Cover
Mulai sekarang gratis Kinderneuro - les 2.docx
Summary
# Inleiding tot cerebrale parese
Cerebrale parese (CP) is een complexe aandoening die een reeks motorische stoornissen kenmerkt.
## 1. Inleiding tot cerebrale parese
### 1.1 Algemene definitie en terminologie
Cerebrale parese (CP) wordt gedefinieerd als een groep van blijvende motorische stoornissen in houding en beweging, veroorzaakt door een niet-progressief hersenletsel dat vroeg in de ontwikkeling is opgelopen, typisch vóór het eerste levensjaar. De aandoening kan vergezeld gaan van bijkomende stoornissen zoals pijn, vermoeidheid, visuele of auditieve beperkingen, epilepsie en gedragsstoornissen. De term "growing into deficit" beschrijft het fenomeen waarbij een hersenletsel dat vroeg in de ontwikkeling optreedt, pas later tot uiting komt omdat veel functionerende hersencircuits bij jonge kinderen nog niet volledig ontwikkeld of in gebruik zijn. Dit maakt het onderscheid tussen een stationaire en een progressieve aandoening bemoeilijkt. Oudere terminologieën die soms nog worden gebruikt, zijn onder andere infantile encephalopathie, hersenverlamming en centrale motorische stoornis.
### 1.2 Prevalentie
In westerse landen wordt de prevalentie van cerebrale parese geschat op ongeveer twee per duizend levend geboren kinderen. Er is een duidelijke negatieve correlatie waargenomen tussen de prevalentie van CP en de zwangerschapsduur. Kinderen geboren na een kortere zwangerschap (prematuriteit) lopen een verhoogd risico op CP. Dit risico neemt toe bij ernstige prematuriteit (voor de 28ste week amenorroe) en matige of late prematuriteit (tussen de 33ste en 36ste week amenorroe). Schade bij prematuren kan ook een andere lokalisatie hebben dan bij à terme geboren baby's. Tevens is er een negatieve correlatie met het geboortegewicht, wat betekent dat een lager geboortegewicht eveneens een verhoogd risico met zich meebrengt. Meerlingenzwangerschappen verhogen eveneens het risico op CP.
### 1.3 Risicofactoren en oorzaken
De oorzaken van cerebrale parese kunnen worden ingedeeld naar het tijdstip waarop de hersenschade optreedt:
#### 1.3.1 Afwijkingen in het eerste trimester van de zwangerschap
Dit type hersenschade kan leiden tot aanlegstoornissen, motorische beperkingen en intellectuele beperkingen. Epilepsie komt zeer frequent voor bij deze vorm van CP. Voorbeelden van zulke aanlegstoornissen zijn anencephalie, encephalocele en lissencephalie. Oorzaken kunnen genetische factoren, intra-uteriene infecties of intoxicaties van de moeder zijn.
#### 1.3.2 Afwijkingen aan het einde van het tweede of begin derde trimester (ten gevolge van prematuriteit)
Bij prematuren is er een verhoogd risico op schade aan de witte stof, wat kan leiden tot verstoorde myelinisatie en littekenvorming, zoals peri-ventriculaire leukomalacie (PVL). Prematuriteit verhoogt ook het risico op hersenbloedingen en zuurstoftekort in de hersenen.
#### 1.3.3 Afwijkingen rond de à terme leeftijd (perinatale periode)
Perinatale asfyxie, een acuut zuurstoftekort in de hersenen rond de geboorte, is een belangrijke oorzaak van CP bij à terme geboren baby's. Typische hersenschade treedt op in de basale ganglia en de cortex. Matig tot ernstige asfyxie leidt vaak tot het dyskinetische type CP, terwijl zeer ernstige asfyxie kan resulteren in totale hersenbeschadiging en het spastische type CP. Oorzaken van perinatale asfyxie kunnen placenta-loslating, uterusruptuur, navelstrengknopen of infecties zijn. De Apgarscore wordt gebruikt om de algemene toestand van een neonaat te beoordelen direct na de geboorte.
### 1.4 Neuroplasticiteit en "growing into deficit"
Neuroplasticiteit verwijst naar de compensatoire vermogens van het zenuwstelsel, waarbij andere hersengebieden (bijvoorbeeld homologe schorsgebieden van de andere hersenhelft) functies kunnen overnemen en neuronale circuits zich kunnen reorganiseren. Dit fenomeen verklaart deels waarom bij jonge kinderen een hersenletsel pas later zichtbare motorische stoornissen veroorzaakt. De initiële manifestatie van CP kan subtiel zijn, waarbij ouders pas later motorische achterstanden opmerken.
#### 1.4.1 Kenmerken van "growing into deficit"
* **Laag begin:** Vaak merken ouders pas iets op rond de leeftijd van zitten (5-9 maanden).
* **Motorische signalen:** De baby kan slap of juist stijf zijn, weinig bewegen, of éénzijdige grijpbewegingen maken.
* **Vroege indicatoren:** Het niet volgen van prikkels na 6 weken, het niet kunnen heffen van het hoofd in buikligging, of stijve benen bij het verschonen van de luier kunnen vroege tekenen zijn.
* **Verandering in spierspanning:** In de eerste levensmaanden is er vaak sprake van hypotone (lage spierspanning), die in de loop van de eerste twee levensjaren kan toenemen tot hypertonie (verhoogde spierspanning).
* **Motorische patronen:** Gebalde vuistjes met de duim in de vuist, overstrekken bij onrust, en problemen met mond- en oogmotoriek (scheelzien, nystagmus) kunnen voorkomen.
* **Progressieve spierstijfheid:** De toenemende spierstijfheid (spasticiteit) maakt bewegen moeizamer. Lichte spasticiteit kan zich uiten in een neiging tot tenen lopen, terwijl bilaterale spasticiteit kan leiden tot het kruisen van de benen (scharen).
* **Vertraagde ontwikkeling:** Mijlpalen zoals rollen, zitten, kruipen, staan en lopen worden later of helemaal niet bereikt, afhankelijk van de ernst van de hersenbeschadiging.
### 1.5 Gevolgen van de aandoening op stoornisniveau
De gevolgen van CP kunnen worden onderverdeeld in primaire en secundaire stoornissen.
* **Primaire stoornissen:** Dit zijn directe gevolgen van de hersenbeschadiging, zoals spasticiteit.
* **Secundaire stoornissen:** Dit zijn gevolgen van de primaire stoornissen, zoals spierverkortingen en contracturen.
De ernst en hoeveelheid van de symptomen variëren sterk per kind, afhankelijk van het tijdstip, de plaats en de ernst van de hersenbeschadiging. Dit leidt tot een grote diversiteit in functionaliteit.
#### 1.5.1 Classificatie van bewegingsstoornissen
De indeling van CP gebeurt op basis van het type, de lokalisatie en de ernst van de bewegingsstoornis.
* **Type:**
* **Spastische CP:** De meest voorkomende vorm (70-90%). Gekenmerkt door abnormale houdingen en bewegingen met verhoogde spierspanning (spasticiteit), wat leidt tot stijve en stramme spieren. Pathologische reflexen zoals hyperreflexie en de voetzoolreflex (Babinski) zijn aanwezig. Dit type wordt veroorzaakt door schade aan de motorische cortex (piramidaal letsel).
* **Dyskinetische CP:** Gekenmerkt door onvrijwillige, ongecontroleerde bewegingen en tics, ook in rust. De tonus kan fluctueren, met mogelijke combinaties van dystonie (langzame, torderende bewegingen) en hyperkinesie (voorheen chorea-athetose). Dit type ontstaat door schade aan de basale ganglia (extrapiramidaal letsel).
* **Atactische CP:** Kenmerkt zich door schokkige bewegingen, abnormale kracht, ritme en precisie, wat de balans en coördinatie beïnvloedt. Tremor (trillen) kan optreden bij het uitvoeren van bewegingen. Dit type wordt veroorzaakt door schade aan het cerebellum (cerebellair letsel).
* **Gemengde types:** Combinaties van bovenstaande types.
* **Lokalisatie:**
* **Unilateraal (één lichaamshelft):**
* **Hemiparese/hemiplegie:** Eén lichaamshelft is aangedaan. Dit is het duidelijkst aan de bovenste ledemaat met klauwstand van de hand en flexie van de elleboog, soms met afunctionaliteit van het lidmaat. Het onderste lidmaat toont vaker flexie in heup en knie en een spitvoet. Er is een reëel risico op scoliose door asymmetrische spierspanning in de rug en lengteverschil van de benen.
* **Monoparese/monoplegie:** Eén lidmaat is aangedaan.
* **Bilateraal (beide lichaamshelften):**
* **Diparese/diplegie:** De benen zijn meer aangedaan dan de armen. Dit uit zich in een specifiek gangpatroon met flexie in heup en knieën, interne rotatie van de knieën en teengang. De armen kunnen ook aangetast zijn, maar in mindere mate. De functionaliteit van armen en handen is meestal suboptimaal.
* **Tetraparese/quadriplegie:** Alle vier de ledematen zijn aangedaan.
#### 1.5.2 Bijkomende stoornissen
Bij 50-75% van de personen met CP treedt ook een mentale stoornis op, variërend van leerstoornissen tot ernstige mentale retardatie. Visuele problemen, zowel direct aan de ogen als van centrale aard (Cerebrale Visuele Impairment - CVI), komen ook frequent voor. Bij ernstige CP is de slikfunctie vaak aangetast, met een verhoogd risico op aspiratie van voeding en vloeistoffen, en slikproblemen die tot kwijlen kunnen leiden.
---
# Klinische beschrijving en verloop van cerebrale parese
Cerebrale parese (CP) is een niet-progressieve cerebrale aandoening die zich kenmerkt door blijvende stoornissen in houding en beweging, ontstaan door een vroeg neurologisch defect.
### 2.1 Definitie en algemene kenmerken
CP omvat een groep kinderen met blijvende motorische stoornissen in houding en beweging. Dit is het gevolg van een niet-progressief defect in de hersenen dat vroeg in de ontwikkeling, vóór de leeftijd van één jaar, is opgelopen. Naast de motorische stoornissen kunnen er bijkomende beperkingen optreden, zoals pijn, vermoeidheid, visuele of auditieve beperkingen, epilepsie en gedragsstoornissen. Het concept "growing into deficit" beschrijft hoe een initieel niet-progressieve hersenschade pas geleidelijk tot uiting komt, doordat nog niet volledig ontwikkelde hersencircuits pas later belast worden. De neuroplasticiteit van het jonge zenuwstelsel biedt compensatoire mogelijkheden, zoals functies overnemen door homologe hersengebieden of reorganisatie van neuronale circuits.
### 2.2 Oorzaken en ontstaan van afwijkingen
De afwijkingen die leiden tot CP kunnen op verschillende momenten in de zwangerschap en rond de geboorte ontstaan:
#### 2.2.1 Afwijkingen in het eerste trimester van de zwangerschap
Afwijkingen die vroeg in de zwangerschap optreden, leiden vaak tot aanlegstoornissen in de hersenen. Dit kan resulteren in ernstige motorische beperkingen, intellectuele beperkingen en zeer frequent epilepsie. Voorbeelden van dergelijke aanlegstoornissen zijn anencephalie, encephalocele en lissencephalie. De oorzaken kunnen variëren van erfelijke aandoeningen tot intra-uteriene infecties of intoxicaties bij de moeder.
#### 2.2.2 Afwijkingen aan het einde van het tweede trimester - begin derde trimester (prematuriteit)
De meest voorkomende oorzaak van CP is prematuriteit, waarbij de hersenschade met name de witte stof treft. Dit kan leiden tot verstoorde myelinisatie en littekenvorming, wat resulteert in periventriculaire leukomalacie (PVL). Premature baby's hebben ook een verhoogd risico op hersenbloedingen en zuurstoftekort (hypoxie-ischaemie). De lokalisatie van de schade bij prematuren verschilt van die bij à terme geboren kinderen.
#### 2.2.3 Afwijkingen rond de à terme leeftijd (perinatale asfyxie)
Perinatale asfyxie, een acuut zuurstoftekort in de hersenen rond de geboorte, is een andere belangrijke oorzaak van CP. Typische hersenschade bij matig-ernstige asfyxie bevindt zich in de basale ganglia en cortex en leidt vaak tot het dyskinetische type CP. Bij zeer ernstige asfyxie kan er sprake zijn van een meer totale hersenbeschadiging, resulterend in het spastische type. Oorzaken van perinatale asfyxie zijn onder meer placenta loslating, uterusruptuur, navelstrengproblemen of infecties. De Apgarscore wordt gebruikt om de algemene toestand van de neonaat snel te beoordelen na de geboorte.
### 2.3 Verloop en symptoomontwikkeling
De ontwikkeling van symptomen bij kinderen met CP verloopt geleidelijk en de herkenning kan variëren.
* **Eerstgeborenen of kinderen met een risicovolle zwangerschap:** Ouders merken soms pas rond de leeftijd van 5 tot 9 maanden dat hun baby slap of stijf is, weinig beweegt, of eenzijdige grijpbewegingen maakt.
* **Kinderen met broers/zussen:** Ouders zijn vaak alerter op ontwikkelingsachterstanden en maken zich sneller zorgen, bijvoorbeeld als de baby op 6 weken nog niet hoofd heft in buikligging of stijve benen heeft bij het verschonen.
Gedurende de eerste levensmaanden is er vaak sprake van een lage spierspanning (hypotonie). In de loop van het eerste of tweede levensjaar neemt de spierspanning toe (hypertonie), wat leidt tot stijfheid (spasticiteit) en moeizamer bewegen.
**Typische tekenen in het eerste levensjaar:**
* Vaak gebalde vuistjes met de duim in de vuist.
* Neiging tot overstrekken bij onrust.
* Problemen met mondmotoriek en oogmotoriek (zoals strabismus en nystagmus).
**Verdere ontwikkeling:**
* Vertraagde ontwikkeling van motorische mijlpalen zoals rollen, zitten, kruipen, staan en lopen. De mate waarin deze bereikt worden, is afhankelijk van de ernst van de hersenbeschadiging.
* Bij lichte spasticiteit kan er een neiging zijn tot tenenlopen.
* Bilaterale spasticiteit in de benen kan leiden tot adductie van de bovenbenen en kruisen van de benen ("scharen").
### 2.4 Classificatie van cerebrale parese
CP wordt geclassificeerd op basis van het type bewegingsstoornis, de lokalisatie van de aantasting en de ernst. Dit leidt tot een grote diversiteit in het ziektebeeld.
#### 2.4.1 Indeling naar type bewegingsstoornis
* **Spastische CP:** Dit is de meest voorkomende vorm (70-90%). Kenmerkt zich door abnormale houding en/of beweging en een verhoogde spierspanning (spasticiteit), wat leidt tot stijve spieren. Pathologische reflexen zoals hyperreflexie en de voetzoolreflex (Babinski) zijn aanwezig. Dit type wordt veroorzaakt door schade aan de motorische cortex (piramidaal letsel).
* **Dyskinetische CP:** Gekenmerkt door abnormale, onvrijwillige en ongecontroleerde bewegingen, ook in rust. De spierspanning fluctueert, wat kan leiden tot een combinatie van dystonie (hypokinesie, langzame torderende bewegingen) en hyperkinesie (chorea-athetose). Dit type is gerelateerd aan schade aan de basale ganglia (extrapiramidaal letsel).
* **Atactische CP:** Gekenmerkt door schokkige bewegingen, abnormale kracht, ritme en precisie, wat de balans en coördinatie aantast. Een kenmerk is tremor (trillen) tijdens beweging. Dit type ontstaat door schade aan het cerebellum (cerebellair letsel).
* **Gemengde types:** Combinaties van de bovenstaande types komen ook voor.
#### 2.4.2 Indeling naar lokalisatie van de aantasting (vooral bij spastische CP)
* **Unilateraal:**
* **Hemiparese (hemiplegie):** Aantasting van één lichaamshelft. Het bovenste lidmaat is vaak het meest aangedaan met een klauwstand van de hand en flexie van de elleboog, soms met afunctionaliteit. Het onderste lidmaat vertoont flexie in heup en knie en een spitvoet. Er is een reële kans op scoliose door asymmetrische spierspanning en lengteverschil van de benen.
* **Monoparese (monoplegie):** Aantasting van één ledemaat.
* **Bilateraal:**
* **Diparese (diplegie):** De benen zijn meer aangedaan dan de armen. Kenmerkend is een gangpatroon met flexie in heup en knieën, interne rotatie van de knieën en teengang. De armen zijn ook aangedaan, maar in mindere mate, met suboptimale functionaliteit van handen en armen.
* **Tetraparese (quadriplegie):** Aantasting van alle vier de ledematen.
#### 2.4.3 Met CP geassocieerde stoornissen
Bij 50-75% van de personen met CP treden aanvullende stoornissen op:
* **Cognitieve stoornissen:** Van leerstoornissen tot diepe mentale retardatie.
* **Visuele problemen:** Directe oogproblemen of centrale visuele stoornissen (CVI - Cerebrale Visuele Inperking).
* **Slikproblemen:** Vooral bij ernstige CP, met een verhoogd risico op aspiratie. Kwijlen kan hier ook een gevolg van zijn.
### 2.5 Gevolgen van de aandoening op stoornisniveau
De gevolgen van CP kunnen worden onderverdeeld in primaire en secundaire stoornissen.
* **Primaire stoornissen:** Direct gevolg van de hersenbeschadiging, zoals spasticiteit.
* **Secundaire stoornissen:** Gevolg van de primaire stoornissen, zoals spierverkortingen en contracturen.
De ernst en de aard van de symptomen variëren sterk per kind, afhankelijk van het tijdstip, de plaats en de ernst van de hersenbeschadiging. Dit leidt tot grote verschillen in functionaliteit.
---
# Gevolgen en classificatie van cerebrale parese
Deze sectie analyseert de primaire en secundaire stoornissen die voortvloeien uit cerebrale parese (CP), de variatie in symptomen, en de classificatie op basis van type, lokalisatie en ernst, inclusief geassocieerde stoornissen.
### 3.1 Gevolgen van de aandoening op stoornisniveau
De gevolgen van cerebrale parese (CP) kunnen worden onderverdeeld in primaire en secundaire stoornissen.
#### 3.1.1 Primaire en secundaire stoornissen
* **Primaire stoornissen:** Dit zijn de directe gevolgen van de hersenbeschadiging. Een klassiek voorbeeld is spasticiteit, een verhoogde spierspanning.
* **Secundaire stoornissen:** Deze ontstaan als gevolg van de primaire stoornissen. Voorbeelden zijn spierverkortingen en contracturen, die zich ontwikkelen door langdurige spasticiteit en veranderde spierlengtes.
#### 3.1.2 Variatie in symptomen
De ernst en de specifieke symptomen van CP verschillen aanzienlijk van kind tot kind. Deze variatie is afhankelijk van verschillende factoren:
* Het tijdstip waarop de hersenbeschadiging optrad.
* De precieze locatie van de beschadiging in de hersenen.
* De ernst van de hersenbeschadiging.
Deze factoren bepalen ook de mate van functionaliteit die het kind zal hebben.
### 3.2 Classificatie van cerebrale parese
Cerebrale parese wordt geclassificeerd op basis van het type bewegingsstoornis, de lokalisatie van de aantasting in het lichaam en de ernst van de aandoening.
#### 3.2.1 Type van de bewegingsstoornis
Er zijn verschillende hoofdtypen van CP, gebaseerd op de aard van de motorische beperking:
* **Spastische CP:** Dit is de meest voorkomende vorm, verantwoordelijk voor 70-90% van de gevallen.
* **Kenmerken:** Abnormale houding en/of beweging, gekenmerkt door een verhoogde spierspanning (spasticiteit) waardoor spieren stijf en stram aanvoelen. Er kunnen pathologische reflexen optreden, zoals hyperreflexie en de voetzoolreflex (Babinski-teken).
* **Oorzaak:** Schade aan de motorische cortex (piramidaal letsel).
* **Dyskinetische CP:**
* **Kenmerken:** Abnormale houding en/of beweging, met onvrijwillige, ongecontroleerde bewegingen en tics, zelfs in rust. De tonus kan fluctueren en er kan sprake zijn van een combinatie van dystonie (hypokinesie, langzame torderende bewegingen) en hyperkinesie (chorea-athetose, voorheen chorea-athetose genoemd).
* **Oorzaak:** Schade aan de basale ganglia (extrapiramidaal letsel).
* **Atactische CP:**
* **Kenmerken:** Abnormale houding en/of bewegingen, gekarakteriseerd door schokkige bewegingen, abnormale kracht, ritme en precisie. Dit beïnvloedt de balans en coördinatie. Een tremor (trillen bij het uitvoeren van een beweging) kan aanwezig zijn.
* **Oorzaak:** Schade aan het cerebellum (cerebellair letsel).
* **Gemengde types:** Combinaties van de bovengenoemde types komen ook voor.
#### 3.2.2 Lokalisatie van de aantasting
De lokalisatie verwijst naar de lichaamsdelen die worden aangedaan. Bij spastische CP worden de volgende indelingen gemaakt:
* **Unilateraal:** Aantasting van één lichaamshelft.
* **Hemiparese (hemiplegie):** Eén lichaamshelft is aangedaan. Dit is het duidelijkst zichtbaar in de bovenste ledemaat, met een klauwstand van de hand, flexie van de elleboog en soms afunctionaliteit van het lidmaat. Het onderste lidmaat vertoont meestal meer uitgesproken flexie in heup en knieën, en een spitvoetgang aan de aangedane zijde. Er is een reëel risico op scoliose door asymmetrische spierspanning in de rug en een lengteverschil tussen de onderste ledematen.
* **Monoparese (monoplegie):** Slechts één lidmaat is aangedaan.
* **Bilateraal:** Aantasting van beide lichaamshelften.
* **Diparese (diplegie):** De benen zijn meer aangedaan dan de armen. Kenmerkend is een specifiek gangpatroon met flexie in de heupen en knieën, interne rotatie van de knieën, resulterend in teengang. De bovenste ledematen zijn ook aangetast, maar in veel mindere mate dan de onderste. De functionaliteit van armen en handen is meestal suboptimaal.
* **Tetraparese (quadriplegie):** Alle vier de ledematen zijn aangedaan.
#### 3.2.3 Ernst van de aantasting
De ernst van CP varieert sterk en beïnvloedt zowel de 'activiteiten' (individuele prestaties) als de 'participatie' (deelname aan sociale activiteiten).
#### 3.2.4 Bij CP geassocieerde stoornissen
Een aanzienlijk deel van de personen met CP ervaart ook bijkomende stoornissen:
* **Mentale stoornissen:** Bij 50-75% van de personen met CP treedt een mentale stoornis op, variërend van leerstoornissen tot diepe mentale retardatie.
* **Visuele problemen:** Visuele beperkingen zijn frequent, zowel direct aan de ogen als van centrale aard. Centrale visuele beperkingen worden aangeduid als CVI (Central Visual Impairment of Cerebrale Visuele Inperking).
* **Slik- en mondmotorische problemen:** Bij ernstige CP is de slikfunctie vaak aangetast, wat leidt tot een verhoogd risico op aspiratie. Kwijlen kan ook een gevolg zijn.
* **Pijn en vermoeidheid:** Deze worden ook vaak genoemd als bijkomende stoornissen.
* **Epilepsie:** Komt frequent voor, met name bij afwijkingen die vroeg in de zwangerschap optreden.
> **Tip:** Het is cruciaal om bij de beoordeling van CP niet alleen naar de motorische beperkingen te kijken, maar ook rekening te houden met de vaak voorkomende bijkomende stoornissen, aangezien deze de algehele ontwikkeling en participatie sterk kunnen beïnvloeden.
---
# Diagnose en behandelingsmogelijkheden bij cerebrale parese
Cerebrale parese (CP) is een blijvende motorische stoornis in houding en beweging, veroorzaakt door een niet-progressief defect in de hersenen dat vroeg in de ontwikkeling is opgelopen. Dit kan gepaard gaan met bijkomende stoornissen zoals pijn, vermoeidheid, visuele of auditieve beperkingen, epilepsie en gedragsstoornissen.
## 4. Diagnose en behandelingsmogelijkheden bij cerebrale parese
### 4.1 Diagnostische methoden
De diagnose van cerebrale parese (CP) berust op een combinatie van klinisch onderzoek en beeldvormende technieken. Het is belangrijk op te merken dat bij jonge kinderen een "growing into deficit" fenomeen kan optreden, waarbij een initieel subtiel defect pas later in de ontwikkeling duidelijk wordt door de nog beperkte functie van de hersencircuits en de neuroplasticiteit van het zenuwstelsel.
#### 4.1.1 Klinisch onderzoek
Het klinisch onderzoek omvat onder andere gestandaardiseerde motorische testen. Het aantal en de specifieke testen die worden gebruikt, kunnen variëren afhankelijk van het centrum waar het kind getest wordt.
#### 4.1.2 Beeldvorming
Verschillende beeldvormende technieken worden ingezet om de hersenstructuren te beoordelen en de oorzaak van de motorische stoornissen te achterhalen:
* **Echografie:** Deze methode is met name nuttig in de eerste levensdagen zolang de fontanel open is. Het maakt het mogelijk om de hersenstructuren, met name de witte stof, te evalueren op afwijkingen die kunnen wijzen op zuurstoftekort, zoals "flares".
* **Computertomografie (CAT-scan):** Deze techniek wordt ingezet als er een afwijking vermoed wordt of zichtbaar is in de motoriek.
* **Magneto-encefalografie (NMR/MRI):** MRI is een zeer gevoelige methode die in een vroeg stadium duidelijke beelden geeft van hersenletsels en veranderingen, met een helder onderscheid tussen grijze en witte stof.
* **Diffusion Tensor Imaging (DTI) en Transcraniële Magnetische Stimulatie (TMS):** Deze geavanceerdere technieken kunnen aanvullende informatie verschaffen over de hersenstructuur en -functie.
### 4.2 Behandelingsmogelijkheden
De behandeling van cerebrale parese is multidisciplinair en gericht op het optimaliseren van de functionele mogelijkheden, het verminderen van symptomen en het ondersteunen van het kind en het gezin.
#### 4.2.1 Therapeutische begeleiding
* **Kinesitherapie:** Essentieel voor mobilisatie, stretching, spierversterking en het verbeteren van de houding en beweging.
* **Ergotherapie:** Richt zich op het aanleren van dagelijkse activiteiten en het bevorderen van de zelfstandigheid.
* **Logopedie:** Begeleiding bij problemen met mondmotoriek, slikken en communicatie. Ook voedingsbegeleiding valt hieronder.
* **Hulpmiddelen:** Aangepaste schoenen, spalken, sta-apparaten, loophulpmiddelen en gipsredressie kunnen de mobiliteit en functie verbeteren.
#### 4.2.2 Medicamenteuze behandeling
Medicamenteuze behandeling is gericht op het verminderen van spasticiteit en andere symptomen:
* **Orale medicatie:**
* **Baclofen:** Een GABA-B agonist die spierzwakte, slaperigheid en duizeligheid kan veroorzaken.
* **Dantroleen:** Remt de calciumafgifte uit de spieren, met mogelijke bijwerkingen als slaperigheid, maag-darmklachten en leverproblemen.
* **Tizanidine:** Een alfa-2 adrenerge agonist die slaperigheid, droge mond, lage bloeddruk en duizeligheid kan veroorzaken.
* **Intrathecale baclofenpomp (ITB):** Een pomp die onderhuids op de buik wordt geïmplanteerd en baclofen direct in de liquor rond het ruggenmerg afgeeft. Dit vereist een lagere dosering en kan ook effectief zijn bij dystonie.
#### 4.2.3 Chirurgische ingrepen
Chirurgische interventies worden overwogen wanneer andere behandelmethoden onvoldoende effect hebben of bij optredende pijn.
* **Orthopedische chirurgie:**
* **Selectieve dorsale rhizotomie (SDR):** Een ingreep die tussen de leeftijd van 4 en 10 jaar kan worden uitgevoerd bij kinderen met voldoende spierkracht in de onderste ledematen en zonder dystonie. Hierbij worden gevoelszenuwen onder het ruggenmerg doorgenomen om contracturen te voorkomen. Dit kan een levenslang effect hebben.
* **Achillespeesverlenging:** Voor contracturen van de achillespees.
* **Peessnedes:** Bij dreigende of bestaande heupluxatie kunnen pezen rond de heup worden doorgesneden. Bij pijnlijke, geluxeerde heupen op latere leeftijd is agressievere chirurgie nodig.
* **Scoliosecorrectie:** Bij scoliose die niet met een korset kan worden gestabiliseerd, is orthopedische ingrijpen noodzakelijk, vooral omdat scoliose kan leiden tot pijn, evenwichtsproblemen en ademhalingscomplicaties.
* **Chirurgie van het bovenste ledemaat:** Hoewel minder frequent dan bij de onderste ledematen, kan chirurgie nodig zijn voor contracturen in de armen en handen die de functionaliteit verminderen of de handverzorging bemoeilijken.
* **Botox-injecties:** Botuline toxine type A kan in spieren worden geïnjecteerd om tijdelijk spasticiteit te verminderen (werking gedurende 4-6 maanden), vaak in combinatie met spalken, gipsen of intensieve therapie om spierverkortingen tegen te gaan. Meerdere behandelingen kunnen nodig zijn.
Het is cruciaal om te onthouden dat CP een dynamische aandoening is, en de behandeling en ondersteuning voortdurend moeten worden aangepast aan de veranderende behoeften van het kind.
> **Tip:** Door de combinatie van verschillende therapeutische modaliteiten en, waar nodig, chirurgische of medicamenteuze interventies, kan de levenskwaliteit van kinderen met cerebrale parese aanzienlijk worden verbeterd. Een vroege diagnose en start van de behandeling zijn hierbij van essentieel belang.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Cerebrale Parese (CP) | Een blijvende motorische stoornis in houding en beweging bij kinderen, als gevolg van een niet-progressief cerebraal defect dat vroeg in de ontwikkeling is opgelopen, vaak vóór de leeftijd van 1 jaar. |
| Hersenenverlamming | Een synoniem voor cerebrale parese, wat duidt op een centrale motorische stoornis veroorzaakt door schade aan de hersenen. |
| Infantiele Encefalopathie | Een algemene term die verwijst naar een hersenaandoening bij zuigelingen, waarbij cerebrale parese een specifieke manifestatie kan zijn. |
| Niet-progressief cerebraal defect | Een hersenbeschadiging die niet verergert na het moment van ontstaan, wat betekent dat de oorspronkelijke schade stabiel blijft, hoewel de functionele gevolgen zich geleidelijk kunnen manifesteren. |
| Growing into deficit | Een fenomeen waarbij het functionele gevolg van een hersenbeschadiging pas later zichtbaar wordt, doordat de nog niet volledig ontwikkelde hersencircuits van het jonge kind gedeeltelijk of nog helemaal niet in gebruik zijn. |
| Neuroplasticiteit | Het vermogen van het zenuwstelsel om zich te reorganiseren door nieuwe neuronale verbindingen te vormen, waardoor compensatie van verloren functies mogelijk wordt na hersenbeschadiging. |
| Prevalentie | Het aantal gevallen van een bepaalde aandoening dat in een bepaalde populatie en op een bepaald moment voorkomt, uitgedrukt als een percentage of een getal per 1000 personen. |
| Perinatale periode | De periode rondom de geboorte, die meestal gedefinieerd wordt als de weken direct voor en na de bevalling, een kritieke fase voor de ontwikkeling en vatbaarheid voor hersenbeschadiging. |
| Prematuriteit | De toestand van te vroeg geboren zijn, waarbij een zwangerschap die minder dan 37 weken duurt, leidt tot een verhoogd risico op diverse gezondheidsproblemen, waaronder hersenbeschadiging. |
| Witte stof schade | Beschadiging van de witte stof in de hersenen, die voornamelijk bestaat uit zenuwvezels omhuld door myeline, wat de communicatie tussen hersengebieden beïnvloedt en kan leiden tot aandoeningen zoals leukomalacie. |
| Peri Ventriculaire Leukomalacie (PVL) | Schade aan de witte stof rond de hersenkamers (ventrikels), vaak geassocieerd met vroeggeboorte, die de myelinisatie verstoort en littekenvorming kan veroorzaken, met motorische stoornissen als gevolg. |
| Perinatale asfyxie | Acuut zuurstofgebrek in de hersenen rondom de geboorte, veroorzaakt door bijvoorbeeld placenta-loslating of navelstrengproblemen, wat kan leiden tot hersenschade, met name in de basale ganglia en cortex. |
| Hypoxie-ischemie | Een combinatie van zuurstoftekort (hypoxie) en onvoldoende bloedtoevoer (ischaemie) naar de hersenen, wat ernstige schade kan veroorzaken door het tekort aan zuurstof en voedingsstoffen. |
| Apgarscore | Een snelle beoordeling van de algemene toestand van een pasgeboren baby op 1, 5 en 10 minuten na de geboorte, waarbij verschillende parameters zoals hartslag, ademhaling en spiertonus worden geëvalueerd. |
| Hypotonie | Een verminderde spierspanning, waardoor de spieren slap aanvoelen. Dit is vaak een vroeg symptoom bij baby's met cerebrale parese. |
| Hypertonie | Een verhoogde spierspanning, waardoor spieren stijf en moeilijk te bewegen zijn. Dit kan zich ontwikkelen in de loop van het eerste levensjaar bij kinderen met cerebrale parese. |
| Spasticiteit | Een vorm van hypertonie gekenmerkt door een verhoogde spierspanning die bij beweging toeneemt en leidt tot stijfheid en moeizame bewegingen, vaak een kenmerk van spastische cerebrale parese. |
| Spastische CP | De meest voorkomende vorm van cerebrale parese (70-90%), gekenmerkt door verhoogde spierspanning (spasticiteit), abnormale reflexen en bewegingsstoornissen, veroorzaakt door schade aan de motorische cortex. |
| Piramidaal letsel | Schade aan het piramidale systeem in de hersenen, het centrale motorische pad dat de vrijwillige beweging reguleert, wat leidt tot spasticiteit. |
| Dyskinetische CP | Een vorm van cerebrale parese gekenmerkt door onvrijwillige, ongecontroleerde bewegingen, waaronder dystonie (langzame, torderende bewegingen) en hyperkinesie (snelle, schokkende bewegingen), veroorzaakt door schade aan de basale ganglia. |
| Basale ganglia | Een groep hersenkernen diep in de hersenen, belangrijk voor de regulatie van beweging, houding en motorische controle. Schade hieraan kan leiden tot dyskinetische bewegingsstoornissen. |
| Extrapiramidaal letsel | Schade aan de banen die buiten het piramidale systeem liggen, zoals de basale ganglia en de hersenstam, wat invloed heeft op bewegingscontrole en kan leiden tot bewegingsstoornissen. |
| Atactische CP | Een minder voorkomende vorm van cerebrale parese gekenmerkt door problemen met balans en coördinatie, schokkende bewegingen en een tremor bij het uitvoeren van bewegingen, veroorzaakt door schade aan het cerebellum. |
| Cerebellum | Het kleine brein, gelegen aan de achterkant van de hersenen, cruciaal voor de coördinatie, balans en fijne motoriek. Schade hieraan resulteert in atactische symptomen. |
| Cerebellair letsel | Schade aan het cerebellum, leidend tot problemen met de balans, coördinatie en nauwkeurigheid van bewegingen. |
| Hemiparese (hemiplegie) | Verlamming of ernstige zwakte aan één lichaamshelft, veroorzaakt door schade aan de contralaterale hersenhelft, een veelvoorkomend gevolg van cerebrale parese. |
| Monoparese (monoplegie) | Verlamming of ernstige zwakte van één ledemaat, veroorzaakt door een focale hersenbeschadiging. |
| Diparese (diplegie) | Een vorm van cerebrale parese waarbij voornamelijk de benen zijn aangedaan, met minder ernstige aantasting van de armen, vaak gekenmerkt door een kenmerkend gangpatroon. |
| Tetraparese (quadriplegie) | Verlamming of ernstige zwakte van alle vier de ledematen, veroorzaakt door uitgebreide hersenbeschadiging. |
| Centrale Visuele Inperking (CVI) | Visuele problemen die veroorzaakt worden door schade aan de visuele paden in de hersenen, in plaats van aan de ogen zelf, vaak voorkomend bij kinderen met cerebrale parese. |
| Medicatie P.O. | Medicatie die oraal wordt ingenomen, zoals baclofen, dantroleen en tizanidine, gebruikt om spasticiteit en spierspanning te verminderen bij cerebrale parese. |
| Intrathecale Baclofenpomp (I.T.B.) | Een implanteerbaar apparaat dat baclofen rechtstreeks in de liquor rond het ruggenmerg toedient, waardoor lagere doseringen nodig zijn en het effectiever is bij het verminderen van ernstige spasticiteit en dystonie. |
| Selectieve Dorsale Rhizotomie (SDR) | Een chirurgische ingreep waarbij bepaalde gevoelszenuwen (dorsale wortels) onder het ruggenmerg worden doorgenomen om spasticiteit in de benen te verminderen, vooral bij kinderen tussen 4 en 10 jaar. |
| Botuline toxine type A (Botox) | Een medicijn dat door injectie in specifieke spieren wordt toegediend om spierspanning te verminderen, waardoor tijdelijk effect wordt bereikt op spasticiteit en contracturen. |
| Achillespeesverlenging | Een chirurgische ingreep om de achillespees langer te maken, om een verkorte pees te corrigeren die de normale voetbeweging belemmert, vaak toegepast bij spastische aandoeningen. |
| Heupluxatie | Ontwrichting van het heupgewricht, waarbij de heupkop uit de heupkom schiet. Dit kan voorkomen bij kinderen met cerebrale parese en vereist soms chirurgisch ingrijpen. |
| Scoliose | Een zijwaartse kromming van de wervelkolom, die vaker voorkomt bij kinderen met cerebrale parese door asymmetrische spierspanning en die pijn en ademhalingsproblemen kan veroorzaken. |
| Contracturen | Een permanente verkorting van spieren of pezen, die leidt tot bewegingsbeperking en misvorming van gewrichten, vaak als gevolg van langdurige spasticiteit of immobiliteit. |