Cover
Mulai sekarang gratis BK&PM - Cursus 2025-2026 (3).pptx
Summary
## Inleiding tot bestuurskunde en publiek management
Dit vakgebied bestudeert de vorm en werking van openbare besturen. Het kan zowel een beschrijvende wetenschap zijn (hoe besturen functioneren) als een normatieve wetenschap (hoe besturen zouden moeten functioneren). "Besturen" verwijst zowel naar de bestuursrechtelijke instellingen (organisaties) als naar de activiteit van beheren en beleidsvoering. Bestuurskunde, hoewel relatief nieuw, is een conglomeraat van verschillende wetenschappen zoals bestuursrecht, economie, management, politieke theorie en filosofie.
> **Tip:** Het concept "het bestuur" is moeilijk eenduidig te definiëren. Houd rekening met een brede, praktische benadering, vooral op hoofdniveaus.
## Wat zijn openbare besturen?
Er bestaat geen wettelijke definitie van "het bestuur". Het onderscheid tussen publieke en private sector is vaag, mede door verzelfstandiging. De scheiding der machten is relatief en rechtspraak van de Raad van State evolueert.
### Benadering van openbare besturen in deze cursus:
* Het federale bestuursniveau (uitvoerende en wetgevende macht)
* De gemeenschappen en gewesten
* De klassieke lokale besturen: provincies, gemeenten, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, verzelfstandigde agentschappen op lokaal vlak.
### De staat
De staat is een politieke organisatie die effectief gezag uitoefent over inwoners van een afgebakend geografisch gebied. Dit gezag kan met legitieme middelen worden afgedwongen, desnoods door fysieke dwang. Kernkenmerken van een staat zijn:
* **Bevolking**
* **Geografisch gebied**
* **Politieke en wettelijke organisatie** (erkend)
* **Souvereiniteit**
* **Verdeling van macht(en)**
* **Afdwingbaarheid**
In België, met ruim 11,8 miljoen inwoners en 30.688 km², is er sprake van een 'stabiele' wettelijke constellatie, erkend binnen de EU en NAVO.
#### Waarom is een staat nuttig?
De staat biedt maatschappelijke meerwaarde door het garanderen van veiligheid, het handhaven van orde, het leveren van publieke goederen en het reguleren van economische en sociale activiteiten.
#### De klassieke staat of nachtwachtstaat
Dit model kenmerkt zich door minimale overheidsinmenging, met focus op de basistaken:
* **Defensie:** externe bescherming. In België is de dienstplicht opgeschort en is er een kleiner beroepsleger, met toenemend belang van NAVO. Recente geopolitieke gebeurtenissen leiden tot hernieuwde focus op defensiebudgetten.
* **Politie:** interne bescherming. Interne veiligheid blijft een prioriteit, met financiering en personeelsinzet als knelpunten.
* **Recht:** voornamelijk strafrecht en een primair gerechtelijk apparaat.
* **Primair economisch beleid:** munt en infrastructuur. In België is de euro de munteenheid, beheerd door de Europese Centrale Bank.
#### De verzorgingsstaat
Dit model neemt grote verantwoordelijkheden op zich voor het welzijn van de bevolking:
* **Functies:** Beschermend, ordenend, verzorgend, stimulerend, ontwikkelend.
* **Voorbeelden:** Huisvesting (sociale huisvesting), sociale zekerheid (pensioenen, werkloosheidsuitkeringen), arbeidsbescherming, energievoorziening, economisch beleid, onderwijs, volksontwikkeling en recreatie.
#### Etatisatie (of verzatelijking/socialisatie)
Dit is het proces waarbij de staat maatschappelijke functies overneemt van individuen, gezinnen, gemeenschappen, verenigingen en kerken.
**Voorbeeld:** Cultuur- en sportbeleid, oorspronkelijk grotendeels privé-initiatief, wordt na de jaren '60 steeds meer een overheidsinitiatief, met de staat die taken van het privé-initiatief overneemt.
#### Argumenten voor en tegen de verzorgingsstaat
| Argumenten Voor | Argumenten Tegen |
| :---------------------------------------------------------------------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------ |
| Humanitair: recht op menswaardig leven | Liberaal: beperking individuele vrijheid |
| Ethisch: staatsplicht om algemeen belang te dienen | Conservatief: verminderde individuele verantwoordelijkheid, arbeidsethos |
| Wederzijds eigenbelang: economische meerwaarde, versterking sociale positie burgers | Individualisering: minder sociale samenleving, afkalving intergenerationele zorg |
| Democratisch: democratische regimes hebben ervoor gekozen | Economisch: duur, financieel onhoudbaar bij regressie of vergrijzing |
#### Uitdagingen van de verzorgingsstaat
* **Internationalisering:** Sturing van de nationale economie in een globale economie wordt moeilijker.
* **Europeanisering/internationalisering van bestuur:** Verminderde politieke invloed van de nationale staat door Europese regelgeving.
* **Vergrijzing:** Impact op betaalbaarheid sociale voorzieningen en arbeidskrachten.
* **Sociaal-culturele differentiatie:** Inwilligen van diverse verwachtingen en harmonieus samenleven van bevolkingsgroepen.
#### De staat en welvaartstheorie
De welvaartstheorie streeft naar een optimale allocatie van schaarse goederen via een economische analyse van de maatschappij en een vrije markteconomie.
**Kernelementen vrije markteconomie:**
* Prijsvorming door vraag en aanbod.
* Concurrentie die kostenverlaging en efficiëntie stimuleert.
* Marktconform handelen door consumenten en producenten.
Wanneer de markt niet goed functioneert (marktfalen), kan overheidssturing nodig zijn om deze falen te bestrijden.
**Vier marktfalen:**
1. **Monopolies en kartels:** Situaties waarin concurrentie beperkt of afwezig is.
* **Monopolie:** Slechts één aanbieder.
* **Kartel:** Overeenkomst tussen bedrijven om concurrentie te verminderen (prijs-, hoeveelheids-, rayonkartels).
* **Overheidsoptreden:** Antitrustwetgeving, fusieverbod, verbod van prijsafspraken. Natuurlijke monopolies vereisen overheidsbeheer of -toezicht.
2. **Onvolledige en imperfecte informatie:** Leidt tot inefficiëntie.
* **Overheidsoptreden:** Transparantiemaatregelen.
3. **Externe effecten (externaliteiten):** Kosten of baten die niet in de prijs worden meegenomen (bv. milieuvervuiling).
* **Overheidsoptreden:** Regulering.
4. **Collectieve goederen & Merit goods:**
* **Collectieve goederen:** Niet-uitsluitbaar en niet-rivaliserend (bv. landsverdediging). Probleem van "free riders". Overheid voorziet hierin via belastingen.
* **Merit goods:** Goederen die maatschappelijk noodzakelijk worden geacht (bv. onderwijs, cultuur, sport). Overheid kan hier via beheer, subsidiëring of ondersteuning in natura voor zorgen.
## Kenmerken van de Belgische Staat
België is een:
* **Democratie:** Staatsvorm waarin het volk (door vertegenwoordigers) zichzelf regeert. Soevereiniteit ligt bij het volk.
* **Directe democratie:** Zelden als staatssysteem, wel als variant (bv. referendum).
* **Indirecte/representatieve democratie:** Meest voorkomende vorm, met parlementaire democratie als subtype.
* **Materiële kenmerken:** Vrije verkiezingen, meerdere politieke partijen, geheime verkiezingen, democratische wetgevingsprocedure, eerlijke campagnemogelijkheden, persvrijheid, algemeen enkelvoudig stemrecht (vanaf 18 jaar).
* **Stemrecht in België:** Evolutie van cijnskiesrecht naar algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen en vrouwen. Opkomstplicht is de norm (behalve lokaal).
* **Rechtsstaat:** Macht wordt geregeld en beperkt door het recht. Burgers zijn beschermd tegen staatsmacht. Iedereen, inclusief overheid, is onderworpen aan het recht.
* **Constitutionele monarchie:** Staatsvorm met een koning als staatshoofd, wiens macht door de grondwet wordt beperkt.
* **Federale Staat:** Bevoegdheden zijn verdeeld tussen de federale overheid en de deelstaten (gemeenschappen en gewesten).
* **Soorten Staten:** Eenheidsstaat, federale staat, confederale staat.
* **België:** Gevolueerd van unitaire staat naar federale staat. Bevoegdheden zijn verdeeld tussen gemeenschappen (cultuur, persoonsgebonden aangelegenheden) en gewesten (economie, ruimtelijke ordening).
* **Taalgebieden:** De vier taalgebieden (Nederlands, Frans, Duits, tweetalig Brussel) bepalen mede de bevoegdheden en taalregels van de deelstaten. Het territorialiteitsbeginsel geldt, met faciliteiten in faciliteitengemeenten.
* **Spreiding der machten (Trias Politica):** Geen strikte scheiding, maar een spreiding en samenwerking tussen:
* **Wetgevende macht:** Kamer van Volksvertegenwoordigers, Senaat en Koning. Stelt wetten vast en controleert de uitvoerende macht.
* **Uitvoerende macht:** Koning, Ministers en staatssecretarissen. Voert wetten uit en voert beleid.
* **Rechterlijke macht:** Hoven en rechtbanken. Beslecht conflicten over de toepassing van wetten en besluiten.
### De federale wetgevende macht
* **Samenstelling:** Kamer van Volksvertegenwoordigers (rechtstreeks verkozen, 150 leden) en de Senaat (indirect verkozen senatoren).
* **Bevoegdheden:** Wetten maken, verdragen goedkeuren, uitvoerende macht controleren, begroting goedkeuren, grondwet wijzigen.
* **Totstandkoming wet:** Initiatief (wetsvoorstel/wetsontwerp), behandeling en stemming in parlement, bekrachtiging en afkondiging door de Koning, bekendmaking in Belgisch Staatsblad.
### De federale uitvoerende macht
* **Hoofd:** De Koning, die "onbekwaam is tot alleen handelen".
* **Samenstelling:** Ministers en staatssecretarissen, verantwoordelijk voor specifieke beleidsterreinen.
* **Bevoegdheden:** Uitvoeren van wetten, voeren van beleid (economie, sociale zekerheid), opstellen van de begroting, voeren van buitenlands beleid, handhaving openbare orde en veiligheid.
* **Beslissingen:** Koninklijke Besluiten (KB's), Ministeriële Besluiten (MB's), omzendbrieven.
* **Statuut van de Koning:** Onschendbaar en onverantwoordelijk (ministers dragen politieke verantwoordelijkheid).
### Gemeenschappen en gewesten
* **Bevoegdheden:** Toegewezen bevoegdheden, met residuaire bevoegdheid voor de federale overheid.
* **Gemeenschappen:** Culturele aangelegenheden, persoonsgebonden aangelegenheden (onderwijs, taalgebruik).
* **Gewesten:** Economie, ruimtelijke ordening, leefmilieu, huisvesting, energie, tewerkstelling.
* **Werkwijze:** Eigen parlementen (WM) en regeringen (UM), maar geen afzonderlijke rechterlijke macht.
* **Bevoegdheidsverdeling:** Asymmetrische structuur (bv. Vlaamse Gemeenschap en Vlaams Gewest delen WM en UM).
* **Wetgeving:** Grondwet, Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 (BWHI).
### De provincies
* **Niveau:** Intermediair bestuursniveau tussen de deelstaten en de gemeenten.
* **Bevoegdheden:** Grotendeels uitgehold, focus op provinciale aangelegenheden, beheer waterwegen, ruimtelijke ordening, leefmilieu, crisiscoördinatie.
* **Organen:** Provincieraad (rechtstreeks verkozen), Bestendige Deputatie (leden verkozen uit provincieraad), Provinciegouverneur (benoemd door gewestregering).
### De gemeenten
* **Niveau:** Kleinste algemene bestuursniveau.
* **Taken:** Aangelegenheden van gemeentelijk belang (alle lokale aangelegenheden waarvoor hogere overheden zich niet bevoegd achten). Moeten hiërarchie der rechtsnormen respecteren.
* **Organen:** Gemeenteraad (rechtstreeks verkozen), College van Burgemeester en Schepenen (CBS), Burgemeester.
* **Fusies:** Trend naar gemeentefusies om efficiëntie te verhogen.
* **Vormen van beheer:** Centraal beheer, delegatie, budgethouderschap, intern verzelfstandigd agentschap (IVA), extern verzelfstandigd agentschap (EVA: Autonoom Gemeentebedrijf - AGB, EVA in privaatrechtelijke vorm zoals vzw's).
### Intergemeentelijke samenwerking (IGS)
* Vrijwillige samenwerking tussen gemeenten voor gemeenschappelijke doelstellingen.
* Vormen: Zonder rechtspersoonlijkheid (bv. interlokale vereniging) en met rechtspersoonlijkheid (projectvereniging, dienstverlenende vereniging, opdrachthoudende vereniging).
## Het personeel van de overheid
* **Categorieën:** Ambtenaren (statutairen) en contractuelen.
* **Ambtenaar:** Uniek statuut, bedoeld voor stabiliteit en continuïteit. Vaste benoeming is steeds minder de regel.
* **Contractuelen:** Aangeworven via arbeidsovereenkomst.
* **Regelgeving:** Toepasselijke statuten (bv. Vlaams Personeelsstatuut - VPS) voor ambtenaren, Arbeidsovereenkomstenwet voor contractuelen.
* **Benoeming:** Eenzijdige aanstelling/benoeming door het bestuur, geen contractuele verhouding. Ambtenaren hebben geen bevoegdheid tot het aangaan van contracten.
* **Vastheid van betrekking:** Bescherming tegen ontslag, met limitatieve gronden voor beëindiging dienstverband.
### Deontologie en tuchtrecht
* **Deontologie:** Regels voor eer en waardigheid van een beroepsgroep (bv. loyale ambtsuitoefening, verbod op discriminatie, neutraliteit, recht op vrije meningsuiting met beperkingen).
* **Tuchtrecht:** Sanktionering van inbreuken op deontologie. Verschilt van strafrecht, maar kan parallel lopen. Vereist naleving van beginselen als non bis in idem, nulla poena sine lege, rechten van de verdediging (hoorplicht, recht op bijstand), onpartijdigheid, motivering en evenredigheidsbeginsel.
* **Ordemaatregelen:** Maatregelen ter verzekering van goede werking van de dienst, geen tuchtmaatregelen, maar kunnen wel belastend zijn.
### Relatie politiek - ambtenarij
* **Weber's organisatiemodel:** Bestuurders (politiek), ambtenarij (personeel), burgers. Principes: politieke verantwoordelijkheid en ambtelijke loyaliteit.
* **Onder druk:** Groei overheidsapparaat, complexiteit, klantgerichtheid, veranderende maatschappelijke context.
* **Perspectiefverschillen:** Aanstelling, ambtstermijn, deskundigheid, rationaliteit, oriëntatie.
* **Politieke impact versterken:** Via eigen politiek personeel (kabinetten), spoils-systeem (historisch in België).
* **Responsabilisering topambtenaren:** Meer verantwoordelijkheid bij beleidsvoorbereiding en management, sturing op hoofdlijnen door politici.
## Fundamentele principes en wetgeving in het bestuursrecht
1. **Overheidsopdrachtenwetgeving:**
* **Filosofie:** Mededinging, gelijke behandeling, verbod op belangenvermenging.
* **Procedures:** Openbare procedure, niet-openbare procedure, mededingingsprocedure met onderhandeling, etc.
* **Criteria:** Uitsluitingscriteria, selectiecriteria, gunningscriteria (prijs, kwaliteit).
* **Waarde-afhankelijk:** Regels voor opdrachten van beperkte waarde (< 30.000 euro).
* **Bestek:** Basisdocument met specificaties.
* **Bekendmaking:** Publicatieblad EU, e-procurement. Geldt voor klassieke overheden en de meeste verzelfstandigde instellingen.
2. **Openbaarheid van bestuur:**
* **Principe:** Recht op toegang tot bestuursdocumenten (art. 32 GW).
* **Actief vs. Passief:** Overheid stelt informatie ter beschikking vs. burger vraagt informatie op.
* **Wettelijk kader:** Wet van 11 april 1994, Decreet van 26 maart 2004. DLB verplicht ook gebruik van gemeentelijke website.
3. **Formele procedures:**
* **Kenmerk:** Veelheid van procedures (advies inwinnen, openbaar onderzoek, vormvereisten, termijnen).
* **Doel:** Rechtsbescherming, democratisch gehalte, transparantie.
4. **Termijnen in het bestuursrecht:**
* **Normatieve termijnen:** Termijnen bepaald in de wet.
* **Termijnen van orde:** Geen sanctie bij overschrijding.
* **Vervaltermijnen:** Bevoegdheidsverlies na verstrijken (bv. beroep tot nietigverklaring).
* **Redelijke termijn:** Geldt bij gebrek aan normatieve termijn.
5. **Algemene Beginselen van Behoorlijk Bestuur (ABBB):**
* **Rol:** Bindende rechtsbeginselen die zorgvuldig handelen van de overheid eisen.
* **Overzicht:** Recht van verdediging (hoorplicht, onpartijdigheid), gelijkheidsbeginsel, redelijkheidsbeginsel (evenredigheid, zuinigheid), materiële motiveringsplicht (aanvaardbare motieven).
## Publiek en privaat management
* **Publiek management:** Toepassing van bedrijfskundige inzichten op de overheid, met aandacht voor de specifieke context. Het is geen perfect gescheiden wereld van privaat management.
* **Parallellismen:** Beide sectoren proberen behoeften te voldoen, met schaarse middelen om te gaan, en hanteren vergelijkbare managementtechnieken en -problemen (planning, organisatie, controle).
* **Verschilpunten:**
* **Doelstelling:** Winstmaximalisatie (privé) vs. welvaarts-/welzijnsbehartiging (publiek), vaak met vage of conflicterende doelen.
* **Opdrachten:** Commercieel aanbieden (privé) vs. beleidsvoorbereiding, controle, planning (publiek).
* **Beoordeling rendement:** Winst (privé) vs. onduidelijk (publiek).
* **Besluitvorming:** Snelle reactie op markt (privé) vs. politieke markt, compromissen, langere besluitvorming (publiek).
* **Recht:** Administratief recht (publiek) met specifieke procedures en verantwoordingsplicht.
### Moeilijkheden en voordelen voor overheidsmanager
* **Moeilijkheden:** Extern bepaalde en wisselende doelstellingen, externe organisatie- en personeelsstructuur, politieke context, beperkte middelen, controlegerichte boekhouding, monopoliepositie, politieke besluitvorming.
* **Voordelen:** Afwezigheid winstoogmerk, innovatie mogelijk, monopoliepositie, statutaire positie personeel.
### Winstoogmerk of niet?
Privé streeft naar winstmaximalisatie, terwijl de publieke sector streeft naar maximale dienstverlening binnen een bepaald budget. De meetbaarheid van succes in de publieke sector is echter complexer.
## Inspraak en participatie
De relatie burger-politiek is vertroebeld, met afnemend vertrouwen en een "kloof" tussen burger en politiek. Dit wordt mede veroorzaakt door de representatieve democratie, ontzuiling, professionalisering, globalisering en een veelvoud aan bestuursniveaus. Individualisering en NIMBY-gedrag kunnen ook een rol spelen.
* **Inspraak en participatie:** Instrumenten om burgers invloed te laten uitoefenen op besluitvormingsprocessen.
* **Participatieladder:** Schematische voorstelling van burgerbetrokkenheid, variërend van informeren tot zelfbestuur.
* **Verhouding burger-bestuur:** Burger als kiezer (niet-interactief), burger als klant (dienstverlening centraal), burger als partner (actieve betrokkenheid, medebeheer).
* **Democratie:** Indeling naar participatiemechanismen (representatief, inspraak, participatief, direct).
* **Cultuursector:** Cultuurpactwet verplicht overheden om gebruikersgroeperingen en ideologische/filosofische strekkingen te betrekken bij cultuurbeleid [1973](#page=1973).
### Cultuur- en sportraden
* **Doel:** Advisering over cultuur- en sportbeleid.
* **Structuur:** Bestaan vaak uit een algemene vergadering en bestuur.
* **Uitdagingen:** Moeilijkheden in adviesverlening, relatie met gemeentebestuur, interne problemen.
* **Regulering:** In het Decreet Lokaal Bestuur (DLB) kunnen gemeenten cultuur- en sportraden oprichten, hoewel de verplichte sportraad is afgeschaft.
## Overheidsfinanciën
* **Begrotingssystemen:**
* **Traditioneel (incrementeel):** Vertrekt van vorige begroting, met aanpassingen. Stabiliteit, eenvoud, maar weinig stimulans voor vernieuwing of kostenbesparing.
* **Zero-based budgeting (ZBB):** Elk jaar nieuwe verantwoording, zonder rekening te houden met vorige begroting. Stimuleert kritische reflectie en correcte allocatie, maar is tijdrovend en creëert onzekerheid.
## Ombudsdienst
* **Rol:** Onpartijdige instantie die klachten van burgers tegen overheden onderzoekt, bemiddelt en aanbevelingen doet.
* **Doel:** Bescherming van burgers, waarborging van rechtszekerheid en billijkheid, preventieve functie.
* **Kenmerken:** Bemiddelaar, onafhankelijk, onderzoeksrecht, deskundigheid.
* **Functie:** Onradend effect, wegwijzer, brengt informatie aan over lacunes en verwachtingen.
## Toepassing en begeleiding
Het examen zal bestaan uit meerkeuzevragen, definities, juist/fout-vragen (met correcties) en open vragen.
### Voorbeeldexamen
(Specifieke voorbeeldvragen zouden hier toegevoegd worden indien beschikbaar in het originele document.)
---
Dit studiehandleiding biedt een uitgebreid overzicht van de belangrijkste onderwerpen binnen Bestuurskunde en Publiek Management, met nadruk op de structuur en werking van de Belgische overheid. De diepgang van de verschillende secties is bedoeld om een solide basis te leggen voor examengerichte studie.
Glossary
## Woordenlijst
| Term | Definitie |
| :--------------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| Bestuurskunde | Een wetenschap die zich bezighoudt met de studie van de vorm en werking van openbare besturen, alsook hun positionering binnen de samenleving. Het kan zowel een beschrijvende als een normatieve wetenschap zijn. |
| Publiek management | De toepassing van bedrijfskundige inzichten op de overheid, gericht op efficiënte en effectieve uitvoering van publieke taken en beleid. |
| Nachtwachtstaat | Een staat waarin de overheidsinmenging minimaal is, gericht op het garanderen van veiligheid (leger, politie) en het handhaven van rechtsorde, met beperkte wetgeving. |
| Verzorgingsstaat | Een staat die grote verantwoordelijkheid neemt voor het welzijn van de bevolking op gebieden zoals sociale zekerheid, gezondheidszorg, onderwijs en werkgelegenheid, met een uitgebreide overheidsbemoeienis. |
| Etatisatie | Het proces waarbij de staat historische maatschappelijke functies overneemt van individuen, gezinnen, lokale gemeenschappen, verenigingen en kerken, zoals armoedebestrijding, ziekenzorg en onderwijs. |
| Welvaartstheorie | Een economische theorie die streeft naar een optimale allocatie van schaarse goederen door een maatschappelijke afweging van baten en kosten, uitgaande van een vrije markteconomie en het aanpakken van marktfalen. |
| Marktfalen | Situaties waarin een vrije markt niet efficiënt functioneert, zoals monopolies, onvolledige informatie, externe effecten en de aanwezigheid van collectieve of merit goods, wat overheidsingrijpen kan rechtvaardigen. |
| Collectieve goederen | Goederen waarvan het onmogelijk is om niet-betalers van het gebruik uit te sluiten, en waarbij de consumptie door de een niet ten koste gaat van de consumptie door de ander, wat leidt tot het "free rider"-probleem. |
| Merit goods | Goederen waarvan de maatschappij de voorziening noodzakelijk acht op basis van andere normen dan consumentenvoorkeuren, omdat de vrije markt ze te weinig of te duur zou voorzien, zoals onderwijs, sociale voorzieningen en cultuur. |
| Rechtsstaat | Een staat waarin macht gereguleerd en beperkt wordt door het recht, burgers beschermd worden tegen staatsmacht, en onafhankelijke rechters toezien op de naleving van wetten. |
| Spreiding der machten | Het principe, geformuleerd door Montesquieu, waarbij macht wordt verdeeld over verschillende instituties (wetgevend, uitvoerend, rechterlijk) om machtsmisbruik te voorkomen; de machten controleren en beperken elkaar. |
| Residuaire bevoegdheid | De bevoegdheid die overblijft nadat specifieke bevoegdheden zijn toegekend aan lagere overheden of deelstaten. In België is dit de bevoegdheid van de federale overheid voor aangelegenheden die niet expliciet aan gemeenschappen of gewesten zijn toegewezen. |
| Decreet / Ordonnantie | Rechtsregels die worden uitgevaardigd door de wetgevende macht van gemeenschappen en gewesten. Decreten gelden voor de gemeenschappen en gewesten, terwijl ordonnanties specifiek voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelden. |
| Attributiebeginsel | Het beginsel dat bestuurlijke overheden slechts die bevoegdheden hebben die hen expliciet zijn toegekend door de Grondwet, wetten of decreten. |
| Delegatie | Het overdragen van bepaalde bevoegdheden van een hoger naar een lager bestuursorgaan, waarbij de bevoegdheid nog steeds bij het oorspronkelijke orgaan berust, maar de uitvoering wordt gedelegeerd. |
| Decentratie | Het verschuiven van bevoegdheden van de centrale overheid naar lagere bestuursorganen of andere besturen met rechtspersoonlijkheid, die zelfstandig taken uitvoeren. Dit kan territoriaal (gemeenten) of functioneel (bv. NMBS) zijn. |
| Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (ABBB) | Fundamentele rechtsbeginselen die de overheid verplichten op een rechtvaardige, redelijke en zorgvuldige manier te handelen, waaronder het recht van verdediging, gelijkheidsbeginsel, redelijkheidsbeginsel, evenredigheidsbeginsel en motiveringsplicht. |
| Openbaarheid van bestuur | Het principe dat burgers recht hebben op toegang tot bestuursdocumenten en informatie, wat zowel actief (overheid stelt informatie ter beschikking) als passief (burger vraagt informatie op) kan zijn, en dient ter versterking van de democratie. |
| Taakallocatie | De vraag hoe taken het best worden verdeeld en uitgevoerd, zowel horizontaal (welk bestuursniveau is bevoegd?) als verticaal (welke uitvoeringsvorm, bv. centraal beheer, verzelfstandiging, uitbesteding?). |
| Verzelfstandiging | Het creëren van afzonderlijke organisatorische eenheden met (gedeeltelijke) autonomie en soms eigen rechtspersoonlijkheid, om overheidstaken efficiënter uit te voeren. Dit kan intern of extern zijn. |
| Ombudsman | Een onpartijdige instantie die klachten van burgers tegen overheden onderzoekt, bemiddelt en aanbevelingen doet, met als doel rechtszekerheid en billijkheid te waarborgen en conflicten te voorkomen. |
| Inspraak en participatie | Instrumenten en processen die burgers de mogelijkheid geven invloed uit te oefenen op besluitvormingsprocessen van de overheid, variërend van informatieverstrekking tot medebeslissing en zelfbestuur, gericht op het verbeteren van de relatie burger-politiek en het versterken van legitimiteit. |