Cover
Mulai sekarang gratis Wondzorg les UCLL.pptx
Summary
# Anatomie en fysiologie van de huid
De huid fungeert als een essentiële barrière tussen het lichaam en de buitenwereld, met diverse beschermende, regulerende en sensorische functies.
### 1.1 De huid als barrière en haar functies
De huid vervult meerdere vitale functies:
* **Bescherming:** Ze beschermt tegen omgevingsfactoren zoals koude, hitte, druk, warmte- en vochtverlies, en de invasie van bacteriën en virussen.
* **Afkoeling:** Door zweetsecretie helpt de huid bij de thermoregulatie.
* **Absorptie:** De huid kan actieve bestanddelen absorberen, wat nuttig kan zijn voor bijvoorbeeld intradermale medicatie.
* **Vitamine D-aanmaak:** Blootstelling aan UV-licht op de huid stimuleert de aanmaak van vitamine D.
* **Thermoregulatie:** De huid speelt een cruciale rol in het handhaven van de lichaamstemperatuur.
* **Zintuiglijke waarneming:** De huid bevat receptoren voor tast, druk, temperatuur en pijn.
### 1.2 Huidstructuur: De lagen van de huid
De huid bestaat uit twee hoofdlagen: de epidermis en de dermis.
#### 1.2.1 Epidermis
De epidermis is de buitenste, beschermende laag van de huid en is relatief dun. Dankzij continue celdeling herstelt de epidermis zich vlot na beschadiging zonder littekenvorming.
#### 1.2.2 Dermis
De dermis is een dikkere laag die zich onder de epidermis bevindt. Deze laag bevat onder andere:
* Bloed- en lymfevaten
* Zenuwvezels
* Talg- en zweetklieren
* Haarfollikels
Binnen de dermis bevinden zich ook gespecialiseerde cellen:
* **Fibroblasten:** Cruciaal voor wondgenezing door de aanmaak van pro-elastine, de grondstof voor bindweefsel.
* **Macrofagen:** Fungeren als "opruimers" van de huid door bacteriën te verteren.
#### 1.2.3 Hypodermis
Onder de dermis ligt de hypodermis, ook wel subcutis genoemd. Deze laag verbindt de huid met onderliggende weefsels, zoals de spierlaag. De hypodermis wordt niet strikt tot de huid gerekend omdat deze voornamelijk uit vetweefsel bestaat.
### 1.3 Wonden en wondheling
#### 1.3.1 Definitie van een wond
Een wond is een verbreking van de anatomische en functionele samenhang van levend weefsel.
* **Exogene beschadiging:** Ontstaat door een uitwendige oorzaak (bv. thermische brandwonden, mechanische snijwonden).
* **Endogene beschadiging:** Ontstaat door een inwendige oorzaak (bv. schade door slechte doorbloeding, zoals bij decubitus).
Een **wondgebied** omvat één of meerdere wonden die voortkomen uit dezelfde ingreep, trauma of verwonding.
#### 1.3.2 Soorten wonden
Wonden kunnen worden geclassificeerd op basis van verschillende criteria:
* **Open of gesloten:**
* **Gesloten:** Geen onderbreking van de huid (bv. hematoom).
* **Open:** Wel een onderbreking van de huid (bv. snijwonde, chirurgische sutuur).
* **Oppervlakkig of diep:**
* **Oppervlakkig:** Alleen de epidermis, eventueel de dermis, is aangetast.
* **Diep:** De aantasting reikt tot onderliggende weefsels zoals spierlaag, pezen of botweefsel (bv. diepe decubituswonde).
* **Acuut of moeilijk helend:**
* **Acuut:** Een wond die het normale helingsproces doorloopt (bv. chirurgische wonde).
* **Moeilijk helend:** Een wond met complicaties die het helingsproces vertragen of verstoren (bv. infectie).
#### 1.3.3 Helingsproces van wonden: De vier fasen
Het wondhelingsproces bestaat uit vier, vaak overlappende, fasen:
1. **Coagulatiefase (direct na wond):**
* Bloeding door aantasting van bloedvaten.
* Vasoconstrictie om de bloeding te stoppen.
* Activatie van trombocyten voor bloedklontervorming.
* Afscheiding van groeifactoren en cytokines, wat leidt tot het begin van inflammatie.
2. **Inflammatiefase (enkele uren tot dagen, max 3-5 dagen):**
* Vasodilatatie na vasoconstrictie, wat leidt tot verhoogde bloedtoevoer.
* Aanvoer van neutrofielen en macrofagen voor het opruimen van afvalstoffen en micro-organismen.
* Klinische verschijnselen: zwelling, warmte, roodheid, pijn. Deze fase is essentieel voor het creëren van nieuw weefsel.
3. **Granulatiefase (3-5 dagen na verwonding, duurt 3 dagen tot 1 maand):**
* Vorming van nieuw bindweefsel door collageenafzetting en neovascularisatie. Dit resulteert in granulatieweefsel.
* Klinisch beeld: rood, korrelig aspect dat overgaat in een roze, broze huid.
4. **Maturatiefase (tot 6 maanden):**
* Remodellering van het littekenweefsel door macrofagen.
#### 1.3.4 Types van wondgenezing
* **Per primam (primaire wondgenezing):** Kenmerkend voor zuivere wonden met gladde wondranden die primair gesloten worden (bv. door hechtingen na chirurgische ingrepen).
* **Per secundam (secundaire wondgenezing):** Wondgenezing door granulatieweefsel en opgroeien van de wond om deze te sluiten. Dit kan voorkomen bij infecties of gescheurde wondranden (bv. diepe decubitus).
* **Regeneratief:** Van toepassing op oppervlakkige wonden waarbij alleen de epidermis is beschadigd. Deze wonden genezen zonder littekenvorming.
### 1.4 Doelstellingen van wondzorg
De primaire doelstelling van wondzorg is het faciliteren van wondgenezing onder optimale omstandigheden door:
* Elimineren van vertragende factoren.
* Opheffen van de oorzaak van de wond.
* Bevorderen van hemostase (bloedstelping).
* Zuiveren van de wond (reiniging).
* Nastreven van een vochtig wondmilieu.
* Beschermen van de wond tegen schadelijke invloeden.
* Bevorderen van het comfort van de zorgvrager (met speciale aandacht voor kinderen).
### 1.5 Wondbehandeling: Het TIME-model en ABCDE-principe
#### 1.5.1 Het TIME-model (Tissue, Infection, Moisture, Edge)
Het TIME-model biedt een gestructureerde aanpak voor wondbeoordeling en -beleid, gericht op het creëren van een gezonde wondomgeving.
* **Stap 1: Tissue (weefsel)**
* Beoordeling van de aanwezigheid van vitaal (epitheel-, granulatieweefsel) of dood weefsel (necrotisch, fibrineus weefsel). Necrotisch weefsel fungeert als broeihaard voor bacteriën en kan debridement vereisen om plaats te maken voor vitaal weefsel.
* **Stap 2: Infection (infectie/ontsteking)**
* Detectie van infectie of ontsteking. Reiniging van de wond en infectiebestrijding door spoelen of gebruik van antibacteriële producten zijn hierbij essentieel.
* **Stap 3: Moisture (vochtbalans)**
* Beoordeling van de vochtbalans: is de wond te vochtig (risico op maceratie en verminderde epitheelcelgroei) of te droog? Gebruik vochtregulerende producten om een optimale balans te bereiken.
* **Stap 4: Edge (wondrand)**
* Evaluatie van de wondranden: zijn ze niet-sluitend of ondermijnd? Een goed genezingsproces manifesteert zich door progressie vanuit de wondranden of het midden van de wond.
#### 1.5.2 Het ABCDE-principe (Holistische benadering)
Het ABCDE-principe wordt toegepast voor een holistische benadering van de patiënt en de wondzorg.
* **A**namnese en actieve beoordeling zorgvrager + wond (medisch dossier, oorzaak, omstandigheden, TIME).
* **B**enadering zorgvrager (multidisciplinair, bv. wondsupportteam, psycholoog). De verpleegkundige speelt hierbij een cruciale rol.
* **C**orrectie oorzakelijke factoren en preventiemaatregelen.
* **D**oelgericht denken (wondplan met korte termijn doelstellingen).
* **E**valuatie (positieve evolutie? Indien niet, stappen herhalen en eventueel extra hulp inschakelen).
### 1.6 Wondreinigingsmiddelen en ontsmettingsmiddelen
#### 1.6.1 Reinigingsmiddelen
* NaCl 0,9% (steriel fysiologisch serum)
* Steriel water
* Stads- of leidingwater
* Wondreiniger/wondcleanser (bv. Flamirins)
#### 1.6.2 Antibiofilm middelen
* Prontosan
* Iso-betadine germicide zeep
#### 1.6.3 Ontsmettingsmiddelen
* **Op basis van jodium:** Isobetadine, Braunol
* **Op basis van chloor:** Dakin Cooper, Chloramine 5%
* **Op basis van chloorhexidine:** Hibidil
* **Azijnzuur (0,5 tot 2%):** Voornamelijk bij infecties met *Pseudomonas*.
### 1.7 Wondbehandeling en verbandmateriaal
#### 1.7.1 Reinigen en ontsmetten
* **Reinigen:** Elke wond moet gereinigd worden door het verwijderen van zichtbaar vuil met lauwwarm stromend water, NaCl 0,9% of geschikte wondreinigers. Reinigen is oppervlakkig en vermindert het aantal ziektekiemen.
* **Ontsmetten:** Niet elke wond vereist ontsmetting. Ontsmetting is geïndiceerd bij kritisch gekoloniseerde of geïnfecteerde wonden, of als preventieve maatregel bij risico op infectie. Gebruik hiervoor producten zoals Isobetadine of Braunol. Ontsmetting doodt niet alle bacteriën en is bedoeld als preventieve maatregel. Reinig de wond altijd eerst grondig alvorens te ontsmetten. Gebruik geen combinaties van antiseptica, aangezien deze onverenigbaar kunnen zijn en elkaars doeltreffendheid verminderen.
#### 1.7.2 Het belang van een vochtig wondmilieu
Een vochtig wondklimaat is het meest fysiologische milieu voor wondgenezing. Het voorkomt uitdroging en korstvorming, wat littekenvorming kan verminderen en de genezing kan bevorderen. Het doel is een milieu met voldoende, maar niet te veel, wondvocht.
#### 1.7.3 Soorten verbandmateriaal
Verbanden kunnen worden onderverdeeld in passieve en actieve types:
* **Passieve verbanden:** Deze hebben geen actieve werking op de wondgenezing, maar dienen voor afdekking, om niet te kleven, of voor absorptie (bv. gaaskompressen, absorberende verbanden).
* **Actieve verbanden:** Deze bevorderen en behouden een vochtig wondmilieu en hebben daardoor een actieve invloed op de wondgenezing (bv. alginaten, debriderende verbanden, siliconen verbanden, antibacteriële verbanden, hyaluronzuur, hydrofibers).
### 1.8 Specifieke wondtypen
#### 1.8.1 Chirurgische wonden
Chirurgische wonden ontstaan na een chirurgische ingreep en kunnen zijn:
* **Gesloten:** Gehecht met rechte wondranden, met of zonder drainage.
* **Open:** Open gelaten of opengevallen door complicaties, soms met huidtransplantatie.
Basisprincipes bij chirurgische wonden omvatten reiniging (NaCl 0,9%), wondcultuur bij infectietekens, en enkel ontsmetten indien geïndiceerd. Het gebruik van geschikte verbanden die lang blijven zitten (bv. Cosmopore, Opsite) is vaak wenselijk.
#### 1.8.2 Moisture Associated Skin Damage (MASD) / Urine- en faecesgeassocieerde dermatitis (IAD)
MASD is huidbeschadiging gerelateerd aan vocht, zoals bij incontinentie.
* **Kenmerken:** Veroorzaakt door urine, faeces, etc. Meestal in huidplooien en bilnaad, zonder scherpe aflijning. Altijd oppervlakkig. Kleur varieert van rood tot glanzend, met roze/witte huid rondom. Infecties ("eilandjes voor de kust" door schimmels of bacteriële besmetting) kunnen voorkomen. Necrose is NIET typisch voor IAD, maar kan voorkomen bij gecombineerde letsels zoals decubitus.
* **Behandeling (ABC van vochtletsels):**
* **A**lgemeen reinigen: Wassen met water en badolie, geen pamperdoekjes. Bij stoelgang: reinigingsschuim. Goed deppend drogen. Huid op huid contact voorkomen.
* **B**escherming/preventie: Gebruik van beschermende producten zoals Cavilon Wipes en/of Cavilon Crème bij incontinentie.
* **C**uratief zonder infectietekens: Gebruik van Cavilon Advanced Skin Protectant.
* **C**uratief met infectietekens: Wassen met water en Iso-betadine zeep, naspoelen. Nystatinecrème bij schimmelinfectie. Bij bacteriële besmetting: contacteer wondteam.
#### 1.8.3 Decubitus (doorligwonden)
Decubitus is een beschadiging van de huid en onderliggend weefsel door langdurige druk of wrijving.
* **Meest voorkomende locaties:** Heupen, stuit, hielen, enkels.
* **Risicofactoren:** Verminderde mobiliteit, ondervoeding, verstoorde circulatie, verlaagd bewustzijn, medische hulpmiddelen.
* **Stadia:**
* **Stadium 1:** Rode, niet-wegdrukbare plek.
* **Stadium 2:** Oppervlakkige huidbeschadiging (blaren, schaafwond).
* **Stadium 3:** Diepere wond met schade aan de vetlaag.
* **Stadium 4:** Wond tot op spier of bot.
* **Preventieve maatregelen:** Regelmatig herpositioneren, drukverlagende hulpmiddelen, huidinspectie, goede voeding en hydratatie, huidhygiëne.
* **Wondzorg bij decubitus:** Afhankelijk van het stadium. Reiniging met NaCl 0,9% (bij open wonden), gebruik van geschikte verbanden (hydrocolloïden, schuimverbanden, alginaten), debridement indien nodig, en infectiebehandeling.
#### 1.8.4 Brandwonden
Brandwonden zijn huidbeschadigingen door warmte, elektriciteit, chemische stoffen of straling. Beschadiging van de huid verhoogt het risico op infecties, onderkoeling en uitdroging, en kan erg pijnlijk zijn.
* **Gradaties brandwonden:**
* **Eerstegraads:** Rode, licht gezwollen huid, geen blaren of ontvelling. Geneest vaak vanzelf, zelden littekens. Enkel opperhuid aangetast.
* **Tweedegraads:** Oppervlakkig (glanzend rood/roze, vochtig, open of intacte blaren, soepele huid, pijnlijk) of diep (rozerode kleur met witte plekken, vochtig, soepel tot stugge huid, zeer pijnlijk of verminderde pijnsensatie).
* **Derdegraads:** Grauw-wit (gekookt) of zwart (verkoold). Huid niet soepel. De brandplek zelf is niet pijnlijk door zenuwbeschadiging, de omgeving wel. Hoog risico op infecties, kans op shock door vocht- en zoutverlies.
* **Beoordeling brandwonden:** Grootte wordt berekend met de hand-methode (<10% Totaal Van LichaamsOppervlak - TVLO) of de Regel van 9 (≥10% TVLO).
* **Behandeling brandwonden:**
* **Direct:** Koelen gedurende minstens 10 minuten met lauw water.
* **Eerstegraads:** Koelen en pijnstilling. Vocht inbrengen indien roodheid aanhoudt.
* **Tweedegraads:** Basiswondzorg (reinigen). Blaren intact laten indien klein, grote blaren steriel openen. Bedekking met niet-klevend, steriel verband. Zalf enkel in overleg met arts.
* **Derdegraads:** Vereist chirurgie en behandeling in een brandwondencentrum.
* **Complicaties:** Infecties, littekenvorming, contracturen (blijvende samentrekking van weefsels die verkromming veroorzaakt), bewegingsbeperking, sensibiliteitsverlies.
### 1.9 Pijn- en angstbestrijding bij kinderen
* **Vuistregels wondzorg:** Gebruik niet-medicamenteuze strategieën, baseer je op eerdere ervaringen en oordeel van het kind/ouder.
* **Informeren en betrekken:** Luister naar eerdere ervaringen, geef informatie, laat indien mogelijk helpen (verband verwijderen), gebruik kindvriendelijke producten, laat langzaam en ritmisch ademen, bespreek time-out momenten.
* **Angstreductie:** Praat met het kind, gebruik relaxatieoefeningen, afleiding (muziek, VR-bril, smartphone), medicatie zoals Kalinox (lachgas), Dormicum, Midazolam.
* **PROSA-team:** Gespecialiseerd verpleegkundig team voor pijn- en angstbestrijding bij kinderen.
* **Kalinox (lachgas):** Lichte sedatie, neemt angst en pijngevoeligheid weg. Werkt snel via een masker. Vereist voorschrift arts en gespecialiseerde verpleegkundige.
### 1.10 Rapportering
Cruciaal voor continuïteit van zorg:
* Rapportering in KWS (incl. foto's).
* Individuele wondzorg fiche maken.
* Informatie verstrekken aan patiënt/ouders en verwachtingen bespreken.
---
# Wonden en wondheling
Dit onderwerp behandelt de definitie, classificatie, het genezingsproces en de verschillende typen van wondgenezing, evenals principes van wondzorg.
### 2.1 Definitie en soorten wonden
Een wonde wordt gedefinieerd als een verbreking van de anatomische en functionele samenhang van levend weefsel. Beschadiging kan exogeen (van buitenaf, bv. thermisch, mechanisch) of endogeen (van binnenuit, bv. door slechte doorbloeding) zijn. Een wondgebied omvat één of meerdere wonden die ontstaan zijn door eenzelfde ingreep, trauma of verwonding.
#### 2.1.1 Classificatie van wonden
Wonden kunnen op verschillende manieren worden geclassificeerd:
* **Open of gesloten:**
* Gesloten wonden: Geen onderbreking van de huid (bv. hematoom).
* Open wonden: Wel een onderbreking van de huid (bv. snijwonde, chirurgische wonde na hechting).
* **Oppervlakkig of diep:**
* Oppervlakkige wonden: Alleen de epidermis, eventueel de dermis is aangetast.
* Diepe wonden: Aantasting van onderliggende weefsels zoals spierlaag, pezen of botweefsel (bv. diepe decubituswonde).
* **Acuut of moeilijk helend:**
* Acuut: Wonden die het normale helingstraject volgen (bv. chirurgische wonde).
* Moeilijk helend: Wonden met complicaties die het traject beïnvloeden (bv. door infectie).
### 2.2 Wondheling: fasenmodel
Het wondhelingsproces bestaat uit vier overlappende fasen:
1. **Coagulatiefase:**
* Begint direct na het ontstaan van de wonde door beschadiging van bloedvaten.
* Vasoconstrictie stopt de bloeding, gevolgd door de vorming van een bloedklonter door activering van trombocyten.
* Afscheiding van groeifactoren en cytokines initieert de inflammatie.
2. **Inflammatiefase:**
* Duurt enkele uren tot enkele dagen (doorgaans niet langer dan 3-5 dagen).
* Vasodilatatie na vasoconstrictie verhoogt de bloedtoevoer, wat leidt tot aanvoer van neutrofielen en macrofagen voor het opruimen van afval en micro-organismen.
* Klinische kenmerken: zwelling, warmte, roodheid, pijn.
* **Tip:** Deze fase is essentieel voor de aanmaak van nieuw weefsel.
3. **Granulatiefase:**
* Start 3 tot 5 dagen na de verwonding en duurt 3 dagen tot 1 maand.
* Vorming van nieuw bindweefsel door collageenproductie en neovascularisatie, resulterend in granulatieweefsel.
* Klinisch: een rood, korrelig aspect, evoluerend naar een roze, broze huid.
* Neovascularisatie is het proces waarbij nieuwe bloedvaatjes worden aangemaakt.
4. **Maturatiefase:**
* Duurt tot 6 maanden na de verwonding.
* Remodellering van het littekenweefsel, mede door activiteit van macrofagen.
### 2.3 Typen van wondgenezing
Er zijn drie primaire typen van wondgenezing:
1. **Per primam (primaire wondgenezing):**
* Kenmerkend voor zuivere wonden met gladde wondranden die primair gesloten worden (bv. door hechtingen na chirurgische ingrepen).
2. **Per secundam (secundaire wondgenezing):**
* Wondgenezing door vorming van granulatieweefsel en het 'opgroeien' van de wonde om deze te sluiten.
* Vaak voorkomend bij infecties, gescheurde wondranden of diepe decubituswonden.
3. **Regeneratief (epithialisatie):**
* Van toepassing op oppervlakkige wonden waarbij alleen de epidermis beschadigd is.
* Genezing vindt plaats zonder littekenvorming.
### 2.4 Doelstellingen van wondzorg
De algemene doelstelling van wondzorg is het creëren van optimale omstandigheden voor wondheling:
* Elimineren van vertragende factoren.
* Opheffen van de oorzaak van de wonde.
* Bevorderen van hemostase.
* Reinigen van de wonde.
* Nastreven van een vochtig wondmilieu.
* Beschermen van de wonde tegen schadelijke invloeden.
* Bevorderen van het comfort van de zorgvrager, met speciale aandacht voor angst bij kinderen.
### 2.5 Beoordeling van de wonde met het TIME-model
Het TIME-model is een hulpmiddel om het wondbeleid te bepalen en de continuïteit van zorg te waarborgen, en vraagt om een multidisciplinaire aanpak. Het doel is een gezonde wonde te creëren zonder dood weefsel, ziekteverwekkende bacteriën, met een optimale vochtbalans en goede doorbloeding.
* **T**issue (weefsel): Beoordeel de aanwezigheid van vitaal of dood weefsel (epitheel-, granulatieweefsel, necrotisch weefsel). Necrotisch of fibrineus weefsel vormt een risico op infectie en kan debridement vereisen.
* **I**nfection (infectie): Beoordeel tekenen van infectie of ontsteking. Reiniging en eventueel gebruik van antibacteriële producten zijn dan aangewezen.
* **M**oisture (vochtbalans): Evalueer of de wonde te vochtig of te droog is. Zorg voor een goede vochtbalans om uitdroging of verweking (macereatie) van de wondranden te voorkomen.
* **E**dge (wondrand): Beoordeel of de wondranden niet-sluitend of ondermijnd zijn. Bij een succesvolle doorloop van de eerste drie stappen is genezing vanuit de wondranden of het midden van de wonde zichtbaar.
#### 2.5.1 ABCDE-principe (TIME CDST)
Dit principe focust op een holistische benadering van de patiënt en de wonde:
* **A**mnese en actieve beoordeling: Medisch dossier, oorzaak, omstandigheden, risicofactoren (bv. verminderde immuniteit).
* **B**enadering zorgvrager: Multidisciplinaire aanpak (wondsupportteam, psycholoog).
* **C**orrectie oorzakelijke factoren & preventie: Aanpakken van onderliggende oorzaken en preventieve maatregelen.
* **D**oelgericht denken: Wondplan met korte termijndoelstellingen.
* **E**valuatie: Nagaan van positieve evolutie; indien niet, herhaling van stappen en inschakelen van extra hulp.
### 2.6 Wondbehandeling
Wondbehandeling omvat verschillende stappen:
#### 2.6.1 Reinigingsmiddelen en -methoden
* **Reinigingsmiddelen:**
* Steriele zoutoplossing (NaCl 0,9%).
* Steriel water.
* Stads- of leidingwater.
* Wondreiniger of wondcleanser (bv. Flamirins).
* **Ontsmettingsmiddelen:**
* Op basis van jodium (bv. Isobetadine, Braunol).
* Op basis van chloor (bv. Dakin Cooper, Chloramine 5%).
* Op basis van chloorhexidine (bv. Hibidil).
* Azijnzuur (0,5% tot 2%), met name bij *Pseudomonas* infecties.
* **Antibiofilm middelen:**
* bv. Prontosan, Iso-Betadine germicide zeep. Deze zijn effectief tegen biofilms die door normale reinigingsmiddelen niet doorbroken kunnen worden.
#### 2.6.2 Reinigen en ontsmetten
* **Reinigen:** Elke wonde moet gereinigd worden om zichtbaar vuil te verwijderen. Dit gebeurt door spoelen met lauwwarm stromend water, NaCl 0,9%, Prontosan of Flamirins. Reiniging is oppervlakkig en vermindert het aantal bacteriën, maar elimineert ze niet volledig.
* **Ontsmetten:** Wordt niet systematisch elke wonde toegepast. Ontsmetting is geïndiceerd bij geïnfecteerde wonden of als preventieve maatregel bij risico op infectie (bv. bij externe fixatoren). Gebruik geschikte middelen zoals Isobetadine, Braunol, Mepilex Ag of Hibidil. Ontsmetting doodt niet alle bacteriën en is bedoeld als een preventieve maatregel. Het is belangrijk om eerst te reinigen en daarna te ontsmetten. Gebruik geen twee of meerdere antiseptica samen, aangezien ze vaak onverenigbaar zijn en de doeltreffendheid verminderen.
#### 2.6.3 Wondbehandeling en verbandmateriaal
* Een vochtig wondklimaat is het meest fysiologische voor de opgroeiende cellen en bevordert wondgenezing. Korstvorming wordt vermeden omdat dit littekenvorming kan veroorzaken.
* Het doel is een milieu te creëren met voldoende, maar niet te veel wondvocht.
#### 2.6.4 Soorten verbandmateriaal
* **Passieve verbanden:** Hebben geen actieve werking op wondgenezing, maar dienen voor afdekking, niet-kleving of absorptie (bv. gaaskompressen, absorberende verbanden, mesoft).
* **Actieve verbanden:** Bevorderen en behouden een vochtig wondmilieu, waardoor ze een actieve invloed hebben op wondgenezing (bv. alginaten, debriderende verbanden, siliconen verbanden, antibacteriële verbanden, hyaluronzuur, hydrofibers).
### 2.7 Specifieke wondtypes en -zorg
#### 2.7.1 Chirurgische wonden
Dit zijn wonden die ontstaan na een chirurgische behandeling. Ze kunnen gesloten (gehecht, gladde randen, met/zonder drainage) of open gelaten worden (bv. voor huidtransplantatie).
* **Basisprincipes:** Reinigen met NaCl 0,9%, wondcultuur bij infectietekens, ontsmetten enkel bij noodzaak (bv. Isobetadine dermicum, Hibidil, Actimaris). Gebruik geschikte verbanden zoals Cosmopore, Opsite post-op of Opsite Visible, afhankelijk van de toepassing en duur.
#### 2.7.2 Moisture Associated Skin Damage (MASD)
* **Irritant geassocieerde dermatitis (IAD):** Huidbeschadiging door contact met irriterende lichaamsvochten zoals urine of stoelgang.
* **Kenmerken:** Vaak in huidplooien en bilnaad, geen scherpe aflijning, oppervlakkig, rood tot glanzend, met of zonder witte macereerde huid rondom. Necrose komt niet voor bij IAD.
* **Behandeling:** Wassen met water en badolie of reinigingsschuim, goed drogen, huid op huid contact voorkomen (bv. door katoenen ondergoed of scheurlinnen). Bescherming met Cavilon Wipes en/of Cavilon Crème. Bij infectie wordt Iso-Betadine zeep en Nystatinecrème gebruikt.
* **Decubitus (doorligwonden):** Beschadiging van huid en onderliggend weefsel door langdurige druk of wrijving.
* **Locaties:** Heupen, stuit, hielen, enkels.
* **Risicofactoren:** Verminderde mobiliteit, ondervoeding, verstoorde circulatie, verminderd bewustzijn, medische devices.
* **Stadia:**
* Stadium 1: Rode, niet-wegdrukbare plek.
* Stadium 2: Oppervlakkige huidbeschadiging (blaren, schaafwond).
* Stadium 3: Diepere wond met schade aan vetlaag.
* Stadium 4: Wond tot op spier of bot.
* **Preventie:** Regelmatig herpositioneren, drukverlagende hulpmiddelen, huidinspectie, goede voeding en hydratatie, huidhygiëne.
* **Wondzorg bij decubitus:** Reinigen met NaCl 0,9% (bij open wonden), gebruik van geschikte verbanden (hydrocolloïden, schuimverbanden, alginaten). Debridement indien nodig. Infectiebehandeling bij ontsteking.
#### 2.7.3 Brandwonden
Beschadiging van de huid door warmte, elektriciteit, chemische stoffen of straling. De huidbarrière is aangetast, wat leidt tot risico op infecties, onderkoeling en uitdroging.
* **Gradaties:**
* **Eerstegraads brandwonden:** Roodheid, lichte zwelling, geen blaren. Aantasting van de opperhuid. Geneest meestal zonder littekens.
* **Tweedegraads brandwonden:**
* Oppervlakkig: Glanzend rood/roze, vochtig, open of intacte blaren, soepele huid, pijnlijk.
* Diep: Rozerode kleur met witte plekken, open of intacte blaren, vochtig, soepel tot stugge huid, kan pijnlijk zijn of verminderde pijnsensatie hebben.
* **Derdegraads brandwonden:** Huid is grauwwit (gekookt) of zwart (verkoold), geen normale soepelheid. De brandplek zelf is niet pijnlijk door zenuwbeschadiging, de omgeving wel. Hoog risico op infecties, kans op shock door vocht- en zoutverlies.
* **Beoordeling:** Grootte van de verbranding wordt berekend met de 'hand-methode' (<10% Totaal Van LichaamsOppervlak - TVLO) of de 'Regel van 9' (≥10% TVLO) om vochtverlies en noodzaak tot vloeistofresuscitatie in te schatten.
* **Behandeling:**
* **Direct:** Koelen met lauw water gedurende minstens 10 minuten.
* **Eerstegraads:** Koelen en pijnstilling; eventueel vochtinbrengende gel en hydratatie.
* **Tweedegraads:** Basiswondzorg (reinigen). Blaren intact laten (kleine) of steriel openen (grote) met verwijdering van losse huidflappen. Bedekking met niet-klevend, steriel materiaal (bv. Mepitel, Jelonet) en eventueel een secundair absorberend verband. Zalf enkel in overleg met arts.
* **Derdegraads:** Vereist chirurgie en opname in een brandwondencentrum.
* **Complicaties:** Ontsteking, littekenvorming, contracturen (blijvende weefselcontractie die tot verkromming van gewrichten leidt), bewegingsbeperking, sensibiliteitsverlies.
### 2.8 Pijn- en angstbestrijding bij wondzorg
* **Vuistregels:** Gebruik niet-medicamenteuze strategieën en baseer je op eerdere ervaringen en patiëntoordeel voor de noodzaak tot pijnmedicatie. Informeer en betrek de patiënt bij de wondzorg, luister naar ervaringen en geef uitleg. Betrek de patiënt actief indien mogelijk.
* **Kindvriendelijke benadering:** Gebruik kindvriendelijke producten (bv. Niltac, Remove doekjes), laat ouders voordoen, moedig ritmisch ademen aan, bespreek time-out momenten, zorg voor adequate angstreductie en psychologische ondersteuning.
* **Afleiding:** Gesprekken, relaxatieoefeningen, muziek, Virtual Reality brillen (met voorzichtigheid), smartphones, projectoren, bellenblaas.
* **Medicatie:** Kalinox (lachgas), Dormicum, Midazolam.
* **PROSA-team:** Verpleegkundigen gespecialiseerd in pijn- en angstbestrijding bij kinderen, stellen een behandelplan op en helpen trauma's te vermijden.
* **Kalinox (lachgas):** Lichte sedatie, neemt angst en pijngevoeligheid weg. Werkt snel (3 minuten) na toediening via masker. Vanaf 2 jaar, enkel op voorschrift van arts en door gespecialiseerde verpleegkundigen. Voordelen: snelle werking, niet nuchter zijn. Nadelen: kans op misselijkheid, angst door masker.
---
# Basisprincipes en beoordeling van wondzorg
Dit gedeelte van de studiehandleiding behandelt de fundamentele principes en de beoordeling van wondzorg, met specifieke aandacht voor de doelen van wondbehandeling en de toepassing van het TIME-model en het ABCDE-principe.
### 3.1 Doelstellingen van wondzorg
Het primaire doel van wondzorg is het creëren van optimale omstandigheden voor wondgenezing door het elimineren van vertragende factoren, het aanpakken van de oorzaak, het bevorderen van hemostase, het zuiveren van de wond, het nastreven van een vochtig wondmilieu, het beschermen van de wond tegen schadelijke invloeden en het bevorderen van het comfort van de zorgvrager.
### 3.2 Wondbehandeling in stappen
De behandeling van een wond volgt doorgaans een gestructureerde aanpak die begint met een grondige beoordeling.
### 3.3 Beoordeling van de wonde met het TIME-model
Het TIME-model (Tissue, Infection, Moisture, Edge) is een essentieel hulpmiddel voor het bepalen van het wondbeleid en zorgt voor continuïteit in de zorg, vaak in een multidisciplinaire setting. Het doel is om een gezonde wond te creëren, vrij van dood weefsel en ziekteverwekkende bacteriën, met een adequate vochtbalans en goede doorbloeding.
#### 3.3.1 T: Tissue (weefsel)
* Beoordeel de aanwezigheid van vitaal of dood weefsel.
* Identificeer verschillende weefseltypen zoals epitheelweefsel, granulatieweefsel of necrotisch weefsel.
* Epiteliaal- en granulatieweefsel duiden op genezing.
* Necrotisch of fibrineus weefsel kan een broedplaats voor bacteriën zijn en vereist soms debridement om plaats te maken voor vitaal weefsel.
#### 3.3.2 I: Infection (infectie)
* Onderzoek of er sprake is van infectie of ontsteking.
* Reinigen van de wond en infectiebestrijding, bijvoorbeeld door spoelen of het gebruik van antibacteriële producten, zijn cruciaal.
* Inflammatie in kleine mate is acceptabel en nodig voor weefselherstel.
#### 3.3.3 M: Moisture (vochtbalans)
* Beoordeel of de wond te vochtig of te droog is.
* Zorg voor een goede vochtbalans om uitdroging en verweking van de wondranden te voorkomen.
* Gebruik vochtregulerende wondbehandelingsproducten.
* De kleur, geur en hoeveelheid van het wondvocht zijn indicatoren. Overmatig vocht kan leiden tot maceratie, wat de vorming van epitheelweefsel belemmert.
#### 3.3.4 E: Edge (wondrand)
* Bepaal of de wondranden niet-sluitend of ondermijnd zijn.
* Na succesvolle toepassing van de eerste drie stappen, is genezing zichtbaar vanuit de wondranden of het midden van de wond.
### 3.4 ABCDE-principe in wondzorg
Het ABCDE-principe biedt een holistische benadering van de patiënt naast de specifieke wondbeoordeling:
* **A**namnese en actieve beoordeling: Verzamel informatie uit het medisch dossier, de oorzaak, omstandigheden, het TIME-model, en mogelijke factoren zoals verminderde immuniteit.
* **B**enadering zorgvrager: Werk multidisciplinair samen (bv. met een wondsupportteam of psycholoog). De verpleegkundige speelt hierin een centrale rol.
* **C**orrectie oorzakelijke factoren en preventie: Pak de onderliggende oorzaken aan en implementeer preventieve maatregelen.
* **D**oelgericht denken: Stel een duidelijk wondplan op met korte termijn doelstellingen.
* **E**valuatie: Beoordeel de positieve evolutie van de wond. Indien nodig, herhaal de stappen en schakel aanvullende hulp in.
### 3.5 Wondreiniging en -ontsmetting
#### 3.5.1 Reinigingsmiddelen
* **NaCl 0,9%**
* **Steriel water**
* **Stads- of leidingwater**
* **Wondreiniger of wondcleanser** (bv. Flamirins)
#### 3.5.2 Antibiofilm middelen
* **Prontosan**
* **Iso-betadine germicide zeep**
#### 3.5.3 Ontsmettingsmiddelen
* Op basis van jodium (bv. Isobetadine, Braunol)
* Op basis van chloor (bv. Dakin Cooper, Chloramine 5%)
* Op basis van chloorhexidine (bv. Hibidil)
* Azijnzuur 0,5 tot 2% (voornamelijk bij Pseudomonas-infecties)
#### 3.5.4 Reinigen
* Niet elke wond vereist ontsmetting, maar elke wond moet gereinigd worden.
* Verwijder zichtbaar vuil en residuen met lauwarm stromend kraanwater, NaCl 0,9%, Prontosan of Flamirins.
* Reinigen is oppervlakkig en vermindert het aantal micro-organismen.
#### 3.5.5 Ontsmetten
* Wordt toegepast ter vermindering van micro-organismen, vooral bij kritisch gekoloniseerde of geïnfecteerde wonden (bv. met Isobetadine, Braunol, Mepilex Ag).
* Ontsmetting is een preventieve maatregel en doodt niet alle bacteriën.
* Reinig de wond altijd vóór het ontsmetten.
* Gebruik nooit twee of meerdere antiseptica tegelijkertijd, aangezien dit de effectiviteit kan verminderen.
### 3.6 Wondbehandeling en verbandmaterialen
Een vochtig wondklimaat is fysiologisch bevorderlijk voor wondgenezing. Korstvorming kan leiden tot littekens en belemmert het genezingsproces.
#### 3.6.1 Soorten verbandmateriaal
* **Passieve verbanden:** Bieden afdekking, zijn niet-klevend of absorberend, maar hebben geen actieve invloed op de wondgenezing (bv. gaaskompressen, absorberende verbanden).
* **Actieve verbanden:** Bevorderen en behouden een vochtig wondmilieu en hebben een actieve invloed op de wondgenezing (bv. alginaten, debriderende verbanden, siliconen verbanden, hyaluronzuur, hydrofibers).
### 3.7 Basisprincipes wondzorg bij specifieke wonden
#### 3.7.1 Chirurgische wonden
* **Gesloten:** Gehecht met rechte wondranden, al dan niet met drainage (lamel of redondrain).
* **Open:** Gelaten, mogelijk na complicaties, of huidtransplantatie met greffe.
* **Basisprincipes:** Reinigen (NaCl 0,9%), wondcultuur bij infectietekens na reiniging, ontsmetten (niet systematisch, enkel bij infectie of preventief), en gebruik van geschikte verbanden (bv. Cosmopore, Opsite Post-Op, Opsite Visible). Opsite wordt afgeraden bij geïnfecteerde wonden en bij kinderen die langdurig plat moeten liggen vanwege het risico op drukplekken.
#### 3.7.2 Vochtgeassocieerde huidletsels (MASD) / Incontinentie-geassocieerde dermatitis (IAD)
* **Kenmerken:** Vaak in huidplooien en bilnaad, geen scherpe aflijning, oppervlakkig, rood tot glanzende huid met witte maceratie rondom. Necrose komt niet voor.
* **Oorzaken:** Urine, faeces.
* **Classificatie:**
* **A**lgemeen reinigen: Wassen met water en badolie, geen pamperdoekjes. Goed deppend drogen. Huid-op-huid contact vermijden.
* **B**escherming/preventie: Gebruik van Cavilon Wipes en/of Cavilon Crème bij diarree, frequente stoelgang of urine-incontinentie.
* **C**uratief zonder tekens van infectie: Categorie 1A (intacte huid met hoog risico) en 2A (ontvelling). Behandeling met Cavilon Advanced Skin Protectant.
* **C**uratief met tekens van infectie: Categorie 1B (intacte huid met infectie) en 2B (ontvelling met infectie). Wassen met water en Iso-betadine-zeep, naspoelen, en eventueel Nystatinecrème met Mesoft. Bij bacteriële besmetting de wondteam contacteren.
#### 3.7.3 Decubitus (doorligwonden)
* **Oorzaak:** Langdurige druk of wrijving op een plek.
* **Locaties:** Heupen, stuit, hielen, enkels.
* **Risicofactoren:** Verminderde mobiliteit, ondervoeding, verstoorde circulatie, verlaagd bewustzijn, medische devices.
* **Stadia:**
* Stadium 1: Rode, niet-wegdrukbare plek.
* Stadium 2: Oppervlakkige huidbeschadiging (blaren, schaafwond).
* Stadium 3: Diepere wond met schade aan vetlaag.
* Stadium 4: Wond tot op spier of bot.
* **Preventieve maatregelen:** Regelmatig herpositioneren (om de 2 uur), drukverlagende matrassen/kussens, zwevende hielen, huidinspectie, goede voeding en hydratatie, huidhygiëne, observatie en rapportage.
* **Wondzorg bij decubitus:** Afhankelijk van stadium, reiniging met NaCl 0,9% (bij open wonden), gebruik van geschikte wondverbanden (hydrocolloïden, schuimverbanden, alginaten), debridement indien nodig, en infectiebehandeling bij tekenen van ontsteking. Multidisciplinaire aanpak is essentieel.
#### 3.7.4 Brandwonden
* **Definitie:** Beschadiging van de huid door warmte, elektriciteit, chemische stoffen of straling. De huidbarrière is aangetast, wat leidt tot risico op infecties, onderkoeling en uitdroging.
* **Gradaties:**
* **Eerstegraads:** Huid is rood, licht gezwollen, geen blaren of ontvelling. Geneest meestal vanzelf zonder litteken. Enkel epidermis aangetast.
* **Tweedegraads:**
* Oppervlakkig: Glanzend rood/roze, vochtig, open of intacte blaren, soepele huid, pijnlijk.
* Diep: Rozerode kleur met witte plekken, open of intacte blaren, vochtig, soepel tot stugge huid, kan zeer pijnlijk zijn of verminderde pijnsensatie.
* **Derdegraads:** Huid is grauwwit of zwart, geen normale soepelheid. De plek zelf is niet pijnlijk door zenuwbeschadiging, de omgeving wel. Hoog risico op infecties door vocht- en zoutverlies.
* **Beoordeling:** Berekening van de verbrandingsoppervlakte met de ‘hand-methode’ (<10% TVLO) of de ‘Regel van 9’ (≥10% TVLO) om vochtverlies in te schatten.
* **Behandeling:**
* **WATER!** Koelen gedurende minstens 10 minuten met lauw water.
* Eerstegraads: Na koelen eventueel vochtinbrengende gel.
* Tweedegraads: Basiswondzorg (reinigen), blaren intact laten of steriel openen bij grote blaren. Bedekking met niet-klevend, steriel verband (bv. Mepitel, Jelonet) en eventueel een secundair absorberend verband. Zalf in overleg met arts.
* Derdegraads: Chirurgie en behandeling in een brandwondencentrum.
* **Complicaties:** Koorts, ontsteking, littekenvorming, contracturen, bewegingsbeperking, sensibiliteitsverlies.
### 3.8 Pijn- en angstbestrijding bij kinderen
#### 3.8.1 Vuistregels wondzorg
* Gebruik niet-medicamenteuze strategieën ter pijnbestrijding en baseer de noodzaak van (extra) pijnmedicatie op eerdere ervaringen en het oordeel van de patiënt.
* Informeer en betrek het kind bij de wondzorg.
* Gebruik kindvriendelijke producten en methoden.
* Stimuleer traag en ritmisch ademen.
* Bied de mogelijkheid tot een 'time-out' moment voor controle.
* Zorg voor adequate angstreductie en psychologische ondersteuning.
#### 3.8.2 Angstreducerende technieken
* Stel angstige patiënten gerust, praat met hen, en leid hen af met muziek, Virtual Reality, etc.
* Overweeg medicatie zoals Kalinox of Dormicum (Midazolam) in overleg met de arts.
#### 3.8.3 PROSA-team
* Gespecialiseerd team voor pijn- en angstbestrijding bij kinderen (Procedurele Sedatie en Analgesie) om trauma's te vermijden.
#### 3.8.4 Toedienen van Kalinox (lachgas)
* Lichte sedatie, patiënt blijft wakker, vermindert angst en pijn.
* Werkt na 3 minuten via een masker. Vanaf 2 jaar, op voorschrift van een arts, en toegediend door gespecialiseerd verpleegkundigen.
* Voordelen: snelle werking, patiënt hoeft niet nuchter te zijn. Nadelen: kans op misselijkheid, angst door masker.
### 3.9 Rapportering
* Rapportering in het zorgdossier (KWS), inclusief foto's, is cruciaal voor continuïteit.
* Maak een individuele wondzorgfiche.
* Informeer en betrek de patiënt/ouders bij het beleid en de verwachtingen.
---
# Specifieke huidaandoeningen en hun behandeling
Dit onderdeel behandelt vochtgeassocieerde huidletsels (MASD/IAD), decubitus en brandwonden, inclusief hun oorzaken, kenmerken, stadia en preventieve/behandelingsmaatregelen.
### 4.1 Huid, wonden en wondheling
#### 4.1.1 Anatomie en fysiologie van de huid
De huid fungeert als een essentiële barrière tussen het lichaam en de buitenwereld, met diverse cruciale functies:
* **Bescherming:** Tegen koude, hitte, druk, verlies van warmte/vocht en invasie van bacteriën/virussen.
* **Afkoeling:** Middels zweetsecretie.
* **Absorptie:** Van actieve bestanddelen, zoals bij intradermale medicatie.
* **Vitamine D aanmaak:** Onder invloed van UV-straling.
* **Thermoregulatie:** Handhaving van de lichaamstemperatuur.
* **Zintuiglijke waarnemingen:** Via receptoren in de huid.
De huid bestaat uit twee hoofdlagen:
* **Epidermis:** De beschermende, dunne buitenlaag die zich vlot herstelt zonder littekens door continue celdeling.
* **Dermis:** De dikkere laag die bloed- en lymfevaten, zenuwvezels, talg- en zweetklieren en haarfollikels bevat. Fibroblasten produceren pro-elastine voor wondgenezing, terwijl macrofagen bacteriën opruimen.
Onder de dermis bevindt zich de hypodermis, die de huid verbindt met onderliggende weefsels, zoals de spierlaag. Deze laag wordt niet tot de huid gerekend vanwege de aanwezigheid van onder andere vetweefsel.
#### 4.1.2 Wonden en wondheling
Een wond is een verbreking van de anatomische en functionele samenhang van levend weefsel. Dit kan veroorzaakt worden door:
* **Exogene beschadiging:** Van buitenaf (bv. thermisch, mechanisch).
* **Endogene beschadiging:** Van binnenuit (bv. door slechte doorbloeding).
Een wondgebied omvat een of meerdere wonden die voortkomen uit dezelfde ingreep, trauma of verwonding.
**Soorten wonden:**
* **Open of gesloten:** Gesloten wonden kennen geen onderbreking van de huid (bv. hematoom). Open wonden kennen wel een onderbreking (bv. snijwonde, chirurgische sutuur).
* **Oppervlakkig of diep:** Oppervlakkige wonden tasten enkel de epidermis en eventueel de dermis aan. Diepe wonden breiden zich uit tot onderliggende weefsels zoals spierlaag, pezen of botweefsel.
* **Acuut of moeilijk helend:** Acute wonden volgen een normaal genezingstraject (bv. chirurgische wonde). Moeilijk helende wonden kennen complicaties waardoor het traject afwijkt (bv. infectie).
#### 4.1.3 Helingsproces van wonden
Het wondhelingsproces verloopt in vier fasen, die kunnen overlappen of niet perfect aansluiten:
1. **Coagulatiefase (direct na de wonde):** Bloeding door aantasting van bloedvaten. Vasoconstrictie stopt de bloeding. Trombocyten vormen een bloedklonter en scheiden groeifactoren en cytokines af die de inflammatie starten.
2. **Inflammatiefase (enkele uren/dagen tot max 3-5 dagen):** Vasodilatatie zorgt voor verhoogde bloedtoevoer met aanvoer van neutrofielen en macrofagen om afval en micro-organismen op te ruimen. Klinische kenmerken zijn zwelling, warmte, roodheid en pijn.
3. **Granulatiefase (3-5 dagen na verwonding, duurt 3 dagen tot 1 maand):** Vorming van nieuw bindweefsel (collageen) en neovascularisatie (vorming van nieuwe bloedvaatjes), resulterend in granulatieweefsel. Klinisch zichtbaar als een rood, korrelig aspect dat overgaat in een roze, broze huid.
4. **Maturatiefase (uitrijping tot 6 maanden):** Remodellering van het littekenweefsel door macrofagen.
**Types van wondgenezing:**
* **Per primam:** Zuivere wonde met gladde wondranden, primair gesloten (bv. chirurgische ingrepen).
* **Per secundam:** Wondgenezing met granulatieweefsel, waarbij de wonde langzaam sluit. Dit kan voorkomen bij infecties of gescheurde wondranden (bv. diepe decubitus).
* **Regeneratief:** Oppervlakkige wonden waarbij enkel de epidermis is beschadigd en er geen litteken ontstaat.
#### 4.1.4 Doelstellingen van wondzorg
De belangrijkste doelstellingen van wondzorg zijn:
* Het bevorderen van wondheling onder optimale omstandigheden.
* Het elimineren van vertragende factoren.
* Het opheffen van de oorzaak van de wonde.
* Het bevorderen van hemostase.
* Het zuiveren van de wonde (reiniging).
* Het nastreven van een vochtig wondmilieu.
* Het beschermen van de wonde tegen schadelijke invloeden.
* Het bevorderen van comfort bij de zorgvrager.
#### 4.1.5 Wondbehandeling in verschillende stappen
**De TIME-model (Tissue, Infection, Moisture, Edge) voor wondbeoordeling:**
Dit model helpt bij het bepalen van het wondbeleid en zorgt voor continuïteit in de zorg, vaak met een multidisciplinaire aanpak. Het doel is een gezonde wonde te creëren, vrij van dood weefsel en schadelijke bacteriën, met een adequate vochtbalans en goede doorbloeding.
* **Stap 1: Tissue (weefsel):** Beoordelen van vitaal versus dood weefsel (bv. epitheel-, granulatieweefsel, necrotisch weefsel). Necrotisch of fibrineus weefsel kan een broeihaard voor bacteriën vormen en vereist soms debridement.
* **Stap 2: Infection (infectie):** Nagaan of er sprake is van infectie of ontsteking. Reinigen en infectiebestrijding door spoelen of antibacteriële producten zijn hierbij cruciaal.
* **Stap 3: Moisture (vochtbalans):** Beoordelen of de wonde te vochtig of te droog is. Vochtregulerende producten helpen uitdroging en verweking van de wondranden te voorkomen, wat essentieel is voor epitheelgroei.
* **Stap 4: Edge (wondrand):** Inspecteren of de wondranden zich sluiten of ondermijnd zijn. Een goed genezingsproces wordt zichtbaar door groei vanuit de wondranden of vanuit het midden.
**ABCDE-principe voor een holistische benadering:**
* **A**namnese en beoordeling zorgvrager en wonde (medisch dossier, oorzaak, omstandigheden, risicofactoren zoals verminderde immuniteit).
* **B**enadering zorgvrager (multidisciplinair, bv. wondsupportteam, psycholoog).
* **C**orrectie oorzakelijke factoren en preventiemaatregelen.
* **D**oelgericht denken (wondplan, korte termijn doelstellingen).
* **E**valuatie (positieve evolutie? Indien niet, opnieuw stappen doorlopen en hulp inschakelen).
#### 4.1.6 Reinigings- en ontsmettingsmiddelen
**Reinigen:** Elke wonde moet gereinigd worden, niet elke wonde moet ontsmet worden. Reiniging verwijdert zichtbaar vuil en kan het aantal ziektekiemen verminderen.
* **Middelen:** NaCl 0,9%, steriel water, stads- of leidingwater, wondreiniger (bv. Flamirins).
* **Procedure:** Grondig spoelen met lauwwarm stromend water of reinigingsmiddel. Resten van zalven moeten ook verwijderd worden.
**Ontsmetten:** Vermindert de hoeveelheid micro-organismen. Kritisch gekoloniseerde en geïnfecteerde wonden worden ontsmet.
* **Middelen:**
* Jodium: Isobetadine, Braunol.
* Chloor: Dakin Cooper, Chloramine 5%.
* Chloorhexidine: Hibidil.
* Azijnzuur 0,5% - 2% (voornamelijk bij Pseudomonas).
* **Antimicrobiële middelen:** Prontosan, Iso-betadine germicide zeep.
* **Belangrijk:** Ontsmetting is een preventieve maatregel en doodt niet alle bacteriën. Altijd eerst reinigen, dan ontsmetten. Gebruik nooit meerdere antiseptica tegelijk, aangezien ze elkaars doeltreffendheid kunnen verminderen.
#### 4.1.7 Wondbehandeling en verbandmateriaal
Een vochtig wondklimaat is fysiologisch en bevordert celgroei. Korstvorming kan littekens veroorzaken. Het doel is een milieu te creëren met voldoende, maar niet te veel wondvocht.
**Soorten verbandmateriaal:**
* **Passieve verbanden:** Hebben geen actieve invloed op wondheling. Ze dienen voor afdekking, niet-kleving of absorptie (bv. gaaskompressen, absorberende verbanden).
* **Actieve verbanden:** Bevorderen en behouden een vochtig wondmilieu en hebben zo een actieve invloed op wondheling (bv. alginaten, debriderende verbanden, siliconenverbanden, hyaluronzuur, hydrofibers). Voorbeelden zijn Flaminal hydro/forte, die ook tot deze categorie behoren.
#### 4.1.8 Chirurgische wonden
Chirurgische wonden ontstaan na een chirurgische behandeling en kunnen twee vormen aannemen:
* **Gesloten:** Gehecht met rechte wondranden, al dan niet met open of gesloten drainage (bv. lamel, redondrain).
* **Open:** Open gelaten of opengevallen door complicaties, soms huidtransplantatie (greffe).
**Basisprincipes bij chirurgische wonden:**
* Reinigen met NaCl 0,9%.
* Wondcultuur bij infectietekens, na reiniging.
* Ontsmetten is niet systematisch, enkel bij infectie of preventief (afhankelijk van patiënt/wonde).
* Verbanden: Cosmpore (2 dagen), Opsite post-op (4 dagen), Opsite visible (7 dagen). Langere toediening is vaak beter.
**Aandachtspunten:** Opsite mag niet gebruikt worden bij geïnfecteerde wonden. Opsite visible is niet geschikt voor kinderen die langdurig plat moeten liggen, vanwege het risico op drukplekken.
**Rapportage:** Essentieel in KWS (met foto's) voor continuïteit. Een individuele wondzorgfiche opstellen. Patiënt/ouders informeren en verwachtingen bespreken.
### 4.2 Vochtgeassocieerde huidletsels (MASD/IAD)
MASD staat voor Moisture Associated Skin Damage, en IAD (Incontinence Associated Dermatitis) is een specifiek type hiervan, veroorzaakt door urine en/of feces.
#### 4.2.1 Kenmerken van IAD letsel
* **Oorzaken:** Urine, feces, transpiratie, wondvocht, speeksel.
* **Plaats:** Huidplooien en bilnaad, niet ter hoogte van benige uitsteeksels.
* **Vorm:** Geen scherpe aflijning, meerdere letsels mogelijk.
* **Diepte:** Altijd oppervlakkig.
* **Kleur:** Rood tot glanzend roze, met soms witte huid rondom de maceratie.
* **Infectie:** Mogelijk met 'eilandjes voor de kust' (schimmel) of beslag in wondbed (bacterieel). Necrose komt **niet** voor bij IAD-letsels (denk aan gecombineerde decubitusletsels).
#### 4.2.2 Classificatie IAD letsels
* **Categorie 1A:** Intacte huid met hoog risico op ontvelling.
* **Categorie 2A:** Ontvelling van de huid.
* **Categorie 1B:** Intacte huid met infectietekens.
* **Categorie 2B:** Ontvelling met infectietekens.
#### 4.2.3 Het ABC van vochtletsels
* **A algemeen reinigen:** Wassen met water en badolie, geen pamperdoekjes. Bij stoelgang: reinigingsschuim. Goed deppend drogen. Voorkom huid-op-huid contact door katoenen ondergoed te dragen of scheurlinnen tussen huidplooien te plaatsen. Pamperdoekjes verweken de huid en verhogen het risico.
* **B bescherming/preventie:** Bij diarree, frequente stoelgang en/of urine-incontinentie. Gebruik Cavilon Wipes als laatste veegbeurt na het wassen/schuim/badolie, en/of Cavilon Crème (dun laagje 2-3x/dag).
* **C curatief zonder tekens van infectie:** Behandeling met Cavilon Advanced Skin Protectant. Gebruik zolang de uitlokkende factor aanwezig is. Laat minstens 1 minuut drogen om de laag te laten vormen voor het aanbrengen van verbanden/incontinentiemateriaal. Gebruik geen pamperdoekjes, Cavilon wipes/spray/crème, of zinkzalven.
#### 4.2.4 Curatief met tekens van infectie
* **Wassen:** Met water en Iso-betadine zeep (zolang infectie aanwezig is), naspoelen.
* **Crème:** Nystatinecrème (antischimmel) + Mesoft tot 1 week na verdwijnen infectietekens.
* **Bij bacteriële besmetting of aanhoudende problematiek:** Contacteer het wondteam.
### 4.3 Decubitus
Decubitus, ook wel doorligwonden genoemd, is een beschadiging van de huid en onderliggend weefsel door langdurige druk of wrijving.
#### 4.3.1 Meest voorkomende locaties
Heupen, stuit, hielen, enkels.
#### 4.3.2 Risicofactoren
* Verminderde mobiliteit (bv. bedlegerigheid).
* Ondervoeding.
* Verstoorde circulatie.
* Verlaagd bewustzijn.
* Medische devices (bv. rijglaarzen, neusbrilletje, saturatiemeter).
#### 4.3.3 Stadia van decubitus
* **Stadium 1:** Rode, niet-wegdrukbare plek.
* **Stadium 2:** Oppervlakkige huidbeschadiging (blaren, schaafwond).
* **Stadium 3:** Diepere wond met schade aan de vetlaag.
* **Stadium 4:** Wond tot op spier of bot.
#### 4.3.4 Preventieve maatregelen
* Regelmatig herpositioneren (elke 2 uur).
* Gebruik van drukverlagende matrassen/kussens, zwevende hielen.
* Huidinspectie bij risicopatiënten.
* Goede voeding en hydratatie.
* Behoud van huidhygiëne.
* Observatie en rapportage (dagelijkse huidcontrole, documenteren evolutie, tijdige signalering).
#### 4.3.5 Wondzorg bij decubitus
De wondzorg is afhankelijk van het stadium:
* Reiniging met NaCl 0,9% (bij open wonden).
* Gebruik van geschikte wondverbanden: hydrocolloïden, schuimverbanden, alginaten.
* Debridement indien nodig (verwijderen van dood weefsel).
* Infectiebehandeling bij tekenen van ontsteking.
* Multidisciplinair team: wondverpleegkundige, arts, diëtist.
**Belangrijk:** Blaren zoveel mogelijk intact laten om infectierisico te voorkomen.
### 4.4 Brandwonden
Een brandwonde is een beschadiging van de huid door warmte, elektriciteit, chemische stoffen of straling. Beschadiging kan leiden tot infecties, onderkoeling, uitdroging en pijn.
#### 4.4.1 Gradaties brandwonden
* **Eerstegraads brandwonden:**
* Huid is rood en kan licht gezwollen zijn.
* Geen blaren of ontvelling.
* Geneest vaak vanzelf, zelden littekens.
* Enkel de opperhuid is aangetast.
* **Tweedegraads brandwonden:**
* **Oppervlakkige tweedegraads:** Glanzend rood of roze, vochtig, open en/of intacte blaren, soepele huid, pijnlijk.
* **Diepe tweedegraads:** Rozerode kleur met witte plekken, open en/of intacte blaren, vochtig, soepel tot stugge huid, kan zeer pijnlijk zijn of juist verminderde pijnsensatie hebben.
* **Derdegraads brandwonden:**
* Huid is grauwwit (gekookt) of zwart (verkoold).
* Geen normale soepelheid van de huid.
* De brandplek zelf is niet pijnlijk (zenuwbeschadiging), de omgeving wel.
* Hoger risico op infecties.
* Kans op shock door vocht- en zoutverlies.
#### 4.4.2 Beoordeling brandwonden
Om vochtverlies en de noodzaak van vloeistofresuscitatie in te schatten, wordt de grootte van de verbranding berekend:
* **Hand-methode:** Voor brandwonden <10% Totaal Van LichaamsOppervlak (TVLO). Een volledige hand met vijf gesloten vingers komt overeen met circa 1% van het lichaamsoppervlak.
* **Regel van 9:** Voor brandwonden ≥10% TVLO.
#### 4.4.3 Behandeling brandwonden
* **WATER!** Minstens 10 minuten koelen met lauw water.
* **Eerstegraads:** Na koelen, eventueel pijnstilling. Vochtbrengende gel (bv. Flamigel) 4-6 maal per dag om de huid te hydrateren zolang roodheid aanwezig is.
* **Tweedegraads:**
* **Basiswondzorg:** Reinigen.
* **Blaarbeleid:** Kleine blaren intact laten, grote blaren steriel openen en losse huidflappen verwijderen.
* **Bedekking:** Niet-klevend, steriel (bv. Mepitel, Jelonet) met eventueel een secundair absorberend verband.
* **Zalf:** Enkel in overleg met arts (bv. Flaminal forte of hydro, Flammazine, honingzalf).
* Zacht fixeren met windel.
* **Derdegraads:** Chirurgie en brandwondencentrum.
#### 4.4.4 Complicaties brandwonden
* **Ontsteking:** Koorts, warme en rode wond.
* **Littekenvorming.**
* **Contracturen:** Blijvende samentrekking van weefsels die verkromming van gewrichten kan veroorzaken.
* **Bewegingsbeperking.**
* **Sensibiliteitsverlies:** Verminderd of afwezig gevoel door aantasting van gevoelszenuwtjes. Kinderen krijgen vaak veel fysiotherapie om spieren soepel te houden.
### 4.5 Pijn- en angstbestrijding bij kinderen
#### 4.5.1 Vuistregels wondzorg
* Niet bij elke wondverzorging is extra pijnmedicatie nodig. Maak gebruik van niet-medicamenteuze strategieën en baseer je op eerdere ervaringen en het oordeel van het kind.
* Achtergrondpijn kan continu aanwezig zijn, doorbraakpijn is acuut. Procedurele pijn wordt veroorzaakt door de wondzorg zelf.
#### 4.5.2 Informeren en betrekken van het kind
* Luister naar eerdere ervaringen van het kind.
* Geef informatie over de procedure.
* Laat het kind indien mogelijk helpen (bv. verband verwijderen).
* Gebruik kindvriendelijke producten (bv. Niltac, Remove doekjes).
* Moedig traag en ritmisch ademen aan.
* Bespreek de mogelijkheid van een 'time-out' moment voor controle.
* Zorg voor adequate angstreductie en psychologische ondersteuning.
#### 4.5.3 Afleidingstechnieken
* Praten met het kind.
* Relaxatieoefeningen.
* Afleiding met muziek, Virtual Reality brillen (let op: VR kan ook angst veroorzaken), smartphones, projectoren, bellenblaas.
* Medicatie zoals Kalinox (lachgas), Dormicum, Midazolam.
#### 4.5.4 PROSA-team
Professionals gespecialiseerd in pijn- en angstbestrijding bij kinderen (Procedurele Sedatie en Analgesie). Ze stellen een plan op in overleg met ouders, kind en verpleegkundigen om trauma's te vermijden.
#### 4.5.5 Toedienen van Kalinox (lachgas)
* Lichte sedatie, patiënt blijft wakker.
* Neemt angst en pijngevoeligheid weg.
* Toediening via masker, werkt na 3 minuten.
* Vanaf 2 jaar, enkel op voorschrift arts.
* Voordelen: snelle werking, patiënt hoeft niet nuchter te zijn.
* Nadelen: kans op misselijkheid (zelden), angst door het masker.
---
# Pijn- en angstbestrijding bij kinderen
Dit onderwerp behandelt strategieën ter bevordering van pijn- en angstmanagement tijdens wondzorg bij kinderen, met aandacht voor niet-medicamenteuze en medicamenteuze opties, en de rol van het PROSA-team.
### 5.1 Algemene principes bij pijn- en angstbestrijding
Effectieve pijn- en angstbestrijding bij kinderen tijdens wondzorg is cruciaal om de patiënt holistisch te benaderen en latere trauma's te voorkomen. Het uitgangspunt is dat niet elke wondverzorging extra pijnmedicatie vereist. Een zorgvuldige afweging, gebaseerd op eerdere ervaringen van het kind en diens oordeel, bepaalt de noodzaak tot interventie.
#### 5.1.1 Betrekken en informeren van het kind en de ouders
Het betrekken en informeren van het kind en diens ouders is essentieel voor een succesvol beleid. Dit omvat:
* Luisteren naar eerdere ervaringen van het kind.
* Duidelijke informatie verstrekken over het verloop van de wondzorg.
* Indien mogelijk, het kind laten helpen (bv. bij het verwijderen van verband).
* Gebruik maken van kindvriendelijke producten zoals Niltac of remove doekjes.
* Ouders betrekken door hen de procedure te laten voordoen.
* Het kind aanmoedigen om rustig en ritmisch te ademen tijdens de zorg.
* De mogelijkheid tot een "time-out" moment bespreken om het kind controle te geven.
* Adequate angstreductie waarborgen en psychologische ondersteuning voorzien.
#### 5.1.2 Niet-medicamenteuze strategieën
Diverse niet-medicamenteuze strategieën kunnen worden ingezet om angst te verminderen en comfort te verhogen:
* **Geruststellen:** Praten met het kind kan de aandacht afleiden.
* **Relaxatieoefeningen:** Aanleren en toepassen van ontspanningstechnieken.
* **Afleiding:** Gebruik maken van muziek, een virtual reality (VR)-bril, smartphone, bellenblaas of een projector.
> **Tip:** Een VR-bril kan bij sommige kinderen angst opwekken omdat ze niet kunnen zien wat er gebeurt. Zorg voor een veilige omgeving en afleiding.
#### 5.1.3 Medicamenteuze strategieën
Wanneer niet-medicamenteuze methoden onvoldoende zijn, kunnen medicamenteuze opties worden overwogen:
* **Kalinox (lachgas):**
* Een lichte sedatie waarbij het kind wakker blijft.
* Vermindert angst en pijnperceptie.
* Toediening via een masker; werkt binnen 3 minuten.
* Geschikt vanaf 2 jaar.
* Vereist een doktersvoorschrift en speciale opleiding van de verpleegkundige.
* Voordelen: snelle werking, geen nuchtere maag nodig.
* Nadelen: kans op misselijkheid (zelden), angst door het masker.
* **Andere sedativa:**
* Gebruik van Kalinox, Dormicum of Midazolam.
#### 5.1.4 Beloning
Het toedienen van beloningen kan een positieve bekrachtiging zijn na een succesvolle wondverzorging.
### 5.2 Het PROSA-team
Het PROSA-team (Procedurele Sedatie en Analgesie) bestaat uit verpleegkundigen die gespecialiseerd zijn in pijn- en angstbestrijding bij kinderen.
* **Rol:** Zij stellen in overleg met ouders, kind en verpleegkundigen een behandelplan op.
* **Doel:** Hulp bij het vermijden van trauma's, aangezien kinderen die op jonge leeftijd significante pijn en angst ervaren, later mogelijk heviger reageren op dergelijke prikkels.
### 5.3 De rol van pijnconcepten bij wondzorg
Bij wondzorg kunnen verschillende soorten pijn voorkomen:
* **Achtergrondpijn:** Continue pijn die aanwezig is, ook buiten de wondzorgmomenten om.
* **Procedurele pijn:** Acute pijn die optreedt tijdens de wondverzorgingshandelingen zelf, zelfs indien de achtergrondpijn onder controle is.
Het is belangrijk om deze verschillende pijncomponenten te herkennen en adequaat te behandelen om het welzijn van het kind te waarborgen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Epidermis | De buitenste laag van de huid, die fungeert als bescherming tegen invloeden van buitenaf en zich snel herstelt na beschadiging zonder littekenvorming. |
| Dermis | De dikkere laag van de huid onder de epidermis, die bloed- en lymfevaten, zenuwvezels, talg- en zweetklieren en haarfollikels bevat. |
| Fibroblasten | Cellen in de dermis die essentieel zijn voor wondgenezing door de aanmaak van pro-elastine, een grondstof voor bindweefsel. |
| Macrofagen | Cellen die fungeren als opruimers in de huid door bacteriën te verteren en een rol spelen in het remodelleren van littekenweefsel. |
| Hypodermis | De laag onder de dermis die de huid verbindt met onderliggende weefsels zoals spierlagen, en voornamelijk uit vetweefsel bestaat. |
| Pro-elastine | Een stof die noodzakelijk is voor de aanmaak van nieuwe, gezonde huidcellen en een belangrijk onderdeel is van het wondgenezingsproces. |
| Exogene beschadiging | Huidschade die veroorzaakt wordt door uitwendige factoren, zoals hitte (brandwonden) of mechanische impact (snijwonden). |
| Endogene beschadiging | Huidschade die van binnenuit ontstaat, zoals bij decubitus door langdurige druk of wrijving. |
| Coagulatiefase | De eerste fase van wondgenezing, direct na het ontstaan van de wond, waarin bloedingen stoppen door vasoconstrictie en de vorming van een bloedklonter. |
| Inflammatiefase | De fase van wondgenezing die enkele uren tot dagen na de verwonding optreedt, gekenmerkt door vasodilatatie, aanvoer van immuuncellen en klinische symptomen zoals zwelling en roodheid. |
| Granulatiefase | Een fase in wondgenezing die ongeveer 3 tot 5 dagen na de verwonding begint en kan duren tot een maand, waarbij nieuw bindweefsel (granulatieweefsel) wordt gevormd. |
| Maturatiefase | De laatste fase van wondgenezing, die kan duren tot 6 maanden, waarin littekenweefsel wordt geremodelleerd door macrofagen. |
| Per primam | Een type wondgenezing waarbij een zuivere wonde met gladde randen primair wordt gesloten, vaak door middel van hechtingen na chirurgische ingrepen. |
| Per secundam | Een type wondgenezing waarbij de wonde geneest door de vorming van granulatieweefsel, wat vaak voorkomt bij diepere wonden, infecties of gescheurde wondranden. |
| Regeneratief | Een type wondgenezing dat optreedt bij oppervlakkige wonden waarbij enkel de epidermis is beschadigd, resulterend in genezing zonder littekenvorming. |
| TIME-model | Een acroniem (Tissue, Infection, Moisture, Edge) dat gebruikt wordt om het wondbeleid te bepalen door de status van weefsel, infectie, vochtbalans en wondranden te beoordelen. |
| Necrotisch weefsel | Dood weefsel dat een broeihaard kan zijn voor bacteriën en infecties, en vaak verwijderd moet worden (debrideren) om plaats te maken voor vitaal weefsel. |
| Vochtgeassocieerde huidletsels (MASD) | Schade aan de huid veroorzaakt door langdurige blootstelling aan vocht, zoals urine of ontlasting, wat kan leiden tot verweking en infecties. |
| Decubitus | Doorligwonden die ontstaan door langdurige druk of wrijving op een bepaald deel van de huid en onderliggend weefsel, vaak voorkomend bij verminderde mobiliteit. |
| Brandwonden | Huidschade veroorzaakt door externe factoren zoals warmte, elektriciteit, chemische stoffen of straling, met verschillende gradaties van ernst. |
| PROSA-team | Een gespecialiseerd team van verpleegkundigen dat zich richt op pijn- en angstbestrijding bij kinderen door middel van Procedurele Sedatie en Analgesie (PSA). |
| Kalinox (lachgas) | Een licht sedativum dat via een masker wordt toegediend, de angst en pijngevoeligheid vermindert en gebruikt kan worden vanaf 2 jaar op voorschrift van een arts. |