Cover
Mulai sekarang gratis Inleiding tot de criminologie les 2.docx
Summary
# Historisch overzicht van de criminologie
Historisch overzicht van de criminologie
Dit onderwerp biedt een overzicht van de ontwikkeling van de criminologie als wetenschap, beginnend bij vroege filosofische ideeën tot de opkomst van de klassieke en positivistische stromingen.
## 1. Oorsprong en vroege ideeën
Vóór de negentiende eeuw waren er al gedachten over criminaliteit en daders, die de basis legden voor de latere criminologie.
### 1.1 Filosofische voorgangers
* **Plato (427-347 v.C.)** stelde dat criminaliteit voortkwam uit hebzucht.
* **Thomas More (16e eeuw)** stelde de zwaarte van straffen ter discussie. Hij zag oorzaken van criminaliteit in oorlog, slechte landbouwomstandigheden en armoede, en pleitte voor arbeidsdwang om luiheid aan te pakken.
### 1.2 Vroege praktijken en de impact van industrialisering
* De industrialisering in Engeland (vanaf de 17e eeuw) leidde tot het afzonderen van criminelen in aparte huizen, zoals rapshuizen en tuchthuizen.
* Het Ancien Régime (17e-18e eeuw) kenmerkte zich door lijfstraffen en het publiekelijk uitoefenen van gezag. Hedendaags kan de sociale media gezien worden als een moderne vorm van de schandpaal, waarbij mensen publiekelijk worden aangepakt.
## 2. De Verlichting en de klassieke school
De Verlichting (18e eeuw) was een reactie op het Ancien Régime en bracht een maatschappelijke verandering met zich mee, mede aangejaagd door de Franse Revolutie. Dit tijdperk legde de nadruk op de daad en introduceerde ideeën over strafdoelen zoals vergelding en preventie. De gevangenisstraf ontstond in deze periode.
### 2.1 Mensbeeld en sociaal contract
* **John Locke (1632-1704)** stelde het absolute koningschap ter discussie. Hij introduceerde het idee van natuurwetten, waarbij niemand een ander schade mag toebrengen. Schending van het sociaal contract, de ongeschreven regels in de maatschappij, zou moeten leiden tot straf.
* Het mensbeeld van de Verlichting ging uit van de mens als een rationeel wezen.
### 2.2 Kritiek op absolutisme en rechtvaardigheid
* **Charles de Montesquieu (1689-1755)**, wiens ideeën de huidige democratische inrichting beïnvloeden, bekritiseerde het absolutisme en pleitte voor de scheiding der machten om machtsmisbruik te voorkomen.
* Hij verzette zich tegen folterpraktijken en was voorstander van proportionaliteit: de straf moest in verhouding staan tot de ernst van het misdrijf.
* De "puntiviteitskloof" ontstond door het verschil tussen publieke opinie en rechterlijke uitspraken. Montesquieu zag een oplossing in het informeren van de bevolking en het publiek maken van vonnissen, om zo gelijkheid voor de wet te waarborgen.
### 2.3 Principes van het strafrecht
* **Cesare Beccaria (1738-1794)** verzette zich tegen foltering en de doodstraf. Hij benadrukte dat misdrijven en straffen duidelijk in de wet beschreven moeten zijn en dat iemand onschuldig is tot het tegendeel bewezen is.
* Beccaria formuleerde vier elementen voor een eerlijk rechtssysteem:
1. Criminaliteitspreventie.
2. Een eerlijk proces.
3. Proportionaliteit van straf ten opzichte van het misdrijf.
4. Snelle en zekere reactie op misdrijven (pakkans en straf).
* De principes van het strafrecht, geïnspireerd door de Magna Carta, zijn:
* **Legaliteitsbeginsel:** misdrijven en straffen moeten vooraf in de wet zijn vastgesteld.
* **Proportionaliteitsbeginsel:** de ernst van de straf moet in verhouding staan tot de ernst van het misdrijf.
* **Subsidiariteitsbeginsel:** de staat mag slechts ingrijpen wanneer strikt noodzakelijk, en alleen gedragingen die echt bestraffing vereisen, moeten strafbaar gesteld worden.
### 2.4 Utilitarisme en het Panopticon
* **Jeremy Bentham (1748-1832)** ontwikkelde het utilitarisme, gebaseerd op het principe van plezier en pijn. Handelingen zijn moreel goed als ze geluk bevorderen en slecht als ze pijn veroorzaken. Criminaliteit ontstaat wanneer men denkt meer geluk te halen uit het overtreden van regels dan uit het naleven ervan.
* Bentham ontwikkelde het concept van het Panopticon: een gevangenisontwerp waarbij wachttorens centraal staan en cipiers vanuit een centrale positie zicht hebben op alle cellen. Dit zou gedetineerden ontmoedigen om foutief gedrag te vertonen.
* De 18e eeuw zag de geboorte van moderne gevangenissen.
### 2.5 Vroege pogingen tot discipline en verbetering
* Lodewijk XIV (18e eeuw) onderzocht de oorzaken van criminaliteit, zoals "leeglopers" (luie mensen). Hij pleitte voor het bijbrengen van liefde voor arbeid.
* Het tuchthuis van Gent (1773) was revolutionair voor zijn tijd door de nadruk op discipline.
* **Ducpétiaux (19e eeuw)** zag de oorzaak van criminaliteit in de leef- en werkomstandigheden van de verpauperde klasse en een gebrek aan moraliteit, zonder de sociaaleconomische orde in twijfel te trekken. Hij geloofde dat arbeid, onderricht en lectuur moraliteit konden bijbrengen, en pleitte voor stilte, discipline en afzondering (vergelijkbaar met het Panoptisch concept).
### 2.6 Het klassieke strafrecht en de Franse Revolutie
De Franse Revolutie (1789) leidde tot de invoering van het klassieke strafrecht, met wetten die grondrechten en de grens tussen individuele vrijheid en recht vastlegden. De Code Merlin (1795) en de Code Pénal (1810) formaliseerden straffen. De Code Pénal van 1810 bevatte echter een compromis met het Ancien Régime door de rechter een beoordelingsruimte te geven (minimum- en maximumstraffen), wat individualisering beperkte, en het herinvoeren van wrede straffen zoals de doodstraf. Na de Belgische onafhankelijkheid in 1830 werd het strafwetboek herzien, resulterend in het strafwetboek van 1867, dat de daad centraal stelde.
## 3. Het positivisme en het nieuwe mensbeeld
De tweede helft van de 19e eeuw bracht het positivisme, dat een nieuw mensbeeld introduceerde: de gedetineerde mens was niet langer vrij in zijn keuze, maar gedoemd tot criminaliteit door interne en externe factoren.
### 3.1 Van schuld- naar gevaarnotitie
* De focus verschoof van de objectieve zwaarte van het misdrijf en de schuld naar de dader en diens sociale gevaarlijkheid. Het doel werd om personen te beschermen *voordat* ze criminaliteit plegen en om in te grijpen nog vóór een feit is gepleegd.
* De schuldnotitie werd ingeruild voor de gevaarnotitie. De focus lag niet meer op wie verantwoordelijk was voor wat misging, maar op het voorkomen van toekomstig gevaar.
* Straf werd vervangen door sancties en maatregelen.
### 3.2 Individueel en sociaal positivisme
* **Individueel positivisme** onderzocht criminaliteit vanuit de verschillen tussen daders en niet-daders, met de nadruk op biologische en psychologische factoren.
* **Sociaal positivisme** richtte zich op de maatschappij en hoe sociale processen gedrag kunnen beïnvloeden, met de sociologie centraal.
### 3.3 Pioniers van het positivisme
* **Cesare Lombroso (1835-1909)**, vaak beschouwd als de vader van de criminologie, gebruikte de empirische methode en inductief werk gebaseerd op observatie. Hij paste Darwins evolutietheorie toe en zag criminaliteit als pathologisch gedrag. Zijn inzichten, gebaseerd op schedelmetingen en analyse van uiterlijke kenmerken, suggereerden dat criminelen afwijkingen vertoonden van de primitieve mens en geboren waren om criminele feiten te plegen. Later erkende hij ook psychologische en sociale elementen.
* **Ferri, Alimena en Winkler** bouwden voort op Lombroso's werk.
* **William Sheldon (1898-1977)**, een Amerikaanse psycholoog, linkte criminaliteit aan lichaamstypen en temperamenten:
* Endomorf: rond, zacht.
* Mesomorf: atletisch, gespierd.
* Ectomorf: mager, hoekig.
Hij vond meer criminaliteit bij mesomorfe types.
* **Francis Galton (1822-1911)** onderzocht gelaatstrekken en kenmerken die verband hielden met persoonlijkheid en gedrag.
* Andere biologische verklaringen omvatten erfelijkheid, biochemische invloeden (zoals testosteron) en chromosoomafwijkingen (XYY-syndroom).
### 3.4 De Franse milieuschool
De Franse milieuschool, vertegenwoordigd door **Alexander Lacassagne (1834-1924)**, stelde dat de sociale omgeving criminaliteit creëert. Criminaliteit werd niet gezien als aangeboren, maar als een product van de maatschappij.
* **Gabriel Tarde (1843-1904)** zag criminaliteit als een resultaat van imitatiegedrag, met name van hoger naar lager gerangschikten.
## 4. Sociaal verweer en de evolutie van strafrechtelijke reacties
Vanaf het einde van de 19e en gedurende de 20e eeuw ontstond het concept van "sociaal verweer", dat de maatschappij wilde beschermen tegen individuen die een gevaar vormden.
### 4.1 Oude sociaal verweer (19e - 20e eeuw)
* **Adolphe Prins** zag criminaliteit als een vorm van sociaal leven en pleitte voor bescherming van de maatschappij. Hij was een voorstander van eclectisme, een combinatie van het klassieke strafrecht en het positivisme.
* Zijn invloed leidde tot wetgeving die beperkte individualisering in strafmaat en -uitvoering bevorderde, zoals de wet op de voorwaardelijke veroordeling (1888), de wet ter beteugeling van landloperij en bedelarij (1891), en de wet op kinderbescherming (1912) die de kinderrechter introduceerde voor minderjarigen onder zestien jaar.
* **E. Vandervelde (20e eeuw)** herdenkte de maatschappelijke rol van de gevangenis.
* **Louis Verveack** richtte een antropologische dienst op binnen het gevangeniswezen om gedetineerden te classificeren en straffen te individualiseren, met de focus op therapie en terugkeer naar de maatschappij.
### 4.2 Nieuw sociaal verweer (20e eeuw)
In de "golden sixties" heerste er optimisme over de mogelijkheden van strafrechtelijke reacties en een grote samenwerking tussen strafrecht en sociale wetenschappen. De verzorgingsstaat stond centraal.
* Het **klassieke strafrecht** kenmerkte zich door de focus op de daad en weinig ruimte voor individualisering.
* Het **oude sociale verweer** introduceerde individualisering op het niveau van strafoplegging en strafuitvoering (bv. voorwaardelijke invrijheidstelling, verzachtende omstandigheden).
* Het **nieuwe sociale verweer** bracht individualisering op elk niveau, met middelen als probatie, bemiddeling, maatregelen en penitentiair verlof.
### 4.3 Na de "golden sixties"
Na de jaren zestig nam het optimisme af en ontstond er kritiek:
* **Overbelast strafrecht:** te veel individualisering en te veel strafbaar gestelde feiten leidden tot een verlies aan duidelijkheid over wat een strafbaar feit is.
* Het **Magna Carta**-principe van voorspelbaarheid kwam onder druk te staan, bijvoorbeeld door vervroegde vrijlatingen wegens overbevolking in gevangenissen.
### 4.4 Diverse stromingen en de opkomst van het slachtoffer
* **Abolitionisme:** pleit voor het afschaffen van het strafrecht.
* **Justice model - due process:** nadruk op strikte legaliteit.
* **Justice model - nothing works:** minder individualisering in het strafrecht.
* **Herstelrecht:** richt zich op herstel van de schade en het herstellen van de banden in de maatschappij. Het slachtoffer kwam pas na 1940 echt in beeld, met de opkomst van de rechten van het slachtoffer in de jaren '80 (in België in de jaren '90).
### 4.5 De belangrijkste stromingen in volgorde
1. **Voor de Verlichting**
2. **Industrialisering (17e eeuw)**
3. **Ancien Régime (17e-18e eeuw)**
4. **Verlichting (18e eeuw)**
5. **Positivisme (tweede helft 19e eeuw)**
6. **(Oud) Sociaal verweer (19e-20e eeuw)**
7. **Nieuw sociaal verweer (20e eeuw)**
8. **Na de golden 1960's**
9. **Woelige jaren '90**
> **Tip:** Het is essentieel om de kernprincipes van de klassieke school (rationaliteit, vrije wil, daadcentraal) te contrasteren met die van het positivisme (determinisme, dadercentraal, sociale gevaarlijkheid). Begrijpen hoe het mensbeeld hierin een cruciale rol speelde, is sleutel tot succes.
> **Voorbeeld:** De verschuiving van het concept "schuld" naar "gevaar" is fundamenteel. Waar de klassieke school zich afvroeg "Wie is schuldig en hoe bestraffen we hem?", vroeg het positivisme zich af "Wat is de kans dat deze persoon opnieuw een misdrijf pleegt en hoe kunnen we dat voorkomen?".
| Retributie (strafrecht) | Rehabilitatie (beschermingsrecht) | Herstelrecht |
| :--------------------- | :-------------------------------- | :----------- |
| Misdrijf | Persoon van de dader | Schade |
| Leedtoevoeging | (Her)opvoeding | Herstelverplichting |
| Secundair | Secundair | Centraal |
| Rechtvaardigheid | Aangepast gedrag | Tevredenheid betrokkenen |
| Machtstaat | Verzorgingsstaat | Responsabiliserende staat |
---
# Kernconcepten van het klassieke strafrecht
Dit topic belicht de invloed van de Verlichting op het strafrecht, met focus op principes als legaliteit, proportionaliteit en subsidiariteit, en het mensbeeld van de rationele actor.
### 2.1 De Verlichting en het klassieke strafrecht
De Verlichting, met haar reactie op het Ancien Régime en absolutisme, bracht een maatschappelijke verschuiving teweeg die ook het strafrecht diepgaand beïnvloedde. De Franse Revolutie in 1789 markeert het begin van de opkomst van het klassieke strafrecht, dat de grondrechten en de balans tussen individuele vrijheid en staatsmacht centraal stelde.
#### 2.1.1 Mensbeeld van de Verlichting
Het centrale uitgangspunt van de Verlichting was het mensbeeld van de rationele mens. Deze visie, mede gevormd door denkers als John Locke, ging ervan uit dat de mens in staat is tot redelijk denken en keuzes maken. Werd het sociaal contract geschonden, dan volgde daaruit een straf. Dit betekende een breuk met eerdere opvattingen waarbij criminaliteit vaak werd toegeschreven aan inherente slechtheid of goddelijke wil.
#### 2.1.2 Kernprincipes van het klassieke strafrecht
De ideeën van de Verlichting resulteerden in een aantal fundamentele principes die de basis vormden van het klassieke strafrecht:
* **Legaliteitsbeginsel**: Dit principe, sterk verankerd in het Magna Carta, stelt dat enkel handelingen die *vooraf* in de wet als misdrijf zijn omschreven, strafbaar kunnen zijn. Dit principe heeft zowel een rechtspolitieke als een crimineel-politieke betekenis.
* > **Tip:** Het legaliteitsbeginsel beschermt burgers tegen willekeurige bestraffing door de overheid.
* **Proportionaliteitsbeginsel**: Hierbij dient de ernst van de straf in verhouding te staan tot de ernst van het gepleegde misdrijf. Dit principe werd onder andere benadrukt door Montesquieu, die pleitte tegen folterpraktijken en voor straffen die de ernst van de daad weerspiegelden.
> **Example:** Een kleine diefstal mag niet bestraft worden met levenslange opsluiting.
* **Subsidiariteitsbeginsel**: Dit principe houdt in dat de staat slechts mag ingrijpen met strafrechtelijke middelen wanneer dit strikt noodzakelijk is. Enkel gedragingen waarvan de bestraffing wezenlijk bijdraagt aan de bescherming van de samenleving of de rechtsorde, mogen strafbaar gesteld worden. Het strafrecht is hierbij het *ultima ratio*, het laatste redmiddel.
#### 2.1.3 Invloedrijke denkers
Verschillende denkers hebben bijgedragen aan de vorming van het klassieke strafrecht:
* **Charles de Montesquieu (1689-1755)**: Zijn kritiek op het absolutisme leidde tot het concept van de scheiding der machten (trias politica), dat de basis vormt van moderne democratieën. Hij verzette zich tegen folterpraktijken en benadrukte proportionaliteit in straffen. Montesquieu stelde ook dat iedereen gelijk is voor de wet, wat leidde tot de behoefte aan strafpersonalisatie.
> **Example:** De huidige scheiding tussen de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht is een directe erfenis van Montesquieu.
* **Cesare Beccaria (1738-1794)**: Beccaria verzette zich fel tegen marteling en doodstraffen. Hij formuleerde vier kernprincipes voor een eerlijk rechtssysteem:
1. **Criminaliteitspreventie**: De focus moet liggen op het voorkomen van misdrijven.
2. **Een eerlijk proces**: Dit omvat het voorkomen van de bestraffing van onschuldigen en het waarborgen dat het systeem afschrikt.
3. **Proportionaliteit**: De straf moet in verhouding staan tot het misdrijf.
4. **Snelheid en zekerheid**: Een snelle en zekere koppeling tussen misdrijf en straf is cruciaal voor preventie.
> **Tip:** Beccaria's werk, "Dei delitti e delle pene" (Over misdaden en straffen), is een hoeksteen van het klassieke strafrecht.
* **Jeremy Bentham (1748-1832)**: Bentham, grondlegger van het utilitarisme, stelde dat handelingen goed zijn wanneer ze geluk of plezier maximaliseren en slecht wanneer ze pijn of leed veroorzaken. Criminaliteit werd gezien als een rationele keuze waarbij de dader meent meer plezier te halen uit de daad dan uit het volgen van de regels. De straf moest daarom meer pijn opleveren dan het plezier van het misdrijf. Bentham droeg ook bij aan het detentieconcept met het panopticon, een gevangenisontwerp dat continue controle mogelijk maakte.
#### 2.1.4 Ontwikkeling van wetgeving
De principes van de Verlichting leidden tot de codificatie van het strafrecht:
* **Code Merlin (1795)**: Deze vroege Franse wet codeerde vaste straffen.
* **Code Pénal (1810)**: Dit werd een compromis tussen de oude regime praktijken en nieuwe ideeën. Hoewel het straffen met minimum- en maximumstraffen introduceerde, liet het nog weinig beoordelingsruimte voor de rechter, waardoor individualisering beperkt bleef. In deze periode werden ook wrede straffen, zoals de doodstraf, opnieuw ingevoerd.
* **Belgische strafwetboek (1867)**: Na de Belgische onafhankelijkheid werd het Franse strafwetboek herzien. De nadruk lag hierbij nog steeds sterk op de daad.
### 2.2 Contrast met het Positivisme
De opkomst van het positivisme in de tweede helft van de 19e eeuw bracht een fundamentele verschuiving teweeg in het denken over criminaliteit, en vormde een direct contrast met de klassieke leer.
#### 2.2.1 Mensbeeld van het Positivisme
Het positivisme verwierp het idee van de rationele mens en zag de crimineel als een product van interne (biologische, psychologische) en externe (sociale) factoren. De vrije wil werd ingewisseld voor een deterministisch mensbeeld, waarbij criminaliteit onvermijdelijk leek voor bepaalde individuen. Dit leidde tot een verschuiving van de "schuldnotitie" (kijkend naar het verleden en de schuld) naar de "gevaarnotitie" (kijkend naar de toekomst en het gevaar dat iemand oplevert).
#### 2.2.2 Focus op de Dader en Gevaarnotitie
Waar het klassieke strafrecht zich richtte op de daad en de schuld, verschoof de aandacht binnen het positivisme naar de dader. Men onderzocht de individuele kenmerken van de crimineel en het sociale gevaar dat deze persoon vormde. Het doel werd om individuen te beschermen *voordat* ze criminaliteit pleegden, en dus preventief in te grijpen.
#### 2.2.3 Individueel en Sociaal Positivisme
Het positivisme kent twee belangrijke stromingen:
* **Individueel positivisme**: Concentreert zich op biologische en psychologische factoren die verschillen tussen criminelen en niet-criminelen verklaren.
> **Example:** Cesare Lombroso onderzocht schedelmetingen en fysieke kenmerken om crimineel gedrag te verklaren. William Sheldon linkte criminaliteit aan lichaamstypes.
* **Sociaal positivisme**: Bestudeert hoe de maatschappij en sociale processen gedrag, inclusief criminaliteit, kunnen beïnvloeden. Sociologie werd hierbij centraal gesteld.
> **Example:** De Franse milieu school, met denkers als Alexander Lacassagne, stelde dat de sociale omgeving, en niet aangeboren aanleg, de oorzaak van criminaliteit is.
#### 2.2.4 Vergelijking Klassieke Leer vs. Positivisten
| Aspect | Klassieke Leer | Positivisme |
| :------------------ | :------------------------------ | :---------------------------------- |
| **Focus** | De daad en schuld | De dader en het gevaar |
| **Mensbeeld** | Rationele vrije wil | Deterministisch, beïnvloedbaar |
| **Strafdoel** | Vergelding, preventie | Rehabilitatie, bescherming |
| **Middel** | Straf (leedtoevoeging) | Maatregel (hervorming, bescherming) |
| **Aanpak** | Retributief | Rehabilitatief / beschermend |
### 2.3 Het Sociaal Verweer en Verdere Ontwikkelingen
Vanaf het einde van de 19e eeuw ontstond het "sociaal verweer", dat probeerde de inzichten van het klassieke strafrecht en het positivisme te integreren.
#### 2.3.1 Oud Sociaal Verweer
Dit stadium, van de late 19e tot begin 20e eeuw, kenmerkte zich door de eerste stappen richting individualisering. Wetgeving zoals de voorwaardelijke veroordeling en invrijheidsstelling, en wetten ter beteugeling van landloperij en bedelarij, weerspiegelden deze trend. Ook de kinderbeschermingswetgeving vanaf 1912, die een kinderrechter introduceerde, toonde deze evolutie.
#### 2.3.2 Nieuw Sociaal Verweer
In de 20e eeuw, met name tijdens de welvaartsstaat en de "golden sixties", ontstond het "nieuw sociaal verweer". Dit stadium bracht een verregaande individualisering op alle niveaus: van strafoplegging (bv. probatie, bemiddeling) tot strafuitvoering (bv. penitentiair verlof). De verwachting was dat de staat door middel van deze maatregelen criminaliteit kon bestrijden en hervorming kon bewerkstelligen.
#### 2.3.3 Na de Golden Sixties
Na de periode van optimisme ontstond er kritiek. Het strafrecht werd als overbelast beschouwd door te veel individualisering en een overdaad aan regels. De voorspelbaarheid van het strafrecht nam af, en het Magna Carta kwam onder druk te staan.
#### 2.3.4 Diverse Stromingen
Verschillende stromingen ontstonden als reactie hierop:
* **Abolitionisme**: Pleit voor de afschaffing van het strafrecht.
* **Justice Model / Due Process**: Benadrukt strikte legaliteit en procedurele rechtvaardigheid.
* **Justice Model / Nothing Works**: Gelooft minder in de individuele rehabilitatie en pleit voor een minder individualiserende aanpak.
* **Herstelrecht**: Focust op het herstel van schade en het herstellen van de band tussen dader, slachtoffer en maatschappij. Dit model, dat vanaf de jaren '80 in Europa opkwam en in België in de jaren '90 aan belang won, plaatst het slachtoffer centraal.
> **Tip:** De evolutie van strafrechtelijke theorieën toont een constante spanning tussen het beschermen van de maatschappij en het waarborgen van individuele rechten.
---
# De opkomst van het positivisme in de criminologie
Dit topic beschrijft de verschuiving van het klassieke strafrecht naar het positivisme, met een focus op de dader, de oorzaken van criminaliteit, en de ontwikkeling van nieuwe benaderingen zoals de gevaarnotitie.
### 3.1 Van klassiek strafrecht naar het positivisme
De criminologie ontwikkelde zich in de tweede helft van de 19e eeuw als een wetenschap, waarbij het klassieke strafrecht, dat zich primair richtte op de daad, werd uitgedaagd door het positivisme. Het positivisme bracht een nieuw mensbeeld met zich mee, waarbij de gedetineerde mens niet langer als een rationele keuze-makende entiteit werd gezien, maar als iemand die gedoemd was tot criminaliteit te begaan door interne en externe factoren.
#### 3.1.1 Het mensbeeld van het positivisme
Waar het klassieke strafrecht de nadruk legde op de objectieve ernst van het misdrijf en de schuld van de dader, verschoof de focus binnen het positivisme naar de dader zelf en de sociale gevaarlijkheid van personen. Het doel was om personen te beschermen voordat ze criminaliteit gingen plegen en om in te grijpen voordat een feit begaan werd. Dit stond in contrast met het klassieke strafrecht dat teruggrijpt en de schuldige aanwijst voor wat misging (schuldnotitie).
#### 3.1.2 Nieuwe concepten: gevaarnotitie en bijzondere preventie
Het positivisme verving de schuldnotitie door de **gevaarnotitie**. In plaats van te kijken naar schuld, werd er gekeken naar het voorkomen van toekomstig gevaar. Straf werd hierdoor niet langer alleen gezien als een reactie op een gepleegd misdrijf, maar ook als een middel tot **bijzondere preventie**. Het hoofddoel werd om te zorgen dat de persoon geen misdrijven meer zou plegen.
#### 3.1.3 De positivistische stromingen
Binnen het positivisme onderscheidde men twee belangrijke stromingen:
* **Individueel positivisme:** Deze stroming bekijkt criminaliteit vanuit de verschillen tussen personen die criminaliteit plegen en personen die dat niet doen. De focus ligt op biologische en psychologische factoren. De aanname is dat mensen die criminaliteit plegen, biologisch en psychologisch verschillen van niet-criminelen.
* **Sociaal positivisme:** Deze stroming onderzoekt criminaliteit vanuit de maatschappij en hoe maatschappelijke processen gedrag kunnen bepalen. Hierbij staat de sociologie centraal, met vragen als waarom er meer criminaliteit is in bepaalde buurten.
### 3.2 De pioniers van het positivisme
Verschillende denkers en onderzoekers hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van het positivisme in de criminologie.
#### 3.2.1 Cesare Lombroso (1835-1909)
Lombroso, vaak beschouwd als de "vader van de criminologie", maakte gebruik van de empirische methode en inductief werk gebaseerd op observatie. Hij paste Darwins evolutietheorie toe om criminaliteit te verklaren, waarbij hij criminaliteit zag als afwijkend gedrag met een pathologische oorsprong. Zijn inzichten, gebaseerd op empirische bevindingen zoals schedelmetingen en analyse van gelaatskenmerken, suggereerden dat criminelen afwijkingen vertoonden en verwant waren aan de primitieve mens. Hoewel hij oorspronkelijk sterk focuste op biologische factoren, erkende hij later ook psychologische en sociale elementen zoals klimaat en opleiding.
#### 3.2.2 Andere biologische en psychologische verklaardingen
Andere onderzoekers bouwden voort op het werk van Lombroso en breidden de biologische en psychologische verkla-ringen uit:
* **William Sheldon (1898-1977):** Deze Amerikaanse psycholoog koppelde criminaliteit aan lichaamstypen en temperamenten, waarbij hij drie typen onderscheidde: endomorf (rond, zacht), mesomorf (atletisch, gespierd) en ectomorf (mager, fragiel). Hij suggereerde een hogere criminaliteit bij mesomorfe types.
* **Francis Galton (1822-1911):** Galton onderzocht de relatie tussen gelaatstrekken en persoonlijkheid, en meende dat bepaalde kenmerken (bv. een rond gezicht, grote ogen, smalle kin) verband hielden met naïviteit en minder betrokkenheid bij criminaliteit.
* **Erfelijkheid en biochemische invloeden:** Latere biologische verklaringen omvatten erfelijkheid, biochemische factoren zoals testosteron, en chromosomale afwijkingen zoals het XYY-syndroom.
#### 3.2.3 De Franse milieu school
Als tegenhanger van de sterk biologisch georiënteerde benaderingen ontstond de Franse milieu school. Vertegenwoordigers hiervan, zoals Alexander Lacassagne (1834-1924), verwierpen het idee van de "geboren crimineel". Zij stelden dat de sociale omgeving cruciaal is in het ontstaan van criminaliteit en dat de maatschappij zelf criminaliteit creëert. Gabriel Tarde (1843-1904) benadrukte de rol van imitatiegedrag, waarbij criminaliteit wordt aangeleerd van hoger- naar lagergeplaatste individuen.
### 3.3 Sociaal verweer en de evolutie van het strafrecht
De ideeën van het positivisme leidden tot de ontwikkeling van het concept 'sociaal verweer', dat de maatschappij wilde beschermen tegen individuen die een gevaar vormden. Dit leidde tot diverse wetswijzigingen en hervormingen.
#### 3.3.1 Oud sociaal verweer (19e - 20ste eeuw)
Adolphe Prins was een belangrijke figuur binnen het sociaal verweer. Hij zag criminaliteit als een vorm van sociaal leven en stelde dat het recht de maatschappij moest beschermen tegen gevaarlijke individuen. Dit leidde tot een eclectische benadering, waarbij zowel elementen van het klassieke strafrecht als het positivisme werden gecombineerd. Dit resulteerde in:
* **Beperkte individualisering:** Op het niveau van strafoplegging en strafuitvoering werd meer rekening gehouden met de individuele dader.
* **Wetswijzigingen:**
* 1888: Wet op de voorwaardelijke veroordeling en voorwaardelijke invrijheidsstelling.
* 1891: Wet ter beteugeling van landloperij en bedelarij.
* 1912: Wet op de kinderbescherming (invoering kinderrechter voor minderjarigen <16 jaar).
#### 3.3.2 Penitentiaire hervormingen
In de 20e eeuw werden de gevangenissen hervormd met het oog op de maatschappelijke rol van de instelling.
* **E. Vandervelde (20ste eeuw):** Tijdens zijn ambtsperiode (1919-1921) werd de maatschappelijke rol van de gevangenis herdacht.
* **Louis Verveack:** Hij richtte de antropologische dienst van het gevangeniswezen op, met als doel gedetineerden te classificeren en de straf individualiseren. De nadruk kwam te liggen op therapie en terugkeer naar de maatschappij na de straf.
#### 3.3.3 Nieuw sociaal verweer (20ste eeuw)
Na de Tweede Wereldoorlog, tijdens de "golden sixties", was er een periode van politieke consensus en optimisme, mede gedreven door de welvaartsstaat. Dit creëerde een klimaat voor het "nieuwe sociaal verweer", dat streefde naar volledige individualisering op elk echelon van het strafrecht, inclusief:
* **Probation (voorwaardelijke invrijheidsstelling met bijzondere voorwaarden)**
* **Bemiddeling en maatregelen**
* **Penitentiair verlof**
#### 3.3.4 Na de golden sixties en de woelige jaren '90
Na de welvaartsperiode nam de kritiek op het strafrecht toe. Het werd als overbelast beschouwd door te veel individualisering en een overdaad aan regels, wat leidde tot een minder voorspelbaar strafrecht. De Magna Charta principes kwamen onder druk te staan. De woelige jaren '90, gekenmerkt door zaken als de Bende van Nijvel en Dutroux, zorgden voor een crisis die ruimte bood voor nieuwe benaderingen en hervormingen.
#### 3.3.5 Diverse stromingen en het herstelrecht
Diverse hedendaagse stromingen binnen de criminologie zijn onder andere:
* **Abolitionisme:** Pleit voor de afschaffing van het strafrecht.
* **Justice model - Due Process:** Benadrukt strikte legaliteit en bescherming van individuele rechten.
* **Justice model - Nothing Works:** Stelt dat individualisering minder effectief is en pleit voor een meer repressieve aanpak.
* **Herstelrecht:** Gericht op het herstel van de schade, waarbij zowel de dader als het slachtoffer centraal staan. Dit model is in België vooral in de jaren '90 in opgang gekomen, mede door de crisisjaren. Het slachtoffer kwam pas sinds de jaren '40 echt in beeld in het strafrecht, maar zijn/haar rechten kregen later meer aandacht.
> **Tip:** De evolutie van het strafrecht en de criminologie kan worden begrepen door de focus te zien verschuiven van de **daad** (klassiek strafrecht) naar de **dader** (positivisme) en vervolgens naar de **schade/herstel** (herstelrecht).
| Criterium | Retributie (klassiek strafrecht) | Rehabilitatie (sociaal verweer) | Herstelrecht |
| :--------------- | :------------------------------- | :------------------------------ | :-------------------------------- |
| **Gericht op** | Misdrijf | Persoon van de dader | Schade |
| **Middel** | Leedtoevoeging | (Her)opvoeding | Herstelverplichting |
| **Positie slachtoffer** | Secundair | Secundair | Centraal |
| **Evaluatiecriteria** | Rechtvaardigheid | Aangepast gedrag | Tevredenheid betrokkenen |
| **Maatschappijtype** | Machtstaat | Verzorgingsstaat | Responsabiliserende staat |
---
# Evolutie van strafrechtelijke modellen en stromingen
Dit topic volgt de ontwikkeling van strafrechtelijke modellen van het sociaal verweer tot herstelrecht, inclusief kritiek op overmatige individualisering en de verschuiving van de rol van het slachtoffer.
### 4.1 Historische evolutie van denken over criminaliteit en straf
Voordat de criminologie als wetenschap ontstond in de 19e eeuw, werd er reeds nagedacht over criminaliteit en daders.
#### 4.1.1 Vroege gedachten (Plato, Thomas More)
* **Plato** (427-347 v.C.) zag hebzucht als oorzaak van criminaliteit.
* **Thomas More** (16e eeuw) stelde zware straffen in vraag en identificeerde armoede, mede veroorzaakt door oorlog en slechte landbouw omstandigheden, als oorzaak van criminaliteit. Hij pleitte voor arbeidsdwang om luiheid aan te pakken.
#### 4.1.2 Industrialisering en het Ancien Régime
* De **industrialisering** in Engeland vanaf de 17e eeuw leidde tot het idee om criminelen te isoleren van de samenleving, wat resulteerde in het ontstaan van afzonderlijke huizen zoals rapshuizen en tuchthuizen.
* Het **Ancien Régime** (17e-18e eeuw) kenmerkte zich door lijfstraffen en de openbare demonstratie van het gezag van de koning. De moderne schandpaal wordt vergeleken met sociale media, waar mensen publiekelijk worden aangepakt.
#### 4.1.3 De Verlichting en de geboorte van het klassiek strafrecht
De Verlichting (18e eeuw) was een reactie op het Ancien Régime en een periode van maatschappelijke verandering, met de Franse Revolutie als keerpunt.
* **Mensbeeld:** De mens werd gezien als een rationeel wezen.
* **Strafdoelen:** Focus op de daad, met als strafdoelen vergelding, algemene en individuele preventie. De gevangenisstraf ontstond in deze periode.
* **Belangrijke denkers:**
* **John Locke** (1632-1704) stelde het absolute koningschap in vraag en introduceerde het concept van natuurwetten, waarbij het schenden van het sociaal contract leidt tot straf. Hij pleitte voor humane straffen.
* **Charles de Montesquieu** (1689-1755) was een voorstander van de scheiding der machten en verzette zich tegen folterpraktijken. Hij benadrukte de proportionaliteit tussen misdrijf en straf en pleitte voor de personalisatie van straffen.
* **Cesare Beccaria** (1738-1794) verzette zich tegen foltering en doodstraf. Hij formuleerde vier elementen van een eerlijk rechtssysteem: criminaliteitspreventie, een eerlijk proces, proportionaliteit en een snelle, zekere reactie op misdrijven.
#### 4.1.4 Principes van het strafrecht (geïnspireerd door Magna Carta)
De Verlichte denkers formuleerden belangrijke principes voor het strafrecht:
* **Legaliteitsbeginsel:** Misdrijven en straffen moeten vooraf in de wet vastgelegd zijn.
* **Proportionaliteitsbeginsel:** De ernst van de straf moet in verhouding staan tot de ernst van het misdrijf.
* **Subsidiariteitsbeginsel:** De staat mag enkel ingrijpen indien noodzakelijk, en enkel gedragingen strafbaar stellen die echt bestraffing behoeven.
#### 4.1.5 Utilitarisme en het detentieconcept (Jeremy Bentham)
* **Jeremy Bentham** (1748-1832) ontwikkelde het utilitarisme, waarbij handelingen goed zijn als ze geluk bevorderen en slecht als ze pijn veroorzaken. Criminaliteit ontstaat wanneer men denkt gelukkiger te zijn door regels te overtreden.
* Een straf moet duurzaam zijn en de samenleving er iets aan hebben. De pijn van de straf moet groter zijn dan het plezier van het misdrijf.
* Hij ontwikkelde het **panopticon** concept voor gevangenissen, waarbij cellen rond een centrale toren zijn gebouwd voor efficiënte controle en om gevangenen af te schrikken.
#### 4.1.6 Hervormingen en de opkomst van tuchthuizen
* Koningen zoals **Lodewijk XIV** (18e eeuw) onderzochten oorzaken van criminaliteit, zoals "leeglopers" (luie mensen), en benadrukten het belang van arbeid.
* In 1773 werd het tuchthuis van Gent opgericht, een revolutionair initiatief voor die tijd met focus op discipline.
* **Ducpétiaux** (19e eeuw) zag de oorzaken van criminaliteit in de leef- en werkomstandigheden van de verpauperde klasse en een gebrek aan moraliteit. Arbeid, onderricht en lectuur werden ingezet om moraliteit bij te brengen, met nadruk op stilte, discipline en afzondering (panoptisch concept).
#### 4.1.7 De Franse Revolutie en het klassieke strafrecht
De Franse Revolutie (1789) leidde tot het **klassiek strafrecht**, gekenmerkt door de opkomst van wetten, grondrechten en de begrenzing van individuele vrijheid.
* **Code Merlin** (1795) stelde vaste straffen voor.
* **Code Pénal** (1810) was een compromis met het Ancien Régime en kende beperkte beoordelingsruimte toe aan de rechter (minimum- en maximumstraffen), wat individualisering beperkte. Wrede straffen, zoals de doodstraf, werden heringevoerd.
* Het Belgische strafwetboek van 1867, na de onafhankelijkheid in 1830, bleef de daad centraal stellen.
### 4.2 Het positivisme en de focus op de dader
In de tweede helft van de 19e eeuw ontstond het **positivisme** als reactie op het klassiek strafrecht.
#### 4.2.1 Een nieuw mensbeeld: de dader als object van studie
* Het mensbeeld verschoot van een rationeel wezen naar de **gedetineerde mens** die gedoemd is tot criminaliteit te begaan.
* De focus verschoof van de objectieve ernst van het misdrijf en schuld naar de **dader** en diens sociale gevaarlijkheid. Het doel was om de maatschappij te beschermen *voordat* criminaliteit plaatsvindt, met ingrijpen vóór een feit gepleegd is.
* **Schuldnotitie** werd ingeruild voor **gevaarnotitie**: de focus lag op het voorkomen van toekomstig gevaar in plaats van het aanwijzen van schuld voor wat misging.
* Straffen werden sancties of maatregelen, met **bijzondere preventie** als primair streefdoel (voorkomen dat de persoon opnieuw misdrijven pleegt).
#### 4.2.2 Individueel en Sociaal Positivisme
* **Individueel positivisme** verklaarde criminaliteit vanuit verschillen tussen individuen, met nadruk op biologische en psychologische factoren.
* **Sociaal positivisme** analyseerde de maatschappij en sociale processen als bepalende factoren voor gedrag, waarbij sociologie centraal stond.
#### 4.2.3 Belangrijke vertegenwoordigers van het positivisme
* **Cesare Lombroso** (1835-1909), de "vader van de criminologie", gebruikte de empirische en inductieve methode. Hij paste Darwin's evolutietheorie toe en zocht naar pathologische verklaringen voor criminaliteit, gebaseerd op fysieke kenmerken (schedelmeting, gelaatsstructuur). Hij introduceerde het concept van de "atavistische crimineel", een primitief mens die geboren is om crimineel te zijn. Later erkende hij ook psychologische en sociale elementen. De drie bestudeerde elementen waren biologie, psychologie en sociologie.
* **Ferri, Alentrino en Winkler** bouwden voort op Lombroso's werk.
* **William Sheldon** (1898-1977) legde een verband tussen criminaliteit en lichaamstypen: endomorf (rond), mesomorf (atletisch) en ectomorf (mager). Hij vond meer criminaliteit bij mesomorfe types.
* **Francis Galton** (1822-1911) onderzocht gelaatstrekken en kenmerken, en stelde dat bepaalde fysieke eigenschappen konden wijzen op naïviteit of betrokkenheid bij criminaliteit.
* Andere biologische verklaringen omvatten erfelijkheid, biochemische invloeden (bv. testosteron) en chromosomale afwijkingen (bv. XYY-syndroom).
#### 4.2.4 De Franse Milieuschool
* De **Franse milieuschool** (na het congres in Amsterdam, 1901) verwierp de idee van de "geboren crimineel".
* **Alexander Lacassagne** (1834-1924) stelde dat de sociale omgeving bepalend is voor het plegen van criminaliteit; de maatschappij creëert criminaliteit.
* **Gabriel Tarde** (1843-1904) zag criminaliteit als resultaat van imitatiegedrag, waarbij lager geplaatsten hogere imiteren.
### 4.3 Sociaal verweer: van oud naar nieuw
Het sociaal verweer is een model dat zich ontwikkelde van de 19e tot de 20e eeuw.
#### 4.3.1 Oud Sociaal Verweer (19e - 20e eeuw)
* **Adolphe Prins** zag criminaliteit als een vorm van sociaal leven en het recht als bescherming van de maatschappij tegen gevaarlijke individuen. Hij pleitte voor **eclecticisme**, een combinatie van klassiek strafrecht en positivisme.
* Prins beïnvloedde ministers en wetgeving, met als resultaat beperkte individualisering op het vlak van strafoplegging en strafuitvoering.
* Voorbeelden van deze hervormingen zijn de wet op de **voorwaardelijke veroordeling en invrijheidsstelling** (1888), de wet ter beteugeling van landloperij en bedelarij (1891) en de wet op kinderbescherming (1912), die de kinderrechter introduceerde.
#### 4.3.2 Penitentiaire hervormingen
* **E. Vandervelde** (20e eeuw) droeg bij aan de herdenking van de maatschappelijke rol van de gevangenis.
* **Louis Verveack** introduceerde de antropologische dienst binnen het gevangeniswezen om gedetineerden te classificeren en straffen te individualiseren. Arbeid werd therapeutisch ingezet, met het oog op terugkeer naar de maatschappij.
#### 4.3.3 Nieuw Sociaal Verweer (20e eeuw)
* Gekenmerkt door een politiek consensusklimaat en **optimisme** over de effectiviteit van straffen en de integratie van strafrecht en sociale wetenschappen.
* De welvaartsstaat en het concept van **solidariteit** waren belangrijk.
* Na de Tweede Wereldoorlog, en in het bijzonder tijdens de "golden sixties", ontstond er een evenwicht.
* **Klassiek strafrecht:** geen ruimte voor individualisering, daad centraal.
* **Oud sociaal verweer:** individualisering op het vlak van strafoplegging en strafuitvoering (bv. voorwaardelijke invrijheidstelling).
* **Nieuw sociaal verweer:** individualisering op elk niveau, met instrumenten als probatie, bemiddeling, maatregelen en penitentiair verlof.
#### 4.3.4 Kritiek na de "Golden Sixties"
Na de "golden sixties" nam het naoorlogse optimisme af, en kwam er kritiek op:
* **Overbelast strafrecht:** te veel individualisering leidde tot een overvloed aan regels en daardoor meer strafbare feiten.
* Het legaliteitsbeginsel van het strafrecht kwam onder druk te staan door voorspelbaarheidsproblemen (bv. vervroegde vrijlatingen door gevangenisoverbevolking).
### 4.4 Diverse stromingen na de kritiek
Diverse stromingen kwamen op als reactie op de kritiek:
* **Abolitionisme:** pleit voor het afschaffen van het strafrecht.
* **Justice Model - Due Process:** benadrukt strikte legaliteit en de rechten van de verdachte.
* **Justice Model - Nothing Works:** stelt dat rechtspraak minder individualiseert en er geen effectieve re-integratie plaatsvindt.
### 4.5 Herstelrecht
Herstelrecht is een recentere stroming die zich richt op de herstel van de banden die door een misdrijf werden verbroken.
* **Doel:** Het strafwetboek moet overeenstemmen met een hedendaagse visie op strafdoelen, waarbij herstel centraal staat.
* **Focus:** De dader, het misdrijf en met name de **schade**.
* **Positie van het slachtoffer:** Vanaf de jaren '40 kwam het slachtoffer meer in beeld, met een opgang van slachtofferrechten in de jaren '80 en een crisis in België in de jaren '90 (door zaken als de Bende van Nijvel, CCC, Dutroux) die leidde tot een opportuniteit voor de invoering van herstelrecht.
#### 4.5.1 Herstelgericht model in België
In België is er een groeiende aandacht voor het herstelgericht model, waarbij de focus ligt op de dader, het misdrijf en de schade, en het slachtoffer centraal staat.
### 4.6 Samenvatting van de volgorde van de stromingen
De evolutie van strafrechtelijke modellen kan als volgt geschetst worden:
1. **Vóór de Verlichting:** Vroege gedachten, industrialisering, Ancien Régime.
2. **Verlichting (18e eeuw):** Klassiek strafrecht, nadruk op daad, rationaliteit.
3. **Positivisme (2e helft 19e eeuw):** Focus op de dader, biologische, psychologische en sociale factoren.
4. **(Oud) Sociaal Verweer (19e - 20e eeuw):** Eerste stappen naar individualisering van straf.
5. **Nieuw Sociaal Verweer (20e eeuw):** Uitgebreide individualisering, optimisme van de welvaartsstaat.
6. **Na de Golden Sixties:** Kritiek op overmatige individualisering, overbelast strafrecht.
7. **Woelige Jaren '90:** Opkomst van herstelrecht en hernieuwde focus op de rol van het slachtoffer.
#### 4.6.1 Vergelijking van modellen (Tabel)
| Retributie (strafrecht) | Rehabilitatie (beschermingsrecht) | Herstelrecht |
| :--------------------- | :-------------------------------- | :----------- |
| **Gericht op** | Misdrijf | Persoon van de dader | Schade |
| **Middel** | Leedtoevoeging | (Her)opvoeding | Herstelverplichting |
| **Positie slachtoffer**| Secundair | Secundair | Centraal |
| **Evaluatiecriteria** | Rechtvaardigheid | Aangepast gedrag | Tevredenheid betrokkenen |
| **Maatschappijtype** | Machtstaat | Verzorgingsstaat | Responsabiliserende staat |
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Criminologie | De wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van criminaliteit, de criminele dader, de bestraffing en de maatschappelijke reacties daarop. |
| Legaliteitsbeginsel | Een principe in het strafrecht dat stelt dat misdrijven en straffen vooraf in de wet moeten zijn vastgelegd, om willekeur te voorkomen en rechtszekerheid te bieden. |
| Proportionaliteitsbeginsel | Het principe dat de ernst van de straf in verhouding moet staan tot de ernst van het gepleegde misdrijf. |
| Subsidiariteitsbeginsel | Het principe dat de staat slechts dient in te grijpen als dat werkelijk noodzakelijk is; strafrecht wordt alleen toegepast als andere middelen tekortschieten. |
| Utilitarisme | Een ethische theorie die stelt dat handelingen moreel juist zijn wanneer ze het grootste geluk voor het grootste aantal mensen opleveren, gebaseerd op de consequenties van acties. |
| Panopticon | Een architectonisch concept voor een gevangenis waarbij gevangenen in individuele cellen worden geplaatst rond een centrale uitkijktoren, waardoor ze constant het gevoel hebben bekeken te worden. |
| Klassiek strafrecht | Een stroming binnen het strafrecht die ontstond tijdens de Verlichting, gekenmerkt door principes als legaliteit, proportionaliteit en de rationele mens. |
| Positivisme | Een stroming binnen de criminologie die zich richt op de oorzaken van criminaliteit, vaak zoekend naar biologische, psychologische en sociale determinanten, en het concept van vrije wil ter discussie stelt. |
| Schuldnotitie | Een concept binnen het strafrecht waarbij de focus ligt op het vaststellen van de schuld van de dader voor een reeds gepleegd feit. |
| Gevaarnotitie | Een concept binnen het positivisme waarbij de focus ligt op het identificeren en beheersen van toekomstig gevaar dat van een persoon uitgaat, eerder dan op schuld. |
| Sociaal verweer | Een benadering in het strafrecht die streeft naar bescherming van de maatschappij tegen individuen die als gevaarlijk worden beschouwd, met een nadruk op individualisering van de reactie. |
| Herstelrecht | Een benadering binnen het strafrecht die zich richt op het herstellen van de schade veroorzaakt door criminaliteit, met centrale rollen voor slachtoffer, dader en gemeenschap. |
| Abolitionisme | Een stroming die pleit voor de afschaffing van het strafrecht en het strafstelsel, omdat deze volgens hen ineffectief en schadelijk zijn. |