Cover
Mulai sekarang gratis RUG H1 Osteologie
Summary
# De anatomie en structuur van de wervelzuil
Dit topic behandelt de algemene opbouw van de wervelzuil, inclusief de gemeenschappelijke en differentiële kenmerken van de wervels, en gaat in op de verschillende segmenten van de wervelzuil met hun specifieke eigenschappen.
### 1.1 Inleiding
De wervelzuil (columna vertebralis) is een zuilvormige opstapeling van wervels (vertebrae) en kraakbenige tussenwervelschijven (disci intervertebrales). Een wervel is een kort, symmetrisch gevormd bot dat zich dorsaal op de mediaanlijn van de romp bevindt. De wervels worden groter in caudale richting.
De menselijke wervelkolom bestaat uit:
* 7 cervicale wervels (C1-C7)
* 12 thoracale wervels (T1-T12)
* 5 lumbale wervels (L1-L5)
* 5 sacrale wervels (S1-S5), die versmelten tot het heiligbeen (os sacrum)
* 4 coccygeale wervels (Co1-Co4), die versmelten tot het staartbeen (os coccygis)
Dit resulteert in een totaal van 33 wervels met een totale wervelkolomlengte van ongeveer 70 cm.
#### 1.1.1 Krommingen van de wervelzuil
* **Pasgeborene:** Rechte of licht dorsaal gekromde wervelzuil.
* **Volwassene:**
* Cervicale curvatuur: convex naar ventraal.
* Dorsale (thoracale) curvatuur: convex naar dorsaal.
* Lumbale curvatuur: convex naar ventraal.
* Bekkencurvatuur (sacrale en coccygeale): convex naar dorsaal.
**Pathologische krommingen:**
* **Kyphose:** Extreme convexe kromming naar dorsaal.
* **Lordose:** Extreme convexe kromming naar ventraal.
* **Scoliose:** Laterale waartse kromming met rotatie van de wervels.
#### 1.1.2 Functies van de wervelzuil
* Bescherming van het ruggenmerg.
* Bescherming van de in- en uittredende zenuwelementen.
* Ondersteuning van het hoofd.
* Overbrengen van het lichaamsgewicht op de onderste ledematen.
* Mogelijk maken van beweging van de romp en ledematen.
### 1.2 Gemeenschappelijke kenmerken van wervels
Elke wervel is ringvormig en voorzien van uitsteeksels. De basale structuur van een wervel omvat:
* **Corpus vertebrae (wervellichaam):** Het ventrale, dragende deel van de wervel. Het is een cilindervormig bot met een ingesnoerd middendeel en ruwe, weinig uitgeholde craniale en caudale vlakken.
* **Foramen vertebrale (wervelgat):** De opening in het midden van de wervel, waarin het ruggenmerg (medulla spinalis) gelegen is. De opeenstapeling van deze gaten vormt het ruggenmergkanaal (canalis vertebralis).
* **Arcus vertebrae (wervelboog):** Vormt het dorsale deel van de wervelboog en omsluit het foramen vertebrale. De wervelboog bestaat uit:
* **Pediculus arcus vertebrae:** De wortel van de wervelboog.
* **Incisura vertebralis superior:** Craniale insnijding van de pedikel.
* **Incisura vertebralis inferior:** Caudale insnijding van de pedikel. Samen vormen de craniale en caudale insnijdingen van twee opeenvolgende wervels de **foramen intervertebrale** (tussenwervelgat), waardoor de spinale zenuwen naar buiten treden.
* **Lamina arcus vertebrae:** Het platte deel van de wervelboog dat de dorsale en laterale wand van het foramen vertebrale vormt.
Verder heeft elke wervel uitsteeksels:
* **Processus spinosus:** Een dorsaal uitsteeksel op de mediaanlijn van de wervelboog, dat in dorso-caudale richting verloopt.
* **Processus transversus:** Lateraal gelegen uitsteeksels, aan weerszijden van de wervelboog. Ze bieden steun aan de ribben en dienen als aanhechting voor spieren.
* **Processus articularis:** Bilateraal ingeplant op de pediculus arcus vertebrae. Er zijn twee soorten:
* **Processus articularis superior:** Deze wijzen naar dorsaal.
* **Processus articularis inferior:** Deze wijzen naar ventraal.
Deze gewrichtsuitsteeksels vormen onderling gewrichten tussen de wervels en dienen ook voor spieraanhechting.
### 1.3 Differentiële kenmerken van de wervels
De wervels verschillen in vorm en grootte afhankelijk van hun locatie in de wervelzuil.
#### 1.3.1 Cervicale wervels (Vertebrae cervicales)
**Algemene kenmerken:**
* **Corpus:** Ventraal hoger dan dorsaal, wat bijdraagt aan de halslordose.
* **Foramen vertebrale:** Driehoekig van vorm.
* **Processus spinosus:** Gespleten uiteinde. C7 (vertebra prominens) heeft een bijzonder lange en prominente processus spinosus.
* **Processus transversus:** Bevat een **foramen transversarium**, een opening waardoor de arteria vertebralis naar de hersenen verloopt. De processus transversus bestaat uit:
* **Tuberculum anterius:** Het ventrale deel, een restant van een cervicale rib. Dit is afwezig bij C7 en sterk ontwikkeld bij C6.
* **Tuberculum posterius:** Het dorsale deel, de eigenlijke processus transversus.
* **Sulcus nervi spinalis:** Een groeve aan de bovenzijde van de processus transversus voor de spinale zenuw.
* **Processus articularis superior en inferior:** Gemakkelijk herkenbaar.
**Specifieke kenmerken:**
* **Atlas (C1):**
* Draagt het hoofd.
* Heeft **geen corpus vertebrae** en **geen processus spinosus**.
* **Massa lateralis:** Een verdikte laterale massa met craniale en caudale gewrichtsvlakken.
* **Fovea articularis superior:** Elliptisch en sterk uitgehold, gewricht met de condylus occipitalis van de schedel.
* **Fovea articularis inferior:** Rond van vorm, gewricht met de processus articularis superior van C2.
* **Arcus anterior:** Vervangt het corpus vertebrae, met een **tuberculum anterius** (ventrale knobbel) en een **fovea dentis** (circelvormig gewrichtsvlakje aan de dorsale zijde voor de dens van C2).
* **Arcus posterior:** Komt overeen met de arcus vertebrae, met een **tuberculum posterius** (dorsale knobbel ter vervanging van de processus spinosus) en een **sulcus arteriae vertebralis** voor de arteria vertebralis.
* **Axis (C2):**
* Hoofddraaier.
* **Dens (tanduitsteeksel):** Een craniaalwaarts gericht uitsteeksel dat omhoog steekt vanuit het corpus.
* **Facies articularis anterior:** Gewrichtsvlak aan de voorzijde van de dens, voor de fovea dentis van C1.
* **Facies articularis posterior:** Gewrichtsvlak aan de achterzijde van de dens, voor het ligamentum transversum.
* **Processus articularis superior:** Ovaal van vorm, helt naar de processus transversus.
* **Processus articularis inferior:** Ligt dorsaal van de processus transversus en kijkt naar caudo-lateraal.
#### 1.3.2 Thoracale wervels (Vertebrae thoracicae)
**Algemene kenmerken:**
* **Corpus:** Ventraal lager dan dorsaal, wat bijdraagt aan de dorsale kyphose. Het corpus heeft facetten voor de ribben:
* **Fovea costalis superior:** Een half facet aan de dorsale zijde, craniaal op het corpus, ter hoogte van de pedikel, voor de ribkop.
* **Fovea costalis inferior:** Een half facet aan de dorsale zijde, caudaal op het corpus, ter hoogte van de pedikel, voor de ribkop.
* **Foramen vertebrale:** Rond van vorm.
* **Processus spinosus:** Steil caudaalwaarts gericht, als een enkele knobbel.
* **Processus transversus:** Dorsolateraal gericht.
* Heeft **geen foramen transversarium**.
* Bezit een **fovea costalis transversalis** voor de angulus costae van de ribben (bij T1-T10).
* **Processus articularis superior:** Kijkt naar dorsaal.
* **Processus articularis inferior:** Kijkt naar ventraal.
**Specifieke kenmerken:**
* **T1:** Heeft een volledige fovea costalis superior en een half facet als fovea costalis inferior.
* **T10:** Heeft een volledige fovea costalis superior, maar geen fovea costalis inferior.
* **T11:** Heeft een volledig gewrichtsvlak voor de 11e rib craniaal en geen fovea costalis transversalis.
* **T12:** Heeft een volledig gewrichtsfacet voor de 12e rib en vertoont veel kenmerken van de lumbale wervels.
#### 1.3.3 Lumbale wervels (Vertebrae lumbales)
* **Corpus:** Ventraal hoger dan dorsaal, wat bijdraagt aan de lumbale lordose.
* **Foramen vertebrale:** Driehoekig van vorm.
* **Processus spinosus:** Breed en plomp, zijdelings platgedrukt en horizontaal gericht.
* **Processus transversus:** Heeft drie uitsteeksels:
* **Processus costarius:** Restant van een lumbale rib, verloopt dorso-lateraal.
* **Processus mamillaris:** Ontspringt craniaal van de processus articularis superior en wijst craniaalwaarts.
* **Processus accessorius:** Ontspringt onderaan de processus articularis superior.
Deze uitsteeksels dienen voornamelijk voor spieraanhechting.
* **Processus articularis superior:** Kijkt naar dorso-mediaal.
* **Processus articularis inferior:** Kijkt naar ventro-lateraal. De gewrichtsuitsteeksels zijn rond hun as gedraaid.
#### 1.3.4 Heiligbeen (Os sacrum)
Het os sacrum is een onpaar, mediaan gelegen beenstuk, gevormd door de versmelting van 5 sacrale wervels. Het ligt tussen de twee heupbeenderen.
* **Vorm:** Driehoekig, met:
* **Basis ossis sacri:** Het craniale, bredere deel.
* **Processus articularis superior:** Twee gewrichtsvlakjes voor L5.
* **Canalis sacralis:** Voortzetting van het canalis vertebralis.
* **Promontorium:** Een scherpe hoek dorsaal tussen het sacrum en L5.
* **Apex ossis sacri:** Het caudale, spitsere deel met een elliptisch gewrichtsvlakje voor het staartbeen.
* **Pars lateralis:** De laterale delen, craniaal sterker ontwikkeld dan caudaal.
* **Facies auricularis:** Oorvormig gewrichtsvlak voor het os ileum.
* **Tuberositas sacralis:** Ruwe verhevenheid dorsaal op de facies auricularis voor de aanhechting van gewrichtsbanden.
* **Facies pelvina (ventrale zijde):** Concaaf en glad.
* **Lineae transversae:** Vier transversale lijnen, restanten van de oorspronkelijke scheiding tussen de wervels.
* **Foramina sacralia pelvina:** Opening aan het einde van de lineae transversae, doorwaar de sacrale zenuwen treden.
* **Facies dorsalis (dorsale zijde):** Convex.
* **Crista sacralis mediana:** Een mediane, onregelmatige beenlijst (versmelting van de processus spinosi).
* **Crista sacralis intermedia:** Zwakkere beenlijsten (versmelting van de processus articulares).
* **Crista sacralis lateralis:** Laterale beenlijsten (versmelting van de processus transversi).
* **Foramina sacralia dorsalia:** Dorsaal gelegen openingen voor de dorsale takken van de sacrale zenuwen.
* **Hiatus sacralis:** Opening aan het einde van het canalis sacralis, door het ontbreken van de dorsale wand van S4-S5.
#### 1.3.5 Staartbeen (Os coccygis)
Het os coccygis is gevormd door de vergroeiing van 3 tot 5 staartbeenwervels.
* **Co1:** Heeft een ovaal gewrichtsvlakje voor de apex ossis sacri, twee **cornua coccygea** (restanten van de processus articularis superior) en twee **processus transversi** (restanten van de processus transversi van de eerste wervel).
* De overige wervels bestaan slechts uit een klein wervellichaam.
---
# Functies en krommingen van de wervelzuil
Dit topic bespreekt de anatomische structuur, de functies en de natuurlijke en pathologische krommingen van de menselijke wervelzuil.
### 2.1 Inleiding tot de wervelzuil
De wervelzuil, ook wel de *columna vertebralis* genoemd, is een zuilvormige opstapeling van wervels (*vertebrae*) en kraakbenige tussenwervelschijven (*disci intervertebrales*). De wervels zijn symmetrisch gevormde botten die mediaal en dorsaal op de romp gelegen zijn. In caudale richting nemen de wervels in grootte toe.
De wervelzuil bestaat uit de volgende segmenten:
* 7 cervicale wervels (*vertebrae cervicales*, C1-C7)
* 12 thoracale wervels (*vertebrae thoracicae*, T1-T12)
* 5 lumbale wervels (*vertebrae lumbales*, L1-L5)
* 5 sacrale wervels (*vertebrae sacrales*, S1-S5), die vergroeien tot het heiligbeen (*os sacrum*)
* 4 coccygeale wervels (*vertebrae coccygeae*, Co1-Co4), die vergroeien tot het staartbeen (*os coccygis*)
In totaal telt de wervelzuil 33 wervels, met een totale lengte van ongeveer 70 centimeter.
### 2.2 Krommingen van de wervelzuil
De wervelzuil vertoont natuurlijke krommingen die belangrijk zijn voor de stabiliteit en de bewegingsvrijheid. Bij pasgeborenen is de wervelzuil grotendeels recht, met mogelijk een lichte dorsale kromming. Bij volwassenen zijn de volgende krommingen aanwezig:
* **Cervicale curvatuur:** Concaaf naar dorsaal, convex naar ventraal (halslordose).
* **Thoracale curvatuur:** Concaaf naar ventraal, convex naar dorsaal (dorsale kyphose).
* **Lumbale curvatuur:** Concaaf naar dorsaal, convex naar ventraal (lumbale lordose).
* **Bekkencurvatuur:** Concaaf naar ventraal, convex naar dorsaal (sacrale kyphose).
Pathologische afwijkingen van de krommingen omvatten:
* **Kyphose:** Een extreme convexe kromming naar dorsaal, wat resulteert in een "kyfotische" houding (gebogen rug).
* **Lordose:** Een extreme convexe kromming naar ventraal, wat resulteert in een overmatige holte in de onderrug.
* **Scoliose:** Een laterale, zijwaartse kromming van de wervelzuil, vaak gepaard gaande met rotatie van de wervels. Scoliose kan rigide zijn (niet behandelbaar door houdingsverandering) of behandelbaar.
### 2.3 Functies van de wervelzuil
De wervelzuil vervult meerdere essentiële functies:
* **Bescherming van het ruggenmerg:** Het ruggenmerg bevindt zich in het wervelkanaal en is cruciaal voor de zenuwgeleiding.
* **Bescherming van in- en uittredende zenuwelementen:** De wervelgaten (foramina intervertebralia) bieden doorgang voor de spinale zenuwen.
* **Ondersteuning van het hoofd:** De cervicale wervelzuil draagt het gewicht van het hoofd.
* **Overbrengen van lichaamsgewicht:** Het lichaamsgewicht wordt via de wervelzuil naar de onderste ledematen geleid.
* **Mogelijk maken van beweging:** De wervelzuil is essentieel voor de beweging van de romp en maakt de beweging van de ledematen mogelijk door aanhechting van spieren.
### 2.4 Gemeenschappelijke kenmerken van wervels
Alle wervels delen een aantal basale structurele kenmerken:
* **Corpus vertebrae (wervellichaam):** Het meest ventrale en grootste deel van de wervel, dat de druk opvangt. Het heeft een ingesnoerd middendeel met ruwe, weinig uitgeholde craniale en caudale vlakken.
* **Foramen vertebrale (wervelgat):** Een centraal gelegen gat dat, wanneer de wervels op elkaar gestapeld zijn, het wervelkanaal (*canalis vertebralis*) vormt waarin het ruggenmerg zich bevindt.
* **Arcus vertebrae (wervelboog):** Vormt het dorsale deel van de wervel en omringt het foramen vertebrale. De wervelboog bestaat uit:
* **Pediculus arcus vertebrae:** De wortel van de wervelboog die zich dorsaalwaarts vanuit het wervellichaam uitstrekt.
* **Incisura vertebralis superior en inferior:** Craniale en caudale insnijdingen aan de pediculus.
* **Foramen intervertebrale:** De opening gevormd door de craniale insnijding van de ene wervel en de caudale insnijding van de wervel erboven. Hierdoor treden de spinale zenuwen uit.
* **Lamina arcus vertebrae:** Het afgeplatte deel van de wervelboog dat zich dorsaalwaarts uitstrekt en de pediculus verbindt.
Daarnaast kent elke wervel diverse uitsteeksels:
* **Processus spinosus:** Een enkel of gespleten uitsteeksel dat dorsaal op de mediaanlijn uit de wervelboog steekt en dient als aanhechtingspunt voor spieren en ligamenten.
* **Processus transversus:** Uitsteeksels die aan weerszijden lateraal op de wervelboog zijn ingeplant. Ze bieden steun aan de ribben (bij thoracale wervels) en dienen als aanhechtingspunt voor spieren.
* **Processus articulares:** Twee paar gewrichtsuitsteeksels (superior en inferior) die bilateraal op de pediculus arcus vertebrae zijn ingeplant. Ze vormen de facetgewrichten die de wervels onderling verbinden en beweging mogelijk maken, en dienen ook als aanhechtingspunten voor spieren.
### 2.5 Differentiële kenmerken van wervels
De wervels vertonen specifieke kenmerken afhankelijk van hun locatie in de wervelzuil.
#### 2.5.1 Cervicale wervels (*vertebrae cervicales*)
**Algemene kenmerken:**
* Corpus vertebrae: Ventraal hoger dan dorsaal, wat bijdraagt aan de halslordose.
* Foramen vertebrale: Driehoekig van vorm.
* Processus spinosus: Heeft een gespleten uiteinde. C7 heeft een bijzonder prominente processus spinosus (vertebra prominens).
* Processus transversus: Bevat een *foramen transversarium* waardoor de arteria vertebralis verloopt. De processus transversus bestaat uit een *tuberculum anterius* (restant van een cervicale rib) en een *tuberculum posterius* (de eigenlijke processus transversus). Aan de bovenzijde van de processus transversus bevindt zich een *sulcus nervi spinalis* voor de spinale zenuwen.
* Processus articulares: Superior en inferior, met gewrichtsvlakken die de onderlinge verbinding mogelijk maken.
**Specifieke kenmerken:**
* **Atlas (C1):**
* Ontbreekt een corpus vertebrae en processus spinosus.
* Heeft een *massa lateralis* met craniale en caudale gewrichtsvlakken.
* *Fovea articularis superior:* Elliptisch en sterk uitgehold, articuleert met de *condylus occipitalis* van de schedel.
* *Fovea articularis inferior:* Rond van vorm, articuleert met de processus articularis superior van C2.
* *Arcus anterior:* Vervangt het corpus vertebrae, met een *tuberculum anterius* (ventrale knobbel) en een *fovea dentis* (circelvormig gewrichtsvlak) aan de dorsale zijde voor de dens van C2.
* *Arcus posterior:* Komt overeen met de arcus vertebrae, met een *tuberculum posterius* (dorsale knobbel) en een groeve (*sulcus arteriae vertebralis*) voor de arteria vertebralis.
* **Axis (C2):**
* Kenmerkt zich door de *dens* of tanduitsteeksel, die craniaalwaarts gericht is en articuleert met de fovea dentis van de atlas.
* *Facies articularis anterior:* Op de dens, voor articulatie met de atlas.
* *Facies articularis posterior:* Op de dens, voor articulatie met het ligamentum transversum.
* *Processus articularis superior:* Ovaal van vorm en helt naar de processus transversus.
* *Processus articularis inferior:* Ligt dorsaal van de processus transversus en kijkt caudo-lateraal.
#### 2.5.2 Thoracale wervels (*vertebrae thoracicae*)
**Algemene kenmerken:**
* Corpus vertebrae: Ventraal lager dan dorsaal, wat bijdraagt aan de dorsale kyphose. Bezit *foveae costales superiores* en *inferiores* (halve of gehele gewrichtsvlakken) voor de articulatie met de ribben.
* Foramen vertebrale: Rond van vorm.
* Processus spinosus: Steil caudaalwaarts gericht en is een enkelvoudige knobbel.
* Processus transversus: Mist een foramen transversarium. De processus transversus eindigt met een *fovea costalis transversalis* voor de articulatie met de hoek van de rib (bij T1-T10).
* Processus articulares: Superior (kijkt dorsaal) en inferior (kijkt ventraal).
**Specifieke kenmerken:**
* T1: Heeft een volledige fovea costalis superior en een halve fovea costalis inferior.
* T10: Heeft slechts één volledige fovea costalis superior.
* T11 en T12: Hebben een volledig gewrichtsvlak voor de 11e en 12e rib, maar missen de fovea costalis transversalis (T11) of hebben al veel kenmerken van lendenwervels (T12). T12 kenmerkt zich door een processus articularis superior die naar dorsaal-mediaal wijst, en een processus articularis inferior die naar ventraal-lateraal wijst, wat een overgang vormt naar de lumbale wervels.
#### 2.5.3 Lumbale wervels (*vertebrae lumbales*)
* Corpus vertebrae: Ventraal hoger dan dorsaal, wat bijdraagt aan de lumbale lordose.
* Foramen vertebrale: Driehoekig van vorm.
* Processus spinosus: Breed, plomp en zijdelings platgedrukt, horizontaal gericht.
* Processus transversus: Heeft drie uitsteeksels: de *processus costarius* (restant van een lumbale rib), de *processus mamillaris* (craniaal gericht) en de *processus accessorius* (caudaal gericht).
* Processus articulares: Superior (kijkt dorso-mediaal) en inferior (kijkt ventro-lateraal). Deze gewrichtsuitsteeksels zijn rond hun as gedraaid.
#### 2.5.4 Heiligbeen (*os sacrum*)
Het os sacrum is een onpaar, mediaan gelegen botstuk, gevormd door de versmelting van vijf sacrale wervels. Het is driehoekig van vorm met een basis, apex, twee laterale delen, een concave facies pelvina (ventraal) en een convexe facies dorsalis (dorsaal).
* **Basis ossis sacri:**
* Bevat de *processus articularis superior* voor articulatie met L5.
* De *canalis sacralis* is de voortzetting van het wervelkanaal.
* Het *promontorium* is de scherpe hoek tussen het sacrum en L5.
* **Apex ossis sacri:** Het caudale uiteinde met een elliptisch gewrichtsvlakje voor het staartbeen.
* **Pars lateralis:** De laterale delen met een oorvormig *facies auricularis* voor articulatie met het os ileum, en een *tuberositas sacralis* (ruwe verhevenheid) dorsaal hiervan voor aanhechting van gewrichtsbanden.
* **Facies pelvina (ventrale zijde):** Kenmerkt zich door vier *lineae transversae* (restanten van wervelscheiding) en vier *foramina sacralia pelvina* voor de doorgang van sacrale zenuwen.
* **Facies dorsalis (dorsale zijde):** Bezit drie beenkammen:
* *Crista sacralis mediana:* Mediaan gelegen, gevormd door de versmolten processus spinosi.
* *Crista sacralis intermedia:* Zwakkere kam, gevormd door de versmolten processus articulares.
* *Crista sacralis lateralis:* Laterale kam, gevormd door de versmolten processus transversi.
Daarnaast bevinden zich hier de *foramina sacralia dorsalia* voor de doorgang van de dorsale takken van de sacrale zenuwen.
* **Hiatus sacralis:** Een opening aan de caudale zijde van het sacrum, veroorzaakt door het ontbreken van de dorsale wand van het wervelkanaal op niveau van S4-S5.
#### 2.5.5 Staartbeen (*os coccygis*)
Het os coccygis is de versmelting van 3 tot 5 staartbeenwervels. De eerste staartbeenwervel (Co1) heeft een ovaal gewrichtsvlakje voor de apex van het heiligbeen, twee *cornua coccygea* (restanten van de processus articulares superiores) en twee *processus transversi* (restanten van de processus transversi). De overige wervels zijn gereduceerd tot kleine wervellichamen.
---
# Osteologie: wervellichamen en hun uitsteeksels
Dit gedeelte behandelt de osteologische kenmerken van de wervels, inclusief het wervellichaam, de wervelboog en de verschillende uitsteeksels.
### 3.1 Inleiding tot de wervelzuil (columna vertebralis)
De wervelzuil, of columna vertebralis, is een zuilvormige opstapeling van wervels (vertebrae) en kraakbenige tussenwervelschijven (disci).
* **Locatie:** Dorsaal op de mediaanlijn van de romp.
* **Gewichtstoename:** Wervels worden groter en zwaarder in caudale richting.
* **Aantal wervels:**
* 7 cervicale wervels (C1-C7)
* 12 thoracale wervels (T1-T12)
* 5 lumbale wervels (L1-L5)
* 5 sacrale wervels (S1-S5), die versmelten tot het os sacrum.
* 4 coccygeale wervels (Co1-Co4), die versmelten tot het os coccygis.
* Totaal: 33 wervels met een totale lengte van ongeveer 70 centimeter.
* **Krommingen van de wervelzuil:**
* **Pasgeborene:** Rechte of licht dorsaal gekromde wervelzuil.
* **Volwassene:**
* Cervicale curvatuur: convex naar ventraal (halslordose).
* Thoracale curvatuur: convex naar dorsaal (thoracale kyphose).
* Lumbale curvatuur: convex naar ventraal (lumbale lordose).
* Bekkenkromming: convex naar dorsaal.
* **Pathologisch:**
* Kyphose: extreem convexe kromming naar dorsaal.
* Lordose: extreem convexe kromming naar ventraal.
* Scoliose: laterale afwijking met rotatie van de wervels.
* **Functies van de wervelzuil:**
* Bescherming van het ruggenmerg en de in- en uittredende zenuwelementen.
* Ondersteuning van het hoofd.
* Overbrengen van het lichaamsgewicht op de onderste ledematen.
* Mogelijk maken van beweging van de romp en ledematen.
### 3.2 Gemeenschappelijke kenmerken van wervels
Elke wervel is een kort, symmetrisch gevormd been en vertoont een ringvorm voorzien van uitsteeksels. De voornaamste delen zijn:
* **Corpus vertebrae (wervellichaam):**
* Een cilindervormig deel met een ingesnoerd middendeel.
* De craniale en caudale vlakken zijn ruw en weinig uitgehold.
* **Foramen vertebrale (wervelgat):**
* Gelegen posterieur van het corpus vertebrae.
* Hierin is het ruggenmerg (medulla spinalis) gelegen.
* De opeenstapeling van de verschillende wervelgaten vormt het canalis vertebralis.
* **Arcus vertebrae (wervelboog):**
* Vormt de posterieure begrenzing van het foramen vertebrale.
* Bestanddelen:
* **Pediculus arcus vertebrae:** De wortel van de wervelboog, die vanuit het corpus vertebrae dorsaalwaarts uitloopt.
* **Incisura vertebralis superior (craniale insnijding):** Een inkeping aan de craniale zijde van de pediculus.
* **Incisura vertebralis inferior (caudale insnijding):** Een inkeping aan de caudale zijde van de pediculus.
* **Foramen intervertebrale:** De opening gevormd door de craniale insnijding van een wervel en de caudale insnijding van de daarbovenliggende wervel. Hierdoor treden de spinale zenuwen naar buiten.
* **Lamina arcus vertebrae:** Het platte deel van de arcus dat dorsaal de pediculus verbindt en het foramen vertebrale omsluit.
* **Processus (uitsteeksels):**
* **Processus spinosus:**
* Gelegen op de mediaanlijn van de wervelboog, posterieur.
* Verloopt meestal in dorso-caudale richting.
* **Processus transversus:**
* Gelegen aan weerszijden, lateraal op de wervelboog.
* Dienen ter ondersteuning van de ribben en als aanhechting voor spieren.
* **Processus articularis:**
* Bilateraal ingeplant op de pediculus arcus vertebrae.
* Zijn er twee typen:
* **Processus articularis superior:** Gericht naar dorsaal.
* **Processus articularis inferior:** Gericht naar ventraal.
* Vormen de onderlinge gewrichten tussen de wervels en dienen als spieraanhechting.
### 3.3 Differentiële kenmerken van de wervels
Wervels vertonen specifieke kenmerken per regio van de wervelzuil.
#### 3.3.1 Cervicale wervels (vertebrae cervicales)
* **Algemene kenmerken:**
* **Corpus:** Ventraal hoger dan dorsaal, wat bijdraagt aan de halslordose.
* **Foramen vertebrale:** Driehoekig van vorm.
* **Processus spinosus:** Gespleten uiteinde (bifide). C7 heeft een prominente processus spinosus, de vertebra prominens.
* **Processus transversus:** Bevat een **foramen transversarium**, waardoor de arteria vertebralis naar de hersenen verloopt. De processus transversus is opgedeeld in:
* **Tuberculum anterius:** Een voorste knobbel, vaak een restant van een cervicale rib. Afwezig bij C7, sterk ontwikkeld bij C6.
* **Tuberculum posterius:** De echte dorsale processus transversus.
* **Sulcus n. spinalis:** Een groeve aan de bovenzijde van de processus transversus voor de spinale zenuwen.
* **Processus articularis superior en inferior:** Kenmerkend gevormd.
* **Specifieke kenmerken Atlas (C1):**
* **Geen corpus vertebrae.**
* **Geen processus spinosus.**
* **Massa lateralis:** Een verdikking aan weerszijden, met craniale en caudale gewrichtsvlakken.
* **Fovea articularis superior:** Elliptisch en sterk uitgehold, articuleert met de condylus occipitalis van de schedel.
* **Fovea articularis inferior:** Rond van vorm, articuleert met de processus articularis superior van C2.
* **Arcus anterior:** Vervangt het corpus vertebrae.
* **Tuberculum anterius:** Ventrale knobbel.
* **Fovea dentis:** Cirkelvormig gewrichtsvlakje aan de dorsale zijde voor de dens van C2.
* **Arcus posterior:** Komt overeen met de arcus vertebrae.
* **Tuberculum posterius:** Dorsale knobbel, ter vervanging van de processus spinosus.
* **Sulcus a. vertebralis:** Craniale groeve voor de arteria vertebralis.
* **Specifieke kenmerken Axis (C2):**
* **Dens (tanduitsteeksel):** Een craniaalwaarts gericht uitsteeksel dat door het foramen vertebrale van de atlas gaat.
* **Facies articularis anterior:** Een gewrichtsvlak aan de voorzijde van de dens, articuleert met de fovea dentis van de atlas.
* **Facies articularis posterior:** Een gewrichtsvlak aan de achterzijde van de dens, articuleert met het ligamentum transversum.
* **Processus articularis superior:** Ovale vorm, helt naar de processus transversus.
* **Processus articularis inferior:** Ligt dorsaal van de processus transversus en kijkt naar caudo-lateraal.
#### 3.3.2 Thoracale wervels (vertebrae thoracicae)
* **Algemene kenmerken:**
* **Corpus:** Ventraal lager dan dorsaal, wat bijdraagt aan de thoracale kyphose. Vertonen facetgewrichten voor de ribben:
* **Fovea costalis superior:** Dorsaal gelegen, halve facet voor de kop van de rib, craniaal op het corpus en de pediculus.
* **Fovea costalis inferior:** Dorsaal gelegen, halve facet voor de kop van de rib, caudaal op het corpus en de pediculus.
* **Foramen vertebrale:** Rond van vorm.
* **Processus spinosus:** Lang, steil caudaalwaarts gericht en een enkelvoudige knobbel.
* **Processus transversus:** Geen foramen transversarium. Gericht dorso-lateraal.
* **Fovea costalis transversalis:** Een gewrichtsvlak op de processus transversus voor de angulus costae (hoek van de rib) bij D1-D10.
* **Processus articularis superior:** Kijkt naar dorsaal.
* **Processus articularis inferior:** Kijkt naar ventraal.
* **Specifieke kenmerken:**
* **T1:** Heeft een volledige fovea costalis superior en een half gewrichtsvlak als fovea costalis inferior.
* **T10:** Heeft geen fovea costalis inferior.
* **T11:** Heeft een volledig gewrichtsvlak craniaal voor de 11e rib en geen fovea costalis transversalis.
* **T12:** Heeft een volledig gewrichtsfacet voor de 12e rib en vertoont veel kenmerken van lumbale wervels.
#### 3.3.3 Lumbale wervels (vertebrae lumbales)
* **Algemene kenmerken:**
* **Corpus:** Ventraal hoger dan dorsaal, wat bijdraagt aan de lumbale lordose. Zeer robuust.
* **Foramen vertebrale:** Driehoekig van vorm.
* **Processus spinosus:** Breed, plomp, zijdelings platgedrukt en horizontaal gericht.
* **Processus transversus:** Elk processus transversus heeft drie uitsteeksels:
* **Processus costarius:** Een dorsaal-lateraal verloop, een restant van een lumbale rib.
* **Processus mamillaris:** Ontspringt voor de processus articularis superior en is craniaalwaarts gericht.
* **Processus accessorius:** Ontspringt onderaan de processus articularis superior.
* **Processus articularis:**
* **Superior:** Kijkt naar dorso-mediaal.
* **Inferior:** Kijkt naar ventro-lateraal.
* Beide processus articularis zijn rond hun as gedraaid.
#### 3.3.4 Os sacrum
* **Beschrijving:** Een onpaar en mediaan gelegen beenstuk, gevormd door de versmelting van 5 sacrale wervels. Het ligt tussen de twee heupbeenderen.
* **Vorm:** Driehoekig met:
* **Basis ossis sacri:** De brede, craniale zijde.
* **Processus articularis superior:** Twee gewrichtsvlakjes voor de processus articularis inferior van L5.
* **Canalis sacralis:** De voortzetting van het canalis vertebralis, uitmondend in de hiaten sacrales.
* **Promontorium:** Een scherpe hoek naar dorsaal, gevormd door de ventrale rand van S1, tussen het sacrum en L5.
* **Apex ossis sacri:** De caudale, spits toelopende zijde, met een elliptisch gewrichtsvlakje voor het os coccygis.
* **Partes lateralis:** De zijdelings gelegen delen.
* **Facies auricularis:** Een oorvormig gewrichtsvlak dat articuleert met het os ileum.
* **Tuberositas sacralis:** Een ruwe verhevenheid dorsaal op de facies auricularis voor de aanhechting van gewrichtsbanden.
* **Facies pelvina (ventrale zijde):** Concaaf, met:
* **Lineae transversae:** Vier transversale lijnen die de resten van de oorspronkelijke scheiding tussen de sacrale wervels voorstellen.
* **Foramina sacralia pelvina:** Openingen aan het einde van de lineae transversae, oorsprong: vergroeiing van de processus transversi. Hier passeren de sacrale zenuwen.
* **Facies dorsalis (dorsale zijde):** Convex, met drie kammen gevormd door de versmelting van de uitsteeksels:
* **Crista sacralis mediana:** Mediaan gelegen, onregelmatige beenlijst (restanten van processus spinosi S1-S5).
* **Crista sacralis intermedia:** Zwakkere beenlijst (restanten van processus articularis S1-S5), eindigend in de processus articularis superior sacri proximaal en de cornua sacralia distaal.
* **Crista sacralis lateralis:** Laterale beenlijst (restanten van processus transversi S1-S5).
* **Foramina sacralia dorsalia:** Dorsaal gelegen openingen voor de doortocht van de dorsale takken van de sacrale zenuwen.
* **Hiatus sacralis:** Opening aan de caudale zijde, veroorzaakt door het ontbreken van de dorsale wand van het canalis sacralis op niveau van S4-S5, tussen de cornua sacralia.
#### 3.3.5 Os coccygis (staartbeen)
* **Beschrijving:** Gevormd door de vergroeiing van 3 tot 5 staartbeenwervels.
* **Coccygeale wervel 1 (Co1):**
* **Gewrichtsvlakje:** Ovaal gewrichtsvlakje voor de apex ossis sacri.
* **Cornua coccygea:** Twee uitsteeksels, resten van de processus articularis superior van Co1.
* **Processus transversi:** Twee korte uitsteeksels, resten van de processus transversi van Co1.
* **Overige wervels:** Hiervan resteert voornamelijk een klein wervellichaam.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Columna vertebralis | De wervelzuil, ook wel ruggengraat genoemd, is een zuilvormige opstapeling van wervels (vertebrae) en tussenwervelschijven (disci), die bescherming biedt aan het ruggenmerg en het lichaam ondersteunt. |
| Vertebrae | Meervoud van vertebra; de individuele beenderen die samen de wervelzuil vormen. Elke wervel heeft specifieke kenmerken en uitsteeksels. |
| Disci | Meervoud van discus; kraakbenige tussenwervelschijven die tussen de vertebrae liggen en dienen als schokdempers en voor flexibiliteit van de wervelzuil. |
| Corpus vertebrae | Het wervellichaam, het belangrijkste, cilindervormige deel van een wervel dat aan de voorzijde (ventraal) ligt en het grootste deel van de druk opvangt. |
| Foramen vertebrale | Het wervelgat, een opening in het midden van de wervel waar het ruggenmerg (medulla spinalis) doorheen loopt. De opeenstapeling van deze gaten vormt het wervelkanaal. |
| Medulla spinalis | Het ruggenmerg, een deel van het centrale zenuwstelsel dat zich in het wervelkanaal bevindt en signalen tussen de hersenen en de rest van het lichaam geleidt. |
| Arcus vertebrae | De wervelboog, die zich aan de achterzijde (dorsaal) van de wervel bevindt en samen met het corpus vertebrae het foramen vertebrale omsluit. |
| Pediculus arcus vertebrae | De wortel van de wervelboog, die de arcus vertebrae verbindt met het corpus vertebrae. |
| Incisura vertebralis superior/inferior | Craniale (bovenste) en caudale (onderste) insnijdingen aan de pediculus, die bij de opeenstapeling van wervels de foramina intervertebralia vormen. |
| Foramen intervertebrale | Een opening tussen twee opeenvolgende wervels, gevormd door de incisurae vertebrales superior en inferior, waardoor de spinale zenuwen de wervelzuil verlaten. |
| Lamina arcus vertebrae | Een deel van de wervelboog dat het foramen vertebrale aan de dorsale zijde omsluit en de processus spinosus en processus transversus ondersteunt. |
| Processus spinosus | Een naar achteren (dorsaal) gericht uitsteeksel van de wervelboog, dat dient als aanhechtingspunt voor spieren en banden. |
| Processus transversus | Een zijdelings (lateraal) gericht uitsteeksel van de wervelboog, dat bij de borstwervels steun biedt aan de ribben en bij andere wervels dient als spieraanhechting. |
| Processus articularis | Een gewrichtsuitsteeksel van de wervelboog, waarbij de processus articularis superior naar boven en de processus articularis inferior naar beneden wijst, voor de verbinding tussen opeenvolgende wervels. |
| Vertebrae cervicales | De zeven nekwervels (C1-C7), die de nek vormen en gekenmerkt worden door een driehoekig foramen vertebrale en gespleten processus spinosi (behalve C1 en C2). |
| Vertebrae thoracicae | De twaalf borstwervels (T1-T12), die verbonden zijn met de ribben en gekenmerkt worden door gewrichtsfacetten (fovea costalis) op het corpus en de processus transversus voor de ribben. |
| Vertebrae lumbales | De vijf lendenwervels (L1-L5), die het onderste deel van de wervelzuil vormen en gekenmerkt worden door een groot corpus vertebrae en een breed, horizontaal gericht processus spinosus. |
| Os sacrum | Het heiligbeen, gevormd door de versmelting van vijf sacrale wervels (S1-S5), dat een driehoekige vorm heeft en deel uitmaakt van het bekken. |
| Os coccygis | Het staartbeen, gevormd door de versmelting van drie tot vijf staartwervels (Co1-Co4), dat zich aan het uiteinde van de wervelzuil bevindt. |
| Kyphose | Een abnormale, extreme kromming van de wervelzuil naar achteren (dorsaal), vaak zichtbaar in de borstwervelkolom. |
| Lordose | Een abnormale, extreme kromming van de wervelzuil naar voren (ventraal), vaak zichtbaar in de nekwervelkolom (cervicale lordose) en lendenwervelkolom (lumbale lordose). |
| Scoliose | Een laterale (zijwaartse) kromming van de wervelzuil, vaak gepaard gaande met rotatie van de wervels. |
| Foramen transversarium | Een opening in de processus transversus van de halswervels, waardoor de arteria vertebralis naar de hersenen loopt. |
| Fovea costalis | Een gewrichtsfacet op de borstwervels waar de kop van een rib aan hecht. Er zijn superior, inferior en transversale foveae costales. |
| Dens (Odontoïd proces) | Een tandvormig uitsteeksel op de axis (C2) dat door het foramen vertebrale van de atlas (C1) loopt, wat rotatie van het hoofd mogelijk maakt. |
| Crista sacralis mediana | Een mediane (middelste) botkam aan de dorsale zijde van het os sacrum, gevormd door de versmelting van de processus spinosi van de sacrale wervels. |
| Crista sacralis intermedia | Een tussenliggende botkam aan de dorsale zijde van het os sacrum, gevormd door de versmelting van de processus articulares van de sacrale wervels. |
| Crista sacralis lateralis | Een laterale (zijdelingse) botkam aan de dorsale zijde van het os sacrum, gevormd door de versmelting van de processus transversi van de sacrale wervels. |
| Hiatus sacralis | Een opening aan de onderzijde van het os sacrum, waar de dorsale wand van het canalis sacralis ontbreekt op het niveau van S4-S5. |