Cover
Mulai sekarang gratis juridische vaardigheden.pptx
Summary
# Praktische afspraken en leerdoelen van juridische vaardigheden
Dit document schetst de praktische organisatie, de leerdoelen, de tijdsbesteding en de evaluatiecriteria en -vormen van de cursus Juridische Vaardigheden I.
### 1.1 Praktische afspraken
Om een vlotte en respectvolle lesomgeving te garanderen, gelden de volgende afspraken:
* **Stiptheid:** Kom op tijd en blijf tot het einde van de les.
* **Geluidsapparaten:** Smartphones dienen op stil, vliegtuigstand of uitgeschakeld te zijn.
* **Eten:** Eten is niet toegestaan tijdens de les.
* **AI-gebruik:** Het gebruik van Artificiële Intelligentie is niet toegestaan binnen deze opleidingsonderdeel.
* **Etiquette:** Respecteer de algemene gedragsregels (BR etiquette).
**Contactgegevens van de lesgevers:**
* Toon.denayer @ap.be
* [philippe.vanderheyden@ap.be](mailto:philippe.vanderheyden@ap.be)
* [reiner.tijs@ap.be](mailto:reiner.tijs@ap.be)
**Cursusmateriaal:** De volgende materialen zijn beschikbaar via Digitap:
* Bundel juridische begrippen (deel van de slides)
* Lijst afkortingen tijdschriften
* V&A versie september 2024
* VRG-codex
**Gebruik van het wetboek (conform het afsprakenkader toetsing):**
* Enkel de VRG-codex mag gebruikt worden.
* Bijkomende wetgeving mag enkel gebruikt worden na expliciete toestemming van de lector, vermeld op het examenexemplaar.
* Schrijven in het wetboek is niet toegestaan.
* Het kleven van onbeschreven post-its, fluoresceren en onderstrepen is wel toegelaten.
* Neem steeds het juiste wetboek mee naar de les (zie Digitap).
### 1.2 Leerdoelen en tijdsbesteding van Juridische Vaardigheden I
Het opleidingsonderdeel heeft tot doel studenten de vaardigheden bij te brengen om wetgeving, rechtspraak en rechtsleer te kunnen opzoeken, lezen, analyseren, inhoudelijk begrijpen en beoordelen.
**Kerncompetenties:**
* **Begrijpend lezen:** Ontwikkelen van het vaardig lezen van artikelen in wetboeken en juridische tijdschriften.
* **Opzoeken en beoordelen van rechtsbronnen:** Effectief zoeken naar wetgeving, rechtspraak en rechtsleer, zowel online als in gedrukte vorm, en deze beoordelen aan de hand van de PAV-principes:
* **Pertinent:** Relevantie van de bron voor het bestudeerde onderwerp.
* **Actueel:** Voldoende recente bron (rekening houdend met gewijzigde wetgeving en geantidateerde rechtspraak).
* **Voldoende:** De bronnen dekken het wetenschappelijk debat over het onderwerp af.
* **Juridisch correct citeren:** Nauwkeurig verwijzen naar teruggevonden juridische bronnen conform de meest recente versie van de V&A-principes, zowel in voetnoten als in een bibliografie.
* **Professionele ontwikkeling:** Verantwoordelijkheid nemen voor eigen groei, zelfstandig tendensen opvolgen en nieuwe inzichten integreren.
**Specifieke leerdoelen:**
1. **Wetgeving:** Wat het is, waar te vinden, hoe op te zoeken, te lezen, te analyseren en te interpreteren.
2. **Rechtspraak:** Wat het is, waar te vinden, hoe op te zoeken, te lezen, te analyseren en te interpreteren.
3. **Rechtsleer:** Wat het is, waar te vinden, hoe op te zoeken, te lezen, te analyseren, te begrijpen en te evalueren.
4. **Juridisch schrijven:** Correct citeren van nationale wetgeving, rechtspraak en rechtsleer, zowel in bibliografische verwijzingen als in voetnoten, gebruikmakend van correcte juridische verwijzingen en afkortingen.
5. **Opzoeken van rechtsbronnen:** Zowel digitaal (online) als in de bibliotheek (papieren tijdschriften en boeken).
6. **Beoordelen van rechtsbronnen:** Leren opzoeken van relevante rechtsbronnen bij het oplossen van casussen of rechtsvragen, en deze beoordelen op hun PAV-waarde.
7. **Professionele ontwikkeling:** Zelfstandig opvolgen van tendensen en integreren van nieuwe inzichten.
**Tijdsbesteding:** De specifieke tijdsbesteding per leerdoel wordt niet gedetailleerd uitgewerkt, maar de structuur van de cursus en het leschema geven een indicatie van de focusgebieden.
### 1.3 Evaluatiecriteria en -vormen
De evaluatie van dit opleidingsonderdeel is gebaseerd op vier belangrijke toetsstenen:
* **Taal:**
* Correct Nederlands taalgebruik (leestekens, afkortingen, cijfers, getallen, verwijzingen).
* Correcte zinsconstructies.
* Correct juridisch taalgebruik (juist gebruik van juridische begrippen en verwijzingen).
* Gestructureerd, helder en zakelijk schrijven.
* **Wetenschappelijk onderzoek en inzicht:**
* Verkennen van verschillende juridische bronnen.
* Ontwikkelen van juridische denk- en redeneervaardigheden.
* Analytisch, logisch en kritisch onderzoekend vermogen.
* Juridisch antwoorden baseren op relevante wetgeving, rechtspraak en rechtsleer.
* Leggen van verbanden en synthetiseren van informatie.
* Inschatten van de betrouwbaarheid van bronnen.
* Kritisch onderzoeken van het recht.
* **Structuur:**
* Gebruik van specifieke juridische terminologie.
* Samenhang in de tekst.
* Consistente schrijfstijl.
* **Literatuurstudie:**
* Zelfstandig verzamelen en verwerken van relevante informatie (via bibliotheek, elektronische bronnen).
* Hanteren van het PAV-principe (pertinent, actueel, voldoende bronvermelding).
* Leggen van verbanden tussen relevante informatie (gelijkluidende bronnen, tegenstrijdige standpunten).
#### 1.3.1 Evaluatievormen
* **1ste examenkans:** Specificaties worden apart vermeld (niet in detail uitgewerkt in de verstrekte tekst).
* **2de examenkans:** Specificaties worden apart vermeld (niet in detail uitgewerkt in de verstrekte tekst).
### 1.4 Lesschema
Het lesschema biedt een overzicht van de behandelde onderwerpen per les:
* **Les 1:** Inleiding, algemene regels en V&A (Verwijzings- en Afkortingsregels).
* **Les 2:** Wetgeving, V&A van wetgeving en oefeningen.
* **Les 3:** Bezoek aan de bibliotheek (enkel voor dagstudenten).
* **Les 4:** Rechtspraak, V&A van rechtspraak en oefeningen.
* **Les 5:** Rechtsleer, V&A van rechtsleer en oefeningen.
* **Les 6:** Online Databanken, overlopen van de leerstof en vragen.
### 1.5 Verwijzingsregels en juridische bronnen
#### 1.5.1 Deel I: Algemeen
Het correct citeren en verwijzen naar juridische bronnen is cruciaal voor het onderbouwen van juridische argumentatie en het voorkomen van plagiaat. De V&A (Verwijzings- en Afkortingsregels) biedt hiervoor de richtlijnen.
**Waarom juridische verwijzingen?**
* Ondersteuning van juridische argumentatie.
* Voorkomen van plagiaat.
* Zorgen voor consistentie, nauwkeurigheid en geloofwaardigheid van het onderzoek.
**Verwijzingstools:** Online of softwarematige tools kunnen nuttig zijn, maar het is essentieel om de principes van de V&A zelf te beheersen. AI-tools kunnen leiden tot "gefabriceerde bronnen" en worden beschouwd als fraude/plagiaat.
**Verwijzingsregels – Algemene regels:**
* **Verwijzen binnen de tekst:**
* `supra`: verwijzing naar eerdere passages (bv. `Supra 25, 1.`).
* `infra`: verwijzing naar volgende passages (bv. `Infra 22, nr. 18.`).
* Andere talen dan Nederlands worden cursief geschreven (bv. `opere citato`, `ibidem`).
* **Herhalen van verwijzingen:**
* In onmiddellijk op elkaar volgende voetnoten wordt `ibid.` gebruikt.
* Bij niet onmiddellijk op elkaar volgende voetnoten wordt `ibid., [paginanummer].` gebruikt.
* Bij lange verwijzingen kan een verkorte citeerwijze worden afgesproken (`hierna: ...`).
* **Standpunten binnen referenties en voetnoten:**
* **Geen aanduiding:** Citeren van de bron die letterlijk wordt overgenomen.
* `zie`: Verwijzen naar een bron die punten behandelt die wel worden aangehaald, maar niet zelf worden uitgewerkt.
* `zie ook`: Verwijzen naar een bron die hetzelfde probleem behandelt in ruimere zin of met nuanceringen.
* `vgl.`: Verwijzen naar een bron die hetzelfde probleem anders behandelt, maar niet in strijd is met het eigen standpunt.
* `contra` (cursief): Verwijzen naar een bron die een standpunt verdedigt of toepast dat in strijd is met het eigen standpunt.
* **Volgorde van rechtsbronnen in de bibliografie (Hiërarchie):**
1. Wetgeving (in brede zin)
2. Rechtspraak
3. Rechtsleer
* Optioneel: Media-bronnen (na rechtsleer).
* Binnen elke categorie geldt een specifieke hiërarchie.
* **Interpunctie:**
* Komma tussen de onderdelen van de verwijzing (behalve na een artikel bij wetgeving).
* Elke voetnoot eindigt met een punt.
* Puntkomma tussen verwijzingen in dezelfde voetnoot.
* **Verwijzingen naar verschillende versies van rechtsleer:** Verwijs steeds naar de gebruikte versie (bv. auteurversie, definitieve versie).
* **Auteursnamen:**
* Initialen van de voornaam komen achteraan.
* Bij afwezigheid van een auteur: `X`.
* Auteursnamen staan in hoofdletters of kleine kapitalen.
* Bij meerdere auteurs: komma's ertussen, `en` voor de laatste.
* Bij meer dan drie auteurs: eerste drie vermelden, gevolgd door `e.a.`.
* **Paginanummers en randnummers:**
* Paginanummers worden vermeld zonder `p.`.
* Bij online bronnen zonder paginanummers, verwijzen naar relevante randnummers (`nr.`). Indien geen pagina- of randnummers, andere tekstuele elementen gebruiken (hoofdstukken, paragrafen, voetnootnummers).
* **Anderstalige wetgeving, rechtspraak en rechtsleer:**
* Franstalige/Duitstalige Belgische wetgeving: Aard, orgaan en datum in het Nederlands, de rest van het opschrift niet vertalen.
* Franstalige/Duitstalige Belgische rechtspraak: Volledig vertalen naar het Nederlands.
* Buitenlandse wetgeving, rechtspraak en anderstalige rechtsleer: Niet vertalen.
* **DOI’s en URL’s:**
* Optioneel aan het einde van de verwijzing.
* Bij URL: verwijzen naar homepage of volledige URL indien niet eenvoudig raadpleegbaar.
* Bij volatiele media: URL + consolidatiedatum (`geraadpleegd op *datum*`).
* Veelgebruikte online vindplaatsen vereisen geen URL. Andere databanken wel, met datum van consultatie.
#### 1.5.2 Deel II: Wetgeving
* **Wat is wetgeving?**
* Een van de formele bronnen van het recht (naast algemene rechtsbeginselen, gewoonterecht).
* Rechtspraak en rechtsleer zijn gezaghebbende, maar geen bindende, bronnen.
* Primaire bron van recht, afkomstig van volksvertegenwoordigers ("wil van het volk").
* Moet bekendgemaakt worden in het Belgisch Staatsblad (BS).
* **Formele bronnen van het recht:**
1. Wetgeving
2. Algemene Rechtsbeginselen (ARB)
3. Gewoonterecht
4. Rechtspraak
5. Rechtsleer
* **Materiële wet vs. formele wet:**
* **Materiële wet:** Elke algemeen verbindende rechtsregel uitgevaardigd door een bevoegd overheidsorgaan.
* **Formele wet:** Elke akte gestemd door de wetgevende macht.
* Een norm kan één van beide, beide, of geen van beide zijn.
* Belang van het onderscheid voor toetsing door het Grondwettelijk Hof (formele wetten) en het Hof van Cassatie (materiële wetten).
* **Recht van openbare orde, dwingend recht, aanvullend recht:**
* **Openbare orde:** Regels die essentiële belangen van de staat of gemeenschap raken, of juridische grondslagen van de maatschappij bepalen.
* **Dwingend recht:** Regels ter bescherming van een zwakkere partij.
* **Aanvullend recht:** Regels die gelden tenzij partijen anders overeenkomen.
* Afwijken van regels van openbare orde en dwingend recht leidt tot nietigheid.
* **Hiërarchie der normen:** Lagere normen moeten in overeenstemming zijn met hogere normen. Bij strijd kan de rechter een lagere norm buiten toepassing laten of vernietigen. Wetgeving op deelstatelijk niveau staat niet lager dan federale wetgeving.
* **Vindplaats van wetgeving:**
* **Officieel:** Belgisch Staatsblad (BS), juridat.be, belgielex.be, justel.be, codex.vlaanderen.be (deeltatelijk).
* **Officieus digitaal:** Databanken (jura, strada).
* **Officieus analoog:** Papieren wetboeken (bv. VRG codex).
* **De juiste wet:**
* **Relevantie:** Is de wet van toepassing op de feiten? (`Lex specialis derogat generali`: specifieke norm primeert op algemene norm).
* **Actualiteit:** Is de wet nog van kracht? Werking in de tijd (inwerkingtreding, cesuur, eerbiedigende werking, procedurewetten, strafwetten, interpretatieve wetten). Zoeken naar "geconsolideerde" wetten.
* **Territoriale toepassing:** Is de wet van toepassing op de plaats waar de feiten zich afspelen?
* **Structuur van de wet:** Opschrift, begroeting, aanhef, bepalend gedeelte, bijlage(n), ondertekening.
* **Parlementaire voorbereiding:**
* Betekenis: vaststellen van de "ratio legis" (bedoeling van de wetgever).
* Vindplaatsen: website van parlementen, belgielex.be.
* Bestaat uit wetsontwerpen, wetvoorstellen, vragen en antwoorden, commissieverslagen, memorie van toelichting.
* **Onderscheid wetsvoorstel – wetsontwerp:**
* **Wetsvoorstel:** Initiatief van de wetgevende macht.
* **Wetsontwerp:** Initiatief van de uitvoerende macht.
* **Adviezen afdeling Wetgeving Raad van State:** Verplicht voor wetsontwerpen, niet voor wetsvoorstellen. Belangrijk als "munitie" om wetten aan te vechten.
* **Verwijzingen en afkortingen wetgeving (V&A):**
* Ingedeeld in fiches (WG1: Basiswetgeving, WG2: Interne normen, WG3: Internationale/Europese normen, WG4: Voorbereidende werken, WG5: Beleidsdocumenten, WG: Hiërarchie en volgorde).
* Doel: Lezer toelaten bronnen terug te vinden en eenvormigheid creëren.
* Concrete volgorde in bibliografie: WG3, WG2, WG4, WG5, RS1, (RS2), RL, M.
#### 1.5.3 Deel III: Rechtspraak
* **Wat is rechtspraak?**
* Het geheel van vonnissen, arresten en beschikkingen uitgesproken door een Belgisch rechtscollege.
* Toepassing van objectief recht op concrete feiten.
* De rechter vormt vaak het recht door interpretatie, vooral bij onvolledige of onduidelijke wetgeving.
* Formele, instrumentele en gezaghebbende rechtsbron (geen bindend gezag voor derden, behalve arresten van Cassatie, GwH, RvS).
* **Uniformiteit in de rechtspraak:** België kent geen \_de iure precedentenleer, wel \_de facto omwille van hiërarchische, professionele en routineuze redenen.
* **Beginselen van behoorlijke rechtsbedeling:**
* Verbod van eigenrichting.
* Toegang tot de rechter.
* Rechtsweigering (verbod).
* Rechtspreken binnen een redelijke termijn.
* Onafhankelijkheid van de rechter.
* Motivering van de uitspraak.
* Openbaarheid van de terechtzitting.
* Onpartijdigheid van de rechter (objectief en subjectief).
* **Interpretatietechnieken van de rechter:** Exegetische, systematische, wets- en rechtshistorische, teleologische, sociologische, analogische, protectionistische.
* **Organisatie van de rechterlijke macht:** Piramide, gerechtelijk landschap (arrondissementen, kantons, rechtbanken, hoven).
* **Actoren in een procedure:** Rechter, griffier, procureur, eiser, verweerder, advocaat, deurwaarder.
* **Verloop van een juridische procedure:** Mogelijkheden tot rechtsingang (dagvaarding, verzoekschrift), rolstelling, conclusies, zitting, beraad, uitspraak, betekening.
* **Rechtspraak van de feitenrechters:** Vonnissen en arresten van rechtbanken en hoven die over de grond van de zaak oordelen.
* **Vindplaats van rechtspraak:**
* Wettelijke basis: art. 149 Gw.
* Databanken (Juportal, Jura, Strada, Jurisquare).
* Tijdschriften (bv. RW, JT, AJT, RABG).
* Repertoria, inhoudstafels.
* **Analyse van lagere rechtspraak:** "Oude stijl" vs. "nieuwe stijl" (leesbaardere formuleringen).
* **Structuur en opbouw van de uitspraken:** Rechtscollege en datum, rolnummer, partijen, overzicht rechtspleging, beoordeling ontvankelijkheid, uiteenzetting feiten, beoordeling vordering(en), gerechtskosten, dictum, ondertekening.
* **Verwijzingsregels rechtspraak (V&A RS1 & RS2):**
* Onderdelen: Rechterlijke instantie, datum, nummer/rolnummer/ECLI, naam partijen, vindplaats, beginpagina, DOI/URL, conclusie of noot.
* Afkortingen rechtscolleges (zie lijst V&A).
#### 1.5.4 Deel IV: Rechtsleer
* **Wat is rechtsleer?**
* De vrije wetenschappelijke verhandelingen over een juridisch onderwerp.
* "Doctrine".
* Een gezaghebbende, maar niet-bindende rechtsbron.
* **Kenbronnen:** Boeken, doctoraten/masterproeven, bijdragen in verzamelwerken en tijdschriften, notities.
* **Nut:** Inzicht verschaffen, knelpunten blootleggen, oplossingen aanreiken, bijdragen aan maatschappelijk debat (de lege lata: beschrijven huidig recht; de lege ferenda: voorstellen hoe recht zou moeten zijn).
* **Kwaliteit en objectiviteit:** Kan variëren; controleer auteurs, bronnen en argumentatie. Peer review en vermelding van de eigen betrokkenheid bij zaken zijn belangrijk.
* **Plagiaat vermijden:**
* Essentieel: correct verwijzen naar geraadpleegde bronnen, ook indirecte bronnen.
* Gebruik aanhalingstekens voor letterlijke citaten.
* Voeg eigen inhoud, structuur en vormgeving toe.
* **Correct verwijzen naar rechtsleer (V&A):**
* Specifieke syntaxis voor boeken, verzamelwerken, doctoraten/masterproeven, bijdragen in tijdschriften, en notities onder rechtspraak.
* Verschil tussen verwijzing in voetnoot (beginpagina tussen haakjes) en bibliografie.
* Alfabetische rangschikking van rechtsleer in de bibliografie op familienaam auteur.
#### 1.5.5 Deel V: Juridische begrippen
* **Rechtsleer (doctrine):** Het geheel van wetenschappelijke juridische verhandelingen die een formele bron van recht uitmaken.
* **Gezaghebbende bron van recht:** Rechtsbronnen met feitelijk, maar geen bindend gezag (rechtspraak en rechtsleer).
* **Geschreven en ongeschreven recht:** Ongeschreven recht (gewoonterecht, algemene rechtsbeginselen) is algemeen erkend recht dat niet door wetgever of rechter is gecreëerd. Geschreven recht omvat wetgeving, rechtspraak en rechtsleer.
* **Materieel recht:** Bepaalt de inhoudelijke gedragsregels in de maatschappij.
* **Formeel recht:** Bepaalt de spelregels bij niet-naleving van het materieel recht (procedure).
**Tip:** Maak actief gebruik van de V&A-bundel als naslagwerk tijdens de cursus en ter voorbereiding op examens. Besteed extra aandacht aan de specifieke opbouw van verwijzingen en de correcte afkortingen.
* * *
# Juridisch schrijven en verwijzingsregels
Hier is een gedetailleerde samenvatting voor het onderwerp "Juridisch schrijven en verwijzingsregels", opgesteld als een examenklare studiegids.
## 2\. Juridisch schrijven en verwijzingsregels
Het correct citeren en verwijzen naar juridische bronnen is essentieel voor het onderbouwen van juridische argumentatie, het voorkomen van plagiaat en het waarborgen van de nauwkeurigheid en geloofwaardigheid van juridisch onderzoek.
### 2.1 Algemene principes voor juridische verwijzingen
Het correct citeren en verwijzen naar juridische bronnen is van cruciaal belang om juridische argumentatie te ondersteunen en om plagiaat te voorkomen. Door gebruik van de V&A (Verwijzingen en Afkortingen) is men in staat om het werk te voorzien van de correcte juridische bronvermelding, wat bijdraagt aan de consistentie, nauwkeurigheid en geloofwaardigheid van het onderzoek. Verwijzingstools zijn nuttig, maar men moet de regels zelf beheersen. Bij het gebruik van AI is er een risico op "gefabriceerde bronnen" (verkeerde informatie, niet-bestaande tijdschriften of artikelen), wat neerkomt op fraude/plagiaat.
#### 2.1.1 Verwijzen binnen de tekst
Verwijzingen binnen de tekst naar eerdere (supra) of volgende (infra) passages worden aangeduid met respectievelijk 'supra' en 'infra', gevolgd door het paginanummer, randnummer of voetnootnummer.
* **Voorbeeld:**
* Supra 25, 1. (= pagina)
* Infra 22, nr. 18. (= randnummer)
* Supra 84, vn. 22. (= voetnoot)
Woorden in een andere taal dan het Nederlands worden cursief geschreven, zoals \_supra, \_infra, \_opere citato of \_o.c., \_loco citato of \_l.c., \_ibidem of \_ibid..
#### 2.1.2 Herhalen van verwijzingen
Verwijzingen worden in principe volledig opnieuw opgenomen, behalve in onmiddellijk op elkaar volgende voetnoten, waar \_ibid. wordt gebruikt. Indien de verwijzingen niet onmiddellijk op elkaar volgen, maar wel naar hetzelfde werk verwijzen, wordt \_ibid. met het paginanummer of randnummer vermeld. Als de volledige verwijzing te lang is, kan in de eerste verwijzing een verkorte citatie worden aangegeven.
* **Voorbeeld:** STIJNS S. en VANDERSCHOT K., \_Contractuele clausules rond de (niet-)uitvoering en de beëindiging van contracten, Intersentia, 2006 (hierna: STIJNS S., Clausules).
#### 2.1.3 Standpunten binnen referenties en voetnoten
De manier waarop naar een bron wordt verwezen om een standpunt aan te duiden, varieert:
* **Zonder verdere aanduiding:** Als de bron exact inhoudt wat men citeert.
* **Zie:** Als de bron punten behandelt die men aanhaalt, maar niet zelf uitwerkt.
* **Zie ook:** Als de bron hetzelfde probleem behandelt in ruimere zin of met nuanceringen.
* **Vgl. (vergelijk):** Als de bron een hetzelfde probleem anders behandelt, maar niet in strijd met het eigen standpunt.
* **Contra (cursief):** Als de bron een standpunt verdedigt of toepast dat in strijd is met het eigen standpunt.
#### 2.1.4 Volgorde van rechtsbronnen in de bibliografie
In de bibliografie wordt de hiërarchie van de rechtsbronnen gerespecteerd: eerst wetgeving, gevolgd door rechtspraak, en ten slotte rechtsleer. Facultatief kan een categorie voor media-bronnen volgen. De concrete volgorde is: WG3, WG2, WG4, WG5, RS1, (RS2), RL, M. Binnen elke categorie moet een specifieke hiërarchie worden gerespecteerd.
#### 2.1.5 Interpunctie
Alle onderdelen van de verwijzing worden gescheiden door een komma, behalve na een artikelnummer bij wetgeving. Elke voetnoot eindigt met een punt. Tussen verwijzingen in dezelfde voetnoot wordt een puntkomma geplaatst.
#### 2.1.6 Verwijzingen naar verschillende versies van rechtsleer
Men verwijst steeds naar de gebruikte versie van rechtsleer: de auteursversie (postprint-versie) of de definitieve versie (uitgeversversie). Indien de postprint-versie wordt gebruikt, wordt bij voorkeur ook verwezen naar de definitieve versie.
#### 2.1.7 Auteursnamen
Initialen van de voornaam komen altijd achteraan, zowel in de bibliografie als in de voetnoten. Als een bron geen auteur vermeldt, gebruikt men 'X'. Auteursnamen staan in hoofdletters of kleine kapitalen. Meerdere auteurs of editors worden gescheiden door een komma; de laatste auteur wordt voorafgegaan door 'en'. Bij meer dan drie auteurs of editors vermeldt men de eerste drie, gevolgd door 'e.a.'.
* **Voorbeeld:** VAN SWEVELT T. en DEWALLENS F.,
* **Voorbeeld:** DE CODT J., DE CONINCK B., HENKES A. e.a. (eds.)
#### 2.1.8 Paginanummers en randnummers (gedrukte en onlinebronnen)
De omvang van een werk wordt niet vermeld. Pagina's worden in een verwijzing altijd weergegeven zonder 'p.'. Als een online bron geen paginanummers bevat, mag bij verwijzing naar de bron als geheel de pagina worden weggelaten. Bij verwijzing naar een specifieke passage worden de paginanummers vermeld, eventueel gevolgd door de relevante randnummers (voorafgegaan door 'nr.'). Als geen pagina- of randnummers aanwezig zijn, kan men gebruikmaken van andere elementen zoals hoofdstukken, paragrafen en voetnootnummers.
#### 2.1.9 Anderstalige wetgeving, rechtspraak en rechtsleer
* **Franstalige en Duitstalige Belgische wetgeving:** Aard van de tekst, orgaan en datum worden in het Nederlands weergegeven; de rest van het opschrift wordt niet vertaald.
* **Voorbeeld:** Decr.Fr. 16 mei 2024 relatif au financement des bâtiments scolaires
* **Franstalige en Duitstalige Belgische rechtspraak:** Volledig vertaald naar het Nederlands.
* **Voorbeeld:** Rb. Bergen, 17 maart 2014
* **Buitenlandse wetgeving, buitenlandse rechtspraak en anderstalige rechtsleer:** Worden niet vertaald.
#### 2.1.10 DOI's en URL's
Een DOI (Digital Object Identifier) of URL kan facultatief aan het einde van de verwijzing worden toegevoegd. Bij een URL wordt verwezen naar de homepage als de bron eenvoudig te raadplegen is, anders naar de volledige URL. Bij volatiele media wordt de URL + consolidatiedatum vermeld. Voor veelgebruikte online vindplaatsen worden geen URL's opgenomen. Andere databanken vereisen een URL en consultatiedatum.
### 2.2 Specifieke regels voor verwijzingen
De V&A-bundel bevat gedetailleerde regels voor specifieke bronnen:
* **Wetgeving:** V&A 2025, p. 14 e.v.
* **Rechtspraak:** V&A 2025, p. 27 e.v.
* **Rechtsleer:**
* Verwijzen naar een boek (en verzamelwerken): V&A 2025, pg. 35 e.v.
* Verwijzen naar doctoraten en masterproeven: V&A 2025, pg. 38 e.v.
* Verwijzen naar bijdragen in verzamelwerken: V&A 2025, pg. 40 e.v.
* Verwijzen naar bijdragen in tijdschriften: V&A 2025, pg. 43 e.v.
* Verwijzen naar een noot bij rechtspraak (“annotatie”): V&A 2025, pg. 45 e.v.
#### 2.2.1 Wetgeving (WG-categorieën)
De V&A-bundel deelt wetgeving op in verschillende categorieën voor verwijzing:
* **WG1: Afgekorte basiswetgeving:** Voor vaakverwezen wetten of besluiten volstaan specifieke gegevens.
* **Voorbeelden:** Art. 22 Gw.; Art. 3, § 2, d Vogelrichtlijn; Art. 14 bis Gw.; Art. 3.30, § 1, 7° BW.; Art. 577-2, § 9, derde lid oud BW.; Art. 30, § 1-3, 6 en 8 RvS-Wet.; Art. 1167-1173 Ger.W.; Art. 1167, 1170 en 1174, art. 1168, derde lid, a), art. 1171, eerste lid en art. 1173, 5°-6° Ger.W.; Art. 4.1.2.1, § 2 VLAREM II.; Oud art. 775 Ger.W.; Art. XXIV GATT.; Art. 6 EVRM.; Art. 12 BUPO-Verdrag.; Art. 44 WIB 92.; Art. 180 WIB 1964.
* **WG2: Interne normen:** Omvat decreten, ordonnanties, wetten, koninklijke besluiten etc. Rechtzettingen worden aangeduid met \_err..
* **Voorbeeld:** Art. 55 Wet 21 december 2007 houdende diverse bepalingen, BS 31 december 2007 (ed. 3), \_err. BS 15 januari 2008.
* Bij verwijzingen naar ‘pseudowetgeving’ kan de online vindplaats (URL) nuttig zijn.
* **Voorbeelden:** Omz.Vl. 16 december 1997 betreffende het taalgebruik in gemeentebesturen van het Nederlandse taalgebied, \[URL\]; Art. 21, § 1, tweede lid Decr.VI. 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, BS 1 oktober 2014, \[URL\]; Ord.Br. 10 juli 1997 houdende de aanpassing van de middelenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 1997, BS 10 oktober 1997 (ed. 1), 26.738; Art. 8 Wet 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (II), BS 28 december 2006 (ed. 3).
* **WG3: Internationale en Europese normen:** Deze categorie valt binnen het bestek van Juridische Vaardigheden II.
* **WG4: Voorbereidende werken:** Verwijzingen naar parlementaire stukken, vragen, antwoorden, amendementen, etc. Bevatten de volgende onderdelen: wetsontwerp/voorstel, orgaan, datum, nummer.
* **Voorbeelden:** Wetsontwerp houdende de instemming met het Europees Handvest inzake lokale autonomie, SENAAT, 1999-2000, 15 oktober 1985, nr. 2-214/1; Amendement van de heren F. De Smet en V. Matz op het wetsontwerp betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie, KAMER, 2020-2021, 20 mei 2021, nr. 55-1951/10; Vraag nr. 8 van de heer J. Valkeniers, KAMER, 1995-1996, 29 januari 1996, nr. 49/19, 2039; Integraal verslag, VL. PARL. COMM. LEEFMILIEU EN NATUUR, LANDBOUW, VISSERIJ EN PLATTELANDSBELEID EN RUIMTELIJKE ORDENING, 2007-2008, 27 september 2007, C2-LEE1, 8.
* **WG5: Beleidsdocumenten:** Omvat adviezen van nationale en regionale raden, commissies, etc. Bevat de naam van het orgaan, het type document, de datum, het nummer en eventueel een URL.
* **Voorbeelden:** NATIONALE ARBEIDSRAAD, Advies voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 19 juli 1976 tot instelling van een verlof voor de uitoefening van een politiek mandaat, 20 december 2022, nr. 2338, \[URL\]; COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER (CBPL), Advies (over) door de Vlaamse Regering goedgekeurde nota met betrekking tot een verhoogde openbaarheid van het beloningsbeleid bij de Vlaamse overheid, 23 mei 2007, 21/2007, \[URL\]; SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD VAN VLAANDEREN (SERV), Advies besluit haalbaarheidsstudie alternatieve energiesystemen, 12 september 2007, nr. 1197, \[URL\]; RAAD VAN STATE, Advies voorontwerp van wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie, 7 april 2021, nr. 68.936/AV, 9, \[URL\]; RAAD VAN STATE, Advies ontwerp van Besluit van de Regent houdende instelling van een Commissie van het nationaal inkomen, 25 november 1948, 45/2, \[URL\]; RAADGEVEND COMITÉ VOOR BIO-ETHIEK, Advies betreffende het gebruik van DNA-tests bij het bepalen van de afstamming, 13 november 2006, nr. 37, \[URL\]; MINISTER VAN FINANCIËN, Verslag aan de Koning over het KB van 14 september 2016 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van kredietovereenkomsten onderworpen aan boek VII van het Wetboek van economisch recht en de vaststelling van referte-indexen voor de veranderlijke rentevoeten inzake hypothecaire kredieten en de hiermee gelijkgestelde consumentenkredieten, BS 21 oktober 2016 (ed. 1).
#### 2.2.2 Hiërarchie en volgorde van normen
De V&A-bundel specificeert de hiërarchie van rechtsbronnen, die als volgt verloopt:
1. Internationaalrechtelijke normen (verdragen, etc.)
2. Europeesrechtelijke normen (primaire en secundaire recht)
3. Grondwet
4. Wetten aangenomen met bijzondere meerderheid
5. Samenwerkingsakkoorden op niveau van wetgevende machten
6. Gezamenlijke decreten of ordonnanties
7. Wetskrachtige normen (Federaal: wetten gewone meerderheid; Deelstatelijk: decreten bijzondere meerderheid, decreten gewone meerderheid; Brussel: ordonnanties)
8. Besluitwetten en besluiten op grond van buitengewone machten
9. Samenwerkingsakkoorden op niveau van uitvoerende machten
10. Gezamenlijke uitvoeringsbesluiten
11. Gewone reglementaire koninklijke besluiten en gelijkgestelde besluiten
12. Ministeriële besluiten en gelijkgestelde besluiten
13. Besluiten van parastatalen, verzelfstandigde agentschappen etc.
14. Provinciale besluiten
15. Besluiten van gemeenschapscommissies
16. Besluiten van agglomeraties en federaties van gemeenten
17. Gemeentelijke besluiten
18. Rondzendbrieven, omzendbrieven of circulaires, gedragscodes, sectorale afspraken.
### 2.3 Juridische begrippen en verwijzingen
* **Rechtsleer (doctrine):** Het geheel van wetenschappelijke juridische verhandelingen die een formele bron van recht uitmaken.
* **Gezaghebbende bron van recht:** Rechtsbronnen die feitelijk gezag hebben, maar niet bindend zijn, zoals rechtspraak en rechtsleer.
* **Geschreven en ongeschreven recht:** Ongeschreven recht omvat gewoonterecht en algemene rechtsbeginselen. Geschreven recht omvat wetgeving, rechtspraak en rechtsleer.
* **Materieel recht:** Bepaalt de inhoudelijke spelregels van het maatschappelijke gedrag.
* **Formeel recht:** Bepaalt de spelregels voor procedurele handelingen bij niet-naleving van het materieel recht.
### 2.4 Casusoplossing en verwijzingen
Bij het oplossen van casussen is het cruciaal om de juiste wetgeving op te zoeken en hiernaar te verwijzen. Het principe "lex specialis derogat generali" is hierbij belangrijk: de meer specifieke norm primeert op de meer algemene norm.
### 2.5 Rechtspraak
#### 2.5.1 Definitie en kenmerken van rechtspraak
Rechtspraak omvat het geheel van vonnissen, arresten en beschikkingen uitgesproken door een Belgisch rechtscollege. Het is de toepassing van objectief recht op concrete feiten door de rechter. Rechtspraak is een instrumentele en gezaghebbende bron van recht die in beginsel geen officiële publicatie behoeft, maar wel openbaar gemaakt wordt. Uitspraken van burgerlijke rechtscolleges zijn \_inter partes bindend, terwijl arresten van het Hof van Cassatie bindend zijn voor lagere rechtbanken. Vernietigingsarresten van het Grondwettelijk Hof en de Raad van State zijn \_erga omnes bindend.
#### 2.5.2 Beginselen van behoorlijke rechtsbedeling
Deze omvatten het verbod van eigenrichting, toegang tot de rechter, rechtsweigering, verbod op algemene beschikkingen, rechtspraak binnen een redelijke termijn, onafhankelijkheid van de rechter, motivering van de uitspraak, openbaarheid van de terechtzitting en onpartijdigheid van de rechter.
#### 2.5.3 Rechterlijke organisatie
Het gerechtelijk landschap is opgebouwd uit verschillende rechtbanken en hoven, georganiseerd in arrondissementen en kantons. Actoren in een procedure zijn onder meer rechters, griffiers, procureurs, eisers, verweerders en advocaten.
#### 2.5.4 Vindplaatsen van rechtspraak
Rechtspraak is te vinden in juridische tijdschriften (themata, algemeen, territoriaal), repertoria, de publieke databank Juportal, en zoekmachines van private databanken.
#### 2.5.5 Structuur en opbouw van uitspraken
Een rechterlijke uitspraak bevat het rechtscollege en datum, algemeen rolnummer, partijen en hun proceshoedanigheid, een overzicht van de rechtspleging, de uiteenzetting van de feiten, de beoordeling van de vordering(en), de regeling van de gerechtskosten, het dictum (de beslissing) en de ondertekening.
### 2.6 Verwijzen naar rechtspraak
#### 2.6.1 Onderdelen van de verwijzing (RS1)
1. **Rechterlijke instantie:** Afkorting van de rechtelijke instantie, aangevuld met de plaats (tenzij uniek, zoals Hof van Cassatie). Territoriale afdeling, kanton, kamernummer of samenstelling tussen haakjes.
* **Voorbeeld:** HvB Gent 9 februari 1987, RW 1987-1988, 649.
2. **Nummer/Rolnummer/ECLI van de uitspraak:** Om uitspraken van elkaar te onderscheiden.
* **Voorbeeld:** Cass. 3 mei 2013, AR C.11.0513.N.
3. **Naam van de partijen of gebruikelijke naam:** Niet verplicht, tussen enkele aanhalingstekens.
* **Voorbeeld:** Cass. 27 januari 2011, AR F.07.0109.F, ‘Tersago /Story’.
4. **Vindplaats van de uitspraak:** Gedrukte vindplaats (afgekorte en cursieve naam van het tijdschrift, jaargang/afleveringsnummer), gevolgd door beginpagina. Online vindplaats indien van toepassing.
* **Voorbeeld:** HvB Gent (5e k.) 2 februari 2021, RW 2022-2023/8, 304.
5. **Beginpagina (+passage: enkel in voetnoten):** Beginpagina om te verwijzen naar de beslissing als geheel. Voor een specifieke passage wordt de beginpagina tussen haakjes geplaatst, gevolgd door de pagina's waarop de verwijzing betrekking heeft (enkel in voetnoten).
6. **DOI/URL:** Indien beschikbaar.
7. **Conclusie of noot:** Indien bekend, wordt de auteur vermeld; anders 'anoniem' met 'noot'.
#### 2.6.2 Conclusies van het Openbaar Ministerie of Advocaat-Generaal, of noot onder de uitspraak (RS2)
De structuur voor het verwijzen naar conclusies en noten wijkt af, met specifieke syntaxis voor voetnoten en bibliografie.
### 2.7 Rechtsleer
#### 2.7.1 Definitie en kenmerken van rechtsleer
Rechtsleer, ook wel doctrine genoemd, is het geheel van wetenschappelijke juridische verhandelingen over een juridisch onderwerp. Het is een niet-bindende, meestal geschreven rechtsbron, afkomstig van rechtsgeleerden. Rechtsleer beschrijft het bestaande recht (\_de lege lata) en/of geeft aan hoe het recht zou moeten zijn (\_de lege ferenda).
#### 2.7.2 Nut van de rechtsleer
Rechtsleer beschrijft, interpreteert en analyseert het bestaande recht. Het biedt inzicht, brengt structuur aan, schetst context, draagt bij aan maatschappelijke debatten en identificeert knelpunten. Daarnaast suggereert het oplossingen, werkt hervormingsvoorstellen uit en kan het invloed uitoefenen op de toekomstige regelgeving en rechtspraak.
#### 2.7.3 Kwaliteit en objectiviteit van de rechtsleer
Een aandachtspunt is de grote kwantiteit aan rechtsleer, waarbij de kwaliteit en objectiviteit kunnen variëren. Het is belangrijk om gezaghebbende auteurs en kwaliteitsvolle kenbronnen te raadplegen. Peer review wordt toegepast in belangrijke juridische tijdschriften om de kwaliteit te waarborgen. Men dient zich bewust te zijn van de subjectieve mening van auteurs en de mogelijke sturende rol van rechtsleer.
#### 2.7.4 Tips bij het raadplegen van en verwijzen naar rechtsleer
* Raadpleeg gezaghebbende auteurs en kwaliteitsvolle kenbronnen.
* Wees bewust dat rechtsleer niet altijd volledig objectief is en gericht kan zijn tot specifieke doelgroepen.
* Controleer altijd de correctheid van de bronnen waarop de rechtsleer steunt.
* Vermijd plagiaat door correct te verwijzen en eigen inhoud, structuur en vormgeving toe te voegen.
#### 2.7.5 Verwijzen naar rechtsleer
De V&A-bundel biedt specifieke syntaxis voor het verwijzen naar:
* **Boeken en verzamelwerken:** Met vermelding van auteur(s), titel, uitgeverij, jaar van uitgave en specifieke pagina's.
* **Doctoraten en masterproeven:** Met vermelding van auteur, titel, instelling, jaar van verdediging en URL.
* **Bijdragen in verzamelwerken:** Met vermelding van auteur van de bijdrage, titel van de bijdrage, editor(s) van het werk, titel van het werk, uitgeverij, jaar van uitgave en specifieke pagina's.
* **Bijdragen in tijdschriften:** Met vermelding van auteur, titel van het artikel, afgekorte tijdschriftnaam, jaargang/aflevering, specifieke pagina's en DOI of URL.
* **Noten onder rechtspraak (annotatie):** Met vermelding van auteur van de noot, titel van de noot (inclusief verwijzing naar de nootonder de uitspraak), afgekorte tijdschriftnaam, jaargang/aflevering, specifieke pagina's en DOI of URL.
In de bibliografie worden verwijzingen naar rechtsleer alfabetisch gerangschikt op familienaam van de auteur.
#### 2.7.6 AI binnen de advocatuur
Het gebruik van AI voor het schrijven van processtukken brengt risico's met zich mee, zoals "kromme" redeneringen en "hallucinaties" (verwijzingen naar niet-bestaande rechtspraak of rechtsleer). Dit kan leiden tot langere processtukken en vertragingen in de rechtsgang.
* * *
# Wetgeving, rechtspraak en rechtsleer als juridische bronnen
Hier is een gedetailleerde studiegids voor het onderwerp "Wetgeving, rechtspraak en rechtsleer als juridische bronnen".
## 3\. Wetgeving, rechtspraak en rechtsleer als juridische bronnen
Wetgeving, rechtspraak en rechtsleer vormen de pijlers van ons rechtssysteem en zijn essentieel voor het begrijpen, toepassen en ontwikkelen van juridische normen.
### 3.1 Wetgeving
#### 3.1.1 Wat is wetgeving?
Wetgeving is een van de formele bronnen van het recht en wordt beschouwd als de primaire bron, omdat deze afkomstig is van de democratisch verkozen volksvertegenwoordigers.
* **Formele bronnen van het recht:** Wetgeving, algemene rechtsbeginselen, gewoonterecht, rechtspraak en rechtsleer.
* **Wetgeving (enge zin of formele wetgeving):** De wil van het volk, zoals vastgelegd door de wetgevende macht.
* **Wetgeving (ruime zin):** Het geheel van rechtsregels, inclusief formele en materiële wetgeving.
* **Verplichte bekendmaking:** Wetgeving moet worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad (BS).
#### 3.1.2 Formele versus materiële wetgeving
* **Materiële wet:** Elke rechtsregel die algemeen verbindend is voor alle burgers of een categorie van burgers en uitgevaardigd door een bevoegd overheidsorgaan (bijv. de verkeerscode).
* **Formele wet:** Elke akte gestemd door de federale wetgevende macht of een deelstaat (bijv. een wet gestemd door de Kamer van volksvertegenwoordigers).
* **Relatie:** Een wet kan één van beide zijn, beide, of geen van beide. De meerderheid van de materiële wetgeving wordt uitgevaardigd door ministers via Koninklijke Besluiten (KB's) en Ministeriële Besluiten (MB's). De meeste formele wetten zijn ook materiële wetten, maar er zijn uitzonderingen zoals begrotingswetten of wetten tot toekenning van de Belgische nationaliteit.
#### 3.1.3 Belang van het onderscheid formeel/materieel
* **Grondwettelijk Hof:** Toetst enkel formele wetten aan de Grondwet.
* **Hof van Cassatie:** Toetst de wettigheid van vonnissen en arresten enkel aan materiële wetten.
#### 3.1.4 Recht van openbare orde, dwingend recht en aanvullend recht
* **Recht van openbare orde:** Rechtsregels die de essentiële belangen van de staat of gemeenschap raken, of de juridische grondslagen van de maatschappij bepalen (economisch, moreel, sociaal, milieu). Afwijken is niet toegestaan.
* **Dwingend recht:** Rechtsregels die ter bescherming van een als zwakker beschouwde partij zijn vastgesteld. Afwijken is niet toegestaan.
* **Aanvullend recht:** Rechtsregels die van toepassing zijn tenzij partijen onderling iets anders hebben bepaald. Bij afwijking gaat de regeling tussen partijen voor.
#### 3.1.5 Hiërarchie der normen
Lagere normen moeten in overeenstemming zijn met hogere normen. Bij strijd kan de rechter de lagere norm buiten toepassing laten of kan een specifieke rechtbank de lagere norm vernietigen. Op nationaal niveau staan wetgeving op deelstatelijk niveau niet lager dan federale wetgeving.
#### 3.1.6 Vindplaatsen van wetgeving
* **Officieel:** Belgisch Staatsblad (BS) (digitaal via juridat.be, justel.be, belgielex.be). Deelstatelijke wetgeving: codex.vlaanderen.be.
* **Officieus digitaal:** Juridische databanken (betalend).
* **Officieus analoog:** Papieren wetboeken (bv. de VRG-codex voor het examen).
#### 3.1.7 De juiste wet vinden
Drie kernvragen:
1. **Is de wet pertinent?** Is de wet relevant voor het specifieke geval? Het principe "lex specialis derogat generali" (de specifiekere norm primeert op de algemenere) is hierbij cruciaal.
2. **Is de wet actueel?** Werking in de tijd (temporele toepassing).
* **Inwerkingtreding:** Het moment waarop de wet verbindend wordt. Meestal tien dagen na publicatie in BS, tenzij anders bepaald.
* **Cesuur van de wet:** Het moment waarna feiten onder de nieuwe wet vallen.
* **Basisprincipes inwerkingtreding:**
* Eerbiedigende werking bij contracten (tenzij nieuwe wet dwingend recht is).
* Procedurewetten zijn altijd onmiddellijk van toepassing.
* Strafwetten: verbod op retroactiviteit van zwaardere strafwetten, verplichte retroactiviteit van mildere.
* Interpretatieve wetten hebben altijd terugwerkende kracht.
* Retroactiviteit is in principe verboden (rechtszekerheid), tenzij expliciet bepaald.
* **Geconsolideerde wet:** De meest geactualiseerde versie van de wet.
3. **Is de wet van toepassing in de ruimte?** Territoriale toepassing van de wet.
#### 3.1.8 Structuur van de wet
* **Opschrift:** Benaming van de wet, datum, korte inhoudsbeschrijving.
* **Begroeting:** Formele aanhef (bv. "Koning der Belgen...").
* **Aanhef:** Vermeldt rechtsgrond, aan te passen/opheffen wetgeving, nageleefde vormvereisten en redenen voor de wetgeving.
* **Beschikkend gedeelte (dispositief):** De effectieve tekst, vaak onderverdeeld in definities, nieuwe regels, aanpassingen en overgangs-/inwerkingtredingsbepalingen.
* **Bijlagen:** Cijfertabel, etc.
* **Ondertekening:** Koning + minstens één minister (federaal), of andere bevoegde personen op deelstatelijk niveau.
#### 3.1.9 Parlementaire voorbereiding
* **Betekenis:** De redenen en doelen van de wetgever (ratio legis).
* **Belang:** Cruciaal voor interpretatie wanneer de letterlijke tekst onduidelijk is.
* **Vindplaats:** Websites van parlementen, belgielex.be.
* **Onderdelen:** Wetsontwerpen/voorstellen, vragen en antwoorden, commissie-/plenaire verslagen, memorie van toelichting.
* **Onderscheid wetsvoorstel (wetgevende macht) en wetsontwerp (uitvoerende macht).**
#### 3.1.10 Adviezen afdeling Wetgeving Raad van State
* **Verplicht:** Voor wetsontwerpen, niet voor wetsvoorstellen.
* **Belang:** Kan dienen als "munitie" om een wet aan te vechten.
* **Vindplaats:** [www.raadvst-consetat.be](http://www.raadvst-consetat.be), belgielex.be.
#### 3.1.11 Verwijzingen en afkortingen wetgeving (V&A)
De V&A-bundel (Versies en Afkortingen) biedt specifieke regels voor het correct citeren. De hiërarchie van de bronnen voor verwijzingen is: WG3, WG2, WG4, WG5, RS1, (RS2), RL, M.
* **WG1: Afgekorte basiswetgeving:** Verkorte vermelding van veelgebruikte wetten en besluiten.
* **WG2: Interne normen:** Verwijzingen naar wetten, decreten, ordonnanties en besluiten, met vermelding van correcties (err.).
* **WG3: Internationale en Europese normen:** Valt buiten het bestek van dit onderdeel.
* **WG4: Voorbereidende werken:** Verwijzingen naar parlementaire stukken, vragen, amendementen, etc.
* **WG5: Beleidsdocumenten:** Verwijzingen naar adviezen van raden, ministeriële verslagen, etc.
* **WG: Hiërarchie en volgorde:** Geeft de algemene hiërarchie van normen aan voor de bibliografie.
#### 3.1.12 Casus oplossen (wetgeving)
1. **Situering van het probleem:** Wat is het probleem en tot welke rechtstak behoort het?
2. **Theoretische uitwerking:** Zoeken van de juiste wetgeving (VRG-codex).
3. **Terugkoppeling naar casus:** Combineren van stap 1 en 2.
### 3.2 Rechtspraak
#### 3.2.1 Wat is rechtspraak?
* **Definitie:** Het geheel van vonnissen, arresten en beschikkingen uitgesproken door een Belgisch rechtscollege.
* **Kenmerken:**
* Het toepassen van objectief recht op concrete feiten.
* De rechter legt de feiten vast, bepaalt het toepasselijke recht en past dit toe.
* De rechter vormt vaak het recht door interpretatie van wetten, zeker als deze onduidelijk zijn.
* Uitspraken van burgerlijke rechtscolleges zijn bindend \_inter partes (tussen partijen), maar slechts gezaghebbend voor derden.
* Arresten van het Hof van Cassatie zijn bindend voor lagere rechtbanken.
* Vernietigingsarresten van het Grondwettelijk Hof, de Raad van State en lagere administratieve rechtscolleges zijn bindend \_erga omnes (voor iedereen).
* **Formele bron:** Een instrumentele en gezaghebbende bron die geen officiële publicatie behoeft, maar wel openbaar bekend wordt gemaakt.
#### 3.2.2 Uniformiteit in de rechtspraak
* **Vaste rechtspraak (de facto):** Hoewel er geen bindende precedentenleer is in België (\_de iure), neigen rechtbanken er in de praktijk toe om gelijkaardige gevallen op een vergelijkbare manier te beoordelen om uniformiteit en samenhang te bewaren.
#### 3.2.3 Beginselen van behoorlijke rechtsbedeling
* Verbod van eigenrichting.
* Toegang tot de rechter.
* Rechtsweigering is verboden.
* Verbod om uitspraak te doen bij wege van algemene beschikking.
* Recht spreken binnen een redelijke termijn.
* Onafhankelijkheid van de rechter.
* Motivering van de uitspraak.
* Openbaarheid van de terechtzitting.
* Interne openbaarheid (tegenspraak moet gegarandeerd zijn).
* Externe openbaarheid (vonissen en arresten zijn in principe openbaar).
* Onpartijdigheid van de rechter (objectief en subjectief).
#### 3.2.4 Rechterlijke organisatie
* **Gerechtelijk landschap:** Piramide met verschillende rechtbanken en hoven op federaal en deelstatelijk niveau.
* **Actoren in een procedure:** Rechter(s), griffier, procureur, eiser, verweerder, advocaat, gerechtsdeurwaarder.
* **Verloop van een juridische procedure:** Mogelijkheden tot rechtsingang (dagvaarding, verzoekschrift, etc.), rolstelling, inleidende zitting, conclusies, rechtsdag, openbare terechtzitting, sluiten debatten, beraadslaging, uitspraak, betekening.
#### 3.2.5 Rechtspraak van de feitenrechters
* **Definitie:** Vonissen en arresten van hoven en rechtbanken die uitspraak doen over de grond van de zaak.
* **Vindplaats:**
* **Wettelijke basis:** Artikel 149 Gw. (uitspraken zijn openbaar).
* **Publicaties:** Minder dan 2% in juridische tijdschriften. Beperkt aantal in Juportal (publieke databank FOD Justitie).
* **Tijdschriften:** Gespecialiseerde publicaties (bv. RW, TBBR) of algemene juridische tijdschriften.
* **Repertoria:** Oude samenvattingen van rechterlijke uitspraken.
* **Zoekmachines:** Private databanken (Jura, Stradalex, Jurisquare).
* **Rechtsbibliotheek:** Vooral voor oudere rechtspraak.
* **Structuur en opbouw van uitspraken:**
* Rechtscollege en datum.
* Algemeen rolnummer.
* Partijen en hun proceshoedanigheid (eiser, verweerder, appellant, geïntimeerde, verzoeker, etc.).
* Overzicht van de rechtspleging.
* Beoordeling van de ontvankelijkheid (eerst ontvankelijkheid, dan gegrondheid).
* Uiteenzetting van de feiten.
* Beoordeling van de vordering(en) (hoofd- en ondergeschikte orde).
* Gerechtskosten (wie draagt de kosten, rechtsplegingsvergoeding).
* Dictum (de eigenlijke beslissing).
* Ondertekening door rechters, OM, griffier.
* **Noten (annotaties):** Toelichting, analyse of kritiek op een uitspraak door een auteur.
#### 3.2.6 Verwijzingsregels rechtspraak
* **Vindplaats:** V&A (RS1, RS2). Algemene regels gelden ook hier.
* **Onderdelen van de verwijzing:**
1. Rechterlijke instantie (afkorting, plaats, afdeling/kanton/kamer indien van toepassing).
2. Nummer/rolnummer/ECLI (met vermelding van 'nr.' indien leesbaarheid gebaat).
3. Naam van de partijen of gebruikelijke naam (tussen enkele aanhalingstekens).
4. Vindplaats (afkorting tijdschrift + jaargang/aflevering, beginpagina).
5. Beginpagina (+ passage: enkel in voetnoten).
6. DOI/URL.
7. Conclusie of noot (met vermelding van auteur indien bekend).
### 3.3 Rechtsleer
#### 3.3.1 Wat is rechtsleer?
* **Definitie:** De vrije wetenschappelijke verhandelingen over een juridisch onderwerp, de neerslag van de rechtswetenschap.
* **Kenmerken:**
* Niet-bindende rechtsbron (private meningen van rechtsgeleerden).
* Meestal geschreven bron (boeken, doctoraten, bijdragen in tijdschriften, notities bij rechtspraak).
* Gezaghebbend: afkomstig van experts (academici, praktijkjuristen) met kennis en ervaring. Indicaties zijn publicaties, sprekersopdrachten, topposities.
* Vereist correct, zakelijk en juridisch taalgebruik, goede structuur, grondige onderbouwing en geldige redeneringen.
#### 3.3.2 Kenbronnen van de rechtsleer
* Boeken (en verzamelwerken).
* Doctoraten en masterproeven.
* Bijdragen in verzamelwerken.
* Bijdragen in tijdschriften.
* Noten (annotaties) bij rechtspraak.
#### 3.3.3 Nut van de rechtsleer
* **Beschrijven van het bestaande recht (de lege lata):** Analyseren en interpreteren van de wet zoals die is.
* **Bieden van inzicht:** Structureren van leerstukken, schetsen van context.
* **Bijdragen aan maatschappelijk debat:** Duiding van knelpunten, stimuleren van discussie.
* **Aangeven hoe het recht zou moeten zijn (de lege ferenda):** Suggereren van oplossingen, uitwerken van hervormingsvoorstellen, beïnvloeden van toekomstige regelgeving en rechtspraak.
#### 3.3.4 Kwaliteit en objectiviteit van de rechtsleer
* **Probleempunten:** Grote hoeveelheid aan bronnen, diverse auteurs met wisselende gezaghebbendheid, risico op weinig originaliteit en afschrijfwerk, persoonlijke meningen kunnen doorschemeren, onbetrouwbaarheid van internetbronnen.
* **Oplossingen:** Kwaliteitscontrole via peer review (vooral bij belangrijke tijdschriften), waarborgen van objectiviteit (bv. geen annotaties bij eigen zaken), kritische houding van de lezer.
#### 3.3.5 Tips bij het raadplegen en verwijzen naar rechtsleer
* Raadpleeg gezaghebbende auteurs en kwaliteitsvolle bronnen (klassieke juridische tijdschriften boven blogs).
* Wees bewust van het beïnvloedende karakter van rechtsleer.
* Controleer de correctheid van de bronnen waarop de rechtsleer steunt (wetgeving, rechtspraak, andere rechtsleer).
* Vermijd plagiaat door correct te verwijzen.
#### 3.3.6 Plagiaat vermijden
* **Plagiaat:** Het (letterlijk) overnemen van tekst en/of ideeën van anderen zonder bronvermelding.
* **Wetenschappelijk werk:** Kopiëren van meerdere bronnen mét bronvermelding, met toevoeging van eigen ideeën, structuur en vormgeving.
* **Essentieel:** Correct verwijzen naar alle geraadpleegde bronnen, gebruik van aanhalingstekens en cursivering van geciteerde tekst.
#### 3.3.7 Verwijzen naar rechtsleer
* **Vindplaats:** V&A (vanaf p. 35 voor boeken, doctoraten, bijdragen, notities).
* **Onderdelen van de verwijzing:**
* **Boeken en verzamelwerken:** Naam auteur/editor, titel, uitgeverij, jaar, pagina's, DOI.
* **Doctoraten en masterproeven:** Naam auteur, titel, instelling, jaar van verdediging, URL.
* **Bijdragen in verzamelwerken:** Naam auteur bijdrage, titel bijdrage, naam editor(s), titel boek, uitgeverij, jaar, pagina's, DOI/URL.
* **Bijdragen in tijdschriften:** Naam auteur, titel artikel, afkorting tijdschrift, jaargang/aflevering, pagina's, DOI/URL.
* **Noten onder rechtspraak:** Naam auteur, titel noot (met vermelding van de noot waaronder), afkorting tijdschrift, jaargang/aflevering, pagina's, DOI/URL.
* **Hiërarchie en volgorde:** Geen hiërarchie tussen de verschillende soorten rechtsleer. In een voetnoot kan de rangschikking alfabetisch, op relevantie of omgekeerd chronologisch zijn (consequent volhouden). In een bibliografie is alfabetisch op familienaam van de auteur de standaard.
* **Afkortingen van tijdschriften:** Volg de specifieke regels voor hoofdletters, punten en spaties (zie rechtsaf.be).
#### 3.3.8 AI binnen de advocatuur
* AI wordt steeds meer gebruikt voor het schrijven van processtukken.
* **Nadelen:** Risico op "hallucinaties" (niet-bestaande rechtspraak/rechtsleer), vergezochte redeneringen, langere stukken die de rechter meer werk bezorgen en zo vertraging veroorzaken.
#### 3.3.9 Oefeningen rechtsleer
Oefeningen omvatten het maken van correcte verwijzingen in bibliografie en voetnoten voor verschillende soorten rechtsleer (boeken, doctoraten, bijdragen, noten), en het kritisch beoordelen van een juridisch artikel (auteur, autoriteit, type rechtsleer, argumentatie).
* * *
# Casussen en juridische begrippen
Dit onderdeel van de cursus is gericht op het toepassen van de geleerde stof middels casussen en het vergroten van de woordenschat door een uiteenzetting van diverse juridische begrippen.
## 4.1 Casussen
Casussen dienen om de theorie in de praktijk te brengen en de studenten te oefenen in het juridisch redeneren en het oplossen van juridische problemen. Het oplossen van een casus gebeurt doorgaans in drie stappen:
1. **Situering van het probleem:** Dit houdt in dat de kern van het probleem, de feitelijke toedracht en de relevante rechtsdomeinen geïdentificeerd moeten worden.
2. **Theoretische uitwerking:** Hierbij wordt de relevante wetgeving (en eventueel rechtspraak en rechtsleer) opgezocht en geanalyseerd. De nadruk ligt op het gebruik van de VRG-codex voor het vinden van de juiste wetteksten.
3. **Terugkoppeling naar de casus:** De theorie wordt vervolgens toegepast op de specifieke feiten van de casus. Dit betekent dat de gevonden wetsartikelen worden gekoppeld aan de problematiek en een juridisch antwoord wordt geformuleerd.
### 4.1.1 Casusvoorbeelden
De volgende casussen illustreren de toepassing van de drie stappen:
* **Casus 1 (Huurrecht):** Een zoon wordt geconfronteerd met een betalingsverzoek voor huur na het overlijden van zijn moeder, gebaseerd op een bepaling in de huurovereenkomst. Hierbij moet de relevantie van de huurovereenkomst en de erfgenaamschap worden afgewogen.
* **Casus 2 (Wetgevingsproces en Raad van State):** Een senator wil de adviezen van de Raad van State bindend maken. Dit vereist kennis van de parlementaire procedures en de rol van de Raad van State bij de totstandkoming van wetgeving.
* **Casus 3 (Aannemingsrecht):** Gebrekkige renovatiewerken aan een dak leiden tot stabiliteitsproblemen. De casus vraagt naar de mogelijkheden voor schadevergoeding tegen de aannemer.
* **Casus 4 (Rechtsvorming en VZW):** De oprichting van een VZW voor het organiseren van fuiven om een skireis te bekostigen, roept vragen op over de juridische constructie.
* **Casus 5 (Beroepstitels):** Iemand die net zijn diploma Rechten heeft behaald, vraagt zich af of hij vanaf dat moment de titel van advocaat mag voeren. Dit raakt aan de regels rondom de uitoefening van het beroep.
* **Casus 6 (Buitencontractuele aansprakelijkheid):** Een werknemer laat per ongeluk een betonnen plaat vallen, waardoor een dure auto wordt beschadigd. De vraag is of de werknemer persoonlijk aansprakelijk is voor de schade.
### 4.1.2 Oefeningen
De cursus bevat specifieke oefeningen gericht op het correct verwijzen naar wetgeving en besluiten, wat een essentieel onderdeel is van het oplossen van casussen. Deze oefeningen simuleren het opzoeken en correct noteren van specifieke wetsartikelen en besluiten.
## 4.2 Juridische begrippen
Een degelijke kennis van juridische begrippen is cruciaal voor het begrijpen en correct toepassen van het recht. Hieronder worden enkele belangrijke begrippen, zoals die in de cursus aan bod komen, gedefinieerd en toegelicht.
### 4.2.1 Bronnen van het recht
* **Wetgeving:** Het geheel van rechtsregels uitgevaardigd door de wetgevende macht. Dit omvat zowel formele wetgeving (door het parlement gestemd) als materiële wetgeving (algemeen verbindende regels, ongeacht de uitvaardigende instantie). Wetgeving is een primaire, bindende rechtsbron.
* **Formele wet:** Een akte gestemd door de wetgevende macht.
* **Materiële wet:** Elke algemeen verbindende rechtsregel, uitgevaardigd door een bevoegd overheidsorgaan.
* **Algemene rechtsbeginselen:** Niet-geschreven regels die worden erkend als fundamentele principes van het recht.
* **Gewoonterecht:** Regels die ontstaan door langdurige en algemeen erkende praktijken.
* **Rechtspraak:** Het geheel van vonnissen, arresten en beschikkingen uitgesproken door Belgische rechtscolleges. Rechtspraak is een gezaghebbende, maar in beginsel niet-bindende bron (behoudens uitspraken van het Hof van Cassatie, het Grondwettelijk Hof en de Raad van State die erga omnes gelden).
* **Rechtsleer:** De verzameling van wetenschappelijke juridische verhandelingen, boeken, artikelen, etc. die het recht bestuderen en analyseren. Rechtsleer is een gezaghebbende, maar niet-bindende rechtsbron.
### 4.2.2 Soorten rechtsregels
* **Recht van openbare orde:** Rechtsregels die de essentiële belangen van de staat of de gemeenschap raken, of die de juridische grondslagen van de maatschappij bepalen. Hiervan kan niet worden afgeweken.
* **Dwingend recht:** Rechtsregels die ter bescherming van een partij die als zwakker wordt beschouwd, zijn vastgesteld. Hiervan kan niet worden afgeweken.
* **Aanvullend recht:** Rechtsregels die slechts van toepassing zijn indien partijen onderling niets anders hebben bepaald.
### 4.2.3 Hiërarchie der normen
Lagere normen moeten in overeenstemming zijn met hogere normen. Indien dit niet het geval is, kan de lagere norm buiten toepassing worden gelaten door de rechter of vernietigd worden. De hiërarchie van het nationale recht (zonder internationale normen) is in grote lijnen:
1. Grondwet
2. Bijzondere meerderheidswetten en samenwerkingsakkoorden
3. Wetten en decreten
4. Koninklijke Besluiten en Ministeriële Besluiten
5. Provinciale en gemeentelijke besluiten
### 4.2.4 Belangrijke juridische concepten
* **Pertinentie:** De relevantie van een rechtsbron voor het bestudeerde onderwerp.
* **Actualiteit:** De actualiteit van een rechtsbron, d.w.z. of deze nog geldend recht is en niet is gewijzigd of opgeheven.
* **Voldoende dekking:** De mate waarin de gevonden bronnen het wetenschappelijke debat over het onderwerp afdekken.
* **Lex specialis derogat generali:** Een specifiekere norm gaat voor op een algemenere norm bij tegenstrijdigheid.
* **Temporele toepassing van de wet:** De werking van de wet in de tijd, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de inwerkingtreding en de cesuur van de wet. Belangrijke principes zijn de eerbiedigende werking bij contracten, de onmiddellijke toepassing van procedurewetten en specifieke regels voor straf- en interpretatieve wetten.
* **Territoriale toepassing van de wet:** De toepasselijkheid van de wet op een bepaald grondgebied.
* **Ratio legis:** De redenen en doelen die de wetgever heeft gehad bij het aannemen van een wet. Dit is cruciaal voor interpretatie.
* **Inter partes:** Geldend tussen de partijen in een specifiek geschil (typisch voor vonnissen en arresten van feitenrechters).
* **Erga omnes:** Geldend voor iedereen (typisch voor vernietigingsarresten van het Grondwettelijk Hof, de Raad van State en lagere administratieve rechtscolleges).
* **Stare decisis:** Het principe van precedentwerking, waarbij rechtbanken eerdere uitspraken van hogere rechtbanken volgen (niet van toepassing in België, wel in common law systemen).
* **Plagiaat:** Het letterlijk overnemen van tekst of ideeën van anderen zonder correcte bronvermelding. Dit is een ernstige academische en professionele overtreding.
* **Wetenschappelijk werk:** Het gebruik van bronnen met correcte en volledige bronvermelding, waarbij de eigen inbreng, structuur en analyse centraal staan.
* **De lege lata:** Beschrijving van hoe het recht is (positief recht).
* **De lege ferenda:** Suggesties voor hoe het recht zou moeten zijn (wetsvoorstellen, hervormingen).
* * *
**Tip:** Het correct hanteren van verwijzingen naar wetgeving, rechtspraak en rechtsleer is essentieel. Zorg ervoor dat je steeds de meest recente versie van de V&A-bundel raadpleegt en de regels nauwkeurig toepast. Dit is niet alleen cruciaal voor academische integriteit, maar ook voor de geloofwaardigheid en duidelijkheid van je juridische argumentatie.
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Wetgeving | Het geheel van rechtsregels, afkomstig van een bevoegd orgaan, dat wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en bindend is. |
| Rechtspraak | Het geheel van vonnissen, arresten en beschikkingen uitgesproken door een Belgisch rechtscollege, dat de toepassing van objectief recht op concrete feiten vaststelt. |
| Rechtsleer | De vrije wetenschappelijke verhandelingen over een juridisch onderwerp, die inzicht verschaffen, knelpunten blootleggen en mogelijke oplossingen aanreiken. |
| PAV-principe | Een principe om juridische bronnen te beoordelen op hun relevantie (pertinent), actualiteit (actueel) en voldoende dekking van het wetenschappelijk debat (voldoende). |
| Plagiaat | Het letterlijk overnemen van tekst of ideeën van anderen zonder correcte bronvermelding, wat neerkomt op fraude. |
| Formele wet | Elke beslissing (akte) gestemd door de wetgevende macht van de federale staat of een van de deelstaten. |
| Materiële wet | Elke rechtsregel die algemeen verbindend is voor alle burgers of een categorie van burgers, en die door een bevoegd overheid orgaan is uitgevaardigd. |
| Hiërarchie der normen | Het principe dat lagere rechtsnormen in overeenstemming moeten zijn met hogere rechtsnormen, met wetgeving van internationale oorsprong bovenaan en gemeentelijke besluiten onderaan. |
| Ratio legis | De redenen die de wetgever ertoe hebben aangezet om wetgeving aan te nemen, en de doelen die de wetgever met de wetgeving wil realiseren. |
| Arrest | Een uitspraak van een hoger rechtscollege, zoals een Hof van beroep, Hof van assisen, Hof van Cassatie of de Raad van State. |
| Vonnis | Een uitspraak van een rechtbank op het niveau van de feitenrechter, zoals de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank of de ondernemingsrechtbank. |
| Casus | Een specifieke juridische casus of rechtsvraag die wordt voorgelegd om de toepassing van juridische principes te oefenen. |
| Doctrina | Een ander woord voor rechtsleer, verwijzend naar de verzameling van wetenschappelijke juridische verhandelingen. |
| Gezaghebbende bron | Rechtsbronnen die een feitelijk maar geen bindend gezag hebben, zoals rechtspraak en rechtsleer. |
| Materiële recht | Het deel van het recht dat de spelregels van het maatschappelijke gedrag inhoudelijk bepaalt. |
| Formele recht | Het deel van het recht dat de spelregels bepaalt met betrekking tot wat er moet of kan gebeuren bij niet-naleving van het materiële recht (procedure). |