Cover
Mulai sekarang gratis Les 2 - PB - Auditieve beperkingen - Anja (1).pptx
Summary
# Definitie en kenmerken van een auditieve beperking
Dit onderwerp definieert een auditieve beperking, beschrijft de eigenschappen van geluid en verkent de oorzaken van gehoorverlies.
### 1.1 Wat is een auditieve beperking?
Een auditieve beperking wordt gekenmerkt door slecht horen of doofheid, wat leidt tot onvoldoende of gedifferentieerde geluidsperceptie. Dit kan resulteren in verminderd, vervormd of lacunair gehoor, waarbij specifieke klanken of tonen niet worden waargenomen.
### 1.2 Eigenschappen van geluid
Geluid bestaat uit golfbewegingen en wordt gekenmerkt door twee hoofdeigenschappen:
* **Frequentie of toonhoogte**: Dit wordt uitgedrukt in Hertz (Hz).
* **Intensiteit of sterkte**: Dit wordt uitgedrukt in decibel (dB).
### 1.3 Oorzaken van auditieve beperking
Auditieve beperkingen kunnen erfelijk zijn, of worden veroorzaakt door ziekte of een ongeval. Erfelijke vormen van doofheid omvatten onder andere het syndroom van Usher, syndroom van Waardenburg en de ziekte van Van Buchem. In families kan erfelijke doofheid zich over meerdere generaties manifesteren. In geïsoleerde gebieden of bepaalde geloofsgemeenschappen kan doofheid vaker voorkomen door inteelt.
De oorzaken worden onderverdeeld in drie categorieën:
* **Pre-nataal**: Oorzaken vóór de geboorte.
* **Peri-nataal**: Oorzaken tijdens de geboorte.
* **Post-nataal**: Oorzaken na de geboorte.
> **Tip:** Het is belangrijk om de verschillende oorzaken van auditieve beperkingen goed te kennen voor het examen.
### 1.4 Diagnostiek
Vroege detectie van gehoorverlies is cruciaal voor een adequate ontwikkeling. Verschillende diagnostische methoden worden toegepast, afhankelijk van de leeftijd van het kind:
* **ALGO-test (binnen de eerste 6 weken)**: Bij pasgeborenen worden oorkapjes aangebracht waarlangs geluiden worden aangeboden. Veranderingen in hersenactiviteit worden gemeten via elektroden op het hoofd om het gehoor te beoordelen.
* **0-6 maanden**: Gedragsaudiometrie en reflexen.
* **7-18 maanden**: Diagnostiek via conditionering.
* **2-4 jaar**: Diagnostiek middels spelsituaties.
* **Vanaf 5 jaar**: Klassieke toonaudiometrie.
* **BERA-onderzoek (vanaf 3 maanden)**: Een grondiger onderzoek waarbij het kind moet slapen, soms onder narcose.
### 1.5 Meting van gehoor
Gehoor kan worden gemeten met behulp van audiometrie, wat resulteert in een audiogram. De belangrijkste technieken zijn:
* **Toonaudiometrie**: Meet het gehoorverlies in termen van toonhoogte.
* **Spraakaudiometrie**: Meet het vermogen om gesproken taal te verstaan.
### 1.6 Gehoorstoornissen
Gehoorstoornissen kunnen worden ingedeeld naar de aard van de stoornis:
* **Geleidingstoornissen**: De oorzaak ligt in het uitwendige oor of het middenoor.
* **Perceptiestoornissen**: De kwaliteit van het geluid is aangetast, vaak met vervorming van hoge tonen. Het probleem zit dan in het slakkenhuis, de gehoorzenuw of de hersenen.
* **Gemengde stoornissen**: Een combinatie van geleidings- en perceptiestoornissen, soms gepaard gaand met oorsuizen (tinnitus).
De graad van gehoorverlies wordt gemeten in decibel (dB) verlies:
* **Licht slechthorenden**: Minder dan 55 dB verlies.
* **Middelmatig slechthorenden**: Tussen 55-70 dB verlies.
* **Zwaar slechthorenden**: Tussen 70-90 dB verlies.
* **Doven eerste graad**: Tussen 90-100 dB verlies.
* **Doven tweede graad**: Tussen 100-110 dB verlies.
* **Doven derde graad**: Meer dan 110 dB verlies.
> **Tip:** Een gehoordrempel van 0 dB vertegenwoordigt wat een normaalhorende persoon kan horen. Fluisteren is ongeveer 30 dB, een draaiende wagen op 1 meter afstand 80-90 dB, en de pijngrens ligt rond 130-140 dB.
### 1.7 Invloed van doofheid op ontwikkeling
Geluid vervult essentiële functies die van invloed zijn op de ontwikkeling van een kind:
#### 1.7.1 Geluid heeft belangrijke functies
* **Signaalfunctie**: Geluid waarschuwt voor wat komen gaat. Bij doofheid gebeurt alles plots, zonder dat oorzakelijkheid direct wordt waargenomen.
* **Achtergrondfunctie**: Geluid vormt een auditieve decor en creëert een verbinding met de omgeving, wat geruststellend kan werken. Een doof persoon is meer afhankelijk van het gezichtsveld, wat kan leiden tot onzekerheid en angst.
* **Communicatieve functies**: Taalontwikkeling vindt plaats door communicatie. Onvoldoende waarneming van gesproken taal bemoeilijkt het taalbegrip, het verwerven van de moedertaal en het taalgebruik. Kinderen kunnen ook moeite hebben met het afstemmen van eigen geluiden op omgevingsgeluiden of spraakklanken. Het besef dat geluid bestaat, is van pre-linguale belangrijk.
#### 1.7.2 Bedreigde ontwikkeling
Doofheid kan leiden tot bedreigingen in verschillende ontwikkelingsgebieden:
* **Sociaal-emotionele waarde van taal**: Spontane communicatie en hechtingsrelaties kunnen worden belemmerd.
* **Taal als drager van informatie**: Kennisverwerving kan moeilijker verlopen.
* **Ontwikkeling van sociale contacten**: Moeilijkheden in sociale interacties kunnen optreden.
* **Taal als drager van denken**: De ontwikkeling van abstract denken kan beïnvloed worden. De verklankingsstrategie (leren lezen als toegang tot gesproken taal) is hierbij essentieel.
* **Ontwikkeling zelfbeeld**: Confrontatie met onvermogen, gebrek aan identificatiefiguren, onbegrip, afwijzing of overbescherming kunnen het zelfbeeld negatief beïnvloeden. Dit kan leiden tot een introvertere houding of meer dominant gedrag als middel om gehoord te worden.
> **Tip:** De verklankingsstrategie is een belangrijk concept met betrekking tot de taalontwikkeling bij kinderen met een auditieve beperking.
* **Bemoeilijkte maatschappelijke integratie**: In een horende maatschappij, waar communicatie voornamelijk via gesproken taal verloopt, kan het voor dove individuen moeilijk zijn om een volwaardige plaats te verwerven. Vaak voelen zij zich meer thuis binnen hun eigen dovengemeenschap.
#### 1.7.3 Hulpmiddelen
Er zijn diverse hulpmiddelen beschikbaar om communicatie te bevorderen:
* **Lichtsignalisatie en trillingen**: Om contact te maken.
* **Hoorapparaat en cochleair implantaat**: Voor directe communicatie en het versterken van geluid.
* **Ondertiteling en simultane gebarentaal**: Bij tv-programma's en andere media.
* **Visuele spraakweergave, groepsgrafische apparatuur en digitale hulpmiddelen (pc, smartphone)**: Ondersteuning in onderwijs en communicatie.
#### 1.7.4 Orthopedagogische begeleiding
De orthopedagogische begeleiding van auditieve beperkingen kent twee belangrijke stromingen:
* **Oralistische stroming**: Richt zich uitsluitend op gesproken taal, liplezen en het optimaal benutten van het resterende gehoor met behulp van apparatuur.
* **Differentiële methode (Totale communicatie)**: Combineert gebarentaal met liplezen en spraakgebruik. Gebarentaal wordt als belangrijk beschouwd voor de taalontwikkeling.
> **Tip:** Het belang van vroegtijdige diagnose kan niet genoeg benadrukt worden, omdat dit de weg vrijmaakt voor aangepaste begeleiding en interventies.
* **Belang van vroegtijdige diagnose**: Een accurate diagnose, vooral bij lichtere gehoorstoornissen, is cruciaal om verstoorde ontwikkeling van spraak, intelligentie en persoonlijkheid te voorkomen.
* **Onderwijs**: Onderwijs kan plaatsvinden in type 7 buitengewoon onderwijs of inclusief onderwijs. De aanpak richt zich op het bewust maken van geluiden, het gebruik van hoorapparaten, het discrimineren van geluiden en spraakklanken, en het trainen van geluidsgerichtheid.
* **Spraakzien of liplezen**: Dit vereist constante concentratie en is afhankelijk van factoren zoals de intelligentie, motivatie, zichtbaarheid van de lippen, de articulatie van de spreker en de belichting.
* **Spraak- en taaltraining**: De training omvat aansluiting op spontane uitingen, uitbreiding van woordenschat, articulatie en het leren van zelfcontrole. Het verwerven van abstracte woordenschat is een belangrijk onderdeel.
* **Gebarentaal**: Hoewel de differentiële visie gebarentaal pas na falen van de orale methode aanbeveelt, pleit de totale communicatie voor het vroegtijdig aanleren ervan. Gebarentaal, zoals Vlaamse Gebarentaal, biedt een krachtige manier voor linguïstische ontwikkeling, ondersteund door gebarentolken en vingerspelling.
* **Psycho-emotionele begeleiding**: Het is belangrijk om gevoelens van eenzaamheid en angst te adresseren door middel van een accepterend klimaat, het tonen van aanwezigheid, en het bieden van ondersteuning en informatie.
> **Tip:** Gebarentaal kan een fundamentele rol spelen in de communicatieve ontwikkeling en het emotionele welzijn van dove kinderen. Het aanleren van gebaren kan al vroeg in de ontwikkeling worden gestimuleerd.
* **Ondersteuning voor ouders en gezinnen**: Vroeg- en thuisbegeleidingsdiensten bieden ondersteuning aan ouders. Scholen voor buitengewoon onderwijs (type 7) en gespecialiseerde opvangfaciliteiten (MFC) bieden gespecialiseerd onderwijs en opvang.
* **Integratie in de samenleving**: Volwassenen met een auditieve beperking wonen en werken meestal zelfstandig, waarbij diverse beroepen mogelijk zijn met enkele uitzonderingen.
> **Tip:** Het is essentieel om zowel de communicatieve als de sociaal-emotionele behoeften van personen met een auditieve beperking centraal te stellen bij het organiseren van activiteiten en het bieden van ondersteuning. Het bevorderen van interactie tussen dove en horende kinderen kan leiden tot wederzijds begrip en integratie.
---
# Diagnostiek en meting van gehoor
Dit deel behandelt de methoden voor het diagnosticeren van auditieve beperkingen en de meting van gehoorverlies.
### 2.1 Diagnostiek van auditieve beperkingen
Auditieve beperkingen, variërend van slecht horen tot volledige doofheid, kunnen leiden tot onvoldoende of vervormde waarneming van geluid. Dit kan zich uiten als het niet waarnemen van bepaalde klanken of tonen.
#### 2.1.1 Oorzaken van auditieve beperking
Oorzaken van gehoorverlies kunnen onderverdeeld worden in:
* **Pre-nataal:** Erfelijke oorzaken, zoals het syndroom van Usher, syndroom van Waardenburg en de ziekte van Van Buchem. In bepaalde gemeenschappen kan inteelt het voorkomen van erfelijke doofheid verhogen.
* **Peri-nataal:** Oorzaken die optreden rond de geboorte.
* **Post-nataal:** Ziekten of ongevallen na de geboorte.
#### 2.1.2 Testmethoden voor diagnostiek
Verschillende methoden worden gebruikt om gehoorverlies bij kinderen te diagnosticeren, aangepast aan de leeftijd:
* **ALGO-test (vroege diagnose):**
* Wordt uitgevoerd bij pasgeborenen, ideaal binnen de eerste zes weken.
* Kleine oorkapjes worden op de oren geplaatst.
* Via kleine luidsprekers worden geluiden aangeboden.
* Elektroden op het hoofd registreren veranderingen in hersenactiviteit.
* Het toestel beoordeelt de gehoorrespons.
* De test duurt enkele minuten.
* **BERA-onderzoek (Brainstem Evoked Response Audiometry):**
* Kan vanaf drie maanden worden toegepast.
* Lijkt op de ALGO-test maar is grondiger.
* Vereist dat het kind slaapt, soms onder narcose.
* **Gedragsaudiometrie en reflexen:**
* Wordt toegepast bij baby's van 0 tot 6 maanden.
* **Conditionering:**
* Wordt gebruikt bij kinderen van 7 tot 18 maanden.
* **Spelsituaties:**
* Toegepast bij kinderen van 2 tot 4 jaar.
* **Klassieke toon audiometrie:**
* Wordt gebruikt vanaf 5 jaar.
### 2.2 Meting van gehoorverlies
De meting van gehoorverlies resulteert in een audiogram en omvat verschillende technieken.
#### 2.2.1 Technieken voor gehoormeting
* **Toonaudiometrie:**
* Meet het gehoorverlies voor verschillende toonhoogtes (frequenties).
* **Spraakaudiometrie:**
* Meet het vermogen om gesproken taal te verstaan.
#### 2.2.2 Gehoorstoornissen
Gehoorstoornissen kunnen worden ingedeeld naar de aard van de stoornis:
* **Geleidingstoornissen:** De oorzaak ligt in het uitwendige oor of het middenoor.
* **Perceptiestoornissen:** De oorzaak ligt in het slakkenhuis, de gehoorzenuw of de hersenen, wat leidt tot vervorming van geluid, met name bij hoge tonen.
* **Gemengde stoornissen:** Een combinatie van beide typen, waarbij ook oorsuizen (tinnitus) kan optreden.
#### 2.2.3 Graad van gehoorverlies
De graad van gehoorverlies wordt uitgedrukt in decibel (dB) verlies, waarbij de gehoordrempel op 0 dB ligt:
* **Licht slechthorend:** Minder dan 55 dB verlies.
* **Middelmatig slechthorend:** Tussen 55 en 70 dB verlies.
* **Zwaar slechthorend:** Tussen 70 en 90 dB verlies.
* **Doven (eerste graad):** Tussen 90 en 100 dB verlies.
* **Doven (tweede graad):** Tussen 100 en 110 dB verlies.
* **Doven (derde graad):** Meer dan 110 dB verlies.
> **Tip:** Het is cruciaal om auditieve beperkingen zo vroeg mogelijk te diagnosticeren. Vroegtijdige diagnose maakt aangepaste begeleiding mogelijk en voorkomt verstoorde ontwikkeling van spraak, intelligentie en persoonlijkheid. Lichtere gehoorstoornissen worden echter vaak te laat of helemaal niet gediagnosticeerd.
### 2.3 Eigenschappen van geluid
Geluid bestaat uit golfbewegingen met de volgende kenmerken:
* **Frequentie (toonhoogte):** Uitgedrukt in Hertz (Hz).
* **Intensiteit (sterkte):** Uitgedrukt in decibel (dB).
### 2.4 Invloed van doofheid op ontwikkeling
Geluid heeft belangrijke functies die beïnvloed worden door doofheid:
* **Signaalfunctie:** Waarschuwingen worden niet opgemerkt, wat leidt tot een plotselinge ervaring van gebeurtenissen.
* **Achtergrondfunctie:** Het geluidsdecor en het gevoel van verbinding met de ruimte ontbreken, wat kan leiden tot onzekerheid en angst.
* **Communicatieve functies:**
* Taalontwikkeling verloopt moeizamer door onvoldoende waarneming van gesproken taal.
* Het begrijpen en verwerven van de moedertaal wordt bemoeilijkt.
* Kinderen stemmen eigen geluiden niet af op omgevingsgeluiden of spraakklanken.
* Het besef dat geluid bestaat kan ontbreken.
* Indien de beperking prelinguaal is of op latere leeftijd optreedt, zijn operaties of apparaten vaak onvoldoende.
#### 2.4.1 Bedreigde ontwikkeling
Doofheid kan leiden tot bedreigingen in de ontwikkeling op verschillende gebieden:
* **Sociaal-emotionele ontwikkeling:** De taal als drager van spontane communicatie en hechtingsrelaties is bedreigd. De communicatiedrang wordt bemoeilijkt.
* **Kennisverwerving:** Het opdoen van kennis verloopt moeilijker.
* **Sociale contacten:** De ontwikkeling van sociale contacten is bemoeilijkt.
* **Cognitieve ontwikkeling:** Taal is de drager van het denken. De 'verklankingsstrategie' (leren lezen als toegang tot gesproken taal) is cruciaal.
* **Zelfbeeld:** Confrontatie met onvermogen, gebrek aan identificatiefiguren, onbegrip, afwijzing of overbescherming kunnen het zelfbeeld beïnvloeden. Dit kan leiden tot een introverter en minder dominant gedrag, of tot moeilijk gedrag als middel om aandacht te krijgen.
* **Maatschappelijke integratie:** De horende maatschappij is sterk gericht op gesproken taal. Dit bemoeilijkt het verwerven van een volwaardige plaats in de samenleving. Dovengemeenschappen bieden vaak een meer passende omgeving.
> **Tip:** De 'verklankingsstrategie' is het proces waarbij materiële handelingen, via taal en begrippen, worden getransformeerd tot mentale handelingen (interiorisatie). Het begrijpen hiervan is belangrijk voor orthopedagogische begeleiding.
---
# Gevolgen van doofheid op ontwikkeling en maatschappelijke integratie
Dit onderwerp onderzoekt de impact van doofheid op de ontwikkeling van communicatieve vaardigheden, sociaal-emotionele ontwikkeling, zelfbeeld en de uitdagingen voor maatschappelijke integratie.
### 3.1 Invloed van doofheid op ontwikkeling
Geluid vervult verschillende belangrijke functies in de ontwikkeling van een individu, die bij doofheid significant beïnvloed worden.
#### 3.1.1 Functies van geluid
* **Signaalfunctie:** Geluid waarschuwt voor aankomende gebeurtenissen. Bij doofheid gebeuren zaken vaak plotseling, zonder dat er een oorzakelijk verband wordt waargenomen.
* **Achtergrondfunctie:** Geluid creëert een auditieve omgeving die verbinding biedt met de ruimte en geruststellend kan werken. Personen met doofheid zijn voornamelijk afhankelijk van hun gezichtsveld, wat kan leiden tot onzekerheid en angst.
* **Communicatieve functies:** Geluid is essentieel voor taalontwikkeling door middel van communicatie. Onvoldoende waarneming van gesproken taal bemoeilijkt taalbegrip, het verwerven van de moedertaal en het gebruik ervan. Eigen geluiden worden mogelijk niet afgestemd op omgevingsgeluiden of spraakklanken. Het besef van het bestaan van geluid, met name prelinguaal, kan hierdoor beperkt blijven.
#### 3.1.2 Bedreigde ontwikkeling
De bedreigde ontwikkeling omvat meerdere aspecten:
* **Communicatieve vaardigheden:** Door onvoldoende waarneming van gesproken taal is het moeilijker om de moedertaal te verwerven en te gebruiken. De communicatiedrang kan bedreigd worden.
* **Kennisverwerving:** Het moeilijker opdoen van kennis is een direct gevolg van beperkte communicatieve mogelijkheden.
* **Sociale contacten:** De ontwikkeling van sociale contacten verloopt moeizamer.
* **Sociaal-emotionele ontwikkeling:**
* De sociaal-emotionele waarde van taal, cruciaal voor spontane communicatie en hechtingsrelaties, kan aangetast worden.
* Een tekort aan identificatiefiguren en onbegrip, afwijzing of overbescherming vanuit de omgeving kunnen leiden tot gevoelens van eenzaamheid en angst.
* Kinderen kunnen introverter worden en minder dominant. Moeilijk gedrag kan ontstaan als een middel om toch "gehoord" te worden.
* **Ontwikkeling van het denken:** Taal is een belangrijke drager van het denken. De interne verwerking van informatie, ook wel interiorisatie genoemd, waarbij materiële handelingen via taal en begrippen worden omgezet in mentale handelingen, kan bemoeilijkt worden. De 'verklankingsstrategie', die essentieel is voor het leren lezen als toegang tot gesproken taal, kan hierdoor ook belemmerd worden.
* **Zelfbeeld:** Het constante confronteren met onvermogen kan het zelfbeeld negatief beïnvloeden.
#### 3.1.3 Bemoeilijkte maatschappelijke integratie
De horende maatschappij is grotendeels ingericht op communicatie via gesproken taal, met specifieke regels en gebruiken. Dit maakt het voor personen met doofheid moeilijk om een volwaardige plaats in de samenleving te verwerven. Vaak voelen zij zich meer op hun gemak binnen hun eigen dovengemeenschap.
### 3.2 Hulpmiddelen ter bevordering van communicatie en integratie
Verschillende hulpmiddelen kunnen de communicatie en maatschappelijke integratie ondersteunen:
* **Signalisatie en trillingen:** Lichtsignalisatie en trillingen worden gebruikt om contact te maken, met name voor het waarnemen van deuren die opengaan of om te alarmeren.
* **Hoorapparaten en cochleair implantaten:** Deze hulpmiddelen bevorderen directe communicatie en helpen bij het beter waarnemen van geluid.
* **Versterking van geluid:** Het versterken van geluid, bijvoorbeeld bij tv-programma's met ondertitels of simultane gebarentaal, kan de toegankelijkheid vergroten.
* **Visuele hulpmiddelen:**
* Groepsgrafische apparatuur (zoals het volgen van tekst op een monitor).
* Visuele spraakafbeelder.
* Digitale hulpmiddelen zoals computers en smartphones, die communicatie met afbeeldingen mogelijk maken.
* Specifieke apps gericht op de dovengemeenschap.
* **Onderwijs:**
* **Buitengewoon onderwijs (type 7):** Dit onderwijs is specifiek gericht op kinderen met gehoorverlies.
* **Inclusief onderwijs:** Het integreren van leerlingen met doofheid in reguliere scholen, mits de nodige ondersteuning aanwezig is.
### 3.3 Orthopedagogische begeleiding
De orthopedagogische begeleiding bij doofheid kent verschillende benaderingen en is cruciaal voor een optimale ontwikkeling.
#### 3.3.1 Strijd tussen verschillende visies op communicatie
* **Oralistische stroming:** Benadrukt uitsluitend het gebruik van gesproken taal, spraakafzien (liplezen) en het optimaal benutten van het resterende gehoor met behulp van apparatuur.
* **Differentiële methode / Totale communicatie:** Integreert naast gesproken taal ook gebarentaal, liplezen en andere communicatiemiddelen. De visie is dat gebarentaal, net als gesproken taal, belangrijk is voor de ontwikkeling van taalvaardigheden. Hierbij worden liplezen en taalgebruik gecombineerd met gebaren.
#### 3.3.2 Belang van vroegtijdige diagnose en begeleiding
Een vroegtijdige diagnose is essentieel voor het bieden van aangepaste begeleiding.
* **Ernstig gehoorverlies:** De diagnose is vaak niet moeilijk te stellen, bijvoorbeeld via de ALGO-test.
* **Lichtere gehoorstoornissen:** De diagnose komt vaak te laat of wordt gemist, wat het risico op een verstoorde ontwikkeling van spraak, intelligentie en persoonlijkheid vergroot.
#### 3.3.3 Onderwijs en training
Het onderwijs voor kinderen met doofheid richt zich op diverse aspecten:
* **Bewustmaking van geluiden:** Kinderen leren het bestaan van geluiden te herkennen.
* **Gebruik van hoorapparaten:** Indien van toepassing (tot ongeveer 70 DB verlies), is het hoorapparaat een belangrijk hulpmiddel.
* **Discriminatie en herkenning:** Kinderen leren geluiden en spraakklanken te onderscheiden en trillingen te herkennen.
* **Geluidsgerichtheid trainen:** Trainen van het contact met geluid en het reageren op vibraties via de huid.
* **Spraakzien of liplezen:** Dit is afhankelijk van intelligentie en motivatie en vereist constante concentratie. Het meevolgen van de context en inhoud kan bemoeilijkt worden door externe factoren zoals het zicht op de lippen, de articulatie van de spreker en de belichting.
* **Spraak- en taaltraining:**
* **Spraaktraining:** Sluit aan bij spontane uitingen en brabbels, met uitbreiding van woordenschat en articulatie. Zelfcontrole (via schrift, tactiele controle) wordt aangeleerd.
* **Taaltraining:** Focust op het verwerven van abstracte woordenschat, waarden, woordklassen, gevoelens en ruimtelijke begrippen.
* **Gebarentaal:**
* Binnen de differentiële visie wordt gebarentaal pas ingezet na falen van de orale methode.
* Binnen de totale communicatie wordt gebarentaal zo vroeg mogelijk toegepast. Gebaren hebben een psycho-linguïstische kracht die voortkomt uit lichamelijke beleving. Vlaamse Gebarentaal (VTG) is een officiële taal. Vingerspelling en gebarensystemen worden ook gebruikt.
#### 3.3.4 Psycho-emotionele begeleiding
* Het creëren van een accepterend klimaat is cruciaal om gevoelens van eenzaamheid en angst te verminderen.
* Praktische tips omvatten: gedempt licht, de aanwezigheid van de begeleider laten voelen, zorgen voor echte ontspanning, en aankondigingen doen.
* Informatie over hulpmiddelen, ondersteuning en onderwijs is essentieel.
* Ondersteuning aan ouders via vroeg- en thuisbegeleidingsdiensten is belangrijk.
#### 3.3.5 Ondersteuning en voorzieningen
* **Scholen:** Speciaal onderwijs (BuO, type 7) en gespecialiseerde opvang (MFC).
* **Volwassenen:** Wonen en werken meestal zelfstandig. Voorzieningen zoals "De Klinkaard" bieden ondersteuning.
* **Beroepsmogelijkheden:** Vrijwel alle beroepen zijn mogelijk, met enkele uitzonderingen.
> **Tip:** Een inleefopdracht, waarbij een groepje een lid met oorbeschermers heeft om de ervaring van beperkt horen te simuleren, kan waardevolle inzichten bieden in de uitdagingen van doofheid.
> **Tip:** Het is belangrijk om te beseffen dat 'smog' geen gebarentaal is, maar een gebarensysteem. Het samen gebruiken van gebaren, dingen uitbeelden, met kleuren werken, of de wereld ontdekken met licht kan een effectieve manier zijn om de communicatie tussen horende en dove kinderen te bevorderen en begrip te kweken. Het testen van hulpmiddelen die door dove mensen worden gebruikt, kan ook leerzaam zijn.
> **Tip:** Voor de ontwikkeling van communicatieve vaardigheden, zowel kwalitatief als kwantitatief, kan gebarentaal een krachtig middel zijn, zeker op emotioneel vlak om het gevoel van 'erbij horen' te versterken.
> **Example:** Bij het organiseren van een workshop voor dove, slechthorende en horende kinderen, zijn thema's zoals het bevorderen van wederzijds begrip, het aanleren van basisgebaren, het verkennen van communicatiehulpmiddelen en het spelen van inclusieve spellen van belang. Spellen waarbij visuele communicatie centraal staat of waarbij kinderen samenwerken om een taak te volbrengen, kunnen de integratie bevorderen.
---
# Orthopedagogische begeleiding en hulpmiddelen
Dit deel bespreekt de diverse visies op begeleiding, het belang van tijdige diagnose, de rol van hulpmiddelen zoals hoorapparaten en cochleaire implantaten, en specifieke onderwijsaanpakken voor personen met een auditieve beperking.
### 4.1 De auditieve beperking
#### 4.1.1 Kenmerken van een auditieve beperking
Een auditieve beperking omvat slecht horen of doofheid, wat resulteert in onvoldoende (gedifferentieerde) geluids- en spraakwaarneming. Dit kan leiden tot verminderde, vervormde, of lacunaire waarneming van geluiden, waarbij bepaalde klanken of tonen niet worden waargenomen.
#### 4.1.2 Eigenschappen van geluid
Geluid bestaat uit golfbewegingen die gekenmerkt worden door:
* **Frequentie of toonhoogte**: Gemeten in Hertz (Hz).
* **Intensiteit of sterkte**: Gemeten in decibel (dB).
#### 4.1.3 Oorzaken van auditieve beperking
Auditieve beperkingen kunnen worden ingedeeld naar het moment van optreden:
* **Pre-nataal**: Voor de geboorte.
* **Peri-nataal**: Tijdens de geboorte.
* **Post-nataal**: Na de geboorte.
Oorzaken kunnen erfelijk zijn (bijv. syndroom van Usher, syndroom van Waardenburg, ziekte van Van Buchem) of worden veroorzaakt door ziekte of een ongeval. In geïsoleerde gebieden of bepaalde geloofsgemeenschappen kan doofheid vaker voorkomen door inteelt.
#### 4.1.4 Diagnostiek van auditieve beperking
Vroege diagnostiek is cruciaal voor aangepaste begeleiding. Verschillende methoden worden gehanteerd afhankelijk van de leeftijd:
* **0-6 weken**: ALGO-test (automatische respons-audiometrie) tijdens de eerste weken. Hierbij worden oorkapjes met geluiden op de baby geplaatst en worden hersenactiviteitveranderingen geregistreerd via elektroden om het gehoor te beoordelen.
* **0-6 maanden**: Gedragsaudiometrie en reflexen.
* **7-18 maanden**: Gehoortesten door middel van conditionering.
* **2-4 jaar**: Gehoortesten in spelsituaties.
* **Vanaf 5 jaar**: Klassieke toonaudiometrie.
* **Vanaf 3 maanden**: BERA-onderzoek (Brainstem Evoked Response Audiometry), een grondigere test die soms narcose vereist.
#### 4.1.5 Meting van gehoor
Audiometrie meet het gehoorverlies en de verstaanbaarheid van gesproken taal.
* **Toonaudiometrie**: Meet het gehoorverlies voor specifieke tonen.
* **Spraakaudiometrie**: Meet het vermogen om gesproken taal te verstaan.
Het resultaat wordt weergegeven in een audiogram.
#### 4.1.6 Gehoorstoornissen
Gehoorstoornissen kunnen worden gecategoriseerd als:
* **Geleidingstoornissen**: Oorzaak ligt in het uitwendige of middenoor.
* **Perceptiestoornissen**: Problemen met de kwaliteit van het geluid, vaak vervormd bij hoge tonen, met oorzaak in het slakkenhuis, de gehoorzenuw of de hersenen. Oorsuizen (tinnitus) kan hierbij optreden.
* **Gemengde stoornissen**: Een combinatie van geleidings- en perceptieproblemen.
De graad van gehoorverlies wordt uitgedrukt in decibel (dB) verlies:
* Licht slechthorend: minder dan 55 dB.
* Middelmatig slechthorend: tussen 55-70 dB.
* Zwaar slechthorend: tussen 70-90 dB.
* Doof (eerste graad): tussen 90-100 dB.
* Doof (tweede graad): tussen 100-110 dB.
* Doof (derde graad): meer dan 110 dB.
### 4.2 Invloed van doofheid op ontwikkeling
Geluid vervult belangrijke functies in de ontwikkeling:
#### 4.2.1 Functies van geluid
* **Signaalfunctie**: Waarschuwt voor gevaar of gebeurtenissen. Bij doofheid gebeuren dingen vaak plots, zonder dat de oorzakelijkheid wordt begrepen.
* **Achtergrondfunctie**: Creëert een geluidsdecor dat een gevoel van verbinding met de ruimte en geruststelling kan bieden. Doofheid beperkt dit tot het visuele veld, wat kan leiden tot onzekerheid en angst.
* **Communicatieve functies**:
* **Taalontwikkeling**: Spraakontwikkeling is sterk afhankelijk van adequate waarneming van gesproken taal. Onvoldoende waarneming bemoeilijkt taalbegrip, het verwerven van de moedertaal en het gebruik van taal.
* **Zelf-afstemming**: Het eigen geluid kan minder goed worden afgestemd op omgevingsgeluiden of spraakklanken.
* **Besef van geluid**: Het besef dat geluid bestaat en hoe het functioneert kan vertraagd zijn, wat prelinguaal (vóór de taalontwikkeling) of op latere leeftijd significant kan zijn. Operatieve ingrepen of apparatuur zijn dan vaak niet voldoende.
#### 4.2.2 Bedreigde ontwikkeling
De ontwikkeling kan op diverse vlakken bedreigd zijn:
* **Sociaal-emotionele ontwikkeling**: De sociaal-emotionele waarde van taal, spontane communicatie en hechtingsrelaties kan aangetast worden.
* **Kennisverwerving**: Taal is een drager van informatie; dit kan leiden tot moeilijkere kennisopname.
* **Sociale contacten**: Ontwikkeling van sociale contacten kan bemoeilijkt worden.
* **Denkontwikkeling**: Taal is een drager van denken. De 'verklankingsstrategie' (het leren lezen als toegang tot gesproken taal) is cruciaal.
* **Zelfbeeld**: Confrontatie met onvermogen, gebrek aan identificatiefiguren, onbegrip, afwijzing of overbescherming kan het zelfbeeld beïnvloeden. Dit kan leiden tot introvert gedrag, minder dominantie, en moeilijk gedrag als middel om toch "gehoord" te worden.
* **Maatschappelijke integratie**: De horende maatschappij communiceert voornamelijk via gesproken taal. Moeilijkheden in communicatie kunnen de maatschappelijke integratie belemmeren, waardoor doven zich vaak beter voelen binnen hun eigen gemeenschap.
### 4.3 Hulpmiddelen
Diverse hulpmiddelen kunnen ondersteuning bieden:
* **Lichtsignalisatie en trillingen**: Voor signalering en contact.
* **Hoorapparaat**: Versterkt geluid.
* **Cochleair implantaat**: Een operatief ingebracht implantaat dat geluidstrillingen omzet in elektrische signalen die de gehoorzenuw stimuleren. Hoewel het gehoor kan herstellen, blijft het een operatief onderdeel dat voorzichtigheid vereist (bv. bescherming tegen vocht). Personen met een cochleair implantaat kunnen nog steeds niet alles horen.
* **Ondertiteling en gebarentaaltolking**: Voor het volgen van tv-programma's en andere communicatie op langere afstand.
* **Visuele hulpmiddelen**: Groepsgrafische apparatuur, visuele spraakafbeelder.
* **Digitale hulpmiddelen**: Computers, smartphones en specifieke apps (bv. Doof.nl) die communicatie via afbeeldingen faciliteren.
### 4.4 Orthopedagogische begeleiding
#### 4.4.1 Visies op begeleiding
Er bestaan twee belangrijke stromingen in de begeleiding van dove en slechthorende personen:
* **Oralistische stroming**: Benadrukt het exclusieve gebruik van gesproken taal, spraakafzien (liplezen) en het optimaal benutten van het resterende gehoor met behulp van apparatuur.
* **Differentiële methode / Totale communicatie**: Erkent het belang van gebarentaal naast liplezen en gesproken taal. Gebarentaal wordt gezien als essentieel voor taalontwikkeling, waarbij gesproken taal en gebaren gecombineerd worden.
#### 4.4.2 Belang van vroegtijdige diagnose
Een tijdige diagnose is essentieel voor het instellen van aangepaste begeleiding. Bij lichtere gehoorstoornissen wordt de diagnose vaak te laat gesteld, wat een risico vormt voor de ontwikkeling van spraak, intelligentie en persoonlijkheid.
#### 4.4.3 Onderwijs en aanpak
* **Onderwijs Type 7 (speciaal onderwijs)**: Gericht op het leren spreken, wat een gerichte aanpak vereist:
1. Bewustmaking van het bestaan van geluiden.
2. Gebruik van hoorapparaten (tot ≤ 70 dB).
3. Discriminatie van geluiden en spraakklanken, herkennen van trillingen.
4. Trainen van geluidsgerichtheid (contact voelen, reageren via de huid).
* **Inclusief onderwijs**: Integratie in regulier onderwijs met aangepaste ondersteuning.
* **Spraakafzien (liplezen)**: Vereist constante concentratie, afhankelijk van intelligentie, motivatie, context, de articulatie van de spreker, belichting en de zichtbaarheid van de lippen.
* **Spraak- en taaltraining**:
* **Spraaktraining**: Aansluiten bij spontane uitingen, uitbreiding van woordenschat, articulatieoefeningen, en het leren van zelfcontrole (via schrift, tactiele controle).
* **Taaltraining**: Verwerven van abstracte woordenschat (begrippen, gevoelens, ruimtelijke concepten) en woordklassen.
* **Gebarentaal**:
* **Differentiële visie**: Gebarentaal wordt soms pas na falen van de orale methode geïntroduceerd.
* **Totale communicatie**: Gebarentaal wordt zo vroeg mogelijk ingezet. De gebaren ontstaan vanuit lichamelijke beleving en hebben een psycho-linguïstische kracht. Vlaamse Gebarentaal (GVT) is een volwaardige taal met gebarentolken. Vingerspelling en gebarensystemen worden ook gebruikt.
#### 4.4.4 Psycho-emotionele begeleiding
Personen met een auditieve beperking kunnen gevoelens van eenzaamheid en angst ervaren. Belangrijk is een accepterend klimaat, waarin zij zich aanvaard voelen. Ondersteunende maatregelen omvatten:
* Gedempt licht.
* Duidelijk laten weten dat men aanwezig is.
* Creëren van rust.
* Duidelijke aankondigingen van gebeurtenissen.
* Informatie verstrekken over hulpmiddelen, ondersteuning en onderwijs.
#### 4.4.5 Ondersteuning en voorzieningen
* **Ouders**: Vroeg- en thuisbegeleidingsdiensten bieden ondersteuning.
* **Scholen**: Buitengewoon onderwijs (kleuter- en lager onderwijs, type 7 – STOS) en gespecialiseerde opvang (bv. MFC – Multifunctioneel Centrum).
* **Volwassenen**: Wonen en werken meestal zelfstandig. Er zijn diverse voorzieningen (bv. De Klinkaard) en vrijwel alle beroepen zijn toegankelijk, met enkele uitzonderingen.
> **Tip:** Een inleefopdracht waarbij een teamlid oorbeschermers draagt, kan helpen om de uitdagingen van een auditieve beperking te ervaren.
> **Voorbeeld:** Bij het organiseren van een workshop voor dove, slechthorende en horende kinderen, zijn thema's zoals gezamenlijke communicatie (bv. via gebaren, uitbeelden), ontdekking met zintuigen (licht, kleur, tast) en het uittesten van hulpmiddelen zeer relevant. Gebaren, ook al is het geen officiële gebarentaal zoals GVT, kunnen kinderen helpen om samen te communiceren en te leren.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Auditieve beperking | Een vermindering in het vermogen om te horen, variërend van licht gehoorverlies tot volledige doofheid, wat leidt tot onvoldoende of vervormde waarneming van geluiden. |
| Frequentie (toonhoogte) | De eigenschap van geluid die bepaalt hoe hoog of laag een toon klinkt, uitgedrukt in Hertz (Hz). Hogere frequenties corresponderen met hogere tonen. |
| Intensiteit (sterkte) | De kracht of amplitude van een geluidsgolf, uitgedrukt in decibel (dB), die bepaalt hoe luid een geluid is. De pijngrens ligt doorgaans rond 130-140 dB. |
| ALGO-test | Een gehoortest die wordt uitgevoerd bij baby’s binnen de eerste zes weken na de geboorte om hun gehoor te evalueren door hersenactiviteit als reactie op geluid te meten. |
| BERA-onderzoek (BERA) | Brainstem Evoked Response Audiometry is een grondigere gehoortest die vanaf drie maanden kan worden uitgevoerd, waarbij de hersenactiviteit van de hersenstam als reactie op geluid wordt geregistreerd. |
| Audiometrie | Een methode om het gehoor te meten, resulterend in een audiogram. Het omvat toonaudiometrie (meet gehoorverlies) en spraakaudiometrie (meet het verstaan van gesproken taal). |
| Geleidingstoornis | Een type gehoorstoornis waarbij het geluid niet goed wordt doorgegeven via het uitwendige oor of het middenoor naar het binnenoor. |
| Perceptiestoornis | Een gehoorstoornis waarbij het probleem zich bevindt in het binnenoor (slakkenhuis), de gehoorzenuw of de hersenen, wat leidt tot vervorming van geluid of het niet waarnemen van bepaalde klanken. |
| Signaalfunctie van geluid | De rol van geluid om te waarschuwen voor toekomstige gebeurtenissen, wat essentieel is voor veiligheid en anticipatie. Bij doofheid ontbreekt deze waarschuwing vaak. |
| Communicatieve functies van geluid | De rol van geluid bij taalontwikkeling, het begrijpen van gesproken taal, en het vermogen om de eigen geluiden af te stemmen op de omgeving, wat cruciaal is voor sociale interactie. |
| Interiorisatie | Het proces waarbij externe handelingen, vaak via taal en begrippen, worden omgezet in interne mentale processen. Taal fungeert hierbij als drager van abstract denken. |
| Verklankingsstrategie | Een aanpak waarbij leren lezen wordt gebruikt als middel om toegang te krijgen tot gesproken taal en het te begrijpen, vooral relevant voor personen met een auditieve beperking. |
| Differentiële methode | Een benadering binnen de orthopedagogiek die ervan uitgaat dat gebarentaal pas ingezet moet worden na het falen van de orale methode (gesproken taal). |
| Totale communicatie | Een communicatiemethodiek die gebarentaal, liplezen, en gesproken taal combineert om de communicatie te maximaliseren voor personen met een auditieve beperking. |
| Cochleair implantaat | Een elektronisch medisch hulpmiddel dat is geïmplanteerd om de functie van het beschadigde deel van het binnenoor te vervangen, waardoor dove personen geluid kunnen waarnemen. |
| Spraakzien (liplezen) | De vaardigheid om gesproken taal te begrijpen door het observeren van de lipbewegingen en articulatie van de spreker, wat constante concentratie vereist. |