Cover
Mulai sekarang gratis Deel 1 - HF 2 - Kanscontracten (2).docx
Summary
# Definitie en kenmerken van kanscontracten
Dit onderwerp behandelt de juridische definitie van een kanscontract, de kernkenmerken zoals het aleatoire karakter en de acceptatie van risico, en hoe deze contracten zich verhouden tot andere overeenkomsten.
### 1.1 Definitie van een kanscontract
Een kanscontract, ook wel een aleatoir contract genoemd, is een overeenkomst waarbij de gelijkwaardigheid van de wederkerige prestaties van de partijen onzeker is. Dit komt doordat het bestaan of de omvang van één van de prestaties afhangt van een onzekere gebeurtenis. De kern van een kanscontract is dat er een kans op winst of een risico op verlies is voor ten minste één van de partijen.
> **Tip:** Dit onderscheidt kanscontracten van commutatieve contracten, waarbij de prestaties van de partijen van meet af aan vaststaan en gelijkwaardig zijn.
Volgens de wet kan een kanscontract als volgt worden gedefinieerd:
* "Wanneer het gelijkwaardige gelegen is in de kans van winst of verlies, die voor elke partij afhankelijk is van een onzekere gebeurtenis, is het contract een kanscontract."
* "Een kanscontract is een wederkerige overeenkomst, waarvan de gevolgen, met betrekking tot winst en verlies, hetzij voor alle partijen, hetzij voor een of meer van hen, van een onzekere gebeurtenis afhangen."
* "Een contract is een kanscontract wanneer de gelijkwaardigheid van de wederkerige prestaties waartoe de partijen zich verbonden hebben, onzeker is doordat het bestaan of de omvang van één van de prestaties afhangt van een onzekere gebeurtenis. Het veronderstelt het bestaan van een kans op winst of een risico op verlies."
### 1.2 Kenmerken van kanscontracten
Kanscontracten worden gekenmerkt door twee essentiële elementen:
#### 1.2.1 Aleatoir karakter
Het aleatoire karakter verwijst naar de onzekerheid over de uitkomst van het contract. De prestatie, of het al dan niet moeten presteren, is afhankelijk van een onzekere gebeurtenis. De partijen weten op het moment van contractsluiting niet welk resultaat er zal zijn.
#### 1.2.2 Acceptatie van risico
Partijen die een kanscontract aangaan, aanvaarden bewust een risico. Dit betekent dat zij achteraf niet kunnen klagen over het geleden verlies, omdat dit risico een wezenlijk bestanddeel van de overeenkomst vormt.
### 1.3 Soorten kanscontracten
De wet erkent verschillende soorten kanscontracten, waaronder:
#### 1.3.1 Spel en weddenschap
* **Begrip:** Een spel is een contract waarbij de onzekerheid afhankelijk is van het gedrag van de partijen zelf, terwijl een weddenschap (of speculatie) berust op onzekerheid die afhangt van een derde of een toevallig feit.
* **Gevolgen:** In principe heeft een spel of weddenschap een ongeoorloofde oorzaak omdat het in strijd kan zijn met de openbare orde of immoreel kan zijn. Hierdoor is een vordering voor een speelschuld niet toegestaan. De verliezer kan de "spelexceptie" inroepen.
* **Uitzondering:** Art. 1966 BW voorziet in uitzonderingen waarbij een vordering wel mogelijk is.
* **Kansspelen:** Kansspelen vallen onder specifieke wetgeving (Wet van 7 mei 1999 op de kansspelen) en worden gereguleerd door de Kansspelcommissie. Gokken op jezelf is strafrechtelijk verboden.
#### 1.3.2 Lijfrente
* **Constructie:** Bij een lijfrente verbindt een partij (de renteplichtige) zich ertoe periodiek een geldsom te betalen aan een andere partij (de rentegenieter of rentetrekker). Deze betalingen lopen gedurende het leven van de rentetrekker of een door hen aangeduide derde persoon. Lijfrentes worden vaak gekoppeld aan andere overeenkomsten, zoals een verkoop.
* **Voorbeeld:** Een oudere persoon verkoopt haar huis en bedingt dat de koper haar maandelijks een bepaald bedrag zal betalen zolang zij leeft. De koper is de renteplichtige en de verkoper is de rentetrekker. De koper loopt het risico veel meer te betalen dan de waarde van het huis als de verkoper heel oud wordt, terwijl de verkoper het risico loopt minder te ontvangen dan de waarde van het huis als zij vroegtijdig overlijdt.
* **Kenmerken:** Een lijfrente kan voortvloeien uit een contract, een testament of een rechterlijke beslissing. Wanneer het een contractuele modaliteit is, kan het verbonden zijn aan diverse overeenkomsten zoals verkoop, lening of schenking. Enkel een lijfrente onder bezwarende titel (dus niet om niet) wordt als een kanscontract beschouwd.
* **Onder bezwarende titel:** Hierbij verschaft de rentetrekker een goed of kapitaal in ruil voor de ontvangst van rentetermijnen. De uiteindelijke waarde is afhankelijk van de levensduur van de persoon op wiens hoofd de rente is gevestigd.
* **Verkoop met lijfrente:** Hierbij is de verkoper de stipulant, de koper de renteplichtige en de rentetrekker de beneficiaris (vaak de verkoper zelf).
* **Het lijf:** Dit is de persoon op wiens hoofd de rente is gevestigd.
* **Wettelijke kenschetsen op winst en verlies:** Om een geldig kanscontract te zijn, moet er een reële kans op winst en verlies zijn. Dit is niet het geval indien:
* Het lijf niet in leven is op het moment van contractsluiting (art. 1974 BW).
* Het lijf reeds ziek is bij contractsluiting en binnen twintig dagen na contractsluiting aan die ziekte overlijdt (art. 1975 BW). Dit criterium kan in de moderne geneeskunde echter achterhaald zijn.
* **Ontbinding:** Een loutere wanbetaling van rentetermijnen geeft in principe geen recht op ontbinding van het contract (art. 1978 BW), tenzij anders contractueel is bepaald.
#### 1.3.3 Tontine en aanwas
* **Algemeen:** Deze constructies zijn niet specifiek in het Burgerlijk Wetboek geregeld, maar worden vaak toegepast als modaliteit bij andere overeenkomsten, zoals samenlevingscontracten, aandeelhoudersovereenkomsten of schenkingen met voorbehoud van vruchtgebruik.
* **Tontine:** Oorspronkelijk een financiële constructie waarbij het voordeel afhankelijk is van de voorwaarde van overleven. Tegenwoordig wordt het vaak gebruikt bij de verkoop van onroerend goed aan twee personen, waarbij de langstlevende het deel van de overledene verkrijgt.
* **Gevolgen:** Een tontinebeding houdt in dat de kopers overeenkomen dat 50% van de eigendom van de ene koper naar de andere zal gaan bij overlijden en omgekeerd. Dit heeft een retroactieve werking, waardoor de langstlevende geacht wordt vanaf het begin ook het aandeel van de overledene te hebben verkregen.
* **Beding van aanwas:** Dit is een constructie die in België volstaat en vergelijkbare gevolgen heeft als een tontine, maar niet noodzakelijk gekoppeld is aan een verkoopovereenkomst. Het is een interne afspraak tussen deelgenoten.
* **Vereiste van alea:** Om een beding van aanwas als kanscontract te beschouwen, moet er een zekere gelijkheid zijn in de overlevingskansen van de betrokken partijen. Indien er een significant verschil is in overlevingskansen, kan er sprake zijn van een vermomde schenking. Compensatie in de inbreng of het aandeel in de prijs is dan vereist.
* **Voorbeeld:** Als een koppel een huis koopt en één partner is significant ouder dan de andere, moet dit gecompenseerd worden in de prijs of inbreng om te voorkomen dat het als een schenking wordt beschouwd. Dit zorgt voor meer onzekerheid en versterkt het kanscontractuele karakter.
---
# Verschillende soorten kanscontracten
Hier is een samenvatting van de verschillende soorten kanscontracten, opgesteld als een studiehandleiding voor examens:
## 2. Verschillende soorten kanscontracten
Dit deel behandelt de specifieke vormen van kanscontracten, waaronder spel en weddenschap, lijfrente, en tontine en aanwas, met aandacht voor hun juridische structuur, gevolgen en uitzonderingen.
### 2.1 Spel en weddenschap
#### 2.1.1 Begrip
* **Spelcontract:** Een contract waarbij de onzekerheid over winst of verlies afhankelijk is van het gedrag van de partijen zelf.
* **Weddenschap:** Een contract waarbij de onzekerheid afhangt van een derde partij of een toevallig feit. Het wordt beschouwd als een speculatie over een onzekerheid die afhankelijk is van toeval.
#### 2.1.2 Gevolg
* **Ongeoorloofde oorzaak:** Spel en weddenschap worden in principe als ongeoorloofd beschouwd omdat ze in strijd kunnen zijn met de openbare orde en een immoreel karakter hebben.
* **Vordering voor speelschuld niet toegestaan:** Conform artikel 1965 van het Burgerlijk Wetboek kan een verliezer de "spelexceptie" inroepen bij een vordering van de winnaar. Dit betekent dat een rechtbank een vordering tot betaling van een speelschuld niet zal toestaan.
* **Uitzondering (art. 1966 BW):** Er zijn uitzonderingen waarbij een vordering wel kan worden ingesteld, alhoewel de details van deze uitzonderingen niet verder uitgewerkt worden in de verstrekte tekst, behalve de algemene stelling dat er situaties zijn waarin een vordering wel mogelijk is.
* **Kansspelen:** Deze vallen onder de Wet van 7 mei 1999 op de kansspelen en worden gereguleerd door de Kansspelcommissie. Het is verboden om op zichzelf te wedden, wat strafrechtelijk kan worden bestraft.
### 2.2 Lijfrente
#### 2.2.1 Constructie
Een lijfrente is een contract waarbij een partij (de renteplichtige) een periodieke geldsom betaalt aan een andere partij (de rentegenieter of rentetrekker) gedurende het leven van een aangeduid persoon (het lijf).
* **Renteplichtige:** De partij die de periodieke betalingen verricht.
* **Rentegenieter/rentetrekker:** De partij die de periodieke betalingen ontvangt.
* **Het lijf:** De persoon op wiens leven de duur van de rente is gebaseerd. Dit kan de rentenegeniter zelf zijn, of een derde persoon.
#### 2.2.2 Toepassing
Lijfrentes worden vaak gebruikt als modaliteit bij andere overeenkomsten, met name bij de verkoop van onroerende goederen.
* **Voorbeeld:** Een 70-jarige vrouw verkoopt haar huis voor een bedrag dat zij maandelijks of jaarlijks ontvangt zolang zij leeft. De koper is de renteplichtige, en de vrouw is de rentegenieter. De totale uitbetaling is afhankelijk van de levensduur van de vrouw. Als zij langer leeft dan verwacht, kan de koper aanzienlijk meer betalen dan de waarde van het huis. Als zij daarentegen snel overlijdt, betaalt de koper minder. Dit creëert een kans op winst en verlies voor beide partijen.
#### 2.2.3 Kenmerken
* **Rechtsverhouding:** Kan voortvloeien uit een contract, maar ook uit een testament of rechterlijke beslissing.
* **Contractueel:** Vaak een modaliteit van een andere overeenkomst zoals verkoop, lening, of schenking.
* **Onder bezwarende titel:** Een lijfrente is enkel een kanscontract indien deze onder bezwarende titel wordt aangegaan. Dit betekent dat er een reële tegenprestatie is. Een lijfrente bij wijze van schenking is geen kanscontract.
* **Risico voor beide partijen:** De rentenegeniter verschaft een goed of kapitaal in ruil voor de ontvangst van rentetermijnen. De precieze tegenwaarde hangt af van de levensduur van het lijf.
* **Verkoop met lijfrente:** De verkoper treedt op als stipulant, de koper als renteplichtige, en de rentetrekker (meestal de verkoper zelf, maar niet noodzakelijk) als beneficiaris.
* **Rentevoet:** De rentevoet is vrij te bepalen, maar moet zodanig zijn dat er sprake blijft van een kanscontract (met winst- en verlieskansen). Indien dit niet het geval is, kan het contract nietig zijn wegens gebrek aan voorwerp of worden beschouwd als een vermomde schenking.
#### 2.2.4 Het lijf
* **Definitie:** De persoon op wiens hoofd de rente is gevestigd. Dit is vaak de rentenegeniter zelf, maar kan ook een derde zijn.
* **Bewijslast:** De bewijslast met betrekking tot het leven van het lijf ligt bij de rentenegeniter.
#### 2.2.5 Wettelijkekens op winst en verlies
Er zijn specifieke wettelijke bepalingen om te voorkomen dat een contract niet als een kanscontract kan worden beschouwd, wat zou leiden tot nietigheid of een vermomde schenking.
* **Art. 1974 BW:** Het lijf moet in leven zijn op het moment van contractsluiting.
* **Art. 1975 BW:** Het lijf mag niet ziek zijn op het moment van contractsluiting en niet overlijden binnen 20 dagen na de contractsluiting als gevolg van die ziekte.
* **Voorwaarden:**
1. Ziek bij contractsluiting.
2. Overlijden is een direct gevolg van die ziekte.
3. Overlijden vindt plaats binnen 20 dagen na contractsluiting.
* Dit artikel is objectief van aard; de partijen hoeven niet te weten dat het lijf ziek was. Het moderne medische leven, met beademingsapparatuur en coma-behandelingen, kan de toepassing van dit artikel bemoeilijken.
* **Art. 1978 BW:** Een loutere wanbetaling door de renteplichtige geeft niet automatisch recht op ontbinding van het contract. Dit is van aanvullend recht, wat betekent dat contractueel anders kan worden overeengekomen. Enkel dwanguitvoering is in principe mogelijk bij wanbetaling.
> **Tip:** De interpretatie van het begrip "ziekte" en "gevolg van die ziekte" in artikel 1975 BW kan complex zijn, zeker in het licht van moderne medische mogelijkheden. Rechters zullen moeten beoordelen of het overlijden voortvloeide uit de reeds aanwezige ziekte of uit andere oorzaken.
#### 2.2.6 Ontbinding
* **Loutere wanbetaling:** Geeft geen recht op ontbinding van het contract (art. 1978 BW). Dit is van aanvullend recht.
* **Dwanguitvoering:** De enige vordering bij wanbetaling is in principe dwanguitvoering.
* **Gevolgen bij overlijden koper (renteplichtige):** Als de koper (renteplichtige) eerder overlijdt dan de verkoper (rentenegeniter), gaat de verplichting tot betaling van de rente over op de rechtsopvolgers van de koper.
### 2.3 Tontine en aanwas
#### 2.3.1 Algemeen
Tontine- en aanwasbedingen zijn geen specifieke contracten die in het Burgerlijk Wetboek geregeld zijn, maar worden vaak gebruikt als modaliteit bij andere overeenkomsten, zoals de verkoop van onroerende goederen tussen samenwoners, samenlevingscontracten, aandeelhoudersovereenkomsten, of schenkingen met voorbehoud van vruchtgebruik.
* **Doel:** Zorgen dat het aandeel van de overleden partner automatisch naar de langstlevende partner gaat, in plaats van naar de erfgenamen van de overledene.
* **Registratierechten:** Bij een aanwasbeding betaalt men registratierechten, maar geen successierechten, omdat het goed niet via de erfenis wordt verkregen.
* **Relevantie:** Zeer nuttig in situaties met kinderen uit een vorig huwelijk of bij wettelijke erfdelen, omdat ze het voor erfgenamen onmogelijk maken om recht te laten gelden op het betreffende goed, aangezien het buiten de nalatenschap valt. Bij een gezinswoning kunnen deze bedingen ook interessant zijn, aangezien de gezinswoning in principe vrijgesteld is van successierechten.
#### 2.3.2 Tontine
* **Oorsprong:** Een financiële constructie ontwikkeld door de 17e-eeuwse Italiaanse bankier Lorenzo de Tonti. Oorspronkelijk was het een spel waarbij vermogende personen een bedrag inbrachten en de langstlevende alles kreeg.
* **Huidige invulling in België:** Wordt beschouwd als een specifiek beding bij de verkoopovereenkomst van een onroerend goed aan twee personen die elk de helft verkrijgen. De langstlevende wordt eigenaar van het geheel. Tegenwoordig volstaat een aanwasbeding.
#### 2.3.3 Beding van aanwas
* **Concept:** Een beding waarbij elke deelgenoot het aandeel van de andere deelgenoot verkrijgt onder de opschortende voorwaarde van zijn of haar overleven. Het is een interne afspraak tussen de deelgenoten, niet noodzakelijk gelinkt aan de oorspronkelijke verkoopovereenkomst.
* **Modaliteit:** Kan opgenomen worden in de aankoopakte of als een aparte overeenkomst worden gesloten na de aankoop.
* **Retroactieve werking:** De voorwaarde heeft terugwerkende kracht, waardoor de langstlevende geacht wordt vanaf het begin eigenaar te zijn geweest van het gehele goed.
> **Voorbeeld:** Twee partners, B en C, kopen samen een woning van A. Ze sluiten een aanwasbeding af. Als B vóór C overlijdt, vervalt de opschortende voorwaarde van C's overleven op het deel van B, en verkrijgt C retroactief het aandeel van B. Als C vóór B overlijdt, geldt hetzelfde principe omgekeerd.
#### 2.3.4 Gevolgen en vereisten
* **Vereiste van alea (kans):** Om als kanscontract te kwalificeren, moet er een zekere gelijkheid zijn in de overlevingskansen van de betrokken partijen. Dit wordt beoordeeld aan de hand van factoren zoals leeftijd, geslacht en gezondheidstoestand, vaak met behulp van overlevingstabellen.
* **Compensatie bij ongelijke kansen:** Indien er een significant verschil is in overlevingskansen, dient er een compensatie te zijn in de inbreng of het aandeel in de aankoopprijs.
* **Vermomde schenking:** Indien deze compensatie ontbreekt, kan het aanwasbeding beschouwd worden als een vermomde schenking (animus donandi), wat gevolgen heeft voor de nalatenschap (inbreng bij de fictieve massa).
* **Toepassing:** Een aanwasbeding is dus een kanscontract wanneer de uitkomst afhangt van wie het langst leeft. Door aanpassingen in de inbreng of het aandeel, wordt de onzekerheid vergroot en de kanskarakter van het contract versterkt.
---
# Spel en weddenschap
Dit onderwerp behandelt de juridische definities van spel en weddenschap, de implicaties ervan voor de openbare orde en moraliteit, en de afdwingbaarheid van vorderingen die hieruit voortvloeien.
### 3.1 Definitie en kenmerken van een kanscontract
Een kanscontract is een overeenkomst waarbij de gelijkwaardigheid van de wederkerige prestaties onzeker is doordat het bestaan of de omvang van een van de prestaties afhangt van een onzekere gebeurtenis. Dit impliceert een kans op winst of een risico op verlies voor de partijen.
#### 3.1.1 Aleatoir karakter
Het essentiële kenmerk van een kanscontract is het aleatoire karakter. Dit betekent dat de prestaties of de uitkomst van de overeenkomst afhankelijk zijn van een onzekere gebeurtenis. De partijen aanvaarden een risico en kunnen hier achteraf niet over klagen, aangezien dit risico een wezenlijk bestanddeel van het contract vormt.
### 3.2 Spel en weddenschap
#### 3.2.1 Begrip
Spel en weddenschap zijn specifieke vormen van kanscontracten.
* **Weddenschap**: Wordt beschouwd als een spelcontract waarbij de onzekerheid afhankelijk is van een derde partij of een toevallig feit.
* **Spel**: De onzekerheid hangt af van het gedrag van de partijen zelf. Bijvoorbeeld, een armworstelwedstrijd waarbij de winnaar een geldbedrag ontvangt.
Het is onzeker welke partij zal moeten presteren, wat de aard van een kanscontract verklaart.
#### 3.2.2 Gevolgen
Overeenkomsten tot spel en weddenschap worden in principe als ongeoorloofd beschouwd omdat ze in strijd zijn met de openbare orde en een immoreel karakter kunnen hebben.
* **Vorderingen voor speelschuld niet toegestaan**: Krachtens artikel 1965 van het Burgerlijk Wetboek is een vordering tot betaling van een speelschuld niet toelaatbaar. De verliezer kan de exceptie van spel inroepen tegen de vordering van de winnaar.
* **Uitzondering**: Artikel 1966 van het Burgerlijk Wetboek voorziet in een uitzondering, waarbij een vordering kan worden ingesteld als de weddenschap betrekking heeft op een kansspel en de wet dit toelaat.
#### 3.2.3 Kansspel
Kansspelen worden geregeld door de Wet van 7 mei 1999 op de kansspelen. De Kansspelcommissie is hierbij betrokken. Het is niet toegestaan om op uzelf te gokken, wat strafrechtelijk kan worden bestraft.
### 3.3 Lijfrente
#### 3.3.1 Constructie
Een lijfrente is een contract waarbij een renteplichtige een periodieke geldsom betaalt aan een rentegenieter gedurende het leven van de rentegenieter of een derde. Dit contract kan ook voortkomen uit een testament, een rechterlijke beslissing of een andere rechtsverhouding. Vaak is lijfrente een modaliteit bij andere overeenkomsten, zoals verkoop, lening of schenking.
#### 3.3.2 Lijfrente onder bezwarende titel
Wanneer een lijfrente onder bezwarende titel wordt aangegaan, is het een kanscontract omdat het risico voor beide partijen bestaat. De rentegenieter verschaft een goed of kapitaal in ruil voor de ontvangst van rentetermijnen. De juiste tegenwaarde hangt af van de levensduur van de rentegenieter.
* **Verkoop met lijfrente**: Hierbij is de verkoper de stipulant, de koper de renteplichtige en de rentetrekker (beneficiaris) is meestal de verkoper zelf, maar kan ook een derde zijn. De rentevoet is vrij te bepalen, zolang het karakter van een kanscontract behouden blijft. Anders kan het contract nietig zijn wegens gebrek aan voorwerp of beschouwd worden als een vermomde schenking.
* **Het lijf**: De persoon op wiens hoofd de rente is gevestigd. Vaak is dit de rentegenieter zelf, maar het kan ook een derde zijn die geen genot van de rente heeft. De bewijslast van het voortbestaan van het lijf ligt bij de rentegenieter.
#### 3.3.3 Wettelijke beperkingen op winst en verlies
Er zijn twee wettelijke voorwaarden die, indien geschonden, leiden tot de nietigheid van een lijfrentecontract:
1. **Lijf moet in leven zijn op moment contractsluiting**: Artikel 1974 BW.
2. **Lijf mag niet ziek zijn en overlijden binnen 20 dagen na contractsluiting**: Artikel 1975 BW. Deze voorwaarde geldt als het lijf ziek was bij contractsluiting, het overlijden het gevolg is van die ziekte, en dit binnen 20 dagen na contractsluiting gebeurt. Deze regel kan in de huidige tijd minder relevant zijn door medische vooruitgang.
#### 3.3.4 Ontbinding
Loutere wanbetaling geeft geen recht op ontbinding van de lijfrente (artikel 1978 BW). Dit is aanvullend recht, wat betekent dat contractueel kan worden afgeweken. Enkel dwanguitvoering is mogelijk.
### 3.4 Tontine en aanwas
#### 3.4.1 Algemeen
Tontine en aanwas zijn juridische constructies die vaak voorkomen als modaliteit bij andere overeenkomsten, zoals de verkoop van onroerend goed door samenwoners, samenlevingscontracten, aandeelhoudersovereenkomsten, of schenkingen met voorbehoud van vruchtgebruik. Het doel is dat de langstlevende partner automatisch het aandeel van de overledene verkrijgt, wat interessant kan zijn om te vermijden dat het goed in de nalatenschap valt en zo successierechten te omzeilen, zeker bij kinderen uit een vorig huwelijk.
#### 3.4.2 Tontine
Oorspronkelijk was de tontine een financiële constructie, ontwikkeld door de Italiaanse bankier Tonti in de 17e eeuw, waarbij het voordeel afhankelijk was van het overleven. Tegenwoordig is het een beding bij een verkoopovereenkomst van onroerend goed aan twee personen, waarbij de langstlevende het deel van de overledene verkrijgt. In België volstaat een aanwasbeding dat niet noodzakelijk gekoppeld is aan een verkoopovereenkomst.
* **Voorbeeld tontinebeding**: Kopers spreken af dat 50% van hun eigendom naar de ander gaat bij overlijden. Dit werkt met een ontbindende voorwaarde voor de overledene en een opschortende voorwaarde voor de langstlevende, met retroactieve werking.
#### 3.4.3 Beding van aanwas
Een aanwasbeding is de hedendaagse, flexibelere vorm van de tontineconstructie in België. Het is een interne afspraak tussen deelgenoten, vaak opgenomen als bijzondere clausule in de aankoopakte, maar kan ook later worden overeengekomen. Elke deelgenoot verkrijgt het aandeel van de andere onder de opschortende voorwaarde van zijn overleven.
* **Gevolgen**: Bij overlijden van een partner, kan de andere de retroactieve verkrijging van het deel van de overledene eisen, mits het aanwasbeding voldoet aan de vereiste van alea (min of meer gelijkheid qua overlevingskansen).
* **Vereiste van alea**: Er moet sprake zijn van min of meer gelijke overlevingskansen tussen de partijen. Dit wordt beoordeeld op basis van leeftijd, geslacht en gezondheidstoestand. Bij een ernstig verschil in overlevingskansen moet er compensatie zijn in de inbreng of de prijsbetaling. Indien dit niet het geval is, kan het aanwasbeding beschouwd worden als een vermomde schenking (animus donandi), wat relevant is voor de nalatenschap en inbreng bij de fictieve massa.
> **Tip:** Een aanwasbeding is een kanscontract als er een zekere onzekerheid bestaat over wie het langst zal leven. Het aanpassen van de inbreng of het aandeel in de prijs kan helpen om het kanscontractuele karakter te versterken.
---
# Lijfrente als kanscontract
Dit deel analyseert de specifieke juridische constructie en kenmerken van een lijfrenteovereenkomst, met bijzondere aandacht voor de rol ervan als kanscontract.
### 4.1 Begrip en definitie van een kanscontract
Een kanscontract is een wederkerige overeenkomst waarbij de gevolgen, met betrekking tot winst en verlies, voor één of meerdere partijen afhankelijk zijn van een onzekere gebeurtenis. Het gelijkwaardige is gelegen in de kans op winst of verlies, die voor elke partij afhankelijk is van een onzekere gebeurtenis.
Een contract wordt beschouwd als een kanscontract wanneer de gelijkwaardigheid van de wederkerige prestaties onzeker is, doordat het bestaan of de omvang van een van de prestaties afhangt van een onzekere gebeurtenis. Dit veronderstelt het bestaan van een kans op winst of een risico op verlies.
#### 4.1.1 Kenmerken van een kanscontract
De kernkenmerken van een kanscontract zijn:
* **Aleatoir karakter:** De uitkomst (winst of verlies) is onzeker en hangt af van een toekomstige, onzekere gebeurtenis.
* **Risicoaanvaarding:** De partijen aanvaarden bewust een risico en kunnen nadien niet klagen over het optreden van dit risico, aangezien het een wezenlijk bestanddeel van het contract vormt.
* **Onzekerheid over prestatie:** Het is niet zeker welke partij zal moeten presteren of tot welke omvang de prestatie zal zijn.
### 4.2 Soorten kanscontracten (overzicht)
De wet noemt specifiek de volgende contracten als kanscontracten:
* Spel en weddenschap
* Lijfrente
* Tontine en aanwas
* Het verzekeringscontract (geregeld door zeerecht)
* De bodemerij (geregeld door zeerecht)
#### 4.2.1 Spel en weddenschap
* **Begrip:** Een weddenschap is een spelcontract dat speculeert over een onzekerheid die afhangt van toeval of het gedrag van een derde partij. Een spelactiviteit is eerder een verschil van mening, waarbij de onzekerheid afhangt van het gedrag van de partijen zelf.
* **Gevolg:** In principe zijn ongeoorloofde oorzaken, zoals speculatie, in strijd met de openbare orde. Vorderingen voor speelschulden zijn dan ook niet toegestaan, tenzij met specifieke wettelijke uitzonderingen.
#### 4.2.2 Lijfrente
De lijfrente is een kanscontract dat de volgende elementen omvat:
* **Constructie:**
* **Renteplichtige:** De partij die een periodieke geldsom verschuldigd is. Dit is een kostcontract.
* **Rentegenieter / rentetrekker:** De partij die de periodieke geldsom ontvangt, doorgaans gedurende het leven van de rentetrekker zelf of een door hen aangeduide derde persoon.
* **Toepassing:** Lijfrentes worden vaak gekoppeld aan andere contracten, zoals een verkoop (verkoop op lijfrente), een lening of een schenking.
> **Voorbeeld:** Een 70-jarige vrouw verkoopt haar huis ter waarde van 400.000 euro op lijfrente. Ze ontvangt van de koper jaarlijks 20.000 euro zolang ze leeft. De koper (renteplichtige) heeft een kans op winst als de vrouw jong overlijdt (en hij minder betaalt dan de waarde van het huis), en een risico op verlies als ze zeer oud wordt (en hij meer betaalt dan de waarde).
* **Kenmerken:**
* Het kan deel uitmaken van andere overeenkomsten (verkoop, lening, schenking) of een zelfstandige overeenkomst zijn.
* Wanneer het een modaliteit is bij een schenking, is het om niet. Anders is het onder bezwarende titel. **Enkel lijfrentes onder bezwarende titel zijn kanscontracten.**
* Bij een lijfrente onder bezwarende titel is er sprake van risico voor beide partijen. De rentegenieter verschaft een goed of kapitaal in ruil voor de ontvangst van rentetermijnen. De juiste tegenwaarde is afhankelijk van de levensduur van de rentetrekker.
* **Onder bezwarende titel:**
* **Verkoop met lijfrente:** De verkoper is de stipulant, de koper is de renteplichtige en de begunstigde is de rentetrekker. Meestal is de stipulant zelf de rentetrekker, maar dit hoeft niet.
* **Rentevoet:** De rentevoet is vrij te bepalen, maar moet zodanig zijn dat het contract een kanscontract blijft. Indien de rentevoet te laag is, kan het contract nietig zijn wegens gebrek aan voorwerp of beschouwd worden als een vermomde schenking.
* **Het lijf:**
* De persoon op wiens hoofd de rente is gevestigd. Dit is vaak de rentetrekker zelf (overlevingsrente), maar het kan ook een derde persoon zijn die geen genot van de rente heeft.
* De bewijslast dat het lijf nog in leven is, ligt bij de rentegenieter.
* **Wettelijke wensen op winst en verlies:**
* **Objectieve zekerheid van geen geldig contract:**
* Het lijf moet in leven zijn op het moment van de contractsluiting (art. 1974 BW).
* Het lijf mag niet ziek zijn en mag niet binnen twintig dagen na de contractsluiting overlijden als gevolg van die ziekte (art. 1975 BW). Deze voorwaarden zijn objectief bepaald; de partijen hoefden de ziekte niet te kennen.
> **Tip:** Dit artikel is sedert zijn opstelling minder relevant geworden door moderne medische technieken die levensverlenging mogelijk maken, zelfs bij ernstige ziekte.
* **Ontbinding:** Een loutere wanbetaling geeft niet automatisch recht op ontbinding van het contract (art. 1978 BW). Dit is aanvullend recht, dus contractueel kan hiervan worden afgeweken. In plaats van ontbinding kan dwanguitvoering worden gevorderd.
#### 4.2.3 Tontine en aanwas
* **Algemeen:** Deze constructies zijn vaak bedoeld om te regelen wat er gebeurt bij het overlijden van één van de mede-eigenaars van een goed, en zijn vaak gekoppeld aan samenlevingscontracten of overeenkomsten tussen samenwoners of aandeelhouders.
* **Tontine:** Oorspronkelijk een financiële constructie waarbij het voordeel afhankelijk was van de voorwaarde van overleven. Tegenwoordig wordt het vaak gebruikt als een beding bij de verkoop van een onroerend goed aan twee personen, waarbij de langstlevende de helft van de overleden koper verkrijgt.
> **Voorbeeld:** Twee personen, A en B, kopen samen een huis. Met een tontinebeding wordt overeengekomen dat bij overlijden van A, zijn aandeel automatisch naar B gaat, en vice versa. Als B voor A overlijdt, wordt de ontbindende voorwaarde voor A's aandeel gerealiseerd en de opschortende voorwaarde voor B's aandeel vervuld, waardoor B vanaf het begin geacht wordt het volledige aandeel te hebben verkregen.
* **Aanwasbeding:** Dit is een afspraak tussen deelgenoten, vaak opgenomen in de aankoopakte, waarbij elke deelgenoot het aandeel van de andere deelgenoot verkrijgt onder de opschortende voorwaarde van zijn overleven. Dit heeft een retroactieve werking.
> **Voorbeeld:** Een koppel, B en C, koopt een woning. Met een aanwasbeding wordt overeengekomen dat bij overlijden van B, zijn deel automatisch aan C toekomt, en vice versa. Als B voor C overlijdt, is de opschortende voorwaarde van C's overleven vervuld, en verkrijgt C retroactief B's deel.
* **Vereiste van alea:** Zowel tontine als aanwasbeding worden als kanscontracten beschouwd indien er sprake is van een zekere gelijkheid in de overlevingskansen tussen de betrokken partijen. Er mag geen ernstig verschil zijn dat het risico van één partij irrelevant maakt. Indien er een groot verschil is in overlevingskansen (bijvoorbeeld bij een aanzienlijk leeftijdsverschil), moet dit gecompenseerd worden door een aanpassing in de inbreng of het aandeel in de koopprijs. Anders kan het worden beschouwd als een vermomde schenking.
> **Tip:** Een aanwasbeding is een kanscontract omdat de winst voor de langstlevende afhangt van het feit dat hij/zij langer leeft dan de andere partner. Een compensatie in de inbreng kan deze kansrelatie versterken en een vermomde schenking voorkomen.
---
# Tontine en aanwas als kanscontracten
Dit onderwerp behandelt tontine en aanwas als specifieke vormen van kanscontracten, hun juridische constructie en de gevolgen ervan, met nadruk op het vereiste van alea en de mogelijkheid van vermomde schenkingen.
### 5.1 Algemene beginselen van kanscontracten
Een kanscontract is een wederkerige overeenkomst waarbij de gelijkwaardigheid van de prestaties afhangt van een onzekere gebeurtenis. Dit brengt een risico op winst of verlies voor een of meer partijen met zich mee. De kernkenmerken zijn:
* **Aleatoir karakter:** Het bestaan of de omvang van een prestatie is onzeker door de afhankelijkheid van een onzekere gebeurtenis.
* **Aanvaarding van risico:** Partijen aanvaarden dit risico en kunnen achteraf niet klagen, aangezien het risico een essentieel bestanddeel van het contract vormt.
* **Onzekerheid over prestatie:** Het is onzeker welke partij zal moeten presteren of in welke mate.
De wet (art. 1104, tweede lid BW en art. 5.8, tweede lid BW) definieert een kanscontract als een overeenkomst waarbij de gelijkwaardigheid van de wederkerige prestaties afhankelijk is van een onzekere gebeurtenis, met een kans op winst of risico op verlies. Voorbeelden van kanscontracten zijn verzekeringscontracten, bodemrij, spel en weddenschap, en lijfrentes, tontines en aanwas.
### 5.2 Spel en weddenschap
* **Begrip:**
* Een **weddenschap** is een spelcontract waarbij de onzekerheid afhankelijk is van een toevallig feit of een derde.
* Een **spel** is een activiteit waarbij de onzekerheid afhankelijk is van het gedrag van de partijen zelf.
* **Gevolgen:**
* Over het algemeen beschouwd als een ongeoorloofde oorzaak en in strijd met de openbare orde (art. 1965 BW).
* Vorderingen voor speelschulden zijn niet toegestaan. De verliezer kan de "spelexceptie" inroepen.
* Uitzonderingen bestaan onder art. 1966 BW.
* Kansspelen worden specifiek geregeld door de wet en de Kansspelcommissie. Het gokken op jezelf is strafrechtelijk verboden.
### 5.3 Lijfrente
* **Constructie:**
* Een **renteplichtige** betaalt periodiek een geldsom aan de **rentegenieter** of **rentetrekker** gedurende het leven van een bepaald persoon (het "lijf").
* Vaak gekoppeld aan andere contracten, met name verkoop (koop op lijfrente).
* **Toepassing:**
* Bij verkoop van een huis door een ouder persoon aan een koper, die vervolgens periodiek een bedrag betaalt zolang de verkoper leeft.
* De koper (renteplichtige) betaalt een prijs die afhankelijk is van de levensverwachting van de verkoper (rentegenieter). Dit kan resulteren in winst voor de koper (als de verkoper jong sterft) of verlies (als de verkoper zeer oud wordt).
* **Kenmerken:**
* Kan voortkomen uit een contract, testament of rechterlijke beslissing.
* Bij contract is het vaak een modaliteit van een andere overeenkomst (verkoop, lening, schenking).
* Enkel een lijfrente **onder bezwarende titel** is een kanscontract (art. 1968 BW). Dit betekent dat er een tegenprestatie is voor de rente.
* **Onder bezwarende titel:**
* Risico voor beide partijen. De rentegenieter verschaft een goed/kapitaal in ruil voor de rente, waarvan de totale waarde afhankelijk is van de levensduur.
* Bij een verkoop met lijfrente is de verkoper de stipulant, de koper de renteplichtige en de rentetrekker is meestal de stipulant zelf, maar kan ook een derde zijn (art. 1973 BW).
* De rentevoet is vrij te bepalen (art. 1976 BW), maar moet het kanscontract karakter behouden. Anders is het nietig wegens gebrek aan voorwerp of wordt het beschouwd als een vermomde schenking.
* **Het lijf:**
* De persoon op wiens hoofd de rente is gevestigd. Dit is vaak de rentegenieter zelf (overlevingsrente). Het kan ook op een derde die geen genot van de rente heeft (art. 1971 BW).
* De bewijslast betreffende het leven van het lijf ligt bij de rentegenieter (art. 1983 BW).
* **Wettelijke beperkingen op winst en verlies (vereisten voor geldigheid):**
* Het lijf moet in leven zijn op het moment van contractsluiting (art. 1974 BW).
* Het lijf mag niet ziek zijn bij contractsluiting en niet binnen 20 dagen na contractsluiting overlijden ten gevolge van die ziekte (art. 1975 BW). Dit wordt objectief beoordeeld.
* > **Tip:** De 20-dagenregel uit art. 1975 BW kan in de huidige medische realiteit problemen opleveren, aangezien moderne geneeskunde levens kan verlengen. Dit kan leiden tot discussies over vermomde schenkingen.
* **Ontbinding:**
* Een loutere wanbetaling geeft geen recht op ontbinding (art. 1978 BW); enkel dwanguitvoering is mogelijk. Dit is aanvullend recht en kan contractueel worden gewijzigd.
* > **Voorbeeld:** Een notaris koopt een huis op lijfrente van een 122-jarige vrouw. De notaris betaalt 1,4 miljoen euro, maar overlijdt na 30 jaar, terwijl de verkoper nog leeft. De verplichting gaat over op de rechtsopvolgers van de koper. Dit toont aan hoe de renteplichtige een aanzienlijk verlies kan lijden.
### 5.4 Tontine en aanwas
* **Algemeen:**
* Tontine en aanwas zijn geen specifieke regelingen in het Burgerlijk Wetboek maar worden vaak gebruikt als modaliteit bij andere overeenkomsten, zoals verkoop door samenwoners, samenlevingscontracten, aandeelhoudersovereenkomsten, of schenkingen door ouders met voorbehoud van vruchtgebruik.
* Belangrijk is dat de partners elk voor een gelijk deel (bv. 50%) eigenaar zijn van het goed, en dat er een gelijkenis is in de overlevingskansen (alea).
* Deze bedingen zijn fiscaal interessant omdat de verkrijging buiten de nalatenschap valt en dus geen successierechten genereert. Ze zijn minder interessant voor de gezinswoning indien deze vrijgesteld is van successiebelastingen.
* **Tontine:**
* Oorspronkelijk een financiële constructie waarbij het voordeel afhangt van het overleven van een groep personen.
* Nu: een beding bij een verkoopovereenkomst van onroerend goed aan twee personen, waarbij de langstlevende het deel van de overleden persoon verkrijgt.
* Het beding bepaalt dat 50% van de eigendom van de ene koper bij diens overlijden naar de andere koper gaat en omgekeerd.
* Dit creëert een gesplitste eigendom met een ontbindende voorwaarde voor de ene koper (overlijden vóór de andere) en een opschortende voorwaarde voor de andere koper (overleven van de eerste).
* De voorwaarde werkt retroactief, alsof de langstlevende altijd eigenaar is geweest van het geheel.
* **Beding van aanwas:**
* In België volstaat een aanwasbeding dat een aparte overeenkomst kan zijn, los van de verkoopovereenkomst.
* Het is een interne afspraak tussen de deelgenoten (bv. een koppel) en niet in verhouding met de oorspronkelijke verkoper.
* Een clausule in de aankoopakte bepaalt dat elke deelgenoot het aandeel van de andere verkrijgt onder de opschortende voorwaarde van zijn of haar overleven.
* **Gevolgen:** Bij overlijden van één partner kan de andere partner retroactief het aandeel van de overledene verkrijgen.
* **Vereiste van alea (kansen):**
* Er moet een min of meer gelijke kans op overleven zijn tussen de partijen. Dit wordt beoordeeld aan de hand van overlevingstabellen (leeftijd, geslacht, gezondheid).
* Een ernstig verschil in overlevingskansen kan leiden tot de nietigheid van het beding, of het wordt beschouwd als een vermomde schenking (animus donandi).
* Om een kanscontract te blijven, kan een compensatie nodig zijn in de inbreng of het aandeel in de betaling van de prijs.
* > **Voorbeeld:** Een koppel koopt een huis. Als er een aanzienlijk leeftijdsverschil is, kan een aanwasbeding 50/50 niet als een zuiver kanscontract worden beschouwd. De oudere partner krijgt mogelijk minder dan 50% om het kanskarakter te waarborgen, of de jongere partner betaalt een hoger aandeel van de prijs. Dit is essentieel voor de geldigheid en fiscale behandeling.
* Het aanwasbeding is een kanscontract omdat de winst voor één partij afhangt van het feit of deze langer leeft dan de andere partij. Door aanpassingen in de inbreng of prijsverdeling kan het kanskarakter worden versterkt.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Kanscontract | Een wederkerige overeenkomst waarvan de gevolgen, met betrekking tot winst en verlies, afhangen van een onzekere gebeurtenis. De gelijkwaardigheid van de prestaties is onzeker doordat het bestaan of de omvang van één van de prestaties afhangt van een onzekere gebeurtenis, wat resulteert in een kans op winst of een risico op verlies. |
| Aleatoir karakter | Dit verwijst naar het element van toeval of onzekerheid dat inherent is aan een kanscontract. De uitkomst van het contract is niet vooraf vaststaand en is afhankelijk van een gebeurtenis die buiten de directe controle van de partijen ligt. |
| Risico | Het potentieel voor financieel verlies of nadeel dat voortvloeit uit een onzekere gebeurtenis. In kanscontracten aanvaarden partijen bewust een dergelijk risico als een wezenlijk bestanddeel van de overeenkomst. |
| Spel | Een kanscontract waarbij de onzekerheid afhankelijk is van het gedrag van de partijen zelf, in tegenstelling tot een weddenschap die afhankelijk is van een derde of een toevallig feit. |
| Weddenschap | Een contract dat gebaseerd is op een speculatie over een onzekerheid die afhankelijk is van toeval, vaak met een derde partij of een extern feit dat de uitkomst bepaalt. |
| Lijfrente | Een contract waarbij een renteplichtige periodieke geldsommen betaalt aan een rentegenieter gedurende het leven van een bepaald persoon (het lijf). Dit kan zowel een kostcontract zijn als een kanscontract, afhankelijk van de constructie. |
| Renteplichtige | De partij in een lijfrentecontract die gehouden is tot het betalen van periodieke geldsommen. Dit is vaak de koper van een goed dat wordt verkocht op lijfrente. |
| Rentegenieter (rentetrekker) | De partij in een lijfrentecontract die recht heeft op het ontvangen van periodieke geldsommen. Dit is de persoon op wiens leven de rente is gevestigd. |
| Tontine | Een financiële constructie, oorspronkelijk ontwikkeld door de Italiaanse bankier Tonti, waarbij een groep personen een bedrag inlegt en de langstlevende alles ontvangt. Nu wordt het vaak gebruikt als een beding bij de verkoop van onroerend goed aan twee personen, waarbij de langstlevende het aandeel van de overledene verkrijgt. |
| Beding van aanwas | Een clausule, vaak gebruikt in België in plaats van tontine, waarbij deelgenoten van een goed (meestal onroerend goed) overeenkomen dat het aandeel van de overleden partner naar de langstlevende gaat. Dit is een interne afspraak tussen de deelgenoten en heeft retroactieve werking. |
| Vermomde schenking | Een contract dat, hoewel het uiterlijk de vorm heeft van een ander type overeenkomst (zoals een kanscontract), in werkelijkheid bedoeld is als een schenking. Dit kan gebeuren wanneer de kans op winst of verlies extreem scheef is, waardoor er sprake is van een animus donandi (schenkingsgezindheid). |
| Openbare orde | Een fundamenteel principe van het recht dat bepaalt welke normen en waarden zo essentieel zijn voor de samenleving dat overeenkomsten die hiermee in strijd zijn, nietig zijn. Kanscontracten die illegale activiteiten faciliteren, kunnen in strijd zijn met de openbare orde. |
| Spelexceptie | Een juridisch verweer dat een verliezer in een spel of weddenschap kan inroepen om te weigeren een speelschuld te betalen, omdat de vordering van de winnaar gebaseerd is op een ongeoorloofde oorzaak. |