Cover
Mulai sekarang gratis H17 - Polio
Summary
# Poliomyelitis: ziekte, geschiedenis en pathogenese
Poliomyelitis, algemeen bekend als polio, is een virale ziekte die het menselijk zenuwstelsel kan aantasten en leiden tot verlamming [1](#page=1).
### 1.1 De ziekte poliomyelitis
Poliomyelitis, ook wel kinderverlamming genoemd, wordt veroorzaakt door een virus uit de familie van de picornaviridae, specifiek een enterovirus. Er zijn drie serotypen van het poliovirus: type 1, 2 en 3. De mens is de enige gastheer voor dit virus [1](#page=1).
#### 1.1.1 Transmissie en infectie
De transmissie van het poliovirus vindt meestal plaats via de faeco-orale route. In industriële landen kan de infectie echter ook beperkt oraal-oraal worden overgedragen [1](#page=1).
#### 1.1.2 Pathogenese
Het virus verspreidt zich (shedding) door vermenigvuldiging in de oropharyngeale en intestinale mucosa. Gedurende één tot twee weken is het virus aanwezig in speeksel en wordt het later via de stoelgang uitgescheiden. Vanuit de mucosa kan het virus de bloedbaan binnendringen, wat leidt tot een transiënte viremie en verspreiding naar andere organen [1](#page=1).
Het verloop van de infectie is afhankelijk van de sterkte van het aangeboren immuunsysteem. In meer dan 95% van de gevallen zijn er geen of minimale symptomen. Echter, in een klein percentage van de gevallen kan het virus het centrale zenuwstelsel binnendringen en motorneuronen targeten, wat resulteert in acute slappe verlamming. De "paralysis attack rate" is serotype-afhankelijk: 0.5% voor PV-type 1 en minder dan 0.05% voor PV-type 2 [1](#page=1).
#### 1.1.3 Klinische presentatie
De incubatietijd van polio bedraagt 10 tot 14 dagen. De ziekte verloopt doorgaans in twee fasen [1](#page=1):
1. **Milde symptomen:** verkoudheid, koorts [1](#page=1).
2. **Heftige symptomen:** zeer snelle, pijnlijke verlamming met hoge koorts [1](#page=1).
De verlamming is vaak asymmetrisch, waarbij de onderste ledematen harder worden aangetast dan het bovenlichaam. Dit kan leiden tot typische misvormingen. De sensorische functie blijft behouden, maar de reflexen gaan volledig verloren [1](#page=1).
Er worden verschillende vormen van polio onderscheiden:
* **Spinale polio:** hierbij is het onderste deel van het lichaam aangetast [1](#page=1).
* **Bulbaire polio:** hierbij zijn ook de motorneuronen in de hersenen aangetast, wat een groter risico met zich meebrengt [1](#page=1).
* **Combinatie:** een combinatie van spinale en bulbaire symptomen [1](#page=1).
De Case Fatality Rate (CFR) varieert van 2-5% bij kinderen tot 15-30% bij volwassenen [1](#page=1).
#### 1.1.4 Late stadia: post-polio syndroom
Na verloop van tijd kunnen de gezonde motorneuronen proberen te compenseren voor de beschadigde neuronen. Dit compensatieproces kan leiden tot het post-polio syndroom, waarbij de compensatie uiteindelijk niet meer lukt [2](#page=2).
### 1.2 Geschiedenis van polio
Resten van polio zijn teruggevonden in afbeeldingen uit het oude Egypte. De 19e eeuw markeerde de eerste grote polio-uitbraken. In 1908 werd ontdekt dat de ziekte door een virus werd veroorzaakt [1](#page=1) [2](#page=2).
De verbetering van sanitaire voorzieningen en hygiëne leidde ironisch genoeg tot meer polio-epidemieën. Dit kwam doordat mensen het virus op latere leeftijd opliepen, wanneer de natuurlijke immuniteit al verzwakt was, wat de kans op ademhalingsaandoeningen en hersenstamziektes vergrootte. Tijdens epidemieën lagen ziekenhuizen vol met patiënten die ondersteuning nodig hadden, zoals de ijzeren long. Snel daarna volgden de orale vaccins [2](#page=2).
#### 1.2.1 Vaccinatie en eradicatie
Shedding van het vaccin na vaccinatie blijft nog verschillende weken in het maagdarmstelsel aanwezig en kan zo via de faeco-orale route andere mensen bereiken. In 1985 werden jaarlijks nog 350.000 paralytische gevallen gemeld in meer dan 125 landen. De volledige uitroeiing van polio is een complex proces dat wereldwijde inspanningen vereist [2](#page=2).
> **Tip:** Begrijp de link tussen verbeterde hygiëne en de toename van polio-epidemieën; dit illustreert hoe de besmettingsroutes en leeftijd van blootstelling de ernst van de ziekte kunnen beïnvloeden.
---
# Eradicatiestrategieën en uitdagingen voor polio
De wereldwijde uitroeiing van polio is een complex proces dat effectieve interventies, een diepgaand begrip van het virus en het overwinnen van aanzienlijke logistieke en sociaal-culturele uitdagingen vereist [3](#page=3).
### 2.1 Voorwaarden voor eradicatie
Om een ziekte wereldwijd te kunnen uitroeien, moeten aan een aantal kernvoorwaarden worden voldaan [3](#page=3):
* Een effectieve interventie die de transmissie van het virus kan onderbreken [3](#page=3).
* De mens moet de noodzakelijke gastheer zijn voor de levenscyclus van het virus [3](#page=3).
* Er moet een praktisch diagnostisch middel beschikbaar zijn om de infectie op te sporen [3](#page=3).
### 2.2 De eradicatiestrategie van het Global Polio Eradication Initiative (GPEI)
De GPEI heeft een strategisch plan opgesteld om polio wereldwijd uit te roeien. De kerncomponenten hiervan zijn [3](#page=3):
1. **Universele vaccinatie:** Zorgen dat elk kind wereldwijd drie doses van het vaccin ontvangt. Dit is met name een uitdaging in landen met grote populaties of in tropische gebieden waar de serologische respons op het vaccin mogelijk minder robuust is, wat leidt tot de noodzaak van gerichte vaccinatiecampagnes [3](#page=3).
2. **Outbreak response:** Bij detectie van een nieuw geval wordt in een brede regio rondom het getroffen individu extra gevaccineerd om verdere verspreiding te stoppen [3](#page=3).
Het oorspronkelijke doel om polio tegen het jaar 2000 uit te roeien, werd niet gehaald. Er is echter aanzienlijke vooruitgang geboekt [3](#page=3):
* In 2015 werd wild-type poliovirus type 2 uitgeroeid [3](#page=3).
* In 2019 werd wild-type poliovirus type 3 uitgeroeid [3](#page=3).
* In 2020 werd de WHO African Region gecertificeerd als vrij van wild-type polio [3](#page=3).
* Sindsdien is er echter een reductie van wild-type 1 waargenomen sinds 2017 [3](#page=3).
### 2.3 Uitdagingen in de strijd tegen polio
Ondanks de geboekte vooruitgang blijven er significante uitdagingen bestaan die de volledige eradicatie belemmeren [4](#page=4).
#### 2.3.1 Logistieke en operationele uitdagingen
* **Bereikbaarheid en acceptatie:** Het is moeilijk om vaccins te leveren aan mensen in afgelegen tropische gebieden, gebieden die getroffen zijn door natuurrampen of in oorlogsgebieden. Daarnaast kunnen religieuze redenen weerstand oproepen tegen vaccinatie [4](#page=4).
* **Koude keten:** Poliovaccins vereisen een continue gekoelde opslag en transport ("koude keten") om hun effectiviteit te behouden, wat een logistieke uitdaging vormt, met name in landen met beperkte middelen (LMIC) [4](#page=4).
#### 2.3.2 Uitdagingen gerelateerd aan het orale poliovaccin (OPV)
De grootste uitdagingen zijn gerelateerd aan de aard van het orale poliovaccin, dat levend verzwakte virussen bevat [4](#page=4).
1. **Vaccine-Associated Paralytic Polio (VAPP):** Het verzwakte virus in het vaccin kan in zeldzame gevallen terug muteren naar een virulentere vorm, wat leidt tot polio bij de gevaccineerde persoon [4](#page=4).
2. **Circulerende vaccing-afgeleide poliovirussen (cVDPV):** Wanneer het verzwakte virus na excretie (nadat het weken in het maag-darmkanaal heeft gezeten) in de omgeving terechtkomt, kan het, indien er voldoende vatbare individuen zijn om het virus in circulatie te houden, muteren tot een virulent virus. Dit kan leiden tot uitbraken van cVDPV's. Vooral serotype 2 is hier gevoelig voor omdat het de minste kunstmatige mutaties heeft ondergaan en daardoor een grotere kans heeft om terug te muteren naar een virulent virus [4](#page=4) [5](#page=5).
#### 2.3.3 De polio "endgame"
De wereld bevindt zich in de zogenaamde "endgame" van polio-uitroeiing, waarbij de incidentie van wild-type polio daalt, maar de gevallen door vaccin-gerelateerde virussen (met name cVDPV) toenemen [5](#page=5).
* **Globale switch naar bOPV:** In 2016 vond een wereldwijde switch plaats van trivalent OPV (tOPV, dat vaccins bevatte tegen types 1, 2 en 3) naar bivalent OPV (bOPV, tegen types 1 en 3). Dit was een poging om de circulatie van type 2 cVDPV's te verminderen [5](#page=5).
* **Huidige situatie:** Wild-type 1 daalt, maar de circulatie van cVDPV's, voornamelijk type 2, stijgt [5](#page=5).
* **Introductie van IPV:** Een dosis geïnactiveerd poliovaccin (IPV) werd toegevoegd naast het bOPV [5](#page=5).
* **Gebruik van monovalent OPV2 (mOPV2):** Type 2 monovalent vaccin (mOPV2) wordt nog steeds opgeslagen voor gebruik tijdens uitbraken [5](#page=5).
* **Nieuwe uitdagingen:** Deze situatie leidt tot uitdagingen zoals de verspreiding van bestaande cVDPV-stammen, een globaal tekort aan IPV-vaccins en een groot aantal kinderen dat niet volledig beschermd is. Dit resulteert in een daling van VAPP, maar een stijging van cVDPV2-gevallen, wat leidde tot een Public Health Emergency of International Concern [5](#page=5).
### 2.4 Endgame strategieën
Er worden verschillende strategieën gehanteerd om de resterende uitdagingen aan te pakken [5](#page=5).
#### 2.4.1 Strategieën voor wild-type 1
* **Verhogen van vaccinatiecoverage:** Essentieel om de transmissie van wild-type 1 te stoppen [5](#page=5).
* **Gebruik van bOPV:** Bivalente OPV (tegen types 1 en 3) blijft een belangrijk instrument [5](#page=5).
* **Gebruik van IPV:** Geïnactiveerd poliovaccin kan intramusculair (IM) of intradermisch (ID, met 1/5 dosis) worden toegediend. Nieuw onderzoek richt zich op adjuvanted IPV (dat slechts 1/10 dosis nodig heeft), Sabin IPV, en virus-like particle (VLP) vaccins [5](#page=5).
#### 2.4.2 Strategieën voor cVDPV2
* **Verhogen van vaccinatiecoverage:** Cruciaal om de circulatie van cVDPV2 te beperken [5](#page=5).
* **Gebruik van IPV:** IPV speelt een rol in de bescherming tegen cVDPV2 [5](#page=5).
* **Gebruik van mOPV2 bij uitbraken:** Hoewel duur en moeilijk toe te dienen, wordt mOPV2 nog ingezet bij uitbraken [5](#page=5).
* **Vervanging van mOPV2 door nOPV2:** De ontwikkeling van nieuwe orale poliovaccins (nOPV) is gericht op het bestrijden van "vuur met vuur", maar dan met genetisch stabielere vaccins [5](#page=5).
### 2.5 Het nieuwe orale poliovaccin (nOPV2)
nOPV2 is ontwikkeld met als doel de genetische stabiliteit te verhogen en het risico op reverse mutatie te minimaliseren [6](#page=6).
* **Ontwikkeling en studie:** Het vaccin richt zich op het extra beschermen van "domein 5" om reverse mutatie te voorkomen. Fase-1 studies in België (BE) met hoog gevaccineerde populaties hebben de genetische stabiliteit en werkzaamheid getest. De resultaten toonden aan dat domein 5 intact bleef en er geen reverse mutatie optrad [6](#page=6).
* **Systematische distributie:** Vanaf 2020 is nOPV2 systematisch verspreid, wat heeft geleid tot een daling van type 2 circulatie [6](#page=6).
* **Resultaten en beperkingen:** Hoewel nOPV2 als veilig wordt beschouwd en uitbraken na toediening beperkt zijn, is het niet feilloos. Het virus kan nog steeds muteren, en er zijn uitbraken veroorzaakt door het nieuwe vaccin. Echter, in vergelijking met het oude vaccin, is het mutatieverlies slechts 2% versus 75% [6](#page=6).
* **Volgende stappen:** De prioriteiten omvatten het verhogen van de productiecapaciteit, het opbouwen van een wereldwijde voorraad van nOPV2, en continue monitoring van nOPV2 en de detectie van polio via het Global Polio Surveillance Action Plan. Nieuwe vaccins (nOPV1 en nOPV3) bevinden zich in fase 2 proeven [6](#page=6).
### 2.6 Huidige stand van zaken en toekomstige visie
Ondanks de inspanningen blijft polio zich verspreiden, mede door internationale reizen. In 2022 dook het virus op diverse locaties op, waaronder Malawi, Mozambique, en de riolering van Londen en New York. Dit benadrukt het voortdurende belang van een hoge vaccinatiegraad [7](#page=7).
* **Vaccinatiegraad cruciaal:** In Londen werd een lage vaccinatiegraad van 70% geconstateerd, terwijl 90-95% nodig is om uitbraken te voorkomen. Catch-up vaccinatiecampagnes zijn daarom noodzakelijk [7](#page=7).
* **Doelen van GPEI:** Het GPEI heeft twee hoofddoelen: het zo snel mogelijk stoppen van de transmissie van alle poliovirussen in endemische landen, en het stoppen van de transmissie van varianten en het voorkomen van uitbraken in niet-endemische landen [7](#page=7).
* **Status van verspreiding:** In 2024 zijn er nog steeds gevallen in landen met politieke onrust die vaccinatiecampagnes bemoeilijken. Wild-type 1 vertoont een daling, terwijl type 2 is afgenomen tot 200 gevallen en type 3 laag blijft [7](#page=7).
* **Toekomstige strategieën:** De focus ligt op het maximaliseren van het succes van vaccinatiecampagnes door middel van feestelijke evenementen, het delen van positieve getuigenissen van gevaccineerde kinderen, en effectieve monitoring om nieuwe varianten te detecteren. Er wordt gestreefd naar de universele toediening van twee doses IPV in elk land vanaf 2029 [7](#page=7).
> **Tip:** De effectiviteit van vaccinatiecampagnes is niet alleen afhankelijk van de ontwikkeling van een goed vaccin, maar ook van de daadwerkelijke toediening ervan aan de doelpopulatie. Het vaccin blijft de beste preventie [7](#page=7).
---
# Vaccins en hun rol in de bestrijding van polio
Vaccins spelen een cruciale rol in de bestrijding en potentiële eradicatie van polio, waarbij verschillende strategieën en uitdagingen worden aangepakt [2](#page=2) [3](#page=3) [4](#page=4) [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7).
### 3.1 De evolutie van polio en de noodzaak van vaccinatie
Historisch gezien werd polio al in het oude Egypte waargenomen, maar de eerste grote uitbraken deden zich voor in de 19e eeuw. In 1908 werd ontdekt dat de ziekte door een virus werd veroorzaakt. Verbeteringen in sanitaire voorzieningen en hygiëne leidden ironisch genoeg tot meer epidemieën op latere leeftijd, wat resulteerde in ernstigere complicaties zoals ademhalingsproblemen en hersenstaminfecties, wat het gebruik van de "ijzeren long" noodzakelijk maakte. De ontwikkeling van vaccins volgde snel op deze ontdekking [2](#page=2).
In 1985 werden er jaarlijks nog 350.000 paralytische gevallen geregistreerd in meer dan 125 landen. De bestrijding in derde wereldlanden duurde langer vanwege andere gelijktijdige infecties [2](#page=2).
### 3.2 Eradicatie van polio: voorwaarden en strategieën
Eradicatie is mogelijk voor vaccin-voorkomende infecties mits er aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Deze voorwaarden omvatten een effectieve interventie om transmissie te onderbreken, een menselijke noodzakelijkheid voor de levenscyclus van het pathogeen, en de beschikbaarheid van een praktisch diagnostisch middel [3](#page=3).
De strategie van het Global Polio Eradication Initiative (GPEI) omvat twee hoofdpijlers [3](#page=3):
1. Toedienen van drie doses vaccin aan elk kind wereldwijd, waarbij vaccinatiecampagnes essentieel zijn, vooral in landen met grote populaties of waar serotypereacties minder optimaal zijn [3](#page=3).
2. Bij detectie van een nieuw geval, wordt er grootschalig gevaccineerd in de omgeving om verdere verspreiding te stoppen [3](#page=3).
Het oorspronkelijke doel van eradicatie tegen 2000 werd niet gehaald. Desondanks is er aanzienlijke vooruitgang geboekt: wild poliovirus type 2 werd in 2015 geëradiceerd, en type 3 in 2019. De WHO African region werd in 2020 gecertificeerd als vrij van wild poliovirus. Tussen 2015 en 2020 is het aantal gevallen drastisch gedaald, maar sinds 2017 is er een afname van wild type 1 waargenomen [3](#page=3).
### 3.3 Uitdagingen in de bestrijding van polio
Ondanks de vooruitgang blijven er significante uitdagingen bestaan. Deze omvatten [4](#page=4) [7](#page=7):
* **Logistieke en infrastructurele problemen:** Slechte omstandigheden om vaccins op locatie te krijgen, met name in tropische gebieden, tijdens natuurrampen, in oorlogsgebieden, en vanwege religieuze bezwaren [4](#page=4).
* **Koude keten:** Vaccins vereisen constante koeling om effectief te blijven, wat een logistieke uitdaging vormt, vooral in lage-inkomenslanden (LMIC) [4](#page=4).
* **Karaktereigenschappen van orale vaccins:** Orale vaccins bevatten levend afgezwakte virussen, wat twee belangrijke risico's met zich meebrengt [4](#page=4):
* **Vaccine-Associated Polio (VAPP):** Het virus kan muteren naar een eerdere, virulente vorm, wat polio veroorzaakt door de vaccinatie zelf [4](#page=4).
* **Circulerend Vaccin-Afgeleid Poliovirus (cVDPV):** Na uitscheiding uit het maag-darmstelsel kan het virus in de omgeving terechtkomen en muteren tot een virulent virus dat vatbare individuen besmet. Dit risico is reëel zolang er voldoende vatbare personen zijn om het virus in circulatie te houden [4](#page=4).
### 3.4 De polio endgame en nieuwe vaccintechnologieën
De "polio endgame" fase kenmerkt zich door dalende epidemieën, maar met aanhoudende gevallen veroorzaakt door vaccinatie, met name door serotype 2, dat gevoeliger is voor mutatie. In 2016 vond er een wereldwijde switch plaats van trivalent oraal poliovaccin (tOPV) naar bivalent oraal poliovaccin (bOPV), dat serotypes 1 en 3 bevat. Dit ging gepaard met de toediening van één dosis geïnactiveerd poliovaccin (IPV). Monovalent oraal poliovaccin type 2 (mOPV2) werd achtergehouden voor uitbraken van circulerende stammen [5](#page=5).
Huidige situaties en uitdagingen omvatten:
* Daling van wild type 1 [5](#page=5).
* Stijging van circulerende vaccin-afgeleide poliovirussen (cVDPVs), grotendeels type 2 [5](#page=5).
* Verspreiding van bestaande cVDPV-stammen [5](#page=5).
* Globaal tekort aan IPV-vaccins, waardoor veel kinderen onbeschermd blijven. Dit leidt tot een toename van cVDPV2-gevallen, ondanks een daling van VAPP. Dit werd aangemerkt als een Public Health Emergency of International Concern [5](#page=5).
#### 3.4.1 Endgame strategieën
Strategieën om polio te bestrijden zijn gericht op wild type 1 en cVDPV2 [5](#page=5):
**Wildtype 1:**
* Verhogen van de vaccinatiecoverage [5](#page=5).
* Gebruik van bOPV (serotypes 1 en 3) [5](#page=5).
* Gebruik van IPV, zowel intramusculair (IM) als intradermisch (ID) met 1/5 dosis [5](#page=5).
* **Nieuw onderzoek richt zich op:**
* Adjuvanted IPV (vereist slechts 1/10 dosis) [5](#page=5).
* Sabin IPV [5](#page=5).
* VLP (virus-like particle) vaccin, geproduceerd door gisten of planten [5](#page=5).
**cVDPV2:**
* Verhogen van de vaccinatiecoverage [5](#page=5).
* Gebruik van IPV [5](#page=5).
* Gebruik van mOPV2 bij uitbraken, hoewel dit duur en moeilijk toe te dienen is [5](#page=5).
* **Vervanging van mOPV2 door nOPV2:** Dit beoogt een genetisch stabieler vaccin te gebruiken om "vuur met vuur te bestrijden" te vermijden [5](#page=5).
#### 3.4.2 Het nOPV2 vaccin
Het nOPV2-vaccin is ontwikkeld om de genetische stabiliteit te verhogen door domein 5 te beschermen en meer mutaties toe te passen om dit te bereiken. Fase-1 studies in België hebben de genetische stabiliteit en effectiviteit van kandidaat-vaccins onderzocht. De resultaten toonden aan dat domein 5 stabiel bleef, wat duidt op geen reverse mutatie. In 2020 werd het nOPV2-vaccin systematisch verspreid, wat resulteerde in een daling van type 2 circulatie [6](#page=6).
De resultaten van het nOPV2-vaccin zijn veelbelovend:
* Veiligheid is uitstekend [6](#page=6).
* Er zijn na toediening weinig uitbraken waargenomen [6](#page=6).
* Het nieuwe vaccin is genetisch stabieler, met slechts een geschat 2% mutatieverlies in vergelijking met 75% bij het oude vaccin [6](#page=6).
* Er zijn echter nog steeds uitbraken veroorzaakt door het nieuwe vaccin, maar het aantal is significant lager dan met het oude vaccin (6 tot 7 keer minder uitbraken) [6](#page=6).
#### 3.4.3 Toekomstige stappen en monitoring
De volgende stappen in de bestrijding van polio omvatten [6](#page=6):
* Vergroten van de productiecapaciteit [6](#page=6).
* Opbouwen van een globale voorraad van nOPV2 [6](#page=6).
* Continue monitoring van nOPV2 [6](#page=6).
* Monitoren van polio detectie via het Global Polio Surveillance Action Plan [6](#page=6).
* Nieuwe poliovaccins (nOPV1 en nOPV3) zijn in fase 2 trials [6](#page=6).
### 3.5 De noodzaak van aanhoudende vaccinatie en surveillance
Ondanks de successen duikt het poliovirus nog steeds op in verschillende delen van de wereld, mede door reizen. Het hooghouden van de vaccinatiegraad is daarom essentieel. Besmetting betekent niet per se ziekte, maar wel de mogelijkheid tot doorgeven. In regio's met een lagere vaccinatiegraad, zoals Londen met slechts 70% dekking (waarbij 95% nodig is), is het risico op uitbraken groter. Dit benadrukt de noodzaak van "catch-up" vaccinatiecampagnes [7](#page=7).
De Global Polio Eradication Initiative heeft twee hoofddoelen [7](#page=7):
1. Zo snel mogelijk de transmissie van alle poliovirussen stoppen in endemische landen [7](#page=7).
2. Zo snel mogelijk de transmissie van variante poliovirussen stoppen en uitbraken voorkomen in niet-endemische landen [7](#page=7).
Hoewel er nog steeds gevallen zijn in 2024, met name in politiek onrustige landen waar vaccinatie niet altijd wordt toegelaten, laat de trend een daling zien voor type 1, een significante afname voor type 2, en een laag niveau voor type 3 [7](#page=7).
Er wordt ingezet op effectieve vaccinatiecampagnes, goede monitoring om nieuwe varianten te detecteren, en het streven om vanaf 2029 twee doses IPV per kind toe te dienen. De boodschap blijft duidelijk: vaccinatie is de beste preventie [7](#page=7).
> **Tip:** Houd de data over de verschillende poliotypen (wild type 1, cVDPV, etc.) en de specifieke vaccins die worden gebruikt om ze te bestrijden goed bij. De evolutie van het virus en de introductie van nieuwe vaccins, zoals nOPV2, zijn cruciaal voor het begrip van de "endgame" strategieën.
>
> **Tip:** Begrijp de risico's van levend verzwakte vaccins (VAPP en cVDPV) en hoe nieuwe technologieën deze risico's trachten te mitigeren.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Poliomyelitis (polio) | Een zeer besmettelijke virale ziekte veroorzaakt door het poliovirus, die voornamelijk kinderen treft en kan leiden tot (permanente) verlamming. |
| Kinderverlamming | Een veelgebruikte term voor poliomyelitis, die de verlammende aard van de ziekte benadrukt, met name bij jonge kinderen. |
| Picornaviridae | Een familie van virussen waartoe ook het poliovirus behoort. Deze virussen zijn over het algemeen klein, RNA-bevattend en kunnen de gastro-intestinale tractus infecteren. |
| Enterovirus | Een subgroep binnen de Picornaviridae familie, waartoe het poliovirus behoort. Enterovirussen kunnen diverse ziekten veroorzaken, waaronder ziekten van het centrale zenuwstelsel. |
| Serotype | Een onderscheid binnen een virussoort gebaseerd op de immunologische kenmerken van het oppervlakte-eiwit. Poliovirus kent drie serotypes: type 1, 2 en 3. |
| Faeco-oraal | Een transmissieweg voor infectieziekten waarbij ziekteverwekkers via de uitwerpselen (faeces) worden verspreid en vervolgens oraal worden ingenomen door een nieuwe gastheer, vaak door besmet voedsel of water. |
| Pathogenese | Het proces waarbij een ziekte zich ontwikkelt binnen een gastheer, inclusief de mechanismen van infectie, vermenigvuldiging van de ziekteverwekker en de interactie met het immuunsysteem. |
| Shedding | Het proces waarbij een geïnfecteerd individu virusdeeltjes uitscheidt in de omgeving, wat kan leiden tot verdere transmissie van de infectie. Bij polio vindt dit plaats via speeksel en stoelgang. |
| Oropharyngeale mucosa | Het slijmvlies dat de keelholte en de mondholte bekleedt. Dit is een primaire toegangspoort voor het poliovirus en de plaats van initiële vermenigvuldiging. |
| Intestinale mucosa | Het slijmvlies dat de darmwand bekleedt. Het poliovirus vermenigvuldigt zich ook in de darm, wat leidt tot uitscheiding via de ontlasting. |
| Viremie | De aanwezigheid van virussen in het bloed. Een transiënte viremie duidt op een tijdelijke en vaak kortdurende aanwezigheid van virusdeeltjes in de bloedbaan. |
| Innate immuunsysteem | Het aangeboren immuunsysteem, de eerste verdedigingslinie van het lichaam tegen ziekteverwekkers. Het biedt een snelle, niet-specifieke respons. |
| Acute slappe verlamming | Een plotseling optredende verlamming die gekenmerkt wordt door een slappe spiertonus, veroorzaakt door schade aan motorneuronen in het ruggenmerg of de hersenstam. |
| Centrale zenuwstelsel (CZS) | Bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg. Invasie door het poliovirus in het CZS kan leiden tot ernstige neurologische complicaties zoals verlamming. |
| Motorneuronen | Zenuwcellen die spiercontracties aansturen. Schade aan motorneuronen door het poliovirus leidt tot spierverlamming. |
| Asymmetrische verlamming | Een vorm van verlamming die niet aan beide zijden van het lichaam gelijk is, waarbij bijvoorbeeld de benen meer aangetast zijn dan de armen. |
| Spinale polio | Een vorm van polio waarbij de motorneuronen in het ruggenmerg worden aangetast, resulterend in verlamming van de ledematen. |
| Bulbaire polio | Een ernstige vorm van polio waarbij de motorneuronen in de hersenstam worden aangetast, wat ademhalingsproblemen en slikstoornissen kan veroorzaken. |
| Post-polio syndroom | Een neurologische aandoening die jaren na de oorspronkelijke polio-infectie kan optreden, gekenmerkt door progressieve spierzwakte en vermoeidheid, waarschijnlijk als gevolg van overbelasting van overgebleven motorneuronen. |
| Vaccinatiecampagne | Een gecoördineerde inspanning om een grote populatie te vaccineren tegen een specifieke ziekte, vaak gericht op het bereiken van hoge dekkingsgraden. |
| Eradicatie | Het definitief uitroeien van een ziekteverwekker uit de hele wereldpopulatie, zodat de ziekte niet meer kan voorkomen. |
| Transmissie | Het proces van verspreiding van een ziekteverwekker van de ene gastheer naar de andere. |
| Vaccine-Associated Polio (VAPP) | Een zeldzame complicatie waarbij een persoon polio ontwikkelt als gevolg van het levend verzwakte virus in het orale poliovaccin (OPV), doorgaans als gevolg van mutatie van het vaccin. |
| Circulerend vaccin-afgeleid poliovirus (cVDPV) | Een poliovirus dat ontstaat door mutatie van het levend verzwakte vaccin-virus in de darmen van mensen, en dat vervolgens kan circuleren en ziekte veroorzaken in gemeenschappen met lage vaccinatiegraden. |
| TriValent Polio Vaccin (tOPV) | Een oraal poliovaccin dat bescherming biedt tegen alle drie de serotypes van het wild poliovirus (type 1, 2 en 3). |
| BiValent Polio Vaccin (bOPV) | Een oraal poliovaccin dat bescherming biedt tegen serotype 1 en 3 van het poliovirus. Het werd geïntroduceerd om het risico op VAPP door serotype 2 te verminderen. |
| Inactivated Polio Vaccine (IPV) | Een geïnactiveerd (dood) poliovaccin dat intramusculair wordt toegediend en bescherming biedt tegen alle drie de serotypes van het poliovirus. |
| Monovalent Polio Vaccin (mOPV) | Een vaccin dat gericht is tegen één specifiek serotype van het poliovirus. mOPV2 werd gebruikt om uitbraken van serotype 2 te bestrijden. |
| Nieuw Oraal Poliovaccin type 2 (nOPV2) | Een genetisch gemodificeerd oraal poliovaccin ontworpen om stabieler te zijn en minder snel te muteren naar een virulent virus dan traditionele OPV's, met als doel de circulatie van cVDPV2 te bestrijden. |
| Fase-1 studie | Een klinische studie die de eerste keer wordt uitgevoerd bij mensen om de veiligheid, verdraagbaarheid en mogelijke werkzaamheid van een nieuw medicijn of vaccin te beoordelen. |
| Shedding analyse | Onderzoek naar de uitscheiding van virusdeeltjes door geïnfecteerde individuen, essentieel om de transmissiepotentie en effectiviteit van vaccins te evalueren. |
| Antigeen respons (AG respons) | De immuunreactie van het lichaam tegen een antigeen (bijvoorbeeld een deel van een virus), wat aangeeft dat het immuunsysteem wordt geactiveerd. |
| Vaccinatiegraad | Het percentage van de bevolking dat gevaccineerd is tegen een bepaalde ziekte. Hoge vaccinatiegraden zijn cruciaal voor groepsimmuniteit en ziekte-uitroeiing. |
| Global Polio Surveillance Action Plan | Een internationaal plan dat gericht is op het monitoren van de verspreiding van poliovirussen wereldwijd en het snel detecteren en reageren op potentiële uitbraken. |
| Sabin Poliovirus | Het levend verzwakte poliovirus dat wordt gebruikt in het orale poliovaccin (OPV), ontwikkeld door Albert Sabin. |
| Virus-Like Particles (VLP) | Structuren die lijken op virussen maar geen genetisch materiaal bevatten en dus niet infectieus zijn. Ze worden gebruikt in vaccins om een immuunrespons op te wekken. |
| Catch-up vaccinatiecampagne | Een speciale vaccinatiecampagne die wordt opgezet om mensen die hun vaccinaties hebben gemist alsnog in te halen. |