Cover
Mulai sekarang gratis Lesnota's - Algemene rechtsleer.docx
Summary
# Algemene bestanddelen van rechtsregels: normsteller en normbestemmeling
### Kernidee
* Recht wordt gekenmerkt door een normatieve ordening die het menselijk gedrag stuurt en verandert.
* De betekenis en functie van recht zijn afhankelijk van de structuur en complexiteit van de samenleving.
* Er zijn twee hoofdmanieren om naar recht te kijken: als geheel van regels (regelgeoriënteerd) of als geheel van gedragspatronen (gedragsgeoriënteerd).
### Kernconcepten
* **Regelgeoriënteerde benadering (RB):** Richt zich op de abstracte regels en gedragsvoorschriften, en hoe deze samenhangen. Nadruk op hoe mensen zich *behoren* te gedragen.
* **Geschreven RB:** Focus op de formele uitdrukking van regels (wetgeving, rechtspraak).
* **Ongeschreven RB:** Focus op de achterliggende waarden die ten grondslag liggen aan regels.
* **Gedragsgeoriënteerde benadering (GB):** Richt zich op het feitelijke gedrag van mensen en hoe dit zich manifesteert in gedragspatronen. Nadruk op hoe mensen zich *effectief* gedragen.
* **Normatieve ordening:** Een ordening die beoogt gedrag te veranderen, in tegenstelling tot een descriptieve ordening die enkel beschrijft.
* **Normatieve verwachtingen:** Verwachtingen over hoe anderen zich zouden moeten gedragen, die sturend zijn voor het eigen gedrag.
* **Rechtspluralisme:** De situatie waarin meerdere regulerende systemen (bv. staat, religie, gewoonte) tegelijkertijd claimen dat hun regels bij voorrang gelden.
* **Zacht RP:** Er bestaan voorrangsregels die bepalen welk systeem voorrang krijgt.
* **Hard RP:** Er zijn geen voorrangsregels; elk systeem claimt zelf voorrang.
* **Juridisering:** Het steeds meer beheersen van aspecten van het leven door (statelijke) regels.
### Implicaties
* De definitie van 'recht' is afhankelijk van de gehanteerde opvatting en maatschappelijke context; er is geen universele, eenduidige definitie.
* De betekenis van recht evolueert mee met de maatschappelijke ontwikkelingen en structuren (van jager-verzamelaars tot moderne staten).
* Recht kan dienen ter bevordering van groepscohesie, conflictvermijding, besluitvorming binnen de groep en economische uitwisseling.
* De uiteindelijke finaliteit van recht kan zowel gericht zijn op het behouden (codificatie) als op het veranderen (modificatie) van maatschappelijke normen en waarden.
---
* Recht reguleert menselijk gedrag door middel van normatieve verwachtingen.
* Ordening is de aanbrenging van structuur in de maatschappij, waarbij normatieve ordening gedragsverandering beoogt.
* Recht kent twee benaderingen: regelgeoriënteerd (nadruk op regels) en gedragsgeoriënteerd (nadruk op feitelijk gedrag).
### Belangrijke feiten
* Recht wordt in de pagina's 19-35 beschreven als gericht op of voortvloeiend uit een normatieve ordening.
* Twee soorten ordeningen bestaan: descriptieve (beschrijvend, wijzigt niets) en normatieve (wijzigt, sturend).
* Cognitieve verwachtingen zijn feitelijke voorzieningen, normatieve verwachtingen zijn sturend en verlangend dat gedrag verandert.
* De regelgeoriënteerde benadering ziet recht als een geheel van gedragsvoorschriften.
* De gedragsgeoriënteerde benadering ziet recht als een geheel van gedragspatronen.
* In de loop van de geschiedenis is er een trend naar toenemende "juridisering" van de samenleving.
* **Normatieve ordening:** Recht tracht menselijke verhoudingen te veranderen door middel van regels die voorschrijven hoe men zich *dient* te gedragen.
* **Gedragsafstemming:** Recht zorgt ervoor dat individuen hun gedrag op elkaar afstemmen, wat essentieel is voor het functioneren van groepen.
* **Conflictvermijding:** Regels helpen om potentiële conflicten te voorkomen door duidelijkheid te scheppen over gedrag.
* **Conflictverwerking:** Wanneer conflicten toch ontstaan, biedt recht mechanismen voor hun oplossing, variërend van bemiddeling tot berechting.
* **Rechtspluralisme:** De situatie waarin meerdere regulerende systemen (bv. staat, religie, gewoonte) tegelijkertijd voorrang claimen op dezelfde situatie.
* De betekenis en functie van recht zijn afhankelijk van de complexiteit en structuur van de samenleving.
* In minder complexe samenlevingen zijn informele gedragsregels (gebruiken, moraal) dominant; in complexere samenlevingen neemt het belang van formele, statelijke regels toe.
* De vraag naar afdwingbaarheid is cruciaal: is een regel wel recht als deze niet afdwingbaar is?
* Verschillende benaderingen (regelgeoriënteerd, gedragsgeoriënteerd) hebben uiteenlopende opvattingen over wat recht is en hoe het bestudeerd moet worden.
* De finaliteit van recht kan zowel codificerend (behouden van normen) als modificerend (veranderen van ongewenst gedrag) zijn.
### Tip
- > **Tip:** De juridische analyse van recht kan zowel vanuit een **regelgeoriënteerde** (nadruk op de tekst en structuur van regels) als een **gedragsgeoriënteerde** (nadruk op hoe regels in de praktijk
- werken en worden toegepast) invalshoek plaatsvinden
- Beide benaderingen bieden waardevolle inzichten
---
* Recht is geen statisch gegeven, maar evolueert mee met maatschappelijke veranderingen en opvattingen.
* De betekenis en functie van recht zijn afhankelijk van de maatschappelijke structuur, complexiteit en de gehanteerde opvattingen over rechtvaardigheid.
* Verschillende benaderingen (regelgeoriënteerd en gedragsgeoriënteerd) bieden uiteenlopende perspectieven op wat recht is en hoe het functioneert.
### Kenmerken van recht
* Recht is een normatieve ordening, gericht op het wijzigen van menselijke verhoudingen en gedrag.
* **Descriptieve ordening** beschrijft bestaande situaties zonder deze te wijzigen (bv. indelingen).
* **Normatieve ordening** schrijft voor hoe iets zou moeten zijn, met verwachtingen over hoe mensen zich horen te gedragen.
* Recht kan voortvloeien uit verschillende bronnen, niet uitsluitend de staat (bv. gewoonten, religieuze regels).
* **Rechtspluralisme** ontstaat wanneer meerdere regulerende systemen tegelijkertijd aanspraak maken op voorrang (zacht en hard rechtspluralisme).
* De omvang van rechtsregels is vaak personeel (voor iedereen) in plaats van materieel (alle gedragingen).
* **Juridisering** beschrijft de tendens waarbij steeds meer aspecten van het leven door regelgeving worden beheerst.
### Afstamming van recht
* **Regelgeoriënteerde benadering (RB)**: Recht komt van formele maatschappelijke instituten (bv. de staat) die bevoegd zijn rechtsregels te maken.
* **Gedragsgeoriënteerde benadering (GB)**: Recht komt voort uit wat mensen in de praktijk doen; de institutionele oorsprong is niet doorslaggevend.
### Afdwingbaarheid van recht
* Afdwingbaarheid is cruciaal voor het verzekeren van naleving van regels.
* Handhaving kan door verschillende actoren gebeuren: actorcontrole, tweedepartijcontrole, informele derdepartijcontrole, organisationele controle, en statelijke controle.
* Internationaal recht kent beperkte statelijke derdepartijcontrole, wat leidt tot "onvolmaakt recht".
* Effectieve naleving en handhaving van regels beïnvloeden het vertrouwen in de rechtsstaat.
### Grondslag van rechtsregels en normatieve verwachtingen
* De grondslag van regels bepaalt waarom een gedragsvoorschrift als "juist" of "rechtvaardig" wordt beschouwd.
* **Normatieve aanvaarding** is vrijwillige acceptatie van een regel, in tegenstelling tot opgedrongen naleving.
* Factoren die normatieve aanvaarding beïnvloeden zijn persoonlijkheid, vertrouwen in de regelgever, en het gedrag van anderen.
* Spanningen tussen opgelegde regels en persoonlijke overtuigingen over de grondslag van recht zijn een terugkerend fenomeen (bv. Antigone, muurschuttersprocessen).
### Rechtvaardigheid
* **Verdelende rechtvaardigheid** gaat over de verdeling van goederen en lasten in de maatschappij.
* **Vereffende (ruil)rechtvaardigheid** betreft de juiste verhouding tussen twee partijen op hetzelfde niveau, zowel bij vrijwillige als onvrijwillige ruil.
* **Gedragsgeoriënteerde theorieën over rechtvaardigheid** richten zich op wanneer een concrete handeling rechtvaardig is (deugdethiek, deontologie, consequentialisme).
* **Regelgeoriënteerde theorieën over rechtvaardigheid** onderzoeken wanneer een gedragsvoorschrift als rechtvaardig geldt, gebaseerd op formele, materiële of procedurele grondslagen.
### Diverse stromingen in rechtvaardigheidstheorieën
* **Theocratische stroming**: Recht komt van een godheid.
### Functies van het recht
### Finaliteit van het recht
---
* Rechtsregels zijn niet altijd en overal hetzelfde, maar hangen af van de maatschappelijke structuur en complexiteit.
* De betekenis en functie van recht zijn afhankelijk van de context, of het nu gaat om jager-voedselverzamelaars, chiefdoms, rijken of moderne staten.
* Er is geen universele definitie van recht; het is een conventie wiens invulling afhangt van tijd en plaats.
### Belangrijke concepten
* **Essentiële kenmerken recht:** Geen enkel kenmerk deelt recht met alle andere vormen; recht is een conventie, relatief naar plaats en tijd.
* **Indelingen samenlevingsverbanden:**
* **Jager-voedselverzamelaars:** Clans, grotendeels egalitair, persoonlijke leiderschapskwaliteiten, delen van goederen.
* **Chiefdoms:** Grotere, sedentaire groepen, erfelijke stratificatie, tribuut (belastingen), goddelijk gelegitimeerde leider.
* **Rijken:** Zeer grote groepen, schrift, dwingend retributiesysteem, staatsreligie, bureaucratische organisatie.
* **Moderne staten:** Soevereine macht over grondgebied, geweldmonopolie, natiestaat, welvaartsstaat, overheidsbestuur.
* **Reguleringssystemen:** Menselijke verhoudingen worden vaak beheerst door meerdere, soms conflicterende, systemen (religieus, statelijk, gewoonte).
* **Rechtspluralisme:** Meerdere regulerende systemen claimen voorrang voor hun regels (zacht en hard rechtspluralisme).
* **Juridisering:** Toename van regelgeving die voorheen niet gejuridiseerd was.
* **Afdwingbaarheid:** De vraag of niet-afdwingbaar recht nog wel recht is. Afdwinging kan statelijk, organizationeel of informeel gebeuren.
* **Rechtvaardigheidstheorieën:**
* **Gedragsgeoriënteerde theorieën:** Deugdethiek, deontologie, consequentialisme (focus op gedrag van personen).
* **Regelgeoriënteerde theorieën:** Formele, materiële en procedurele theorieën (focus op gedragsvoorschriften).
* **Stromingen in rechtvaardigheid:** Theocratisch, autocratisch, democratisch, natuurrechtelijk, utilitaristisch, historisch, egalitair, positivisme.
* **Functies van recht:**
* Gedragsafstemming (groepscohesie, conflictvermijding).
* Besluitvorming binnen de groep (politieke functie).
* Conflictverwerking (herstel, bestraffing).
* **Finaliteit van recht:**
* **Codificatie:** Behouden van normen en waarden, recht als uitdrukking van objectieve orde.
* **Modificatie:** Veranderen van wat slecht is, recht als instrument voor sociale en economische doelstellingen.
### Kernfeiten
* In jager-voedselverzamelingsgemeenschappen werden regels over bezit en gebruik van goederen gedeeld; roerende goederen vaak individueel.
---
* Recht kan worden gekarakteriseerd door de aard van de ordening die het beoogt te realiseren en door de oorsprong van de regels.
* De vraag naar de rechtvaardiging van rechtsregels is cruciaal en kan worden benaderd vanuit verschillende stromingen.
* **Rechtspluralisme** is de situatie waarin meerdere regulerende systemen tegelijk claimen dat hun regels voorrang verdienen.
* **Zacht rechtspluralisme:** Voorrangsregels bepalen welk systeem primeert (bv. gewoonte *secundum legem*).
* **Hard rechtspluralisme:** Geen voorrangsregels; elk systeem claimt voorrang.
* **Juridisering** duidt op de toenemende rol van recht en regelgeving in steeds meer aspecten van het leven.
* De **oorsprong** van recht is een centraal punt van discussie:
* **Regelgeoriënteerde benadering (geschreven):** Recht komt van formele maatschappelijke instituten (de staat).
* **Gedragsgeoriënteerde benadering:** Recht komt voort uit wat mensen in de praktijk doen.
* **Afdwingbaarheid** is een kenmerk van recht, maar de vraag wie de naleving verzekert is complex.
* Naleving kan verzekerd worden door staat, organisatie, of informele sociale controle.
* **Internationaal recht** kent geen universele statelijke derdehandshandhaving, maar wel organisationele controle.
* De **effectieve naleving** en **handhaving** van recht beïnvloeden de gelding ervan, vooral vanuit gedragsgeoriënteerd perspectief.
* Niet-naleving kan leiden tot ondermijning van het gezag en vertrouwen in de rechtsstaat.
* **Normatieve ordening:** Recht brengt een orde teweeg die iets wijzigt aan hoe mensen zich gedragen, in tegenstelling tot een descriptieve ordening die enkel beschrijft.
* **Normatieve verwachtingen** zijn sturend en houden in dat men vindt dat gedrag moet veranderen.
* **Rechtvaardigheid** is de grondslag voor rechtsregels en normatieve verwachtingen. De vraag is wanneer een ordening "juist" of "rechtvaardig" is.
* **Formele rechtvaardigheid:** Procedurele rechtvaardigheid, gelijkheid voor de wet.
* **Materiële rechtvaardigheid:** Inhoudelijke rechtvaardigheid, gebaseerd op principes als gelijkheid, vrijheid, of nut.
* **Theorieën over rechtvaardigheid:**
* **Gedragsgeoriënteerde theorieën:** Gericht op rechtvaardig handelen van individuen (deugdethiek, deontologie, consequentialisme).
* **Regelgeoriënteerde theorieën:** Gericht op rechtvaardigheid van gedragsvoorschriften (formeel, materieel, procedureel).
* **Stromingen in rechtvaardigheid:** Theocratisch, autocratisch, democratisch, natuurrechtelijk, utilitaristisch, historisch, positivistisch, egalitair.
* **Mensenrechtelijk natuurrecht:** Benadrukt universele, onvervreemdbare rechten van het individu.
* **Utility/Nuttigheidsprincipe (Utilitarisme):** Een regel is rechtvaardig als deze het grootste geluk voor het grootste aantal mensen oplevert.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Term | Definitie |
| Normatieve ordening | Een ordening die iets wijzigt aan het voorwerp van beschrijving, in tegenstelling tot een descriptieve ordening die enkel beschrijft. Recht is gericht op het aanbrengen van een normatieve ordening in de maatschappij door menselijke verhoudingen te wijzigen. |
| Normatieve verwachting | Een verwachting die sturend is over de uitkomst en een mening over de gewenste uitkomst inhoudt. Dit staat tegenover een cognitieve verwachting, die neutraal is over de uitkomst. |
| Regelgeoriënteerde benadering (RB) | Een benadering van recht die de nadruk legt op het geheel van regels (gedragsvoorschriften) en de samenhang daartussen. Het beschrijft hoe mensen zich behoren te gedragen. |
| Gedragsgeoriënteerde benadering (GB) | Een benadering van recht die de nadruk legt op het geheel van feitelijk gedragspatronen en hoe mensen zich effectief gedragen. De regel op papier is hierbij ondergeschikt. |
| Rechtspluralisme | Een situatie waarin meerdere regulerende systemen tegelijkertijd claimen dat hun regels bij voorrang op andere regels gelden voor een bepaalde situatie, wat kan leiden tot conflicterende eisen. |
| Juridisering | Het proces waarbij zaken die voorheen niet gereguleerd waren door wetgeving, nu wel onderworpen worden aan juridische regels en procedures. |
| Afdwingbaarheid | De mogelijkheid om de naleving van een praktijk of regel te verzekeren. De vraag of recht dat niet afdwingbaar is, wel recht is, is een centraal punt in de discussie over de aard van recht. |
| Normatieve geldigheid | De juridische geldigheid van een regel, die voortvloeit uit het feit dat de regel bestaat omdat het zo zou moeten zijn, ongeacht of deze daadwerkelijk wordt nageleefd. |
| Sociale geldigheid | De geldigheid van een regel die voortvloeit uit feitelijke naleving en erkenning binnen een sociale praktijk. Als een regel niet wordt nageleefd, bestaat deze volgens deze benadering niet. |
| Grondslag van regels | De rechtvaardiging of de reden waarom een gedragsvoorschrift geldt. Dit is cruciaal om te bepalen welke regels als rechtsregels gelden en met welke normatieve verwachtingen rekening moet worden gehouden. |
| Verdelende rechtvaardigheid | De rechtvaardigheid die zich bezighoudt met de verdeling van goederen, diensten en rechten in de maatschappij op een onpartijdige wijze, waarbij ieder krijgt waar die recht op heeft of een verplichte bijdrage levert. |
| Vereffende rechtvaardigheid (ruilrechtvaardigheid) | De rechtvaardigheid die zich bezighoudt met de juiste verhouding tussen twee personen op hetzelfde niveau, zowel in vrijwillige ruilverhoudingen (contractenrecht) als in onvrijwillige situaties (aansprakelijkheidsrecht). |