Cover
Mulai sekarang gratis (1).pdf
Summary
# Het objectieve en subjectieve recht
Dit hoofdstuk belicht het fundamentele onderscheid tussen objectief recht, dat verwijst naar het geheel van rechtsregels in een samenleving, en subjectieve rechten, die de individuele aanspraken en bevoegdheden omvatten die uit die regels voortvloeien [5](#page=5).
### 1.1. Het objectieve recht
Objectief recht kan gedefinieerd worden als het recht dat in een specifieke samenleving aanwezig is, oftewel het geheel aan rechtsregels dat op een bepaald moment en plaats van toepassing is. Het wordt ook wel 'positief recht' genoemd [6](#page=6) [7](#page=7).
#### 1.1.1. Definities en kenmerken
Verschillende juridische auteurs hebben het objectieve recht gedefinieerd, waarbij gemeenschappelijke elementen naar voren komen:
* Het recht is gericht op de normatieve ordening van de samenleving [7](#page=7).
* Het is een verzameling van regels en voorschriften [7](#page=7).
* Het wordt uitgevaardigd door of krachtens het maatschappelijk gezag (#page=6, 7) [6](#page=6) [7](#page=7).
* Het is afdwingbaar door of krachtens het maatschappelijk gezag (#page=6, 7) [6](#page=6) [7](#page=7).
Het objectieve recht is abstract en wordt bestudeerd in de rechtsdogmatiek. Hoewel het statisch is, is het niet onveranderlijk in de tijd. Het kan worden onderverdeeld in materieel recht (de inhoud) en formeel recht (de procedures) [5](#page=5) [7](#page=7).
> **Tip:** Denk aan objectief recht als "law in the books" de regels die geschreven staan, in tegenstelling tot "law in action", hoe het recht in de praktijk wordt toegepast [7](#page=7).
#### 1.1.2. Verschillende bronnen van objectief recht
Objectief recht ontleent zijn geldigheid aan diverse rechtsbronnen, waaronder de wet en rechtspraak. De documentatie noemt de wet als een bron, wat impliceert dat het ook kan verwijzen naar wetboeken zoals het Burgerlijk Wetboek (BW) (#page=13, 17, 24, 25) [13](#page=13) [17](#page=17) [24](#page=24) [25](#page=25) [5](#page=5).
### 1.2. Subjectieve rechten
Subjectieve rechten zijn aanspraken of bevoegdheden die een individu, een rechtssubject genoemd, ontleent aan het objectieve recht (#page=5, 9) [5](#page=5) [9](#page=9).
#### 1.2.1. Het begrip subjectief recht
Een subjectief recht is een door het objectieve recht aan een individu toegekende heerschappij die strekt tot de bevrediging van menselijke behoeften. Het betreft een juridisch bekrachtigde bevoegdheid of aanspraak die de titularis op een bepaalde zaak of jegens een bepaalde persoon kan uitoefenen om eigen doelstellingen te verwezenlijken. Tegenover een subjectief recht staat vaak een verplichting [10](#page=10) [9](#page=9).
#### 1.2.2. De relatie tussen rechtsregel en subjectief recht
De totstandkoming van een subjectief recht kan worden begrepen aan de hand van de hypothetische vorm van een rechtsregel, die een gedragsnorm verbindt aan bepaalde feiten en rechtsgevolgen (#page=13, 14). De elementen die hierbij een rol spelen zijn [13](#page=13) [14](#page=14):
* **Rechtssubject:** Degene voor wie de rechtsnorm gevolgen heeft of aan wie rechten worden toegekend (#page=14, 15) [14](#page=14) [15](#page=15).
* **Natuurlijke personen:** Alle levende mensen, die gelijke dragers van rechten en verplichtingen zijn. Belangrijk hierbij is het onderscheid tussen rechtsbekwaamheid (geschiktheid om houder te zijn van subjectieve rechten) en handelingsbekwaamheid (bekwaamheid om rechtshandelingen te stellen). Dieren worden hierin anders behandeld; ze zijn rechtsobjecten en geen rechtssubjecten, hoewel er wel beschermingsmaatregelen bestaan [16](#page=16) [17](#page=17).
* **Rechtspersonen:** Groeperingen van natuurlijke personen of afgescheiden vermogens die door de wetgever als zelfstandige eenheden worden erkend. Dit omvat publiekrechtelijke rechtspersonen (zoals de Staat, gemeenschappen, gemeenten) en privaatrechtelijke rechtspersonen (zoals vennootschappen, verenigingen zonder winstoogmerk, stichtingen) (#page=20, 21). Feitelijke verenigingen hebben in principe geen rechtspersoonlijkheid [18](#page=18) [19](#page=19) [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22).
* **Rechtsobject:** Het voorwerp van het subjectief recht, het voordeel waarover rechten kunnen worden uitgeoefend. Dit kan betrekking hebben op politieke rechten (deelname aan het staatsbestuur) of burgerlijke rechten (regeling van de individuele levenssfeer) [23](#page=23).
* **Rechtsfeit:** Een feit waaraan de rechtsregel rechtsgevolgen verbindt. Dit kan een louter rechtsfeit zijn (zonder actief menselijk optreden), een feitelijke menselijke handeling, of een rechtshandeling (een wilsuiting met de bedoeling rechtsgevolgen te creëren) [24](#page=24).
* **Rechtsgevolg:** Het gevolg dat de rechtsregel aan een rechtsfeit verbindt, zoals het ontstaan, wijzigen of uitdoven van subjectieve rechten, rechtsplichten of de rechtstoestand van een rechtssubject [25](#page=25).
> **Voorbeeld:** Artikel 6.5 Burgerlijk Wetboek stelt: "Eenieder is aansprakelijk voor de schade die hij door zijn fout aan een ander veroorzaakt.". Hierbij is "iedereen" het rechtssubject, "de schade" het rechtsobject, de "fout" het rechtsfeit, en de "aansprakelijkheid" het rechtsgevolg. Dit leidt tot een subjectief recht op schadevergoeding voor de benadeelde partij [13](#page=13).
#### 1.2.3. Verscheidenheid aan subjectieve rechten
Subjectieve rechten kennen een grote diversiteit in de aard van de heerschappij die zij verlenen. Wesley Hohfeld onderscheidde vier fundamentele juridische concepten [11](#page=11):
* **Aanspraak (claim):** Een recht waarbij tegenover de aanspraak een plicht van een ander staat [11](#page=11).
* **Vrijheid (privilege):** De bevoegdheid om iets te doen zonder daartoe verplicht te zijn [11](#page=11).
* **Macht of bevoegdheid (power):** De mogelijkheid om aanspraken en vrijheden in het leven te roepen, ook wel Gestaltungsrecht genoemd [11](#page=11).
* **Immuniteit (immunity):** Bescherming tegen de macht van anderen om iemands aanspraak of vrijheid te wijzigen [11](#page=11).
> **Tip:** Het is cruciaal om het onderscheid te maken tussen juridisch beschermde belangen en subjectieve rechten. Een belang, zoals het belang van een kind om veilig op te groeien, kan juridisch beschermd zijn zonder dat dit direct een subjectief recht voor het kind inhoudt [10](#page=10).
---
# Structuur en elementen van de rechtsregel
Dit onderwerp ontleedt de structuur van een rechtsregel aan de hand van de hypothetische vorm en de essentiële elementen ervan: het rechtssubject, het rechtsobject, het rechtsfeit en het rechtsgevolg [12](#page=12) [13](#page=13) [14](#page=14).
### 2.1 De hypothetische vorm van een rechtsregel
Een rechtsregel wordt gekenmerkt door een hypothetische vorm, waarbij aan algemeen omschreven feiten of handelingen bepaalde algemeen omschreven rechtsgevolgen worden verbonden. De toepassing van een rechtsregel brengt het objectieve recht tot leven, maar roept ook toepassings- en interpretatievragen op [13](#page=13).
#### 2.1.1 Elementen van een rechtsregel
De essentiële elementen die een gedragsnorm bevatten binnen een rechtsregel zijn:
* Het rechtssubject: natuurlijke en rechtspersonen [14](#page=14).
* Het rechtsobject [14](#page=14).
* Het rechtsfeit [14](#page=14).
* Het rechtsgevolg [14](#page=14).
> **Tip:** Begrijpen hoe deze elementen samenwerken is cruciaal om de werking van rechtsregels te doorgronden.
### 2.2 Het rechtssubject
Het rechtssubject is degene voor wie de rechtsnorm gevolgen teweegbrengt, of aan wie het objectieve recht rechten toekent (actief rechtssubject) of plichten oplegt (subjectief rechtssubject). Er zijn twee hoofdcategorieën van rechtssubjecten: natuurlijke personen en rechtspersonen [15](#page=15).
#### 2.2.1 Natuurlijke personen
Natuurlijke personen zijn alle levende mensen. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen mensen met en zonder rechten, wat betekent dat er geen slavernij of burgerlijke dood bestaat (art. 18 Gw.). Natuurlijke personen zijn gelijke dragers van rechten en verplichtingen [16](#page=16).
* **Rechtsbekwaamheid**: de geschiktheid om houder te zijn van subjectieve rechten [16](#page=16).
* **Handelingsbekwaamheid**: de bekwaamheid om rechtshandelingen te stellen [16](#page=16).
Vanuit een antropocentristische benadering worden dieren en planten beschouwd als rechtsobjecten, en dus als voorwerp van subjectieve rechten. Er bestaan weliswaar maatregelen ter bescherming van leefmilieu, natuur en dieren. Artikel 7bis Gw. streeft naar bescherming en zorg voor dieren als wezens met gevoel. Artikel 3,39 BW stelt dat dieren een gevoelsvermogen en biologische noden hebben, maar onder de bepalingen van lichamelijke voorwerpen (goederen) vallen. Het begrip "dierenrechten" verwijst hier niet naar subjectieve rechten, en dieren hebben geen plichten, waardoor ze bij schade niet gehouden zijn tot schadevergoeding. Echter, de bewaarder van een dier is foutloos aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door het dier (art. 6.17 BW) [17](#page=17).
#### 2.2.2 Rechtspersonen
Rechtspersonen zijn groeperingen van natuurlijke personen of een voor een bepaald doel afgescheiden vermogen, die door het recht als een zelfstandige eenheid worden behandeld. Ze worden enkel erkend indien de wetgever dit aanduidt, anders spreken we van feitelijke verenigingen. Rechtspersonen treden op via hun organen (natuurlijke personen) die hen kunnen vertegenwoordigen. Ze kunnen zowel privaatrechtelijk als publiekrechtelijk van aard zijn [18](#page=18).
##### 2.2.2.1 Publiekrechtelijke rechtspersonen
Publiekrechtelijke rechtspersonen worden door de overheid opgericht met het oog op publieke dienstverlening en zijn bekleed met een deel van de overheidsmacht. Voorbeelden hiervan zijn de Staat, de gemeenschappen, de gewesten, de provincies, de gemeenten, de agglomeraties van gemeenten, de intercommunale verenigingen, de functioneel gedecentraliseerde diensten, de verzelfstandigde agentschappen en de beroepsverenigingen. Hun rechtspersoonlijkheid ontlenen zij aan de wet, decreet of ordonnantie [19](#page=19).
##### 2.2.2.2 Privaatrechtelijke rechtspersonen
Privaatrechtelijke rechtspersonen worden opgericht op privaat initiatief en treden op ter behartiging van private belangen [20](#page=20).
* **Vennootschappen**: Opgericht door personen (vennoten) die inbreng doen, met een eigen vermogen, een welbepaalde activiteit tot voorwerp en als doel de vennoten een vermogensvoordeel uit te keren. Volgens het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) zijn dit onder andere [20](#page=20):
* Vennootschap onder firma (VOF) [20](#page=20).
* Commanditaire vennootschap (CommV) [20](#page=20).
* Besloten vennootschap (BV) [20](#page=20).
* Coöperatieve vennootschap (CV) [20](#page=20).
* Naamloze vennootschap (NV) [20](#page=20).
* **Vereniging zonder winstoogmerk (vzw)**: Opgericht door minstens twee personen (leden), streeft een belangeloos doel na zonder uitkering van vermogensvoordeel [21](#page=21).
* **Stichting**: Een rechtspersoon zonder leden die een belangeloos doel nastreeft zonder uitkering van enig vermogen. Dit kan van openbaar nut zijn (filantropisch, filosofisch, religieus, pedagogisch, etc.) maar kan ook een privaat karakter hebben [21](#page=21).
Feitelijke verenigingen hebben geen rechtspersoonlijkheid. Hoewel de vrijheid van vereniging (art. 27 Gw.) niet vereist dat een vereniging een vzw is, kunnen sommige feitelijke verenigingen wel bepaalde aspecten van rechtspersoonlijkheid bezitten, zoals vakverenigingen die CAO's kunnen sluiten [22](#page=22).
### 2.3 Het rechtsobject
Het rechtsobject is het voorwerp van het subjectief recht, oftewel het voordeel waarover rechten kunnen worden uitgeoefend. Er worden twee hoofdcategorieën onderscheiden [23](#page=23):
* **Politieke rechten**: Betreffen de deelname aan het bestuur en leven in de Staat. Dit omvat politieke vrijheden, participatierechten en sociaaleconomische rechten. Betwistingen hieromtrent vallen onder de burgerlijke of bestuurlijke rechtbank (art. 145 Gw.) [23](#page=23).
* **Burgerlijke rechten**: Regelen de individuele levenssfeer. Dit omvat zowel extrapatrimoniale rechten als patrimoniale rechten. Betwistingen betreffende burgerlijke rechten vallen altijd onder de bevoegdheid van de burgerlijke rechtbank (art. 144 Gw.) [23](#page=23).
### 2.4 Het rechtsfeit
Een rechtsfeit is een feit waaraan de rechtsregel rechtsgevolgen verbindt. Rechtsfeiten kunnen worden onderverdeeld in [24](#page=24):
* **Loutere rechtsfeiten**: Feiten zonder actief optreden van de mens [24](#page=24).
* **Feitelijke menselijke handelingen**: Handelingen verricht door mensen [24](#page=24).
* **Rechtshandelingen**: Wilsuitingen waarbij een of meer personen de bedoeling hebben om rechtsgevolgen te doen ontstaan (art. 1.3, eerste lid BW) [24](#page=24).
> **Tip:** Het onderscheid tussen deze soorten rechtsfeiten is belangrijk voor de beoordeling van aansprakelijkheid en de gevolgen van handelingen.
### 2.5 Het rechtsgevolg
Het rechtsgevolg is het gevolg dat een rechtsregel aan een rechtsfeit verbindt. Dit kan leiden tot [25](#page=25):
* Het ontstaan, wijzigen of uitdoven van subjectieve rechten [25](#page=25).
* Het ontstaan, wijzigen of uitdoven van rechtsplichten [25](#page=25).
* De sanctionering van een overtreding van een rechtsplicht [25](#page=25).
* Een wijziging in de rechtstoestand van een rechtssubject [25](#page=25).
---
# Onderscheid tussen natuurlijke en rechtspersonen
Dit topic maakt een onderscheid tussen de verschillende soorten rechtssubjecten die door het recht worden erkend.
### 3.1 Het rechtssubject
Het rechtssubject is degene voor wie de rechtsnorm gevolgen teweegbrengt, ofwel degene aan wie het objectieve recht rechten toekent (actief rechtssubject) of plichten oplegt (passief rechtssubject). Er worden twee hoofdcategorieën onderscheiden: natuurlijke personen en rechtspersonen [15](#page=15).
#### 3.1.1 Natuurlijke personen
Natuurlijke personen zijn alle levende mensen. Het huidige recht erkent geen onderscheid tussen mensen met en zonder rechten, wat betekent dat slavernij en burgerlijke dood niet bestaan (artikel 18 Grondwet). Natuurlijke personen zijn gelijke dragers van rechten en verplichtingen [16](#page=16).
Hierbij is het onderscheid te maken tussen:
* **Rechtsbekwaamheid**: De geschiktheid om houder te zijn van subjectieve rechten [16](#page=16).
* **Handelingsbekwaamheid**: De bekwaamheid om rechtshandelingen te stellen [16](#page=16).
De benadering van het recht ten aanzien van andere levende wezens is antropocentristisch. Dieren en planten worden beschouwd als rechtsobjecten, dat wil zeggen, voorwerpen van subjectieve rechten. Hoewel er maatregelen worden genomen ter bescherming van het leefmilieu, de natuur en dieren, en artikel 7bis van de Grondwet streeft naar bescherming van en zorg voor dieren als wezens met gevoel, hebben zij geen subjectieve rechten. Artikel 3,39 van het Burgerlijk Wetboek stelt dat dieren een gevoelsvermogen en biologische noden hebben, maar onder de bepalingen van lichamelijke voorwerpen (goederen) vallen. Het begrip "dierenrechten" slaat niet op subjectieve rechten, en dieren hebben ook geen plichten; bij schade die zij veroorzaken, zijn zij niet gehouden tot schadevergoeding. Echter, de bewaarder van een dier is foutloos aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door dat dier, zoals bepaald in artikel 6.17 van het Burgerlijk Wetboek [17](#page=17).
#### 3.1.2 Rechtspersonen
Rechtspersonen zijn groeperingen van natuurlijke personen of een voor een bepaald doel afgescheiden vermogen dat ten aanzien van het recht wordt behandeld als een zelfstandige eenheid. Rechtspersonen worden enkel erkend wanneer de wetgever dit aanduidt; zoniet, spreekt men van feitelijke verenigingen. Rechtspersonen treden op via hun organen, die bestaan uit natuurlijke personen die hen kunnen vertegenwoordigen. Rechtspersonen kunnen zowel privaatrechtelijk als publiekrechtelijk opereren [18](#page=18).
##### 3.1.2.1 Publiekrechtelijke rechtspersonen
Publiekrechtelijke rechtspersonen worden door de overheid opgericht met het oog op publieke dienstverlening en zijn bekleed met een deel van de overheidsmacht. Voorbeelden hiervan zijn de Staat, de gemeenschappen, de gewesten, de provincies, de gemeenten, de agglomeraties van gemeenten, de intercommunale verenigingen, de functioneel gedecentraliseerde diensten, de verzelfstandigde agentschappen, en de beroepsverenigingen. Zij ontlenen hun rechtspersoonlijkheid aan de wet, een decreet of een ordonnantie [19](#page=19).
##### 3.1.2.2 Privaatrechtelijke rechtspersonen
Privaatrechtelijke rechtspersonen worden opgericht op privaat initiatief en treden op ter behartiging van private belangen [20](#page=20).
* **Vennootschappen**: Opgericht volgens de Wet van vennootschappen en verenigingen (WVV), door personen (vennoten) die inbreng doen, met een eigen vermogen, gericht op de uitoefening van welbepaalde activiteit(en) en met als doel de vennoten een vermogensvoordeel uit te keren. De verschillende vennootschapsvormen zijn [20](#page=20):
* Vennootschap onder firma (VOF) [20](#page=20).
* Commanditaire vennootschap (CommV) [20](#page=20).
* Besloten vennootschap (BV) [20](#page=20).
* Coöperatieve vennootschap (CV) [20](#page=20).
* Naamloze vennootschap (NV) [20](#page=20).
* **Vereniging zonder winstoogmerk (vzw)**: Opgericht door minstens twee personen (leden), streeft een belangeloos doel na zonder uitkering van vermogensvoordeel [21](#page=21).
* **Stichting**: Een rechtspersoon zonder leden, die een belangeloos doel nastreeft zonder uitkering van enig vermogen. Stichtingen kunnen van openbaar nut zijn (filantropisch, filosofisch, religieus, pedagogisch, etc.) maar kunnen ook een privaat karakter hebben [21](#page=21).
Feitelijke verenigingen bezitten geen rechtspersoonlijkheid. Hoewel er een vrijheid van vereniging bestaat (artikel 27 Grondwet), hoeft een vereniging niet noodzakelijk een vzw te zijn. Soms genieten feitelijke verenigingen wel aspecten van rechtspersoonlijkheid, zoals het vermogen van vakverenigingen om collectieve arbeidsovereenkomsten (CAOs) te sluiten [22](#page=22).
> **Tip:** Het onderscheid tussen natuurlijke personen en rechtspersonen is fundamenteel omdat het bepaalt wie juridisch drager kan zijn van rechten en plichten en wie rechtshandelingen kan stellen.
> **Voorbeeld:** Een individuele werknemer is een natuurlijke persoon, terwijl het bedrijf waarvoor hij werkt een rechtspersoon kan zijn (bijvoorbeeld een NV of BV). Het bedrijf kan contracten aangaan, eigendom bezitten en gerechtelijk worden aangesproken, allemaal zaken die een individu ook kan, maar dan als een juridische entiteit op zichzelf.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Objectief recht | Het objectieve recht wordt gedefinieerd als het geheel aan rechtsregels dat op een bepaald moment en op een bepaalde plaats van toepassing is in een samenleving. Het is gericht op de normatieve ordening van de maatschappij en wordt uitgevaardigd en gehandhaafd door het maatschappelijk gezag. Het staat tegenover het subjectieve recht en wordt ook wel positief recht genoemd. |
| Subjectief recht | Een subjectief recht is een door het objectieve recht aan een individu, een rechtssubject genoemd, toegekende of erkende heerschappij die strekt tot de bevrediging van menselijke behoeften. Het is een juridisch bekrachtigde bevoegdheid of aanspraak die de titularis ervan kan uitoefenen om eigen doelstellingen te verwezenlijken en waar tegenover vaak een verplichting staat. |
| Rechtsregel | Een rechtsregel is een gedragsnorm die, in hypothetische vorm, bepaalde algemeen omschreven feiten of handelingen verbindt aan bepaalde algemeen omschreven rechtsgevolgen. De toepassing van een rechtsregel brengt het objectieve recht tot leven, maar kan ook leiden tot interpretatievragen. |
| Rechtssubject | Een rechtssubject is degene voor wie de rechtsnorm gevolgen teweegbrengt, of degene aan wie het objectieve recht rechten toekent of plichten oplegt. Er zijn twee hoofdcategorieën: natuurlijke personen, zijnde alle levende mensen, en rechtspersonen, die juridische entiteiten zijn die door de wet als zelfstandige eenheden worden behandeld. |
| Natuurlijke personen | Natuurlijke personen zijn alle levende mensen. Zij worden als gelijke dragers van rechten en verplichtingen beschouwd en beschikken over rechtsbekwaamheid (geschiktheid om houder te zijn van subjectieve rechten) en handelingsbekwaamheid (bekwaamheid om rechtshandelingen te stellen). |
| Rechtspersonen | Rechtspersonen zijn groeperingen van natuurlijke personen of een voor een bepaald doel afgescheiden vermogen, die door de wetgever als zelfstandige juridische eenheden worden erkend. Ze kunnen zowel privaatrechtelijk als publiekrechtelijk van aard zijn en treden op via hun organen, die natuurlijke personen zijn. |
| Rechtsobject | Het rechtsobject is het voorwerp van het subjectieve recht, oftewel het voordeel waarover rechten kunnen worden uitgeoefend. Het kan worden onderverdeeld in politieke rechten, die betrekking hebben op deelname aan het bestuur van de Staat, en burgerlijke rechten, die de individuele levenssfeer regelen. |
| Rechtsfeit | Een rechtsfeit is een feit waaraan de rechtsregel rechtsgevolgen verbindt. Dit kan variëren van loutere rechtsfeiten zonder actief menselijk optreden, tot feitelijke menselijke handelingen en rechtshandelingen, die gekenmerkt worden door een wilsuiting met de bedoeling rechtsgevolgen te doen ontstaan. |
| Rechtsgevolg | Het rechtsgevolg is het gevolg dat een rechtsregel aan een rechtsfeit verbindt. Dit kan leiden tot het ontstaan, wijzigen of uitdoven van subjectieve rechten en rechtsplichten, de sanctionering van een overtreding, of een wijziging in de rechtstoestand van een rechtssubject. |
| Handhaven | Handhaven verwijst naar het actief zorgen voor de naleving van regels of wetten. Dit kan door middel van toezicht, preventieve maatregelen of sancties bij overtreding, en is essentieel voor de effectiviteit van het rechtssysteem en het handhaven van de rechtsorde in de samenleving. |