Cover
Mulai sekarang gratis 2025 CL2 Onderzoekstechnieken.pptx
Summary
# Cardiale onderzoekstechnieken: Functionele onderzoeken
Dit onderdeel van de studiehandleiding biedt een gedetailleerd overzicht van diverse functionele onderzoekstechnieken die worden gebruikt om de werking van het hart te beoordelen, waaronder het elektrocardiogram, ambulante ECG-registratie, inspanningsproef en TILT-testing.
### 1.1 Electrocardiogram (ECG)
Het elektrocardiogram (ECG) registreert de elektrische activiteit van het hart. Het is de weergave van de vectorsom van de depolarisatie- en repolarisatiepotentialen van alle myocardcellen, die aan de oppervlakte van het lichaam potentiaalverschillen van ongeveer één millivolt genereren. De veranderingen in de tijd van deze potentiaalverschillen resulteren in het karakteristieke P-QRS-T patroon.
* **P-top**: Vertegenwoordigt de atriale activiteit en de duur wordt gemeten als het PR-interval.
* **PR-interval**: Bevat een korte pauze ter hoogte van de AV-knoop en ligt in het isoelektrische segment.
* **QRS-complex**: Geeft de depolarisatie van de ventrikelmyocyten weer.
* **ST-segment**: Representeert de repolarisatie van de ventrikels.
#### 1.1.1 12-afleidingen ECG
Een standaard ECG maakt gebruik van 12 afleidingen, die worden onderverdeeld in afleidingen in het frontale en horizontale vlak.
* **Frontale vlak**:
* Perifere afleidingen (extremiteiten): I, II, III (Einthoven-afleidingen) en aVR, aVL, aVF (Goldberger-afleidingen).
* **Horizontale vlak**:
* Precordiale afleidingen: V1-V6. Extra afleidingen zoals V6-9 en V4r kunnen ook worden gebruikt.
De maximale deflectie in een afleiding correleert ongeveer met de locatie op het hart.
#### 1.1.2 Asberekening
De hartas kan worden berekend op basis van de vectoriële representatie van de elektrische activiteit.
* **Normale hartas**: Tussen -30° en +90°.
* **Linkerasdeviatie**: Tussen -30° en -90°.
* **Rechterasdeviatie**: Tussen +90° en +150°.
Afwijkingen in de hartstructuur, zoals hypertrofie, kunnen leiden tot een asdeviatie. Bijvoorbeeld, hypertrofie van de linkerhartkamer (geassocieerd met hypertensie) zal de as meer naar links doen verschuiven. Rechterhartkamerhypertrofie (geassocieerd met pulmonale hypertensie) kan de as meer naar rechts verschuiven.
#### 1.1.3 Diagnostische waarde van ECG
Een ECG kan informatie verschaffen over diverse cardiale aandoeningen:
* **Hypertrofie**: Veranderingen in QRS-amplitude, asdeviatie en repolarisatie kunnen wijzen op hypertrofie (bv. bij hypertensie).
* **Geleidingsstoornissen**: Afwijkingen in het PR-interval of de QRS-duur kunnen duiden op problemen in de geleiding van de elektrische impuls, zoals een bundeltakblok.
* **Ritmestoornissen**: Het ECG kan verschillende typen supraventriculaire en ventriculaire ritmestoornissen detecteren, zoals voorkamerfibrillatie (VKF), supraventriculaire extrasystolen (SVEs), ventriculaire extrasystolen (VEs) en ventriculaire tachycardie (VT).
* **Ischemie**: Een horizontale ST-segmentdaling en/of T-topinversie kunnen tekenen van ischemie zijn.
* **Infarct**: Een acuut myocardinfarct presenteert zich vaak met ST-segmentelevatie, terwijl een oud infarct kan worden gekenmerkt door een Q-golf.
> **Tip:** Een systematische beschrijving van het ECG is cruciaal voor een correcte interpretatie.
### 1.2 Ambulante ECG-registratie
Ambulante ECG-registratie, ook wel bekend als Holter-registratie, maakt continue monitoring van het ECG over een langere periode mogelijk.
* **24-uursregistratie (Holter)**: Standaard voor de detectie van intermitterende ritmestoornissen.
* **Langdurige Holter (3-7 dagen of langer)**: Voor patiënten met minder frequente klachten.
* **Event recorder**: Een apparaat dat de patiënt zelf kan activeren bij symptomen, met transmisse van het ECG via telefoon of GSM.
* **Geïmplanteerde loop recorder (tot > 1 jaar)**: Langdurige monitoring voor patiënten met zeldzame syncope of palpitaties (bv. REVEAL®).
#### 1.2.1 Andere technieken voor hartritme-analyse
* **Heart Rate Variability (HRV)**: Evalueert de variabiliteit van het hartritme, wat inzicht kan geven in de balans tussen het sympathische en parasympathische zenuwstelsel.
* **Signal-averaged ECG (SAECG)**: Detecteert late potentialen door het verwijderen van filters, wat kan wijzen op een verhoogd risico op ventriculaire aritmieën.
* **T-wave alternans (TWA)**: Een subtiele variatie in de T-golf amplitude die kan correleren met ventriculaire aritmieën.
### 1.3 Inspanningsproef (Fietsproef)
De inspanningsproef, uitgevoerd op een fiets of loopband, beoordeelt de reactie van het hart op fysieke inspanning.
* **Basisprincipe**: Inschatting van de inspanningscapaciteit (een inspanningsduur van minder dan 6 minuten kan een beperkte prognose impliceren) en detectie van ischemie of ritmestoornissen die door inspanning worden uitgelokt.
* **Detectie van ischemie**: Wordt vastgesteld door een horizontale ST-segmentdepressie van minimaal 1 millimeter, of een aflopende ST-segmentdepressie, die optreedt bij toenemend zuurstofverbruik tijdens inspanning.
* **Detectie van ritmestoornissen**: Kan ventriculaire ritmestoornissen detecteren die door inspanning worden getriggerd.
* **Monitoring**: Tijdens de test worden de pols, bloeddruk en het ECG continu gemonitord, eventueel aangevuld met spirometrie.
> **Tip:** De sensitiviteit en specificiteit van de inspanningsproef zijn relatief laag. De test heeft vooral waarde bij patiënten met een intermediair risico. Bij patiënten met een laag risico levert het weinig extra informatie op, en bij hoogrisicopatiënten kan het onvoldoende veilig zijn of beperkte aanvullende waarde bieden.
### 1.4 Nucleaire beeldvorming
Nucleaire beeldvorming, met behulp van een gammacamera (planair of SPECT), wordt gebruikt om de perfusie van het myocard te beoordelen.
* **Type stress**: Kan worden opgewekt door inspanning, dobutamine of adenosine.
* **Radioactieve isotopen**: Veelgebruikte isotopen zijn Thallium-201, Tetrofosmin en Sestamibi.
* **Toepassingen**:
* **Detectie van myocardperfusie (ischemische gebieden) en viabiliteit**: Thallium-201 wordt toegediend tijdens inspanning met directe beeldvorming en opnieuw na redistributie (2-24 uur later). Tetrofosmin wordt geregistreerd in rust en na inspanning.
* **Detectie van infarct**: Een "cold spot" op de perfusiebeelden met Thallium of sestamibi duidt op necrose.
* **Bepaling van ejectiefractie en regionale wandbeweging**.
#### 1.4.1 Interpreteren van nucleaire beelden
De beelden worden vergeleken tussen een toestand van rust en na inspanning (of farmaceutische stress). Bij ischemie wordt een verminderde opname van de isotoop waargenomen in het betreffende myocardgebied tijdens inspanning, die deels of volledig kan herstellen na redistributie, wat duidt op een bedreigd, maar nog levend myocard. Een infarct presenteert zich als een persisterend "cold spot".
### 1.5 TILT-testing
De TILT-test (kanteltafeltest) is een diagnostische procedure geïndiceerd voor patiënten met vermoede neurocardiogene syncope.
* **Indicatie**: Vermoeden van neurocardiogene syncope.
* **Principe**: De patiënt ligt gedurende een periode van meer dan 30 minuten op een kanteltafel die geleidelijk tot 60 graden wordt gekanteld. Tijdens de test worden de pols en de bloeddruk continu gemonitord.
* **Respons**:
* **Vasodepressore respons**: Daling van de bloeddruk (RR) met mogelijk een relatief stabiele hartslag. Dit suggereert een probleem in de regulatie van de bloedvaten.
* **Cardio-inhibitoire respons**: Daling van de hartslag (HR), wat kan leiden tot sinusarrest of een totaal AV-blok. Dit kan potentieel opgelost worden met een pacemaker.
> **Tip:** De TILT-test heeft een lage sensitiviteit en specificiteit. Tilt-training kan soms een behandeloptie zijn.
### 1.6 24-uurs Ambulante Bloeddrukregistratie (ABPM)
ABPM wordt gebruikt om de bloeddruk gedurende een volledige dag en nacht te meten, wat inzicht kan geven in de effectiviteit van therapieën zoals CPAP voor OSAS.
### 1.7 Echo (Echocardiografie)
Echocardiografie is een niet-invasieve beeldvormingstechniek die gebruikmaakt van ultrageluid om het hart in beeld te brengen.
* **Principe**: Gebruikt het SONAR-principe en het piëzo-elektrisch effect om geluidsgolven te zenden en te ontvangen. Het Doppler-effect wordt gebruikt om stroomsnelheden te meten, gebaseerd op de frequentieverschuiving van terugkerende geluidsgolven.
* **Toepassingen**:
* **Morfologische beoordeling**: Beoordeling van hartkamers, wanddikte, hartkleppen (morfologie en functie), en de globale en regionale contractiliteit van het myocard.
* **Functionele beoordeling**: Bepaling van de ejectiefractie, regionale wandbewegingsstoornissen, en de ernst van klepinsufficiëntie of -stenose.
* **Technieken**:
* **M-mode**: Geeft een lineaire weergave van bewegende structuren in de tijd, nuttig voor metingen van kamerdiameters.
* **2D-echocardiografie**: Creëert een doorsnedebeeld van het hart, waardoor anatomie en beweging gedetailleerd kunnen worden gevisualiseerd. Dit omvat sectorscans die het hart vanuit verschillende hoeken weergeven.
#### 1.7.1 Doppler-echocardiografie
* **Doppler-effect**: Maakt de meting van bloedstroomsnelheden mogelijk door de frequentieverschuiving van het ultrageluid te analyseren.
* **Wet van Bernouilli**: Een vereenvoudigde formule ($$\Delta P = 4V^2$$) die de relatie beschrijft tussen de snelheid van de bloedstroom en het drukverschil over een vernauwing, zoals een klepstenose of een bloedvatstenose. Dit maakt het mogelijk om de ernst van een vernauwing in te schatten op basis van de gemeten snelheid. Een hogere snelheid correleert met een groter drukverval.
* **Continuïteitsvergelijking**: Wordt gebruikt om debieten te berekenen, zoals de klepoppervlakte bij stenosen, het regurgitatievolume bij lekkende kleppen, en de ratio van het pulmonale naar systemische doorbloeding ($Q_p/Q_s$) bij shunts. Als de debieten aan de linker- en rechterzijde van het hart significant verschillen, kan dit wijzen op een shunt.
#### 1.7.2 Geavanceerde Echocardiografische Technieken
* **Transoesofageale echocardiografie (TEE)**: Een transducer wordt ingebracht via de slokdarm, wat een gedetailleerder beeld geeft, met name van de posterieure structuren van het hart.
* **Dobutamine stress echografie**: Medicamenteuze stimulatie van het hart (inotroop en chronotroop effect) om ischemie of de viabiliteit van het myocard te detecteren.
* **Ligfiets-echocardiografie**: Inspanning op een ligfiets tijdens echografische beeldvorming om ischemie te detecteren of kleplekkages te evalueren.
* **Contrast echocardiografie**: Gebruik van contrastmiddelen (bubbels) om shunts te detecteren of de vulling van het myocard te visualiseren.
> **Tip:** Echocardiografie biedt uitgebreide informatie over de grootte van het hart, de mate van hypertrofie, de hartfunctie (globale en regionale contractiliteit, ejectiefractie) en de klepfunctie.
### 1.8 Vasculair Duplex Onderzoek
Dit onderzoek maakt gebruik van dezelfde principes als echocardiografie, maar wordt toegepast op bloedvaten.
* **Arteriële vaatbed**: Beoordeling van stenose of dilatatie in arteriën zoals de a. carotis, aorta, a. renalis en de iliaca-femoralis-poplitea arteriën.
* **Veneuze systeem**: Opsporing van veneuze insufficiëntie (varices) of obstructie, zoals diepe veneuze trombose (DVT). Bij een veneuze trombose kan de trombose met compressie niet volledig worden platgedrukt.
### 1.9 CT Coronairen
De CT-scan van de coronaire vaten kan verschillende aspecten beoordelen:
* **CAC-score (Coronary Artery Calcium score)**: Een kwantificering van verkalkingen in de kransslagaders, wat een indicator is voor atherosclerose.
* **Coronaire beeldvorming**: Directe visualisatie van de anatomie van de kransslagaders.
* **Functionele meting FFR-meting**: Beoordeling van de functionele significantie van coronaire stenosen.
Ook kan een angio CT van de thorax worden uitgevoerd voor de evaluatie van de aorta, pulmonaalvaten, pericard, longembool, longparenchym en pleura. Een dual-energy angio CT kan worden gebruikt bij de diagnose van chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie (CTEPH).
### 1.10 Magnetische Resonantie (MRI)
Cardiale MRI biedt dynamische beeldvorming van het hart, waardoor functionele aspecten kunnen worden beoordeeld.
* **Dynamisch beeld**: Beoordeling van de hartfunctie.
* **Perfusie/oedeem**: Detectie van doorbloedingsstoornissen en weefselzwelling.
* **Late enhancement**: Identificatie van littekenweefsel in het myocard na een infarct.
### 1.11 Hartcatheterisatie
Hartcatheterisatie is een invasieve procedure die verschillende metingen en beeldvorming mogelijk maakt.
* **Drukmeting en saturatiemeting**: Meting van drukken en zuurstofsaturaties in de rechter- en linkerharthelften met behulp van een Swan-Ganz catheter (rechts) en een pigtailcatheter (links).
* **Ventriculografie**: Beeldvorming van de linkerventrikel om de ejectiefractie te berekenen en de regionale en globale contractiliteit te evalueren.
* **Coronarografie**: Invasieve anatomische beeldvorming van de kransslagaders, uitgevoerd via de lies of pols. Selectieve injectie van contrastmiddel in de rechter- en linker kransslagader maakt de detectie van stenosen en de uitgebreidheid van coronaire lijden mogelijk.
* **Functionele coronarografie**: Beoordeling van de functionele impact van stenosen, bijvoorbeeld door nitraat-injectie bij spasmen, of metingen zoals FFR (Fractional Flow Reserve) met adenosine-injectie, of iFR (instantaneous wave-Free Ratio) in rust.
### 1.12 Elektrofyologisch Onderzoek (EFO) en Ablatie
Dit is een invasief onderzoek gericht op de detectie en behandeling van symptomatische (en potentieel levensbedreigende) ritmestoornissen.
* **Doel**: Meten van de elektrische activiteit en geleiding in het hart, en het gecontroleerd uitlokken van ritmestoornissen door middel van stimulatie.
* **Ablatie**: Behandeling waarbij de geleidingsbaan of het focuspunt van de ritmestoornis wordt geïsoleerd, meestal met radiofrequentieverhitting (RF) of cryotherapie (bevriezing).
### 1.13 Besluit
Om klachten en klinische bevindingen adequaat uit te werken, is vaak aanvullend onderzoek nodig. Dit onderzoek is doorgaans zowel morfologisch als functioneel van aard. Multimodaal onderzoek, waarbij verschillende technieken gecombineerd worden, is niet zelden noodzakelijk om een scherp klinisch beeld te verkrijgen. Voorbeelden hiervan zijn een fietsproef gecombineerd met coronarografie, echocardiografie met CT, monitoring met cyclo (waarschijnlijk bedoeld als holter of event recorder) en MRI, of een combinatie van echo, CT en catheterisatie.
---
# Cardiale beeldvormende technieken
Dit hoofdstuk beschrijft de diverse beeldvormende diagnostische methoden die worden toegepast in de cardiologie, variërend van standaard röntgenfoto's tot geavanceerde CT- en nucleaire scans.
### 2.1 Inleiding tot cardiale beeldvorming
Beeldvormende technieken vormen een cruciaal onderdeel van de cardiologische diagnostiek, waarbij ze zowel morfologische als functionele informatie over het hart en de bloedvaten verschaffen. Deze methoden helpen bij het opsporen van afwijkingen, het bepalen van de ernst van een aandoening en het monitoren van de behandeling.
### 2.2 Radiografie van de thorax (RX thorax)
De RX thorax is een fundamentele beeldvormende techniek die een overzicht geeft van de grootte en vorm van het hart en de longen.
#### 2.2.1 Toepassingen
* **Hartgrootte:** De cardiothoracale index (CTI) wordt gebruikt om de hartgrootte te beoordelen ten opzichte van de thorax. Een verhoogde CTI kan wijzen op dilatatie van de hartkamers.
* **Kamerdilatatie:** Beoordeling van de grootte van de linker- en rechteratrium en linker- en rechterventrikel.
* **Vaatverwijdingen:** Detectie van dilatatie van de aorta en pulmonalisarterie.
* **Overvulling:** Indirecte signalen van overvulling van de longcirculatie, zoals vergrote longhilussen, kunnen wijzen op hartfalen.
#### 2.2.2 Evolutie in gebruik
Hoewel de RX thorax historisch belangrijk was, wordt deze tegenwoordig minder frequent gebruikt voor de primaire cardiale beoordeling en vaker vervangen door echografie vanwege de betere detailinformatie die echografie biedt.
### 2.3 Echocardiografie
Echocardiografie is een niet-invasieve beeldvormende techniek die gebruikmaakt van ultrageluid om het hart in real-time af te beelden.
#### 2.3.1 Principe
* **Ultrageluid:** Golflengtes met een hoge frequentie (≥ 2 MHz) worden door de transducer uitgezonden en weerkaatsen op de weefsels van het hart.
* **SONAR-principe:** De weerkaatste geluidsgolven worden opgevangen en omgezet in beelden (Sound Navigation and Ranging).
* **Doppler-effect:** Veranderingen in de frequentie van het weerkaatste geluid (frequentieshift) worden gebruikt om de snelheid van bloedstroming te meten.
* **Wet van Bernoulli:** Een vereenvoudigde formule, $\Delta P = 4V^2$, beschrijft de relatie tussen de snelheid van de bloedstroom en het drukverschil over een vernauwing, zoals een klepstenose. Hoge bloedsnelheden correleren met grote drukgradiënten.
* **Continuïteitsvergelijking:** Wordt gebruikt om debieten te berekenen, zoals klepoppervlaktes bij stenose, regurgitatievolumes bij lekkende kleppen, en de verhouding Qp/Qs bij shunts.
#### 2.3.2 Toepassingen en technieken
* **M-mode en 2D echocardiografie:** Bieden morfologische informatie over de hartstructuren, wanddikte, kamergroottes en regionale contractiliteit.
* **M-mode:** Een lineaire weergave die de beweging van hartstructuren over tijd toont.
* **2D (sectorscan):** Vormt een doorsnede van het hart in verschillende vlakken.
* **Doppler echocardiografie:** Beoordeelt de bloedstroom en hemodynamische parameters.
* **Kleur-Doppler:** Visualiseert de richting en snelheid van de bloedstroom.
* **Continue golf (CW) Doppler:** Voor het meten van hoge snelheden, zoals bij ernstige klepstenosen.
* **Pulsed wave (PW) Doppler:** Voor het meten van snelheden in een specifiek gebied.
* **Transoesofageale echocardiografie (TEE):** Een geavanceerde techniek waarbij de transducer via de slokdarm wordt ingebracht, wat gedetailleerdere beelden oplevert, vooral van de achterste hartstructuren en kleppen.
* **Stress-echocardiografie (Dobutamine of inspanning):** Beoordeelt de regionale contractiliteit van het myocard onder stress. Een afname in contractiliteit tijdens stress kan wijzen op ischemie. Inotropisch en chronotroop effecten worden gemedieerd door dobutamine.
* **Contrast-echocardiografie:** Gebruik van microbellen of echocontrast om shunts te detecteren en de doorbloeding van het myocard te beoordelen.
#### 2.3.3 Wat echografie kan aantonen
* Grootte van het hart.
* Mate van uitzetting of hypertrofie van de hartkamers.
* Globale en regionale contractiliteit en ejectiefractie van de linkerventrikel.
* Morfologie en functie van de hartkleppen (stenose en insufficiëntie).
* Aanwezigheid van structurele afwijkingen zoals intracardiale shunts.
> **Tip:** Echocardiografie is essentieel voor het beoordelen van de pompfunctie, klepfunctie en de structurele integriteit van het hart.
### 2.4 Vasculair duplex onderzoek
Dit onderzoek past de principes van echografie en Doppler toe op de bloedvaten (arterieel en veneus).
#### 2.4.1 Toepassingen
* **Arterieel vaatbed:** Beoordeling van stenosen (vernauwingen) of dilataties (aneurysma's) in slagaders zoals de carotisarteriën, aorta, renale arterie en perifere arteriën.
* **Veneus systeem:** Opsporing van veneuze insufficiëntie (bv. spataderen) of obstructie (bv. diepe veneuze trombose - DVT). Bij DVT kan de vene niet platgedrukt worden bij compressie.
### 2.5 Nucleaire beeldvorming
Nucleaire beeldvorming maakt gebruik van radioactieve isotopen om de perfusie en functie van het myocard te beoordelen.
#### 2.5.1 Principes en technieken
* **Gamma camera of SPECT:** Gebruikt om de distributie van radioactieve tracers in het myocard in beeld te brengen.
* **Isotopen:** Veelgebruikte isotopen zijn Thallium-201, Tetrofosmin en Sestamibi.
* **Stress:** De nucleaire scan kan worden uitgevoerd onder verschillende stresscondities: inspanning, dobutamine-infusie of adenosine-infusie.
* **Perfusiebeelden:** Beoordeling van de bloeddoorstroming in het myocard.
* **Myocardperfusie:** Detectie van ischemie (verminderde doorbloeding) en vitaliteit (leefbaar myocard). Thallium-201 wordt tijdens stress toegediend en er wordt een redistributie-scan na enkele uren gemaakt. Tetrofosmin en Sestamibi worden zowel in rust als na stress toegediend.
* **Infarctdetectie:** Necrotisch myocard vertoont een 'cold spot' op de perfusiebeelden.
* **Functiebeoordeling:** Bepaling van de ejectiefractie en regionale contractiliteit.
#### 2.5.2 Beeldinterpretatie
* **Normaal:** Homogene opname van de isotoop in rust en na inspanning.
* **Ischemie:** Een defect in de opname tijdens inspanning dat verbetert na redistributie (bv. met Thallium-201) of een vast defect toont.
* **Infarct:** Een persisterend perfusiedefect, zowel in rust als na inspanning.
### 2.6 Coronaire CT-angiografie (Coronarie CT)
CT-angiografie biedt gedetailleerde anatomische beelden van de kransslagaders.
#### 2.6.1 Toepassingen
* **Calcium scoring (CAC-score):** Kwantificeert de hoeveelheid calcium in de kransslagaders, wat een indicator is voor atherosclerotische plaquebelasting.
* **Coronaire beeldvorming:** Directe visualisatie van de anatomie van de kransslagaders, inclusief vernauwingen en occlusies.
* **Functionele meting:** Mogelijkheid tot het schatten van de functionele significantie van vernauwingen, zoals de FFR-meting (Fractional Flow Reserve) met behulp van dual-energy CT.
* **CT-angiografie van de thorax:** Evaluatie van de aorta, pulmonalisvaten, pericard, longembolieën, longparenchym en pleura.
* **Dual energy angio CT:** Wordt gebruikt bij pulmonale hypertensie voor een gedetailleerde analyse.
#### 2.6.2 Lange termijn follow-up
Coronaire CT is nuttig voor zowel initiële diagnostiek als lange termijn follow-up en het identificeren van potentiële verwikkelingen.
### 2.7 Magnetische Resonantie (MRI) van het hart
Cardiale MRI biedt een breed scala aan mogelijkheden voor zowel functionele als morfologische beoordeling.
#### 2.7.1 Toepassingen
* **Dynamische beeldvorming:** Beoordeling van de hartfunctie, inclusief ejectiefractie en regionale contractiliteit.
* **Perfusie en oedeem:** Detectie van myocardperfusieafwijkingen en cardiaal oedeem (vochtophoping in de hartspier), wat kan wijzen op actieve ontsteking of ischemie.
* **Late enhancement:** Gebruik van contrastmiddel om littekenweefsel (necrose) in het myocard te identificeren, wat typisch is na een myocardinfarct.
### 2.8 Hartkatheterisatie en Coronarografie
Dit zijn invasieve procedures die gedetailleerde hemodynamische en anatomische informatie verschaffen.
#### 2.8.1 Hartkatheterisatie
* **Drukmeting:** Meting van drukken in de rechter- en linkerkant van het hart met behulp van catheters (Swan-Ganz voor rechts, pigtail-catheter voor links).
* **Ventriculografie:** Injectie van contrastvloeistof in de linker- of rechterventrikel om de grootte, contractiliteit en ejectiefractie te beoordelen, evenals de regionale wandbewegingen.
#### 2.8.2 Coronarografie
* **Anatomische beoordeling:** Selectieve injectie van contrastvloeistof in de kransslagaders via een toegangsweg in de lies of pols. Dit maakt de visualisatie van stenosen, occlusies en de uitgebreidheid van coronair lijden mogelijk.
* **Functionele beoordeling:**
* **Nitraat-injectie (IC):** Wordt gebruikt om coronair spasme te evalueren.
* **Functionele evaluatie van stenosen:** Meting van de Fractional Flow Reserve (FFR) met behulp van adenosine-infusie of de iFR-meting in rust om de hemodynamische significantie van een vernauwing te bepalen.
### 2.9 Electrofysiologisch Onderzoek (EFO) en Ablatie
Dit is een invasieve techniek gericht op de diagnose en behandeling van ritmestoornissen.
#### 2.9.1 Doel
* Detectie van symptomatische, potentieel levensbedreigende ritmestoornissen.
#### 2.9.2 Principes
* **EFO:**
* Meting van de elektrische activiteit en geleiding in het hart.
* Gecontroleerd uitlokken van ritmestoornissen door middel van stimulatie.
* **Ablatie:**
* Gerichte vernietiging (met radiofrequentie-energie of cryotherapie) van de abnormale geleidingsbaan of de focus die de ritmestoornis veroorzaakt.
### 2.10 Conclusie
De keuze voor een specifieke beeldvormende techniek hangt af van de klinische vraag en de te verwachten informatie. Vaak is een combinatie van beeldvormende technieken (bv. echo met CT, fietsproef met coronarografie) noodzakelijk om een volledig beeld te krijgen van de cardiale aandoening.
---
# Invasieve cardiale diagnostiek
Invasieve cardiale diagnostiek omvat onderzoeken die een directe toegang tot de hartstructuren of bloedvaten vereisen, met als doel gedetailleerde informatie te verkrijgen over anatomie, functie en elektrische activiteit.
### 3.1 Hartcatheterisatie
Hartcatheterisatie is een invasieve techniek waarbij een dunne, flexibele buis (katheter) via een bloedvat (meestal in de lies of pols) naar het hart wordt geleid. Dit onderzoek kan worden gebruikt voor zowel diagnostische als therapeutische doeleinden.
#### 3.1.1 Principes en toepassingen
* **Drukmeting en saturatiemeting:** Met behulp van een Swan-Ganz katheter (in de rechterharthelft) of een pigtailkatheter (in de linkerharthelft) kunnen drukken in de verschillende hartkamers en grote bloedvaten worden gemeten. Tevens kan de zuurstofsaturatie in het bloed worden bepaald, wat inzicht geeft in shunts (abnormale verbindingen) tussen de harthelften.
* **Ventriculografie:** Hierbij wordt contrastvloeistof in de linker- of rechterventrikel geïnjecteerd om de anatomie, de wandbewegingen en de pompfunctie, waaronder de ejectiefractie, te beoordelen. Metingen van de volumeverkleining tijdens contractie kunnen de regionale en globale linkerventrikelkinetiek evalueren.
### 3.2 Coronarografie
Coronarografie is een specifiek type hartcatheterisatie gericht op het visualiseren van de kransslagaders (coronaire arterieën).
#### 3.2.1 Principes en toepassingen
* **Anatomische evaluatie:** Via een toegangsweg in de lies of pols worden katheters naar de openingen van de rechter- en linker kransslagaders geleid. Contrastvloeistof wordt selectief geïnjecteerd om via röntgenbeelden vernauwingen (stenosen), occlusies en de uitgebreidheid van coronaire atherosclerose in kaart te brengen.
* **Functionele evaluatie:**
* **Nitraat-test:** Beoordeling van coronaire spasmen door het toedienen van nitraat.
* **Functionele stenosebeoordeling:** Meting van de fractionele flow reserve (FFR) of instantaneous wave-free ratio (iFR) om de hemodynamische impact van een stenose te kwantificeren. Dit gebeurt vaak met adenosine intraveneus of in rust.
> **Tip:** De coronarografie is de gouden standaard voor de anatomische beoordeling van coronaire ziekte.
### 3.3 Elektrofysiologisch onderzoek (EFO) en ablatie
Elektrofysiologisch onderzoek (EFO) is een invasieve methode om de elektrische activiteit en geleiding van het hart gedetailleerd te onderzoeken en ritmestoornissen te induceren en te lokaliseren.
#### 3.3.1 Principes en toepassingen
* **Doel:** Detectie van symptomatische, potentieel levensbedreigende ritmestoornissen.
* **Werkwijze:**
1. **Metingen:** Elektrische activiteit en geleiding binnen het hart worden gemeten met behulp van elektroden op katheters die naar het hart worden geleid.
2. **Inductie:** Ritmestoornissen worden gecontroleerd uitgelokt door middel van elektrische stimulatie vanuit de katheters.
* **Ablatie:** Indien een ritmestoornis wordt vastgesteld en gelokaliseerd, kan een ablatie worden uitgevoerd. Hierbij wordt de abnormale geleidingsbaan of de bron van de ritmestoornis middels warmte (radiofrequentie, RF) of koude (cryoablatie) geïsoleerd of vernietigd.
> **Tip:** EFO is essentieel voor de diagnose en behandeling van complexe supraventriculaire en ventriculaire ritmestoornissen die niet met standaard ECG-onderzoek kunnen worden opgehelderd.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Elektrocardiogram (ECG) | Een grafische weergave van de elektrische activiteit van het hart, geregistreerd aan het lichaamsoppervlak. Het ECG toont de depolarisatie- en repolarisatiepotentialen van de hartspiercellen en genereert een typisch P-QRS-T patroon. |
| P-top | Vertegenwoordigt de atriale activiteit, de elektrische impuls die door de boezems gaat, gemeten tijdens het PR-interval. |
| QRS-complex | Het gedeelte van het ECG dat de snelle depolarisatie van de ventrikelmyocyten weergeeft, wat leidt tot de contractie van de hartkamers. |
| ST-segment | Het deel van het ECG dat de volledige repolarisatie van de ventrikels aangeeft, wat een isoelektrische lijn of lichte afwijkingen kan tonen afhankelijk van de cardiale conditie. |
| Asberekening (ECG) | Bepaling van de gemiddelde elektrische vector van het hart in het frontale vlak, wat kan wijzen op hypertrofie van specifieke hartkamers of geleidingsstoornissen. Een normale hartas ligt tussen -30° en +90°. |
| Hypertrofie | Een verdikking van de hartspierwand, vaak als gevolg van langdurige overbelasting zoals bij hypertensie, wat resulteert in veranderingen in de QRS-amplitude en asdeviatie op het ECG. |
| Geleidingsstoornis | Een afwijking in de normale voortgeleiding van de elektrische impuls door het hart, wat zich kan uiten in een verlengd PR-interval of een verbreed QRS-complex op het ECG. |
| Ritmestoornis (aritmie) | Een afwijkend hartritme, veroorzaakt door problemen in de elektrische activiteit van de boezems of kamers, zoals atriumfibrilleren (VKF) of extrasystolen (VES/Ves). |
| Ischemie | Een onvoldoende zuurstoftoevoer naar de hartspier, wat kan leiden tot veranderingen op het ECG zoals een horizontale ST-segmentdaling of T-top inversie. |
| Infarct | Necrose van de hartspier als gevolg van langdurige ischemie, wat op het ECG kan worden herkend aan ST-segmentelevatie (acuut) of de aanwezigheid van een Q-golf (oud). |
| Ambulante ECG-registratie (Holter) | Langdurige (24 uur of langer) registratie van het elektrocardiogram om kortstondige ritmestoornissen of ischemische episodes op te sporen die niet continu aanwezig zijn. |
| Inspanningsproef | Een onderzoek waarbij de patiënt onder gecontroleerde omstandigheden inspanning levert (fietsen of lopen) terwijl hartslag, bloeddruk en ECG worden gemonitord om inspanningscapaciteit te meten en ischemie of aritmieën uit te lokken. |
| Nucleaire beeldvorming | Diagnostische techniek waarbij radioactieve isotopen worden gebruikt om de doorbloeding (perfusie) en vitaliteit van de hartspier te beoordelen, vaak in combinatie met inspanning of medicatie. |
| Tilt-testing | Een onderzoek waarbij de patiënt op een kanteltafel wordt geplaatst om orthostatische intolerantie en neurocardiogene syncope te evalueren door veranderingen in hartslag en bloeddruk te registreren tijdens het kantelen. |
| Vasodepressor respons | Een reactie tijdens de tilt-testing waarbij de bloeddruk (RR) daalt zonder significante verandering in de hartslag, wijzend op een autonome dysfunctie. |
| Cardioinhibitorische respons | Een reactie tijdens de tilt-testing waarbij de hartslag (HR) aanzienlijk vertraagt of stopt, wat kan leiden tot syncope en mogelijk behandeling met een pacemaker vereist. |
| Echocardiografie | Een niet-invasieve beeldvormingstechniek die gebruikmaakt van ultrageluid om de structuur en functie van het hart, de kleppen en de bloedstromen te visualiseren. |
| Doppler-effect | Een natuurkundig principe dat gebruikt wordt in de echografie om de snelheid van bloedstromen te meten door de frequentieverschuiving van het ultrageluid te analyseren dat weerkaatst wordt door bewegende bloedcellen. |
| Wet van Bernouilli | Een formule (ΔP = 4V²) die de relatie beschrijft tussen de snelheidsverandering van een bloedstroom en het drukverschil over een vernauwing, nuttig voor het inschatten van de ernst van klepstenosen. |
| Continuïteitsvergelijking | Een methode binnen de echocardiografie om debieten te berekenen, zoals klepoppervlaktes, regurgitatievolumes of shuntgroottes, door debieten in opeenvolgende delen van het hart of de circulatie te vergelijken. |
| Transoesofageale echocardiografie (TEE) | Een echocardiografisch onderzoek waarbij de transducer via de slokdarm wordt ingebracht om gedetailleerdere beelden van het hart te verkrijgen, vooral nuttig voor de beoordeling van de achterste structuren. |
| Vasculair duplex onderzoek | Een echografische techniek die zowel de anatomie (B-mode) als de bloedstroom (Doppler) van bloedvaten beoordeelt, gebruikt om stenosen, occlusies of insufficiëntie te detecteren. |
| Coronarografie | Een invasieve diagnostische methode waarbij contrastvloeistof via katheters in de kransslagaders (coronaire arteriën) wordt geïnjecteerd om vernauwingen of occlusies in de kransslagaders in beeld te brengen. |
| FFR (Fractional Flow Reserve) | Een invasieve meting die de functionele significantie van een coronaire stenose beoordeelt door het drukverschil vóór en achter de vernauwing tijdens maximale vasodilatatie te meten. |
| Elektrofysiologisch onderzoek (EFO) | Een invasieve procedure om de elektrische activiteit en geleiding van het hart te onderzoeken, inclusief het uitlokken van ritmestoornissen door stimulatie, om de oorzaak en locatie ervan te bepalen. |
| Ablatie | Een therapeutische procedure binnen de elektrofysiologie waarbij abnormale geleidingsbanen of foci die ritmestoornissen veroorzaken, worden vernietigd met behulp van hitte (radiofrequentie) of koude (cryo-ablatie). |
| Myocardperfusie | De doorbloeding van de hartspier, die met nucleaire beeldvorming of SPECT beoordeeld kan worden om gebieden van ischemie of infarct vast te stellen. |
| Viabiliteit | De levendigheid en functionele capaciteit van de hartspier, vaak geëvalueerd na een infarct om te bepalen of aangetast myocard nog te redden is met revascularisatie. |
| Hartcatheterisatie | Een invasief onderzoek waarbij dunne buisjes (katheters) via bloedvaten in het hart worden gebracht om drukken te meten, bloed te bemonsteren en contrastvloeistof te injecteren voor beeldvorming van de hartkamers en grote vaten. |