Cover
Mulai sekarang gratis Les 4 - Landschapsarcheologie.pdf
Summary
# Inleiding tot landschapsarcheologie en de historische ontwikkeling ervan
Landschapsarcheologie onderzoekt hoe het land is gevormd en georganiseerd door economische, sociale, religieuze, symbolische of culturele processen [9](#page=9).
### 1.1 Geschiedenis van de landschapsarcheologie
De ontwikkeling van de landschapsarcheologie kan worden geschetst langs verschillende periodes:
* **Jaren 1930:** In Groot-Brittannië begon O.G.S. Crawford met de analyse van luchtfoto's voor archeologisch onderzoek [3](#page=3).
* **Jaren 1940-1950:** Analyse van nederzettingspatronen werd belangrijk, met bijdragen van archeologen zoals Gordon Willey en Robert J. Braidwood [3](#page=3).
* **Jaren 1960-1980:** Regionale surveys en het gebruik van prospectietechnieken kwamen op [3](#page=3).
* **Jaren 1990-2000:** De introductie en toepassing van computertechnologieën, GIS en satellietbeelden markeerden een nieuwe fase [3](#page=3).
#### 1.1.1 Belangrijke figuren in de ontwikkeling
* **O.G.S. Crawford (1886-1957)**: Studeerde geografie aan Oxford University. Na zijn ervaringen in de Eerste Wereldoorlog bij een veldonderzoekbataljon en als observator bij de Royal Flying Corps, werd hij in 1920 de Archaeological Officer van de Ordnance Survey. Vanaf 1922 voerde hij systematische luchtfotografische prospecties uit. Crawford beschreef landschap als een document dat door de tijd heen keer op keer werd beschreven en uitgewist, waarbij menselijke arbeid zoals wegen, veldgrenzen, bossen en boerderijen de "letters en woorden" vormden [4](#page=4) [7](#page=7).
* **Robert J. Braidwood (1907-2003)**: Werkzaam in Mesopotamië en de oostelijke Levant. Hij pleitte voor een multidisciplinaire aanpak die bestudeerde:
* Flora [5](#page=5).
* Fauna [5](#page=5).
* Geologie [5](#page=5).
* Cultuurgeschiedenis [5](#page=5).
* **Gordon Willey (1913-2002)**: Een vooraanstaande figuur in de antropologie en archeologie, verbonden aan het Smithsonian Institute en Harvard University. Zijn werk richtte zich op 'New World archaeology', met name in Zuid- en Centraal-Amerika. Hij onderzocht nederzettingspatronen binnen het landschap en was tevens ceramoloog [6](#page=6).
* **C. Sauer **: Een Amerikaanse geograaf die het concept van het 'cultureel landschap' definieerde. Volgens Sauer wordt het culturele landschap gevormd uit een natuurlijk landschap door een cultuurgroep, waarbij de cultuur de agens is, het natuurlijke gebied het medium, en het culturele landschap het resultaat. Hij benadrukte dat het landschap onder invloed van een veranderende cultuur evolueert en dat de introductie van een nieuwe cultuur kan leiden tot een verjonging van het landschap of de opbouw van een nieuw landschap op de overblijfselen van een ouder [8](#page=8).
#### 1.1.2 Methoden en benaderingen
* **Luchtfotografie**: Gebruikt voor prospectie en het identificeren van structuren in het landschap (#page=3, 4) [3](#page=3) [4](#page=4).
* **Analyse van nederzettingspatronen**: Onderzoek naar de ruimtelijke organisatie van menselijke bewoning (#page=3, 6) [3](#page=3) [6](#page=6).
* **Regionale surveys**: Systematische verkenning van grotere gebieden [3](#page=3).
* **Prospectietechnieken**: Diverse methoden om archeologische resten te detecteren [3](#page=3).
* **Computer toepassingen en GIS**: Geografische Informatiesystemen maken de analyse van grootschalige ruimtelijke data mogelijk [3](#page=3).
* **Satellietbeelden**: Bieden een breed perspectief op landschappelijke kenmerken [3](#page=3).
* **Multidisciplinaire aanpak**: Integratie van studies naar flora, fauna, geologie en cultuurgeschiedenis [5](#page=5).
* **Site catchment analysis**: Analyse van de directe omgeving van een archeologische vindplaats om de economische levensvatbaarheid te begrijpen [30](#page=30).
### 1.2 Het concept van het cultureel landschap
Het landschap wordt gezien als een synthese van de natuurlijke omgeving en de cultuur. Het is een cultureel product, gevormd door gemeenschappen die het landschap transformeren tot betekenisvolle plaatsen, wat het tot een intellectuele constructie maakt [40](#page=40).
#### 1.2.1 Componenten van het landschap
Het landschap bestaat uit drie hoofdcomponenten [11](#page=11):
* **Fysische component**: Gerelateerd aan de aardkorst en haar kenmerken.
* Wordt bestudeerd door geologie, geomorfologie en bodemkunde [12](#page=12).
* **Geologie**: De studie van de aardkorst, haar samenstelling, structuur, chemische en fysische kenmerken en de processen die ze heeft ondergaan. Voorbeelden zijn anticlinaten, alluvium gletsjer circussen rivierlandschappen (badlands) [13](#page=13) [14](#page=14) [15](#page=15).
* **Geomorfologie**: De studie van landvormen (structuren van het aardoppervlak) en de processen die deze hebben gevormd, zoals duinen en terrassen. Voorbeelden zijn door gletsjers gepolijste rotsen [20](#page=20) [22](#page=22).
* **Bodemkunde**: De studie van bodems, hun ontstaan, kenmerken en gebruik, zoals podsolen [23](#page=23).
* **Natuurlijke component**: De biologische elementen van het landschap.
* Wordt bestudeerd door archeozoologie (fauna) en archeobotanie (flora) [24](#page=24).
* Voorbeelden van flora zijn Tilia (linde), Fagus (beuk), Quercus (eik) en Triticum (tarwe) [26](#page=26) [27](#page=27).
* **Menselijke component**: De impact en organisatie door menselijke activiteiten.
* Omvat het gebruik, de aanpassing en de perceptie van het landschap [29](#page=29).
* De keuze voor de lokalisatie van archeologische sites wordt beïnvloed door economische overwegingen (nabijheid van water, ertsen, voedsel), strategische overwegingen (verdediging), comfort (wind, zon, schaduw) en cognitieve aspecten [30](#page=30).
* Voorbeelden van menselijke invloed zijn Mesolithische bewoning Vroeg-Neolithische Bandkeramische nederzettingen Bronstijdgrafvelden Keltische adelijke sites uit de IJzertijd en monumentale structuren zoals Stonehenge en Newgrange [31](#page=31) [32](#page=32) [34](#page=34) [35](#page=35) [36](#page=36) [38](#page=38).
#### 1.2.2 Kenmerken van landschappen
* **Dynamiek**: Landschappen zijn dynamisch; elke nieuwe groep of generatie bouwt voort op een reeds gevormd landschap door vorige generaties. De historische dimensie is cruciaal [40](#page=40).
* **Arena van activiteiten**: Landschappen fungeren als de arena voor alle activiteiten van een gemeenschap, waarbij economie, overlevingstechnieken, strategieën en ideologie met elkaar verbonden zijn en elkaar beïnvloeden [40](#page=40).
> **Tip:** Begrijpen hoe de verschillende componenten (fysisch, natuurlijk, menselijk) elkaar beïnvloeden, is essentieel voor het interpreteren van landschappen in de archeologie.
> **Voorbeeld:** Een nederzetting (menselijke component) dichtbij een rivier (fysische component) en vruchtbare grond (natuurlijke component) toont de interactie tussen deze componenten voor economische overleving.
---
# Methoden en projecten in landschapsarcheologie
Dit deel belicht specifieke onderzoeksprojecten en de daarbij gebruikte methodologieën binnen de landschapsarcheologie, met een focus op cartografie, satellietbeeldvorming, GPS-positionering, luchtfotografie en veldkartering.
### 2.1 Landschappen van Siberische nomaden uit de laatste twee millennia v.o.t.
Dit project onderzoekt landschappen in Siberië met behulp van diverse technologische methoden om archeologische sites te lokaliseren en in kaart te brengen [43](#page=43) [44](#page=44).
#### 2.1.1 Cartografie en beeldmateriaal
Traditionele cartografie is essentieel voor een archeologische inventarisatie, maar in het Siberische onderzoeksgebied waren er beperkingen met betrekking tot de kwaliteit van bestaande kaarten en de beschikbare oppervlakte. Om deze reden werd besloten gebruik te maken van satellietbeeldmateriaal en GPS-positionering [47](#page=47).
##### 2.1.1.1 Satellietbeeldvorming
CORONA, een Amerikaans spionagesatellietprogramma dat liep van 1960 tot 1972, leverde meer dan 800.000 foto's met een resolutie van 9 en 6 voet. Deze beelden, inclusief stereoscopische opnames dankzij twee camera's, zijn waardevol gebleken voor de identificatie van archeologische sites. Hedendaagse middelen zoals Google Earth bieden ook mogelijkheden om archeologische sites vanuit de ruimte te bestuderen [48](#page=48) [49](#page=49) [50](#page=50).
##### 2.1.1.2 GPS-positionering
Voor accurate positionering werden minimaal zes grondcontrolepunten gebruikt. De C_Nav receiver, die een wereldwijde nauwkeurigheid van 0,5 meter na vijf minuten inloggen (en 0,1 meter na dertig minuten) kan bereiken, is flexibel inzetbaar omdat deze werkt met satellietverbindingen en geen lokaal referentiestation vereist. Dit garandeert een nauwkeurigheid van de GPS-punten [51](#page=51) [52](#page=52) [54](#page=54).
Het eindproduct van deze methodologie is een accurate kaart op schaal 1/25.000 met een orthofoto, wat een goede basis vormt voor archeologische prospectie en analyse. Daarnaast maakt het de 3D-reconstructie van de topografie mogelijk [55](#page=55) [56](#page=56).
#### 2.1.2 Kartering van archeologische sites
Voor de kartering van archeologische sites in afgelegen gebieden is een globale positionering van minder dan 10 tot 15 meter vereist. De 3D-positionering van archeologische structuren in uitgestrekte gebieden (typisch 50 x 5 km) streeft naar een algemene nauwkeurigheid van beter dan 2 meter (X,Y,Z) en een nauwkeurigheid voor archeologische details van onder de 0,5 meter (X,Y,Z) [57](#page=57).
##### 2.1.2.1 Veldkartering
Tijdens de veldkartering worden archeologische structuren opgenomen, gemeten, gelokaliseerd, beschreven en gefotografeerd. De chronologische toewijzing gebeurt op basis van formele kenmerken en literatuurkennis. Een Garmin Etrex Vista wordt gebruikt voor globale oriëntatie in het veld met real-time positionering van minder dan 15 meter. De keuze voor dit type apparatuur wordt gedreven door de behoefte aan nauwkeurigheid en praktische mogelijkheden in het veld, zoals gewicht en mobiliteit [58](#page=58) [59](#page=59) [61](#page=61).
De Leica SR20 receiver is een compacte, gebruiksvriendelijke en universele tool die per meting 10 tot 20 seconden in beslag neemt. De lokalisatienauwkeurigheid is minder dan 0,2-0,3 meter binnen 1-3 km en 0,5 meter daarbuiten [62](#page=62).
##### 2.1.2.2 Dataregistratie en GIS
GPS-punten worden omgezet naar siteplannen met behulp van AutoCAD. Archeologische registratie omvat de beschrijving van elke site en structuur in een logboek. Deze gegevens worden digitaal gecodeerd in een database. Uiteindelijk worden deze gegevens omgezet in een Geographic Information System (GIS) [64](#page=64) [65](#page=65) [67](#page=67) [68](#page=68) [71](#page=71).
#### 2.1.3 Luchtfotografie
Luchtfotografie, inclusief het gebruik van drones, speelt ook een rol in het onderzoek. Dit kan leiden tot 3D-registratie van archeologische vindplaatsen [77](#page=77) [79](#page=79) [83](#page=83).
#### 2.1.4 Opgravingen en landschapsanalyse
Opgravingen bieden de mogelijkheid om de morfologie en chronologie van sites te bestuderen. De analyse van dateringen, zoals de radiokoolstofdateringen voor Sytische begraafplaatsen, helpt bij het plaatsen van archeologische vondsten in een bredere context. Het uiteindelijke doel is om van archeologische kaarten naar een landschapsreconstructie te gaan. Voorbeelden hiervan zijn Sytische begraafplaatsen in de vallei van Yustid en de interpretatie van verschillende structuren zoals koergans, grafgiften en grafvelden [86](#page=86) [87](#page=87) [90](#page=90) [91](#page=91) [92](#page=92) [97](#page=97).
### 2.2 Luchtfotografie in Vlaanderen en de bronstijdgrafheuvels
Dit project richt zich op de studie van bronstijdgrafheuvels in Vlaanderen aan de hand van luchtfotografie, met een historie die teruggaat tot de late jaren '70 .
#### 2.2.1 Onderzoeksgebied en methodologie
Het onderzoek concentreert zich op Zandig Vlaanderen, een regio met pleistocene dekzanden en zandleem. De kernmethodiek is luchtfotografie, waarbij verschillende soorten 'marks' – bodem-, gewas-, schaduw- en watermerken – de aanwezigheid van archeologische structuren verraden. Het 'telescoop-effect' wordt gebruikt om subtiele structuren te detecteren .
#### 2.2.2 Archief en databasis
Een omvangrijk archief van meer dan 70.000 luchtfoto's, voornamelijk verzameld door Jacques Semey, vormt de basis van het onderzoek. Ongeveer 60% van dit archief is gedigitaliseerd. Een archeologische databank, met informatie over identificatie, locatie, beschrijving en trefwoorden, is opgezet en geïntegreerd in een GIS .
#### 2.2.3 Identificatie en analyse van grafheuvels
Door de combinatie van luchtfotografie, GIS en opgravingen zijn in totaal 1105 grafheuvels uit de bronstijd gelokaliseerd en geïdentificeerd. Opgravingen (meer dan 68) hebben bijgedragen aan de chronologie van de grafheuvels, die zich uitstrekt van 2000 tot 800 cal. BC. De typologie van deze grafheuvels toont aan dat ongeveer 85% enkelvoudige grachten heeft en ongeveer 10% dubbele concentrische grachten. Er zijn grote gelijkenissen vastgesteld met vindplaatsen in Kent, Somme en Picardië .
#### 2.2.4 Ruimtelijke analyse
De ruimtelijke verspreiding van de grafheuvels is niet willekeurig. Er zijn gebieden met hoge en lage dichtheden geïdentificeerd, beïnvloed door het huidige landschap en de prospectiemethoden zelf. De spreiding is ook gerelateerd aan bodemtypen en drainageklassen .
Grafheuvels werden vaak opgericht op plaatsen die goed zichtbaar waren. Analyse van de 'average reverse viewshed' (gemiddelde zichtbaarheid vanuit het omringende gebied over een straal van 1200 meter) toont aan dat heuvels zichtbaar waren vanuit meer dan 75% van het omliggende gebied .
### 2.3 Historische luchtfotografie en Wereldoorlog I
Dit onderzoeksproject, onder leiding van Birger Stichelbaut, verkent de archeologische potentie van historische luchtfotografie uit de Eerste Wereldoorlog .
#### 2.3.1 Periode en omvang
De luchtfoto's dateren voornamelijk uit de periode 1915-1918. Het onderzoeksgebied beslaat 1.200 vierkante kilometer .
#### 2.3.2 Verwerking en digitalisatie
De verwerking omvat lokalisatie en datering van de beelden. De digitalisatie gebeurt met een resolutie van 400 dpi, en metadata voor 20.500 foto's zijn vastgelegd .
#### 2.3.3 Geïdentificeerde kenmerken
Uit de analyse zijn 62.000 kenmerken van Wereldoorlog I geïdentificeerd. Specifieke aantallen omvatten: 1.765 km loopgraven, 445 hectare prikkeldraad, 2.532 bunkers, 4.005 artillerieopstellingen, 1.025 km spoorwegen en 8.330 barakken. Ook vliegvelden, munitiedepots, materiaaldepots en oefenterreinen werden gedocumenteerd. De foto's bieden inzicht in de frontlinie, artillerieposities, barakken en het achterland .
### 2.4 Balearen ‘limeburial’ project
Dit project onderzoekt een specifieke begravingspraktijk op de Balearen, genaamd 'limeburial' .
#### 2.4.1 Definitie en context
'Limeburial' verwijst naar de bijzetting van gecremeerde resten in een kalkpakket. Deze begravingen vonden plaats in grotten en 'rockshelters', wat duidt op een 'liminale' positie in het landschap .
#### 2.4.2 Locaties
Onderzochte locaties omvatten onder andere Cova de Na Dent Son Matge Binigaus: Cova de Sa Prior in de Barranc (canyon) van Binigaus en Calvia: Cova d’Estora/Son Pellisser. De associatie met grotten en 'rockshelters' is een consistent kenmerk van deze begravingssites .
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Landschapsarcheologie | Een tak van de archeologie die zich richt op de studie van de menselijke impact op en de interactie met het natuurlijke landschap door de tijd heen. Het onderzoekt hoe menselijke activiteiten het landschap hebben gevormd en hoe dit gevormde landschap vervolgens menselijke activiteiten heeft beïnvloed. |
| Cultureel landschap | Het resultaat van de transformatie van een natuurlijk landschap door een specifieke cultuurgroep. Het vertegenwoordigt de synthese tussen natuurlijke elementen en menselijke culturele praktijken, waarden en betekenissen. |
| Fysische component | Het deel van het landschap dat wordt gevormd door geologische en hydrologische kenmerken zoals gesteentesamenstelling, landvormen en waterwegen. Dit wordt bestudeerd door disciplines als geologie, geomorfologie en bodemkunde. |
| Natuurlijke component | Het deel van het landschap dat betrekking heeft op levende organismen en hun ecosystemen, waaronder flora en fauna. Deze worden binnen de archeologie bestudeerd door middel van archeobotanie en archeozoologie. |
| Menselijke component | De invloed van menselijke activiteiten op het landschap, waaronder het gebruik, de aanpassing en de perceptie ervan. Dit omvat economische, strategische, sociale en cognitieve aspecten die de lokalisatie en organisatie van nederzettingen bepalen. |
| Luchtfotografie | Een techniek die gebruikmaakt van foto's genomen vanuit de lucht (vaak door vliegtuigen of drones) om archeologische vindplaatsen en landschapskenmerken te identificeren en in kaart te brengen. Het kan subtiele aanwijzingen geven zoals bodem- of gewasverschillen. |
| GIS (Geografisch Informatiesysteem) | Een systeem dat is ontworpen om geografische gegevens op te slaan, te manipuleren, te analyseren en weer te geven. In de archeologie wordt het gebruikt voor het beheren van ruimtelijke data, het analyseren van landschapspatronen en het maken van kaarten. |
| Prospectietechnieken | Methoden die worden gebruikt om archeologische vindplaatsen te lokaliseren en te identificeren, vaak zonder directe opgraving. Voorbeelden zijn luchtfotografie, oppervlakteonderzoek en geofysische methoden. |
| Nederzettingspatronen | De ruimtelijke verdeling en organisatie van menselijke nederzettingen binnen een bepaald gebied. Het analyseren hiervan helpt bij het begrijpen van sociale structuren, economische strategieën en de relatie met het landschap. |
| Archeobotanie | De studie van plantenresten die worden gevonden op archeologische vindplaatsen, zoals zaden, pollen en hout. Het levert informatie op over het dieet, de landbouw, het gebruik van brandstof en de omgeving van vroegere gemeenschappen. |
| Archeozoologie | De studie van dierlijke resten die worden gevonden op archeologische vindplaatsen, zoals botten, tanden en schelpen. Het geeft inzicht in het dieet, de jachtpraktijken, veeteelt en de lokale fauna van vroegere culturen. |
| Site catchment analysis | Een methode binnen de archeologie die de ecologische en economische potentie van de directe omgeving van een archeologische vindplaats beoordeelt om te begrijpen hoe de bewoners hun middelen verkregen en gebruikten. |
| CORONA | Een Amerikaans spionagesatellietprogramma dat van 1960 tot 1972 operationeel was en beelden leverde met een relatief hoge resolutie, die later waardevol bleken voor archeologisch onderzoek, met name voor het bestuderen van uitgestrekte gebieden. |
| Orthofoto | Een luchtfoto die is gecorrigeerd voor geometrische vervormingen en perspectiefvervormingen, zodat deze kan worden gebruikt als een nauwkeurige kaart. De schaal is overal uniform. |
| 3D-reconstructie | Het creëren van een driedimensionale weergave van een object, locatie of landschap op basis van verzamelde data, vaak met behulp van computersoftware. Dit helpt bij het visualiseren van de topografie en structuren. |
| Grafheuvels | Aarden of stenen heuvels die boven graven zijn opgeworpen, vaak gebruikt als begraafplaatsen in prehistorische en protohistorische perioden. Ze kunnen variëren in grootte en complexiteit. |
| Loopgraven | Smalle, lange greppels of verdedigingswerken, gegraven in de grond, typisch geassocieerd met oorlogvoering. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vormden ze een uitgebreid netwerk in het landschap. |
| Limeburial | Een specifieke begrafenisritueel waarbij gecremeerde resten werden bijgezet in een kalkpakket, vaak gevonden in grotten of "rockshelters" op zogenaamde 'liminale' locaties in het landschap. |