Cover
Mulai sekarang gratis IWW - les 1 - wat is wetenschap tekst.pdf
Summary
# Het standaardbeeld van wetenschap
Dit hoofdstuk schetst het dominante en intuïtieve beeld van wat wetenschap inhoudt, inclusief de kernprincipes van wetenschappelijke rationaliteit, de empirische methode en de scheiding van wetenschap en politiek [2](#page=2).
## 1. Wetenschappelijke rationaliteit
Het doel van wetenschap is volgens het standaardbeeld het vergaren van ware kennis over de werkelijkheid door het formuleren van ware theorieën die empirische verschijnselen kunnen verklaren. Wetenschap zoekt naar de achterliggende wetten van waargenomen fenomenen en brengt orde aan in een chaotische wereld. Wetenschap onderscheidt zich van andere kennisbronnen (zoals intuïtie, openbaring, mystiek) door haar rationele karakter [12](#page=12) [3](#page=3).
Wetenschappelijke rationaliteit rust op twee pijlers: logica en feiten [3](#page=3).
### 1.1 De logicapijler
Wetenschappelijk redeneren moet voldoen aan de regels van de logica. Kritiek op onlogische redeneringen is gangbaar in wetenschappelijke debatten. Theoretische uitspraken moeten logisch consistent zijn en geen interne tegenspraken bevatten [4](#page=4).
### 1.2 De feitentpijler
Empirische theorieën moeten gefundeerd zijn op feiten die verkregen zijn via systematische waarneming en experiment, niet via openbaring of intuïtie. De waarheid van een theorie rust op de basis van waarneembare feiten; als feiten een theorie tegenspreken, moet deze worden vervangen [4](#page=4).
#### 1.2.1 De rol van waarneming en experiment
Het standaardbeeld gaat uit van de aanname dat wetenschappelijke theorieontwikkeling vaak grillig en irrationeel verloopt, gesteund door fantasie en verbeeldingskracht. Echter, eenmaal tot inzichten gekomen, moeten deze gerechtvaardigd worden tegenover collega's met behulp van logische argumentatie en door anderen waarneembare feiten. Wetenschappelijke kennis is dus een sociale aangelegenheid, een product van een groep [4](#page=4) [5](#page=5).
De feiten vormen de empirische basis en zijn het resultaat van directe, onbevooroordeelde en theorievrije waarneming. Waarneming moet vrij zijn van storende invloeden, waarbij de onderzoeker zijn eigen theorieën en vooroordelen thuis laat. Onbevooroordeelde waarneming is cruciaal voor het scheiden van wetenschap van bijvoorbeeld religieuze scheppingsverhalen [5](#page=5).
> **Tip:** Het idee van theorievrije waarneming is een norm die ook wordt overtreden, maar wel een geldende norm blijft binnen het standaardbeeld [5](#page=5).
## 2. De empirische cyclus
De empirische cyclus is een model dat de wetenschappelijke theorievorming verheldert [5](#page=5):
1. **Empirische basis:** Alle empirische kennis is terug te voeren op waargenomen feiten, uitgedrukt in waarnemingsuitspraken. Deze uitspraken gaan over een eindig aantal dingen en bevatten waarnemingstermen die verwijzen naar direct waarneembare eigenschappen. Ze vormen de "rock bottom of knowledge" en zijn onbetwistbaar [5](#page=5) [6](#page=6).
2. **Empirische wetten:** Uit verzamelde feiten ontstaan empirische wetten door inductie (generalisatie). Dit is de stap van een eindig aantal waargenomen feiten naar een universele uitspraak over een oneindige verzameling feiten [6](#page=6).
* **Voorbeelden van deterministische wetten:** 'Alle raven zijn zwart', 'Als een voorwerp wordt losgelaten, valt het' [6](#page=6).
* **Voorbeelden van universele statistische wetten:** 'De kans om een 6 te gooien met een dobbelsteen is 1/6', 'De kans op mazelen is 0.72 na blootstelling' [7](#page=7).
* Experimentele wetten, zoals de wet van Ohm of de wet van Gay-Lussac, meten kwantitatieve grootheden onder gecontroleerde omstandigheden om storende factoren uit te sluiten. De grafische weergave van metingen en het trekken van een lijn vertegenwoordigen de inductieve stap naar een experimentele wet [7](#page=7).
3. **Theorievorming:** Theorieën verklaren de mechanismen achter de waarneembare regelmatigheden vastgelegd in experimentele wetten. Ze brengen de onderliggende dieptestructuur in kaart, in tegenstelling tot experimentele wetten die de oppervlaktestructuur beschrijven [8](#page=8).
* **Voorbeelden van theorieën:** De atoomtheorie van Bohr (verklaart chemische reacties), de kinetische gastheorie (verklaart wetten van Boyle, Mariotte, Gay-Lussac). Deze theorieën introduceren microscopische, theoretische grootheden en processen die niet direct waarneembaar zijn [8](#page=8).
4. **Afleiding van nieuwe wetten en hypothesevorming:** Theorieën stellen niet alleen bestaande wetten in, maar maken ook de afleiding van nieuwe wetten (hypotheses) mogelijk. Wanneer deze hypotheses na toetsing aan de empirische basis standhouden, krijgen ze de status van experimentele wetten, waarmee ook de theorie zelf steun ontvangt [8](#page=8) [9](#page=9).
#### 2.1 Falsificatie en theoriecorrectie
Als voorspellingen uit theorieën niet uitkomen, wordt eerst gezocht naar fouten in het onderzoek. Indien deze niet worden gevonden, wordt de theorie aangepast. In plaats van een theorie weg te gooien, worden beperkingen gespecificeerd of worden de mechanismen verfijnd, wat leidt tot groei van de theorie en dieper inzicht. Wetenschap is dus nomologisch, opgebouwd uit theoretische wetten [10](#page=10) [9](#page=9).
## 3. Wetenschap en waarden
Het standaardbeeld pleit voor waardevrijheid in wetenschappelijk onderzoek: waardeoordelen mogen de vaststelling van feiten niet beïnvloeden. Wetenschap hoort objectief te zijn en vrij van politieke, religieuze of morele inmenging [10](#page=10).
> **Tip:** De eis van waardevrijheid betekent niet dat wetenschap een anarichistische bezigheid is; het nastreven van objectiviteit en waardevrijheid zijn zelf waarden binnen de wetenschapsbeoefening [10](#page=10).
Het drieluikmodel van wetenschap en politiek illustreert deze scheiding [10](#page=10):
* **Linkerluik (Politieke beslissingen: scheppen van voorwaarden):** De beslissing om onderzoek te financieren is een politieke keuze gebaseerd op waarden [11](#page=11).
* **Middelste luik (Zuivere wetenschap: neutraal):** Binnen deze autonome ruimte (bv. universiteiten) leiden onderzoekers zich enkel door logica en feiten [11](#page=11).
* **Rechterluik (Politieke beslissingen: toepassing):** De toepassing van wetenschappelijke resultaten in de praktijk is een politieke beslissing, waarbij wetenschappelijke resultaten neutraal zijn en ten goede of ten kwade kunnen worden ingezet [11](#page=11).
Dit dualisme van feiten (wetenschap) en beslissingen (politiek) is kenmerkend voor het standaardbeeld [12](#page=12).
### 3.1 Rechtvaardiging van het standaardbeeld
Het standaardbeeld is niet neutraal, maar normatief; het beschrijft hoe wetenschap *hoort* te zijn. Logisch positivisten (Wiener Kreis) rechtvaardigden dit beeld als een emancipatoire kracht die bevrijdt van de onredelijke macht van kerk en staat door te pleiten voor een rationele, op feiten gebaseerde wereldopvatting. Ze verwierpen "diepzinnige waarheden" van theologen en filosofen en streefden naar helderheid en toegankelijkheid [12](#page=12) [13](#page=13).
> **Tip:** Wetenschappelijk humanisme, hoewel gebaseerd op waarden die niet uit empirische feiten kunnen worden afgeleid, benadrukt de waarde van een wetenschappelijke houding als levenshouding [13](#page=13).
Wetenschap biedt geen nieuwe interpretatie van waarden, maar een onbevooroordeelde manier van kijken naar de wereld ("beschouwing" = "waarneming"). Dit botst met autoritaire dogma's en ondermijnt indirect heersende ideologieën door feitelijke onjuistheden bloot te leggen. Wetenschap heeft zo een emanciperende en kritische functie [14](#page=14).
Wetenschap botst met autoriteiten niet alleen over theoretische vragen, maar ook over praktische problemen, waarbij wetenschappelijke oplossingen alternatieven bieden voor kerkelijke of ideologisch gedreven benaderingen. Tegenwoordig heeft wetenschap het alleenrecht op de waarheidsclaim verworven voor empirische kennis en is haar werkwijze op veel praktische terreinen geïnstitutionaliseerd [14](#page=14).
---
# Het kritisch rationalisme van Karl Popper
Het kritisch rationalisme van Karl Popper stelt dat wetenschappelijke kennis voortkomt uit theorievorming, die vervolgens getoetst wordt aan de hand van de feiten, waarbij de nadruk ligt op falsifieerbaarheid in plaats van verificatie.
### 2.1 Popper's kritiek op het standaardbeeld
Popper bekritiseerde fundamenteel het standaardbeeld van kennisverwerving, met name het idee van een empirische basis als onwankelbaar fundament voor wetenschappelijke theorieën [15](#page=15).
#### 2.1.1 Demarcatie: wetenschap versus pseudo-wetenschap
Popper is het fundamenteel oneens met de logisch-positivisten over het criterium voor wetenschappelijkheid [16](#page=16).
* **Waardering van niet-wetenschappelijke ideeën:** Popper kende een positieve rol toe aan niet-wetenschappelijke ideeën, zoals mythen en filosofische speculaties. Deze kunnen zinvol zijn, nadenken stimuleren en zelfs leiden tot falsifieerbare theorieën. Wild speculeren, of "sprookjes", wordt gezien als een vaak onontbeerlijk voorstadium voor wetenschappers in antwoord op theoretische problemen. Voorbeelden hiervan zijn de vroege atoomtheorieën van Griekse filosofen en de deeltjestheorie van licht [15](#page=15) [16](#page=16).
* **Falsifieerbaarheid als criterium:** Popper verwierp het verificatie- of confirmeerbaarheidscriterium van de logisch-positivisten. Hij observeerde dat theorieën van Adler, Freud en Marx overspoeld werden met bevestigingen, terwijl Einsteins theorie juist voorspelde dat bepaalde gebeurtenissen *niet* zouden plaatsvinden [16](#page=16).
* **Voorbeeld:** De theorie van Einstein voorspelde dat lichtstralen door zware massa's, zoals de zon, worden aangetrokken, een voorspelling die niet eerder was waargenomen. Het experiment van Eddington op 29 mei 1919 bevestigde dit, waardoor Einsteins theorie een poging tot weerlegging doorstond [16](#page=16).
* Een theorie is wetenschappelijk als deze de mogelijkheid biedt om het optreden van bepaalde feiten te *verbieden* en daardoor falsifieerbaar is. Theorieën die alles toestaan en niets verbieden, zoals die van Marx en Adler, zijn daardoor niet-wetenschappelijk en informatief leeg [16](#page=16) [17](#page=17).
* **Voorbeeld:** De uitspraak "het gaat regenen" is niet falsifieerbaar, omdat elk weersverschijnsel erin past [17](#page=17).
> **Tip:** Het kerncriterium van Popper is dus niet wat een theorie *bevestigt*, maar wat deze *verbiedt*. Wetenschap vooruitgang door weerlegging.
* **Consequenties voor wetenschappelijke theorieën:** Theorieën die pogingen tot weerlegging met succes hebben doorstaan, worden voorlopig aanvaard als de beste benadering van de waarheid. Wetenschappelijke kennis is altijd voorlopig en "zekere kennis" is onmogelijk [15](#page=15) [17](#page=17).
#### 2.1.2 De empirische basis: theoriegeladen waarneming
Popper verwerpt het idee van een vaste, onwankelbare basis van empirische feiten, verzameld door onbevooroordeelde waarneming [17](#page=17).
* **Theoriegeladen waarneming:** Waarneming is altijd theoriegeladen; zonder een theoretisch raamwerk, een "point of view", is waarneming onmogelijk. Een teorieloze waarnemer ziet niets, omdat waarneming een begrippenkader vereist als verwachtingspatroon. Theorievrije waarneming bestaat dus niet, en daarmee ook geen voor zichzelf sprekende feiten [17](#page=17).
* **Voorbeeld:** Een baby moet eerst leren wat "rood", "groen" en "geel" betekent om deze kleuren te kunnen waarnemen. Dit vereist het zich eigen maken van een primitieve kleurentheorie [17](#page=17).
* **De rol van het zoeklicht:** Popper gebruikt het beeld van het zoeklicht om theoriegeladen waarneming te illustreren. Een theorie functioneert als een zoeklicht dat over de wereld schijnt, waarbij wat zichtbaar wordt afhangt van de bundel, intensiteit en obstakels. Onze feiten worden gemodelleerd door onze "zoeklichttheorieën" [18](#page=18).
* **Antifundamentalisme en de menselijke basis:** Er is geen autoriteit buiten ons waarop kennis gebaseerd kan worden (geen Essentie, God, Natuur, Rede, of Naakte Feiten). Wetenschappers moeten zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun kennis [18](#page=18).
* **De oorsprong van waarneming:** Mensen worden geboren met aangeboren verwachtingspatronen, vergelijkbaar met dieren. Een baby heeft de aangeboren verwachting gevoed te worden en test objecten op hun vermogen daaraan te voldoen. Begripsvorming en het leren waarnemen zijn twee aspecten van dezelfde activiteit [18](#page=18).
#### 2.1.3 Theorievorming: trial and error
Popper's antifundamentalisme, ook wel fallibilisme genoemd, leidt tot de vraag hoe wetenschappelijke rationaliteit gehandhaafd kan blijven zonder een theorieonafhankelijke basis. Popper wijst echter ook relativisme af [18](#page=18) [19](#page=19).
* **Wetenschap als probleemoplossing:** Wetenschappelijk onderzoek wordt gezien als een geavanceerde vorm van problemen oplossen. Een probleem ontstaat wanneer waargenomen fenomenen niet kloppen met theoretische verwachtingen [19](#page=19).
* **Het proces van theorievorming:**
1. **Probleem:** Een theoretisch probleem wordt waargenomen [19](#page=19).
2. **Theoriecreatie (Trial):** Een nieuwe theorie wordt gecreëerd die falsifieerbaar is [19](#page=19).
3. **Deductie:** Voorspellingen worden afgeleid uit de theorie [19](#page=19).
4. **Test:** De voorspellingen worden getest via waarneming of experiment [19](#page=19).
5. **Resultaat:**
* Als de voorspellingen uitkomen (geen falsificatie), wordt de theorie voorlopig aanvaard als de beste tot dan toe [19](#page=19).
* Als de voorspellingen niet uitkomen (falsificatie), wordt de theorie verworpen, wat leidt tot een nieuw probleem (Error) en de noodzaak voor een nieuwe theorie [19](#page=19) [20](#page=20).
> **Schema van theorievorming via vallen en opstaan:**
>
> probleem
> $\downarrow$
> creatie theorie $T$
> $\downarrow$
> deductie
> $\downarrow$
> test
> $\begin{cases} \text{geen falsificatie} & \implies \text{T voorlopig aanvaarden} \\ \text{falsificatie} & \implies \text{T verwerpen} \end{cases}$
> $\downarrow$
> Nieuw probleem $\implies$ creatie Nieuwe theorie $T'$, etc.
* **Het probleem van de botsing tussen theorieën:** Als feiten zelf theoriegeladen zijn, gaat het bij een falsificatie eigenlijk om een botsing tussen de gecreëerde theorie en de "zoeklichttheorie" die de feiten heeft vastgesteld. Dit roept de vraag op welke van de twee theorieën de voorrang moet krijgen [20](#page=20).
* **De gecreëerde empirische basis (consensus):** Popper stelt dat wetenschappers zelf een empirische basis moeten creëren. Elke wetenschappelijke discipline legt, op grond van consensus binnen de groep, de empirische basis vast. Dit is een cultuurproduct, geen natuurproduct [20](#page=20).
* **Voorbeeld:** Astronomen gebruiken telescopen, waarin theorieën over licht en lenzen zijn ingebouwd (optica). Deze "zoeklichttheorieën" worden binnen de astronomie als probleemloze achtergrondkennis beschouwd, waardoor een empirische basis ontstaat als toetssteen voor nieuwe theorieën [20](#page=20).
* **Consensus en praktische zekerheid:** De rationaliteit van wetenschap berust op consensus, niet op feiten. Dit betekent niet dat alle theorieën even waardevol zijn, maar dat de beste, of "minst slechte", theorieën geselecteerd kunnen worden door middel van scherpe testen [21](#page=21) [22](#page=22).
* **Rationele consensus:** Dit wordt bereikt wanneer een groep mensen het op grond van de kracht van argumenten eens is. Het is het resultaat van "die eigentümlich zwangslose Zwang des besseren Arguments" (de eigenaardige dwangloze dwang van het betere argument) [21](#page=21) [22](#page=22).
* **Feitelijke consensus:** Dit is een toevallig resultaat van externe factoren zoals gewoonte, macht, geld of gezag [22](#page=22).
* **Praktische zekerheid:** Wetenschappelijke theorieën, inclusief de algemeen aanvaarde "zoeklichttheorieën", zijn principieel feilbaar (fallibilisme). Echter, in de dagelijkse praktijk en binnen wetenschappelijke disciplines kunnen bepaalde theorieën "praktische zekerheid" verwerven doordat ze gebaseerd zijn op een op consensus berustende, succesvolle handelingspraktijk. Het betwijfelen van zulke, in het dagelijks leven verankerde, theorieën is onredelijk en onpraktisch [21](#page=21) [22](#page=22).
* **Voorbeeld:** Onze dagelijkse omgang met tijdmachines (klokken, horloges) steunt op een theorie over tijd die zo verankerd is in onze handelingspraktijk dat deze als praktisch zeker wordt beschouwd [21](#page=21).
---
# Kuhns paradigmatheorie
Hier is een gedetailleerde samenvatting over Kuhns paradigmatheorie, opgesteld volgens de gegeven instructies.
## 3. Kuhns paradigmatheorie
Thomas Kuhns visie breekt met de traditionele opvatting dat wetenschap een louter rationele onderneming is, en introduceert het concept van paradigma's om de ontwikkeling van wetenschap te verklaren.
### 3.1 De ontwikkeling van wetenschap: van preparadigmatisch naar normaal en revolutionair
Kuhns analyse van de wetenschapsgeschiedenis onderscheidt drie fasen in de ontwikkeling van een kennisterrein [24](#page=24):
* **Preparadigmatische periode:** Dit is een periode van 'wetenschapsmensen zonder wetenschap', gekenmerkt door concurrerende scholen met onderling onvergelijkbare begrippenkaders en fundamentele uitgangspunten. Er is geen gemeenschappelijk platform voor debat over feiten, waardoor discussies eerder lijken op propaganda voor de eigen ideeën dan op vakwetenschappelijke discussies. Voorbeelden zijn de verschillende scholen over lichtverschijnselen vóór de ontwikkeling van de optica als discipline [25](#page=25).
* **Normale wetenschap:** Deze periode begint wanneer één school of groep 'winst' behaalt en dominant wordt, vaak door zich te richten op detailonderzoek en concrete problemen ("puzzeloplossen") in plaats van fundamentele debatten. Het onderzoek vindt plaats binnen het kader van een geaccepteerd paradigma, wat leidt tot stabiliteit en overeenstemming [24](#page=24) [25](#page=25).
* **Revolutionaire wetenschap:** Periodes van 'revolutionaire wetenschap' of paradigmatische omwentelingen treden op wanneer normale wetenschap in crisis raakt en het paradigma zelf ter discussie komt te staan. Dit kan leiden tot de totstandkoming van een nieuw paradigma en een nieuwe periode van normale wetenschap [24](#page=24).
> **Tip:** Kuhn betwijfelt of er nog sprake is van wetenschappelijke rationaliteit in de traditionele zin wanneer hij de rol van paradigma's beschrijft, hoewel hij zelf wel een vorm van rationaliteit handhaaft [24](#page=24).
#### 3.1.1 De overgang van preparadigmatisch naar paradigmatisch onderzoek
De overgang van de preparadigmatische periode naar normale wetenschap vindt niet primair plaats door logica en feiten of argumentatie, aangezien de begrippenkaders van de verschillende scholen onvergelijkbaar zijn. Eerder wint de school die zich focust op concrete, oplosbare problemen (puzzels) en hierin succes boekt. Dit succes trekt nieuwe leden aan en leidt tot dominantie van die school. Het accepteren van de eigen grondslagen zonder kritische discussie lijkt een noodzakelijke voorwaarde voor het ontstaan van volwassen wetenschap. Het oplossen van puzzels is niet slechts het toepassen van een theorie, maar ook de precisering ervan. De eerste paradigmakeuze is een gebeuren dat beïnvloed wordt door externe factoren, niet louter een rationele activiteit [25](#page=25) [26](#page=26).
#### 3.1.2 Kenmerken van normale wetenschap
Normale wetenschap wordt gedefinieerd als onderzoek dat plaatsvindt binnen de kaders van een paradigma door een groep wetenschappers die dit paradigma aanhangen. Dit onderzoek is gericht op de uitbouw, articulatie en precisering van de theorie en de betere inpassing van de werkelijkheid daarin, waardoor theorie en empirie gelijktijdig groeien [28](#page=28) [30](#page=30).
> **Tip:** Normaal onderzoek is te vergelijken met het oplossen van een legpuzzel, waarbij het paradigma de vage contouren van de puzzel aangeeft en het de taak is van de wetenschappelijke groep om de puzzel verder in elkaar te zetten door concrete theoretische problemen op te lossen [30](#page=30).
##### 3.1.2.1 Wetenschappelijke groepen en paradigma's
Een **wetenschappelijke groep** wordt gekenmerkt door gedeelde opleiding, initiatie, kennis, taal en handelingsarsenaal, wat gedetailleerde communicatie en overeenstemming mogelijk maakt. Ze hebben een eigen onderzoeksgebied en een verantwoordelijkheid voor kennisvermeerdering en onderwijs [28](#page=28).
Een **paradigma** is datgene wat de leden van een wetenschappelijke groep gemeen hebben en bestaat uit vier elementen [28](#page=28):
1. **Vakwetenschappelijke theorieën:** Dit omvat de grondbegrippen en het theoretisch raamwerk dat bepaalt wat als zinvolle problemen en oplossingen binnen het vak wordt erkend. Het disciplineren van acceptabele probleemstellingen en oplossingen is hierbij cruciaal [28](#page=28).
2. **Filosofische vooronderstellingen:** Dit zijn vaak impliciete uitgangspunten, zoals het idee van causale verklaring als model, de empirische werkelijkheid als materieel, en de mogelijkheid tot kennisverwerving via waarneming en experiment [28](#page=28).
3. **Waarden:** Hieronder vallen de waarden die wetenschappelijkheid garanderen, zoals logische consistentie, waardevrijheid en eerlijkheid omtrent feiten. Eerlijkheid omtrent feiten vereist precieze en herhaalde waarneming en experiment [29](#page=29).
4. **Exemplarische voorbeelden (paradigma in engere zin):** Deze hebben een praktische functie en leren nieuwkomers hoe de theorie toegepast kan worden op de empirische werkelijkheid. Het gaat hierbij om het leren van wetenschappelijk handelen, het verkrijgen van 'iets in de vingers' door middel van standaard practica [29](#page=29).
> **Voorbeeld:** In de mechanica van Newton zijn 'kracht', 'massa' en 'versnelling' grondbegrippen. Een filosofische vooronderstelling in de moderne mechanica is dat bewegende voorwerpen geen eigen bedoelingen of strevingen hebben, in tegenstelling tot de oude mechanica van Aristoteles [28](#page=28).
#### 3.1.3 Crisis en anomalieën
Anomalieën zijn feiten of observaties die zich verzetten tegen inpassing binnen het heersende paradigma. Normaal onderzoek tracht deze anomalieën in te passen via theorie-articulatie. Wanneer deze procedure herhaaldelijk faalt, kan een crisis ontstaan, wat suggereert dat het paradigma zijn puzzeloplossend vermogen verliest en aan het degenereren is [30](#page=30) [33](#page=33).
> **Tip:** Het is essentieel dat het paradigma tot het uiterste wordt verdedigd en getoetst door normaal onderzoek, omdat het altijd mogelijk is dat de wetenschappelijke groep nog de creatieve sprong mist die het paradigma weer progressief kan maken. Het hardnekkig verdedigen van het gevestigde paradigma, paradoxaal genoeg, versterkt de zichtbaarheid van de degeneratie ervan [33](#page=33).
Verschillende factoren zijn nodig voor het ontstaan van een crisis [34](#page=34):
* Een subgroep ('normalen') die vasthoudend een oplossing zoekt voor de centrale anomalie binnen het bestaande paradigma.
* Een aantal 'revolutionairen' die de anomalie als mogelijke weerlegging van het paradigma zien, wat pas mogelijk is wanneer zij de contouren van een alternatief paradigma hebben gezien [34](#page=34).
##### 3.1.3.1 Het ontstaan van een crisis
De crisis die ontstaat door falend puzzeloplossend vermogen van het paradigma, leidt tot verzwakking van de rigiditeit ervan. Een anomalie kan, na herhaaldelijk falen van inpassing, een mogelijke ontdekking van een revolutionair feit worden, in plaats van slechts een puzzel [33](#page=33) [34](#page=34).
> **Voorbeeld:** Het atoomgewicht van chloor was een anomalie binnen Prout's theorie, maar leidde niet tot een crisis in de analytische chemie. Daarentegen werd de anomalie van de baan van Mercurius binnen Newtons theorie gedurende decennia genegeerd [33](#page=33).
De crisis lijkt in veel opzichten op de preparadigmatische periode, maar het cruciale verschil is dat de normale wetenschap en haar puzzeloplossend vermogen nu bekend zijn. In een crisis bestaat een gemeenschappelijk streven om terug te keren naar een normale situatie [35](#page=35).
#### 3.1.4 Wetenschappelijke revoluties en paradigma-switches
Een paradigma-verandering, ook wel een wetenschappelijke revolutie genoemd, is een overgang van het ene paradigma naar het andere. Dit wordt niet zozeer gezien als een activiteit, maar als een gebeurtenis die vaak gepaard gaat met termen als 'bekering' en 'Gestalt switch' [36](#page=36).
> **Voorbeeld:** De beroemde eend-konijn figuur illustreert het idee van een sprong van het ene beeld naar het andere, waarbij het waargenomene direct afhankelijk is van het begrip waardoor men kijkt. Zo wordt de empirische realiteit geconstitueerd door het paradigma [36](#page=36).
Kenmerken van paradigma-switches:
* **Sprongkarakter:** Er is een kloof tussen het oude en nieuwe paradigma, wat betekent dat je niet beide tegelijkertijd kunt waarnemen [36](#page=36).
* **Incompatibiliteit:** Paradigma's zijn onverenigbaar of incompatibel [36](#page=36).
* **Constutitutie van empirische realiteit:** Het paradigma bepaalt wat men waarneemt en vormt zo de empirische realiteit [36](#page=36).
##### 3.1.4.1 Voorbeelden uit de wetenschapsgeschiedenis
* **Pre-Copernicaanse astronomie naar Relativiteitstheorie:** De overgang van het geocentrische model naar het heliocentrische model, en later naar de relativiteitstheorie van Einstein, illustreert paradigma-veranderingen (#page=36, 37). De anomalie van het Michelson-Morley experiment paste niet in de ethertheorie en werd pas als weerlegging gezien vanuit Einstein's alternatieve theorie [36](#page=36) [37](#page=37).
* **Flogistontheorie naar Zuurstofparadigma:** Lavoisier vatte de anomalie van gewichtstoename bij metaalverbranding vanuit zijn zuurstofparadigma op als cruciaal experiment tegen de flogistontheorie. De pogingen van normalen zoals Priestley en De Morveau om anomalieën in te passen via articulatie, zoals het idee van flogiston met negatieve massa, illustreren de verdediging van het oude paradigma [37](#page=37).
> **Belangrijk:** Kuhn stelt dat weerlegging van een theorie als geheel iets anders is dan simpel falsificatie. Een anomalie kan zich tegen de theorie keren, niet tegen de onderzoeker [37](#page=37).
##### 3.1.4.2 Terugkeer naar normale wetenschap na een crisis
Na een crisis komt er weer een normale periode wanneer het nieuwe paradigma centrale anomalieën kan verklaren, terwijl het oude paradigma zijn impotentie bewijst. Het belang van de anomalie en de oplossing ervan wordt mede bepaald door de opkomst van de subgroepen van normalen en revolutionairen, wat een sociaal gebeuren is. De overgang van het ene paradigma naar het andere heeft meer het karakter van een gebeurtenis dan van een bewuste keuze. Het nieuwe paradigma wordt gevestigd wanneer het succesvoller is in het verklaren van fenomenen en niet onverklaard laat wat het oude paradigma wel kon verklaren. Hierdoor leren wetenschappers op een nieuwe wijze waarnemen en creëren nieuwe exemplarische voorbeelden [37](#page=37).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Wetenschappelijke rationaliteit | De eis dat elke stap in wetenschappelijke theorievorming gerechtvaardigd moet kunnen worden door waarneming, experimenten en logische argumentatie. |
| Empirische cyclus | Een model dat de ontwikkeling van wetenschappelijke theorieën beschrijft, beginnend bij waargenomen feiten, via inductie tot wetten en theorieën, en vervolgens toetsing aan de empirische basis. |
| Inductie | Het proces waarbij men op grond van een eindig aantal waargenomen feiten een algemene, universele uitspraak of wet formuleert die principieel nooit allemaal waargenomen kunnen worden. |
| Experimentele wet | Een wet die wordt vastgesteld door het meten van een grootheid onder gecontroleerde omstandigheden om verstoringen te voorkomen, vaak kwantitatief van aard. |
| Theorievorming | Het proces waarbij theoretische wetten en begrippen worden gevormd die verschijnselen op een dieper niveau verklaren, en die de waarneembare regelmatigheden achter de verschijnselen proberen te achterhalen. |
| Waardevrijheid | Het principe dat wetenschappelijk onderzoek vrij moet zijn van waardeoordelen (politiek, religieus, moreel) die de vaststelling van feiten zouden kunnen beïnvloeden. |
| Paradigma | Een geheel van theorieën, filosofische vooronderstellingen, waarden en exemplarische voorbeelden dat de leden van een wetenschappelijke groep gemeenschappelijk hebben en dat het onderzoek binnen een bepaald vakgebied stuurt. |
| Normale wetenschap | Onderzoek dat plaatsvindt binnen de kaders van een geaccepteerd paradigma, gericht op het oplossen van puzzels en het uitbouwen van de heersende theorie. |
| Anomalie | Een waarneming of fenomeen dat niet direct verklaard kan worden binnen het bestaande paradigma, wat kan leiden tot crisis of revolutie in de wetenschap. |
| Falsifieerbaarheid | Het criterium, voorgesteld door Popper, dat een wetenschappelijke theorie zodanig moet zijn dat deze in principe weerlegd kan worden door empirische feiten. |
| Empirische basis | De fundering van kennis bestaande uit waargenomen feiten die door systematische waarneming en experiment zijn verkregen, en die de basis vormen voor wetenschappelijke theorieën. |
| Wetenschappelijke groep | Een gemeenschap van wetenschappers met een vergelijkbare opleiding, gedeelde taal, kennisbestand en handelingsarsenaal, die gezamenlijk onderzoek verrichten binnen een bepaald paradigma. |
| Kritisch rationalisme | De filosofische opvatting van Popper die stelt dat wetenschappelijke kennis ontstaat door het creëren van theorieën die vervolgens kritisch getest en gefalsifieerd kunnen worden. |
| Preparadigmatische periode | De fase in de ontwikkeling van een wetenschap waarin concurrerende scholen met onvergelijkbare theoretische kaders bestaan, voorafgaand aan de vorming van een dominant paradigma. |
| Wetenschappelijke revolutie | Een radicale omwenteling in de wetenschap waarbij een gevestigd paradigma wordt vervangen door een nieuw, fundamenteel ander paradigma, vaak veroorzaakt door aanhoudende anomalieën. |
| Theoriegeladen waarneming | Het idee dat waarneming niet neutraal is, maar altijd plaatsvindt binnen een theoretisch raamwerk of begrippenkader dat de waarnemer stuurt. |