Voorbeelden hiervan zijn riskante gewoonten, spijbelen en criminaliteit. Externaliserend gedrag is doorgaans wel direct observeerbaar [2](#page=2).
Meisjes en jonge vrouwen vertonen vaker internaliserend probleemgedrag, terwijl de aandacht in beleid en projecten zich overwegend richt op jongens en jonge mannen met externaliserend probleemgedrag [3](#page=3).
### 1.3 De beleidsmatige en hulpverleningsaandacht voor probleemgedrag
#### 1.3.1 Beleidsmatige aandacht
Het beleid en de projectmatige aanpak richten zich primair op externaliserend probleemgedrag, omdat dit gedrag de maatschappij het meest hindert. Een inventarisatie van ruim 500 projecten toonde aan dat het overgrote deel zich richt op externaliserend gedrag, wat wijst op een investering in de bestrijding van overlast, in plaats van een focus op de onderliggende oorzaken. Dit resulteert vaak in symptoombestrijding [2](#page=2) [3](#page=3).
Enkele aandachtspunten bij de beleidsmatige aanpak zijn:
* **Focus op jongens:** De meeste projecten richten zich op jongens, met weinig aandacht voor meisjes die vaker internaliserend gedrag vertonen [3](#page=3).
* **Gebrek aan evaluatie:** Projecten worden zelden systematisch geëvalueerd, met als gevolg dat de effecten onduidelijk blijven en bijstelling bemoeilijkt wordt [3](#page=3).
* **Tijdelijk karakter:** Veel projecten zijn tijdelijk gefinancierd en het is onzeker of ze structureel ingebed worden [3](#page=3).
* **Contra-indicaties:** Sommige projecten hanteren drugsverslaving en psychiatrische problematiek als contra-indicaties, terwijl juist deze jongeren vaak veel problemen hebben en baat hebben bij een integrale aanpak [3](#page=3).
* **Isolatie van problemen:** Het isoleren van problemen, zoals overlast in een wijk, negeert vaak de achterliggende problematiek [3](#page=3).
#### 1.3.2 Hulpverleningsaandacht
Ondanks de maatschappelijke aandacht voor externaliserend probleemgedrag, blijkt uit onderzoek dat jeugdigen met internaliserende problematiek het grootste deel van het cliëntenbestand in de jeugdzorg uitmaken. Jeugdigen met sterk externaliserend gedrag worden hier aanzienlijk minder tegengekomen [4](#page=4).
Uit een grootschalig onderzoek blijkt dat het gemiddeld aantal internaliserende problemen per jeugdige in de jeugdzorg 2.58 is, terwijl dit voor externaliserend probleemgedrag 1.38 is. Tabel 1 toont de frequentie van probleemgedragingen, waarbij geïnternaliseerde problemen en agressief gedrag het meest voorkomen [4](#page=4).
Tabel 2, die het gemiddeld aantal problemen per sector weergeeft, bevestigt dat internaliserend probleemgedrag domineert in de jeugdzorg, met uitzondering van specifieke onderdelen van de residentiële en psychiatrische sectoren, en de Raad voor de Kinderbescherming [5](#page=5).
Het onderzoek van Van der Ploeg & Scholte maakt een onderscheid binnen externaliserend gedrag in agressief gedrag, antisociale gedragingen (zoals weglopen, diefstal) en addictieproblemen. De jeugdigen met antisociale gedragingen en verslavingsproblemen veroorzaken de meeste problemen voor de samenleving. Tabel 3 laat zien dat ambulante sectoren zoals de Raad voor de Kinderbescherming en Gezinsvoogdij gemiddeld de meeste ernstige externaliserende problemen behandelen [5](#page=5) [6](#page=6).
### 1.4 Sterk externaliserend gedrag en de consequenties voor jeugdzorg
Jeugdigen met sterk externaliserend gedrag lopen een verhoogd risico op afwijzing door jeugdzorginstellingen en op voortijdige uitval uit behandeling. De maatschappelijke aandacht voor dit gedrag, via specifieke projecten, staat in contrast met de beperkte rol van de reguliere jeugdzorg [6](#page=6).
Er zijn verschillende verklaringen voor dit fenomeen:
* **Te moeilijk voor jeugdzorg:** Jeugdzorginstellingen beschouwen deze jongeren vaak als te moeilijk en te problematisch om te hanteren [7](#page=7).
* **Opleiding en voorkeur hulpverleners:** Hulpverleners zijn vaak meer ingesteld op gemotiveerde en minder problematische jeugdigen [7](#page=7).
* **Speciale voorzieningen:** Er is een opvatting dat voor antisociale jongeren speciale voorzieningen nodig zijn, die echter mondjesmaat worden gecreëerd [7](#page=7).
* **Meer succes met internaliserend gedrag:** Het behalen van resultaten met jeugdigen met internaliserende problemen is vaak lonender [8](#page=8).
* **Selectieve opname:** Zolang instellingen zelf bepalen wie ze opnemen, zullen ze geneigd zijn minder problematische jeugdigen te selecteren [8](#page=8).
* **Verschuiving van verantwoordelijkheid:** Het creëren van nieuwe projecten kan ertoe leiden dat de reguliere jeugdzorg zich minder verantwoordelijk voelt [8](#page=8).
Waarschijnlijk spelen al deze factoren een rol in de beperkte bijdrage van de jeugdzorg aan de aanpak van antisociale jeugdigen. Er lijkt sprake te zijn van gescheiden werelden van behandeling voor internaliserend en externaliserend probleemgedrag, wat leidt tot onvoldoende aandacht voor de onderlinge relatie. Om te voorkomen dat probleemjongeren slachtoffer worden van deze gescheiden aanpak, is een ander beleid nodig dat meer samenwerking tussen jeugdzorginstellingen en andere partners, zoals jeugd- en jongerenwerk, politie, gemeenten en onderwijs, stimuleert. Dit beleid moet ook leiden tot meer mogelijkheden voor de behandeling en opname van jeugdigen met sterk externaliserend gedrag, wat zowel inhoudelijke inspanningen als financiële bijdragen vereist [8](#page=8).
---
# Beleidsmatige en hulpverleningsaandacht voor probleemgedrag
Dit deel onderzoekt de focus van beleid en projecten op externaliserend probleemgedrag, en de discrepantie met de daadwerkelijke hulpverleningsaandacht binnen de jeugdzorg, waar internaliserend gedrag domineert.
### 2.1 Probleemgedrag bij jongeren: een indeling
#### 2.1.1 Definitie en prevalentie van probleemgedrag
Probleemgedrag bij jongeren kan worden gedefinieerd als gedrag dat de gunstige ontwikkeling van de jongere belemmert en/of maatschappelijke schade veroorzaakt. Schade kan materieel zijn, zoals herstelkosten van vernielingen, of immaterieel, zoals overlast voor buurtbewoners, slachtofferschap en kosten voor gezondheidszorg en hulpverlening. Recente onderzoeken suggereren dat 10 tot 15% van de jongeren tussen de 12 en 25 jaar te typeren is als probleemjongere [2](#page=2).
#### 2.1.2 Externaliserend en internaliserend probleemgedrag
Probleemgedrag bij jongeren wordt onderverdeeld in twee categorieën: externaliserend en internaliserend probleemgedrag. Beide zijn reacties op een probleemsituatie [2](#page=2).
* **Internaliserend probleemgedrag:** De adolescent betrekt de probleemsituatie op zichzelf, met gevolgen als een negatief zelfbeeld, stress, eetproblemen en depressie. Dit gedrag is vaak niet direct observeerbaar [2](#page=2).
* **Externaliserend probleemgedrag:** De jongere reageert zich af op anderen of de omgeving, bijvoorbeeld door riskante gewoonten, spijbelen en criminaliteit. Dit gedrag is wel direct observeerbaar [2](#page=2).
Voorbeelden van problematiek die onder beide categorieën vallen zijn: rondhanggedrag, overlast, criminaliteit, spijbelen, afwijkend schoolgedrag, zwerfgedrag, middelengebruik, psychisch, seksueel of lichamelijk slachtofferschap en psychiatrische problematiek [2](#page=2).
### 2.2 Beleidsmatige aandacht voor probleemgedrag
#### 2.2.1 Focus op externaliserend gedrag in beleid en projecten
Beleid en projecten met betrekking tot jeugdigen richten zich veelal op externaliserend probleemgedrag, omdat dit gedrag de samenleving het meest hindert. Een landelijke scan van projecten gericht op probleemgedrag van jongeren toonde aan dat het leeuwendeel van de ruim 500 geïnventariseerde projecten zich richt op externaliserend gedrag. Dit impliceert dat er voornamelijk geïnvesteerd wordt in de bestrijding van overlastgevend (zichtbaar) gedrag, met minder aandacht voor de onderliggende oorzaken. Vaak is er sprake van symptoombestrijding of een verschuiving van het probleem [2](#page=2).
#### 2.2.2 Kenmerken en tekortkomingen van projecten
Uit inventarisaties van projecten komen diverse punten naar voren die duiden op tekortkomingen:
* **Gebrek aan integraliteit:** Veel projecten hebben weinig integrale kenmerken en missen een samenwerkingsverband met diverse partners [3](#page=3).
* **Focus op jongens:** Het merendeel van de projecten richt zich op jongens en jonge mannen, terwijl de aandacht voor meisjes, bij wie vaker internaliserend probleemgedrag voorkomt, zeer gering is [3](#page=3).
* **Gebrek aan evaluatie:** Projecten worden nauwelijks systematisch geëvalueerd, wat betekent dat er geen nulmetingen plaatsvinden, geen meetbare doelstellingen worden geformuleerd en er geen tussen- of eindevaluaties zijn. Dit maakt het onmogelijk om harde uitspraken te doen over effecten of projecten bij te stellen. Slechts naar schatting bij 5% van de projecten is er sprake van een gedegen evaluatie [3](#page=3).
* **Tijdelijk karakter van projecten:** Veel projecten hebben een beperkt financieel draagvlak en lopen na enkele jaren af, waarna het de vraag is of ze structureel ingebed raken [3](#page=3).
* **Uitsluiting van ernstige problematiek:** Sommige projecten hanteren contra-indicaties zoals (drugs)verslaving en psychiatrische problematiek, terwijl juist deze problemen veel voorkomen bij zwerfjongeren en een integrale aanpak vereisen. Projecten concentreren zich vaak op één specifiek probleemgebied, terwijl problemen zelden geïsoleerd voorkomen [3](#page=3).
### 2.3 Hulpverleningsaandacht voor probleemgedrag in de jeugdzorg
#### 2.3.1 Dominantie van internaliserend gedrag in jeugdzorg
Ondanks de beleidsmatige focus op externaliserend probleemgedrag, blijkt dat in de jeugdzorg jeugdigen met geïnternaliseerde problematiek het leeuwendeel van het cliëntenbestand uitmaken. Jeugdigen met sterk externaliserend gedrag komen hier aanzienlijk minder voor en lijken een sluitpost te vormen [4](#page=4).
#### 2.3.2 Onderzoek naar probleemgedrag in de jeugdzorg
Een grootschalig onderzoek naar jeugdzorg (Van der Ploeg & Scholte, 1996) inventariseerde de problemen van jeugdigen naar de indeling internaliserend en externaliserend gedrag. Hierbij werd erkend dat er overlap kan bestaan tussen beide typen gedrag, maar dat doorgaans één cluster domineert [4](#page=4).
* **Gemiddeld aantal problemen:** Per jeugdige in de jeugdzorg werd gemiddeld 2.58 internaliserende problemen vastgesteld, tegenover 1.38 externaliserende problemen [4](#page=4).
Tabel 1 geeft een overzicht van de frequentie van probleemgedragingen:
| Type | Geen | Eén | Twee | Drie of meer |
| :----------------------- | :--- | :---- | :---- | :----------- |
| Geïnternaliseerde problemen | 16% | 19% | 19% | 46% |
| Agressief gedrag | 26% | 23% | 23% | 28% |
| Anti-sociaal gedrag | 56% | 16% | 8% | 20% |
| Verslavingsproblemen | 68% | 12% | 4% | 16% |
De tabel toont dat de meeste jeugdigen in de jeugdzorg kampen met internaliserende problemen, gevolgd door agressief gedrag. Naarmate het gedrag problematischer wordt, neemt het aantal jeugdigen af [5](#page=5).
Tabel 2 toont het gemiddeld aantal problemen per sector:
| Sector | Internaliserend probleemgedrag | Externaliserend probleemgedrag |
| :--------------------------- | :----------------------------- | :----------------------------- |
| **Residentieel (totaal)** | 2.76 | 1.57 |
| Basisvariant | 2.45 | 0.90 |
| Plusvariant | 3.03 | 1.90 |
| **Dagbehandeling (totaal)** | 2.65 | 1.24 |
| In psychiatrische setting | 2.75 | 1.84 |
| In MKD/Boddaert | 2.46 | 1.10 |
| **Ambulant (totaal)** | 2.29 | 1.34 |
| Jeugdsecties Riagg | 2.24 | 0.91 |
| Adviesbureaus | 2.41 | 1.58 |
| Gezinsvoogdij | 1.96 | 1.23 |
| Raad v.d. Kinderbescherming | 2.45 | 1.78 |
Uit deze tabel wordt duidelijk dat jeugdigen met internaliserend probleemgedrag domineren in de jeugdzorg. De categorie jeugdigen met externaliserend gedrag wordt het meest aangetroffen in de plusvarianten van de residentiële sector, psychiatrische dagcentra en bij de Raad voor de Kinderbescherming. Eerder onderzoek van Moser en Scholte e.a. toonde al aan dat jeugdigen met sterk externaliserend gedrag een minderheid vormen in de jeugdzorg [5](#page=5).
#### 2.3.3 Externaliserend gedrag nader bekeken
Externaliserend gedrag wordt in het onderzoek van Van der Ploeg & Scholte onderverdeeld in agressief gedrag, antisociale gedragingen (zoals weglopen, spijbelen, zwerven, diefstal, geweld, vandalisme) en verslavingsproblemen. Vooral antisociale gedragingen en verslavingsproblemen bezorgen de samenleving de meeste problemen. Agressief gedrag, zoals driftig, dwarsliggen en uitdagen, wordt ook als externaliserend beschouwd, maar is doorgaans minder ernstig dan antisociale gedragingen of verslavingsproblemen. Beide probleemclusters hangen sterk samen en komen meer voor bij oudere jeugd [5](#page=5) [6](#page=6).
Tabel 3 toont het gemiddeld aantal meest ernstige externaliserende problemen binnen de jeugdzorg:
| Sector | Antisoiaal | Verslaving |
| :--------------------------- | :--------- | :--------- |
| **Residentieel** | 0.89 | 0.66 |
| Basisvariant | 0.42 | 0.52 |
| Plusvariant | 1.06 | 0.53 |
| **Dagbehandeling** | 0.35 | 0.06 |
| Psychiatrische setting | 0.90 | 0.40 |
| Boddaert/MKD | 0.22 | 0.00 |
| **Ambulant** | 0.81 | 0.88 |
| Riagg | 0.20 | 0.15 |
| Raad v/d Kinderb. | 1.48 | 1.52 |
| Gezinsvoogdij | 1.54 | 1.33 |
| Adviesbureaus | 1.01 | 1.40 |
Opvallend is dat drie ambulante sectoren (Raad v/d Kinderbescherming, Gezinsvoogdij, Adviesbureaus) gemiddeld het meest antisociaal en verslavingsgedrag onder hun jeugdigen laten zien, terwijl de Riagg's deze problematiek weinig tegenkomen. In residentiële settings worden relatief weinig jeugdigen met verslavingsproblematiek behandeld [6](#page=6).
#### 2.3.4 Risico op uitval en afwijzing bij externaliserend gedrag
Jeugdigen met sterk externaliserend probleemgedrag lopen een verhoogd risico om niet in behandeling te worden genomen, en als ze wel worden opgenomen, hebben ze een verhoogd risico op voortijdige uitval [6](#page=6).
**Typen voortijdige uitvallers:**
* Agressieve jeugdigen met vrijetijdsproblemen [7](#page=7).
* Antisociale jeugdigen (spijbelen, drugsgebruik, diefstal, delinquente gedragingen) [7](#page=7).
* Jeugdigen met school/werkproblemen [7](#page=7).
Er werd geen aparte categorie uitvallende jeugdigen met internaliserende problemen gevonden, omdat dit type gedrag weinig voorkomt bij jeugdigen die voortijdig vertrekken. In alle sectoren van de jeugdzorg bestaat ongeveer de helft van de uitvallers uit jeugdigen van het eerste type (agressieve jeugdigen) [7](#page=7).
**Afgezen jeugdigen:** Jeugdigen met antisociaal gedrag worden evident vaker afgewezen. Afgewezen jeugdigen onderscheiden zich van opgenomen jeugdigen door een hogere leeftijd, Nederlandse achtergrond en een (gewezen) verblijf in het Speciaal Onderwijs [7](#page=7).
### 2.4 De balans opgemaakt: gescheiden werelden?
De discrepantie tussen de beleidsmatige aandacht voor externaliserend probleemgedrag en de beperkte aanwezigheid hiervan in de reguliere jeugdzorg kan verklaard worden door diverse factoren:
* **Perceptie van moeilijkheid:** Jeugdzorginstellingen vinden jeugdigen met externaliserend gedrag te moeilijk en problematisch om te hanteren en behandelen [7](#page=7).
* **Hulpverlenersprofiel:** Hulpverleners en gedragsdeskundigen zijn vaker ingesteld op gemotiveerde en minder problematische jeugdigen. Opleidingen besteden hieraan minder aandacht [7](#page=7).
* **Uitzonderingscategorie:** Antisociale jongeren worden vaak beschouwd als een buiten-categorie waarvoor speciale voorzieningen of projecten nodig zijn, die echter mondjesmaat beschikbaar zijn [7](#page=7).
* **Succesfactoren:** Meer succes en resultaat kan worden behaald met jeugdigen met geïnternaliseerde problemen, wat ertoe leidt dat energie hierin wordt gestoken [8](#page=8).
* **Selectieve opname:** Zolang er voldoende aanbod is en instellingen zelf de opname bepalen, zullen zij geneigd zijn minder problematische jeugdigen te behandelen, waardoor de moeilijkste categorie een sluitpost blijft [8](#page=8).
* **Projecten als 'uitbesteding':** Het continu creëren van nieuwe projecten voor moeilijk hanteerbare jeugdigen kan ertoe leiden dat de reguliere jeugdzorg zich minder geroepen voelt om deze problematiek aan te pakken [8](#page=8).
Waarschijnlijk spelen al deze factoren mee in de beperkte bijdrage van de jeugdzorg aan de aanpak van antisociale jeugdigen [8](#page=8).
Er lijkt sprake te zijn van twee gescheiden circuits voor internaliserend en externaliserend probleemgedrag, met te weinig aandacht voor de relatie tussen beide gedragstypen. Dit is opmerkelijk gezien de overlap die tussen beide gedragstypen bestaat [8](#page=8).
#### 2.4.1 Pleidooi voor een ander beleid
Om te voorkomen dat probleemjongeren slachtoffer worden van deze gescheiden werelden, is een ander beleid gewenst. Dit beleid zou moeten inzetten op [8](#page=8):
* **Meer samenwerking:** In plaats van het starten van nieuwe, specifieke projecten, is meer samenwerking tussen jeugdzorginstellingen en partners zoals jeugd- en jongerenwerk, politie, gemeenten en onderwijs noodzakelijk. Dit zou leiden tot uitwisseling van expertise en een verbreding van aanpak- en hulpvormen binnen projecten [8](#page=8).
* **Meer behandelingsmogelijkheden:** Er moeten meer mogelijkheden gecreëerd worden voor de behandeling en/of opname van jeugdigen met sterk externaliserend gedrag. Dit vereist niet alleen inhoudelijke inspanningen (programma-ontwikkelingen) maar ook financiële bijdragen [8](#page=8).
---
# Uitval en afwijzing van jongeren in de jeugdzorg
Dit onderwerp onderzoekt hoe jongeren met sterk externaliserend gedrag een verhoogd risico lopen op voortijdige uitval en afwijzing binnen de jeugdzorg.
### 3.1 Definitie en kenmerken van externaliserend gedrag
Externaliserend gedrag omvat een breed spectrum aan gedragingen, variërend van 'dwars liggen' en uitdagen tot ernstiger vormen zoals antisociaal (pre-delinquent) gedrag en verslavingsproblemen. Deze problematiek komt significant vaker voor bij oudere jeugdigen. De intensiteit van externaliserend gedrag varieert per sector binnen de jeugdzorg, waarbij ambulante sectoren zoals de Raad van de Kinderbescherming en Gezinsvoogdij gemiddeld het hoogste aantal gevallen van antisociaal en verslavingsgedrag rapporteren. Residentiële instellingen behandelen relatief weinig jeugdigen met verslavingsproblematiek [6](#page=6).
### 3.2 Verhoogde kans op uitval en afwijzing
Jongeren met sterk externaliserend gedrag lopen een verhoogd risico om niet in behandeling te worden genomen en, indien wel opgenomen, voortijdig uit te vallen. Dit wordt onderbouwd door onderzoek van Van der Ploeg & Scholte [6](#page=6).
#### 3.2.1 Typen voortijdige uitvallers
Het onderzoek identificeert drie hoofdtypen voortijdige uitvallers:
* **Agressieve jeugdigen met vrijetijdsproblemen:** Dit omvat agressie tegen personen en zaken, disfunctioneren in de vrije tijd en problemen met leeftijdgenoten. Ongeveer de helft van alle uitvallers behoort tot dit type [7](#page=7).
* **Antisociale jeugdigen:** Gekenmerkt door spijbelen, drugsgebruik, diefstal en andere delinquente gedragingen. Dit type komt minder frequent voor onder uitvallers dan het eerste type, mede doordat er minder van deze jongeren in de jeugdzorg worden aangetroffen [7](#page=7).
* **Jeugdigen met school/werkproblemen:** Betreft disfunctioneren op school of werk. Dit type uitvallers komt ook aanzienlijk minder voor, wat niet direct verklaard kan worden door een lager aantal van deze jongeren binnen de jeugdzorg [7](#page=7).
Internaliserende problemen werden niet als een aparte categorie van uitvallers gevonden [7](#page=7).
#### 3.2.2 Afgewezen jeugdigen
Jongeren met antisociaal gedrag worden significant vaker afgewezen door de jeugdzorg. Afgewezen jeugdigen onderscheiden zich van opgenomen jeugdigen door een hogere leeftijd, een Nederlandse achtergrond en (voormalig) verblijf in het speciaal onderwijs [7](#page=7).
### 3.3 Verklaringen voor de kloof tussen aandacht en opname
De discrepantie tussen de maatschappelijke aandacht voor sterk externaliserend gedrag en de geringe aanwezigheid van deze jongeren in de reguliere jeugdzorg kan worden verklaard door diverse factoren:
1. **Perceptie van moeilijkheid en overlast:** De jeugdzorg beschouwt deze jongeren vaak als te moeilijk en problematisch om te hanteren en te behandelen, vergelijkbaar met de maatschappelijke perceptie dat ze voor te veel overlast zorgen [7](#page=7).
2. **Voorkeur voor minder problematische jeugdigen:** Hulpverleners en gedragsdeskundigen zijn vaker gericht op gemotiveerde en minder problematische jeugdigen. Opleidingen besteden hierdoor minder aandacht aan deze specifieke groep, wat leidt tot een voorkeur voor instellingen met minder complexe problematiek [7](#page=7).
3. **Beschouwing als 'buiten-categorie':** Antisociale jongeren worden vaak gezien als een groep waarvoor de reguliere jeugdzorg niet is toegerust, wat de behoefte aan speciale voorzieningen en projecten creëert, hoewel deze slechts beperkt van de grond komen [7](#page=7).
4. **Succesverwachtingen:** Er wordt meer succes verwacht met jeugdigen met internaliserende problemen, omdat zij minder snel weglopen, minder dwarsliggen en gemotiveerder zijn [8](#page=8).
5. **Aanbod en selectiedrang:** Zolang er voldoende aanbod is en instellingen zelf mogen bepalen wie ze opnemen, zullen zij geneigd zijn de minder problematische jeugdigen te selecteren, waardoor de moeilijkste categorie een sluitpost blijft [8](#page=8).
6. **Passiviteit door projecten:** Het continue opzetten van nieuwe projecten voor deze groep kan ertoe leiden dat de reguliere jeugdzorg zich minder geneigd voelt om zelf verantwoordelijkheid te nemen [8](#page=8).
### 3.4 Gescheiden werelden en beleidsaanbevelingen
Er lijkt sprake te zijn van twee gescheiden circuits voor de aanpak van internaliserend en externaliserend probleemgedrag, met te weinig aandacht voor de relatie en overlap tussen beide gedragstypen. Om te voorkomen dat probleemjongeren hierdoor de dupe worden, is een ander beleid wenselijk. Dit beleid zou moeten inzetten op [8](#page=8):
* **Meer samenwerking:** In plaats van nieuwe, specifieke projecten, is samenwerking tussen jeugdzorginstellingen en partners zoals jeugd- en jongerenwerk, politie, gemeenten en onderwijs noodzakelijk [8](#page=8).
* **Uitwisseling van expertise:** Deze samenwerking moet leiden tot een uitwisseling van kennis en een uitbreiding van behandelingsmogelijkheden [8](#page=8).
* **Verruiming van opnamemogelijkheden:** Er moeten meer mogelijkheden komen voor de behandeling en opname van jeugdigen met sterk externaliserend gedrag, wat niet alleen inhoudelijke inspanningen maar ook financiële investeringen vereist [8](#page=8).
> **Tip:** Het begrijpen van de verschillende verklaringen voor de afwijzing en uitval van jongeren met externaliserend gedrag is cruciaal voor het ontwikkelen van effectiever beleid binnen de jeugdzorg.
> **Example:** Een jeugdige vertoont antisociaal gedrag, zoals spijbelen en kleine diefstallen. Hoewel er maatschappelijke aandacht is voor dit gedrag, wordt de aanvraag voor jeugdzorg door de instelling afgewezen omdat de hulpverleners zich meer gericht voelen op jeugdigen met internaliserende problemen, waar zij meer succes verwachten [7](#page=7).
---
# Verklaringen voor de gescheiden aanpak van probleemgedrag
Dit deel onderzoekt de redenen achter de gescheiden behandeling van internaliserend en externaliserend probleemgedrag bij jongeren binnen de jeugdzorg en stelt een integrale aanpak voor.
### 4.1 De complexiteit van probleemgedrag bij uitvallers
Onderzoek toont aan dat er drie typen voortijdige uitvallers zijn te onderscheiden: agressieve jeugdigen, antisociale jeugdigen en jeugdigen met school/werkproblemen. Internaliserend probleemgedrag komt daarentegen weinig voor bij jeugdigen die voortijdig vertrekken. Ongeveer de helft van de uitvallers in de jeugdzorg betreft agressieve jeugdigen, terwijl antisociale jeugdigen en jeugdigen met school/werkproblemen aanzienlijk minder voorkomen. Het lagere aantal antisociale jeugdigen wordt deels verklaard doordat zij ook minder vaak in de jeugdzorg belanden [7](#page=7).
### 4.2 Afwijzing en problematiek
Jeugdigen met antisociaal gedrag worden significant vaker afgewezen door de jeugdzorg dan jeugdigen met andere problematiek. Afgewezen jeugdigen onderscheiden zich vaak door een hogere leeftijd, een Nederlandse achtergrond en een (voormalig) verblijf in het speciaal onderwijs [7](#page=7).
### 4.3 De gescheiden werelden: oorzaken en gevolgen
De scheiding tussen de aanpak van internaliserend en externaliserend probleemgedrag binnen de jeugdzorg kent meerdere oorzaken:
* **Perceptie van complexiteit:** De jeugdzorg beschouwt jeugdigen met externaliserend probleemgedrag, met name agressie en antisociaal gedrag, als te moeilijk en problematisch om te hanteren en te behandelen. Net als de bredere samenleving, ervaart de jeugdzorg deze jeugdigen als een bron van (over)last binnen instellingen [7](#page=7).
* **Voorkeur van hulpverleners:** Hulpverleners en gedragsdeskundigen zijn vaker gericht op gemotiveerde en minder problematische jeugdigen. Opleidingen bieden vaak minder focus op antisociale, pre-delinquente jeugdigen, en beter opgeleid personeel werkt bij voorkeur met minder problematische kinderen [7](#page=7).
* **Beschouwing als buiten-categorie:** Antisociale jongeren worden vaak gezien als een groep waarvoor reguliere jeugdzorg niet is bedoeld, waarvoor specifieke projecten nodig zijn. Helaas is het aanbod van dergelijke projecten beperkt [7](#page=7).
* **Succeskansen:** Er wordt meer succes verwacht bij jeugdigen met internaliserende problemen (o.a. vanwege hogere motivatie en minder weerstand) dan bij jeugdigen met externaliserend gedrag. Het is hierdoor lonender om energie te steken in internaliserende problematiek [8](#page=8).
* **Selectieve opname:** Zolang er voldoende aanbod is en instellingen zelf de opname bepalen, zullen zij geneigd zijn de minder problematische jeugdigen te selecteren, waardoor de moeilijkste categorie een sluitpost blijft [8](#page=8).
* **Gedecentraliseerde aanpak:** Het voortdurend creëren van nieuwe, specifieke projecten voor de moeilijkste groep kan ertoe leiden dat de reguliere jeugdzorg zich minder verantwoordelijk voelt voor deze problematiek [8](#page=8).
Deze factoren dragen waarschijnlijk bij aan de beperkte rol van de reguliere jeugdzorg in de aanpak van antisociale jeugdigen [8](#page=8).
Het gevolg van deze gescheiden aanpak is dat er te weinig aandacht is voor de relatie tussen internaliserend en externaliserend probleemgedrag, ondanks de bekende overlap en comorbiditeit [8](#page=8).
### 4.4 Naar een integrale aanpak
Om te voorkomen dat probleemjongeren het slachtoffer worden van deze gescheiden benaderingen, is een ander beleid noodzakelijk. In plaats van het lanceren van steeds nieuwe, specifieke projecten, dient er meer samenwerking te komen tussen jeugdzorginstellingen en andere betrokken partners, zoals jeugd- en jongerenwerk, politie, gemeenten en het onderwijs. Deze samenwerking moet leiden tot uitwisseling van expertise en een verbreding van de aanpak- en hulpmogelijkheden binnen projecten. Daarnaast is het cruciaal om meer mogelijkheden te creëren voor de behandeling en opname van jeugdigen met sterk externaliserend gedrag, wat zowel inhoudelijke inspanningen (programma-ontwikkeling) als financiële investeringen vereist [8](#page=8).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Probleemgedrag | Gedragingen die een gunstige ontwikkeling van de jongere belemmeren en/of tot schade leiden voor de maatschappij. Dit kan variëren van criminaliteit tot psychische problemen en risicovolle gewoonten. |
| Externaliserend probleemgedrag | Gedrag waarbij de jongere zijn problemen afreageert op anderen of de omgeving, wat zich uit in observeerbare acties zoals vandalisme, criminaliteit of spijbelen. |
| Internaliserend probleemgedrag | Gedrag waarbij de adolescent de probleemsituatie bij zichzelf betrekt, wat zich kan uiten in innerlijke problemen zoals een negatief zelfbeeld, stress, eetproblemen en depressie. Dit gedrag is niet altijd direct observeerbaar. |
| Risicogedrag | Gedragingen die zowel positieve als negatieve consequenties kunnen hebben voor de ontwikkeling van de jongere, zoals alcohol- en drugsgebruik, gevaarlijke sporten en criminaliteit. |
| Symptoombestrijding | Een aanpak gericht op het direct bestrijden van de uiterlijke kenmerken van een probleem, zonder de onderliggende oorzaken aan te pakken. Dit leidt vaak tot een verschuiving van het probleem. |
| Integrale aanpak | Een werkwijze die verschillende aspecten van een probleem en de betrokken partijen omvat om een totaaloplossing te bereiken, in plaats van geïsoleerde interventies. |
| Jeugdzorg | Een sector die zich richt op de hulp en ondersteuning aan jongeren met diverse problemen, variërend van opvoedingsproblemen tot gedragsstoornissen en psychische problematiek. |
| Uitval | Het voortijdig beëindigen van een behandeling of traject binnen de jeugdzorg, vaak veroorzaakt door ernstige gedragsproblemen of een gebrek aan aansluiting bij de geboden hulp. |
| Afwijzing | Het niet opnemen van een jeugdige in een behandelsetting binnen de jeugdzorg, vaak gebaseerd op de ernst van de problematiek of de geschiktheid van de instelling voor de specifieke problematiek. |
| Adolescentie | De periode in de menselijke ontwikkeling tussen de kindertijd en volwassenheid, gekenmerkt door ingrijpende lichamelijke, psychosociale en gedragsveranderingen. |
| Psychosociale problemen | Problemen die betrekking hebben op zowel de psychologische als de sociale aspecten van een individu, zoals gevoelens van eenzaamheid, neerslachtigheid en een negatief zelfbeeld bij jongeren. |