Cover
Mulai sekarang gratis Hoofdstuk 10 Infectiebeheersing.pdf
Summary
# Inleiding tot infectiebeheersing en zorginfecties
Dit onderdeel introduceert het concept van hygiëne en infectiepreventie in zorginstellingen, met de nadruk op de terminologie, oorzaken en prevalentie van zorginfecties.
### 1.1 Hygiëne en infectiepreventie in de zorg
* **Hygiëne** wordt gedefinieerd als de zorg voor het in stand houden van de gezondheid, waarbij gezondheid wordt opgevat als een toestand van optimaal lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn. Hoewel het breder is dan enkel ziektepreventie, richt de focus in de lichamelijke gezondheidszorg zich op het voorkomen van ziekten veroorzaakt door micro-organismen [10](#page=10) [6](#page=6).
* Hygiënische maatregelen zijn essentieel in ziekenhuizen, verpleeginrichtingen, rust- en verzorgingsinstellingen, en in de ambulante en thuiszorg. Het belang is het grootst in ziekenhuizen en zorginstellingen waar zieke mensen samenkomen, wat leidt tot een verhoogd risico op verspreiding van ziekten [10](#page=10).
* **Ziekenhuishygiëne** is de wetenschap die bestudeert hoe de gezondheid van patiënten in een zorginstelling gevrijwaard kan worden. De patiënt staat hierbij centraal met als doel een omgeving te creëren zonder extra gezondheidsrisico's [11](#page=11) [6](#page=6).
* **Hospitalisme** verwijst naar de fysieke, psychische en sociale schade die een patiënt kan oplopen tijdens of na een verblijf in een zorginstelling [11](#page=11) [6](#page=6).
* **Sociaal hospitalisme**: Patiënten worden uit hun vertrouwde omgeving gehaald, moeten zich aanpassen aan nieuwe settings en routines, en verliezen persoonlijke vrijheid door regels zoals bezoekuren [11](#page=11).
* **Psychisch hospitalisme**: Zorgen over de ziekte kunnen leiden tot angst en depressie. Problemen met communicatie en het gevoel een nummer te zijn kunnen leiden tot ontevredenheid [11](#page=11).
* **Fysiek hospitalisme**: Omvat onder andere chirurgische fouten, anesthesie-ongelukken, administratieve fouten (bv. verkeerde bloedafname), medicatiefouten (vergeten, verkeerd tijdstip/methode, verkeerde medicatie) en fysieke ongevallen (bv. vallen) [11](#page=11) [12](#page=12).
* **Infectiepreventie** richt zich op het voorkomen en beheersen van zorginfecties. Dit omvat maatregelen zoals handhygiëne, isolatieprocedures, aseptische technieken en voorzorgsmaatregelen bij reiniging, ontsmetting en sterilisatie [12](#page=12).
#### 1.1.1 Terminologie
* **Zorginfecties**: Infecties die een patiënt verwerft tijdens zijn verblijf in een zorginstelling en die niet aanwezig waren op het moment van opname [12](#page=12) [6](#page=6).
* **Endogene of auto-infectie (self-infection)**: Een infectie veroorzaakt door een micro-organisme dat reeds bij de patiënt aanwezig was op het moment van opname of contact met de zorginstelling. Vaak ontstaat dit wanneer de weerstand van de patiënt afneemt, waardoor micro-organismen uit de normale flora pathogeen worden [14](#page=14) [6](#page=6).
* **Kruisinfectie of exogene infectie**: Zorginfecties die ontstaan door besmetting van de patiënt met micro-organismen uit de zorgomgeving. Dit gebeurt vaak door contact met personeel of andere patiënten, of via besmette voorwerpen en oppervlakken [14](#page=14) [7](#page=7).
* **Besmetting**: Het overgaan van micro-organismen van een bron via een weg naar iets of iemand [12](#page=12) [7](#page=7).
* **Infectie**: Ziek worden na een besmetting [12](#page=12) [7](#page=7).
* **Kolonisatie**: Micro-organismen die zich na besmetting bij de mens handhaven zonder direct ziekteverschijnselen te veroorzaken [12](#page=12) [7](#page=7).
* **Endemie**: Een ziekte die zich regelmatig verspreidt in een bevolkingsgroep [15](#page=15) [7](#page=7).
* **Epidemie**: Een ziekte die optreedt bij een groot aantal mensen binnen een bevolkingsgroep binnen een bepaalde tijd [15](#page=15) [7](#page=7).
* **Pandemie**: Een epidemie op wereldschaal [15](#page=15) [7](#page=7).
* **Conventioneel pathogene kiemen**: Kiemen die steeds een infectie veroorzaken [19](#page=19) [7](#page=7).
* **Conditioneel pathogene kiemen**: Kiemen die een infectie veroorzaken onder bepaalde omstandigheden [19](#page=19) [7](#page=7).
* **Opportunist pathogene kiemen**: Kiemen die enkel infecties teweegbrengen bij patiënten met een sterk verminderde weerstand [19](#page=19) [7](#page=7).
* **Residente flora**: Micro-organismen die onder normale omstandigheden geen schade berokkenen aan gezonde mensen [7](#page=7).
* **Transiënte flora**: Micro-organismen die zich op de oppervlakkige, afschilferende epitheellagen bevinden, afkomstig van de residente flora of de omgeving [8](#page=8).
* **BRMO**: Bijzonder Resistente Micro-Organismen [8](#page=8).
* **Bronisolatie**: Afschermen van een 'gevaarlijke' bron om anderen te beschermen [8](#page=8).
* **Protectieve (omgekeerde) isolatie**: Afschermen van een vatbare persoon van schadelijke invloeden uit de omgeving [8](#page=8).
* **Kritische voorwerpen**: Voorwerpen met een hoog besmettingsrisico indien ze niet vrij zijn van alle micro-organismen, inclusief sporen. Voorwerpen die de huid- en slijmvliesbarrière doorboren, moeten steriel zijn [8](#page=8).
* **Semikritische voorwerpen**: Voorwerpen die in contact komen met slijmvliezen of niet-intacte huid [8](#page=8).
* **Desinfectie**: Ontsmetting van levenloze objecten [8](#page=8).
* **Antisepsis**: Ontsmetting van levende weefsels [8](#page=8).
* **Niet-risicohoudend medisch afval**: Afval dat vergelijkbaar is met huishoudelijk afval [8](#page=8).
* **Risicohoudend medisch afval**: Afval met een risico op microbiologische besmetting, vergiftiging of verwonding [9](#page=9).
#### 1.1.2 Prevalentie van zorginfecties
* In België wordt geschat dat meer dan zeven procent van de patiënten, ongeveer 110.000 per jaar, te maken krijgt met een zorginfectie [5](#page=5).
* Zorginfecties leiden tot een langere opnameperiode en verhoogd gebruik van medicatie en zorg [5](#page=5).
* Het zwaartepunt van infectiepreventie ligt in de preventie en beheersing van zorginfecties [12](#page=12).
* Ondanks de frequentie van zorginfecties, wordt hieraan spontaan minder aandacht besteed. Afhankelijk van de patiëntenpopulatie kan dit percentage variëren van 2% tot soms 20% [12](#page=12).
* Twintig procent van de zorginfecties, met name katheterverwante bloedbaaninfecties, kan vermeden worden [22](#page=22) [23](#page=23).
### 1.2 De besmettingscyclus
#### 1.2.1 Elementen van de besmettingscyclus
Om kruisbesmetting te voorkomen, is het essentieel de besmettingscyclus te begrijpen en te doorbreken. De cyclus bestaat uit de volgende elementen [16](#page=16) [17](#page=17):
* **Kiemen**:
* Niet elke besmetting leidt tot een infectie. Factoren die beïnvloeden of kiemen een infectie veroorzaken, zijn het aantal kiemen, hun virulentie en hun groeisnelheid [18](#page=18).
* **Aantal kiemen**: Een minimale infectieuze dosis is nodig. Reinigen en ontsmetten vermindert het aantal kiemen tot onder deze drempel [18](#page=18) [19](#page=19).
* **Virulentie van de kiemen**:
* Conventioneel pathogene kiemen veroorzaken altijd infectie [19](#page=19).
* Conditioneel pathogene kiemen veroorzaken infectie onder bepaalde omstandigheden [19](#page=19).
* Opportunist pathogene kiemen infecteren alleen bij sterk verminderde weerstand [19](#page=19).
Meer virulente kiemen vereisen agressievere maatregelen [19](#page=19).
* **Groeisnelheid van de kiemen**: Afhankelijk van de soort, temperatuur en vochtigheid. Gunstige omstandigheden zijn warmte en vochtigheid [19](#page=19).
* **Besmettingsbronnen en uitgangspoorten**:
* Een **besmettingsbron** is de plek waar kiemen zich bevinden en vermeerderen [20](#page=20).
* **Mogelijke besmettingsbronnen**:
* **Zorgverstrekker**: Via contact met besmette personen (speeksel, ontlasting, urine) [20](#page=20).
* **Patiënt**: De belangrijkste bron van kruisbesmetting; een geïnfecteerde patiënt verspreidt meer en virulente kiemen [20](#page=20).
* **Gebruiksvoorwerpen**: Verzorgings- en bereidingsmateriaal, gemeenschappelijke producten, toestellen. Vloeistoffen en vochtige voorwerpen (bv. washandjes, zeep, waterige ontsmettingsmiddelen) zijn snelle bronnen van bacteriën. Voeding is een risico door temperatuurschommelingen; boven 80°C worden de meeste kiemen gedood, vermenigvuldiging is snelst tussen 20 en 50°C [20](#page=20) [21](#page=21).
* **Uitgangspoorten**: Waar de kiemen de bron verlaten om te besmetten, zoals lichaamsvloeistoffen, de luchtweg, het maagdarmstelsel, of een katheter [21](#page=21).
* **Overdrachtswegen**: De wegen waarlangs kiemen van de bron worden overgedragen [21](#page=21).
* **Via de lucht**: Voor kiemen die bestand zijn tegen uitdrogen en in de atmosfeer overleven (bv. tuberculose) [21](#page=21).
* **Direct contact**: Van de ene persoon op de andere, frequent bij kinderen [21](#page=21).
* **Indirect contact**: Via gemeenschappelijk gebruikte voorwerpen (stethoscoop, bedpan). De **handen van het personeel** zijn de meest voorkomende overdrachtsroute, omdat ze in contact komen met besmettingsbronnen en kiemen overbrengen als ze niet gewassen of ontsmet worden [22](#page=22).
* **Ingangspoorten en gastheer**:
* **Ingangspoorten**: Waar besmetting het lichaam binnendringt, zoals de luchtweg, maagdarmkanaal, een verwonding, een katheter. Het voorkomen of zo snel mogelijk verwijderen van ingangspoorten is cruciaal [22](#page=22).
* **Gastheer**: De ontvankelijke persoon. De lokale of algemene weerstand van de gastheer speelt een cruciale rol in het wel of niet ontwikkelen van een infectie. Verzwakte personen (door ziekte zoals diabetes, kanker, of behandeling zoals bestraling) zijn vatbaarder [22](#page=22).
### 1.3 Infectiepreventie en handhygiëne
* Zorginfecties komen vaak voor en hebben aanzienlijke kosten tot gevolg [22](#page=22).
* **Incidentie** beschrijft het aantal nieuwe infecties per tijdsperiode (bv. de 'attack rate' per honderd opgenomen/ontslagen patiënten) [23](#page=23).
* **Prevalentie** beschrijft het aantal infecties op een bepaald moment in een bepaalde populatie of zorgvoorziening [23](#page=23).
#### 1.3.1 Handhygiëne
* De handen van de zorgverstrekker zijn de meest voorkomende overdrachtsroute van infecties [23](#page=23).
* Handhygiëne wordt beschouwd als de meest doeltreffende algemene voorzorgsmaatregel voor infectiepreventie, inclusief de verspreiding van multiresistente kiemen [23](#page=23).
* Het belang van handhygiëne strekt zich uit tot geneesmiddelenbereiding, materiaalmanipulatie, laboratoria en paramedische activiteiten [23](#page=23).
* Om de overdracht via handen te onderbreken, worden handontsmetting, chirurgische handontsmetting en het dragen van handschoenen toegepast [23](#page=23).
> **Tip:** Begrip van de besmettingscyclus is fundamenteel voor het effectief doorbreken ervan. Focus op de overdrachtswegen, met name de handen, is cruciaal voor preventie.
>
> **Tip:** Zorg ervoor dat u de verschillende vormen van hospitalisme kunt herkennen en benoemen, omdat dit het belang van een veilige zorgomgeving onderstreept.
>
> **Tip:** Het onderscheid tussen besmetting, kolonisatie en infectie is essentieel voor correcte terminologie en begrip van de pathogenese.
---
# Algemene en specifieke voorzorgsmaatregelen voor isolatie
Dit deel behandelt de algemene en specifieke voorzorgsmaatregelen die genomen worden om de verspreiding van infecties te voorkomen, inclusief verschillende isolatiemethoden.
### 2.1 Algemene voorzorgsmaatregelen
Algemene voorzorgsmaatregelen zijn preventieve maatregelen die gelden voor alle patiëntcontacten, ongeacht of een patiënt (vermoedelijk) geïnfecteerd is of niet. Ze zijn ontworpen om het risico op besmetting van zorgverstrekkers, andere patiënten en de omgeving te minimaliseren [31](#page=31) [36](#page=36).
#### 2.1.1 Handhygiëne
Handhygiëne is de meest doeltreffende algemene voorzorgsmaatregel ter preventie van infecties en de verspreiding van multiresistente kiemen [23](#page=23).
##### 2.1.1.1 Huidflora
De huidflora bestaat uit:
* **Residente flora**: Micro-organismen die normaal op de huid leven en onder normale omstandigheden geen schade berokkenen. Ze bevinden zich dieper in de huid [24](#page=24).
* **Transiënte flora**: Micro-organismen die van buitenaf worden opgenomen en zich op het oppervlakkige epitheel bevinden. Deze overleven kortstondig en zijn de belangrijkste oorzaak van overdraagbare infecties [25](#page=25).
##### 2.1.1.2 Handen wassen en ontsmetten
* **Handen wassen**: Heeft als doel de handen te reinigen van zichtbaar vuil en een deel van de transiënte flora te verwijderen. Dit wordt voornamelijk toegepast bij sociaal contact of visuele bevuiling [26](#page=26) [27](#page=27).
* **Handen ontsmetten**: Heeft een antimicrobiële werking.
* **Hygiënische handontsmetting**: Doodt de transiënte flora en heeft een secundair effect op de residente flora. Dit is de standaardtechniek tijdens zorgactiviteiten [26](#page=26) [27](#page=27).
* **Chirurgische handontsmetting**: Doodt zowel transiënte als residente flora en moet een verlengde werking hebben [26](#page=26).
##### 2.1.1.3 Indicaties voor handhygiëne (5 momenten van de WHO)
Handhygiëne is cruciaal op de volgende momenten [28](#page=28):
1. **Voor patiëntencontact**: Vóór ieder rechtstreeks contact met een patiënt.
2. **Na patiëntencontact**: Bij het verlaten van de patiëntomgeving.
3. **Voor een zuivere of invasieve handeling**: Onmiddellijk vóór de start van de handeling.
4. **Na (potentiële) blootstelling aan lichaamsvochten of slijmvliezen**: Zowel na direct als beschermd contact. Handen worden na het verwijderen van handschoenen ontsmet.
5. **Na contact met de directe patiëntenomgeving**: Na aanraking van voorwerpen of oppervlakken in de directe omgeving van de patiënt.
> **Tip:** Deze indicaties gelden niet alleen in het ziekenhuis, maar ook in thuiszorg, huisartsenpraktijken en chronische zorgomgevingen [29](#page=29).
##### 2.1.1.4 Preventie van huidirritatie
Huidirritatie kan voorkomen worden door:
* Handen eerst bevochtigen vóór het aanbrengen van zeep [29](#page=29).
* Grondig naspoelen om zeepresten te verwijderen [29](#page=29).
* Handen goed drogen (deppen in plaats van wrijven) [29](#page=29).
* Gebruik van huidbeschermende producten indien de handen langere tijd niet gewassen worden [29](#page=29).
#### 2.1.2 Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
PBM worden gebruikt bij kans op contact met bloed, lichaamsvochten, secreties of excreties, om bevuiling van kledij en huid te vermijden. Ze dienen altijd verwijderd te worden vóór het verlaten van de kamer of de activiteit [33](#page=33).
##### 2.1.2.1 Handschoenen
* **Doel**: Rechtstreeks contact met lichaamsvochten, slijmvliezen of besmet materiaal vermijden [29](#page=29).
* **Toepassingsgebied**: Bij activiteiten met een hoog besmettingsrisico, zoals contact met lichaamsvochten of met voorwerpen die hiermee bevuild zijn. Ook bij specifieke isolatiemaatregelen voor besmette patiënten [30](#page=30).
* **Belangrijk**: Handschoenen geven een vals gevoel van veiligheid. Ze moeten verwijderd en vervangen worden na elke patiënt, bij overgang van een besmette naar een zuivere zone, en voor een aseptische handeling. Handen moeten na verwijdering van handschoenen ontsmet worden. Handschoenen worden niet gewassen of ontsmet [30](#page=30) [31](#page=31).
* Dubbele handschoenen kunnen het besmettingsrisico verminderen, met name bij prikaccidenten en bij het verwijderen van handschoenen [31](#page=31).
##### 2.1.2.2 Schorten
* **Doel**: De huid en kledij beschermen tegen bevuiling en besmetting met bloed, lichaamsvochten, secreties en excreties [34](#page=34).
* **Keuze**: Afhankelijk van de verwachte bevuiling en de mate van ondoordringbaarheid die nodig is [34](#page=34).
##### 2.1.2.3 Mond-, neus-, en oogbescherming
* **Doel**: Slijmvliezen van ogen, neus en mond beschermen tegen spatten of nevels van bloed, lichaamsvochten, secreties of excreties [34](#page=34).
* **Gebruik**: Bij procedures zoals chirurgische ingrepen, bevallingen, bronchoscopieën, en het reinigen/ontsmetten van materiaal [34](#page=34).
* **Opties**: Maskers met of zonder scherm, beschermbrillen, of gelaatsschermen. Gelaatsschermen bieden een breder beschermingsvlak [34](#page=34).
#### 2.1.3 Hoesthygiëne
Patiënten, bezoekers en personeel dienen geïnstrueerd te worden over het bedekken van mond en neus bij hoesten/niezen, het gebruiken van zakdoeken, en handhygiëne na contact met respiratoire secreties. Bij verhoogde prevalentie van luchtweginfecties wordt gevraagd afstand te bewaren [35](#page=35).
#### 2.1.4 Patiëntenkamer
Een patiënt die een besmettingsrisico inhoudt, wordt bij voorkeur in een afzonderlijke kamer geplaatst [35](#page=35).
#### 2.1.5 Verzorgingsmateriaal
Er dienen richtlijnen opgesteld te worden voor het verzamelen, transporteren en manipuleren van verzorgingsmateriaal dat bloed of lichaamsvochten kan bevatten. Organisch materiaal dient zo snel mogelijk verwijderd te worden voor effectieve ontsmetting en sterilisatie [35](#page=35).
#### 2.1.6 Omgevingscontrole
Richtlijnen voor reiniging en ontsmetting van omgevingsoppervlakken zijn noodzakelijk, met speciale aandacht voor veel aangeraakte oppervlakken en materialen in de directe omgeving van de patiënt. Aerosolvorming kan leiden tot besmetting van de omgeving [36](#page=36).
#### 2.1.7 Linnen
Gebruikt linnen dient zo weinig mogelijk en zo voorzichtig mogelijk gemanipuleerd te worden om besmetting van de lucht, oppervlakken en personen te vermijden [36](#page=36).
#### 2.1.8 Algemene voorzorgsmaatregelen buiten de ziekenhuisomgeving
In chronische zorginstellingen en thuispraktijken verschillen de algemene voorzorgsmaatregelen weinig van die in de acute zorg, hoewel de strengheid kan variëren afhankelijk van de samenwerkingsbereidheid van bewoners, beschikbaarheid van kamers en kans op contact met onbekende besmettingen [36](#page=36).
#### 2.1.9 Algemene voorzorgsmaatregelen sinds de COVID-19 pandemie
De COVID-19 pandemie heeft geleid tot de invoering van strenge isolatiemaatregelen en heeft de algemene voorzorgsmaatregelen beïnvloed. De permanente toevoeging van maatregelen ter preventie van overdracht van niet-geken de besmette personen kan kostbaar en belastend zijn [32](#page=32) [37](#page=37).
### 2.2 Specifieke voorzorgsmaatregelen (Isolatiemaatregelen)
Specifieke voorzorgsmaatregelen, ook wel isolatiemaatregelen genoemd, worden toegepast bij patiënten met een gekende of vermoede infectie of kolonisatie met bijzondere overdrachtswegen of kiemen. Ze kennen verschillende gradaties, van eenvoudige richtlijnen tot strenge voorschriften [32](#page=32) [37](#page=37).
#### 2.2.1 Bronisolatie
Bronisolatie richt zich op het afschermen van een 'gevaarlijke' bron om personeel, andere patiënten en de omgeving te beschermen. De specifieke maatregelen zijn afhankelijk van de overdrachtsweg van de kiem: contact, druppel of aerogeen [32](#page=32) [37](#page=37).
##### 2.2.1.1 Overdracht via contact
Maatregelen die worden toegevoegd aan de algemene voorzorgsmaatregelen bij patiënten met epidemiologisch belangrijke kiemen die overgedragen worden door direct contact met de patiënt of de omgeving [38](#page=38).
* **Patiëntenkamer**: Afzonderlijke kamer of cohortisolatie (delen met patiënt met dezelfde kiem). Indien kamers gedeeld moeten worden, dient er minimaal 1 meter afstand te zijn [38](#page=38).
* **Handschoenen en handhygiëne**: Handschoenen dragen, vervangen na contact, en handen ontsmetten na verwijdering [38](#page=38).
* **Schort**: Dragen van een schort bij vermoedelijk contact met de patiënt, omgeving, lichaamsvochten, of bij incontinentie/wonddrainage. Handen ontsmetten na verwijdering [39](#page=39).
* **Patiëntenvervoer**: Beperken tot het noodzakelijke en de patiënt afschermen [39](#page=39).
* **Verzorgingsmateriaal**: Gebruik van wegwerpmateriaal of materiaal dat bij één patiënt blijft. Reinigen en ontsmetten indien gemeenschappelijk gebruik noodzakelijk is [39](#page=39).
* **Omgevingscontrole**: Prioriteit geven aan reiniging en ontsmetting van patiëntenkamers, met focus op veel aangeraakte oppervlakken [40](#page=40).
##### 2.2.1.2 Overdracht via vochtpartikels (>5µm)
Maatregelen bij patiënten met kiemen die via vochtpartikels worden overgebracht bij hoesten, niezen, praten of procedures [40](#page=40).
* **Patiëntenkamer**: Afzonderlijke kamer, eventueel met ruimtelijke afzondering van minimaal 1 meter. Patiënt goed instrueren over hoesthygiëne [40](#page=40).
* **Masker**: Dragen van een masker vanaf het betreden van de kamer [40](#page=40).
* **Patiëntenvervoer**: Patiënt laten dragen van een masker indien mogelijk [40](#page=40).
##### 2.2.1.3 Overdracht via de lucht (<5µm)
Maatregelen bij patiënten met kiemen die in de lucht blijven en over grote afstanden verspreid kunnen worden [41](#page=41).
* **Patiëntenkamer**: Afzonderlijke kamer met onderdruk, 6-12 luchtverversingen per uur, en aangepaste externe luchtverwijdering of filtratie. Kamerdeur gesloten houden. In chronische zorginstellingen kan overplaatsing noodzakelijk zijn [41](#page=41).
* **Masker**: Dragen van een luchtwegbeschermend middel (FFP2 of FFP3) bij het betreden van de kamer [41](#page=41) [42](#page=42).
* **Bril**: Gesloten bril of PAPR bij aerosol-genererende procedures [42](#page=42).
* **Patiëntenvervoer**: Patiënt laten dragen van een masker (indien vereist FFP2/FFP3 zonder uitademventiel) [43](#page=43).
##### 2.2.1.4 Materiële en organisatorische voorzieningen bij specifieke voorzorgsmaatregelen
* **Verzorgings- en ander materiaal**: Meestal volgen gebruikelijke ontsmettingsprocedures. Wegwerpmateriaal is een optie maar kostbaar. Eetgerei dient thermisch ontsmet te worden [43](#page=43).
* **Afval en linnen**: Afval wordt verwijderd als medisch risicohoudend afval indien nodig. Linnen ondergaat een (thermische) ontsmetting tijdens het wassen [43](#page=43).
* **Bezoekregeling**: Bezoek kan maatregelen opgelegd krijgen, zoals handhygiëne en dragen van beschermende kledij. Bezoek dient geen dienstruimten te betreden [43](#page=43).
##### 2.2.1.5 MRSA, BRMO en COVID-19
* **MRSA (Methicilline-resistente Staphylococcus aureus)**:
* **Epidemiologie**: Wereldwijd een probleem door exogene overdracht, makkelijk overdraagbare klonen, en toenemend antibioticagebruik [44](#page=44).
* **Klinisch beeld**: Dragerschap geeft geen symptomen, maar kan leiden tot huidinfecties, wondinfecties, pneumonieën, bacteriëmieën, etc. [44](#page=44).
* **Risicofactoren**: Patiënten die invasieve behandelingen ondergaan [44](#page=44).
* **Overdracht**: Via direct en indirect contact, voornamelijk via handen en materiaal [45](#page=45).
* **Infectiepreventie**: 'Search and destroy' beleid met screening, contactisolatie en decontaminatie [45](#page=45).
* **Opsporen dragers**: Screening van risicopatiënten (bv. na ziekenhuisopname elders, preoperatief) via neusuitstrijkjes, keel en perineum [45](#page=45).
* **Decontaminatie**: Behandeling met neuszalf, mondspoeling, en ontsmettende zeep gedurende 5 dagen [45](#page=45).
* **Isolatie**: Ideaal is een eenpersoonskamer. Cohortisolatie is mogelijk, maar combinatie van geïnfecteerde en drager dient vermeden te worden. Isolatie wordt opgeheven na 3 negatieve kweken [46](#page=46).
* **Vervoer**: Beperken tot noodzakelijk, ontvangende afdeling informeren, beschermende kledij dragen [46](#page=46).
* **Persoonlijke beschermingsmiddelen**: Schort en handschoenen bij betreden kamer. Masker bij kans op aerogene overdracht of geadviseerd bij neusdragerschap [47](#page=47).
* **Bezoek**: Vragen handen te ontsmetten, beschermende kledij gebruiken indien deelname aan zorg [47](#page=47).
* **Handhygiëne**: Cruciaal, leidt tot afname van MRSA overdracht [47](#page=47).
* **Reiniging en ontsmetting**: Dagelijkse ontsmetting van kamer en toebehoren is aanbevolen. Materiaal dat de kamer verlaat, zorgvuldig ontsmetten (thermisch of chemisch) [47](#page=47).
* **Eetgerei**: Machinaal reinigen en thermisch ontsmetten [48](#page=48).
* **Afval en linnen**: Verzameld als risicohoudend of niet risicohoudend, linnen in gebruikelijke zak [48](#page=48).
* **BRMO (Bijzonder Resistente Micro-organismen)**:
* **Definitie**: Heterogeen geheel van micro-organismen resistent tegen de belangrijkste antibiotica [48](#page=48).
* **Gevolgen**: Langere ziekenhuisopnames, hogere kosten, meer complicaties en hogere mortaliteit [48](#page=48).
* **Voorbeelden**: MRSA, VRE, CPE, ESBL-producerende gramnegatieve kiemen [48](#page=48).
* **COVID-19**:
* **Epidemiologie**: Ontstaan in Wuhan, razendsnelle verspreiding door gebrek aan immuniteit en internationale reizen. Wereldwijde pandemie sinds maart 2020 [49](#page=49).
* **Klinisch beeld**: Variërend van milde/geen symptomen tot ernstige luchtwegklachten, koorts, verlies van reuk/smaak. Langdurige klachten (long COVID) mogelijk [49](#page=49).
* **Risicofactoren**: Ouder dan 65 jaar, zwangeren, obesitas, diabetes, cardiovasculaire/pulmonale ziekten, chronische nierziekten, verzwakt immuunsysteem, kanker [50](#page=50).
* **Overdracht**: Via druppelinfectie en aerosolen vanuit luchtwegen. Voornamelijk tussen personen in nauw contact (<1 meter). Aerosoloverdracht is groter in slecht geventileerde/druke ruimtes en bij specifieke procedures (bv. intubatie, bronchoscopie). Verspreiding vindt plaats via de mond/neus bij hoesten, niezen, ademen, praten [50](#page=50).
* **Infectiepreventie**: Isolatiemaatregelen voor bevestigde of vermoedde besmetting. Screening bij opname, voor aerosol-genererende procedures [51](#page=51).
* **Isolatie**: Volgens Belgische richtlijnen: druppel-contact-spatbril-isolatie tot 14 dagen na symptomen, met verbetering [51](#page=51).
* **Patiëntenkamer**: Eenpersoonskamer, bij voorkeur met onderdruk en sas. Afschakelen ventilatiesysteem met recuperatie of HEPA-filter indien recirculatie. Cohortisolatie mogelijk [52](#page=52).
* **Vervoer**: Ontvangende afdeling informeren, beschermende kledij en masker dragen [52](#page=52).
* **Persoonlijke beschermingsmiddelen**: Vochtafstotende schort met lange mouwen, handschoenen, chirurgisch masker bij betreden kamer, FFP2/FFP3 bij aerosol-genererende procedures. Oogbescherming/gelaatsscherm altijd dragen. Protocol voor verwijderen PBM nauwkeurig naleven [53](#page=53).
* **Bezoek**: Volgt dezelfde maatregelen als zorgverstrekkers [53](#page=53).
* **Handhygiëne**: Cruciaal, vooral na verwijderen PBM [53](#page=53).
* **Reiniging en ontsmetting**: Maximaal toewijzen van materiaal aan één patiënt of wegwerpmateriaal gebruiken [54](#page=54).
* **Eetgerei**: Thermisch of chemisch ontsmetten [54](#page=54).
* **Afval en linnen**: Linnen ontsmetten via wasproces, niet opschudden. Afval wordt onderverdeeld: niet-risicohoudend (PBM) en risicohoudend (na 72u isolatie) [54](#page=54).
* **Maatregelen in niet-acute zorginstellingen**: Afgeleide protocollen van acute zorg, aangepast aan haalbaarheid. Vaak cohortisolatie toegepast [55](#page=55).
#### 2.2.2 Protectieve isolatie
Protectieve of beschermende (omgekeerde) isolatie is gericht op het beschermen van zeer vatbare patiënten tegen schadelijke invloeden uit de omgeving. Dit wordt toegepast bij patiënten met een sterk verminderde weerstand, zoals bij uitgebreide huiddefecten, extreem lage leukocytose, of immunosuppressie na transplantatie [32](#page=32) [55](#page=55).
##### 2.2.2.1 Toepassingsgebied
* Patiënten met uitgebreide huiddefecten (bv. brandwonden) [55](#page=55).
* Patiënten met extreem lage leukocytose [55](#page=55).
* Patiënten onder immunosuppressiva (bv. na orgaan- of stamceltransplantatie) [55](#page=55).
* Eventueel bij totale bestraling of prematuren [55](#page=55).
##### 2.2.2.2 Overzicht van de protectieve isolatiesystemen
Er zijn meestal twee gradaties:
* **(Strenge) protectieve isolatie**: Vereist een gespecialiseerde isolatieafdeling met specifieke infrastructuur (bv. zuivere/vuile stromen gescheiden, absolute luchtzuivering, drukverschil, dubbeldeursysteem) en een strenge organisatie (bv. patiënten verlaten de kamer niet, beperkte inbreng van materiaal, kiemarm voedsel) [56](#page=56) [57](#page=57).
* **Protectieve maatregelen**: Minder streng, patiënt kan op een gewone kamer verblijven. Nadruk ligt op handhygiëne, beschermende kledij niet systematisch nodig [58](#page=58).
#### 2.2.3 Luchtbehandeling
Speciale luchtbehandeling kan nodig zijn bij bronisolatie en protectieve isolatie ter preventie van kiemoverdracht. Dit is voornamelijk beschikbaar in de acute zorg [33](#page=33).
#### 2.2.4 Meldingsplichtige infectieziekten
Sommige zorginfecties, zoals mazelen, tuberculose en COVID-19, zijn meldingsplichtig. Ook bij BRMO is melding verplicht bij toename van infecties, kolonisatie, dragerschap of uitbraken [55](#page=55).
---
# Reiniging, ontsmetting en sterilisatie in de zorg
Reiniging, ontsmetting en sterilisatie zijn essentiële procedures in de zorg om het aantal micro-organismen te verminderen en zo infecties te voorkomen [59](#page=59).
### 3.1 Begrippen: reiniging, ontsmetting en sterilisatie
Het einddoel van reiniging, ontsmetting en sterilisatie is het verminderen van het aantal aanwezige micro-organismen [59](#page=59).
#### 3.1.1 Sterilisatie
Sterilisatie biedt het duidelijkste resultaat: na de behandeling mogen geen micro-organismen meer in of op het gesteriliseerde voorwerp gevonden worden [59](#page=59).
#### 3.1.2 Ontsmetting (desinfectie)
Ontsmetting, ook wel desinfectie genoemd, is minder absoluut dan sterilisatie. Het essentiële doel is te voorkomen dat pathogene kiemen van een patiënt, een ziekenhuiswerker of een voorwerp worden overgedragen op een volgende gastheer of voorwerp en deze besmetten. Het is niet noodzakelijk om alle micro-organismen uit te schakelen, maar wel om de meest pathogene te doden. Sporen kunnen de besmetting overleven, vegetatieve bacteriën niet [59](#page=59).
#### 3.1.3 Reiniging
Het doel van reiniging is het verwijderen van zichtbaar vuil door verdunning in water of sop. Secundair worden ook micro-organismen mee verwijderd. Zepen en detergenten vergemakkelijken het losweken van vuil en het afgeven van kiemen. De kiemen worden echter niet gedood; er is geen specifieke werking op micro-organismen. Het aantal kiemen vermindert enkel door verdunning en mechanische werking. Reiniging is het proces om lagere kiemaantallen te verkrijgen of te behouden [60](#page=60).
> **Tip:** Hoewel sterilisatie grotere veiligheid biedt, heeft ontsmetting de voorkeur indien sterilisatie niet strikt noodzakelijk is, omdat ontsmetting ter plaatse kan gebeuren en materiaal minder aantast [60](#page=60).
#### 3.1.4 Wanneer steriel materiaal gebruiken?
Steriel materiaal is uitsluitend nodig indien de huid- of slijmvliesbarrière doorbroken wordt, zoals bij chirurgische ingrepen, injecties of bloedafnames. Ook bij patiënten met verminderde weerstand, zoals getransplanteerden en prematuren, wordt soms steriel in plaats van ontsmet materiaal gebruikt [60](#page=60).
#### 3.1.5 Antisepticum en desinfectantia
* **Antisepticum:** Een antisepticum is een middel dat op levende weefsels wordt toegepast om micro-organismen te doden of te remmen [71](#page=71).
* **Desinfectantia:** Desinfectantia zijn middelen die worden gebruikt voor het ontsmetten van levenloze objecten en oppervlakken [71](#page=71).
### 3.2 Reiniging en ontsmetting van oppervlakken
#### 3.2.1 Besmetting van ruimten
Ruimten in zorginstellingen zijn in verschillende mate besmet door micro-organismen die worden aangevoerd via materiaal, lucht, personeel of andere patiënten. Er dient een evenwicht te zijn tussen de aanvoer en afvoer van micro-organismen. De overdracht van nosocomiale kiemen zoals MRSA, VRE en Clostridioides difficile vanuit besmette oppervlakken naar handen van zorgverstrekkers is aangetoond, ongeacht het dragen van handschoenen [60](#page=60) [61](#page=61).
#### 3.2.2 Bronnen van besmetting
* **Externe bronnen:** Micro-organismen die buiten de instelling overleven op de grond of in stof, worden passief via de lucht of met bewoners binnengebracht; dit zijn voornamelijk sporen van bacteriën en schimmels [61](#page=61).
* **Interne bronnen (aanwezigen):** Personeel en patiënten zijn de voornaamste bronnen van besmetting van lokalen. Mensen geven voortdurend micro-organismen af, met name dragers en strooiers. Patiënten, vooral besmette en niet-hygiënische, vervuilen de omgeving in belangrijke mate. Kiemen afkomstig van de luchtwegen vormen niet het grootste gevaar, maar kiemen op de huid zijn beter bestand tegen uitdroging en overleven goed buiten. De besmettingsgraad hangt af van het aantal en de activiteit van patiënten, personeel en bezoekers [61](#page=61).
#### 3.2.3 Lokalisatie van kiemen
Kiemen zijn ongelijkmatig verspreid in zorgomgevingen. Vrijwel geen micro-organismen worden op de zoldering en zelden op muren aangetroffen. Het overgrote deel (90-95%) bevindt zich op horizontale oppervlakken, voornamelijk de vloer. Dit zijn vaak kiemen die weinig of niet pathogeen zijn. Aandacht dient te gaan naar waterpunten, zeepdispensers en sanitair vanwege de warmte en vochtigheid. Uitbraken kunnen hun oorsprong vinden in de sifon van de lavabo. Oppervlakken kunnen ook besmet raken door direct contact met patiënten en personeel [61](#page=61) [62](#page=62).
> **Tip:** Bewaak de vochtigheidsgraad (60-70%) om de sedimentatie van partikels te versnellen en zo aerogene besmetting te verminderen [62](#page=62).
#### 3.2.4 Beperking van besmettingsgraad
Het voorkomen of beperken van de aanvoer van kiemen is het meest lonend. De aanvoer kan beperkt worden door overtollig personeel te weren, aangepaste werkkledij te eisen en lucht te filteren. Aerogene besmetting kan verminderd worden door permanente ontsmetting van de lucht en een hoog aantal luchtverversingen. De besmetting van oppervlakken wordt bestreden door reiniging en ontsmetting. Ontsmetting is slechts efficiënt als de permanente toevoer van micro-organismen zoveel mogelijk beperkt wordt [62](#page=62).
#### 3.2.5 Werkzaamheid van reiniging en ontsmetting
De microbiologische werkzaamheid van het reinigen van oppervlakken is afhankelijk van de grondigheid en de gevolgde techniek. Afwissen met een vochtige doek kan de indruk geven dat vuil verwijderd is, maar kiemen worden niet noodzakelijk meegenomen of gedood. Reinigen met veel water en zeep is werkzamer doordat kiemen in het sop opgelost, verdund en zo verwijderd worden. Detergenten versterken het oplossend vermogen. Grondig reinigen met overvloedig water, reinigingsmiddelen en een schone dweil verwijdert bijna 90% van de aanwezige kiemen mechanisch [62](#page=62) [63](#page=63).
Microvezeldoekjes zijn efficiënter dan gewone poetsdoeken doordat vuil zich beter aan de vezels hecht. Een goed ontsmettingsmiddel voor oppervlakken verwijdert en doodt 95% tot 99% van de kiemen, wat noodzakelijk is bij zware besmetting [63](#page=63).
#### 3.2.6 Reiniging of ontsmetting?
Er is geen eensgezindheid over het nut van systematische ontsmetting van vloeren en andere oppervlakken bij elke schoonmaakbeurt. Argumenten voor systematische ontsmetting zijn de hogere werkzaamheid van een ontsmettingsmiddel, minder bijbesmetting, de noodzaak bij bevuiling met lichaamsvochten, en vereenvoudiging van opleiding en opvolging [63](#page=63).
De CDC-richtlijnen onderscheiden huishoudelijke oppervlakken (meubilair, vloeren, deuren) die doorgaans gereinigd worden, en medische-uitrustingsoppervlakken (radiologietoestel, bloeddrukmeter) die beter met een ontsmettingsmiddel behandeld kunnen worden. Vaak worden 'frequently touched surfaces' (deurklink, handvat, aanraakscherm) steeds ontsmet [63](#page=63).
De keuze tussen reiniging en ontsmetting, evenals de frequentie, wordt bepaald door de graad van vervuiling en besmetting die acceptabel is. Bij zichtbare bevuiling wordt steeds gereinigd en, indien van toepassing, ontsmet [64](#page=64).
* **Hospitalisatie-eenheid en ambulante eenheden:** Dagelijkse reiniging is hier doorgaans voldoende; systematische ontsmetting is weinig zinvol [64](#page=64).
* **Verpleegeenheid voor infectieziekten of met hoog risico op bevuiling:** Hier is vaak een indicatie voor ontsmetting van een kamer of de volledige eenheid routinematig, met snelwerkende producten [64](#page=64).
* **Verpleegeenheid voor protectieve isolatie:** Meubilair en toestellen, eventueel de vloer, worden voor opname en soms tijdens verblijf van de patiënt ontsmet, aangezien deze patiënten zeer gevoelig zijn voor besmetting [64](#page=64).
* **Operatiekwartier:** Operatiezalen worden meestal dagelijks uitgebreid ontsmet. Na elke ingreep worden vloeren gereinigd en raakvlakken en mogelijk bevuildde plaatsen ontsmet. Muren moeten hier ook regelmatig gereinigd of ontsmet worden [64](#page=64) [65](#page=65).
* **Andere diensten:** Voor diensten zoals de apotheek, melkkeuken of laboratorium wordt bepaald of routinematig gereinigd of ontsmet wordt op basis van de criteria [65](#page=65).
### 3.3 Reiniging, ontsmetting en sterilisatie van materiaal en instrumenten
#### 3.3.1 Spauldingclassificatie
De Spauldingclassificatie, ontwikkeld door E.H. Spaulding, verdeelt verzorgingsmateriaal en uitrusting op basis van infectierisico in drie categorieën [65](#page=65):
* **Kritische voorwerpen:** Deze doorboren de huid- en slijmvliesbarrière en moeten daarom steriel zijn (bv. chirurgische instrumenten, katheters, implantaten, naalden). Ze worden bij voorkeur geautoclaveerd; bij temperatuurgevoelig materiaal wordt ethyleenoxide, waterstofperoxide of uitzonderlijk een chemosterilans gebruikt [65](#page=65).
* **Semi-kritische voorwerpen:** Deze komen in contact met slijmvliezen of niet-intacte huid. Ze moeten vrij zijn van alle micro-organismen, met uitzondering van bacteriële sporen (bv. beademings- en anesthesiemateriaal, endoscopen). Ze vereisen ontsmetting van hoog niveau (thermisch of chemisch met bv. glutaaraldehyde, waterperoxide, perazijnzuur). Na ontsmetting moet semi-kritisch materiaal gespoeld worden met steriel water of stromend leidingwater, goed gedroogd worden en eventueel verpakt om herbesmetting te voorkomen [66](#page=66).
* **Niet-kritische voorwerpen:** Deze komen in contact met de intacte huid (bv. bloeddrukmeter, infuusstaander). Ze worden gereinigd of ontsmet met middelen met matige of beperkte werkzaamheid. Na gebruik bij een besmette patiënt of met lichaamsvochten wordt steeds ontsmet [66](#page=66).
#### 3.3.2 Reiniging van materiaal
Grondige reiniging van materiaal is essentieel om het aantal kiemen te reduceren en is van belang voor zowel enkel gereinigd materiaal als voor effectieve ontsmetting of sterilisatie. Vuilresten en lichaamsvochten kunnen het sterilisatieproces hinderen en corrosie veroorzaken. Reiniging gebeurt zo snel mogelijk na gebruik om biofilmvorming en verstopping van lumina te voorkomen [66](#page=66).
> **Tip:** Bij reiniging voor ontsmetting draag gepaste beschermende kledij (schort, handschoenen, bril, masker) vanwege spatten en aerosolen [67](#page=67).
Handmatig reinigen is arbeidsintensief en risicovol; machinale reiniging wordt daarom veelvuldig toegepast. Naspoelen en drogen na de reiniging zijn belangrijk om de besmettingsgraad te verlagen en chemicaliënresten te verwijderen [67](#page=67).
#### 3.3.3 Ontsmetting van materiaal
Er zijn drie mogelijkheden voor het ontsmetten van materiaal, in volgorde van voorkeur:
1. **Thermische ontsmetting:** Blootstellen aan temperaturen die een thermische ontsmetting waarborgen (bv. eetgerei, bedpannen). Onderdompeling in water boven 70°C gedurende meer dan tien minuten doodt vegetatieve pathogene micro-organismen [67](#page=67).
2. **Onderdompeling in een oplossing van een ontsmettingsmiddel:** Gebruikt voor klein medisch-verpleegkundig materiaal. Het voordeel is intens contact tussen voorwerp en middel met een contacttijd van 30 tot 6 minuten [67](#page=67).
3. **Afwrijven met een doek doordrenkt met een ontsmettingsmiddel:** Voor groot, niet onderdompelbaar materiaal. Vereist intens en voldoende lang contact, vaak met een hogere concentratie en/of kortere contacttijd [67](#page=67).
> **Tip:** Na ontsmetting moet materiaal dat verpakt wordt voor herbesmetting te voorkomen, duidelijk als zodanig vermeld worden om verwarring met gesteriliseerd materiaal uit te sluiten [68](#page=68).
##### 3.3.3.1 Thermische ontsmetting
Thermische ontsmetting verdient de voorkeur boven chemische ontsmetting omdat het beter controleerbaar is, geen residu achterlaat, minder beïnvloed wordt door onvoldoende reiniging, een breed werkingsspectrum heeft (behalve bacteriesporen), geen resistentievorming veroorzaakt, ecologisch is en meestal machinaal gebeurt met minimaal risico op personeelsbesmetting [68](#page=68).
##### 3.3.3.2 Chemische ontsmetting
Chemische ontsmetting kan verschillende gradaties van werkzaamheid hebben (hoog, middel, laag niveau) afhankelijk van de samenstelling, concentratie en contacttijd van het middel. Het kan manueel (onderdompelen, afwrijven) of machinaal gebeuren [68](#page=68).
#### 3.3.4 Sterilisatie
Medische hulpmiddelen die steriel moeten zijn, worden na grondige reiniging en ontsmetting gesteriliseerd, bij voorkeur op één centrale plaats (centrale sterilisatiedienst). Er zijn chemische en fysische sterilisatieprocessen [69](#page=69).
* **Fysische processen:** Gebruiken warmte of bestraling [69](#page=69).
* **Vochtige warmte (autoclaveren):** Dit is het meest gebruikelijke en bij voorkeur toegepaste proces indien materiaal de hoge temperaturen verdraagt. In een autoclaaf worden hogere temperaturen dan 100°C bereikt door verhoogde druk. Het is een relatief goedkoop proces met een grote veiligheidsmarge en korte doorlooptijd. Materiaal dat aan de sterilisatietemperatuur weerstaat, wordt bij voorkeur door autoclaveren gesteriliseerd [69](#page=69) [70](#page=70).
* **Irradiatie:** Gebeurt industrieel, meestal met gammastralen [69](#page=69).
* **Filtratie:** Kan micro-organismen uit vloeistoffen of gassen verwijderen [69](#page=69).
* **Chemische sterilisatie:**
* **Gassen:** Zoals ethyleenoxide, waardoor sterilisatie bij lagere temperaturen kan plaatsvinden. Dit wordt enkel toegepast bij hittegevoelig materiaal zoals endoscopen, vanwege nadelen en voorzorgsmaatregelen [70](#page=70).
* **Chemosterilans:** Onderdompeling in een oplossing [69](#page=69).
Na reiniging en ontsmetting worden medische hulpmiddelen gecontroleerd op zuiverheid, integriteit en functionaliteit, waarna ze verpakt worden. Gebruikelijke verpakkingen zijn non woven vellen, laminaatzakken of containers. Passage-indicatoren op de verpakking en fysische indicatoren binnenin instrumentensets geven aan of het sterilisatieproces heeft plaatsgevonden en of het materiaal steriel is, mits de verpakking intact is [69](#page=69).
> **Let op:** Afkoken van instrumenten in kokend water gedurende minstens een half uur kan in noodgevallen als alternatief voor sterilisatie worden toegepast, maar mag nooit routine worden [70](#page=70).
### 3.4 Reiniging en ontsmetting van levende weefsels
#### 3.4.1 Reiniging van levende weefsels
Wassen van de intacte huid (douche, bedbad) reduceert de transiënte huidflora en kolonisatie met ziekenhuispathogenen. Waskommen kunnen potentiële bronnen van zorginfecties zijn; een degelijke ontsmetting en droge bewaring zijn essentieel. Voorverpakte vochtige washandjes worden soms verkozen [70](#page=70) [71](#page=71).
Lokale reiniging van de incisiezone voorafgaand aan de preoperatieve huidontsmetting is belangrijk. In recente richtlijnen wordt bij de meatus voor het inbrengen van een urethrale katheter de voorkeur gegeven aan grondige reiniging in plaats van ontsmetting. Voor de verzorging van wonden zonder tekenen van infectie wordt reiniging voorgeschreven in plaats van ontsmetting, vanwege de toxiciteit van ontsmettingsmiddelen die de groei van granulatieweefsel kunnen belemmeren [71](#page=71).
#### 3.4.2 Ontsmetting van levende weefsels (Antisepsis)
Er is een essentieel onderscheid tussen de ontsmetting van levenloze objecten (desinfectie) en levende weefsels (antisepsis). Levenloze objecten hebben geen eigen bacteriële flora, terwijl huid en slijmvliezen wel micro-organismen bevatten die noodzakelijk zijn voor een gezond ecologisch evenwicht [71](#page=71).
Ontsmettingsmiddelen voor levende weefsels moeten een compromis vinden tussen antimicrobiële activiteit en toxische nevenwerkingen, omdat het moeilijk is kiemen te doden zonder de weefsels zelf aan te tasten. Aanwendingstijden zijn ook korter voor levende weefsels (enkele minuten) dan voor instrumenten (tot een uur) [71](#page=71).
Ontsmetting van levende weefsels heeft tot doel de flora van de huid of slijmvliezen te reduceren, bijvoorbeeld bij MRSA-decontaminatie, preoperatieve huidvoorbereiding, of ter preventie van infecties (bv. kathetergerelateerde infecties) of behandeling van infecties [71](#page=71).
### 3.5 Ontsmettingsmiddelen
#### 3.5.1 Werkingsmechanismen
De vereisten voor een ontsmettingsmiddel zijn afhankelijk van het toepassingsgebied en omvatten toxiciteit, aanwendingstijd en prijs. Algemene voorwaarden zijn een breed bactericide werkingsspectrum, irreversibele doden van micro-organismen, en minimale inactivatie door interfererende stoffen (hard water, organisch materiaal, zepen) [72](#page=72).
Een ideaal ontsmettingsmiddel is niet toxisch en veroorzaakt geen allergieën of overgevoeligheidsreacties. Het mag het materiaal niet aantasten of corrosie veroorzaken. Aanwendings- en inwerkingstijden moeten realistisch zijn, met een balans tussen concentratie en inwerkingstijd. De houdbaarheid moet goed zijn. De ideale universele ontsmettingsmiddel bestaat niet; elke keuze is een compromis [72](#page=72).
#### 3.5.2 Soorten ontsmettingsmiddelen
Ontsmettingsmiddelen worden gekozen op basis van toepassingsgebied (oppervlakken, materialen, levende weefsels) en niveau van ontsmetting [72](#page=72).
* **Ontsmettingsmiddelen van hoog niveau:** Doden alle vegetatieve bacteriën, virussen, schimmels, mycobacteriën en een aantal sporen [72](#page=72).
* **Ontsmettingsmiddelen van middelhoog niveau:** Doden vegetatieve bacteriën, de meeste virussen en schimmels, en mycobacteriën [72](#page=72).
* **Ontsmettingsmiddelen van laag niveau:** Doden de meeste vegetatieve bacteriën en sommige virussen [72](#page=72).
---
# Beheer van linnen en afval in zorginstellingen
Dit onderdeel behandelt de hygiënische aspecten van het beheer van ziekenhuislinnen en de diverse categorieën afval die in zorginstellingen worden geproduceerd, met de nadruk op veilige verwijdering [73](#page=73).
### 4.1 Linnen
Ziekenhuislinnen raakt constant besmet met micro-organismen door contact met patiënten, bloed, urine, faeces, excreta en secreta. Naast commensalen van de huid en het darmstelsel kan linnen ook kiemen van besmette patiënten bevatten. Daarom wordt al het linnen dat in aanraking is geweest met een patiënt, als potentieel besmet beschouwd en moet het ontsmet worden voor hergebruik. Dit geldt voor beddengoed, werkkledij, operatielinnen en huishoudelijk wasgoed zoals gordijnen en poetsdoeken [73](#page=73).
#### 4.1.1 Eigenschappen van weefsels
Ziekenhuislinnen wordt voornamelijk vervaardigd uit katoen of mengweefsels [73](#page=73).
* **Katoen:**
* Gemakkelijk te verwerken (kleuren, bedrukken, waterafstotend maken) [73](#page=73).
* Verdraagt hoge wast طبیعتemperaturen [73](#page=73).
* Nadeel: verkreukelt sterk en heeft een ruw oppervlak waardoor micro-organismen meer aan de vezel blijven kleven en minder gemakkelijk aan de omgeving worden afgegeven. Katoenvezels kunnen echter loskomen en micro-organismen verspreiden [73](#page=73).
* **Synthetische vezels:**
* Zeer sterk en slijtvast [74](#page=74).
* Nemen weinig water op en drogen snel, kreukelen niet [74](#page=74).
* Bacteriën hechten moeilijk aan het oppervlak en komen er gemakkelijk van los [74](#page=74).
* Nadelen: minder comfortabel door laag wateropslorpend vermogen en verdragen geen hoge wast طبیعتemperaturen (degeneratie van vezels of verkleuring) [74](#page=74).
* **Mengweefsels:**
* Combineren de goede eigenschappen van natuurlijke en synthetische weefsels [74](#page=74).
* Polyesterkatoen is een veelgebruikt mengweefsel [74](#page=74).
#### 4.1.2 Beroepskledij
* **Op gewone afdelingen:**
* Vervaardigd uit katoen of polyesterkatoen [74](#page=74).
* Broekpakken hebben de voorkeur voor personeel met direct patiëntencontact, omdat deze de afgifte van perineale flora het meest beperken en de grootste bewegingsvrijheid bieden vanuit hygiënisch oogpunt [74](#page=74).
* Korte mouwen bevorderen handhygiëne [74](#page=74).
* Wenig en kleine zakken om hygiënische en veiligheidsredenen [74](#page=74).
* Frequentie van vervangen wordt bepaald door intensiteit van patiëntencontact, vaak dagelijks. Meest zinvol is verversen na de ochtendverzorging [74](#page=74).
* **Op risicoafdelingen:**
* Gelden andere normen voor stofkeuze, kleur, type kledingstuk en moment van verversen [74](#page=74).
* Soms wordt katoen gekozen vanwege hogere wast طبیعتemperaturen of comfort bij hogere omgevingstemperaturen [74](#page=74).
* Complementaire kledingstukken zoals steriele of zuivere schorten kunnen worden toegevoegd bij risico op bevuiling of aseptische/chirurgische omstandigheden [74](#page=74).
#### 4.1.3 Cyclus van de linnenvoorziening
De linnenvoorziening omvat alle stadia van het wegnemen van vuil linnen tot de distributie van zuiver linnen. Belangrijkste hygiëneprincipes zijn dat vuil linnen als potentieel besmet wordt beschouwd en dat de scheiding tussen vuil en zuiver linnen zo volledig mogelijk moet zijn, zowel in de wasserij als bij gebruik [75](#page=75).
* **Verzamelen van vuil linnen:**
* Idealiter wordt de sortering reeds bij verwijdering doorgevoerd, maar dit gebeurt vaak gebrekkig en wordt door de wasserij uitgevoerd [75](#page=75).
* Verzamelen gebeurt in waterdichte wegwerpbare zakken (eventueel met kleurcodes) of oplosbare plastieken zakken [75](#page=75).
* Bij uitwendige bevuiling van een zak wordt een tweede zak gebruikt ter bescherming van het personeel [75](#page=75).
* **Intern vervoer en opslag:**
* Zakken met gebruikt linnen worden minstens dagelijks opgehaald [75](#page=75).
* Vervoer bij voorkeur in speciaal hiervoor bestemde, regelmatig gereinigde transportkarren [75](#page=75).
* Karren die ook voor zuiver linnen worden gebruikt, moeten voor elk gebruik van zuiver linnen gereinigd en ontsmet worden [75](#page=75).
* Er is opslagruimte voor vuil linnen op elke afdeling en een centrale opslagplaats in de instelling [75](#page=75).
* Opslagplaatsen moeten goed reinigbaar, geventileerd zijn en bij voorkeur een temperatuur onder 20°C hebben [75](#page=75).
* **Extern vervoer van linnen:**
* Vuil en zuiver linnen moeten perfect gescheiden blijven [75](#page=75).
* Mogelijk door afzonderlijke compartimenten in vrachtwagens en beschermende hoezen voor zuiver linnen [75](#page=75).
* Laadruimten van vrachtwagens worden regelmatig gereinigd en ontsmet [75](#page=75).
* **Opslag in de wasserij:**
* Linnen wordt opgeslagen in een koele, verluchte ruimte [76](#page=76).
* Opslag- en sorteerruimtes moeten volledig gescheiden zijn van de rest van de wasserij [76](#page=76).
* Sorteren voor het wassen beschermt machines en linnen tegen schade, beperkt herbesmetting en maakt het mogelijk het wasproces af te stemmen op linnensoort en bevuilingsgraad [76](#page=76).
* Het onderscheid tussen besmet en niet-besmet linnen is weinig zinvol; al het linnen wordt als potentieel besmet beschouwd en vereist voorzorgsmaatregelen en ontsmetting tijdens het wassen [76](#page=76).
* Sorteren voor het wassen vereist beschermende kleding (stevige handschoenen) en aangepaste ventilatie voor het personeel [76](#page=76).
* **Wassen en drogen van linnen:**
* Linnen moet goed droog zijn om herbesmetting te voorkomen [76](#page=76).
* Verpakking voor transport (bv. plastiek zakken of cellofaan) voorkomt herbesmetting [76](#page=76).
* Voor gebruik op beschermende isolatiekamers kan dubbel verpakken nuttig zijn [76](#page=76).
* **Vervoer en opslag van zuiver linnen:**
* Zuiver linnen moet zorgvuldig en hygiënisch behandeld worden [76](#page=76).
* Verpakking wordt pas ontdaan op het moment van gebruik [76](#page=76).
* Zo weinig mogelijk voorraadpunten, ook op patiëntenkamers [76](#page=76).
* Linnen dat in de patiëntenomgeving kwam en niet meer verpakt is, moet opnieuw gewassen worden [76](#page=76).
#### 4.1.4 Wasproces
Het ontsmetten van linnen kan een aparte behandeling zijn of deel uitmaken van het wasproces, middels thermische of chemische ontsmetting [76](#page=76).
* **Reiniging:** In alle wasprocédés gaat ontsmetting vooraf door reiniging. Het wasproces zelf heeft een kiemreducerende werking door losweken en verwijderen van vuil en kiemen, versterkt door wasmiddelen [76](#page=76) [77](#page=77).
* **Thermische ontsmetting:** 70°C gedurende minimaal 10 minuten doodt alle vegetatieve kiemen. Sporenvormende bacteriën worden gereduceerd door mechanische verwijdering [77](#page=77).
* **Chemische ontsmetting:** Toevoeging van ontsmettingsmiddelen op basis van chloor of zuurstof is nodig indien linnen thermische ontsmettingstemperaturen niet weerstaat. Goed naspoelen is essentieel vanwege de toxiciteit van ontsmettingsmiddelen om huidirritatie te voorkomen [77](#page=77).
### 4.2 Afval
In een ziekenhuis wordt per patiënt per dag 2 tot 3 kg vast afval en tot 400 liter afvalwater geproduceerd. Een deel van dit afval is potentieel besmet. Daarnaast is er bijzonder afval zoals anatomopathologisch, laboratorium- en radioactief afval. Medische documenten bevatten strikt vertrouwelijke gegevens. Het probleem van afval in de gezondheidszorg is veelzijdig en complex en speelt niet alleen in ziekenhuizen, maar ook in verzorgings- en bejaardentehuizen, poliklinieken, laboratoria en thuiszorgsituaties. Risico's omvatten chemische, radioactieve en microbiologische verontreiniging van het milieu, en gelden des te meer voor het personeel belast met het verzamelen en verwijderen van afval [77](#page=77).
#### 4.2.1 Samenstelling en verzamelen van afval
Afval in zorginstellingen kan worden onderverdeeld in huishoudelijk afval, niet-risicohoudend medisch afval (NRMA) en risicohoudend medisch afval (RMA) [78](#page=78).
* **Huishoudelijk afval:**
* Afval uit niet-professionele bezigheden [78](#page=78).
* Wordt verzameld in stevige, waterdichte plastieken zakken [78](#page=78).
* Papier, glasafval en PMD kunnen voor recycling worden gesorteerd indien niet potentieel besmet [78](#page=78).
* Keukenafval en aanmaakoverschotten zijn bedrijfsafval en moeten voor vergisting of GFT-compostering worden afgevoerd [78](#page=78).
* **Bijzondere bedrijfsafvalstoffen: Niet-risicohoudend medisch afval (NRMA):**
* Afval van verpleeg-, behandel- en onderzoeksafdelingen dat qua aard vergelijkbaar is met huishoudelijke afvalstoffen. Een groot deel van het ziekenhuisafval behoort hiertoe [78](#page=78).
* **VLAREMA definitie van NRMA:**
* Verbanden, tissues, wegwerpproducten, onderleggers, (operatie)lakens, gebruikte (wegwerp)operatiekledij (handschoenen, schorten, maskers, mutsen) [78](#page=78).
* Lichaamsvochten (met uitzondering van bloed en bloedderivaten) [78](#page=78).
* Geabsorbeerd of gedroogd bloed [78](#page=78).
* Volledig leeggelopen bloedzakken [78](#page=78).
* Volledig leeggelopen opvangzakken voor urine, faeces of secreties [78](#page=78).
* Bevuilde stomazakken [79](#page=79).
* Incontinentiemateriaal [79](#page=79).
* Katheters [79](#page=79).
* Sondes [79](#page=79).
* Lege spuiten zonder naald [79](#page=79).
* Lege infusen en infuusleidingen [79](#page=79).
* Gipsafval en afval van kunststofgipsen [79](#page=79).
* Gedecontamineerd risicohoudend medisch afval [79](#page=79).
* Kunstnieren, tenzij van patiënten besmet met specifieke ziekten [79](#page=79).
* Voedselresten van patiënten behoren tot NRMA, tenzij afkomstig van een patiënt met een onbekende overdrachtsweg van besmetting, dan wordt het als RMA beschouwd [79](#page=79).
* NRMA wordt verzameld in stevige, waterdichte blauwe plastieken zakken met opschrift "niet-risicohoudend medisch afval" [79](#page=79).
* Vuilniszakken moeten in een statief gehangen worden, indien van een afsluitdeksel voorzien, met een pedaalsysteem. Volle zakken tijdig vervangen; te volle zakken zijn moeilijk te dichten. Bij lekkage een nieuwe zak over de gescheurde zak trekken. Beschermende handschoenen dragen bij het vernieuwen en dichten van zakken tegen scherpe voorwerpen [79](#page=79).
* **Bijzondere bedrijfsafvalstoffen: Risicohoudend medisch afval (RMA):**
* Afval van verpleeg-, behandel- en onderzoeksafdelingen dat een microbiologische besmetting, vergiftiging of verwonding als risico inhoudt [80](#page=80).
* **Deelstroom omvat:**
* Afval van geneeskundig onderzoek van mensen en dieren besmet met een ziekte met onbekende overdrachtsweg [80](#page=80).
* Hoog risico medisch afval (antrax, Lasa, Ebola) [80](#page=80).
* Genetisch gemodificeerde organismen [80](#page=80).
* Laboratoriumafval dat viraal en/of bacterieel besmet is en niet geautoclaveerd is [80](#page=80).
* Alle bloed en bloedderivaten (niet-geabsorbeerd) [80](#page=80).
* Alle medische scherpe voorwerpen [80](#page=80).
* Cytostatica en al het afval van cytostaticabehandelingen [80](#page=80).
* Kunstnieren van patiënten besmet met specifieke ziekten [80](#page=80).
* Anatomisch afval, pathologisch afval, orgaandelen of delen van ledematen vrijgekomen bij operaties en verloskundige ingrepen (uitzondering: organische delen voor transplantatie/recuperatie) [80](#page=80).
* Levensvatbare geboren kinderen die niet begraven of gecremeerd worden [80](#page=80).
* Niet al het afval van patiënten is besmet, maar door de aanwezigheid van micro-organismen uit patiënten en omgeving wordt sommige afval als besmet beschouwd. Afval van operatiekwartier, dialyse, infectieziekten wordt vaak als besmet beschouwd. De aanwezigheid van bloed en lichaamsvochten verhoogt de besmettingsgraad [80](#page=80).
* Afval van geïnfecteerde patiënten en grote hoeveelheden bloedhoudende lichaamsvochten wordt als RMA behandeld [80](#page=80).
* Risico's zijn vooral te herleiden tot ongevallen (bv. openscheuren van zakken) indien hygiënisch verzameld. Besmettingsgevaar van vloeibaar afval is beperkt bij verwijdering via afvalwater, maar bestaat wel bij rioleringswerken [80](#page=80).
* **Scherpe en snijdende afvalstoffen:** Naalden, snijdende wegwerpinstrumenten, scalpelmesjes, scheermesjes, ampullen, glazen pipetten, glasscherven. Kunnen kwetsuren en besmettingen veroorzaken. Bijzonder risico vormen met bloed besmette naalden van hepatitis-B, hepatitis-C en seropositieve patiënten. Risico op besmetting na prikongeval met naald van seropositieve patiënt: Hepatitis-B: 1 op 5, Hepatitis-C: 1 op 30, HIV: 1 op 300 [81](#page=81).
* Verzameld in stevige naaldcontainers die voldoen aan zeer specifieke eisen om prikaccidenten te voorkomen; na sluiting niet meer te openen [81](#page=81).
* **Chemotherapeutisch afval:** Mogelijke mutagene, teratogene en carcinogene effecten vereisen bijzondere veiligheidsmaatregelen. Wordt verzameld als RMA [81](#page=81).
* **Anatomisch en pathologisch afval:** Om ethische redenen met grote zorg afzonderlijk verzameld als RMA [82](#page=82).
* RMA en vloeibaar of pasteus NRMA worden in duidelijk herkenbare recipiënten afgevoerd met de vermelding 'risicohoudend medisch afval' [82](#page=82).
* Recipiënten: kartonnen dozen met gele binnenzak of gele kunststofvaten. Scherpe voorwerpen of vloeibaar/pasteus medisch afval mogen niet in kartonnen recipiënten verzameld worden. RMA-recipiënten kunnen na sluiting niet meer geopend worden. Afvalproducent identificeert afval op instellings-, bij voorkeur ook op afdelingsniveau [82](#page=82).
* **Gevaarlijke bedrijfsafvalstoffen:**
* **Chemisch afval:** Afkomstig van apotheek, technische diensten, laboratorium en detergenten/ontsmettingsmiddelen [82](#page=82).
* Veel chemische stoffen (laboreactiva, detergenten, ontsmettingsmiddelen, medicatieresten) worden via afvalwater afgevoerd. Detergenten en ontsmettingsmiddelen (alcoholen, jodium, chloor, aldehyden) hebben een toxische werking op organismen die instaan voor biologische zelfreiniging van water. Zuivering van ziekenhuisafvalwater is nodig om verontreiniging van oppervlaktewater tegen te gaan [82](#page=82).
* Vast chemisch ziekenhuisafval: gebruikte chemicaliën en vervallen geneesmiddelen [82](#page=82).
* Chemische afvalstoffen en voorwerpen gecontamineerd met toxische stoffen worden opgevangen in gesloten, waterdichte recipiënten (bv. chemisch laboratoriumafval) [82](#page=82).
* Vervallen geneesmiddelen en medicijnresten (inclusief cytostatica) centraal verzamelen in apotheek en behandelen als giftig afval. Vloeibaar giftig afval opslaan in hermetisch gesloten vaten [82](#page=82).
* Amalgaam volgt een afzonderlijk traject [82](#page=82).
* **Radioactief afval:**
* Vaste radioactieve stoffen (bv. radiumnaalden) kunnen per ongeluk in afval terechtkomen [83](#page=83).
* Excreta van patiënten behandeld met radio-isotopen kunnen radioactief zijn [83](#page=83).
* Gebruik van radioactieve stoffen is aan strenge reglementeringen onderworpen [83](#page=83).
* Radioactief afval met een kort halfleven (minder dan 6 maanden) wordt opgeslagen in lekvrije, hermetisch gesloten recipiënten met radioactiviteitsteken, totdat straling voldoende is afgenomen. Na minstens tienmaal de halfwaardetijd mag het afval worden vervoerd als vast NRMA of RMA [83](#page=83).
* Radioactieve elementen met lange stralingsduur en vaste radioactieve afvalstoffen die niet volgens 'afname en verdunning' verwijderd kunnen worden, worden opgehaald door gespecialiseerde diensten voor afzondering of verbranding. Tot die tijd opgeslagen in hiervoor bestemd lokaal [83](#page=83).
* Gebruikte recipiënten voor radioactief afval moeten veilig zijn en voorzien van wettelijk waarschuwingsteken voor ioniserende stralen [83](#page=83).
#### 4.2.2 Verwijderen van afval
Het ophalen van afval in de instelling moet regelmatig gebeuren; verzorgingsafval, besmet afval en radioactief afval wordt dagelijks opgehaald. Stortkokers en vacuümtransport zijn niet toegestaan vanwege risico op aerogene besmetting en de kwetsbaarheid van plastieken zakken die tot massale besmetting kunnen leiden [83](#page=83).
#### 4.2.3 Slotbeschouwing
Het volume ziekenhuisafval en het aandeel risicohoudend medisch afval, evenals de verwerkingskosten, nemen toe. De definitie van RMA verschilt per land. Er kan terecht worden gevraagd of al dit afval een wezenlijk besmettingsrisico inhoudt; enkel afval dat een infectieziekte kan verwekken (met minimale besmettingsdosis, aanwezigheid virulent pathogeen, contact met ontvankelijke gastheer en ingangspoort) zou als besmettelijk afval beschouwd moeten worden. Huishoudelijk afval kan meer bloed en potentieel pathogene micro-organismen bevatten dan ziekenhuisafval [84](#page=84).
Om het afvalvolume te reduceren, kunnen drie vragen worden gesteld [84](#page=84):
* Is het wenselijk om zoveel (en steeds meer) wegwerpartikelen te gebruiken [84](#page=84)?
* Zijn de scheidingscriteria tussen risicovol en risicoloos afval niet te streng [84](#page=84)?
* Gebeurt de sortering van het afval optimaal, en kan een groter deel gerecycled worden [84](#page=84)?
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Hygiëne | De zorg voor het in stand houden van de gezondheid, gericht op het bevorderen van lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn. |
| Ziekenhuishygiëne | De wetenschap die bestudeert hoe de gezondheid van patiënten in een zorginstelling gevrijwaard kan worden, met als doel een omgeving te creëren waarin patiënten geen extra gezondheidsrisico's lopen. |
| Hospitalisme | Bijkomende secundaire schade die een patiënt oploopt op sociaal, psychisch of fysiek vlak door een verblijf in of aansluitend op een verblijf in een zorginstelling. |
| Zorginfecties | Infecties die een patiënt oploopt tijdens of na een verblijf in een zorginstelling, en die niet bestonden op het moment van opname. |
| Besmetting | Het overgaan van micro-organismen vanuit een bron via een weg naar iets of iemand, zonder dat dit noodzakelijkerwijs tot ziekte leidt. |
| Infectie | Ziek worden na een besmetting, waarbij ziekteverschijnselen optreden als gevolg van de aanwezigheid van micro-organismen. |
| Kolonisatie | Micro-organismen die zich na besmetting bij de mens handhaven en zich vermenigvuldigen, maar zonder het veroorzaken van duidelijke ziekteverschijnselen. |
| Endogene infectie | Een infectie veroorzaakt door een micro-organisme dat reeds bij de patiënt aanwezig was op het moment van opname, vaak door een verstoord evenwicht in de lichaamsflora. |
| Exogene infectie (Kruisinfectie) | Een zorginfectie die ontstaat door besmetting van de patiënt met micro-organismen uit de zorgomgeving, zoals via personeel, andere patiënten of besmette materialen. |
| Endemie | Een ziekte die zich regelmatig en verspreid voordoet binnen een bepaalde bevolkingsgroep of gebied, zoals de seizoensgebonden griep. |
| Epidemie | Een ziekte die binnen een bepaalde tijd bij een groot aantal mensen van een bevolkingsgroep optreedt, zoals een uitbraak van een specifieke infectie op een afdeling. |
| Pandemie | Een epidemie die zich op wereldschaal verspreidt, zoals de COVID-19-pandemie. |
| Besmettingscyclus | Een model dat de verschillende elementen beschrijft die betrokken zijn bij de overdracht van ziekteverwekkers, van bron tot vatbare gastheer. |
| Kiemen | Micro-organismen, zoals bacteriën, virussen of schimmels, die ziekten kunnen veroorzaken. |
| Virulentie | De mate waarin een micro-organisme ziekte kan veroorzaken; een hoge virulentie betekent dat het micro-organisme agressiever is. |
| Conventioneel pathogene kiemen | Kiemen die altijd een infectie veroorzaken, ongeacht de weerstand van de gastheer, zoals Staphylococcus aureus. |
| Conditioneel pathogene kiemen | Kiemen die alleen onder bepaalde omstandigheden, zoals bij een verminderde weerstand, een infectie veroorzaken, zoals Candida albicans. |
| Opportunist pathogene kiemen | Kiemen die enkel infecties teweegbrengen bij patiënten met een sterk verminderde weerstand, zoals Acinetobacter sp. |
| Besmettingsbron | De plaats waar kiemen zich bevinden en vermenigvuldigen, zoals een besmet persoon, materiaal of de omgeving. |
| Uitgangspoort | Een opening in het lichaam, zoals slijmvliezen, lichaamsvochten of een wond, waardoor micro-organismen het lichaam kunnen verlaten of binnendringen. |
| Overdrachtsweg | De manier waarop kiemen van de besmettingsbron naar een nieuwe gastheer worden overgedragen, bijvoorbeeld via de lucht, direct of indirect contact. |
| Inganspoort | Een toegangsweg voor besmettende kiemen in het lichaam, zoals de luchtweg, een verwonding of een katheter. |
| Vatbare gastheer | Een persoon die vatbaar is voor een infectie, vaak door een verminderde weerstand of gebrek aan immuniteit. |
| Handhygiëne | Een reeks maatregelen gericht op het reinigen en ontsmetten van de handen om de verspreiding van micro-organismen te voorkomen. |
| Residente flora | De micro-organismen die permanent op de huid leven en normaal gesproken geen schade berokkenen aan gezonde personen. |
| Transiënte flora | Micro-organismen die tijdelijk op de huid aanwezig zijn, vaak afkomstig uit de omgeving, en die een groter infectierisico vormen. |
| Algemene voorzorgsmaatregelen | Preventieve maatregelen die worden toegepast bij alle patiëntencontacten, ongeacht hun infectiestatus, om de verspreiding van ziekteverwekkers te voorkomen. |
| Isolatiemaatregelen | Specifieke preventieve maatregelen die worden genomen om besmetting tussen patiënten, personeel en de omgeving te voorkomen, ingedeeld in bron- en protectieve isolatie. |
| Bronisolatie | Isolatiemaatregelen gericht op het afschermen van een "gevaarlijke" bron (bijvoorbeeld een besmettelijke patiënt) om anderen te beschermen. |
| Protectieve isolatie (Omgekeerde isolatie) | Isolatiemaatregelen gericht op het beschermen van een zeer vatbare persoon tegen schadelijke invloeden uit de omgeving. |
| Reiniging | Het proces van het verwijderen van zichtbaar vuil, inclusief micro-organismen, van oppervlakken of objecten, meestal met water en detergenten. |
| Ontsmetting (Desinfectie) | Het proces waarbij pathogene kiemen worden gedood of geïnactiveerd op levenloze objecten of oppervlakken om de overdracht van infecties te voorkomen. |
| Antisepsis | Het ontsmetten van levende weefsels, zoals huid of slijmvliezen, om micro-organismen te reduceren. |
| Sterilisatie | Een proces waarbij alle micro-organismen, inclusief bacteriële sporen, volledig worden uitgeschakeld op voorwerpen of materialen. |
| Kritische voorwerpen | Voorwerpen die de huid- en slijmvliesbarrière doorboren en daarom absoluut steriel moeten zijn, zoals chirurgische instrumenten. |
| Semi-kritische voorwerpen | Voorwerpen die in contact komen met slijmvliezen of niet-intacte huid en die vrij moeten zijn van alle micro-organismen behalve bacteriële sporen. |
| Niet-kritische voorwerpen | Voorwerpen die alleen in contact komen met de intacte huid en die gereinigd of ontsmet worden. |
| MRSA (Methicilline-resistente Staphylococcus aureus) | Een bacterie die resistent is tegen bepaalde antibiotica en een belangrijke oorzaak van ziekenhuisinfecties. |
| BRMO (Bijzonder Resistente Micro-Organismen) | Een verzamelnaam voor micro-organismen die resistent zijn tegen de meeste beschikbare antibiotica, wat infecties moeilijk te behandelen maakt. |
| COVID-19 | Een besmettelijke ziekte veroorzaakt door het coronavirus SARS-CoV-2, die zich snel verspreidde en wereldwijd een pandemie veroorzaakte. |
| Niet-risicohoudend medisch afval (NRMA) | Medisch afval dat qua aard vergelijkbaar is met huishoudelijk afval en geen significant microbiologisch, toxisch of verwondingsrisico inhoudt. |
| Risicohoudend medisch afval (RMA) | Medisch afval dat microbiologische besmetting, vergiftiging of verwonding als risico inhoudt, zoals afval van geïnfecteerde patiënten of scherpe voorwerpen. |