Cover
Mulai sekarang gratis Lessen 1-2 Ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel 1-10-25-1 (3)-part-1.pdf
Summary
# Ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel: neurulatie en vroege differentiatie
Dit onderwerp beschrijft de cruciale eerste stappen in de vorming van het centraal zenuwstelsel, beginnend met de inductie en vouwing van de neurale plaat tot de neurale buis, en de daaropvolgende differentiatie van deze buis tot het ruggenmerg [1](#page=1) [4](#page=4) [5](#page=5).
### 1.1 Inleiding tot de ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel
De ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel (CZS) is een complex proces dat begint met de vorming van de neurale buis uit het ectoderm. Celdood speelt hierbij, paradoxaal genoeg, een belangrijke rol bij het vormgeven van structuren en organen tijdens de embryonale ontwikkeling. Het zenuwstelsel kan worden ingedeeld op structurele wijze (CZS en perifeer zenuwstelsel) en functionele wijze (somatisch en visceraal zenuwstelsel) [10](#page=10) [2](#page=2) [7](#page=7) [8](#page=8).
### 1.2 Neurulatie: de vorming van de neurale buis en neurale lijstcellen
Neurulatie is het proces waarbij de neurale buis ontstaat. Dit proces begint rond dag 19 van de embryonale ontwikkeling [10](#page=10) [5](#page=5) [6](#page=6) [8](#page=8).
#### 1.2.1 De inductie van de neurale plaat
* Na de regressie van de primitieve streep (dag 17-19) vormt zich een verdikte neurale plaat in het ectoderm, craniaal van de primitieve knoop [10](#page=10) [8](#page=8).
* De vorming van de neurale plaat wordt geïnduceerd door de chorda dorsalis (notochord) [8](#page=8) [9](#page=9).
* De notochord is een essentiële structuur voor de ontwikkeling van gewervelden, die middellijn signalen uitzendt en als een skeletelement dient [9](#page=9).
* Als gevolg van neurale inductie differentiëren ectodermale cellen tot neuro-epitheliale cellen, ook wel neuroectoderm genoemd [10](#page=10).
#### 1.2.2 Vorming van de neurale buis
* De neurale plaat vormt zich eerst aan het craniale einde van het embryo en ontwikkelt zich vervolgens in een craniaal-naar-caudale richting [10](#page=10).
* Tijdens de vierde week vouwt de neurale plaat om een neurale buis te vormen, die de voorloper is van het CZS [10](#page=10).
* De laterale randen van de neurale plaat geven aanleiding tot neurale kamcellen, die zich tijdens de vorming van de neurale buis losmaken en migreren om diverse structuren te vormen [10](#page=10).
#### 1.2.3 Neurale lijstcellen en hun bestemming
De neurale lijstcellen (crista neuralis) hebben een breed scala aan bestemmingen en differentiëren tot:
* Zenuwcellen en glia van het perifere zenuwstelsel (PZS) [11](#page=11).
* Delen van het hart [11](#page=11).
* Melanocyten [11](#page=11).
* Structuren in het gezicht en de schedel [11](#page=11).
* De neurale lijstcellen ondergaan een epitheliale-mesenchymale transitie (EMT) om te migreren [11](#page=11).
#### 1.2.4 Secundaire neurulatie
* Secundaire neurulatie vindt plaats vanuit de staartknop en vormt het caudale deel van de neurale buis. Dit staat in contrast met primaire neurulatie, waar de neurale buis uit de neurale plaat ontstaat [12](#page=12).
* Experimentele studies tonen aan dat caudale delen van de neurale buis, neurale lijstcellen en somieten zich ontwikkelen vanuit de staartknop [12](#page=12).
* Dit proces omvat de verdichting van staartknopcellen tot een vaste massa (medullair koord), gevolgd door cavitatie om een lumen te vormen dat zich snel met het neuraalkanaal van de neurale buis verenigt [13](#page=13).
* Laterale staartknopcellen segmenteren om de caudale somieten te vormen [13](#page=13).
* Het caudale uiteinde van de notochord groeit uit in de sacrale, coccygeale en staartregio's [13](#page=13).
* Secundaire neurulatie is voltooid rond 8 weken ontwikkeling [13](#page=13).
### 1.3 Cytodifferentiatie van de neurale buis en differentiatie van het ruggenmerg
Na de vorming van de neurale buis ondergaan de cellen differentiatie om het ruggenmerg en de hersenen te vormen. De differentiatie van het ruggenmerg is relatief eenvoudiger en wordt hier als eerste besproken [20](#page=20) [5](#page=5) [6](#page=6).
#### 1.3.1 Celdifferentiatie binnen de neurale buis
* Neuro-epitheelcellen in de ventriculaire laag van de neurale buis prolifereren om neurale en gliale celvoorlopers te produceren [19](#page=19).
* De eerste golf postmitotische jonge neuronen migreert naar buiten om de mantellaag te vormen, die de voorloper is van de grijze stof van het CZS [19](#page=19).
* Neurale uitlopers (axonen) van deze neuronen vormen de marginale laag, die de witte stof van het CZS vormt [19](#page=19).
* De witte stof is wit door myelineschedes, die in het CZS worden gevormd door oligodendrocyten en in het PZS door Schwann-cellen (afkomstig van neurale kamcellen) [19](#page=19).
* Uitlopers van ependym vormen de plexus choroideus, die hersenvocht produceert ter bescherming en ondersteuning van het CZS [19](#page=19).
#### 1.3.2 Vorming van de ruggenmergstructuren
* Vanaf het einde van de 4e week organiseren de neuronen in de mantellaag van het ruggenmerg zich in vier platen: twee dorsale (alaire) platen en twee ventrale (basale) platen [21](#page=21).
* Een groef, de sulcus limitans, scheidt de alaire en basale platen lateraal [21](#page=21).
* Dorsaal en ventraal worden deze platen verbonden door de dakplaat en vloerplaat, respectievelijk [21](#page=21).
#### 1.3.3 Differentiatie van de ruggenmergkolommen
* **Ventrale kolommen (basale platen):** Cellen hieruit vormen de somatische motorneuronen die de willekeurige spieren innerveren [21](#page=21).
* **Dorsale kolommen (alaire platen):** Cellen hieruit ontwikkelen zich tot associatieneuronen. Deze ontvangen input van sensorische neuronen uit de dorsale wortelganglia en kunnen synapsen vormen met motorneuronen of opstijgen naar de hersenen, wat bijdraagt aan reflexbogen [21](#page=21).
* **Intermediolaterale celkolommen:** In specifieke regio's van het ruggenmerg (thoracale T1-L2, sacrale S2-S4) vormen zich intermediolaterale celkolommen [22](#page=22).
* Thoracale en lumbale kolommen bevatten viscerale motorneuronen voor het sympathische zenuwstelsel [22](#page=22).
* Sacrale kolommen bevatten viscerale motorneuronen voor het parasympathische zenuwstelsel [22](#page=22).
* Over het algemeen vormen motorneuronen zich vóór sensorische elementen op een bepaald niveau [22](#page=22).
#### 1.3.4 Vorming van spinale zenuwen
* De neuronen van de spinale ganglia ontstaan uit de crista neuralis [23](#page=23).
* Spinale zenuwen bestaan uit:
1. Een **dorsale wortel:** bevat axonen van neuronen met cellichamen in het dorsale wortelganglion [23](#page=23).
2. Een **ventrale wortel:** bevat axonen van neuronen met cellichamen in de grijze stof van het ventrale ruggenmerg (ventrale kolommen) [23](#page=23).
3. Een **viscerale wortel** (waar intermediolaterale celkolommen aanwezig zijn): bevat axonen die preganglionaire autonome neuronen verbinden met postganglionaire autonome cellichamen in de periferie [23](#page=23).
* De samensmelting van deze wortels vormt de spinale zenuw [23](#page=23).
> **Tip:** Begrijp de driedelige lagenstructuur van de neurale buis (ventriculaire laag, mantellaag, marginale laag) en de daaruit voortkomende grijze en witte stof van het CZS [19](#page=19) [24](#page=24).
> **Tip:** Onthoud dat de neurale lijstcellen essentieel zijn voor zowel het PZS als voor verschillende andere structuren in het lichaam [11](#page=11).
> **Voorbeeld:** De alaire platen in het ruggenmerg ontwikkelen zich tot de dorsale hoorns van de grijze stof, die voornamelijk sensorische informatie verwerken. De basale platen worden de ventrale hoorns, die motorische output verzorgen [21](#page=21) [24](#page=24).
---
# Ontwikkeling van de hersenblaasjes en hersenbuigingen
Dit onderwerp behandelt de transformatie van de neurale buis tot de primaire en secundaire hersenblaasjes, evenals de daaruit voortvloeiende buigingen die de basis vormen voor de driedimensionale structuur van de hersenen.
### 2.1 De vorming van de primaire hersenblaasjes
Tijdens de ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel ondergaat de neurale buis een aanzienlijke reorganisatie om de toekomstige hersenstructuren te vormen. Rond dag 28 van de embryonale ontwikkeling onderscheidt de toekomstige hersenen zich in drie primaire hersenblaasjes. Deze drie hoofddelingen zijn [15](#page=15) [16](#page=16):
* **Prosencephalon** (voorhersenen) [15](#page=15) [16](#page=16).
* **Mesencephalon** (middenhersenen) [15](#page=15) [16](#page=16).
* **Rhombencephalon** (achterhersenen) [15](#page=15) [16](#page=16).
### 2.2 De transitie naar secundaire hersenblaasjes
Gedurende de vijfde week van de embryonale ontwikkeling vindt er een verdere onderverdeling plaats. Het mesencephalon blijft relatief onveranderd, terwijl zowel het prosencephalon als het rhombencephalon zich opsplitsen in twee nieuwe delen. Dit proces transformeert de initiële drie primaire hersenblaasjes tot vijf secundaire hersenblaasjes [15](#page=15) [16](#page=16).
De specifieke opdelingen zijn als volgt:
* Het **prosencephalon** splitst zich in een craniaal gelegen **telencephalon** (eindhersenen) en een caudaal gelegen **diencephalon** (tussenhersenen) [16](#page=16).
* Het **rhombencephalon** verdeelt zich in een craniaal gelegen **metencephalon** (wat later de pons en het cerebellum vormt) en een caudaal gelegen **myelencephalon** (wat later de medulla oblongata vormt) [16](#page=16).
Binnen elk van deze hersenblaasjes breidt de holte van het neurale kanaal zich uit tot wat een primitieve ventrikel wordt genoemd. Deze primitieve ventrikels zullen zich verder ontwikkelen tot de ventrikels die kenmerkend zijn voor de volwassen hersenen [16](#page=16).
### 2.3 De vorming van hersenbuigingen
Naast de differentiatie van de hersenblaasjes, ondergaat de zich ontwikkelende neurale buis significante conformationele veranderingen in de vorm van buigingen. Tussen de vierde en achtste week van de embryonale ontwikkeling vouwt de hersenbuis zich scherp op drie specifieke plaatsen [17](#page=17):
1. **De mesencefalische buiging (craniale of cephalische flexuur)**: Deze buiging is gecentreerd in het gebied van het middenhersenen [17](#page=17).
2. **De cervicale buiging**: Deze bevindt zich nabij de overgang tussen het myelencephalon en het ruggenmerg [17](#page=17).
Beide de mesencefalische en de cervicale buiging kenmerken zich door een dorsaal convexe kromming van de hersenbuis [17](#page=17).
3. **De pontiene buiging**: Dit is een omgekeerde, dorsaal concave buiging die begint op de locatie van de zich ontwikkelende pons. Tegen de achtste week heeft de verdieping van de pontiene flexuur ertoe geleid dat het metencephalon, inclusief het zich ontwikkelende cerebellum, teruggevouwen is op het myelencephalon [17](#page=17).
**Tip:** Het begrijpen van deze opeenvolgende delingen en buigingen is cruciaal om de driedimensionale organisatie van de volwassen hersenen te kunnen traceren naar hun embryonale oorsprong. De cytodifferentiatie van de neurale buis begint in het rhombencefale gebied en breidt zich vervolgens craniaal en caudaal uit naarmate de groeven op deze niveaus sluiten om de neurale buis te vormen [15](#page=15) [16](#page=16) [17](#page=17).
**Voorbeeld:** Op dag 28 zijn de drie primaire hersenblaasjes zichtbaar. Op dag 35 is de opsplitsing in vijf secundaire hersenblaasjes voltooid, en de eerste buigingen beginnen zich te manifesteren. Tegen dag 90 zijn de hersenhelften al duidelijk herkenbaar en breiden ze zich snel uit, mede gevormd door de reeds bestaande buigingen [16](#page=16) [17](#page=17).
---
# Differentiatie van de hersenen: hersenstam en regionaal overzicht
Dit onderdeel van de studie gids behandelt de organisatie van de hersenstam in sensorische en motorische kolommen en de vorming van specifieke hersenregio's zoals het rhombencephalon, myelencephalon (medulla oblongata) en metencephalon (pons, cerebellum) [14](#page=14) [18](#page=18) [25](#page=25) [27](#page=27) [34](#page=34) [37](#page=37) [5](#page=5) [6](#page=6).
### 3.1 Het centrale zenuwstelsel: de verdeling van de hersenen
De hogere hersencentra omvatten het cerebellum (afkomstig van het metencephalon) en de voorhersenen. De hersenen kunnen worden opgedeeld in de hersenstam, die een craniale voortzetting is van het ruggenmerg en een vergelijkbare organisatie vertoont, en de hogere centra, die zeer gespecialiseerd zijn en weinig sporen van een ruggenmergachtige organisatie behouden. De hersenstam bestaat uit het myelencephalon, het metencephalon (pons) en het mesencephalon [26](#page=26).
### 3.2 De hersenstam: organisatie en vergelijking met het ruggenmerg
Het fundamentele patroon van alaire kolommen, basale kolommen, dorsale sensorische wortels en ventrale motorische wortels, zoals eerder besproken voor het ruggenmerg, is ook aanwezig in de hersenstam. Tijdens de ontwikkeling migreren sommige neuronengroepen echter weg van hun oorspronkelijke locatie om elders een kern te vormen. Net als het ruggenmerg is de hersenstam georganiseerd in [28](#page=28):
* Een ventriculaire zone (met prolifererende neuro-epitheelcellen die jonge neuronen en glioblasten vormen) [28](#page=28).
* Een mantellaag [28](#page=28).
* Een marginale zone [28](#page=28).
Alle 12 hersenzenuwen, met uitzondering van de eerste (olfactorische) en de tweede (optische), hebben kernen in de hersenstam. De basale en alaire hersenzenuwkernen in de hersenstam zijn georganiseerd in zeven kolommen die specifieke functies ondersteunen; hoewel er zeven kolommen ontstaan, zijn er zes functies: drie motorische en drie sensorische [29](#page=29).
#### 3.2.1 Definities: afferent, efferent, motorisch en sensorisch
* **Afferente** neuronen, ook wel sensorische neuronen genoemd, zijn de zenuwvezels die verantwoordelijk zijn voor het overbrengen van sensorische informatie van de buitenwereld naar de hersenen [30](#page=30).
* **Efferente** neuronen, ook wel motorische neuronen genoemd, zijn de zenuwvezels die verantwoordelijk zijn voor het overbrengen van signalen van de hersenen naar het perifere zenuwstelsel om een actie te initiëren [30](#page=30).
#### 3.2.2 Motorische functies (basale kolommen)
De motorische functies van de hersenstam worden onderverdeeld in de volgende typen efferente neuronen:
1. **Somatisch efferente neuronen:** innerveren de uitwendige oogspieren en de spieren van de tong. (Geassocieerd met hersenzenuwen III, IV, VI en XII) [31](#page=31).
2. **Branchiaal efferente neuronen (speciale viscerale efferente):** dienen de gestreepte spieren die afgeleid zijn van de kieuwbogen en omgeven zijn door bindweefsel afkomstig van craniale neurale kamcellen. De motorische kern van de accessoire zenuw (XI) is branchiaal efferent omdat het deel uitmaakt van deze kolom; de spieren die deze innerveert zijn afgeleid van het kieuwboogmesoderm, en hun bindweefsel is afkomstig van craniale neurale kamcellen. (Geassocieerd met hersenzenuwen V, VII, IX, X, en XI) [31](#page=31).
3. **Viscerale efferente neuronen (algemene viscerale efferente):** dit zijn de parasympathische banen die de sfincter pupillae en ciliaire spieren van de ogen innerveren (III). Via de glossopharyngeale zenuw (IX) en de nervus vagus (X) innerveren ze ook het gladde spierweefsel en de klieren van de thoracale, abdominale en bekkenorganen [31](#page=31).
#### 3.2.3 Sensorische functies (alaire kolommen)
De sensorische functies van de hersenstam worden onderverdeeld in de volgende typen afferente neuronen:
4. **Viscerale afferente (algemene viscerale afferente) neuronen:** ontvangen impulsen via de nervus vagus (X) van sensorische receptoren in de wanden van de thoracale, abdominale en bekkenviscera (aangeduid als interoceptieve sensorische receptoren) [32](#page=32).
5. **Speciale afferente neuronen:** dienen de speciale zintuigen. Deze functie kan worden onderverdeeld in speciale viscerale afferente (smaak; VII, IX) en speciale somatische afferente (gehoor en evenwicht; VIII) om overeen te komen met de twee kolommen van speciale afferente kernen die zich ontwikkelen in de hersenstam [32](#page=32).
6. **Algemene afferente (algemene somatische afferente) neuronen:** ondersteunen "algemene sensatie" (zoals aanraking, temperatuur, pijn) over het hoofd en de nek, evenals voor het slijmvlies van de mond- en neusholten en de keel (V, VII, IX) [32](#page=32).
> **Tip:** De organisatie van de hersenstam in sensorische en motorische kolommen is een voortzetting van de organisatie van het ruggenmerg, maar met de toevoeging van neuronale migratie en specialisatie voor craniale zenuwen.
### 3.3 Het rhombencephalon
Het rhombencephalon, of achterhersenen, ondergaat specifieke veranderingen tijdens de ontwikkeling. De wanden van de neurale buis splijten dorsaal open, waardoor de dakplaat wordt uitgerekt en verbreed, en de twee zijden van de achterhersenen in een stompe hoek ten opzichte van elkaar komen te liggen [35](#page=35) [36](#page=36).
* De door de dakplaat bedekte opening heeft in dorsaal aanzicht de vorm van een ruit (diamant), met het breedste punt bij de pontiene flexuur. De dorsale rand van de vleugelplaat, grenzend aan de sterk uitgebreide dakplaat, wordt de rhombische lip genoemd [36](#page=36).
* De dakplaat in het rhombencefale gebied vormt een breed, transparant membraan over de vierde ventrikel [36](#page=36).
* De basale en alaire kolommen geven respectievelijk aanleiding tot de motorische en associatienuclei van de meeste hersenzenuwen, evenals tot andere structuren. Uitbreidingen van de alaire kolommen migreren ook ventraal om de pontiene en olivaire nuclei te vormen [36](#page=36).
* De dunne dakplaat van het rhombencephalon bestaat voornamelijk uit een laag ependym en is bedekt door een goed doorbloede laag pia mater, de tela choroidea [36](#page=36).
* Aan weerszijden van de middellijn vormen de pia en ependym een zone van kleine, vingervormige structuren die in de vierde ventrikel uitsteken; deze zone, het choroïde plexus, is gespecialiseerd in de afscheiding van cerebrospinale vloeistof (CSV) [36](#page=36).
> **Voorbeeld:** De vorming van de vierde ventrikel en het choroïde plexus binnen het rhombencephalon is cruciaal voor de productie en circulatie van cerebrospinale vloeistof.
### 3.4 Het myelencephalon: de medulla oblongata
Het myelencephalon differentieert om de medulla oblongata te vormen. Dit deel van de hersenen vertoont de meeste gelijkenis met het ruggenmerg. Naast het herbergen van vele hersenzenuwkernen, dient de medulla oblongata als een relaiscentrum tussen het ruggenmerg en de hogere hersencentra. Het bevat ook fylogenetisch oude zenuwnetwerken (binnen de reticulaire formatie) die de ademhaling, hartslag, reflexbewegingen en een aantal andere functies reguleren [39](#page=39).
> **Belangrijk:** De medulla oblongata is essentieel voor basale levensfuncties en fungeert als een vitale schakel tussen het ruggenmerg en de rest van de hersenen.
### 3.5 Het metencephalon: pons en cerebellum
Het metencephalon, dat voortkomt uit het rhombencephalon, ontwikkelt zich tot de pons en het cerebellum. De pons speelt een rol in de communicatie tussen verschillende delen van de hersenen, terwijl het cerebellum primair betrokken is bij de coördinatie van bewegingen, houding en balans. Specifieke details over de afwijkingen van de pons en het cerebellum zijn te vinden in de respectievelijke secties van het document [8](#page=8).
---
# Indeling en algemene functies van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel kan zowel structureel als functioneel worden ingedeeld, wat de basis vormt voor het begrijpen van zijn complexe werking.
### 4.1 Structurele indeling
De structurele indeling van het zenuwstelsel onderscheidt twee hoofdonderdelen: het centrale zenuwstelsel (CZS) en het perifere zenuwstelsel (PZS) [7](#page=7).
#### 4.1.1 Centraal zenuwstelsel (CZS)
Het centrale zenuwstelsel omvat de hersenen en het ruggenmerg. Deze twee structuren zijn cruciaal voor de verwerking van informatie en de coördinatie van lichaamsfuncties [7](#page=7).
#### 4.1.2 Perifeer zenuwstelsel (PZS)
Het perifere zenuwstelsel bestaat uit alle onderdelen van het zenuwstelsel die zich buiten het CZS bevinden. Dit omvat onder andere [7](#page=7):
* Hersenzenuwen en hun ganglia [7](#page=7).
* Ruggenmergzenuwen en hun ganglia [7](#page=7).
* Autonome zenuwen en ganglia [7](#page=7).
* Het enterisch zenuwstelsel [7](#page=7).
### 4.2 Functionele indeling
De functionele indeling van het zenuwstelsel verdeelt het in het somatische zenuwstelsel en het viscerale zenuwstelsel [7](#page=7).
#### 4.2.1 Somatisch zenuwstelsel
Het somatisch zenuwstelsel innerveert de huid en de meeste skeletspieren. Het voorziet zowel in sensorische (informatie naar het CZS) als motorische (informatie vanuit het CZS naar de spieren) componenten [7](#page=7).
#### 4.2.2 Visceraal zenuwstelsel
Het viscerale zenuwstelsel, ook wel bekend als het autonome zenuwstelsel, innerveert de ingewanden (lichaamsorganen), glad spierweefsel en klieren in het meer perifere deel van het lichaam. Het autonome zenuwstelsel kan verder worden onderverdeeld in [7](#page=7):
* De sympathische tak [7](#page=7).
* De parasympathische tak [7](#page=7).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Centraal zenuwstelsel (CZS) | Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg en is verantwoordelijk voor de verwerking van informatie en het aansturen van lichaamsfuncties. |
| Perifeer zenuwstelsel (PZS) | Het perifere zenuwstelsel omvat alle zenuwen en ganglia buiten het centrale zenuwstelsel, inclusief de hersenzenuwen, ruggenmergzenuwen en autonome zenuwen. |
| Somatisch zenuwstelsel | Dit deel van het zenuwstelsel innerveert de huid en de meeste skeletspieren en verzorgt zowel sensorische als motorische functies voor bewuste controle. |
| Viscerale zenuwstelsel (Autonoom zenuwstelsel) | Het viscerale zenuwstelsel, ook wel het autonome zenuwstelsel genoemd, innerveert de inwendige organen (ingewanden), glad spierweefsel en klieren, en reguleert onbewuste lichaamsfuncties zoals hartslag en spijsvertering. |
| Neurulatie | Het proces waarbij de neurale plaat zich vormt en opvouwt tot de neurale buis, wat de initiële vorming van het centrale zenuwstelsel markeert tijdens de embryonale ontwikkeling. |
| Neurale buis | De embryonale structuur die ontstaat uit de neurale plaat en zich ontwikkelt tot het centrale zenuwstelsel, bestaande uit het ruggenmerg en de hersenen. |
| Neurale lijstcellen (Crista neuralis) | Cellen die zich losmaken tijdens de vorming van de neurale buis en migreren om diverse structuren te vormen, waaronder delen van het perifere zenuwstelsel, melanocyten en delen van het gezicht en de schedel. |
| Secundaire neurulatie | Het proces waarbij de neurale buis zich vormt vanuit de staartknop (caudale deel van het embryo), in tegenstelling tot primaire neurulatie die vanuit de neurale plaat plaatsvindt. |
| Hersenblaasjes | Vroege structuren in de zich ontwikkelende hersenen die ontstaan uit de neurale buis en zich verder differentiëren tot de verschillende delen van de hersenen; aanvankelijk zijn dit er drie (primair), die zich opsplitsen in vijf (secundair). |
| Hersenbuigingen (Flexurae) | Buigingen die optreden in de zich ontwikkelende hersenbuis, zoals de mesencefalische, cervicale en pontiene buiging, die bijdragen aan de uiteindelijke driedimensionale vorm van de hersenen. |
| Cytodifferentiatie | Het proces waarbij cellen zich specialiseren en differentiëren om specifieke functies te vervullen, zoals de vorming van neuronen en gliale cellen uit neuro-epitheelcellen in de neurale buis. |
| Mantellaag (Gray Matter) | De binnenste laag van de differentierende neurale buis die, na de vorming van jonge neuronen, zich ontwikkelt tot de grijze stof van het centrale zenuwstelsel, die neuronale cellichamen bevat. |
| Marginale laag (White Matter) | De buitenste laag van de differentierende neurale buis, bestaande uit neurale uitlopers (axonen) die gemyeliniseerd zijn, en die zich ontwikkelt tot de witte stof van het centrale zenuwstelsel. |
| Myelineschede | Een isolerende omhulling rondom axonen, gevormd door oligodendrocyten in het CZS en Schwanncellen in het PZS, die de snelheid van zenuwgeleiding verhoogt. |
| Plexus choroideus | Een netwerk van bloedvaten dat zich ontwikkelt uit uitlopers van het ependym en verantwoordelijk is voor de productie van hersenvocht. |
| Hersenvocht (Cerebrospinale vloeistof - CSV) | Een heldere vloeistof die de hersenventrikels, het centrale kanaal van het ruggenmerg en de subarachnoïdale ruimte vult, en dient als bescherming en ondersteuning voor het CZS. |
| Alaire platen (Dorsale kolommen) | De dorsale platen in het ruggenmerg die zich ontwikkelen tot de associatieneuronen, die synapsen ontvangen van sensorische neuronen en een rol spelen in reflexbogen en signalen naar de hersenen. |
| Basale platen (Ventrale kolommen) | De ventrale platen in het ruggenmerg die zich ontwikkelen tot de somatische motorneuronen, die de willekeurige spieren aansturen. |
| Sulcus limitans | Een groef die de dorsale (alaire) en ventrale (basale) platen van het zich ontwikkelende ruggenmerg scheidt. |
| Dakplaat | Niet-neurogene structuren die de dorsale zijden van de neurale buis verbinden en die bijdragen aan de vorming van de ventrikels en de plexus choroideus. |
| Vloerplaat | Niet-neurogene structuren die de ventrale zijden van de neurale buis verbinden en die de basis vormen voor de ventrale motorische kolommen. |
| Intermediolaterale celkolommen | Celkolommen die zich in bepaalde regio's van het ruggenmerg en de hersenstam vormen en die de viscerale motorneuronen van het sympathische en parasympathische zenuwstelsel bevatten. |
| Afferente vezels | Zenuwvezels die sensorische informatie van receptoren in het lichaam of de omgeving naar het centrale zenuwstelsel transporteren; ook wel sensorische neuronen genoemd. |
| Efferente vezels | Zenuwvezels die motorische commando's van het centrale zenuwstelsel naar spieren of klieren transporteren om een reactie te veroorzaken; ook wel motorische neuronen genoemd. |
| Hersenstam | Het deel van de hersenen dat de craniale voortzetting van het ruggenmerg vormt en bestaat uit het myelencephalon, metencephalon en mesencephalon; het bevat kernen van de meeste hersenzenuwen en is betrokken bij vitale functies. |
| Rhombencephalon (Achterhersenen) | Een van de drie primaire hersenblaasjes, die zich verder opsplitst in het metencephalon en myelencephalon, en die de basis vormt voor de pons, medulla oblongata en cerebellum. |
| Myelencephalon (Medulla oblongata) | Het meest caudale deel van de hersenstam, dat nauw verwant is aan het ruggenmerg en vitale functies zoals ademhaling en hartslag reguleert, en ook dient als relaisstation. |
| Metencephalon (Pons en Cerebellum) | Een deel van de achterhersenen dat zich ontwikkelt tot de pons, een brugfunctie tussen verschillende hersengebieden, en het cerebellum, dat betrokken is bij motorische coördinatie en evenwicht. |
| Mesencephalon (Middenhersenen) | Het middelste deel van de hersenstam, betrokken bij visuele en auditieve reflexen, oogbewegingen en houding. |
| Prosencephalon (Voorhersenen) | Een van de drie primaire hersenblaasjes, dat zich opsplitst in het diencephalon (tussenhersenen) en telencephalon (eindhersenen), en dat de basis vormt voor de hogere hersenfuncties. |
| Diencephalon (Tussenhersenen) | Het deel van de voorhersenen dat de thalamus, epithalamus en hypothalamus omvat, en betrokken is bij sensorische verwerking, hormoonregulatie en autonome functies. |
| Telencephalon (Eindhersenen) | Het meest craniale deel van de voorhersenen, dat zich ontwikkelt tot de hersenhelften, de hersenschors en de basale ganglia, en verantwoordelijk is voor hogere cognitieve functies, geheugen en bewustzijn. |
| Commissuren | Zenuwbundels die de twee hersenhelften met elkaar verbinden, zoals het corpus callosum. |
| Laminatie | Het proces van laagvorming tijdens de ontwikkeling van de hersenschors, waarbij neuronen in specifieke lagen worden georganiseerd. |
| Stoornissen in de ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel | Afwijkingen die optreden tijdens de embryonale of foetale ontwikkeling van het CZS, resulterend in structurele of functionele defecten. |