Cover
Mulai sekarang gratis AJ2526 Cursus identiteit MW .docx
Summary
# Intramurale voorzieningen en financiering voor ouderen
### Core idea
* Intramurale voorzieningen bieden langdurige zorg en ondersteuning aan ouderen die dit nodig hebben.
* Financiering is cruciaal voor de toegankelijkheid en kwaliteit van deze zorgvormen.
### Key facts
* Ouderen met specifieke zorgbehoeften kunnen aangewezen zijn op intramurale zorg.
* De financiering omvat vaak een combinatie van overheidssteun, eigen bijdragen en soms aanvullende verzekeringen.
* De kosten voor intramurale zorg kunnen aanzienlijk zijn, wat financiële planning vereist.
* Verschillende financieringsmodellen bestaan, afhankelijk van het type voorziening en de nationale regelgeving.
### Key concepts
* **Verzorgingstehuis/woonzorgcentrum:** Biedt woongelegenheid, verzorging en verpleging aan ouderen die zelfstandig niet meer kunnen wonen.
* **Serviceflat/serviceflatwoningen:** Biedt zelfstandige woongelegenheid met optionele zorg- en dienstverlening op afroep.
* **Residentiële opvang:** Algemene term voor voorzieningen waar ouderen langdurig verblijven.
* **Individueel zorgbudget (IZB) / Persoonsgebonden Budget (PGB):** Financiële middelen die ouderen zelfstandig kunnen beheren voor de aankoop van zorg en diensten.
* **Wlz-financiering (Wet langdurige zorg):** (Indien van toepassing op de context, anders aanpassen aan lokale wetgeving) De financiering voor langdurige zorg in Nederland.
* **Eigen bijdrage:** Het deel van de kosten dat de oudere zelf moet dragen, vaak afhankelijk van inkomen en vermogen.
* **Traverse-financiering:** Financiering die overgangsperiodes tussen verschillende zorgvormen ondersteunt.
### Implications
* Financiële drempels kunnen de toegang tot noodzakelijke intramurale zorg beperken.
* Een goed begrip van de financieringsmechanismen is essentieel voor zowel ouderen als hun families.
* De overheid speelt een sleutelrol in het garanderen van betaalbare en kwalitatieve intramurale zorg.
* Innovaties in financieringsmodellen zijn nodig om de zorg toekomstbestendig te maken.
* * *
### Kernidee
* Intramurale voorzieningen bieden intensieve en continue zorg en ondersteuning aan ouderen die dit nodig hebben, vaak als gevolg van complexe gezondheidsproblemen of een sterk verminderde zelfredzaamheid.
### Belangrijke feiten
* De kosten voor intramurale zorg worden deels gedekt door het RIZIV (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering) via degressieve barema's, afhankelijk van de zorggraad.
* Patiëntenbijdragen, ook wel 'persoonsgebonden bijdragen' genoemd, dekken een deel van de kosten, variërend van 25 euro voor zwaar zorgbehoevenden tot 75 euro voor minder zorgafhankelijken.
* De resterende kosten worden gedragen door het OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn) of de Mutualiteiten, afhankelijk van de specifieke situatie en het inkomen van de oudere.
* Een sociaal onderzoek door het OCMW of de Mutualiteit bepaalt of iemand recht heeft op financiële tussenkomst voor de kosten van intramurale zorg.
* De hoogte van de maandelijkse bijdrage van de oudere wordt bepaald door hun inkomen en vermogen, met een gegarandeerd leefgeld.
### Belangrijke concepten
* **Degressieve barema's:** Financiële tegemoetkomingen die afnemen naarmate de zorggraad van de oudere lager wordt of het inkomen/vermogen hoger.
* **Persoonsgebonden bijdrage (PGB):** Het deel van de kosten van intramurale zorg dat de oudere zelf moet dragen, berekend op basis van inkomen, vermogen en zorggraad.
* **Financiële tegemoetkoming:** Ondersteuning van het OCMW of de Mutualiteit om de resterende kosten van intramurale zorg te dekken, gebaseerd op een sociaal onderzoek.
* **Sociaal onderzoek:** Een evaluatie van de financiële situatie en behoeften van een oudere om het recht op financiële ondersteuning voor intramurale zorg te bepalen.
* **Leefgeld:** Een vast bedrag dat de oudere zelf mag besteden aan persoonlijke uitgaven, nadat de kosten voor intramurale zorg en vaste lasten zijn voldaan.
### Implicaties
* De financieringsstructuur beoogt betaalbare zorg te garanderen, maar kan leiden tot complexe procedures voor ouderen en hun families.
* Het systeem stelt eisen aan de administratieve en financiële competenties van ouderen, wat een drempel kan vormen.
* De tussenkomst van OCMW en Mutualiteiten is cruciaal om volledige uitsluiting door hoge kosten te voorkomen.
* De berekening van de bijdrage is maatwerk en vereist een grondige analyse van de persoonlijke situatie.
### Tip
* Begin tijdig met het informeren naar de financieringsmogelijkheden en de nodige documentatie voor intramurale zorg, gezien de complexiteit van de procedures.
* * *
* De financiële ondersteuning voor intramurale voorzieningen voor ouderen omvat diverse financieringsstromen.
* Zorgverzekeraars spelen een rol bij de financiering van bepaalde intramurale zorgdiensten.
* De overheid financiert een deel via subsidies en tegemoetkomingen.
* Eigen bijdragen van ouderen vormen een significant deel van de financiering.
* Ouderen die verblijven in een woonzorgcentrum (WZC) betalen voor de huur, de maaltijden en de dagelijkse zorg.
* De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van het inkomen, vermogen en de geleverde zorg.
* Er zijn verschillende soorten eigen bijdragen: dagprijs, zorgbijdrage, en eventuele toeslagen.
* Zorgverzekeraars financieren zorgcomponenten binnen WZC's, zoals verpleegkundige zorgen en paramedische zorg.
* De overheid, via het RIZIV, betaalt een deel van de zorgkosten in WZC's.
* Provinciale en gemeentelijke overheden kunnen bijkomende subsidies verstrekken voor de financiering van WZC's.
* De financiering van residentiële opvang voor ouderen met een handicap kan verschillen, afhankelijk van de erkenning (VAPH).
* **Dagprijs:** Het totale bedrag dat een bewoner betaalt voor verblijf, maaltijden en dagelijkse niet-zorggerelateerde diensten.
* **Zorgbijdrage:** Het deel van de financiering dat specifiek gericht is op de medische en paramedische zorg verleend in het woonzorgcentrum.
* **IBAN (International Bank Account Number):** Hoewel niet direct een financieringsmechanisme, is het essentieel voor het afhandelen van betalingen van eigen bijdragen.
* **Financiële tegemoetkomingen:** Ondersteuning vanuit de overheid voor ouderen met lage inkomens om de eigen bijdrage te helpen dekken.
* **PVG (Persoonsvolgend Budget):** Een budget dat bepaalde ouderen met een handicap kunnen ontvangen om hun zorg zelf te organiseren, inclusief verblijfskosten.
* **RIZIV (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering):** De instantie die een deel van de zorgkosten binnen intramurale voorzieningen voor ouderen financiert.
* De complexiteit van financieringsstromen vereist deskundig advies voor ouderen en hun families.
* Verschillen in financiering tussen regio's kunnen leiden tot ongelijke toegang tot voorzieningen.
* De eigen bijdragen kunnen een aanzienlijke financiële druk leggen op ouderen, zelfs met aanvullende financiering.
* Een goed begrip van de financiering is cruciaal voor de duurzaamheid en toegankelijkheid van intramurale ouderenzorg.
> **Tip:** Verdiep je in de specifieke regionale regelgeving en subsidiërende instanties, aangezien deze aanzienlijk kunnen verschillen
> **Tip:** Informeer tijdig naar mogelijkheden voor financiële tegemoetkomingen en tussenkomsten om de eigen bijdrage te verlichten
* * *
* Intramurale voorzieningen bieden een veilige en ondersteunende woonomgeving voor ouderen met specifieke zorg- en ondersteuningsbehoeften.
* Financiering van deze voorzieningen omvat bijdragen van de overheid, de cliënt zelf en soms aanvullende verzekeringen.
* Het beleid rond intramurale zorg streeft naar kwalitatieve, betaalbare en toegankelijke zorg, met aandacht voor persoonsgebonden budgetten en efficiënte dienstverlening.
### Kernconcepten
* **Residentiële ouderenzorg:** Verhuizing naar een instelling wanneer thuis wonen niet meer mogelijk is.
* **Verzorgingshuizen/Verpleeghuizen:** Locaties die 24/7 zorg bieden, variërend van assistentiewoningen tot zwaar zorggerelateerde afdelingen.
* **Woonzorgcentra (WZC):** Faciliteiten die huisvesting, maaltijden, huishoudelijke hulp en medische/paramedische zorg combineren.
* **Persoonsgebonden Budget (PGB):** Een budget dat ouderen ontvangen om zelf zorg en diensten in te kopen, passend bij hun individuele behoeften.
* **Zorgzwaartepakketten (ZZP):** Een classificatiesysteem dat de benodigde zorg bepaalt en de financiering daarvan stuurt.
* **Eigen bijdrage:** Het bedrag dat de oudere zelf betaalt voor de geleverde zorg en huisvesting, vaak inkomensafhankelijk.
* **Woonondersteuning:** Diensten die gericht zijn op het faciliteren van het dagelijks leven binnen de intramurale setting, zoals huishoudelijke hulp en maaltijden.
* **Medische en paramedische zorg:** Essentiële zorg geleverd door verpleegkundigen, artsen en therapeuten binnen de instelling.
* **Financieringsstromen:** Inkomsten uit overheidsmiddelen (vroeger RIZIV, nu via zorgverzekering), gemeentelijke financiering en eigen middelen van de cliënt.
* **Normering van de instelling:** Wettelijke vereisten waaraan intramurale voorzieningen moeten voldoen op het gebied van infrastructuur, personeel en kwaliteit van zorg.
### Belangrijke aspecten van financiering
* **Centrale overheid:** Financiert een deel van de zorgkosten via de zorgverzekering en subsidies voor investeringen.
* **Gemeenten:** Spelen een rol in de financiering van woonondersteuning en soms ook in de financiering van sociale appartementen.
* **Cliënt:** Betaalt een eigen bijdrage voor huisvesting, maaltijden en een deel van de zorgkosten.
* **Maatschappelijk werk:** Cruciaal voor het informeren van ouderen en hun familie over financieringsmogelijkheden en het aanvragen van de nodige ondersteuning.
* **Budgetbeheer:** Oudere cliënten met een beperkt inkomen kunnen ondersteuning krijgen bij het beheren van hun budget.
* **Hulp bij financiële problemen:** Maatschappelijk werkers helpen bij het aanvragen van uitkeringen, subsidies en andere financiële middelen.
* **Collectieve schuldenregeling:** Kan een optie zijn voor ouderen met hoge schuldenlasten.
### Implicaties voor de praktijk
* **Multidisciplinaire aanpak:** Samenwerking tussen maatschappelijk werkers, verpleegkundigen, artsen en andere zorgprofessionals is essentieel.
* **Centrale rol van de cliënt:** De nadruk ligt op persoonsgerichte zorg en het respecteren van de autonomie van de oudere.
* **Signalering van noden:** Maatschappelijk werkers signaleren structurele problemen in de ouderenzorg en doen beleidsvoorstellen.
* **Kwaliteitsbewaking:** Zorginstellingen worden gecontroleerd op de kwaliteit van hun dienstverlening en naleving van regelgeving.
* **Transparantie:** Ouderen en hun families moeten duidelijke informatie ontvangen over de kosten en de geleverde zorg.
* * *
## Intramurale voorzieningen en financiering voor ouderen: financiering en juridische aspecten
### Financiering van intramurale ouderenzorg
* **Financieringsstromen:** Financiële middelen voor intramurale ouderenzorg komen uit diverse bronnen.
* **Basisbegroting:** Een deel wordt gedekt door de basisbegroting van de zorginstelling.
* **Patiëntenbijdragen:** Cliënten dragen bij middels eigen bijdragen (persoonsgebonden budget).
* **Overheidssubsidies:** Subsidies vanuit nationale en regionale overheden spelen een cruciale rol.
* **Ziekteverzekering:** Verzekeringsfondsen financieren specifieke zorgdiensten.
* **Verzekeringsproducten:** Aanvullende verzekeringen en private initiatieven kunnen de financiering aanvullen.
* **Ouderenondersteuningswetgeving:** Specifieke wetgeving reguleert financiering voor ouderen, gericht op hun behoeften.
* **Financieringsmodellen:** Variëren van budgetten per cliënt tot integrale budgetten voor instellingen.
* **Regionale verschillen:** Financiële kaders en tarieven kunnen per regio verschillen.
* **Kostendekking:** Modellen streven naar een balans tussen betaalbaarheid en kwalitatieve zorg.
### Juridische aspecten van intramurale ouderenzorg
* **Dienstverleningsovereenkomst:** Een contract tussen bewoner en instelling, met wederzijdse rechten en plichten.
* **Inhoud overeenkomst:** Beschrijft de geleverde zorg, de kosten, de duur en de opzegmogelijkheden.
* **Rechten van de bewoner:** Recht op waardigheid, privacy, eigen regie, en inspraak.
* **Plichten van de bewoner:** Bijdragen aan de kosten, nakomen van huisregels.
* **Rechten van de instelling:** Recht op betaling, naleving van regels.
* **Plichten van de instelling:** Kwalitatieve zorg leveren, informatie verschaffen, veilige omgeving bieden.
* **Toezicht en regelgeving:** Overheidsinstanties houden toezicht op de naleving van wetten en normen.
* **Klachtenprocedures:** Cliënten en hun familie hebben recht op een klachtenprocedure bij ontevredenheid.
* **Beleidskaders:** Wetgeving op nationaal en regionaal niveau stuurt de ouderenzorg.
* **Privacywetgeving (AVG):** Bescherming van persoonsgegevens van bewoners is verplicht.
* **Verzekeringsplichten:** Instellingen moeten voldoen aan specifieke verzekeringseisen.
* **Controle op kwaliteit:** Periodieke inspecties en audits waarborgen de kwaliteit van zorg en faciliteiten.
* * *
* Deze sectie gaat over de verschillende vormen van intramurale zorg en de financiering hiervan voor ouderen, waarbij de focus ligt op de laatste pagina's van het document.
* Ouderen kunnen diverse vormen van zorg en ondersteuning nodig hebben, afhankelijk van hun individuele behoeften.
### Belangrijke concepten en voorzieningen
* **Beschermde woonvormen:** Ruimtes waar ouderen zelfstandig kunnen wonen met ondersteuning nabij.
* **Residentiële opvang:** Kortdurende of langdurige verblijfplaatsen met intensieve zorg.
* **Serviceflats/serviceappartementen:** Zelfstandige woonunits met optionele diensten zoals maaltijden, schoonmaak en thuiszorg.
* **Verzorgingstehuizen/woonzorgcentra:** Zorginstellingen die verblijf, verzorging en verpleging bieden aan ouderen met een zorgnood.
* **Revalidatiecentra:** Kortdurende opname voor herstel na ziekte of ingreep.
* **Hospices:** Zorg voor terminaal zieke personen met focus op comfort en palliatieve zorg.
* **Financieringsmechanismen:**
* **Persoonlijk aandeel:** De eigen financiële bijdrage van de oudere.
* **Verzekeringen:** Zorgverzekeringen, aanvullende polissen en privéverzekeringen.
* **Overheidsbijdragen:** Subsidiëring door nationale, regionale of lokale overheden.
* **Particuliere financiering:** Middelen uit eigen vermogen of leningen.
* **Indicatiestelling:** Het proces om de zorgbehoefte en het type voorziening te bepalen.
* **Centraal aanmeldingspunt/loket:** Een centraal punt voor informatie en doorverwijzing naar geschikte voorzieningen.
### Aspecten van zorg en financiering
* **Dementiezorg:** Specifieke woonvormen en financieringsmodellen voor ouderen met dementie.
* **Palliatieve zorg:** Financiële ondersteuning voor zowel intramurale als thuisgebonden palliatieve zorg.
* **Wachtlijsten:** De realiteit van lange wachtlijsten voor bepaalde voorzieningen en de impact daarvan op ouderen en hun families.
* **Kwaliteit van zorg:** Continue aandacht voor de kwaliteit van leven en zorg in intramurale settings.
* **Onafhankelijkheid en autonomie:** De rol van voorzieningen in het bevorderen of beperken van de zelfstandigheid van ouderen.
* **Rol van mantelzorgers:** De interactie tussen professionele zorg en de ondersteuning door familie en vrienden.
* **Prijsbewustzijn:** Het belang van transparante informatie over kosten en financiering voor cliënten en hun nabestaanden.
* **Noodzaak van flexibele financiering:** Aanpassingen aan veranderende zorgbehoeften en demografische trends.
* * *
# SAAMO: Samenlevingsopbouw en buurtwerk
### Kernidee
* SAAMO staat voor 'Samen' en 'Maatschappelijk Opbouwwerk'.
* Het is een gesubsidieerde sector die zich richt op het verbeteren van woon- en leefomstandigheden voor maatschappelijk kwetsbare groepen.
* Opbouwwerk omvat methodieken om problemen aan te pakken via projecten en buurtwerk.
### Doelgroep en thematiek
* Gericht op mensen wiens basisrechten onder druk staan of geschonden worden.
* Focus op maatschappelijk kwetsbare posities zoals armoede, dakloosheid, alleenstaand ouderschap, en laaggeschoolde werklozen.
* Kern thema's omvatten wonen, werk, sociale bescherming, onderwijs, leefomgeving, gezondheid, energie/water en collectief burgerschap.
### Problematiek en aanpak
* Bundelt individuele problemen tot krachtige signalen om lokale problemen aan te pakken en leefbaarheid te bevorderen.
* Aanpak is vindplaatsgericht en intergenerationeel, met nadruk op het herstellen van verbindingen binnen de gemeenschap.
* Richt zich op het realiseren en toegankelijk maken van sociale grondrechten.
### Werking
* **Maatschappelijke opdracht:** Realiseren van grondrechten en leefbaarheid, met een politieke (beleidsbeïnvloeding) en agogische (ondersteuning en versterking) kernopdracht.
* **Opbouwwerk kenmerken:**
* Werkt aan situaties die voor een groep problematisch zijn.
* Vertrekt vanuit de capaciteiten en expertise van de betrokkenen.
* Brengt verschillende partners samen voor een integrale aanpak.
* Streeft naar duurzame resultaten door opbouwwerkers na verloop van tijd terug te trekken.
* Bouwt aan en participeert aan de lokale samenleving, met bruggen tussen bewoners en beleid.
### Concrete voorbeelden
* Budgetgidsen: Uitleg rechten en diensten, oefenen met drempels voor mensen met een laag inkomen.
* Samen op straat: Werkt met jongeren die geen aansluiting vinden bij jeugdwerk, opleiding of jobs, gericht op integratie in de buurt.
* Huis aan huis: Zoekt contact met moeilijk bereikbare groepen via huisbezoeken om sociaal isolement te doorbreken en grondrechten te garanderen.
### Organisatie
* Gestructureerd in acht regionale instituten die lokale projecten plannen, uitvoeren en evalueren.
* Regionale instituten bieden inhoudelijke en methodische ondersteuning aan opbouwwerkers en buurtwerkers.
* Het Steunpunt Mens en Samenleving (SAM) ondersteunt SAAMO met vorming en opleiding.
* Een beleidsteam werkt meerjarenplannen uit en behartigt de belangen van de sector.
* * *
## Samenlevingsopbouw en buurtwerk: de werking van SAAMO
### Maatschappelijke opdracht van SAAMO
* **Ultiem doel:** Realiseren en toegankelijk maken van (sociale) grondrechten voor maatschappelijk kwetsbare groepen.
* **Leefbaarheid:** Bevorderen van leefbaarheid in aandachtsgebieden waar mensen samenleven.
* **Kernopdrachten:** Politiek (beleidsbeïnvloeding) en agogisch (begeleidende rol).
### Politieke kernopdracht (beleidsbeïnvloeding)
* **Doel:** Structurele maatregelen en veranderingen uitwerken ten gunste van maatschappelijk kwetsbare groepen.
* **Aanpak:** Beleidsmakers aanzetten tot aanpassing of creatie van beleid, rekening houdend met de specifieke situaties.
* **Participatie:** Zorgen voor participatief beleid waarbij kwetsbare groepen meedoen aan voorbereiding, uitvoering en evaluatie.
### Agogische kernopdracht
* **Doel:** Maatschappelijk kwetsbare groepen ondersteunen, begeleiden en versterken in hun rol en verantwoordelijkheid.
* **Bevorderen participatie:** Mensen samenbrengen, luisteren, problemen vastleggen en oplossingen zoeken.
* **Actief handelen:** Oplossingen helpen waarmaken, partners mobiliseren en nazorg bieden.
### Kenmerken van opbouwwerk
* **Project of buurtwerk:** Werk aan situaties die voor een groep mensen een probleem vormen.
* **Vertrekt vanuit capaciteiten:** Werkt met de kansen, capaciteiten en talenten van mensen.
* **Participatie van betrokkenen:** De doelgroep is de expert en kan meedenken en meebeslissen.
* **Brengt partners samen:** Samenwerking met diverse partners (gemeente, OCMW, CAW, etc.) voor een grondige aanpak.
* **Van tijdelijk naar duurzaam resultaat:** Opbouwwerkers trekken zich terug, maar bewaken het duurzame resultaat.
* **Bouwen en participeren aan de lokale samenleving:** Werkt op lokaal niveau en slaat bruggen tussen bewoners en beleid.
* * *
* SAAMO richt zich op het realiseren en toegankelijk maken van sociale grondrechten voor maatschappelijk kwetsbare groepen.
* Het werkveld omvat organisaties die actief aan opbouwwerk doen, erkend en gesubsidieerd door de Vlaamse overheid.
* SAAMO werkt aan zowel politieke (beleidsbeïnvloeding) als agogische (ondersteuning en versterking) kernopdrachten.
### Sleutelfeiten
* SAAMO staat voor 'samen' (SAAM) en 'maatschappelijk opbouwwerk' (MO).
* Organisaties voeren meerjarenplannen uit en ondersteunen opbouwwerkers die lokaal projecten en buurtwerk doen.
* Opbouwwerk verbetert woon- en leefomstandigheden van mensen in kwetsbare maatschappelijke posities via projecten en buurtwerk.
* Buurtwerk vindt plaats in een buurthuis, met activiteiten gericht op het voorkomen van uitsluiting in de wijk.
* SAAMO pakt gemeenschappelijke problemen aan rond thema's als wonen, werk, sociale bescherming, onderwijs, leefomgeving, gezondheid, energie/water en collectief burgerschap.
* De doelgroep zijn mensen wiens basisrechten onder druk staan, zoals mensen in armoede, thuislozen, laaggeschoolden en langdurig werklozen.
### Kernconcepten
* **Maatschappelijke opdracht:** Realiseren en toegankelijk maken van (sociale) grondrechten en het bevorderen van leefbaarheid.
* **Politieke kernopdracht (beleidsbeïnvloeding):** Uitwerken van structurele maatregelen en beleidsaanpassingen die kwetsbare groepen ten goede komen, met aandacht voor participatief beleid.
* **Agogische kernopdracht:** Ondersteunen, begeleiden en versterken van kwetsbare groepen om hun rol en verantwoordelijkheid op te nemen, en hun participatie te bevorderen.
* Werkt aan situaties die voor een groep een probleem vormen.
* Vertrekt vanuit de capaciteiten, talenten en participatie van de betrokkenen.
* Brengt verschillende partners rond de tafel voor een grondige aanpak.
* Streeft naar duurzame resultaten na een tijdelijke projectfase.
* Bouwt aan en participeert aan de lokale samenleving, met focus op bruggen tussen bewoners en beleid.
### Implicaties
* SAAMO bevordert de toegang tot basisrechten en verbetert de leefbaarheid voor sociaal kwetsbare groepen.
* De aanpak is zowel gericht op directe ondersteuning (agogisch) als op structurele verandering (politiek).
* Participatie van de doelgroep is essentieel, zij worden beschouwd als expert van hun eigen situatie.
* Samenwerking met diverse partners is cruciaal voor effectieve probleemoplossing.
* De methode streeft naar duurzame resultaten en empowerment van gemeenschappen.
### Voorbeelden
* **Budgetgidsen (Antwerpen):** Begeleiden van mensen met een laag inkomen bij het begrijpen van hun rechten, drempels bij contacten met diensten en het in orde maken van rechten.
* **Samen op straat (Antwerpen):** Werkt met jongeren die aansluiting missen bij jeugdwerk, opleidingen of jobs, vanuit hun noden, om bruggen te slaan naar de buurt.
* * *
## Sociaal werk: Samenlevingsopbouw en buurtwerk
* Opbouwwerk en buurtwerk richten zich op maatschappelijk kwetsbare groepen om gemeenschappelijke problemen aan te pakken en de leefbaarheid te verbeteren.
* SAAMO is een erkende en gesubsidieerde sector die zich bezighoudt met opbouwwerk op lokaal niveau.
* Het werk focust op het realiseren van grondrechten en het bevorderen van participatie van kwetsbare groepen.
### Key facts
* Het werkveld van SAAMO is gestructureerd via acht regionale instituten die lokale projecten coördineren en uitvoeren.
* Opbouwwerk is een methodiek gericht op het verbeteren van woon- en leefomstandigheden.
* Buurtwerk is opbouwwerk vanuit een buurthuis, met activiteiten gericht op inclusie.
* SAAMO pakt problemen aan rond wonen, werk, sociale bescherming, onderwijs, leefomgeving, gezondheid, energie/water, en collectief burgerschap.
* De doelgroep zijn mensen wiens basisrechten onder druk staan of met de voeten worden getreden.
### Key concepts
* **Maatschappelijke opdracht SAAMO:** Realiseren en toegankelijk maken van (sociale) grondrechten en het verbeteren van leefbaarheid.
* **Politieke kernopdracht (beleidsbeïnvloeding):** Uitwerken van structurele maatregelen en aanpassingen in beleid ten gunste van kwetsbare groepen.
* **Agogische kernopdracht:** Ondersteunen, begeleiden en versterken van kwetsbare groepen om hun rol en verantwoordelijkheid op te nemen.
* **Kenmerken opbouwwerk:**
* Werkt aan groepsgebonden problemen.
* Vertrekt vanuit capaciteiten en expertise van de doelgroep (participatie).
* Brengt partners rond de tafel voor integrale aanpak.
* Streeft naar duurzame resultaten na tijdelijke projecten.
* Werkt lokaal en slaat bruggen tussen bewoners en beleid.
* Opbouwwerkers werken vindplaatsgericht en intergenerationeel om bruggen te bouwen.
* Huisbezoeken en actieve aanwezigheid in wijken helpen bij het bereiken van moeilijk bereikbare groepen.
* Het doel is het uit sociale isolement halen van mensen en hen te ondersteunen bij het realiseren van hun grondrechten en toekomstplannen.
* SAAMO bevordert de solidariteit en het collectief burgerschap in de samenleving.
* Regionale instituten bieden methodische en inhoudelijke ondersteuning aan opbouwwerkers.
* Het Steunpunt Mens en Samenleving (SAM) ondersteunt SAAMO met vorming en training.
* * *
## Empowerment en hulpverlening
* Empowerment is het faciliteren van een proces waarin iemand kracht verwerft en meer grip krijgt op het eigen leven en de positie in de samenleving.
* Het draait om het versterken van personen, vaak uit kansengroepen, door hen te ondersteunen en hun eigen capaciteiten te ontwikkelen.
* Empowerment is een positieversterking die gericht is op het vergroten van de zelfsturende vermogens en participatie van cliënten.
* Empowerment, emancipatie en krachtgericht werken zijn nauw verwante visies in het sociaal werk.
* Deze visies stellen de cliënt, diens ideeën, behoeften en vragen centraal.
* Het proces vertrekt vanuit de krachten die de persoon of zijn systeem bezitten.
* Het doel is om individuen of groepen meer invloed te laten krijgen op hun leven en situaties.
* Nadruk ligt op het ontwikkelen en benutten van eigen capaciteiten.
* Participatie van de cliënt in eigen leven en beslissingen wordt vergroot.
* Dit leidt tot meer controle, zelfvertrouwen en initiatief bij de cliënt.
* **Faciliteren:** Het proces ondersteunen zonder de controle over te nemen.
* **Krachtgericht werken:** Focus op de sterke punten en capaciteiten van de cliënt in plaats van enkel op tekortkomingen.
* **Participatie:** Actief betrekken van de cliënt bij het opstellen van doelen en actieplannen.
* **Zelfsturende vermogens:** Het vermogen van de cliënt om zelf beslissingen te nemen en actie te ondernemen.
* **Positieversterking:** Het benoemen en waarderen van wat goed gaat en de sterktes van de cliënt.
* **Sociale context:** Rekening houden met de omgeving en het netwerk van de cliënt.
### Implications
* Maatschappelijk werkers fungeren als facilitators die het empowermentproces begeleiden.
* De focus verschuift van problemen oplossen naar het versterken van de cliënt om zelf oplossingen te vinden.
* Cliënten worden aangemoedigd om verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leven.
* Dit kan leiden tot een meer actieve en zelfstandige houding bij de cliënt.
* De rol van de hulpverlener evolueert van expert naar ondersteuner.
### Example
> **Example:** Sarah, een alleenstaande moeder, wordt ondersteund door een maatschappelijk werker die haar sterktes (zorgzaamheid, budgetbeheer, netwerk) benadrukt
* Ze ontdekt sociale voordelen, onderzoekt opleidingsmogelijkheden en stelt zelf haar actieplan op, wat haar zelfvertrouwen vergroot en haar meer grip geeft op haar leven
* * *
* SAAMO (Samenlevingsopbouw) richt zich op het verbeteren van de woon- en leefomstandigheden van sociaal kwetsbare groepen door middel van projecten en buurtwerk.
* De methodiek werkt vanuit de gedeelde problemen van een groep, erkent hun capaciteiten als experts en brengt verschillende partners samen voor duurzame resultaten.
* SAAMO is de gesubsidieerde sector die opbouwwerk uitvoert voor sociaal kwetsbare personen en gemeenschappen.
* Opbouwwerk verbetert woon- en leefomstandigheden (wonen, werk, onderwijs, energie).
* Projecten hebben afgebakende problemen, een specifieke doelgroep en een duidelijk doel.
* Buurtwerk vindt plaats vanuit een buurthuis met activiteiten gericht op het voorkomen van uitsluiting in de wijk.
* SAAMO werkt rond thema's als wonen, werk, sociale bescherming, onderwijs, gezondheid, energie, water en collectief burgerschap.
* De organisatie is gestructureerd rond acht regionale instituten die lokale projecten coördineren en methodische ondersteuning bieden.
* **Samenlevingsopbouw:** Methodiek om woon- en leefomstandigheden van kwetsbare groepen te verbeteren via projecten en buurtwerk.
* **Opbouwwerker:** Professioneel die lokaal projecten en buurtwerk uitvoert voor mensen in maatschappelijk kwetsbare posities.
* **Maatschappelijk kwetsbare posities:** Situaties waarin basisrechten onder druk staan of worden geschonden (bv. armoede, dakloosheid).
* **Politieke kernopdracht:** Structurele maatregelen en beleidsbeïnvloeding om de maatschappelijke positie van kwetsbare groepen te verbeteren.
* **Agogische kernopdracht:** Ondersteuning, begeleiding en versterking van kwetsbare groepen om hun rol en verantwoordelijkheid te nemen.
* **Participatie:** Actieve betrokkenheid van de doelgroep bij het uitwerken van oplossingen en beleid.
* **Vindplaatsgericht werken:** Hulpverlening aanbieden waar de doelgroep zich bevindt.
* SAAMO draagt bij aan het realiseren van sociale grondrechten en het bevorderen van leefbaarheid in gemeenschappen.
* Door samenwerking met diverse partners worden problemen grondiger aangepakt en duurzame oplossingen nagestreefd.
* De focus op participatie versterkt de autonomie en zelfredzaamheid van sociaal kwetsbare groepen.
* Het werk van SAAMO helpt bij het voorkomen van sociale uitsluiting en het bevorderen van sociale rechtvaardigheid.
* * *
# De rol en taken van de maatschappelijk werker bij het OCMW
### Kernidee
* Het OCMW biedt een breed, laagdrempelig en op de burger afgestemd dienstenaanbod om menswaardig bestaan te garanderen.
* Maatschappelijk werkers binnen het OCMW spelen een cruciale rol in de intake, begeleiding, en het opvolgen van dossiers.
* De kerntaak is het faciliteren van toegang tot sociale zekerheid, bescherming, en maatschappelijke dienstverlening.
### Key feiten
* Het OCMW werd opgericht in 1976 als opvolger van de C.O.O., met een focus op maatschappelijke dienstverlening in plaats van enkel liefdadigheid.
* Elke gemeente heeft een OCMW, met ongeveer 600 verspreid over België.
* Elk OCMW moet minstens één maatschappelijk werker in dienst hebben.
* De bevoegde OCMW is die van de gemeente van feitelijke verblijfplaats, niet noodzakelijk de inschrijving.
* OCMW-steun is een basisrecht, geen gunst, met mogelijkheid tot beroep bij de arbeidsrechtbank.
* OCMW-steun is een sluitstuk, na uitputting van andere rechten.
* Beoordeling van behoeftigheid gebeurt individueel via een sociaal onderzoek.
* Veel OCMW's maken deel uit van een Sociaal Huis, een breder aanspreekpunt voor sociale dienstverlening.
### Key concepten
* **Menswaardig bestaan:** Gevestigd in artikel 23 van de Belgische grondwet, de kernopdracht van het OCMW.
* **Lenigende hulp:** Acuut verlichten van nood, zoals voedselpakketten of leefloon.
* **Curatieve hulp:** Oorzaak van nood wegnemen, bijvoorbeeld via artikel 60 tewerkstelling.
* **Preventieve hulp:** Problemen voorkomen, zoals budgetbegeleiding.
* **Leefloon:** Financiële steun voor wie onvoldoende inkomen heeft en niet in staat is dit te verhogen.
* **Equivalent leefloon:** Financiële steun voor personen die geen recht hebben op leefloon door verblijfsstatus, maar zich in vergelijkbare nood bevinden.
* **Gepersonaliseerd Project voor Maatschappelijke Integratie (GPMI):** Schriftelijke overeenkomst tussen cliënt en OCMW voor activatie of toeleiding naar werk.
* **Referentieadres:** Een administratief adres voor daklozen om sociale voordelen te kunnen aanvragen.
* **Schuldhulpverlening:** Budgetbegeleiding, schuldbemiddeling, budgetbeheer en collectieve schuldenregeling.
### Rol van de maatschappelijk werker
* **Intake:** Luisteren naar hulpvragen, in kaart brengen van de situatie, doorverwijzen naar interne of externe hulp.
* **Begeleiding:** Toepassen van regelgeving, sociaal-financieel onderzoek, huisbezoeken.
* **Onderzoek en advies:** Voorbereiden van adviezen voor het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst (BCSD).
* **Controle:** Uitvoeren van controles op verleende steun, wat een spanningsveld kan creëren met hulpverlenersrol.
* **Beroepsgeheim:** Vertrouwelijk omgaan met informatie, met uitzondering in specifieke gevallen (bv. kindermishandeling).
### Takenpakket maatschappelijk werker bij OCMW
* * *
### Kernopdracht OCMW
* Kernopdracht: Iedere burger de mogelijkheid bieden een menswaardig bestaan te leiden, conform artikel 23 van de Belgische grondwet.
* Rechten: Omvat recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid, maatschappelijke, medische en juridische dienstverlening.
* Doel: Toegang verlenen tot deze rechten voor iedere burger.
* Historiek: Opvolger van de Commissie voor Openbare Onderstand (COO), gericht op verzachting en voorkoming van armoede.
* Principe: Burgers hebben recht op maatschappelijke dienstverlening die een leven beantwoordt aan menselijke waardigheid mogelijk maakt.
* Dienstverlening: Breed, laagdrempelig, afgestemd op burgerbehoeften, met afstemming en samenwerking tussen sectoren.
* Vormen van dienstverlening:
* Lenigende hulp: Nood verzachten of acute noodsituatie beëindigen (bv. voedselpakketten, leefloon).
* Curatieve hulp: Oorzaak van de nood wegnemen (bv. tewerkstelling via artikel 60).
* Preventieve hulp: Voorkomen van problemen (bv. budgetbegeleiding).
### Belangrijke principes OCMW
* Inrichting: OCMW in elke gemeente in België, met ruim 600 OCMW's in Vlaanderen, Brussel en Wallonië.
* Invulling: Concrete invulling en dienstverlening verschilt per gemeente (klein vs. groot, platteland vs. stad).
* Personeel: Minimaal één maatschappelijk werker per OCMW, meer afhankelijk van gemeentegrootte.
* Bevoegdheid: OCMW van de gewoonlijke verblijfplaats is bevoegd (centrum van belangen).
* Onderzoek: Verplichting tot grondig onderzoeken van hulpvragen, ambtshalve of op vraag van de cliënt.
* Menswaardig bestaan: Verplichting om dit te voorzien voor inwoners met geldige verblijfsdocumenten; dringende medische zorgen voor zij zonder geldige documenten.
* Recht: Steun van OCMW is een basisrecht, geen gunst of liefdadigheid.
* Beroepsmogelijkheid: Mogelijkheid tot beroep bij de arbeidsrechtbank tegen beslissingen van het OCMW.
* Vangnet: OCMW als laatste vangnet, na uitputting van alle andere rechten.
* Behoeftigheid: Aantonen van behoeftigheid is noodzakelijk; individuele beoordeling van de situatie.
* Sociaal Huis: Veel OCMW's geïntegreerd in een Sociaal Huis als aanspreekpunt en informatieloket voor diverse sociale dienstverlening.
### Beslissingsorganen en Sociale Dienst
* Raad voor Maatschappelijk Welzijn (RMW): Bestuurt het OCMW, verantwoordelijk voor algemeen bestuur en uitzetten van sociaal beleid.
* Vast Bureau (VB): Bereidt beslissingen van de RMW voor en voert ze uit; verantwoordelijk voor dagelijkse werking.
* Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst (BCSD): Neemt beslissingen over steunaanvragen voor individuele maatschappelijke dienstverlening en integratie.
* Sociale Dienst: Hart van het OCMW, sluitstuk van sociale zekerheid, wettelijke opdracht niet weg te trekken.
### Rol van de maatschappelijk werker bij het OCMW
### Leefloon
### Gepersonaliseerd Traject Maatschappelijke Integratie (GPMI)
### Vervangende en/Aanvullende Steun
### Maatschappelijke Dienstverlening
* * *
* De maatschappelijk werker bij het OCMW vervult diverse rollen ter ondersteuning van burgers met sociaaleconomische problemen.
* De kernopdracht is het bieden van maatschappelijke dienstverlening om een menswaardig bestaan te garanderen, conform de Belgische grondwet.
* **Intake en Hulpvraag:**
* Luisteren naar de hulpvraag van de cliënt.
* Juist in kaart brengen van de hulpvraag.
* Doorverwijzen naar interne of externe trajecten.
* **Begeleiding tijdens Hulpverlening:**
* Toepassen van regelgeving rond maatschappelijke integratie en dienstverlening.
* Nagaan of cliënten voldoen aan de voorwaarden voor hulp.
* Uitvoeren van sociaal-financieel onderzoek, inclusief huisbezoeken.
* Voorbereiden van adviezen voor het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst (BCSD).
* Begeleiden van cliënten na een beslissing van het BCSD.
* Controleren van de verleende steun, een spanningsveld tussen hulpverlener en ambtenaar.
* Naleven van het beroepsgeheim, met uitzondering van specifieke wettelijke situaties zoals kindermishandeling.
### Taken en Dienstverlening
* **Leefloon:**
* Nagaan van recht op leefloon bij onvoldoende inkomen en onvermogen tot verbetering.
* Onderzoeken van de bevoegdheid van het OCMW en het uitvoeren van sociaal en financieel onderzoek.
* Opstellen van verslag en advies voor het BCSD dat de beslissing neemt.
* Bepalen van het leefloonbedrag op basis van de familiale toestand (categorieën: samenwonende, alleenstaande, samenwonende met gezinslast).
* **Gepersonaliseerd Project voor Maatschappelijke Integratie (GPMI):**
* Opstellen van een schriftelijke overeenkomst met de cliënt over afspraken en doelstellingen.
* Contract is op maat, haalbaar, in begrijpelijke taal en wordt geëvalueerd.
* Verplicht af te sluiten met bedoeling om cliënten te activeren of toe te leiden naar werk, met uitzonderingen voor gezondheids- of billijkheidsredenen.
* **Vervangende en/of Aanvullende Steun:**
* Toekennen van een 'equivalent leefloon' aan personen die niet aan de leefloonvoorwaarden voldoen (bv. wegens verblijfsstatus) maar in nood zijn.
* * *
* Maatschappelijk werkers bij het OCMW bieden laagdrempelige, op de burger afgestemde dienstverlening.
* Hun opdracht is om elke burger de mogelijkheid te bieden een menswaardig bestaan te leiden.
* Ze werken zowel verzachtend (lenigende hulp), oplossend (curatieve hulp) als voorkomend (preventieve hulp).
### Rol van de maatschappelijk werker binnen het OCMW
* Verzorgt de intake van nieuwe hulpvragen, brengt de hulpvraag in kaart en verwijst door.
* Begeleidt cliënten gedurende het hulpverleningstraject, past regelgeving toe en voert sociaal-financiële onderzoeken uit.
* Voert huisbezoeken af ten behoeve van het sociaal dossier, minimaal éénmaal per jaar.
* Bereidt adviezen voor ter beslissing door het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst (BCSD).
* Voert controles uit op de verleende steun, wat een spanningsveld creëert tussen hulpverlener en ambtenaar.
* Houdt zich aan het beroepsgeheim, tenzij er sprake is van meldingsplicht (bv. kindermishandeling).
### Leefloon en aanverwante steun
* Onderzoekt de aanvraag voor een leefloon en voert sociaal en financieel onderzoek uit.
* Stelt een verslag en advies op voor het BCSD, dat de beslissing neemt over de aanvraag.
* Begeleidt de cliënt na een positieve beslissing, waarbij het bedrag is afgestemd op de familiale toestand (categorieën: samenwonende, alleenstaande, samenwonende met gezinslast).
* Stelt een Gepersonaliseerd Project voor Maatschappelijke Integratie (GPMI) op in overleg met de cliënt, gericht op activering naar werk.
* Kan een vervangende of aanvullende steun toekennen (equivalent leefloon) aan personen die niet aan de leefloonvoorwaarden voldoen (bv. vanwege verblijfsstatus).
* Verleent eenmalige financiële steun of steun in natura bij tijdelijke nood (bv. energietoelage, huurwaarborg).
### Maatschappelijke dienstverlening en schuldhulpverlening
* Organiseert activering op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld via artikel 60-overeenkomsten waarbij het OCMW werkgever wordt.
* Biedt gratis hulpverlening bij schulden, zoals budgetbegeleiding of schuldbemiddeling.
* Bij budgetbegeleiding beheert de cliënt zelf het budget, met advies en begeleiding van de maatschappelijk werker.
* Bij budgetbeheer ontvangt de maatschappelijk werker de inkomsten en voert betalingen uit.
* Initiëert een collectieve schuldenregeling bij hoge en structurele schuldproblemen, via een gerechtelijke procedure.
### Specifieke dienstverlening
* Biedt ondersteuning en begeleiding bij energie- en waterfacturen (Energiecel).
* Verleent een referentieadres aan daklozen om administratieve verankering en postontvangst mogelijk te maken.
* Verleent juridische eerstelijnsbijstand, inclusief gratis oriënterende adviesgesprekken met een advocaat.
* * *
### Kern taken bij het OCMW
* Intake verzorgen van nieuwe hulpvragen, inclusief luisteren en in kaart brengen van de hulpvraag.
* Cliënten doorverwijzen naar interne of externe hulpverlening.
* Cliënten begeleiden tijdens het hulpverleningstraject.
* Regelgeving betreffende maatschappelijke integratie en dienstverlening toepassen en voorwaarden nagaan.
* Sociaal-financiële onderzoeken uitvoeren, inclusief het analyseren van financiële middelen.
* Huisbezoeken afleggen bij opening dossier en naar behoefte, minimaal jaarlijks.
* Advies voorbereiden en voorleggen aan het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst (BCSD).
* Controle uitoefenen in het kader van verleende steun, met een spanningsveld tussen hulpverlener en ambtenaar.
* Beroepsgeheim hanteren, met uitzonderingen zoals bij kindermishandeling.
### Leefloon en gerelateerde steun
* Leefloon is een recht voor burgers met onvoldoende inkomen en onmogelijkheid dit zelf te verbeteren.
* Voorwaarden voor leefloon omvatten werkelijke verblijfplaats, nationaliteit/verblijfsrecht, meerderjarigheid of specifieke situaties, onvoldoende inkomsten, en bereidheid tot werken.
* Leefloon wordt toegekend na uitputting van andere inkomensverwervingsmogelijkheden (residuaal recht).
* Aanvraag leefloon gebeurt bij het OCMW van de gemeente van feitelijke verblijfplaats.
* Onderzoek omvat identiteit, inkomsten, gezinssamenstelling, bezittingen, en kan fraudemodellen inschakelen.
* Maatschappelijk werker stelt verslag en advies op voor het BCSD dat de beslissing neemt.
* Bedrag leefloon is afhankelijk van de familiale toestand: samenwonende, alleenstaande, of samenwonende met gezinslast.
* Equivalent leefloon is een financiële steun voor personen die geen recht hebben op leefloon (bv. wegens verblijfsstatus) maar in nood verkeren.
* Eenmalige financiële of materiële steun kan verkregen worden voor tijdelijke nood door onverwachte uitgaven, zelfs met een voldoende inkomen.
* Schriftelijke overeenkomst tussen cliënt en OCMW met afspraken en doelstellingen.
* Verplicht af te sluiten met doel om cliënten te activeren of toe te leiden naar werk.
* Afwijkingen mogelijk bij gezondheids- of billijkheidsredenen.
* Opgezet in overleg met cliënt, op maat, haalbaar, en in begrijpelijke taal.
* Opgemaakt binnen 3 maanden na toekenning leefloon en minstens 3 maal per jaar geëvalueerd (waarvan 2 maal persoonlijk).
### Andere maatschappelijke dienstverlening
* Activering op de arbeidsmarkt via arbeidsovereenkomst (artikel 60-er) of aanbod bij andere overheidsinstellingen.
* Opbouw van werkervaring en sociale rechten voor doorstroming naar reguliere arbeidsmarkt.
* * *
# Centra voor algemeen welzijnswerk (CAW) en hun dienstverlening
### Core idea
* CAW's bieden brede, laagdrempelige hulp aan mensen met psychosociale problemen.
* Ze focussen op empowerment, emancipatie en probleemoplossend/groeibevorderend handelen.
* Maatschappelijk werk houdt rekening met biologische, psychologische en sociale factoren.
### Key facts
* Maatschappelijk werk is een professionele hulpverlening aan cliënts (individuen, groepen, gemeenschappen).
* Het beoogt probleemoplossend en groeibevorderend te handelen.
* Biopsychosociale problemen worden aangepakt, waarbij biologische, psychologische en sociale factoren samenhangen.
* Maatschappelijk werkers kunnen op micro- (individueel), meso- (omgeving), en macro- (structureel) niveau werken.
* De visies rond empowerment en emancipatorisch handelen staan centraal.
* Maatschappelijk werk is geïnstitutionaliseerd, in tegenstelling tot mantelzorg.
* Een referentiekader is de 'bril' van waarden, normen en ervaringen waarmee men de wereld interpreteert.
* Het mensbeeld is een onderdeel van het referentiekader en betreft fundamentele overtuigingen over de mens.
* Empowerment is het faciliteren van een proces waarin iemand kracht verwerft om tot actie over te gaan.
* Empathie, betrokkenheid, echtheid, onvoorwaardelijk aanvaarden, professionele afstand, kritisch samenwerken en een open leerhouding vormen de basishouding van de maatschappelijk werker.
* Brugfuncties verbinden cliënten met hun omgeving en met maatschappelijke voorzieningen.
* Samenwerken met collega's gebeurt via collegiaal overleg en deelname aan multidisciplinaire teams.
* De sociale kaart is een digitaal overzicht van zorgvoorzieningen en zorgverstrekkers.
* Er is een indeling in echelons: nulde lijn (informeel), eerste lijn (laagdrempelig), tweede lijn (gespecialiseerd) en derde/vierde lijn (zeer gespecialiseerd).
* CAW's vallen doorgaans onder de algemene sociale dienstverlening en de eerste lijn.
### Key concepts
* **Biopsychosociaal model:** Problemen worden verklaard door de interactie van biologische, psychologische en sociale factoren.
* **Empowerment:** Versterken van individuen en groepen zodat zij meer grip krijgen op hun leven en positie in de samenleving.
* **Emancipatorisch handelen:** Cliënten in staat stellen hun eigen leven vorm te geven en hun rechten te realiseren.
* **Referentiekader:** Het geheel van waarden, normen, ervaringen en overtuigingen dat iemands interpretatie van de wereld beïnvloedt.
* **Mensbeeld:** Fundamentele overtuigingen over de aard van de mens.
* **Basishouding maatschappelijk werker:** Kenmerken zoals empathie, betrokkenheid, echtheid, onvoorwaardelijk aanvaarden, professionele afstand, kritisch samenwerken en een open leerhouding.
* **Brugfunctie:** Rol van de hulpverlener als verbinding tussen cliënt en omgeving/instanties.
### Implications
* * *
### Kernidee
* CAW's bieden algemene welzijnswerk en ondersteunen kwetsbare groepen bij uiteenlopende problemen.
* Ze werken aan het versterken van de eigen kracht van cliënten en bevorderen hun participatie in de samenleving.
### Belangrijke concepten
* **Maatschappelijk werk:** Een professionele hulpverlening aan het cliëntsysteem (individuen, groepen, gemeenschappen) in probleemsituaties met doel om probleemoplossend en groeibevorderend te handelen.
* **Biopsychosociale problematiek:** Problemen waarbij biologische, psychologische en sociale factoren een rol spelen.
* **Referentiekader:** Het geheel van waarden, normen, ervaringen en overtuigingen waarmee men de wereld interpreteert.
* **Mensbeeld:** Fundamentele overtuigingen over de aard van de mens en menselijke eigenschappen.
* **Empowerment:** Het faciliteren van een proces waarin iemand kracht verwerft en meer grip krijgt op zijn leven en maatschappelijke positie.
* **Krachtgericht werken:** Focus op de capaciteiten en sterktes van de cliënt in plaats van enkel op tekortkomingen.
* **Basishouding hulpverlener:** Essentieel voor de werkrelatie en kwaliteit van hulpverlening, omvat empathie, betrokkenheid, echtheid, onvoorwaardelijke acceptatie, professionele afstand, kritische samenwerking en een open leerhouding.
* **Sociaal werk met een methodische aanpak:** Gereguleerd en georganiseerd handelen binnen formele en informele regels.
### Kernfeiten over CAW-dienstverlening
* CAW's bieden professionele begeleiding aan individuen, groepen en gemeenschappen.
* Ze richten zich op zowel individuele begeleiding (micro-niveau), relationele/systeemgerichte problemen (meso-niveau) als structurele problemen (macro-niveau).
* De hulpverlening is gebaseerd op de visies van empowerment en emancipatorisch handelen.
* CAW's bieden ondersteuning bij het omgaan met biopsychosociale problemen.
* Ze werken methodisch, met formele en informele regels, en binnen een organisatie.
* MAW's houden rekening met het referentiekader en mensbeeld van de cliënt.
* Belangrijk is de ontwikkeling en benutting van eigen capaciteiten van de cliënt.
* Cliënten worden gestimuleerd om mee te denken, praten en beslissen over hun leven.
* De maatschappelijk werker faciliteert een proces van krachtverwerving en participatie.
* De basishouding van de hulpverlener is cruciaal voor een effectieve hulpverleningsrelatie.
* Er wordt gestreefd naar een positieversterking van de cliënt.
* Veilige en open hulpverleningsrelaties worden nagestreefd.
### Basistaken van maatschappelijk werkers (mogelijk aangeboden door CAW)
* **Brugfunctie:** Verbinding leggen tussen cliënten en hulp, instanties, sociaal netwerk of omgeving.
* **Samenwerken met collega's:** Collegiaal overleg, werken in multidisciplinaire teams (bv. geestelijke gezondheidszorg, jeugdhulp).
* **Voorlichting en advies:** Informeren over rechten, plichten, hulpbronnen en diensten.
* * *
* CAW's bieden brede, laagdrempelige hulpverlening aan mensen met diverse biopsychosociale problemen.
* Ze richten zich op empowerment, groeibevordering en het versterken van zelfredzaamheid van cliënten.
* De dienstverlening omvat ondersteuning op individueel (micro), relationeel (meso) en structureel (macro) niveau.
* **Biopsychosociaal model:** Problemen worden begrepen als een samenspel van biologische, psychologische en sociale factoren.
* **Empowerment:** Het faciliteren van een proces waarin cliënten kracht verwerven om meer grip op hun leven en maatschappelijke positie te krijgen, door hun eigen capaciteiten te ontwikkelen en te benutten.
* **Referentiekader:** Het geheel van waarden, normen, ervaringen en overtuigingen dat iemands wereldbeeld en beoordeling van situaties beïnvloedt.
* **Mensbeeld:** Fundamentele overtuigingen over de aard van de mens, die de houding en het handelen van de hulpverlener mede bepalen.
* **Basishouding hulpverlener:** De houding die de werkrelatie en kwaliteit van hulpverlening bepaalt, bestaande uit empathie, betrokkenheid, echtheid, onvoorwaardelijke aanvaarding, professionele afstand en kritische samenwerking.
### Dienstverlening van CAW
* **Individuele begeleiding (micro-niveau):** Ondersteuning bij jobzoeken, budgetplanning, administratie.
* **Relationele begeleiding (meso-niveau):** Aanpakken van gezins- of buurtconflicten.
* **Structurele aanpak (macro-niveau):** Signaleren van maatschappelijke problemen, preventiecampagnes.
* **Schuldhulpverlening:** Budgetbegeleiding, schuldbemiddeling, budgetbeheer, en deelname aan collectieve schuldenregelingen.
* **Huisvestingsondersteuning:** Assistentie bij het vinden van woonruimte en aanvragen van subsidies of noodopvang.
* **Psycho-sociale hulpverlening:** Emotionele ondersteuning, hulp bij stress, rouw en trauma.
* **Bemiddeling:** Conflictbemiddeling binnen gezinnen, burenrelaties, op de werkplek.
* **Voorlichting en advies:** Informeren over rechten, plichten en beschikbare hulpbronnen.
* **Materiële hulp:** Ondersteuning bij financiële problemen, aanvragen van uitkeringen.
* **Zorgcoördinatie / Casemanagement:** Organiseren en coördineren van hulp rond cliënten met complexe problematieken.
* **Preventie:** Ontwikkelen van programma's tegen huiselijk geweld, verslaving, armoede; bewustwordingscampagnes.
* **Signalering en beleidsgericht werken:** Identificeren van maatschappelijke problemen en leveren van input voor beleidsmakers.
* **Opleiding en vorming:** Geven van trainingen aan cliënten (bv. sociale vaardigheidstrainingen) en levenslang leren voor professionals.
### Integrale oefeningen en casuïstiek
* De casussen (Annie, Jef, Agnes) illustreren de toepassing van empowerment, basishouding, referentiekader en het omgaan met crises in de praktijk van maatschappelijk werk.
* Vragen in de casussen toetsen begrip van de begrippen en de rol van de hulpverlener.
### De sociale kaart
* Een digitaal overzicht van alle zorgvoorzieningen en zorgverstrekkers in Vlaanderen en Brussel.
* Doel: burgers informeren over het zorgaanbod en hulpverleners ondersteunen bij gerichte doorverwijzing.
### SAAMO
### OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn)
* * *
* CAW's bieden hulp aan kwetsbare personen en groepen om hen te ondersteunen bij het aanpakken van diverse problemen en het verbeteren van hun levenskwaliteit.
* De dienstverlening van CAW's is gericht op empowerment, het versterken van de zelfredzaamheid en het bevorderen van sociale participatie.
* CAW's werken op verschillende niveaus (micro, meso, macro) om zowel individuele als structurele problemen aan te pakken.
### Kernconcepten
* **Biopsychosociale problematiek:** Problemen die een wisselwerking kennen tussen biologische, psychologische en sociale factoren.
* **Referentiekader:** De bril van waarden, normen, ervaringen en overtuigingen waarmee men de wereld interpreteert.
* **Mensbeeld:** Fundamentele overtuigingen over de aard van de mens (goed/slecht, autonoom/afhankelijk).
* **Empowerment:** Het faciliteren van een proces waarbij iemand kracht verwerft om meer grip te krijgen op het eigen leven en de maatschappelijke positie.
* Vertrekt vanuit aanwezige krachten en capaciteiten.
* Doel is het versterken van zelfsturende vermogens en participatie.
* **Basishouding hulpverlener:** De houding die de kwaliteit van de hulpverlening bepaalt en veiligheid en openheid creëert.
* Empathie: Zich verplaatsen in de leefwereld van de ander.
* Betrokkenheid: Interesse tonen in de levensgeschiedenis en de betekenis van gedrag.
* Echtheid (Congruentie): Overeenstemming tussen gevoelens en handelen, jezelf durven zijn.
* Onvoorwaardelijk aanvaarden en respectvol benaderen: Positieve aanvaarding van de persoon, zonder te oordelen.
* Professionele afstand houden: Nabijheid combineren met doelgericht en systematisch handelen.
* Kritisch samenwerken: Openheid, elkaar aanspreken, rekening houden met angsten, focussen op wat goed gaat, vasthoudendheid.
* Open leerhouding: Nieuwsgierigheid, bereidheid tot zelfreflectie en leren van cliënten.
### Dienstverlening en taken
* **Brugfunctie:** Cliënten helpen toegang te krijgen tot hulp, verbinding leggen tussen cliënt en zijn omgeving, of tussen cliënt en maatschappelijke voorzieningen.
* **Samenwerken met collega's:**
* Collegiaal overleg: Delen van ideeën, ervaringen en feedback ter verbetering van hulpverlening.
* Multidisciplinair team: Samenwerken met specialisten uit andere vakgebieden (bv. geestelijke gezondheidszorg, jeugdhulp).
* **Materiële dienstverlening:**
* Hulp bij financiële problemen (aanvragen uitkeringen, budgettering, schuldbeheer).
* Hulp bij huisvesting (vinden woonruimte, aanvragen subsidies).
* * *
* CAW's bieden brede, laagdrempelige hulp aan mensen met psychosociale problemen, met een focus op empowerment en het versterken van zelfredzaamheid.
* Ze fungeren als een vangnet voor diverse sociale noden, van financiële problemen tot huisvesting en psychosociale ondersteuning.
* **Empowerment:** Het faciliteren van een proces waarin mensen kracht verwerven en meer grip krijgen op hun leven en maatschappelijke positie.
* Richt zich op het versterken van bestaande krachten en capaciteiten.
* Doel is het vergroten van participatie en zelfsturing.
* **Basishouding hulpverlener:** Cruciaal voor de kwaliteit van hulpverlening, gebaseerd op zeven elementen:
* Empathie: zich kunnen verplaatsen in de leefwereld van de ander.
* Betrokkenheid: interesse tonen en aansluiten bij de hulpvraag.
* Echtheid (congruentie): overeenstemming tussen voelen en handelen.
* Onvoorwaardelijk aanvaarden en respect: positieve aanvaarding van de cliënt als mens.
* Professionele afstand: balans tussen nabijheid en doelgerichte begeleiding.
* Kritisch samenwerken: openheid en aanspreken van collega's.
* Open leerhouding: bereidheid tot leren, zelfreflectie en vermijden van vooroordelen.
* **Referentiekader en mensbeeld:** Eigen waarden, normen en overtuigingen beïnvloeden de houding en het handelen van de hulpverlener.
* **Multidisciplinair werken:** Samenwerken met professionals uit diverse vakgebieden bij complexe hulpvragen.
* **Sociale kaart:** Een digitaal overzicht van zorgvoorzieningen en zorgverstrekkers in Vlaanderen en Brussel.
### Dienstverlening CAW
* **Algemene sociale dienstverlening:** Toegang bieden tot hulp, bemiddeling en doorverwijzing.
* Hulp bij financiële problemen (uitkeringen, budgettering, schuldbeheer).
* Hulp bij huisvesting (zoeken woonruimte, subsidies, noodopvang).
* **Psychosociale hulpverlening:** Emotionele ondersteuning, omgaan met stress, rouw, trauma.
* **Bemiddeling:** Conflictbemiddeling, onderhandelen namens cliënten.
* **Onderzoek en administratie:** Dossierbeheer, sociaal onderzoek, casemanagement.
* **Preventie:** Ontwikkelen en uitvoeren van preventieprogramma's, bewustwording creëren.
### Oefensituatie (casus Jef)
* * *
* CAW's bieden algemene welzijnswerkzaamheden aan voor diverse doelgroepen met uiteenlopende problemen.
* Hun dienstverlening is gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en het oplossen van individuele en structurele problemen.
* Het werk van CAW's omvat een breed scala aan ondersteuning, van directe hulpverlening tot beleidsbeïnvloeding.
* **Algemeen welzijnswerk:** Professionele hulpverlening gericht op het omgaan met biopsychosociale problematiek en het bevorderen van welzijn.
* **Biopsychosociale problemen:** Problemen waarbij biologische, psychologische en sociale factoren een rol spelen.
* **Niveaus van maatschappelijk werk:**
* Micro-niveau: Individuele begeleiding.
* Meso-niveau: Begeleiding gericht op de cliënt en zijn sociale omgeving.
* Macro-niveau: Aanpak van structurele problemen die meerdere cliënten treffen.
* **Empowerment:** Het proces waarbij cliënten kracht verwerven en gestimuleerd worden tot actie, met meer grip op hun leven en maatschappelijke positie.
* **Basishouding maatschappelijk werker:** Essentieel voor de werkrelatie en kwaliteit van hulpverlening, inclusief empathie, betrokkenheid, echtheid, onvoorwaardelijke aanvaarding, respect, professionele afstand en kritische samenwerking.
* **Referentiekader en mensbeeld:** Persoonlijke waarden, normen, ervaringen en overtuigingen die de interpretatie van situaties en het handelen van de hulpverlener beïnvloeden.
* **Sociale kaart:** Een digitaal overzicht van alle zorgvoorzieningen en zorgverstrekkers in Vlaanderen en Brussel.
* **Echelons (lijnen) van welzijnszorg:**
* Nulde lijn: Informele hulpverlening (mantelzorg, vrijwilligers, zelfhulpgroepen).
* Eerste lijn: Laagdrempelige, generalistische professionele zorg (bv. OCMW, CAW).
* Tweede lijn: Meer gespecialiseerd hulpaanbod, minder direct toegankelijk.
* Derde lijn: Doorgedreven gespecialiseerde, niet-rechtstreeks toegankelijke organisaties.
* Vierde lijn: Sterk doorgedreven gespecialiseerde organisaties met zeer hoge drempel.
### Dienstverlening
* **Brugfunctie:**
* Tussen cliënt en cliëntsysteem (omgeving): Bevorderen van communicatie en relaties binnen gezinnen en netwerken.
* Tussen cliënt en maatschappelijke voorzieningen: Helpen bij toegang tot hulp (bv. OCMW, VDAB).
* **Samenwerking met collega's:**
* Collegiaal overleg: Delen van ervaringen, reflectie en casusbespreking ter verbetering van hulpverlening.
* Multidisciplinair team: Samenwerking met professionals uit diverse vakgebieden (bv. geestelijke gezondheidszorg, jeugdhulp).
### CASUS ANALYSE - BELANGRIJKE PUNTEN
### Indeling welzijnszorg
* * *
# Thuiszorg en extramurale voorzieningen voor ouderen
### Kernidee
* Extramurale zorg richt zich op het ondersteunen van ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te wonen.
* Het doel is het bevorderen van welzijn, zelfredzaamheid en participatie in de maatschappij.
### Belangrijke concepten
* **Thuiszorg:** Professionele hulp die aan huis wordt verleend om ouderen te ondersteunen.
* **Extramurale voorzieningen:** Diensten en faciliteiten die buiten de instelling (zoals een woonzorgcentrum) opereren om thuiswonende ouderen te ondersteunen.
* **Zelfstandig thuis wonen:** De mogelijkheid om de eigen levensstijl te behouden en regie te houden over het eigen leven, ondanks eventuele beperkingen.
* **Welzijn:** Het algehele welbevinden van de oudere, zowel fysiek, mentaal als sociaal.
* **Participatie:** Actieve deelname aan de samenleving en sociale activiteiten.
* **Cliëntsysteem:** Het individu, de groep of de gemeenschap die hulp ontvangt.
* **Empowerment:** Het faciliteren van een proces waarin iemand kracht verwerft om controle te krijgen over het eigen leven en positie in de samenleving.
* **Krachtgericht werken:** Een methodiek die focust op de capaciteiten en sterktes van de cliënt, in plaats van enkel op de problemen.
### Kernfeiten
* Maatschappelijk werk richt zich op biopsychosociale problemen, waarbij biologische, psychologische en sociale factoren samenspelende rollen spelen.
* Maatschappelijk werk kan plaatsvinden op micro (individueel), meso (sociaal netwerk) en macro (structureel) niveaus.
* Een referentiekader is het geheel van waarden, normen, ervaringen en overtuigingen waarmee men de wereld interpreteert.
* Het mensbeeld is een onderdeel van het referentiekader en beschrijft fundamentele overtuigingen over de aard van de mens.
* De basishouding van de maatschappelijk werker omvat empathie, betrokkenheid, echtheid, onvoorwaardelijke acceptatie en respectvolle benadering.
* Professionele afstand houden is cruciaal, met een balans tussen afstand en nabijheid.
* Kritisch samenwerken met collega's en andere professionals is essentieel voor integrale zorg.
* Een open leerhouding en continue zelfreflectie zijn vereist voor effectieve hulpverlening.
### Toepassingen en voorbeelden
* **Individuele begeleiding:** Ondersteuning bij het vinden van werk, budgettering, of aanvragen van sociale uitkeringen.
* **Gezinsbegeleiding:** Hulp bij opvoedingsproblemen of conflicten binnen het gezin.
* **Structurele aanpak:** Signaleren van wachtlijsten in de jeugdhulp of het opzetten van preventiecampagnes.
* **Praktijkvoorbeeld empowerment (Sarah):** Een alleenstaande moeder die door ondersteuning haar eigen krachten ontdekt en stappen onderneemt om haar situatie te verbeteren.
### Implicaties
* Een passende basishouding van de hulpverlener bevordert een veilige en open werkrelatie.
* Het centraal stellen van de cliënt en zijn/haar ideeën, behoeften en vragen is fundamenteel.
* Het benutten van de eigen krachten van de cliënt leidt tot meer zelfsturing en participatie.
* * *
### Core idea
* Extramurale voorzieningen bieden zorg en ondersteuning aan ouderen in hun eigen leefomgeving.
* Het doel is de zelfstandigheid van ouderen te bevorderen en hun welzijn te verbeteren.
* Deze voorzieningen vormen een cruciaal onderdeel van de bredere welzijnszorginfrastructuur.
### Key facts
* Thuiszorg richt zich op professionele hulpverlening aan ouderen in hun eigen woning.
* Het maatschappelijk werk, met zijn focus op biopsychosociale problematiek, is hierbij relevant.
* Maatschappelijk werkers opereren op micro-, meso- en macroniveau om ouderen te ondersteunen.
* Empowerment en krachtgericht werken zijn kernvisies bij de begeleiding van ouderen.
* De basishouding van de maatschappelijk werker (empathie, betrokkenheid, echtheid) is essentieel.
* Onvoorwaardelijk aanvaarden en respectvol benaderen van de oudere cliënt is cruciaal.
* Professionele afstand bewaren, zonder de spontaniteit te verliezen, is belangrijk.
* Kritische samenwerking met collega's en andere disciplines is noodzakelijk.
* Een open leerhouding en zelfreflectie zijn kenmerkend voor een goede hulpverlener.
* De sociale kaart is een digitaal overzicht van alle zorgvoorzieningen en zorgverstrekkers.
* Het OCMW biedt, als vangnet, maatschappelijke dienstverlening om een menswaardig bestaan te garanderen.
* Budgetbegeleiding en schuldhulpverlening kunnen ouderen helpen bij financiële problemen.
* Referentieadressen bieden administratieve ondersteuning voor dakloze ouderen.
### Key concepts
* **Biopsychosociaal model:** Problemen van ouderen worden begrepen vanuit een samenspel van biologische, psychologische en sociale factoren.
* **Empowerment:** Het proces waarbij ouderen kracht en grip op hun eigen leven en maatschappelijke positie verwerven.
* **Krachtgericht werken:** Focus op de capaciteiten, talenten en sterktes van ouderen in plaats van enkel op hun tekortkomingen.
* **Referentiekader en mensbeeld:** Persoonlijke overtuigingen en ervaringen die het handelen van de hulpverlener beïnvloeden.
* **Sociale kaart:** Een instrument voor informatie en doorverwijzing naar beschikbare zorgvoorzieningen.
* **Echelons van welzijnszorg:** Indeling van hulpverlening in nulde (informele), eerste (toegankelijke professionele), tweede (gespecialiseerde) en derde/vierde (zeer gespecialiseerde) lijn.
* **Gepersonaliseerd Project voor Maatschappelijke Integratie (GPMI):** Een overeenkomst tussen cliënt en OCMW met afspraken voor maatschappelijke integratie.
* **Equivalent leefloon:** Financiële steun voor personen zonder recht op leefloon, maar in nood.
### Implications
* Succesvolle thuiszorg vereist een integrale aanpak die rekening houdt met alle levensdomeinen van de oudere.
* * *
### Zorg voor ouderen: een breed en dynamisch veld
* Thuiszorg en extramurale voorzieningen zijn cruciaal voor het welzijn van ouderen, met een focus op zelfstandigheid en participatie.
* De zorgsector evolueert constant, met nieuwe modellen en benaderingen die zich richten op de specifieke noden van ouderen.
* Ouderen krijgen steeds meer keuzevrijheid in de zorg die zij ontvangen, wat leidt tot een gepersonaliseerdere aanpak.
* Technologische innovaties spelen een steeds grotere rol in het ondersteunen van ouderen thuis en in extramurale settings.
### Maatwerk en gepersonaliseerde trajecten
* Het principe van maatwerk is essentieel, waarbij zorgplannen worden afgestemd op de individuele behoeften en voorkeuren van de oudere.
* Gepersonaliseerde trajecten integreren diverse zorgvormen, van thuiszorg tot dagopvang en kortverblijven.
* De nadruk ligt op het bevorderen van autonomie en zelfredzaamheid, met ouderen als actieve partners in hun zorgtraject.
* Een multidisciplinaire aanpak is vaak noodzakelijk, waarbij verschillende professionals samenwerken om een integraal zorgpakket te bieden.
### Belang van de sociale kaart en verwijzing
* De sociale kaart is een digitaal overzicht van alle zorgvoorzieningen en zorgverstrekkers, cruciaal voor geïnformeerde keuzes.
* Deze kaart helpt zowel professionals als ouderen zelf om passende hulp en diensten te vinden.
* Verwijzing via de sociale kaart zorgt voor een efficiënte koppeling tussen zorgvraag en zorgaanbod.
* Het belang van toegankelijkheid en laagdrempeligheid van informatie wordt benadrukt voor alle burgers.
### Echelons van zorg: van informeel naar gespecialiseerd
* **Nulde lijn:** Informele hulp, zoals mantelzorgers en vrijwilligers, vormt de basis en staat het dichtst bij de hulpvrager.
* **Eerste lijn:** Professionele, generalistische zorg met een lage drempel, zoals wijkgezondheidscentra en OCMW's, voor algemene welzijnsproblemen.
* **Tweede lijn:** Meer gespecialiseerde hulp, vaak op afspraak en met langere wachttijden, voor specifieke problematieken.
* **Derde lijn:** Doorgedreven gespecialiseerde professionele organisaties, met welomschreven opnameprocedures en vaak op verwijzing.
* **Vierde lijn:** Zeer sterk gespecialiseerde professionele organisaties waar de drempel bewust zeer hoog wordt gehouden.
### Continuïteit en coördinatie van zorg
* Casemanagement en zorgcoördinatie zijn essentieel om de continuïteit van zorg te waarborgen, vooral bij complexe problematieken.
* De maatschappelijk werker speelt een sleutelrol in het coördineren van hulp, het onderhouden van contacten en het afstemmen van diensten.
* Samenwerking tussen verschillende zorgactoren, zowel binnen als buiten de instelling, is cruciaal voor effectieve zorg.
* Het signaleren van problemen en het werken aan beleidsbeïnvloeding draagt bij aan structurele verbeteringen in de ouderenzorg.
* * *
* Extramurale voorzieningen bieden ouderen de mogelijkheid om langer zelfstandig thuis te wonen door ondersteuning te bieden.
* Deze voorzieningen overbruggen de kloof tussen thuis wonen en intramurale zorg.
### Essentiële feiten
* Thuiszorg is cruciaal voor het behoud van zelfstandigheid en kwaliteit van leven van ouderen.
* Extramurale zorg richt zich op het leveren van hulp en diensten in de eigen leefomgeving van de oudere.
* Het doel is om intramurale opname zo lang mogelijk uit te stellen of te voorkomen.
* Verschillende soorten extramurale diensten bestaan, afgestemd op uiteenlopende behoeften.
* **Thuiszorgdiensten:** Hulp bij dagelijkse taken zoals wassen, aankleden, maaltijden en huishouden.
* **Gezins-/thuisverpleging:** Medische zorg en verzorging aan huis door verpleegkundigen.
* **Hulpmiddelen:** Aanpassing van de woning en voorziening van hulpmiddelen om zelfredzaamheid te vergroten.
* **Diensten voor dagopvang:** Mogelijkheden voor ouderen om overdag elders te verblijven met gestructureerde activiteiten en sociale contacten.
* **Respijtzorg:** Tijdelijke overname van zorgtaken door professionele hulpverleners om mantelzorgers te ontlasten.
* **Alimentatie:** Ondersteuning bij maaltijdvoorziening, zoals warme maaltijden aan huis.
* **Sociaal netwerk versterken:** Stimuleren van contacten met familie, vrienden en buurtbewoners.
* **Samenwerken met mantelzorgers:** Integreren van mantelzorg in het totale zorgplan.
* **Financiële ondersteuning:** Hulp bij aanvragen van tegemoetkomingen en subsidies.
* **Technologische ondersteuning:** Gebruik van domotica en alarmsystemen voor veiligheid.
* Effectieve extramurale zorg draagt bij aan welzijn en voorkomt isolatie van ouderen.
* Een integrale aanpak, die verschillende diensten coördineert, is essentieel.
* Kostenbesparing kan gerealiseerd worden door het uitstellen van dure intramurale zorg.
* Kwaliteit van leven van zowel ouderen als mantelzorgers kan significant verbeteren.
* De toegankelijkheid en betaalbaarheid van extramurale diensten zijn cruciale aandachtspunten.
* Het bevorderen van de zelfredzaamheid van ouderen staat centraal.
* * *
* Dit gedeelte focust op de rol van maatschappelijk werkers binnen de thuiszorg en extramurale voorzieningen voor ouderen.
* Er wordt benadrukt dat de aanpak van maatschappelijk werkers empowermentgericht moet zijn, waarbij de oudere centraal staat.
* **Empowermentgericht werken:** Het proces faciliteren waarbij ouderen kracht verweren en in staat worden gesteld tot actie, om meer grip te krijgen op hun eigen leven en positie in de samenleving.
* **Basishouding maatschappelijk werker:** Een stevige basishouding (empathie, betrokkenheid, echtheid, onvoorwaardelijk accepteren, professionele afstand, kritisch samenwerken, open leerhouding) is cruciaal voor een goede werkrelatie en hulpverlening.
* **Referentiekader en mensbeeld:** De persoonlijke waarden, normen, ervaringen en overtuigingen van de maatschappelijk werker beïnvloeden de houding en het handelen ten aanzien van de cliënt.
### Praktische toepassingen en overwegingen
* De maatschappelijk werker focust op de krachten en capaciteiten van de oudere, in plaats van enkel op tekortkomingen.
* Een voorbeeld van empowerment is het betrekken van de oudere bij het opstellen van een actieplan, met aandacht voor hun eigen tempo en keuzes.
* Bij het inschakelen van hulp (zoals poets- of thuiszorgdiensten) wordt de oudere gestimuleerd om zelf stappen te ondernemen, met ondersteuning waar nodig.
### Casus Annie: analyse
* **Vraag 1 (Empowermentgericht):** De initiële aanpak van de maatschappelijk werker door direct hulpppersoneel in te schakelen, zonder de oudere te betrekken, is \_niet empowermentgericht. Het suggereert een vaststaand beeld van
* **Vraag 2 (Tegemoetkomende hulp):** Ja, het aanbieden van een poetshulp en verpleegkundige is tegemoetkomende hulp, aangezien de maatschappelijk werker inspanningen levert om de situatie van Annie te verlichten.
* **Vraag 3 (Crisis als kans):** De crisis (ziekte van Oscar) kan een kans zijn om Annie te ondersteunen bij het herstructureren van haar leven na zijn overlijden, haar zelfstandigheid te
* **Vraag 4 (Invloed referentiekader):** Een referentiekader dat eigenzinnigheid en zelfredzaamheid hoog in het vaandel draagt, zou kunnen leiden tot een aanpak waarbij Annie meer wordt gestimuleerd om zelf oplossingen te
### Casus Annie: vervolg
* **Vraag 5 (Empathie buurvrouw):** De buurvrouw reageert \_niet empathisch. Empathie vereist zich verplaatsen in de leefwereld van de ander en diens gevoelens erkennen, wat hier ontbreekt door de opmerking dat
### Casus Jef: analyse
* **Vraag 1 (Empathie in wachtzaal):** De man in de wachtzaal reageert \_wel empathisch door te erkennen dat het niet gemakkelijk moet zijn geweest en begrip te tonen voor de betalingsmoeilijkheden.
* **Vraag 2 (Empowerment hulpverlener):** De aanpak van de hulpverlener is \_niet empowermentgericht. Door zelf de telefoon op te nemen met de huisbaas, wordt de autonomie en eigen regie van Jef
* **Vraag 3 (Crisis als kans):** De crisis (verlies appartement) kan een kans zijn om Jef te helpen bij het aanpakken van de onderliggende oorzaken van zijn betalingsproblemen, het vinden van
* **Vraag 4 (Invloed referentiekader hulpverlener):** Een mensbeeld dat uitgaat van de maakbaarheid van de mens en geloof in zelfregie, zou een maatschappelijk werker motiveren om Jef te ondersteunen in het
### Casus Agnes: analyse
* **Vraag 1 (Empathie advocaat):** De advocaat reageert \_niet empathisch. De reactie is strikt conform de afspraken, zonder oog voor de acute nood van Agnes en de emotionele impact van de
* **Vraag 2 (Empowerment hulpverlener):** De aanpak van de maatschappelijk werker is \_empowermentgericht. Door samen met Agnes een huishoudboekje op te stellen en haar te begeleiden, wordt haar eigen regie en
* **Vraag 3 (Crisis als kans):** De crisis van de schuldenlast kan een kans zijn om Agnes te leren haar financiën beter te beheren, haar zelfvertrouwen te vergroten en structurele oplossingen
* **Vraag 4 (Invloed referentiekader hulpverlener):** Een hulpverlener met een mensbeeld dat gelooft in de zelfredzaamheid en groei van individuen, zou Agnes actief betrekken bij de oplossingen en haar begeleiden naar
### Basistaken maatschappelijk werker in thuiszorg/extramurale voorzieningen
* **Brugfunctie:** Cliënten helpen toegang te krijgen tot hulp, verbinden tussen cliënt en omgeving/instanties.
* Vergroten toegankelijkheid van hulp.
* Stimuleren samenwerking met instanties en sociaal netwerk.
* Bemiddelende of doorverwijzende rol.
### Indeling welzijnszorg en de sociale kaart
### De rol van het OCMW
* * *
* Focus ligt op de rol en taken van de maatschappelijk werker binnen verschillende voorzieningen voor ouderen.
* Ouderen worden beschouwd als actieve deelnemers in hun eigen zorgproces, waarbij hun zelfstandigheid en welzijn centraal staan.
* De maatschappelijk werker fungeert als schakel tussen de oudere, diens omgeving en diverse hulpverleningsinstanties.
### Sleutelbegrippen en taken
* **Welzijnswetgeving en de sociale kaart:** Overzicht van zorgvoorzieningen en -verstrekkers in Vlaanderen en Brussel om burgers te informeren over het zorgaanbod.
* **Echelons van hulpverlening:** Indeling in nulde (informele hulp), eerste (toegankelijke, generalistische zorg), tweede (gespecialiseerd hulpaanbod) en derde/vierde lijn (zeer gespecialiseerd, minder toegankelijk) zorg.
* **Rol van maatschappelijk werkers binnen SAAMO:** Opbouwwerkers die werken aan het verbeteren van woon- en leefomstandigheden van maatschappelijk kwetsbare groepen door middel van projecten en buurtwerk.
* Focus op het realiseren en toegankelijk maken van (sociale) grondrechten.
* Twee kernopdrachten: politieke (beleidsbeïnvloeding) en agogische (ondersteunen, begeleiden en versterken van groepen).
* **Opdracht van het OCMW:** Zorgen voor een menswaardig bestaan voor iedere burger door middel van lenigende, curatieve en preventieve hulp.
* Recht op maatschappelijke dienstverlening en het leefloon als vangnet.
* Belang van het Gepersonaliseerd Project voor Maatschappelijke Integratie (GPMI) met afspraken tussen cliënt en OCMW.
* **Dienstverlening door het OCMW:**
* **Leefloon:** Financieel vangnet voor wie onvoldoende inkomen heeft en niet in staat is dit te verwerven.
* **Equivalent leefloon:** Voor personen die geen recht hebben op een leefloon door bijvoorbeeld verblijfsstatus, maar zich in een noodsituatie bevinden.
* **Eenmalige geldelijke of materiële steun:** Ondersteuning bij tijdelijke financiële nood door onverwachte uitgaven.
* **Activering op de arbeidsmarkt:** Hulp bij het vinden van een plaats op de arbeidsmarkt via arbeidsovereenkomsten (art. 60-ers) of aanbiedingen bij andere overheidsinstellingen.
* **Schuldhulpverlening:** Budgetbegeleiding, schuldbemiddeling en collectieve schuldenregeling.
* **Energiecel:** Ondersteuning en budgettaire begeleiding bij betalingsproblemen voor energie- en waterfacturen.
* **Referentieadres:** Administratieve verankering en postontvangst voor daklozen.
* **Juridische eerstelijnsbijstand:** Gratis oriënterend adviesgesprek met een advocaat.
### Basistaken van de maatschappelijk werker
* **Brugfunctie:** Verbinding tussen cliënten en hun omgeving, hulpverlening en maatschappelijke instanties; vergroten toegankelijkheid van hulp, stimuleren samenwerking, bemiddelen, doorverwijzen en empowerment bevorderen.
* **Samenwerken met collega's:**
* **Collegiaal overleg:** Delen van ideeën, ervaringen en feedback om de kwaliteit van hulpverlening te verbeteren.
* **Multidisciplinair team:** Samenwerking met professionals uit diverse disciplines (psychologen, artsen, etc.) bij complexe hulpvragen.
* **Ondersteunen en begeleiden:** Voorlichting en advies geven, materiële dienstverlening (financiën, huisvesting), psychosociale hulpverlening, bemiddeling, onderhandelen.
### Tip
* * *
* Dit gedeelte richt zich op specifieke aspecten van thuiszorg en extramurale voorzieningen voor ouderen, zoals beschreven op pagina 76.
### Beleidsbeïnvloeding en participatie
* SAAMO streeft naar de realisatie en toegankelijkheid van sociale grondrechten voor kwetsbare groepen.
* Dit gebeurt via een politieke kernopdracht: beleidsbeïnvloeding en structurele oplossingen voor kwetsbare groepen.
* Ook de agogische kernopdracht is belangrijk: ondersteuning, begeleiding en versterking van kwetsbare groepen om hun rol op te nemen.
* Participatie van kwetsbare groepen in beleidsvoorbereiding en -uitvoering is cruciaal.
### Opbouwwerk en buurtwerk
* Opbouwwerk is een methodiek om woon- en leefomstandigheden van kwetsbare groepen te verbeteren via projecten en buurtwerk.
* Buurtwerk vindt plaats vanuit een buurthuis en organiseert activiteiten met bewoners om uitsluiting te voorkomen.
* Projecten in opbouwwerk definiëren problemen, een doelgroep en een doel.
### Kenmerken van opbouwwerk
* Werkt aan situaties die voor een groep mensen een probleem vormen, zoals conflicten of eenzaamheid in een buurt.
* Vertrekt vanuit de capaciteiten, kansen en talenten van de mensen zelf (participatie staat voorop).
* Brengt verschillende partners (gemeente, OCMW, CAW, wijkwerking) rond de tafel voor een grondige aanpak.
* Streeft naar een duurzaam resultaat door opbouwwerkers die zich na verloop van tijd terugtrekken, maar het resultaat bewaken.
* Werkt op lokaal niveau (buurt, wijk) en slaat bruggen tussen bewoners en beleid.
### Rol van maatschappelijk werkers bij SAAMO
* Maatschappelijk werkers voeren opbouwwerk uit via projecten en/of buurtwerk.
* Ze ondersteunen bij het aanpakken van gemeenschappelijke problemen en het verbeteren van de leefbaarheid.
* Ze werken vindplaatsgericht en intergenerationeel, en bouwen bruggen naar de buurt.
* Doel is het actief betrekken van mensen in kwetsbare posities en het garanderen van hun grondrechten.
### SAAMO Antwerpen-stad
* Regionaal instituut dat opbouwwerk coördineert en uitvoert in Antwerpen.
* Heeft buurtwerkingen en lokale projecten zoals budgetgidsen en "Samen op straat".
* "Samen op straat" werkt met jongeren die geen aansluiting vinden bij jeugdwerk, opleidingen of jobs.
### Steunpunt Mens en Samenleving (SAM)
* Ondersteunt SAAMO op het vlak van vorming, training en opleidingsprogramma's.
### Beleidsteam
* Werkt meerjarenplannen uit en behartigt de belangen van de sector door sectorstandpunten in te nemen.
### OCMW-opdracht
* Biedt iedere burger de mogelijkheid tot een menswaardig bestaan, conform artikel 23 van de Belgische grondwet.
* Biedt toegang tot sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en maatschappelijke, medische en juridische dienstverlening.
* Ontstond in 1976 als opvolger van de Commissie voor Openbare Onderstand (COO) met een focus op maatschappelijke dienstverlening.
### OCMW-dienstverleningstypes
### Belangrijke OCMW-principes
### OCMW en Sociaal Huis
### Beslissingsorganen OCMW
### Rol maatschappelijk werker bij OCMW
### Leefloon
### Gepersonaliseerd Project voor Maatschappelijke Integratie (GPMI)
### Vervangende en/of aanvullende steun
### Maatschappelijke Dienstverlening - Activering
### Schuldhulpverlening
### Energiecel
### Referentieadres
### Juridische dienstverlening
* * *
* Thuiszorg en extramurale voorzieningen richten zich op het ondersteunen van ouderen binnen hun eigen leefomgeving.
* Doel is het bevorderen van zelfstandigheid, participatie en welzijn van ouderen.
* Deze voorzieningen bieden een breed scala aan diensten, aangepast aan individuele behoeften en problematieken.
* Extramurale zorg omvat diensten die buiten de instelling worden verleend.
* Voorbeelden zijn thuiszorgdiensten, dagverzorgingscentra en centra voor ambulante revalidatie.
* Thuiszorgdiensten van mutualiteiten zijn een voorbeeld van extramurale voorzieningen.
* De sociale kaart is een digitaal overzicht van alle zorgvoorzieningen en zorgverstrekkers in Vlaanderen en Brussel.
* Zorgvoorzieningen bieden professionele zorg of ondersteuning aan personen met een zorg- en ondersteuningsvraag.
* **Nulde lijn:** Informele hulpverlening zoals mantelzorg en zelfhulpgroepen.
* **Eerste lijn:** Laagdrempelige, generalistische professionele zorg, zoals OCMW of wijkgezondheidscentra.
* **Tweede lijn:** Meer gespecialiseerde, minder direct toegankelijke professionele zorg, zoals budgetbeheer.
* **Derde lijn:** Doorgedreven gespecialiseerde, niet-direct toegankelijke professionele zorg, zoals een tehuis voor niet-werkenden.
* **Vierde lijn:** Sterk doorgedreven gespecialiseerde professionele zorg met een zeer hoge drempel, zoals Forensisch Psychiatrische Centra (FPC).
* **Sociale kaart:** Een instrument dat burgers informeert over het zorgaanbod en hulpverleners ondersteunt bij doorverwijzing.
* **Zorgvoorziening/zorgverstrekker:** Een persoon, dienst of organisatie die professioneel zorg of ondersteuning verleent.
* De sociale kaart bevordert de toegankelijkheid van zorg door informatie te centraliseren.
* De indeling in echelons helpt bij het begrijpen van de bereikbaarheid en specialisatie van voorzieningen.
* Extramurale voorzieningen spelen een cruciale rol in het verhogen van de levenskwaliteit en het bevorderen van zelfredzaamheid bij ouderen.
* Samenwerking tussen verschillende echelons is essentieel voor een integraal zorgtraject.
* * *
* Thuiszorg en extramurale voorzieningen bevorderen zelfstandigheid en welzijn van ouderen.
* Deze zorgvormen richten zich op het bieden van ondersteuning in de eigen leefomgeving.
* Extramurale zorg is zorg die buiten de muren van een instelling wordt verleend.
* Dit omvat een breed spectrum aan diensten, van medische zorg tot huishoudelijke hulp.
* Het doel is om ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen, wat bijdraagt aan hun kwaliteit van leven.
* Zorgaanbieders worden opgenomen in de sociale kaart op basis van hun professionele rol in het verlenen van zorg.
* Instellingen zoals sportverenigingen en sociaal-cultureel werk vallen doorgaans buiten de scope van de sociale kaart.
* **Nulde lijn:** Informele hulpverlening zoals mantelzorgers en vrijwilligers.
* **Eerste lijn:** Rechtstreeks toegankelijke, generalistische professionele zorg met een lage drempel (bv. OCMW).
* **Tweede lijn:** Meer gespecialiseerde professionele zorg met een hogere drempel (bv. budgetbeheer).
* **Derde lijn:** Doorgedreven gespecialiseerde professionele zorg, niet rechtstreeks toegankelijk (bv. tehuis voor niet-werkenden).
* **Vierde lijn:** Zeer sterk doorgedreven gespecialiseerde professionele zorg met een bewust hoge drempel (bv. FPC).
* **SAAMO:** Staat voor 'samen' en 'maatschappelijk opbouwwerk', richt zich op kwetsbare groepen en het bevorderen van leefbaarheid.
* **Opbouwwerk:** Methodiek gericht op het verbeteren van woon- en leefomstandigheden van kwetsbare groepen door middel van projecten en buurtwerk.
* **OCMW:** Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn, biedt laagdrempelige dienstverlening om een menswaardig bestaan te garanderen.
* **Leefloon:** Financiële steun voor personen met onvoldoende inkomen die niet in staat zijn dit te verwerven.
* **GPMI:** Gepersonaliseerd Project voor Maatschappelijke Integratie, een schriftelijke overeenkomst tussen cliënt en OCMW voor activering naar werk.
* **Equivalent leefloon:** Financiële steun voor personen zonder recht op leefloon (bv. door verblijfsstatus) die in een noodsituatie verkeren.
* **Schuldhulpverlening:** Diverse vormen van hulp bij schulden, variërend van budgetbegeleiding tot collectieve schuldenregeling.
* Het onderscheid tussen de lijnen van zorg bepaalt de toegankelijkheid en specificiteit van het hulpaanbod.
* Een integrale aanpak, waarbij verschillende hulpverleners samenwerken, is cruciaal voor complexe problematieken.
* Het OCMW fungeert als het laatste vangnet voor burgers die elders geen hulp vinden.
* De sociale kaart is een essentieel instrument voor zowel hulpverleners als burgers om wegwijs te geraken in het zorgaanbod.
* Activering en het bevorderen van participatie zijn kerncomponenten van maatschappelijke dienstverlening.
* * *
# Ondersteuning voor personen met een handicap
### Kernidee
* Ondersteuning voor personen met een handicap is een breed concept dat verschillende vormen van hulp en begeleiding omvat.
* Het doel is het bevorderen van zelfstandigheid, participatie en welzijn van personen met een handicap.
### Belangrijke concepten
* **Holistische benadering:** Problemen worden gezien als biopsychosociaal, waarbij biologische, psychologische en sociale factoren een rol spelen.
* **Niveaus van interventie:** Maatschappelijk werk kan plaatsvinden op micro- (individueel), meso- (sociaal systeem) en macro-niveau (structureel).
* **Empowerment:** Het faciliteren van een proces waarin personen kracht verwerven om meer grip te krijgen op hun leven en maatschappelijke positie.
* **Krachtgericht werken:** De nadruk leggen op de capaciteiten en sterke punten van de cliënt.
* **Referentiekader en mensbeeld:** De invloed van persoonlijke waarden, normen en ervaringen op de hulpverleningsrelatie.
### Basishouding van de maatschappelijk werker
* **Empathie:** Zichzelf in de leefwereld van de ander kunnen verplaatsen en deze begrijpen vanuit hun perspectief.
* **Betrokkenheid:** Aandacht en interesse tonen voor de levensgeschiedenis en het gedrag van de cliënt.
* **Echtheid (Congruentie):** Overeenstemming tussen wat de hulpverlener voelt en wat hij zegt of doet.
* **Onvoorwaardelijk aanvaarden en respectvol benaderen:** De cliënt accepteren als mens met al zijn positieve en negatieve aspecten, zonder oordeel.
* **Professionele afstand houden:** Balans vinden tussen nabijheid en afstand om doelgericht te kunnen werken.
* **Kritisch samenwerken met anderen:** Openheid en reflectie met collega's, en aandacht voor het angstniveau van de cliënt.
* **Open leerhouding:** Nieuwsgierigheid, bereidheid tot zelfreflectie en leren van de cliënt.
### Taken van de maatschappelijk werker
* **Brugfunctie:** Cliënten helpen toegang te krijgen tot hulp en fungeren als verbinding tussen cliënt en omgeving/instanties.
* **Samenwerken met collega's:** Collegiaal overleg en deelname aan multidisciplinaire teams.
* **Voorlichting en advies geven:** Cliënten informeren over rechten, plichten en hulpbronnen.
* **Materiële dienstverlening:** Hulp bij financiële problemen en huisvesting.
* **Psychosociale hulpverlening:** Emotionele ondersteuning en hulp bij stress, rouw, trauma.
* **Bemiddeling:** Conflictbemiddeling en onderhandelen namens cliënten.
* **Dossierbeheer, onderzoek en rapportage:** Bijhouden van cliëntdossiers en uitvoeren van onderzoek.
* **Zorgcoördinatie / Casemanagement:** Organiseren en coördineren van hulp rond complexe problematieken.
* **Preventie:** Ontwikkelen en implementeren van preventieprogramma's en creëren van bewustwording.
* **Signalering en beleidsgericht werken:** Identificeren van problemen en input leveren voor beleidsbeïnvloeding.
* **Opleiding en vorming:** Training geven en levenslang leren.
### Indeling welzijnszorg en de sociale kaart
### Organisaties en hun rol
* * *
* Het document beschrijft de taken en functies van maatschappelijk werkers binnen diverse organisaties, met een focus op het ondersteunen van kwetsbare groepen en het bevorderen van sociale rechtvaardigheid.
* De basishouding van een maatschappelijk werker is cruciaal voor de kwaliteit van de hulpverlening en omvat empathie, betrokkenheid, echtheid, onvoorwaardelijke acceptatie, professionele afstand en kritische samenwerking.
* Empowerment is een centraal concept waarbij de nadruk ligt op het versterken van de eigen krachten en het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie van cliënten.
### Kernfeiten
* Maatschappelijk werk is een praktijk-gebaseerd beroep en academische discipline gericht op sociale verandering, rechtvaardigheid, empowerment en menselijke bevrijding.
* Maatschappelijk werk pakt biopsychosociale problemen aan op micro-, meso- en macroniveau.
* Een referentiekader, bestaande uit waarden, normen en ervaringen, beïnvloedt de interpretatie van situaties door zowel cliënt als hulpverlener.
* Het mensbeeld is een onderdeel van het referentiekader en bepaalt de kijk op de aard van de mens.
* Empowerment is het faciliteren van een proces waarin iemand kracht verwerft om actie te ondernemen en meer grip te krijgen op het eigen leven en de maatschappelijke positie.
* De basishouding van de maatschappelijk werker bepaalt de werkrelatie en de kwaliteit van de hulpverlening.
* De zeven elementen van de basishouding zijn: empathie, betrokkenheid, echtheid, onvoorwaardelijk aanvaarden, respectvolle benadering, professionele afstand houden en kritisch samenwerken met anderen.
* Open leerhouding en levenslang leren zijn essentieel voor maatschappelijk werkers.
* De sociale kaart is een digitaal overzicht van zorgvoorzieningen en zorgverstrekkers in Vlaanderen en Brussel, die burgers informeert over het zorgaanbod.
* Zorgaanbieders worden ingedeeld in vier echelons: nulde lijn (informele hulp), eerste lijn (laagdrempelige, generalistische zorg), tweede lijn (gespecialiseerd hulpaanbod) en derde/vierde lijn (zeer gespecialiseerd, niet-rechtstreeks toegankelijk).
* SAAMO (samenlevingsopbouw) richt zich op het realiseren van sociale grondrechten en leefbaarheid voor maatschappelijk kwetsbare groepen door middel van opbouwwerk en buurtwerk.
* Het OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn) biedt een menswaardig bestaan aan elke burger en verstrekt laagdrempelige hulp (lenigend, curatief, preventief).
* Het OCMW kent verschillende vormen van dienstverlening, waaronder het leefloon, equivalent leefloon, eenmalige financiële steun, activering op de arbeidsmarkt (artikel 60), schuldhulpverlening en het bieden van een referentieadres.
* Het Gepersonaliseerd Project voor Maatschappelijke Integratie (GPMI) is een schriftelijke overeenkomst tussen cliënt en OCMW om cliënten te activeren naar werk of hun levenssituatie te verbeteren.
* Maatschappelijk werkers binnen het OCMW voeren intakegesprekken, sociaal-financiële onderzoeken en bereiden adviezen voor aan het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst (BCSD).
### Kernconcepten
* **Biopsychosociaal model:** Problemen worden veroorzaakt door de interactie van biologische, psychologische en sociale factoren.
* **Referentiekader:** Een bril bestaande uit waarden, normen, ervaringen en overtuigingen waarmee de wereld wordt geïnterpreteerd.
* **Mensbeeld:** Fundamentele overtuigingen over de aard van de mens.
* **Emancipatorisch handelen:** Het bevorderen van de zelfstandigheid en emancipatie van cliënten.
* **Krachtgericht werken:** Focus op de sterke punten en capaciteiten van de cliënt in plaats van enkel op tekortkomingen.
* **Participatie:** Actieve betrokkenheid van cliënten bij beslissingen die hun leven beïnvloeden.
* **Brugfunctie:** Het verbinden van cliënten met hulp, instanties en hun omgeving.
### Implicaties
### Praktijkvoorbeelden
* * *
* Ondersteuning voor personen met een handicap is gericht op het bevorderen van hun welzijn en participatie in de samenleving.
* Er wordt gestreefd naar het vergroten van hun autonomie en zelfredzaamheid door middel van diverse voorzieningen en diensten.
### Belangrijke begrippen en voorzieningen
* **Tegemoetkomingen:** Financiële ondersteuning om de meerkosten van een handicap te compenseren.
* **Hulp- en dienstverlening:** Allerhande vormen van professionele ondersteuning, zowel individueel als gericht op de omgeving.
* **Vormen van ondersteuning:**
* **Zelfstandig wonen:** Aanpassingen in de woning, hulpmiddelen, begeleid wonen.
* **Dagbesteding:** Activiteiten gericht op zinvolle daginvulling, arbeid, ontwikkeling of sociaal contact.
* **Arbeidsintegratie:** Ondersteuning bij het vinden en behouden van werk, inclusief aangepaste arbeidsplaatsen.
* **Vrijetijdsbesteding:** Mogelijkheden voor recreatie en deelname aan sociale activiteiten.
* **Vervoersdiensten:** Aangepast vervoer om mobiliteit te garanderen.
* **Communicatiehulpmiddelen:** Ondersteuning voor toegankelijke communicatie.
* **Para-medische en verpleegkundige zorg:** Zorgverlening gericht op specifieke gezondheidsbehoeften.
### Rol van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)
* Het VAPH is de centrale instantie voor de financiering en organisatie van ondersteuning voor personen met een handicap in Vlaanderen.
* Zij keurt organisaties en projecten goed die ondersteuning bieden en verleent subsidies aan personen met een handicap voor hulpmiddelen en dienstverlening.
* Het VAPH bepaalt ook de voorwaarden voor toegang tot de verschillende ondersteuningsmaatregelen.
### Maatschappelijk werk en ondersteuning
* Maatschappelijk werkers spelen een cruciale rol bij het informeren, begeleiden en ondersteunen van personen met een handicap en hun omgeving.
* Zij helpen bij het aanvragen van tegemoetkomingen en diensten, fungeren als brug tussen de cliënt en instanties, en bevorderen empowerment.
* Ze signaleren noden en dragen bij aan de ontwikkeling van beleid en voorzieningen.
### Integrale aanpak en empowerment
* De ondersteuning richt zich op een integrale benadering, rekening houdend met alle levensdomeinen van de persoon met een handicap.
* Empowerment staat centraal, met als doel de autonomie, zelfbeschikking en participatie van personen met een handicap te maximaliseren.
* Het bevorderen van eigen krachten en het minimaliseren van afhankelijkheid zijn hierbij sleutelbegrippen.
* * *
* Personen met een handicap hebben recht op ondersteuning om een menswaardig bestaan te leiden en deel te nemen aan de samenleving.
* Ondersteuning is gericht op het versterken van autonomie, participatie en het realiseren van grondrechten.
* De Vlaamse overheid erkent en subsidieert organisaties die opbouwwerk doen voor maatschappelijk kwetsbare groepen, waaronder personen met een handicap.
* SAAMO werkt aan het verbeteren van leef- en werkomstandigheden voor maatschappelijk kwetsbare groepen door middel van projecten en buurtwerk.
* Het OCMW is verplicht om aan elke burger, inclusief personen met een handicap, de mogelijkheid te bieden een menswaardig bestaan te leiden.
* De Sociale Kaart biedt een digitaal overzicht van alle zorgvoorzieningen en zorgverstrekkers in Vlaanderen en Brussel.
* De sociale kaart omvat diverse zorgaanbieders, zoals algemene sociale dienstverlening, geestelijke gezondheidszorg en huisvesting.
* Organisaties worden ingedeeld in vier lijnen (echelons) op basis van bereikbaarheid en aanpak: nulde, eerste, tweede en derde/vierde lijn.
* **Empowerment:** Het faciliteren van een proces waarin iemand kracht verwerft en in staat wordt gesteld tot actie over te gaan, gericht op meer grip op het eigen leven en maatschappelijke
* **Referentiekader:** Het geheel van waarden, normen, ervaringen en overtuigingen waarmee iemand de wereld interpreteert, beïnvloed door cultuur, opvoeding en levenservaringen.
* **Mensbeeld:** De fundamentele overtuigingen over de aard van de mens, een onderdeel van het referentiekader.
* **Basishouding hulpverlener:** Zeven elementen die de werkrelatie en kwaliteit van hulpverlening bepalen: empathie, betrokkenheid, echtheid, onvoorwaardelijk accepteren, respectvolle benadering, professionele afstand en kritische samenwerking.
* **Opbouwwerk (SAAMO):** Een methodiek die werkt aan het verbeteren van woon- en leefomstandigheden van mensen in kwetsbare maatschappelijke posities door middel van projecten en buurtwerk.
* **Maatschappelijke dienstverlening (OCMW):** Een breed, laagdrempelig en op noden afgestemd aanbod dat erop gericht is iedereen een leven te laten leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid.
* **Sociaal huis:** Een aanspreekpunt en informatieloket dat gebruik van sociale dienstverlening van het OCMW, de gemeente en andere organisaties faciliteert.
* **Gepersonaliseerd Project voor Maatschappelijke Integratie (GPMI):** Een schriftelijke overeenkomst tussen cliënt en OCMW met afspraken, gericht op activatie en toeleiding naar werk.
* **Equivalent leefloon:** Financiële steun voor personen die geen recht hebben op een leefloon, maar wel in een noodsituatie verkeren en een verblijfsvergunning hebben.
* **Schuldhulpverlening:** Diverse vormen van ondersteuning bij schulden, variërend van budgetbegeleiding tot collectieve schuldenregeling.
* **Referentieadres:** Een adres voor dakloze personen om administratieve verankering te verkrijgen en sociale voordelen aan te vragen.
* Het belang van een krachtgerichte en empowermentgerichte aanpak in de ondersteuning van personen met een handicap.
* De noodzaak voor hulpverleners om zich bewust te zijn van hun eigen referentiekader en mensbeeld om neutraal en effectief te kunnen handelen.
* Samenwerking tussen verschillende disciplines en organisaties is cruciaal voor integrale ondersteuning.
* De sociale kaart is een essentieel instrument voor zowel hulpverleners als cliënten om wegwijs te geraken in het zorgaanbod.
* Het OCMW functioneert als een laatste vangnet voor personen die nergens anders terechtkunnen.
### Tip
> **Tip:** Bij het werken met personen met een handicap is het cruciaal om steeds uit te gaan van hun eigen krachten en zelfbeschikkingsrecht, conform de principes van empowerment en
* * *
* Personen met een handicap zijn een specifieke doelgroep binnen het bredere veld van maatschappelijke dienstverlening en welzijn.
* Ondersteuning is gericht op het faciliteren van een menswaardig bestaan en het bevorderen van integratie en participatie.
### Sleutelconcepten
* **VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap):** Instantie die beslissingen neemt en erkenning verleent voor personen met een handicap.
* **Tehuis voor niet-werkenden:** Opvanglocatie voor personen met een handicap, met paramedische behandeling, verzorging en arbeidsvervangende activiteiten.
* Voorwaarden: Mentale en/of motorische handicap, en een beslissing van het VAPH.
* **Vierde lijn (gespecialiseerde hulp):** Organisaties met zeer doorgedreven specialisatie en een bewust hoge drempel.
* Voorbeelden zijn Forensisch Psychiatrische Centra (FPC) voor geïnterneerden met een hoog risicoprofiel.
* **Sociale kaart:** Digitaal overzicht van alle zorgvoorzieningen en zorgverstrekkers in Vlaanderen en Brussel.
* Doel: Burgers informeren over het zorgaanbod en hulpverleners ondersteunen bij doorverwijzingen.
* Inclusief algemene sociale dienstverlening, gezondheidszorg, thuiszorg, huisvesting, rechtshulp.
* Exclusief sportverenigingen, sociaal-cultureel werk, instellingen uit het gewoon onderwijs.
### Sleutelfeiten
* Organisaties die personen met een handicap ondersteunen, kunnen op verschillende echelons binnen de welzijnszorg geplaatst worden.
* De \_derde lijn omvat doorgedreven gespecialiseerde professionele organisaties die niet rechtstreeks toegankelijk zijn en een welomschreven opnameprocedure hebben.
* Het \_Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) is cruciaal voor toegang tot specifieke voorzieningen voor personen met een handicap.
* De sociale kaart is een instrument voor zowel burgers als hulpverleners om het beschikbare zorgaanbod te vinden en te begrijpen.
* De verschillende lijnen van hulpverlening (nulde tot vierde lijn) bepalen de toegankelijkheid en de mate van specialisatie van de ondersteuning.
* Het VAPH speelt een sleutelrol in het bepalen van de eligibiliteit voor specifieke ondersteuning voor personen met een handicap.
* De sociale kaart is een essentieel instrument voor efficiënte doorverwijzing en informatieverstrekking binnen de welzijnssector.
* * *
* Personen met een handicap hebben recht op specifieke ondersteuning en dienstverlening om een menswaardig bestaan te garanderen en hun integratie te bevorderen.
### Belangrijke punten
* Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) is een belangrijke instantie die tussenkomt bij personen met een handicap.
* Voorwaarden voor ondersteuning door VAPH omvatten minstens een mentale handicap en eventueel een motorische handicap.
* Een beslissing van het VAPH is vereist om in aanmerking te komen voor bepaalde vormen van hulp, zoals een tehuis voor niet-werkenden.
* Maatschappelijk werkers spelen een rol in het adviseren en ondersteunen van personen met een handicap bij het navigeren door deze systemen.
### Verklaringen
* **Tehuis voor niet-werkenden:** Opvang (tijdelijk/permanent) voor personen met een handicap, inclusief paramedische behandeling, arbeidsvervangende activiteiten en vaardigheidsaanleren.
* **Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH):** Officiële instantie die de nodige beslissingen neemt voor de toekenning van specifieke ondersteuning aan personen met een handicap.
* De specifieke voorwaarden en procedures van instanties zoals het VAPH vereisen professionele begeleiding om correct gevolgd te worden.
* Maatschappelijk werkers helpen bij het afhandelen van de administratieve procedures en het verkrijgen van de nodige erkenningen.
* * *
# Geestelijke gezondheidszorg (GGZ)
### Core idea
* Geestelijke gezondheidszorg richt zich op het bevorderen van mentaal welzijn en het behandelen van psychische stoornissen.
* Het omvat een breed scala aan diensten en interventies voor individuen, groepen en gemeenschappen.
* GGZ is een praktijkgebaseerd beroep en een academische discipline die streeft naar sociale verandering en ontwikkeling.
### Key facts
* Sociaal werk, als discipline binnen de GGZ, bevordert sociale rechtvaardigheid, mensenrechten en respect voor diversiteit.
* Maatschappelijk werk begeleidt cliënten bij biopsychosociale problematiek.
* Biopsychosociale problemen erkennen de interactie tussen biologische, psychologische en sociale factoren.
* Maatschappelijk werk opereert op micro-, meso- en macroniveau.
* Empowerment, emancipatie en krachtgericht werken zijn centrale visies in maatschappelijk werk.
* De basishouding van de maatschappelijk werker is cruciaal voor de kwaliteit van de hulpverlening.
* Het OCMW biedt maatschappelijke dienstverlening met als doel een menswaardig bestaan voor elke burger.
* De sociale kaart is een digitaal overzicht van zorgvoorzieningen en zorgverstrekkers in Vlaanderen en Brussel.
* De indeling in echelons (nulde, eerste, tweede, derde, vierde lijn) structureert het werkveld van de welzijnszorg op basis van bereikbaarheid en aanpak.
* SAAMO richt zich op maatschappelijk kwetsbare groepen en bevordert sociale grondrechten en leefbaarheid.
### Key concepts
* **Sociaal werk:** Een praktijkgebaseerd beroep en academische discipline die sociale verandering, ontwikkeling, cohesie, empowerment en bevrijding bevordert, met kernprincipes van sociale rechtvaardigheid en mensenrechten.
* **Maatschappelijk werk:** Geordende activiteiten gericht op het begeleiden van mensen bij biopsychosociale problematiek, met als doel probleemoplossend en groeibevorderend te handelen.
* **Biopsychosociaal model:** Erkent dat biologische, psychologische en sociale factoren een rol spelen bij problemen.
* **Micro-, meso-, macroniveau:** Niveaus van interventie in maatschappelijk werk (individueel, sociaal systeem, structureel).
* **Empowerment:** Een proces waarbij iemand kracht verwerft om meer grip te krijgen op zijn leven en positie in de samenleving, gericht op het versterken van eigen capaciteiten.
* **Referentiekader:** Het geheel van waarden, normen, ervaringen en overtuigingen waarmee de wereld wordt geïnterpreteerd.
* **Mensbeeld:** De manier waarop men naar de mens en menselijke eigenschappen kijkt, een onderdeel van het referentiekader.
* **Basishouding maatschappelijk werker:** De fundamentele houding die veiligheid en openheid creëert, met elementen als empathie, betrokkenheid, echtheid, onvoorwaardelijk aanvaarden, professionele afstand, kritische samenwerking en een open leerhouding.
* **Sociale kaart:** Een instrument dat burgers informeert over het zorgaanbod en hulpverleners ondersteunt bij het doorverwijzen.
* **Echelons van welzijnszorg:** Ordening van voorzieningen op basis van bereikbaarheid en aanpak (nulde tot vierde lijn).
* **Opbouwwerk (SAAMO):** Een methodiek om woon- en leefomstandigheden van maatschappelijk kwetsbare groepen te verbeteren via projecten en buurtwerk.
* **OCMW:** Biedt maatschappelijke dienstverlening om burgers een menswaardig bestaan te garanderen, als vangnet voor wie nergens anders terechtkan.
### Implications
* * *
### Kernidee
* GGZ is gericht op het bevorderen van geestelijk welzijn en het behandelen van psychische problemen.
### Kernfeiten
* Maatschappelijk werk richt zich op de biopsychosociale problematiek van cliënten.
* Biopsychosociale problemen omvatten de interactie van biologische, psychologische en sociale factoren.
* Maatschappelijk werk kan plaatsvinden op micro-, meso- en macroniveau.
* Micro-niveau: individuele begeleiding.
* Meso-niveau: werken met de sociale omgeving van de cliënt.
* Macro-niveau: aanpakken van structurele problemen.
* Referentiekader is het geheel van waarden, normen, ervaringen en overtuigingen dat iemands interpretatie van de wereld beïnvloedt.
* Mensbeeld is een onderdeel van het referentiekader en gaat over fundamentele overtuigingen over de aard van de mens.
* Het referentiekader en mensbeeld van de hulpverlener beïnvloeden de houding en het handelen.
* Empowerment is het faciliteren van een proces waarin iemand kracht verwerft om actie te ondernemen en meer grip krijgt op zijn leven.
* Empowerment richt zich op het versterken van eigen capaciteiten en het benutten van krachten.
* De basishouding van de maatschappelijk werker is cruciaal voor de werkrelatie en kwaliteit van hulpverlening.
### Kernconcepten
* **Empathie**: Zich verplaatsen in de leefwereld van de cliënt en proberen te kijken door diens ogen, zonder de eigen identiteit te verliezen.
* **Betrokkenheid**: Aandacht tonen voor de levensgeschiedenis van de cliënt, aansluiten bij de hulpvraag en tegemoetkomende hulp aanbieden.
* **Echtheid (Congruentie)**: Overeenstemming tussen wat de hulpverlener ervaart en voelt, en wat hij zegt en doet.
* **Onvoorwaardelijk aanvaarden en respectvol benaderen**: Cliënt accepteren als mens met mogelijkheden, zonder oordeel, en respect tonen voor diens eigenheid.
* **Professionele afstand houden**: Balans vinden tussen nabijheid en afstand, doelgericht en systematisch werken zonder te persoonlijk te worden.
* **Kritisch samenwerken met anderen**: Openheid naar collega's, samenwerken in multidisciplinaire teams en rekening houden met het angstniveau van de cliënt.
* **Open leerhouding**: Nieuwsgierigheid, bereidheid tot levenslang leren, kritische zelfreflectie en het vermijden van vooroordelen.
* **Brugfunctie**: Cliënten helpen toegang te krijgen tot hulp en fungeren als verbinding tussen cliënten, omgeving en instanties.
* **Collegiaal overleg**: Ondersteunen, ideeën en ervaringen delen met collega's om de kwaliteit van hulpverlening te verbeteren.
* **Multidisciplinair team**: Samenwerking tussen professionals uit verschillende vakgebieden voor complexe hulpvragen.
* **Voorlichting en advies**: Cliënten informeren over rechten, plichten en beschikbare hulpbronnen.
* **Materiële dienstverlening**: Hulp bij financiële problemen, budgettering, schuldbeheer en huisvesting.
### Implicaties
### Voorbeeld
* * *
* Maatschappelijk werk bevordert sociale verandering, ontwikkeling, cohesie, empowerment en bevrijding.
* Kernprincipes zijn sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve verantwoordelijkheid en respect voor diversiteit.
* Maatschappelijk werk richt zich op biopsychosociale problemen van individuen, groepen en gemeenschappen.
* Een probleem is een gevolg van de interactie tussen biologische, psychologische en sociale factoren.
* Maatschappelijk werk kan plaatsvinden op micro- (individueel), meso- (relationeel/systeem) en macro-niveau (structureel).
* Een referentiekader omvat waarden, normen, ervaringen en overtuigingen die de interpretatie van de wereld beïnvloeden.
* Het mensbeeld is een onderdeel van het referentiekader en betreft fundamentele overtuigingen over de aard van de mens.
* De basishouding van de maatschappelijk werker bepaalt de werkrelatie en de kwaliteit van de hulpverlening.
* Sociaal werk is een praktijkgericht beroep en een academische discipline.
* Maatschappelijk werk is een professionele hulpverlening aan het cliëntsysteem.
* Empowerment is het faciliteren van een proces waarin iemand kracht verwerft om tot actie over te gaan.
* Empathie is het vermogen om zich te verplaatsen in de leefwereld van de ander.
* Betrokkenheid omvat de bereidheid om interesse te tonen in de levensgeschiedenis van de cliënt.
* Echtheid of congruentie betekent overeenstemming tussen wat de hulpverlener voelt en wat hij zegt of doet.
* Onvoorwaardelijk aanvaarden is het tonen van warme, positieve aanvaarding van de cliënt als mens.
* Professionele afstand houden betekent doelgericht en systematisch werken zonder te persoonlijk te worden.
* Kritisch samenwerken met collega's omvat openheid, feedback en gezamenlijke probleemoplossing.
* Een open leerhouding kenmerkt zich door nieuwsgierigheid en bereidheid tot kritische zelfreflectie.
* De sociale kaart is een digitaal overzicht van alle zorgvoorzieningen en zorgverstrekkers in Vlaanderen en Brussel.
* Er wordt onderscheid gemaakt tussen de nulde (informele hulp), eerste (laagdrempelige professionele hulp), tweede (gespecialiseerde hulp) en derde/vierde lijn (zeer gespecialiseerde hulp).
* OCMW's bieden laagdrempelige, op de noden afgestemde dienstverlening, met als kernopdracht een menswaardig bestaan te garanderen.
* Het leefloon is een residuair recht voor burgers met onvoldoende inkomsten.
* Een Gepersonaliseerd Project voor Maatschappelijke Integratie (GPMI) is een schriftelijke overeenkomst tussen cliënt en OCMW.
* Het equivalent leefloon is financiële steun voor personen die geen recht hebben op een leefloon (bv. door verblijfsstatus).
* * *
* De GGZ richt zich op de maatschappelijke en sociale context van cliënten met psychische problemen.
* Maatschappelijk werkers in de GGZ focussen op de sociale verankering van hulpverlening, inclusief huisvesting, dagbesteding, schulden en netwerkondersteuning.
* De rol omvat het verbinden van cliënten met voorzieningen in de eerstelijnszorg en het welzijnswerk.
### Sleutelfeiten
* Maatschappelijk werkers maken deel uit van multidisciplinaire teams in de GGZ, zoals mobiele crisisteams.
* Deze teams werken samen met psychologen, psychiaters, verpleegkundigen en ervaringsdeskundigen.
* De maatschappelijk werker brengt de sociale context (huisvesting, dagbesteding, netwerk, administratie) in het team.
* Doel is een holistische benadering, waarbij hulp zowel medisch als sociaal is verankerd.
* Ze fungeren vaak als brug tussen GGZ-voorzieningen en algemeen welzijnswerk.
### Belangrijke concepten
* **Sociale context:** Alle externe factoren die invloed hebben op de cliënt, zoals leefomstandigheden, sociale relaties en financiële situatie.
* **Verankering van hulp:** Zorgen dat professionele hulp aansluit bij de dagelijkse realiteit en het sociale netwerk van de cliënt.
* **Multidisciplinaire samenwerking:** Samenwerken met professionals uit diverse vakgebieden om een cliënt optimaal te ondersteunen.
* **Eerstelijnszorg:** Basisvoorzieningen en diensten die direct toegankelijk zijn voor burgers (bv. huisarts, sociaal werker).
* **Welzijnswerk:** Algemene ondersteuning gericht op het bevorderen van mentaal, sociaal en fysiek welzijn.
* De maatschappelijke ondersteuning is cruciaal voor de langetermijnstabiliteit van cliënten met psychische problemen.
* Samenwerking tussen GGZ en welzijnswerk verhoogt de effectiviteit van de hulpverlening.
* Maatschappelijk werk draagt bij aan het voorkomen van terugval door aandacht voor leefomstandigheden.
* Het bevordert zelfredzaamheid en participatie van cliënten in de samenleving.
* Een integrale aanpak verbetert de kwaliteit van leven en het welzijn van cliënten.
* * *
### Kernconcepten en definities
* GGZ is een praktijk en academische discipline gericht op het bevorderen van sociale verandering, ontwikkeling, cohesie, empowerment en bevrijding.
* Principes van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve verantwoordelijkheid en respect voor diversiteit staan centraal.
* Maatschappelijk werk is een professionele hulpverlening aan individuen, groepen en gemeenschappen in probleemsituaties.
* Het doel is probleemoplossend en groeibevorderend handelen, gericht op welzijn.
* Biopsychosociale problemen worden erkend, waarbij biologische, psychologische en sociale factoren samenwerken.
### Werkingsniveaus
* **Micro-niveau:** Individuele begeleiding (bv. job zoeken, budget opmaken).
* **Meso-niveau:** Begeleiding van cliënt en sociale omgeving (bv. gezinsproblemen, burenconflicten).
* **Macro-niveau:** Aanpak van structurele problemen (bv. signaleren wachtlijsten jeugdhulp, preventiecampagnes).
### Referentiekader en mensbeeld
* Een referentiekader is de bril van waarden, normen, ervaringen en overtuigingen waarmee men de wereld interpreteert.
* Het omvat culturele achtergrond, opvoeding, sociale omgeving, educatie en individuele ervaringen.
* Het referentiekader en mensbeeld beïnvloeden de houding en het handelen van de hulpverlener.
* Het is cruciaal voor hulpverleners om hun eigen referentiekader en mensbeeld te kennen voor neutraal handelen.
### Empowerment en hulpverlening
* Emancipatie, empowerment en krachtgericht werken zijn nauw verwante visies binnen maatschappelijk werk.
* Het doel is het versterken van personen, zodat zij meer grip krijgen op hun leven en maatschappelijke positie.
* De focus ligt op het ontwikkelen en benutten van eigen capaciteiten en krachten, niet enkel op tekortkomingen.
* Het vergroten van participatie en zelfsturende vermogens van cliënten staat centraal.
> **Voorbeeld:** Sarah, een alleenstaande moeder, wordt ondersteund om haar sterktes te benoemen (zorgen voor kinderen, budgetbeheer, netwerk) en stappen te ondernemen om sociale voordelen aan te vragen en een
* opleiding te volgen, waardoor ze meer controle over haar leven krijgt
### Basishouding van de maatschappelijk werker
* Een stevige basishouding biedt veiligheid, schept openheid en zorgt voor hulpverlening in dialoog.
* De cliënt wordt gezien als expert van zijn eigen leven en draagt eigen verantwoordelijkheid.
#### Zeven elementen van de basishouding
* **Empathie:** Zich willen en kunnen verplaatsen in de leefwereld van de ander, zonder het besef te verliezen dat het de ander is.
* **Betrokkenheid:** Aandacht en interesse tonen voor de levensgeschiedenis van de cliënt en het eigen aanbod afstemmen op de hulpvraag.
* **Echtheid (Congruentie):** Zelf kunnen zijn in de relatie en overeenstemming tussen eigen gevoelens en uiterlijk gedrag.
### Basistaken van de maatschappelijk werker
### Indeling welzijnszorg en de sociale kaart
#### Echelons van hulpverlening
### OCMW en leefloon
* * *
* De tekst op pagina 87 bespreekt de rol van maatschappelijk werkers binnen multidisciplinaire teams in de geestelijke gezondheidszorg, met specifieke aandacht voor mobiele crisisteams.
### Sleutelbegrippen
* **Multidisciplinair team in de Geestelijke Gezondheidszorg:** Een samenwerking tussen professionals met verschillende expertise (psychologen, psychiaters, verpleegkundigen, ervaringsdeskundigen, maatschappelijk werkers) rond cliënten met complexe psychische problemen.
* **Mobiel crisisteam:** Een voorbeeld van een multidisciplinair team dat direct bij cliënten thuis of in hun omgeving ingrijpt bij psychische crises.
* **Rol maatschappelijk werker binnen GGZ:**
* Focus op de sociale context van de cliënt (huisvesting, dagbesteding, schulden, netwerkondersteuning, administratie).
* Zorgt voor een sociaal verankerde hulpverlening, naast de medische aanpak.
* Fungeert als brug naar voorzieningen in de eerstelijnszorg en het welzijnswerk.
* De inbreng van maatschappelijk werkers is cruciaal voor een integrale aanpak van psychische problemen, waarbij ook de sociale omgeving en praktische behoeften worden meegenomen.
* De samenwerking in multidisciplinaire teams verhoogt de effectiviteit van de hulpverlening door gebundelde expertise.
* Mobiele crisisteams bieden snelle en gespecialiseerde hulp in acute situaties, wat kan escalatie kan voorkomen.
> **Voorbeeld:** In een mobiel crisisteam bij een cliënt met acute psychoses, kan de maatschappelijk werker de huisvestingssituatie stabiliseren, contacten met familie herstellen of onderzoeken of er financiële problemen zijn
* die bijdragen aan de stress
* Dit vult de medische interventie van de psychiater aan
* * *
## Geestelijke gezondheidszorg (GGZ) - Maatschappelijke en professionele aspecten
* Maatschappelijk werk bevordert sociale verandering, ontwikkeling, cohesie, empowerment en bevrijding, met principes van sociale rechtvaardigheid en mensenrechten centraal.
* Biopsychosociale problematiek vormt de basis voor maatschappelijk werk, waarbij biologische, psychologische en sociale factoren elkaar beïnvloeden.
### Opleidingsniveau maatschappelijk werk
* Micro-niveau: individuele begeleiding van cliënten.
* Meso-niveau: werken aan problemen van de cliënt en zijn sociale omgeving.
* Macro-niveau: werken rond structurele problemen die meerdere cliënten treffen.
* Referentiekader: het geheel van waarden, normen, ervaringen en overtuigingen dat iemands wereldbeeld vormt.
* Mensbeeld: fundamentele overtuigingen over de aard van de mens, een onderdeel van het referentiekader.
* Beide beïnvloeden de houding en het handelen van de hulpverlener.
* Empowerment: het faciliteren van een proces waarin iemand kracht verwerft om actie te ondernemen en meer grip krijgt op het eigen leven.
* Focus op het versterken van bestaande krachten en capaciteiten van de cliënt.
* Doel is het vergroten van zelfsturende vermogens en participatie van cliënten.
* Empathie: zich kunnen verplaatsen in de leefwereld van de ander.
* Betrokkenheid: bereidheid tot interesse tonen en aansluitend aanbod bieden.
* Echtheid (congruentie): overeenstemming tussen wat gevoeld en gezegd/gedaan wordt.
* Onvoorwaardelijk aanvaarden en respectvol benaderen: accepteren van gevoelens en gedragingen zonder te oordelen.
* Professionele afstand houden: een balans tussen nabijheid en distantie behouden.
* Kritische samenwerking met anderen: openheid naar collega's en cliënten, vasthoudendheid, verantwoordelijkheid opnemen.
* Open leerhouding: nieuwsgierigheid, bereidheid tot zelfreflectie en leren van cliënten.
* Brugfunctie: verbinding tussen cliënten, hun omgeving en maatschappelijke instanties.
* Samenwerken met collega's: collegiaal overleg en deelname aan multidisciplinaire teams.
* Voorlichting en advies geven: informeren over rechten, plichten en hulpbronnen.
* Materiële dienstverlening: hulp bij financiële problemen en huisvesting.
* Psychosociale hulpverlening: emotionele ondersteuning en bemiddeling.
* Onderzoek en administratie: dossierbeheer, onderzoek en casemanagement.
* Preventie: ontwikkelen en implementeren van preventieve programma's.
* * *
* De geestelijke gezondheidszorg (GGZ) omvat een breed scala aan diensten en professionals die zich richten op de preventie, diagnose, behandeling en begeleiding van psychische aandoeningen en problemen.
* **Multidisciplinair team:** Een team van professionals uit verschillende disciplines (psychologen, psychiaters, verpleegkundigen, ervaringsdeskundigen, maatschappelijk werkers) die samenwerken aan complexe psychische problemen.
* **Rol maatschappelijk werker in GGZ:** Focust op de sociale context van de cliënt, zoals huisvesting, dagbesteding, schulden, netwerkondersteuning en administratieve hulp.
* **Doelstellingen in GGZ:** Zorgen voor sociaal verankerde hulp naast medische hulp en fungeren als brug naar eerstelijnszorg en welzijnswerk.
* De maatschappelijk werker in de GGZ speelt een cruciale rol bij het verbinden van medische en sociale aspecten van psychische zorg.
* Samenwerking binnen multidisciplinaire teams is essentieel voor een integrale aanpak van complexe psychische problematiek.
* De focus op de sociale context verhoogt de kans op succesvolle re-integratie en verbetering van de algehele welzijn van cliënten met psychische problemen.
* * *
## Geestelijke gezondheidszorg (GGZ) - Deel 9
* Centrale rol van maatschappelijk werkers in multidisciplinaire teams voor complexe psychische problemen.
* Focus op de sociale context (huisvesting, dagbesteding, schulden, netwerk) van cliënten met psychische aandoeningen.
### Sleutelinzichten
* Maatschappelijk werkers in de GGZ fungeren als brug naar eerstelijnszorg en welzijnswerk.
* Hun rol in jeugdhulp omvat contactonderhoud met gezin, onderwijs, buurt en justitie.
* Ze werken aan het versterken van rechten, mogelijkheden en netwerken van gezinnen.
* Coördinatie van het hulpverleningstraject is een belangrijke taak.
### Specifieke taken en verantwoordelijkheden
* **Voorlichting en advies:** Informeren over rechten, plichten en beschikbare hulpbronnen.
* **Materiële dienstverlening:** Hulp bij financiële problemen, budgettering en schuldbeheer.
* **Huisvesting:** Assisteren bij het vinden van woonruimte en subsidies.
* **Psychosociale hulpverlening:** Emotionele ondersteuning, omgaan met stress, rouw en trauma.
* **Bemiddeling:** Conflictoplossing in gezinnen, tussen buren of op werk.
* **Onderhandelen:** Namens cliënten met werkgevers, verhuurders of instanties.
* **Dossierbeheer:** Bijhouden van cliëntendossiers, voortgangsrapporten en evaluaties.
* **Onderzoek en rapportage:** Uitvoeren van sociaal onderzoek en rapporteren.
* **Zorgcoördinatie / Casemanagement:** Organiseren en coördineren van complexe hulpverlening.
* **Preventie:** Ontwikkelen van programma's tegen huiselijk geweld, verslaving, armoede.
* **Bewustwording creëren:** Voorlichtingscampagnes en educatieve sessies.
* **Signalering en beleidsgericht werken:** Identificeren van maatschappelijke problemen en input leveren aan beleidsmakers.
* **Training geven:** Organiseren en geven van vaardigheidstrainingen aan cliënten en professionals.
* **Levenslang leren:** Continue professionele ontwikkeling en bijscholing.
* Maatschappelijk werkers bevorderen sociale rechtvaardigheid door kwetsbare groepen te ondersteunen.
* Hun werk beïnvloedt individueel, gemeenschaps- en beleidsniveau.
* De breedte van de taken onderstreept de veelzijdigheid en impact van het beroep.
* * *
# De sociale kaart en de indeling van welzijnszorg
### Kernidee
* De sociale kaart is een digitaal overzicht van alle zorgvoorzieningen en zorgverstrekkers in Vlaanderen en Brussel.
* Het doel is om burgers te informeren over het zorgaanbod en hen te helpen bij het vinden van passende hulp.
* De indeling van welzijnszorg ordent voorzieningen op basis van bereikbaarheid en aanpak in echelons (nulde tot vierde lijn).
### Belangrijke concepten
* **Sociale kaart**: Decretaal verankerd instrument dat zorgvoorzieningen en -verstrekkers in Vlaanderen en Brussel documenteert.
* **Zorgvoorziening/zorgverstrekker/zorgaanbieder**: Persoon, dienst of organisatie die professioneel zorg of ondersteuning verleent.
* **Echelons (lijnen)**: Theoretische ordening van het werkveld op basis van bereikbaarheid en aanpak.
* Nulde lijn: Informele hulp (mantelzorgers, vrijwilligers, zelfhulpgroepen).
* Eerste lijn: Laagdrempelige, generalistische, professionele organisaties (bv. OCMW, CAW).
* Tweede lijn: Meer gespecialiseerde, professionele organisaties met een hogere drempel (bv. budgetbeheer, ambulante hulp).
* Derde lijn: Doorgedreven gespecialiseerde organisaties, niet-rechtstreeks toegankelijk (bv. tehuis voor niet-werkenden).
* Vierde lijn: Zeer sterk gespecialiseerde organisaties met een bewust hoge drempel (bv. FPC).
### Welke zorgaanbieders worden opgenomen?
* Algemene sociale dienstverlening (bv. OCMW, CAW)
* Lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg (bv. wijkgezondheidscentra)
* Thuiszorg (bv. thuiszorgdiensten mutualiteiten)
* Relaties en seksualiteit (bv. Sensoa)
* Opleiding en tewerkstelling (bv. VDAB)
* Huisvesting (bv. Sociale Verhuurkantoren)
* Rechtshulp (bv. Bureau voor Juridische Bijstand)
* Justitie (bv. Justitiehuizen)
### Organisaties die niet worden opgenomen
* Sportverenigingen
* Sociaal-cultureel werk
* Instellingen uit het gewoon onderwijs
* Verstrekkers van alternatieve behandelwijzen (tenzij positieve beoordeling)
### Indeling van welzijnszorg
* **Nulde lijn**:
* Dichtst bij de hulpvrager.
* * *
### Core idea
* Het doel is om burgers te informeren over het zorgaanbod en hen te helpen de juiste hulp te vinden.
* De sociale kaart dient zowel hulpverleners als cliënten als een instrument om door te verwijzen en informatie te vergaren.
* Het werkveld van welzijnszorg wordt theoretisch geordend op basis van bereikbaarheid en aanpak in echelons of lijnen.
### Key concepts
* **Sociale kaart:**
* Geregeld in het Decreet houdende de sociale kaart van 3 mei 2019.
* Definieert zorgvoorzieningen, zorgverstrekkers of zorgaanbieders als personen, diensten of organisaties die professioneel zorg of ondersteuning verlenen.
* Gezondheidsverstrekkers die niet erkend zijn of alternatieve geneeswijzen aanbieden, worden uitgesloten, tenzij na een positieve beoordeling.
* Biedt antwoord op vragen als: welke organisaties voldoen aan de zorgvraag, wat zijn hun specificaties en waar bevinden ze zich?
* Organisaties die opgenomen worden: algemene sociale dienstverlening, geestelijke gezondheidszorg, thuiszorg, relaties en seksualiteit, opleiding en tewerkstelling, huisvesting, rechtshulp, justitie.
* Organisaties die niet worden opgenomen: sportverenigingen, sociaal-cultureel werk, instellingen uit het gewoon onderwijs, verstrekkers van alternatieve behandelwijzen.
* **Echelons of lijnen van welzijnszorg:**
* **Nulde lijn:** Informele hulpverlening dichtst bij de hulpvrager (bv. mantelzorgers, vrijwilligers, zelfhulpgroepen zoals Anonieme Alcoholisten). Kenmerken: gebaseerd op gemeenschappelijke ervaring, wederzijdse ondersteuning.
* **Eerste lijn:** Meest toegankelijke professionele organisaties, generalistische zorg, lage drempel, brede probleemgebieden, ambulante aanpak (bv. OCMW, wijkgezondheidscentra).
* **Tweede lijn:** Minder snel toegankelijke professionele organisaties, meer gespecialiseerd hulpaanbod, beperkte probleemgebieden, hogere drempel (afspraken, wachtlijsten), ambulant (bv. dienst budgetbeheer).
* **Derde lijn:** Doorgedreven gespecialiseerde professionele organisaties, niet-rechtstreeks toegankelijk, verplichte doorverwijzing, welomschreven opnameprocedures (bv. Tehuis voor niet-werkenden voor personen met een beperking).
* **Vierde lijn:** Nog sterker doorgedreven gespecialiseerde professionele organisaties, zeer hoge drempel (bv. FPC – Forensisch Psychiatrisch Centrum).
### Key facts
* De sociale kaart is verankerd in het Decreet houdende de sociale kaart van 3 mei 2019.
* Zorgvoorzieningen, zorgverstrekkers of zorgaanbieders worden gedefinieerd als entiteiten die professioneel zorg of ondersteuning verlenen.
* Het doel van de sociale kaart is om het recht op informatie over het zorgaanbod te verzekeren.
* De sociale kaart helpt hulpverleners gericht door te verwijzen en cliënten zelfstandig informatie te zoeken.
* De echelons ordenen het werkveld op basis van bereikbaarheid en aanpak.
* Nulde lijn omvat informele hulp zoals mantelzorg en zelfhulpgroepen.
* Eerste lijn kenmerkt zich door een lage drempel en generalistische hulp.
* Tweede lijn is gespecialiseerder met een hogere drempel en wachtlijsten.
### Implications
### Common pitfalls
* * *
* De sociale kaart biedt een digitaal overzicht van alle zorgvoorzieningen en zorgverstrekkers in Vlaanderen en Brussel.
* Het doel is om burgers en hulpverleners te informeren over het beschikbare zorgaanbod en de toegang daartoe te vergemakkelijken.
* Welzijnszorg wordt theoretisch geordend op basis van bereikbaarheid en aanpak in echelons of lijnen: nulde, eerste, tweede, derde en vierde lijn.
* De sociale kaart is verankerd in het Decreet houdende de sociale kaart van 3 mei '19.
* Een zorgvoorziening of -verstrekker is een persoon, dienst of organisatie die professioneel zorg of ondersteuning verleent.
* Gezondheidsverstrekkers die niet erkend zijn of alternatieve geneeswijzen aanbieden, worden doorgaans niet opgenomen, tenzij na positieve beoordeling.
* De sociale kaart verzekert het recht van burgers om geïnformeerd te worden over het zorgaanbod.
* Het instrument helpt bij het vinden van organisaties die voldoen aan een zorgvraag, hun specificaties en locatie.
* Het is nuttig voor hulpverleners om cliënten gericht door te verwijzen en voor cliënten om zelf informatie te zoeken.
* Zorgaanbieders die opgenomen worden omvatten o.a. algemene sociale dienstverlening, gezondheidszorg, thuiszorg, huisvesting, en rechtshulp.
* Niet opgenomen organisaties zijn o.a. sportverenigingen en sociaal-cultureel werk.
* **Nulde lijn:** Informele hulpverlening door mantelzorgers, vrijwilligers en zelfhulpgroepen.
* Voorbeeld: Anonieme Alcoholisten (AA).
* **Eerste lijn:** Professionele, laagdrempelige en generalistische organisaties voor niet-gespecificeerde problemen.
* Kenmerken: Lage drempel, brede probleemgebieden, ruim hulpaanbod, ambulante aanpak.
* Voorbeeld: Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW).
* **Tweede lijn:** Minder toegankelijke, meer gespecialiseerde organisaties voor een beperkter aantal probleemgebieden.
* Kenmerken: Beperkte probleemgebieden, gespecialiseerd hulpaanbod, hoge drempel (afspraak, wachttijden, doorverwijzing), ambulant.
* Voorbeeld: Dienst budgetbeheer.
* **Derde lijn:** Doorgedreven gespecialiseerde organisaties, niet-rechtstreeks toegankelijk.
* Kenmerken: Hoge drempel, verplichte doorverwijzing, welomschreven opnameprocedures, geringe spreiding.
* Voorbeeld: Tehuis voor niet-werkenden (voor personen met een beperking).
* **Vierde lijn:** Nog sterker doorgedreven gespecialiseerde organisaties met een bewust zeer hoge drempel.
* Voorbeeld: Forensisch psychiatrisch centrum (FPC).
* De sociale kaart bevordert de toegankelijkheid van zorg en welzijn.
* * *
* De sociale kaart biedt een overzicht van alle zorgvoorzieningen en zorgverstrekkers in Vlaanderen en Brussel.
* Het werkveld van welzijnszorg wordt theoretisch geordend op basis van bereikbaarheid en aanpak van voorzieningen.
* De sociale kaart is een instrument dat het recht op informatie over het zorgaanbod verzekert.
* Het decreet houdende de sociale kaart definieert zorgvoorzieningen, zorgverstrekkers en zorgaanbieders.
* Zorgverstrekkers die niet door de overheid erkend zijn of alternatieve geneeswijzen aanbieden, worden over het algemeen niet opgenomen, tenzij na een positieve beoordeling.
* Lokale organisaties en overheden kunnen hun websites verrijken met gegevens uit de sociale kaart.
* **Echelons van welzijnszorg:**
* **Nulde lijn:** Informele hulpverlening zoals mantelzorgers, vrijwilligers en zelfhulpgroepen.
* **Eerste lijn:** Toegankelijke, generalistische professionele zorg met een lage drempel, breed aanbod en ambulante aanpak (bv. OCMW, CAW).
* **Tweede lijn:** Meer gespecialiseerd hulpaanbod voor beperkte probleemgebieden, met een hogere drempel (bv. dienst budgetbeheer).
* **Derde lijn:** Doorgedreven gespecialiseerde organisaties, niet-rechtstreeks toegankelijk en met welomschreven opnameprocedures (bv. tehuis voor niet-werkenden).
* **Vierde lijn:** Zeer sterk doorgedreven gespecialiseerde organisaties met bewust hoge drempels (bv. forensisch psychiatrisch centrum).
* **Zorgaanbieders opgenomen in de sociale kaart:**
* Algemene sociale dienstverlening (bv. OCMW, CAW).
* Lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg (bv. wijkgezondheidscentra).
* Thuiszorg (bv. thuiszorgdiensten mutualiteiten).
* Relaties en seksualiteit (bv. Sensoa).
* Opleiding en tewerkstelling (bv. VDAB).
* Huisvesting (bv. Sociale Verhuurkantoren).
* Rechtshulp (bv. Bureau voor Juridische Bijstand).
* Justitie (bv. justitiehuizen).
* **Niet opgenomen zorgaanbieders:** Sportverenigingen, sociaal-cultureel werk, instellingen uit het gewoon onderwijs, verstrekkers van alternatieve behandelwijzen.
* De sociale kaart fungeert als een instrument voor zowel hulpverleners als burgers om passende hulp te vinden.
* De indeling in echelons helpt bij het situeren van voorzieningen op basis van hun toegankelijkheid en specialisatie.
* Het begrijpen van de sociale kaart en de indeling in welzijnszorg is cruciaal voor efficiënte doorverwijzing en hulpverlening.
* * *
* De sociale kaart is een digitaal overzicht van zorgvoorzieningen en zorgverstrekkers in Vlaanderen en Brussel.
* Het doel is burgers te informeren over het zorgaanbod en hen te helpen bij het vinden van passende hulp.
* Het werkveld van welzijnszorg wordt theoretisch geordend in vier lijnen op basis van bereikbaarheid en aanpak.
* Zorgvoorzieningen en zorgverstrekkers zijn personen, diensten of organisaties die professioneel zorg of ondersteuning verlenen.
* Het garandeert het recht van burgers op informatie over het zorgaanbod.
* Het instrument helpt hulpverleners gericht door te verwijzen en cliënten zelf informatie te zoeken.
* De sociale kaart bevat onder meer algemene sociale dienstverlening, gezondheidszorg, thuiszorg, huisvesting en rechtshulp.
* Sportverenigingen, sociaal-cultureel werk en onderwijsinstellingen worden doorgaans niet opgenomen.
### Echelons of lijnen
* **Nulde lijn:** Informele hulpverlening dichtst bij de hulpvrager (mantelzorgers, vrijwilligers, zelfhulpgroepen zoals Anonieme Alcoholisten).
* **Eerste lijn:** Laagdrempelige, generalistische en rechtstreeks toegankelijke professionele organisaties (bv. OCMW, wijkgezondheidscentra).
* **Tweede lijn:** Minder snel toegankelijke, meer gespecialiseerde professionele organisaties (bv. dienst budgetbeheer, gespecialiseerde hulpverlening).
* Kenmerken: beperkte probleemgebieden, gespecialiseerd hulpaanbod, hogere drempel (afspraken, wachtlijsten), ambulant.
* **Derde lijn:** Doorgedreven gespecialiseerde professionele organisaties, niet-rechtstreeks toegankelijk (bv. tehuis voor niet-werkenden voor personen met een beperking).
* **Vierde lijn:** Nog sterker doorgedreven gespecialiseerde organisaties, zeer hoge drempel (bv. FPC - Forensisch Psychiatrisch Centrum).
* Kenmerken: sterk doorgedreven specialisatie, bewust zeer hoge drempel.
### Indeling welzijnszorg en de sociale kaart
* De sociale kaart biedt een overzicht van zorgaanbieders zoals algemene sociale dienstverlening, gezondheidszorg, thuiszorg, relaties, opleiding, tewerkstelling, huisvesting, rechtshulp en justitie.
* Organisaties zoals sportverenigingen en sociaal-cultureel werk worden niet opgenomen.
* Het werkveld wordt geordend op basis van bereikbaarheid en aanpak: nulde, eerste, tweede, derde en vierde lijn.
* De nulde lijn omvat informele hulp zoals mantelzorgers en zelfhulpgroepen.
* De eerste lijn biedt laagdrempelige, generalistische zorg, zoals OCMW's.
* De tweede lijn biedt gespecialiseerde hulp op afspraak, zoals budgetbeheer.
* * *
* De sociale kaart biedt een instrument voor zowel hulpverleners als cliënten om organisaties te identificeren en door te verwijzen.
* Zorgvoorzieningen, zorgverstrekkers of zorgaanbieders verlenen professioneel zorg of ondersteuning aan personen met een zorg- en ondersteuningsvraag.
* Niet alle gezondheidsverstrekkers worden opgenomen, tenzij ze een positieve beoordeling krijgen.
* De sociale kaart omvat o.a. algemene sociale dienstverlening, geestelijke gezondheidszorg, thuiszorg, relaties/seksualiteit, opleiding/tewerkstelling, huisvesting, rechtshulp en justitie.
* Organisaties zoals sportverenigingen, sociaal-cultureel werk en instellingen uit het gewoon onderwijs worden niet opgenomen.
* Het werkveld van welzijnszorg wordt theoretisch geordend in echelons (lijnen) op basis van bereikbaarheid en aanpak.
* **Nulde lijn:** Informele hulpverlening zoals mantelzorg, vrijwilligers en zelfhulpgroepen (bv. Anonieme Alcoholisten).
* Organisaties staan het dichtst bij de hulpvrager.
* **Eerste lijn:** Professionele, direct toegankelijke en generalistische zorg voor niet-gespecificeerde problemen.
* Kenmerken: lage drempel, brede probleemgebieden, ruim hulpaanbod, ambulante aanpak (bv. OCMW, wijkgezondheidscentra).
* **Tweede lijn:** Minder snel toegankelijke, gespecialiseerde hulp voor een beperkter aantal problemen.
* Kenmerken: beperkt probleemgebied, gespecialiseerd hulpaanbod, hoge drempel (afspraak, wachtlijst, doorverwijzing), ambulant (bv. Dienst budgetbeheer).
* **Derde lijn:** Doorgedreven gespecialiseerde professionele organisaties, niet-direct toegankelijk.
* Kenmerken: hoge drempel, verplichte doorverwijzing, welomschreven opnameprocedures, geringe spreiding (bv. Tehuis voor niet-werkenden, FPC).
* **Vierde lijn:** Nog sterker doorgedreven gespecialiseerde professionele organisaties, zeer hoge drempel.
* Voorbeelden: Forensisch psychiatrische centra (FPC).
* Hulpverleners kunnen de sociale kaart efficiënt gebruiken om cliënten door te verwijzen naar de juiste hulp.
* Cliënten kunnen de sociale kaart zelfstandig raadplegen om hun zorgvraag te beantwoorden.
* De sociale kaart geeft een overzicht van welzijns- en zorgactoren per gemeente, nuttig voor lokale organisaties en overheden.
* De indeling in echelons helpt bij het begrijpen van de toegankelijkheid en specialisatie van voorzieningen.
* Het begrijpen van deze indeling is cruciaal voor een correcte doorverwijzing en het maximaliseren van de efficiëntie van de hulpverlening.
* * *
### De sociale kaart
* **Definitie:** Een digitaal overzicht van zorgvoorzieningen en zorgverstrekkers in Vlaanderen en Brussel, verankerd in het Decreet houdende de sociale kaart.
* **Doelstellingen:**
* Informeren van burgers over het zorgaanbod.
* Antwoorden op specifieke zorgvragen van burgers.
* Gericht doorverwijzen van cliënten door hulpverleners.
* Cliënten zelfstandig laten zoeken naar geschikte organisaties.
* Overzicht bieden van lokale welzijns- en zorgactoren.
* **Opgenomen zorgaanbieders:** Algemene sociale dienstverlening, geestelijke gezondheidszorg, thuiszorg, relaties en seksualiteit, opleiding en tewerkstelling, huisvesting, rechtshulp, justitie.
* **Niet opgenomen zorgaanbieders:** Sportverenigingen, sociaal-cultureel werk, instellingen uit het onderwijs, verstrekkers van alternatieve behandelwijzen.
### Echelons of lijnen in de welzijnszorg
* **Nulde lijn:**
* Informele hulpverlening, dichtst bij de hulpvrager.
* Voorbeelden: mantelzorgers, vrijwilligers, zelfhulpgroepen (bv. Anonieme Alcoholisten).
* **Eerste lijn:**
* Meest toegankelijke professionele organisaties.
* Voorbeeld: Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) voor leefloon.
* **Tweede lijn:**
* Minder snel toegankelijke professionele organisaties.
* Kenmerken: beperkte probleemgebieden, gespecialiseerd hulpaanbod, hogere drempel (afspraak, wachtlijsten), ambulant.
* **Derde lijn:**
* Doorgedreven gespecialiseerde professionele organisaties.
* Kenmerken: niet-rechtstreeks toegankelijk, hoge drempel, verplichte doorverwijzing, welomschreven opnameprocedures.
* **Vierde lijn:**
* * *
### Doelstellingen van de sociale kaart
* Garandeert het recht op informatie over het zorgaanbod in Vlaanderen en Brussel.
* Biedt een instrument om antwoorden te vinden op zorgvragen van burgers/cliënten.
* Helpt hulpverleners cliënten gericht door te verwijzen naar de juiste hulpverlening.
* Stelt cliënten in staat zelfstandig naar zorgorganisaties te zoeken.
* Geeft een overzicht van welzijns- en zorgactoren in een specifieke gemeente.
### Zorgaanbieders op de sociale kaart
* Algemene sociale dienstverlening (bv. OCMW, CAW).
* Lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg (bv. wijkgezondheidscentra).
* Thuiszorg (bv. thuiszorgdiensten van mutualiteiten).
* Relaties en seksualiteit (bv. Sensoa).
* Opleiding en tewerkstelling (bv. VDAB).
* Huisvesting (bv. Sociale Verhuurkantoren, Sociale Huisvestingsmaatschappijen).
* Rechtshulp (bv. Bureau voor Juridische Bijstand).
* Justitie (bv. Justitiehuizen).
### Organisaties NIET opgenomen in de sociale kaart
* Sportverenigingen.
* Sociaal-cultureel werk.
* Instellingen uit het gewoon onderwijs.
* Verstrekkers van alternatieve behandelwijzen.
* Theoretische ordening op basis van bereikbaarheid en aanpak van voorzieningen.
#### Nulde lijn
* Informele hulpverlening, het dichtst bij de hulpvrager.
* Voorbeelden: mantelzorgers, vrijwilligers, zelfhulpgroepen (bv. Anonieme Alcoholisten).
#### Eerste lijn
* Professionele organisaties, meest toegankelijk.
* Kenmerken: lage drempel, brede probleemgebieden, ruim hulpaanbod, ambulante aanpak.
* Voorbeelden: OCMW (Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn).
#### Tweede lijn
* Professionele organisaties, minder snel toegankelijk.
* Kenmerken: beperkte probleemgebieden, gespecialiseerd hulpaanbod, hogere drempel (afspraak, wachtlijst), ambulant.
#### Derde lijn
#### Vierde lijn
* * *
* Zorgvoorzieningen, zorgverstrekkers of zorgaanbieders zijn entiteiten die professioneel zorg of ondersteuning verlenen.
* Gezondheidsverstrekkers die niet erkend zijn of alternatieve geneeswijzen aanbieden, worden over het algemeen niet opgenomen.
* De sociale kaart dient zowel hulpverleners als burgers om gericht door te verwijzen of informatie te vinden.
* Lokale organisaties kunnen hun websites verrijken met gegevens uit de sociale kaart.
* Nulde lijn: Informele hulpverlening (mantelzorgers, vrijwilligers, zelfhulpgroepen).
* Eerste lijn: Professionele, laagdrempelige en generalistische zorg (bv. OCMW, CAW).
* Tweede lijn: Gespecialiseerd hulpaanbod met een hogere drempel (bv. dienst budgetbeheer).
* Derde lijn: Doorgedreven gespecialiseerde organisaties met verplichte doorverwijzing (bv. tehuis voor niet-werkenden).
* Vierde lijn: Sterk gespecialiseerde organisaties met een zeer hoge drempel (bv. Forensisch Psychiatrisch Centrum).
* Lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg.
* Thuiszorg.
* Relaties en seksualiteit.
* Huisvesting.
* Rechtshulp.
* **Organisaties die niet worden opgenomen:**
* Sportverenigingen.
* Sociaal-cultureel werk.
* * *
### Kernconcepten
* Het doel van de sociale kaart is om burgers te informeren over het zorgaanbod en hen te helpen de juiste hulp te vinden.
* De sociale kaart wordt ingedeeld in verschillende 'lijnen' of 'echelons' op basis van bereikbaarheid en aanpak.
### De indeling van welzijnszorg (echelons)
* Voorbeelden: mantelzorgers, vrijwilligers, zelfhulpgroepen zoals Anonieme Alcoholisten.
* Professionele, rechtstreeks toegankelijke en generalistische zorg.
* Voorbeelden: Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW), wijkgezondheidscentra.
* Meer gespecialiseerd hulpaanbod voor een beperkter aantal probleemgebieden.
* Kenmerken: hogere drempel (afspraak, wachtlijsten, doorverwijzing), ambulant.
* Voorbeelden: dienst budgetbeheer, Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW).
* Voorbeelden: tehuis voor niet-werkenden (personen met een beperking), Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC).
* Nog sterker doorgedreven gespecialiseerd dan de derde lijn.
* Kenmerken: zeer hoge drempel, sterk gespecialiseerd.
* Voorbeelden: Forensisch Psychiatrische Centra (FPC) voor geïnterneerden met hoog risicoprofiel.
### Belangrijke organisaties en hun rol
#### Sociaal Huis
* Dient als aanspreekpunt en informatieloket voor sociale dienstverlening.
* Bundelt diensten van OCMW, gemeente en andere sociale organisaties.
#### OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn)
* Kernopdracht: garanderen van een menswaardig bestaan voor elke burger.
* Biedt lenigende, curatieve en preventieve hulp.
* Verplicht een sociaal onderzoek uit te voeren bij hulpvragen.
* Verleent o.a. een leefloon, equivalent leefloon, eenmalige financiële steun, activering op de arbeidsmarkt, schuldhulpverlening en juridische eerstelijnsbijstand.
#### SAAMO (Samenlevingsopbouwwerk)
* Werkt aan het realiseren en toegankelijk maken van sociale grondrechten en leefbaarheid in aandachtsgebieden.
### Rol van de maatschappelijk werker binnen de sociale kaart en welzijnszorg
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Sociaal werk | Een praktijkgericht beroep en academische discipline die sociale verandering, ontwikkeling, cohesie, empowerment en bevrijding van mensen bevordert, met principes van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve verantwoordelijkheid en respect voor diversiteit als kern. |
| Maatschappelijk werk | Het geheel aan geordende activiteiten gericht op het begeleiden van mensen bij het omgaan met hun biopsychosociale problematiek, met als doel probleemoplossend en groeibevorderend te handelen voor individuen, groepen en gemeenschappen. |
| Biopsychosociaal | Een benadering die stelt dat problemen het gevolg zijn van de interactie tussen biologische, psychologische en sociale factoren, waarbij alle drie de componenten een rol spelen in het ontstaan en de aanpak van een probleem. |
| Micro-niveau | De focus op individuele begeleiding van cliënten, zoals ondersteuning bij het vinden van werk of het opmaken van een budgetplan. |
| Meso-niveau | Het werken aan problemen binnen de sociale omgeving van de cliënt, zoals opvoedingsproblemen binnen het gezin of conflicten tussen buren. |
| Macro-niveau | Het aanpakken van structurele problemen die meerdere cliënten treffen, zoals het signaleren van lange wachtlijsten in de jeugdhulp of het opzetten van preventiecampagnes. |
| Empowerment | Een proces dat gericht is op het faciliteren van krachtverwerving bij individuen of groepen, zodat zij meer grip krijgen op hun eigen leven en positie in de samenleving door het versterken van hun zelfsturende vermogens en participatie. |
| Emancipatorisch handelen | Een werkwijze binnen het maatschappelijk werk die gericht is op het bevorderen van de zelfstandigheid, zelfredzaamheid en participatie van cliënten, met als doel hen in staat te stellen hun eigen leven vorm te geven en hun rechten te realiseren. |
| Referentiekader | Het geheel van waarden, normen, ervaringen en overtuigingen waarmee iemand de wereld en situaties interpreteert, beïnvloed door verleden, cultuur, opvoeding en individuele ervaringen. |
| Mensbeeld | De fundamentele overtuigingen die iemand heeft over de aard van de mens, zoals of de mens van nature goed of slecht is, autonoom of afhankelijk, en maakbaar of bepaald door omstandigheden. |
| Basishouding | De fundamentele attitude van de hulpverlener die de werkrelatie en de kwaliteit van de hulpverlening bepaalt, en die veiligheid, openheid en dialoog creëert. |
| Empathie | De attitude om zich te willen en kunnen verplaatsen in de leefwereld van de ander, hun ervaringen en gevoelens te begrijpen vanuit hun perspectief zonder het eigen referentiekader te verliezen. |
| Biopsychosociale problematiek | Problemen waarbij biologische, psychologische en sociale factoren een rol spelen en mogelijk op elkaar inwerken, wat leidt tot de geconfronteerde problemen van een persoon. |
| Mantelzorg | Zorg die wordt verleend aan hulpbehoevenden (zoals chronisch zieken, gehandicapten of ouderen) door naasten, zoals familie, vrienden of buren, gekenmerkt door een persoonlijke band. |
| Betrokkenheid | De bereidheid van de hulpverlener om aandacht te geven aan, interesse te tonen voor de levensgeschiedenis van de cliënt en stil te staan bij de betekenis van diens gedrag, gedachten en gevoelens. |
| Term | Definitie |
| Biopsychosociale problemen | Problemen waarbij biologische, psychologische en sociale factoren een rol spelen en elkaar kunnen beïnvloeden, wat leidt tot een complexe interactie van oorzaken en gevolgen. |
| Onvoorwaardelijk aanvaarden | Onvoorwaardelijk aanvaarden is de attitude om op de ander te reageren op een manier die laat merken dat zijn gevoelens en gedragingen worden geaccepteerd en dat er om hem gegeven wordt als mens met menselijke mogelijkheden. Het is een warme, positieve aanvaarding van gedachten, gevoelens en handelingen, zonder te oordelen. |
| Sociale kaart | De sociale kaart is een website en een digitaal overzicht van alle zorgvoorzieningen en zorgverstrekkers in Vlaanderen en Brussel. Het is een instrument dat burgers informeert over het zorgaanbod en hulpverleners ondersteunt bij het gericht doorverwijzen naar de juiste hulpverlening. |
| Nulde lijn | De nulde lijn omvat informele hulpverlening, zoals mantelzorgers en vrijwilligers, en zelfhulpgroepen. Deze organisaties of hulpverleners staan het dichtst bij de hulpvrager en bieden ondersteuning vanuit gemeenschappelijke ervaringen. |
| Eerste lijn | De eerste lijn omvat professionele organisaties die het meest toegankelijk zijn voor hulpvragers, zoals OCMW's en wijkgezondheidscentra. Kenmerkend zijn een lage drempel, een brede waaier aan probleemgebieden en een ruim, niet-specifiek hulpaanbod. |
| Tweede lijn | De tweede lijn omvat professionele organisaties die minder snel toegankelijk zijn, zoals diensten voor budgetbeheer. Deze bieden gespecialiseerd hulpaanbod voor een beperktere waaier aan probleemgebieden en werken vaak op afspraak met wachtlijsten. |
| Derde lijn | De derde lijn omvat doorgedreven gespecialiseerde professionele organisaties, zoals tehuis voor niet-werkenden (voor personen met een beperking). De dienstverlening is niet-rechtstreeks toegankelijk en kenmerkt zich door een hoge drempel en verplichte doorverwijzing. |
| Echtheid (Congruentie) | De attitude om jezelf te kunnen zijn in een hulpverleningsrelatie, waarbij er overeenstemming is tussen wat de hulpverlener ervaart en voelt, en wat hij zegt en doet. Het omvat het bewustzijn en de aanvaarding van eigen gevoelens. |
| Professionele afstand | Het vermogen om afstand te nemen van de situatie zonder de spontaniteit te verliezen, teneinde cliënten doelgericht en systematisch te kunnen ondersteunen. Het is een evenwicht tussen afstand en nabijheid. |
| Kritisch samenwerken | Een vorm van samenwerking waarbij functioneren wordt geëvalueerd, sterke en zwakke punten worden benoemd, en er openheid is naar elkaar. Dit omvat ook het afstemmen op het angstniveau van de cliënt en het zien van crisissen als kansen. |
| Micro-niveau (maatschappelijk werk) | De individuele begeleiding van cliënten, gericht op persoonlijke ondersteuning bij specifieke uitdagingen zoals het vinden van werk of het opstellen van een budgetplan. |
| Meso-niveau (maatschappelijk werk) | Het aanpakken van problemen binnen de sociale omgeving van de cliënt, zoals opvoedingsproblemen binnen het gezin of conflicten tussen buren, gericht op relationele of systeemgerichte interventies. |
| Macro-niveau (maatschappelijk werk) | Het werken aan structurele problemen die meerdere cliënten treffen, zoals het signaleren van lange wachtlijsten in de jeugdhulp of het opzetten van preventiecampagnes. |
| Basishouding (maatschappelijk werker) | De fundamentele attitude van een hulpverlener die de werkrelatie en de kwaliteit van de hulpverlening bepaalt, gericht op het bieden van veiligheid, openheid en dialoog met de cliënt. |
| Betrokkenheid (maatschappelijk werker) | De bereidheid van de hulpverlener om aandacht te geven aan en interesse te tonen voor de levensgeschiedenis van de cliënt, de betekenis van diens gedrag, gedachten en gevoelens te onderzoeken en het aanbod af te stemmen op de hulpvraag. |