Cover
Mulai sekarang gratis KZG.Hk.3.RENAISS.HUM.MECH.(1) - Tagged.pdf
Summary
# Renaissance en humanisme
De periode van wedergeboorte van de cultuur van de oudheid en een hernieuwde focus op de mens, met prominente figuren als Petrarca, Valla en Erasmus.
### 1.1 De betekenis van renaissance en humanisme
De periode van de wedergeboorte (renaissance) wordt gekenmerkt door een hernieuwde aandacht voor de cultuur van de oudheid en een hernieuwde focus op de mens gedurende de 14de en 15de eeuw. De verovering van Constantinopel door de Ottomanen in 1453 leidde tot de vlucht van Italiaanse geleerden, die manuscripten uit de bibliotheken meenamen. Reeds in de eeuw daarvoor was er in Florence een levendige studie van Griekse manuscripten tot ontwikkeling gekomen [4](#page=4).
In de 15de eeuw, in de Italiaanse stadsstaten, werd de mens zich meer bewust van zichzelf, van de historiciteit van de cultuur en van de noodzaak van morele oriëntatie voor de burgerij en handelsklasse in Italië. Cicero werd hierbij, eerder dan de scholastieke Aristoteles, als voorbeeld genomen, hoewel de originele Aristoteles in de 15de eeuw ook toegankelijker werd. Desondanks bleef religie cruciaal, zoals geïllustreerd door Salutati's werk *De seculo et religione*. Prominente figuren uit deze periode zijn onder meer Petrarca (1304-1374), Lorenzo Valla (1407-1457), Collucio Salutati (1331-1406), Poggio Bracciolini (1380-1459) en Leonardo Bruni (1370-1444) [4](#page=4) [5](#page=5).
#### 1.1.1 Humanisme en de terugkeer naar de klassieke cultuur
Marsilio Ficino (1433-1499) in Florence speelde een sleutelrol in de heropleving van het platonisme. Hoewel de scholastiek bleef doorwerken, ontstond er meer oog voor het Platoonse idee van transcendentie, wat leidde tot een specifieke visie op de verhouding tussen de mens (micro-kosmos), de kosmos en God. Ficino werd beïnvloed door het scepticisme van het nominalisme van Ockham, maar handhaafde tegelijk de harmoniegedachte [6](#page=6).
Ficino stelde dat het goddelijke licht de grenzen van het menselijk intellect te buiten gaat en niet volledig begrepen kan worden door de natuurlijke intelligentie. Men gelooft erin en koestert het, waardoor de ziel die door liefde tot dit licht is ontvlamd, helderder straalt en dieper onderscheidt naar waarheid en geniet. Plato suggereerde dat dit goddelijke licht niet met de vinger van de rede wordt aangewezen, maar wordt gevat door de doorzichtige helderheid van een vroom leven [7](#page=7).
Giovanni Pico della Mirandola (1463-1494), een leerling van Ficino, was een wonderkind dat zichzelf uitnodigde bij de paus om zijn leer van 900 stellingen te verdedigen. Hij schreef een voorwoord, de *Rede over de menselijke waardigheid*, waarin hij Renaissance-eclectisme en vrij denkende burgers centraal stelde, terwijl hij tegelijk vasthield aan het Platoonse epistème-ideaal en het christendom cruciaal bleef. Pico della Mirandola kende ook een getormenteerde ziel en was een vriend van Savonarola [8](#page=8).
#### 1.1.2 Filosofische stromingen en denkers
Pietro Pomponazzi (1462 – 1525), een arts en filosoof, doceerde vanuit Aristoteles over biologie en psychologie. In zijn werk *De immortalitate animae* (Over de onsterfelijkheid van de ziel) betoogde hij dat de onsterfelijkheid van de ziel niet met zekerheid bewezen kan worden. Hij beschouwde hallucinaties als een psychologisch fenomeen, niet als de stem van geesten of engelen [10](#page=10).
Bernardino Telesio (1508-1588) schreef *De Rerum Natura iuxta propria principia* een werk over de fysiologie van de spiritus (ziel) dat een zeer naturalistische lezing van Aristoteles bood. Hij betoogde dat de mens bewogen wordt door spiritueel verlangen. Telesio werd in zijn tijd gecontesteerd en zou invloed hebben op Spinoza, met het idee dat de mens een integraal onderdeel van de natuur is. Francis Bacon was enthousiast over Telesio en noemde hem de 'eerste empirist' [10](#page=10) [11](#page=11) .
Niccolò Machiavelli (1496-1527) schreef *Il Principe* en *Discorsi*, werken die aanleiding gaven tot het begrip 'machiavellisme'. Hij beschouwde religie als nuttig en bewonderde de klassieken, met name de cultuur van het antieke Rome, zoals de werken van Livius en Tacitus [11](#page=11).
> **Tip:** Houd rekening met de context van de Italiaanse stadsstaten en de groeiende handelsklasse die behoefte had aan morele en politieke oriëntatie. De Renaissance was niet slechts een herwaardering van de oudheid, maar ook een tijd van vernieuwing en speculatie.
> **Example:** De nadruk op Cicero als voorbeeld voor Lorenzo Valla en anderen illustreert de verschuiving van middeleeuwse scholastiek naar klassieke retoriek en ethiek.
#### 1.1.3 Humanisme in de Nederlanden
Erasmus (1466 – 1536) was een centrale figuur van het humanisme in de Nederlanden. Hij uitte kritiek op de scholastiek en pleitte voor een terugkeer naar de bronnen ('ad fontes'). Zijn bekende werken zijn onder andere *Lof der zotheid* en *Adagiorum Chiliades*. Erasmus propageerde een christelijk geloof op mensenmaat en had een afkeer van de Renaissance pausen. In zijn traktaat over de vrije wil zette hij zich af tegen het pessimisme van Luther en streefde hij naar verzoening met de protestantse beweging. Hij benadrukte het belang van de studie van taal als een levende, historische realiteit, inclusief de Bijbel, en had een sterk historisch besef en zin voor echtheid. Voor Erasmus was filosofie een praktische levenswijsheid [12](#page=12).
Justus Lipsius (1547 – 1606) bestudeerde het stoïcisme als een 'levensweg' en pleitte voor het bestuderen van klassieke talen in hun oorspronkelijke vorm. Hij ontwikkelde zijn eigen staatsleer en ethiek, zoals uiteengezet in *De Constantia*. Lipsius was zeer gelovig, vereerde Maria in Halle en gaf les in Leiden en Leuven, maar ook in Jena, waarbij hij een houding zocht ten opzichte van het katholicisme en protestantisme [13](#page=13).
Thomas More (1478 – 1535) was bevriend met Erasmus en Pieter Gillis en schreef het werk *Utopia*, waarin hij een ideale staat beschreef. Hij verzette zich tegen Hendrik VIII, die de Engelse kerk wilde afscheuren van Rome. More werd ter dood veroordeeld en terechtgesteld omdat hij weigerde de Act of Supremacy te tekenen. In 1935 werd hij heilig verklaard [14](#page=14).
> **Tip:** De humanisten in de Nederlanden, zoals Erasmus en More, combineerden de klassieke studies met een diepe christelijke overtuiging en een kritische blik op de kerkelijke en politieke structuren van hun tijd.
> **Example:** Erasmus' kritiek op de pausen van de Renaissance en zijn streven naar een menselijker geloof tonen de spanning tussen de klassieke idealen en de realiteit van de kerk in zijn tijd.
---
# Reformatie en contrareformatie
De religieuze omwentelingen in de 16e eeuw, waaronder de opkomst van het protestantisme met figuren als Luther en Calvijn, en de katholieke reactie met de Contrareformatie en het Concilie van Trente, hervormden het christendom en de westerse cultuur ingrijpend [15](#page=15).
### 2.1 De Reformatie
De Reformatie begon in 1517, toen Maarten Luther stellingen aan de slotkerk van Wittenberg spijkerde. Zijn kritiek richtte zich op de aflatenleer, corruptie en de 'goddeloosheid' binnen de katholieke Kerk, en hij riep op tot een authentiek christendom. Een sleutelrol speelde zijn vertaling van de Bijbel in de volkstaal. Het Edict van Worms in 1521, op aandringen van Keizer Karel, verbood Luther en leidde tot godsdienstoorlogen en interne strijd in Europa, waarbij natiestaten zich profileerden en religie versnipperd raakte [15](#page=15).
#### 2.1.1 Luther en de geest van het protestantisme
Luther's denken werd beïnvloed door Ockham en Augustinus. Hij verwierp het begrip van de natuurlijke rede van Thomas van Aquino ten gunste van een genadeleer en een piëteitsideaal, wat contrasteerde met het gedachtegoed van Erasmus. Kenmerkend voor Luther was het concept van *Deus absconditus* (verborgen God) en een diep zondebesef, wat in orthodoxe vorm resulteerde in een grimmig mensbeeld. Tegelijkertijd nodigde het opkomende individualisme op termijn uit tot een vrijere geloofsinterpretatie. Luther was eerder wantrouwig tegenover mystiek, in tegenstelling tot de Vlaamse mystiek in de 13e eeuw die een positiever mensbeeld had [16](#page=16).
#### 2.1.2 Calvijn en de ware christelijke kerk
Johannes Calvijn (1509 – 1564) ontwikkelde in zijn *Institutio Religionis Christianae* de predestinatieleer. Hij legde nadruk op het geweten, morele zuiverheid en plichtsbesef. De predestinatieleer stelde dat het kwaad van de mens voortkomt uit de structuur van de wil (erfzonde) en dat de neiging tot het kwaad inherent is aan de mens. Calvijn betoogde dat de almacht van God niet verzoenbaar is met het idee dat de mens uit vrije wil en op eigen kracht goddelijke genade kan verwerven, ondanks dat God de mens met een vrije wil schiep maar deze ook onderwierp aan de zondeval [17](#page=17) [18](#page=18).
Max Weber analyseerde in *Die protestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus* de impact van het protestantisme [17](#page=17) .
Calvijn werd scherp bekritiseerd door de Leuvense hoogleraar Albertus Pighius (1490-1542). Pighius, meer in de traditie van Thomas van Aquino, Hadewijch en Duns Scotus, stelde dat de mens vrij kan kiezen voor kwaad of goed, zonder dat dit Gods voorkennis uitsluit, en dat de mens goddelijke genade nodig heeft om gered te worden [19](#page=19).
### 2.2 De Contrareformatie
De Contrareformatie was de reactie van de katholieke Kerk op de Reformatie, met als doel de eenheid in de Kerk te herstellen [20](#page=20).
#### 2.2.1 Het Concilie van Trente
Het Concilie van Trente (1545 – 1563) bepaalde dat dogma's en het gezag van de Paus deel uitmaakten van de geloofsleer. Traditie werd ook als deel van de Openbaring beschouwd. Het concilie stelde dat kunst en verzinnebeelding van het geloof niet zondig zijn, en dat het mysterie Gods het hart moet raken via de zintuigen en emoties, wat leidde tot de stijl van de Barok. Het concilie gaf de Kerk nieuw elan en stimuleerde nieuwe bewegingen, waaronder de jezuïeten [20](#page=20) [22](#page=22).
#### 2.2.2 Conservatisme in de Kerk: jansenisme
Een conservatieve stroming binnen de Kerk was het jansenisme, sterk geïnspireerd door Augustinus. Cornelius Jansen (Jansenius) (1585 – 1638) publiceerde het hoofdwerk *Augustinus*. Het jansenisme had grote invloed op een sterk individualistische stroming binnen de katholieke Kerk, met name in Frankrijk (bv. het klooster van Port-Royal met Antoine Arnauld en Blaise Pascal). Kenmerkend was de predestinatieleer, wat ondanks trouw aan het katholicisme leidde tot wantrouwen van de kerkelijke overheid. Het jansenisme werd uiteindelijk veroordeeld als dwaalleer [20](#page=20) [21](#page=21).
#### 2.2.3 De Jezuïeten
De jezuïeten, gesticht door Ignatius van Loyola (1491 – 1556), waren een van de belangrijkste nieuwe bewegingen die voortkwamen uit het Concilie van Trente. Ignatius van Loyola ontwikkelde de 'Geestelijke oefeningen', die een humanistische inslag hadden en geloofden in de individuele verantwoordelijkheid in geloofsbeleving. De jezuïeten streefden naar een opleiding in de Artes als opvoedingsideaal en hadden een sterke institutionele verankering, zichzelf beschouwend als 'soldaten van Jezus'. Dit leidde tot wantrouwen in hun macht, met als gevolg hun opheffing in 1773 en herstel in 1850 [22](#page=22).
### 2.3 Impact van Reformatie en Contrareformatie
De Reformatie en Contrareformatie hadden een enorme impact op het christendom en de westerse cultuur. Er ontstond een nieuw elan, blijkend uit een opbloei van mystiek zowel in het protestantisme als het katholicisme, met figuren als Theresa van Avila, Johannes van het Kruis, en Jacob Boehme [23](#page=23).
Het idee van tolerantie groeide, met de aanvaarding van diversiteit in geloofsbeleving en een sterkere scheiding tussen Kerk en Staat. Sebastian Castellio (1515 – 1563) week in het protestantisme sterk af van het strenge calvinisme en droeg bij aan dit idee van tolerantie [23](#page=23).
De Barok werd gezien als een zoektocht naar een nieuwe synthese tussen humanisme en christendom, en tussen immanentie en transcendentie [24](#page=24).
> **Tip:** Denk bij de predestinatieleer van Calvijn aan de vraag hoe God almachtig kan zijn te midden van menselijk lijden en kwaad. Dit is een complex theologisch vraagstuk dat ook hedendaagse discussies beïnvloedt.
> **Voorbeeld:** De kritiek op de aflatenhandel, waarbij mensen konden betalen om zonden kwijtgescholden te krijgen, was een cruciaal punt dat Maarten Luther aanzette tot zijn actie. Dit illustreert de nadruk op innerlijke vroomheid en directe relatie met God in het vroege protestantisme [15](#page=15).
---
# Scepticisme en geloof
Hieronder volgt een samenvatting over scepticisme en geloof, gebaseerd op de verstrekte documentatie, met de nadruk op de ideeën van Montaigne en Pascal.
## 3. Scepticisme en geloof
De filosofische stroming van het scepticisme, vertegenwoordigd door Montaigne, en de worsteling met geloof en rede zoals geschetst door Pascal, inclusief zijn bekende gok-argument, vormen de kern van dit thema [25](#page=25) [26](#page=26) [28](#page=28).
### 3.1 De geest van het scepticisme
Het scepticisme, zoals bewaard via Sextus Empiricus en oorspronkelijk geformuleerd door Pyrrho van Elis (360 – 270 v.C.), stelt dat de menselijke rede beperkt en inherent onbetrouwbaar is. Scepticisme wordt hierin gezien als een levenshouding, meer dan een rigide systeem, omdat een sluitend systeem in strijd zou zijn met de geest van het scepticisme zelf. In een christelijke cultuur sloot het scepticisme aan bij het besef van de scheiding tussen geloof en rede [25](#page=25).
#### 3.1.1 Pyrrho van Elis en Sextus Empiricus
Pyrrho van Elis wordt beschouwd als een vroege vertegenwoordiger van het scepticisme, wiens ideeën voornamelijk via het werk van Sextus Empiricus bekend zijn geworden [25](#page=25).
### 3.2 Michel de Montaigne
Michel de Montaigne (1572 – 1580) belichaamt het scepticisme van de laat-renaissance, sterk beïnvloed door het Pyrrhonisme. In zijn werk, met name de *Essais*, dat een mijlpaal in de Franse literatuur vormt, onderzoekt hij het 'zelf' als een soort microkosmos. Montaigne moedigt aan om alles te bevragen, zonder zich te laten leiden door dogma's [26](#page=26).
#### 3.2.1 De 'Apologie pour Raymond Sebond'
In zijn *Apologie pour Raymond Sebond* benadert Montaigne de natuurlijke religie vanuit een sceptisch perspectief. Hij uit kritiek op religieus fanatisme, zowel van protestantse als katholieke zijde, en bleef zelf katholiek met een houding die vergelijkbaar is met die van Descartes: zich aanpassen aan de zeden en gewoonten van het land. Montaigne beschouwt het gewone leven, met familie, genieting van de natuur en vriendschap, als een bron van authenticiteit [26](#page=26) [27](#page=27).
### 3.3 Blaise Pascal
Blaise Pascal (1623-1662), een wiskundig genie die de grondslag legde voor de infinitesimaalrekening en integraalcalculus, worstelde met vragen over geloof. Zijn *Pensées* is een weerspiegeling van deze worsteling. Pascal stelde: “Mijn God is niet die van de filosofen, maar de God van Abraham, Isaac en Jacob,” verwijzend naar een mystieke ervaring die hij op 23 november 1654 had [28](#page=28).
#### 3.3.1 Kritiek op rationalisme en verdediging van fideïsme
Pascal verwierp het rationalisme van zijn tijdgenoot Descartes. Hoewel hij kritisch stond tegenover scepticisme als een levenshouding, verdedigde hij het fideïsme, een stroming die het geloof boven de rede stelt [28](#page=28).
> **Tip:** Fideïsme benadrukt het primaat van geloof, vaak als reactie op de grenzen van de rede, wat goed aansluit bij Pascals persoonlijke zoektocht.
#### 3.3.2 Het gok-argument van Pascal
Een van Pascals meest bekende argumenten is zijn gok-argument. Dit argument is gebaseerd op twee mogelijkheden met betrekking tot het bestaan van God [30](#page=30):
1. **God bestaat niet:** Als God niet bestaat, heeft men niets verloren door tijdens het leven te geloven [30](#page=30).
2. **God bestaat wel:** Als God wel bestaat, is men na de dood slechter af dan wanneer men wel geloofde [30](#page=30).
De conclusie hiervan is dat het in elk geval beter is te geloven dan niet te geloven. Pascal bedoelde dit als een steuntje voor twijfelaars, niet als een koele berekening van een opportunist, omdat God volgens hem wel degelijk de oprechtheid van het geloof beoordeelt [30](#page=30).
> **Example:** Stel je voor dat je een loterij speelt. Je kunt ervoor kiezen om niet deel te nemen en geen geld te verliezen, of je kunt deelnemen met een kleine inleg en de kans maken op een enorme winst. Pascal vergelijkt het geloof met zo'n deelname: het risico van het 'inzetten' op geloof is minimaal vergeleken met de mogelijke 'winst' (eeuwigheid) of het 'verlies' (eeuwige straf).
#### 3.3.3 Pascals Pensées en het moderne levensgevoel
Pascals *Pensées* wordt beschouwd als een van de grote werken uit de Franse literatuur en weerspiegelt een typisch modern levensgevoel. Citaten als "Je ne sais qui m’a mis au monde, ni ce que c’est le monde, ni que moi-même. Je suis dans une ignorance terrible de toutes choses" en "Le silence éternel de ces espaces infinis m’effraie" illustreren dit gevoel van existentiële onzekerheid en de angst voor het oneindige. Voltaire beschreef Pascals geest als ziek, terwijl Chateaubriand hem een grote geest vond [31](#page=31).
---
# De mechanisering van het wereldbeeld
Dit thema beschrijft de revolutionaire verschuiving in het menselijk wereldbeeld door de opkomst van het heliocentrisme en de mechanistische filosofie, gedreven door sleutelfiguren als Copernicus, Galilei en Newton [33](#page=33).
### 4.1 De overgang van metafysisch naar instrumenteel antropocentrisme
Het traditionele metafysische antropocentrisme uit de klassieke oudheid en de middeleeuwen maakte plaats voor een instrumenteel antropocentrisme. Dit impliceert een veranderde kijk op de menselijke positie in het universum, waarbij de nieuwe wetenschappen de mens de "heer en meester der Natuur" maakten, zoals verwoord door Descartes. Deze wetenschappelijke revolutie werd mede gestimuleerd door technologische ontdekkingen zoals buskruit en het kompas, de opkomst van de burgerlijke samenleving, een groeiende nieuwsgierigheid en een langzame erosie van de religieuze levenshouding. De moderne mens creëerde door zelfbepaling (Selbstbehauptung) een nieuw zelfverstaan [34](#page=34).
### 4.2 Copernicus tot Galilei: de baanbrekende observaties
#### 4.2.1 Nicolaas Copernicus en het heliocentrisme
Nicolaas Copernicus (1473 – 1543), een Poolse kanunnik, legde na jarenlange observatie, berekening en hypothesevorming de basis voor de weerlegging van het Ptolemeïsche wereldbeeld. Zijn heliocentrische model, waarbij de zon centraal staat, was eenvoudiger en ging in tegen de directe menselijke ervaring. Copernicus stelde dat de fysische wetten die in het bovenmaanse universum golden, dezelfde waren als die in het ondermaanse. Zijn werk, de *Commentariolus* en later *De Revolutionibus Orbium Coelestium* gaf aan hoe de kosmologie van Ptolemaeus vereenvoudigd kon worden [35](#page=35) [38](#page=38).
> **Tip:** Het model van Ptolemaeus plaatste de aarde centraal in het universum, met hemellichamen die in complexe cirkelvormige banen eromheen draaien. Dit model werd gedurende eeuwen geaccepteerd [37](#page=37).
#### 4.2.2 Galileo Galilei en de bevestiging door observatie
Galileo Galilei (1564 – 1642) was een wetenschappelijk genie die met zijn telescoop baanbrekende observaties deed. In zijn *Sidereus Nuncius* (vanaf 1608) beschreef hij verre sterrenstelsels, kraters op de maan en de manen rond Jupiter. In zijn *Dialoog over de twee wereldsystemen* verdedigde hij het heliocentrisme en benadrukte hij het belang van observatie en experiment voor het bevestigen van nieuwe hypothesen [40](#page=40).
> **Cruciaal:** De wiskunde speelde een cruciale rol in Galilei's werk, met de uitspraak "Ubi materia, ibi geometria" (Waar materie is, is geometrie) [41](#page=41).
In zijn *Dialogo* voerde Galilei een gesprek tussen Salviati (de stem van Galilei zelf die de Copernicaanse theorie verdedigt), Sagredo (een neutrale waarnemer) en Simplicio (een aristotelicus). Deze ideeën leidden tot discussie en uiteindelijke veroordeling door de Inquisitie in 1633 [41](#page=41) [42](#page=42).
> **Voorbeeld:** Galilei maakte onderscheid tussen primaire en secundaire eigenschappen van dingen. Primaire eigenschappen zoals grootte, plaats en beweging zijn objectief meetbaar, terwijl secundaire eigenschappen zoals kleur en geluid subjectief zijn [48](#page=48).
### 4.3 Isaac Newton en de voltooiing van de mechanistische fysica
Isaac Newton (1643-1727) voltooide het paradigma van de nieuwe fysica met zijn werk *Philosophiae Naturalis Principia Mathematica*. Hij formuleerde de wetten van kracht, impuls en massa, evenals de bewegingswetten, die alle fysische fenomenen, zowel ondermaans als bovenmaans, konden verklaren. Newton legde een evenwicht tussen experiment en theorievorming en werd beïnvloed door Descartes [43](#page=43).
> **Tip:** Newton deed ook veel aan Bijbelstudie en alchemie, en was een Unitarist. Hume beschreef Newton als een groots genie dat de sluier over de natuur leek op te lichten, maar tegelijk de onvolmaaktheid van de mechanistische filosofie aantoonde [44](#page=44).
### 4.4 Geloof en wetenschap in spanning
De periode van mechanisering kenmerkte zich door een spanning tussen geloof en rede. De afwijzing van Copernicus door Luther en Calvijn in de 16e eeuw en de veroordeling van Galilei in 1633 illustreren dit conflict. De wetenschap begon de natuur te verklaren zonder een expliciet beroep te doen op God, wat een breuk betekende met premoderne noties zoals de 'wereldziel' van Ibn Rushd of de Demiurg van Plato. De moderne wetenschap stelde dat de Bijbel of Koran geen wetenschappelijke betekenis hadden [46](#page=46).
### 4.5 Atomisme en de onttovering van de wereld
Het atomisme, met wortels in de ideeën van Leucippus en Democritus, en populair gemaakt door Lucretius en Epicurus, kreeg hernieuwde aandacht in de renaissance. Deze theorie stelde het universum voor als een complexe constellatie van materie in beweging, waarbij de natuur werd bestuurd door natuurwetten [47](#page=47).
Pierre Gassendi (1592 – 1655) gaf het atomisme een originele invulling door het te combineren met het idee van een goddelijke architect. Hij geloofde in een eindig universum waarin atomen botsen, maar God de wetten schept en de Schepper is [49](#page=49).
Giordano Bruno (1548 – 1600) postuleerde een oneindig universum met meerdere sterrenstelsels, wat hem uiteindelijk op de brandstapel bracht. Nicolaas van Cusa (1401 – 1464) sprak ook over een oneindig universum, waarbij God als onbekend werd beschouwd. De stilte van de oneindige ruimtes kon angstaanjagend zijn. De mechanisering van het wereldbeeld droeg bij aan de 'onttovering' van de wereld, waarbij mystieke en teleologische verklaringen plaatsmaakten voor causale en mechanische processen [47](#page=47) [50](#page=50) [51](#page=51).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Scholastiek | Een middeleeuwse filosofische en theologische methode die probeerde rede en geloof te verzoenen, vaak gebaseerd op de werken van Aristoteles en kerkvaders. |
| Humanisme | Een intellectuele en culturele beweging die de nadruk legde op de studie van klassieke teksten en de menselijke waardigheid, bloeiend tijdens de Renaissance. |
| Renaissance | Een periode in de Europese geschiedenis die werd gekenmerkt door een heropleving van belangstelling voor de kunst, literatuur en filosofie van de klassieke oudheid. |
| Reformatie | Een religieuze beweging in de 16e eeuw die leidde tot de scheuring binnen het westerse christendom en de oprichting van protestantse kerken, weg van de Rooms-Katholieke Kerk. |
| Contrareformatie | De reactie van de Rooms-Katholieke Kerk op de Reformatie, die gericht was op het herstellen van de kerkelijke autoriteit en het aanpakken van interne misstanden, zoals vastgelegd tijdens het Concilie van Trente. |
| Scepticisme | Een filosofische houding die twijfel zaait over de mogelijkheid van ware kennis en zekerheid, vaak door de beperkingen van de menselijke rede te benadrukken. |
| Mechanisering van het wereldbeeld | De overgang naar een wetenschappelijk wereldbeeld waarin natuurlijke fenomenen worden verklaard door middel van mechanische oorzaken en wetten, in plaats van door teleologische of mystieke principes. |
| Heliocentrisme | Het astronomische model dat stelt dat de planeten, inclusief de Aarde, om de Zon draaien, als tegenhanger van het geocentrische model dat de Aarde in het centrum plaatst. |
| Predestinatieleer | De theologische leer dat Gods uiteindelijke bestemming voor elke ziel, inclusief redding of verdoemenis, reeds vooraf vaststaat, onafhankelijk van menselijke inspanningen. |
| Fideïsme | De filosofische opvatting dat geloof, en niet de rede of wetenschap, de primaire bron van kennis is over God en religieuze waarheden, vaak gekenmerkt door een afwijzing van rationele bewijzen. |
| Atomisme | Een filosofische theorie die stelt dat het universum is opgebouwd uit ondeelbare, fundamentele deeltjes, atomen genaamd, die in constante beweging zijn en interageren. |
| Instrumenteel antropocentrisme | De opvatting dat de mens de natuur beheerst en deze naar zijn hand zet met behulp van wetenschappelijke en technologische middelen, wat een contrast vormt met het metafysische antropocentrisme. |
| Geloofszucht | Een religieuze devotie die sterk de nadruk legt op persoonlijke emoties, ervaringen en een diepgaand geloof, vaak als reactie op rationele of kerkelijke dogma's. |
| ‘Ad fontes’ | Een Latijnse uitdrukking die "naar de bronnen" betekent, en die een centrale oproep was binnen het humanisme om zich te richten op de originele klassieke teksten in hun oorspronkelijke talen. |
| Piestisme | Een religieuze stroming binnen het protestantisme die de nadruk legt op persoonlijke vroomheid, innerlijke ervaring en een devote levenswandel, vaak als tegenwicht tegen louter doctrines. |
| Empirisme | Een filosofische stroming die stelt dat alle kennis voortkomt uit zintuiglijke ervaring, en dat de menselijke geest een "tabula rasa" (onbeschreven blad) is bij de geboorte. |