Cover
Mulai sekarang gratis test.pptx
Summary
# Inleiding tot het economisch recht en de ondernemingsrechtbank
Dit document vat de inleiding tot het economisch recht en de ondernemingsrechtbank samen, met een focus op de evolutie van het handelsrecht naar het brede economisch recht, de structuur van de onderneming, de bevoegdheden van de ondernemingsrechtbank en de bewijsregels in economische geschillen.
## 1. Inleiding tot het economisch recht en de ondernemingsrechtbank
### 1.1 Evolutie van handelsrecht naar economisch recht
Het economisch recht is een veel ruimer domein dan het vroegere handelsrecht. Waar het handelsrecht zich voornamelijk richtte op nationale wetgeving en het begrip 'koopman' of 'handelaar', omvat het economisch recht nu alle regels die het economisch leven beheersen. Dit omvat zowel nationale als Europese regelgeving en is van toepassing op een breder begrip: de 'onderneming'.
#### 1.1.1 Kenmerken van het economisch recht
* **Breed bereik:** Omvat naast nationale wetgeving ook EU-regelgeving (richtlijnen, verordeningen, beschikkingen).
* **Ruim begrip 'onderneming':** Van toepassing op iedereen die een economische activiteit uitoefent, inclusief vrije beroepen, vzw's en landbouwers.
* **Nieuw Wetboek Economisch Recht (WER):** De meeste bepalingen zijn nu ondergebracht in dit wetboek.
#### 1.1.2 Verhouding burgerlijk recht en economisch recht
Het economisch recht kan worden gezien als een **afwijkend recht** ten opzichte van het burgerlijk recht, omdat het specifieke en soms afwijkende regels bepaalt voor ondernemingen. Het is ook een **bijzonder recht**, dat enkel toepasselijk is op ondernemingen en verbintenissen tussen ondernemingen. Niettemin blijft het burgerlijk recht (bv. verbintenissenrecht, aansprakelijkheid) van groot belang binnen het economisch recht.
### 1.2 De onderneming
Vanaf 1 november 2018 werd het begrip 'koopman'/'handelaar' vervangen door het begrip 'onderneming'.
#### 1.2.1 Wie wordt als onderneming beschouwd?
* **Natuurlijke personen:** Die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefenen (bv. vrije beroepers, bestuurders, landbouwers).
* **Rechtspersonen:** Met uitzondering van publieke rechtspersonen die geen goederen of diensten aanbieden, de federale overheid en haar gedecentraliseerde entiteiten (bv. vzw's, stichtingen).
* **Andere organisaties zonder rechtspersoonlijkheid:** Tenzij ze geen winstuitkering doen of dit niet beogen.
Het vroegere Wetboek van Koophandel werd volledig ontmanteld en grotendeels vervangen door het WER.
### 1.3 De ondernemingsrechtbank
De Rechtbank van Koophandel is verdwenen en vervangen door de Ondernemingsrechtbank.
#### 1.3.1 Organisatie
* Georganiseerd per rechtsgebied van het Hof van Beroep (5) plus 3 in Brussel en 1 in Eupen, dus in totaal 9 Ondernemingsrechtbanken.
* Elke Ondernemingsrechtbank bestaat uit afdelingen, die elk weer uit verschillende kamers (bv. faillissementskamer, kamer bouwgeschillen) bestaan voor specialisatie.
#### 1.3.2 Samenstelling van de kamers
* **Voorzitter:** Een beroepsmagistraat.
* **Bijzitters:** 'Rechters in ondernemingszaken', lekenrechters die voor een hernieuwbare termijn van 5 jaar door de Koning worden benoemd. Zij hebben geen juridische opleiding vereist en komen uit het bedrijfsleven, verenigingsleven of vrije beroepen om meer voeling te hebben met de ondernemingspraktijk.
* **Griffier:** Verantwoordelijk voor de praktische organisatie, het opstellen van zittingsbladen en het uittypen van vonnissen.
* **Openbaar Ministerie:** Zetelt in zaken die het algemeen belang raken en heeft een advies- en initiatiefrecht (bv. dagvaarding tot faillissement).
#### 1.3.3 Bevoegdheden
De Ondernemingsrechtbank is bevoegd voor:
1. **Geschillen tussen ondernemingen onderling:** Ongeacht de waarde van het geschil, tenzij een ander rechtscollege exclusief bevoegd is.
2. **Geschillen van een niet-onderneming eisend tegen een onderneming:** Indien de eiser dit wenst (de eiser kan zich ook richten tot de Rechtbank van Eerste Aanleg; omgekeerd is dit niet mogelijk).
* **Opgelet:** Een natuurlijke persoon-onderneming kan niet voor de Ondernemingsrechtbank worden gedagvaard voor handelingen die "kennelijk" vreemd zijn aan de onderneming. Bij twijfel is de Ondernemingsrechtbank echter wel bevoegd.
3. **Exclusieve bevoegdheid (ongeacht waarde of partijen):**
* Geschillen tussen vennoten van vennootschappen/verenigingen.
* Vorderingen die voortvloeien uit een faillissement.
* Geschillen betreffende wisselbrieven.
* Geschillen betreffende intellectuele eigendomsrechten.
* Geschillen betreffende marktpraktijken (vordering tot staking).
#### 1.3.4 Procedureverloop
* **Dagvaarding:** Een document van een gerechtsdeurwaarder die de verweerder oproept voor de bevoegde rechtbank.
* **Openbare zitting:**
* **Inleidingszitting:** Vaak kan de zaak hier al geheel of gedeeltelijk behandeld worden (verstek, afkortingen, onderzoeksmaatregel).
* **Pleitzitting:** In betwiste zaken, na neerlegging van conclusies en stukkenbundels.
* **Vonnis:** Beslechting van het geschil door de Rechtbank.
#### 1.3.5 Verkorte en buitengewone procedures
Deze worden steeds behandeld door de Voorzitter van de Ondernemingsrechtbank met korte dagvaardingstermijnen (2 vrije dagen).
* **In kortgeding:**
* Algemeen toepasbaar, vereist spoedeisend karakter.
* Er mag nog niet geoordeeld worden over de grond van de zaak ("uitspraak bij voorraad", bv. deskundigenonderzoek, aanstelling sekwester, voorlopige stopzetting bouwwerken).
* **Andere verkorte procedures:**
* Enkel indien in specifieke wetgeving voorzien.
* Uitspraak over de grond van de zaak.
* Voorbeeld: Vordering tot staking van ongeoorloofde ondernemingspraktijken (stakingbevel onder verbeurte van dwangsom).
#### 1.3.6 Minnelijke schikking
Via een kosteloos schriftelijk verzoek kan men een partij laten oproepen voor een verzoeningszitting. Indien een akkoord wordt bereikt, heeft dit vonnis dezelfde waarde als een vonnis. Indien geen akkoord wordt bereikt, moet een dagvaarding worden uitgebracht.
### 1.4 Bewijs in ondernemingszaken
#### 1.4.1 Algemene regels
* **Consensualisme:** Overeenkomsten komen geldig tot stand door loutere wilsovereenstemming (geen vormvereisten).
* **Bewijslastverdeling:** Wie de uitvoering vordert, moet deze bewijzen; wie betaald heeft, moet betaling bewijzen.
* **Nieuw Burgerlijk Wetboek (Boek 8):** Vereist medewerking van beide partijen aan de bewijsvoering. De rechter kan in uitzonderlijke omstandigheden de bewijslast drager bepalen.
* **Definities:** 'Geschrift' omvat nu ook elektronische bestanden, e-mails, WhatsApp- en sms-berichten. 'Handtekening' omvat ook elektronische handtekeningen.
#### 1.4.2 Bewijs in het burgerlijk recht versus ondernemingsrecht
* **Burgerlijk recht (art. 8.9 BW):** Rechtshandelingen (overeenkomsten met waarde > 3.500 euro) kunnen enkel met schriftelijke bewijzen worden bewezen (authentieke of onderhandse akte). Andere bewijsmiddelen zijn toelaatbaar bij een begin van schriftelijk bewijs of indien de overeenkomst is uitgevoerd.
* **Ondernemingsrecht (art. 8.11 BW):** **Vrije bewijsvoering!** Ondernemingsverbintenissen kunnen met alle bewijsmiddelen worden bewezen, tenzij de wet een schriftelijk bewijs eist (bv. oprichting vennootschap, verzekeringsovereenkomst). Schriftelijke bewijsstukken zijn echter van groot belang in de praktijk.
#### 1.4.3 Bewijskracht van de boekhouding
* **Verplichting:** Elke onderneming moet een passende boekhouding voeren.
* **Bewijskracht:**
* **Geschillen tussen ondernemingen:** De rechter kan de boekhouding als bewijs aanvaarden, zowel in het voordeel als in het nadeel van de onderneming. Wettelijke bewijskracht enkel indien vermeldingen overeenstemmen; anders oordeelt de rechter vrij.
* **Geschillen van een niet-onderneming tegen een onderneming:** De niet-ondernemer kan de boekhouding van de onderneming inroepen als bewijs tegen de onderneming (buitengerechtelijke schriftelijke bekentenis). De onderneming kan haar boekhouding niet inroepen tegen een niet-ondernemer.
* **Procedureel gebruik:** De rechtbank kan op verzoek van een partij of ambtshalve de overlegging van de boekhouding bevelen. Vertrouwelijkheid kan worden gewaarborgd door enkel overmaking aan een gerechtsdeskundige.
#### 1.4.4 Bewijskracht van de factuur
* **Algemeen:** Geschreven stuk opgesteld door leverancier, bezorgd aan klant, met bevestiging van geldvordering. Bevat specificatie van goederen/diensten en prijs.
* **Materiële vorm:** Papier of elektronisch, met waarborging van identiteit, ongewijzigde inhoud en leesbaarheid. Elektronische facturatie vereist voorafgaand akkoord van afnemer; vanaf 2026 is e-facturatie verplicht via het Peppol-netwerk.
* **Bewijskracht:**
1. **Tegen de leverancier-ondernemer:** De door hem opgestelde factuur bewijst de daarin opgenomen overeenkomst (prijs, kwaliteit, etc.).
2. **Tegen de klant-ondernemer:** Indien de klant de factuur heeft aanvaard (uitdrukkelijk, impliciet, stilzwijgend bij gebreke aan tijdig protest), kan de leverancier deze inroepen.
* **Aanvaarding:** Kan expliciet (ondertekening), impliciet (betaling, gebruik koopwaar) of stilzwijgend (gebreke aan tijdig protest). Klant-ondernemer is verplicht tijdig te reageren.
* **Protest:** Moet binnen redelijke termijn (best binnen de week), gespecificeerd en bewezen zijn (schriftelijk).
3. **Tegen de klant-niet ondernemer:** Stilzwijgen na ontvangst leidt niet snel tot aanvaarding, tenzij het een "omstandig stilzwijgen" is (bv. gebruik koopwaar, gedeeltelijke betaling).
### 1.5 Betalingsachterstand bij ondernemingstransacties
* **Toepassingsgebied:** Enkel op transacties tussen 'ondernemingen', niet tegen particulieren/consumenten. Wel tegen de overheid bij openbare aanbestedingen.
* **Betalingstermijn:** Indien geen termijn overeengekomen: betaling binnen 30 dagen na ontvangst factuur of goederen. Indien een procedure voor aanvaarding/controle is voorzien, begint de termijn te lopen vanaf ontvangst factuur.
* Overeenkomen betalingstermijn: Niet langer dan 60 dagen (tenzij expliciet en gerechtvaardigd voor de overheid).
* **Laattijdige betaling:** Automatisch recht op intrest (wettelijk vastgelegd) en redelijke schadevergoeding voor invorderingskosten (vast bedrag van 40 euro, hoger indien overeengekomen of gerechtvaardigd).
* **Rechtsplegingsvergoeding:** Tegemoetkoming in advocaatskosten van de winnende partij. Bedrag hangt af van de waarde van de vordering (minimum, maximum, basisbedrag).
### 1.6 Invordering onbetwiste schuldvorderingen tussen ondernemingen
Via tussenkomst van een advocaat kan een gerechtsdeurwaarder een aanmaning betekenen aan de debiteur.
* **Reactie debiteur:** Binnen 1 maand kan de debiteur betalen, betalingsmodaliteiten vragen (opschorting procedure) of de vordering betwisten (dagvaarding vereist).
* **Geen reactie:** Gerechtsdeurwaarder stelt een "pv van niet-betwisting" op; de ondernemer kan op basis hiervan een uitvoerbare titel verkrijgen.
### 1.7 Invordering schulden van de consument
* **Algemene voorwaarden:** Niet zomaar toepasbaar; bewijs van kennisname en deelname aan de overeenkomst is vereist.
* **Recht op eerste gratis herinnering:** Met bijkomende betalingstermijn van 14 dagen zonder extra kosten. Wettelijk verplichte vermeldingen zijn cruciaal.
* **Grenzen aan schadebeding en intresten:** Strikte wettelijke limieten zijn van toepassing.
* **Incasso:** Strikte wettelijke regels en rechten voor de consument (verplichte ingebrekestelling met wachttermijn, verplichte vermeldingen).
### 1.8 De handelszaak
#### 1.8.1 Begrip
Een geheel van goederen samengebracht met als doel een onderneming uit te baten. Het is geen afzonderlijke rechtspersoon, maar kan wel ingebracht worden in een vennootschap. De handelszaak is een onlichamelijk roerend goed.
#### 1.8.2 Bestandsdelen
* **Lichamelijke (materiële) bestanddelen:** Vaste activa (installaties, machines) en vlottende activa (voorraden, koopwaar).
* **Onlichamelijke (immateriële) bestanddelen:** Ondernemingsnaam, uithangbord, industriële eigendomsrechten (octrooien, merken), knowhow, handelsovereenkomsten (leasing, franchising), huurrechten, cliënteel, schuldvorderingen, banktegoeden (indien opgenomen in overeenkomst).
#### 1.8.3 Overdracht (verkoop)
* **Toepasselijke wetgeving:** Regels van koop en algemeen verbintenissenrecht. Wilsgebreken kunnen leiden tot nietigverklaring.
* **Echtgenoten:** Toestemming van beide echtgenoten vereist bij verkoop van gemeenschappelijke handelszaak.
* **Voorwerp:** Overeenstemming over voorwerp en prijs. Nauwkeurige beschrijving van bestanddelen is aangewezen. Zonder expliciete vermelding, neemt de koper geen schulden/vorderingen over en geen onroerende goederen.
* **Leveringsverplichting en tegenstelbaarheid:** Afgifte van de sleutels. Bij overdracht van schuldvorderingen: kennisgeving aan schuldenaar of erkenning door schuldenaar.
* **Vrijwaring:** Vrijwaring voor eigen daad (inclusief mededingingsverbod, beperkt in tijd, plaats en voorwerp) en voor verborgen gebreken.
#### 1.8.4 Inpandgeving van de handelszaak
* **Bezitloos pand:** Mogelijk gemaakt door de wet roerende zekerheden. Essentieel is een overeenkomst tussen pandhouder en pandgever.
* **Voorwerp:** Nauwkeurige opname van de bestanddelen in de overeenkomst. Cliënteel kan niet contractueel worden uitgesloten.
* **Vorm/vestiging-tegenstelbaarheid:** Authentieke of onderhandse akte. Inschrijving in een elektronisch nationaal pandregister bepaalt de rangorde. Voorrecht geldt 10 jaar, met hernieuwing mogelijk.
* **Verplichtingen pandgever / rechten pandhouder:** Pandgever moet zaak normaal uitbaten. Pandhouder heeft recht op uitwinning bij wanprestatie.
* **Uitwinningsprocedure:** Bij niet-consumenten: kennisgeving aan pandgever (minstens 10 dagen vooraf). Pandgever kan zich verzetten bij de rechter. Pandhouder die niet te goeder trouw uitwint, kan aansprakelijk worden gesteld.
---
---
# Bewijsregels in ondernemingszaken
Dit onderdeel behandelt de algemene bewijsregels, bijzondere bewijsmiddelen zoals de boekhouding en de factuur, en hun bewijskracht in geschillen tussen ondernemingen en ten opzichte van niet-ondernemingen.
### 2.1 Algemene bewijsregels in ondernemingszaken
De algemene bewijsregels in ondernemingszaken zijn aanvullingen op en afwijkingen van het Burgerlijk Wetboek.
#### 2.1.1 Bewijslastverdeling
* Wie de uitvoering van een overeenkomst vordert, moet deze bewijzen.
* Wie beweert betaald te hebben, moet de betaling bewijzen.
* Beide partijen moeten meewerken aan de bewijsvoering.
* In uitzonderlijke omstandigheden kan de rechter bepalen wie de bewijslast draagt indien de toepassing van de algemene regels kennelijk onredelijk zou zijn.
#### 2.1.2 Definities
* **Geschrift:** Kan ook een elektronisch bestand, e-mail of WhatsApp-bericht zijn.
* **Handtekening:** Kan ook een elektronische handtekening zijn (gewone, geavanceerde, gekwalificeerde).
#### 2.1.3 Bewijs in het Burgerlijk Recht versus Ondernemingsrecht
* **Rechtshandelingen (overeenkomsten met waarde boven € 3.500):** Kunnen enkel bewezen worden met schriftelijke bewijzen (authentieke of onderhandse akte). Bewijs met andere middelen is enkel toegelaten bij een begin van schriftelijk bewijs of indien de uitvoering van de overeenkomst kan worden bewezen.
* **Rechtsfeiten:** Kunnen met alle mogelijke bewijsmiddelen bewezen worden (ook getuigen en vermoedens).
* **Ondernemingsrecht (art. 8.11 B.W.):** Kenmerkt zich door **vrije bewijsvoering**. Ondernemingsverbintenissen kunnen bewezen worden met alle bewijsmiddelen, tenzij de wet een schriftelijk bewijs eist (bv. oprichting vennootschap, verzekeringsovereenkomst).
* **Evolutie:** Hoewel principieel vrije bewijsvoering geldt, hechten ondernemingsrechtbanken minder belang aan getuigenbewijs door de beschikbaarheid van diverse schriftelijke communicatiemiddelen.
#### 2.1.4 Bewijs ten opzichte van niet-ondernemingen
* **Tegen een niet-onderneming (bv. klant-consument):** Gelden de strikte bewijsregels van het Burgerlijk Recht.
* **Tussen ondernemingen:** Geldt vrije bewijsvoering.
* **Van een niet-onderneming tegen een onderneming:** Geldt vrije bewijsvoering, tenzij de rechtshandeling "kennelijk" vreemd is aan de natuurlijke persoon-onderneming.
### 2.2 Bijzondere bewijsmiddelen
#### 2.2.1 De boekhouding
Elke onderneming is verplicht een boekhouding te voeren die past bij de aard en omvang van de onderneming. De boekhouding is een belangrijk beleidsinstrument en een specifiek bewijsmiddel, maar dient met voorzichtigheid te worden gehanteerd.
##### 2.2.1.1 Bewijskracht van de boekhouding (art. 8.11 §2 BW)
* **Geschillen tussen ondernemingen onderling:**
* De boekhouding kan door de rechter als bewijs worden aanvaard, zowel in het voordeel als in het nadeel van de onderneming.
* De boekhouding heeft enkel wettelijke bewijskracht indien de vermeldingen in de boekhouding van beide ondernemingen overeenstemmen.
* Bij niet-overeenstemmende vermeldingen, oordeelt de rechter vrij over de bewijswaarde.
* **Geschillen van een niet-onderneming tegen een onderneming:**
* Een niet-ondernemer kan de boekhouding van de onderneming als bewijs tegen deze laatste inroepen (buitengerechtelijke schriftelijke bekentenis), met inachtneming van de regel van onsplitsbaarheid van de bekentenis.
* Een onderneming kan haar boekhouding niet als bewijs inroepen tegen een niet-ondernemer (vanwege het eenzijdig karakter).
##### 2.2.1.2 Procedureel gebruik van de boekhouding
De rechtbank kan op verzoek van een partij of ambtshalve de overlegging bevelen van het geheel of een deel van de boekhouding dat betrekking heeft op het geschil. Hierbij moet rekening gehouden worden met de onsplitsbaarheid en de vertrouwelijkheid van de stukken (bv. overmaking aan een gerechtsdeskundige in plaats van aan de tegenpartij).
#### 2.2.2 De factuur
Een factuur is een geschreven stuk opgesteld door de leverancier en bezorgd aan de klant, die een schuldvordering bevestigt wegens de levering van goederen of diensten.
##### 2.2.2.1 Algemeen en materieel vorm
* **Inhoud:** Specificatie van geleverde goederen/diensten, vermelding van de prijs.
* **Vorm:** Papier of elektronisch. Moet de identiteit van de leverancier, de ongewijzigde inhoud en de leesbaarheid garanderen gedurende de bewaartermijn van 7 jaar.
* **Elektronische facturatie:** Vereist voorafgaand akkoord van de afnemer. Vanaf 1 januari 2026 is e-facturatie verplicht tussen ondernemingen via het Peppol-netwerk.
* **Wettelijke regeling:** Nauwelijks wettelijk geregeld in het ondernemingsrecht, wel fiscaal in de btw-wetgeving. Tussen btw-plichtigen is een factuur verplicht voor leveringen van goederen en diensten, tenzij de klant erom vraagt voor privégebruik.
##### 2.2.2.2 Bewijskracht van de factuur
Een door een onderneming **aanvaarde** factuur levert bewijs op tegen deze onderneming. Dit geldt als een schriftelijke buitengerechtelijke bekentenis.
* **Hypothese 1: Bewijskracht tegen de leverancier-ondernemer:**
De door de leverancier opgestelde factuur bewijst de daarin opgenomen overeenkomst (prijs, kwaliteit, type, hoeveelheid, leveringsspecificaties), ongeacht of deze wordt ingeroepen door een klant-ondernemer of een klant-niet-ondernemer.
* **Hypothese 2: Bewijskracht tegen de klant-onderneming:**
Als de klant-ondernemer de factuur heeft aanvaard, kan de leverancier deze inroepen tegen de klant. De aanvaarde factuur wordt geacht de getrouwe weergave van de overeenkomst te zijn.
* **Aanvaarding kan gebeuren door:**
* **Uitdrukkelijk:** Ondertekening, melding goede ontvangst.
* **Impliciet:** Af te leiden uit andere handelingen (betaling, gedeeltelijke betaling, gebruik koopwaar).
* **Stilzwijgend:** Bij gebreke aan tijdig protest. Klant-ondernemers zijn verplicht tijdig te reageren op de factuur. Het niet protesteren binnen een redelijke termijn wordt geacht aanvaarding te impliceren.
* **Protest:** Moet binnen een redelijke (korte) termijn gebeuren en gespecificeerd zijn. Kan schriftelijk (brief, fax, e-mail).
* **Algemene voorwaarden:** De bewijskracht van de factuur strekt zich in beginsel uit tot de algemene voorwaarden op de keerzijde van de factuur.
* **Hypothese 3: Bewijskracht tegen de klant-niet ondernemer (consument):**
Bij consumenten wordt uit stilzwijgen na ontvangst van een factuur niet gemakkelijk aanvaarding afgeleid. Dit kan enkel bij een zogenaamd "omstandig stilzwijgen" (bv. gebruik koopwaar, gedeeltelijke betaling, onbeantwoorde herinneringsbrieven).
### 2.3 Ondernemingsrechtbank en procedurele aspecten
* **Bevoegdheid:** De ondernemingsrechtbank is bevoegd voor geschillen tussen ondernemingen onderling, geschillen van een niet-onderneming (eisende partij) tegen een onderneming (indien de eisende partij dit wenst), en voor specifieke geschillen zoals die uit faillissementen, intellectuele eigendomsrechten, marktpraktijken etc.
* **Procedure:** Dagvaarding, openbare zitting (inleidingszitting, pleitzitting), vonnis.
* **Verkorte/buitengewone procedures:** Zoals kort geding (spoedeisend karakter, geen grond van de zaak wordt beoordeeld) en andere specifieke procedures zoals de vordering tot staking van ongeoorloofde ondernemingspraktijken.
* **Minnelijke schikking:** Mogelijk via een kosteloos verzoek tot een verzoeningszitting.
---
**Tip:** De overgang van het begrip "koopman/handelaar" naar "onderneming" heeft de toepassingssfeer van economisch recht aanzienlijk verruimd, met gevolgen voor de bewijsregels. Begrijp de hiërarchie: Burgerlijk Recht is het gemene recht, Economisch Recht is een afwijkend en bijzonder recht.
**Tip:** Bij de bewijskracht van facturen is "aanvaarding" cruciaal. Wees alert op de verschillende vormen van aanvaarding en de verplichting tot tijdig protest voor ondernemers. Voor consumenten gelden strengere regels.
**Tip:** De vrije bewijsvoering in ondernemingszaken betekent niet dat alle bewijsmiddelen evenveel gewicht hebben. De rechter oordeelt hierover op basis van de concrete omstandigheden van de zaak.
---
# De handelszaak en haar overdracht
Dit onderwerp behandelt het begrip handelszaak, de bestanddelen ervan, de regels bij overdracht en de zekerheidsrechten.
## 3. De handelszaak en haar overdracht
### 3.1 Begrip van de handelszaak
De term 'handelszaak' wordt in verschillende wetten gebruikt (handelshuurwet, burgerlijk wetboek bij huwelijksvermogen, gerechtelijk wetboek), maar kent geen expliciete wettelijke definitie. In de rechtspraak en rechtsleer wordt de handelszaak omschreven als **een geheel van goederen samengebracht met als doel een onderneming uit te baten**.
Belangrijk om te onthouden is dat de handelszaak op zich geen afzonderlijke rechtspersoon is, maar wel ingebracht kan worden in een vennootschap, waardoor deze een afzonderlijke rechtspersoon wordt.
#### 3.1.1 Bestanddelen van de handelszaak
De handelszaak is samengesteld uit zowel materiële als immateriële bestanddelen:
* **Materiële bestanddelen (Activa):**
* **Vaste activa:** Goederen met een permanent karakter die gebruikt worden voor de uitbating, zoals installaties, machines, uitrusting, meubilair, rollend materieel en productiemiddelen.
* **Vlottende activa:** Voorraden, producten en koopwaar die bestemd zijn voor verkoop en aldus snel vervangen worden door nieuw aangekochte goederen.
* **Immateriële bestanddelen:**
* **Ondernemingsnaam:** De naam waaronder de onderneming opereert. De eerste gebruiker geniet bescherming en kan optreden via een vordering tot staking.
* **Uithangbord:** Visuele identificatie van de onderneming.
* **Industriële eigendomsrechten:** Octrooien, merken, tekeningen en modellen.
* **Knowhow:** Technische kennis of vaardigheid die essentieel is voor de productie, zoals een geheim recept. Dit kan beschermd worden door het geheim te houden.
* **Handelsovereenkomsten:** Zoals leasing- en franchisingovereenkomsten.
* **Huurrechten:** In het bijzonder huurrechten met betrekking tot handelspanden.
* **Cliënteel:** Meer dan enkel de klantenkring; het impliceert de mogelijkheid van toekomstige bestellingen. Dit is een zeer belangrijk bestanddeel, met name in het kader van het mededingingsverbod bij verkoop.
* **Schuldvorderingen, banktegoeden, incasso en schulden:** Deze zijn **niet** automatisch inbegrepen bij de verkoop van de handelszaak, tenzij ze expliciet in de overeenkomst zijn opgenomen.
De handelszaak wordt beschouwd als een levend organisme, meer dan de som van haar bestanddelen, en wordt vaak omschreven als een onlichamelijk roerend goed, voornamelijk gevormd door haar immateriële bestanddelen.
### 3.2 Overdracht (verkoop) van de handelszaak
#### 3.2.1 Toepasselijke wetgeving en geldigheidsvereisten
Er is geen specifieke wetgeving die exclusief de overdracht van handelszaken regelt. De algemene regels van het kooprecht en het algemeen verbintenissenrecht zijn van toepassing. Dit betekent dat aan de volgende geldigheidsvereisten moet worden voldaan:
* **Toestemming:** De wilsovereenstemming van beide partijen.
* **Bekwaamheid:** Partijen moeten juridisch bekwaam zijn om rechtshandelingen te stellen.
* **Bepaalbaar voorwerp:** De handelszaak en de bestanddelen ervan moeten duidelijk omschreven zijn.
* **Geoorloofde oorzaak:** De reden voor de overdracht moet wettelijk toegelaten zijn.
**Wilsgebreken**, zoals bedrog, kunnen leiden tot de nietigverklaring van de overdracht.
> **Voorbeeld:** Als bij de verkoop van een vervoersonderneming de verkoper verzwijgt dat de vervoersvergunning niet overdraagbaar is, kan dit beschouwd worden als bedrog en de overdracht nietig verklaren.
#### 3.2.2 Overdracht door echtgenoten
Indien de handelszaak tot het gemeenschappelijk vermogen van echtgenoten behoort, is de toestemming van **beide echtgenoten** vereist voor de aankoop, verkoop of inpandgeving.
* **Sanctie:** De andere echtgenoot kan binnen een jaar na kennisname de nietigverklaring van de verkoop of inpandgeving vragen indien de belangen van het gezin geschaad werden.
* Bij scheiding van goederen kan de echtgenoot-eigenaar alleen beschikken over de handelszaak.
#### 3.2.3 Het voorwerp van de overdracht
Bij de verkoop van een handelszaak is overeenstemming over het **voorwerp** (de handelszaak) en de **prijs** essentieel. Aangezien de handelszaak een geheel van roerende goederen is, is het aangewezen om in de overeenkomst de handelszaak nauwkeurig in al haar onderdelen te beschrijven.
Bij onduidelijkheid zal de rechter de bedoeling van de partijen trachten vast te stellen aan de hand van de feitelijke omstandigheden. Tenzij uitdrukkelijk anders bepaald:
* Neemt de koper **geen schulden of vorderingen** over.
* Maken **geen onroerende goederen** deel uit van de handelszaak (tenzij door bestemming).
#### 3.2.4 Leveringsverplichting en tegenstelbaarheid aan derden
De verkoper is gehouden tot **levering**. Aangezien een onlichamelijk goed niet letterlijk geleverd kan worden, houdt dit in dat de verkoper alle afzonderlijke bestanddelen ter beschikking moet stellen, wat meestal neerkomt op de afgifte van de sleutels.
Indien schuldvorderingen worden overgedragen, moet de kennisgeving aan de schuldenaar of de erkenning ervan door de schuldenaar gebeuren conform artikel 5.179 BW.
Voor octrooien, tekeningen en modellen gelden specifieke overdrachtsregels.
#### 3.2.5 Vrijwaringsverplichting
Net als bij elke koopovereenkomst geldt de vrijwaringsverplichting voor de verkoper. Dit omvat:
* **Vrijwaring voor eigen daad:** Hieronder valt het **mededingingsverbod**. Dit verbod is fundamenteel en geldt ook zonder expliciet concurrentiebeding. Het is echter beperkt qua:
* **Voorwerp:** Concurrentie op het vlak van de verkochte handel.
* **Plaats:** Enkel in de nabijheid van de overgedragen zaak.
* **Tijd:** Voor de duur die nodig is om het cliënteel zonder hulp van de verkoper te behouden of uit te breiden.
* **Sancties:** Contractuele aansprakelijkheid (ontbinding, schadevergoeding) en een vordering tot staking (als onrechtmatige handelspraktijk), onder verbeurte van een dwangsom.
* **Vrijwaring voor daad van een derde:** De verkoper moet vrijwaren voor aanspraken van derden die niet werden opgegeven tijdens de verkoop (bv. een voorrecht).
* **Vrijwaring voor verborgen gebreken:** De verkoper is aansprakelijk voor gebreken die de zaak ongeschikt maken voor het gebruik waartoe zij bestemd is en die de koper niet kende.
### 3.3 Inpandgeving van de handelszaak
#### 3.3.1 Bezitloos pand
Banken verlangen vaak zekerheden bij kredietverstrekking, bij voorkeur zakelijke zekerheden. Pand is een zakelijk zekerheidsrecht op roerende goederen. Vroeger vereiste pand de buitenbezitstelling van het pandgoed, wat een handelszaak onbruikbaar zou maken. De wet van 1919 maakte het pand op de handelszaak mogelijk.
Met de **wet roerende zekerheden (2018)** is een algemeen bezitloos pand gecreëerd, waardoor ook andere roerende goederen in pand gegeven kunnen worden, zelfs als het goed verder gebruikt wordt. Essentieel is een overeenkomst tussen pandhouder en pandgever om het pand te vestigen.
#### 3.3.2 Voorwerp van het pand
De bestanddelen die in pand worden gegeven, moeten nauwkeurig in de overeenkomst worden opgenomen, inclusief eventuele schuldvorderingen met een maximumbedrag. Tenzij anders bepaald, omvat het pand op de handelszaak **alle bestanddelen**. Essentiële elementen zoals cliënteel kunnen niet contractueel uitgesloten worden van het pand.
#### 3.3.3 Vorm en vestiging (tegenstelbaarheid aan derden)
* **Vorm:** Authentieke of onderhandse akten zijn toegestaan.
* **Tegenstelbaarheid:** Om het voorrecht van de pandhoudende schuldeiser tegenstelbaar te maken aan derden, is inschrijving vereist in een **elektronisch nationaal pandregister**. De datum van inschrijving bepaalt de rangorde.
* Het voorrecht geldt voor 10 jaar en is hernieuwbaar.
* Een **eigendomsvoorbehoud** kan ook geregistreerd worden.
> **Anterioriteitsregel:** De pandhouder wordt bij voorrang betaald uit de opbrengst van de verpande goederen, tenzij er schuldeisers zijn met een hogere rangorde (bv. de verhuurder met voorrecht op de inboedel).
#### 3.3.4 Verplichtingen pandgever en rechten pandhouder
* De pandgever moet de zaak normaal uitbaten en de waarde van het pand in stand houden.
* Bij niet-nakoming van de verbintenissen door de pandgever (bv. niet-terugbetaling van het krediet), heeft de pandhouder het recht de verpande goederen te **verkopen of te verhuren** voor terugbetaling (= **uitwinningsprocedure**).
* De pandovereenkomst kan bepalen dat de pandhouder zich de verpande goederen mag toeëigenen bij niet-betaling.
#### 3.3.5 Uitwinningsprocedure
Indien de pandgever geen consument is:
* De pandhouder moet de pandgever minstens 10 dagen vooraf per aangetekend schrijven in kennis stellen van het voornemen tot uitwinning.
* De pandgever kan zich verzetten door zich tot de rechter te wenden. Andere betrokken partijen kunnen zich ook tot de voorzitter in kortgeding wenden.
* Tegen de beschikking van de rechter is geen verzet of beroep mogelijk.
* Een pandhouder die niet te goeder trouw of economisch verantwoord uitwint, kan aansprakelijk gesteld worden (bewijslast ligt bij de pandgever).
* De pandgever kan, zolang er nog niet verkocht is, het pand verkrijgen door de gewaarborgde schuldvordering en redelijke uitwinningskosten te betalen.
* Het einde van de uitwinning moet aangetekend ter kennis worden gebracht. Belanghebbenden kunnen binnen het jaar na kennisgeving zich nog tot de rechter wenden bij betwisting over de wijze van uitwinning of de aanwending van de opbrengst.
---
# Betalingsachterstand bij ondernemingstransacties en invordering van schulden
Dit onderwerp behandelt de wetgeving rond betalingsachterstanden bij transacties tussen ondernemingen, de vastgestelde betalingstermijnen, en de procedures voor schuldinvordering, zowel B2B als B2C, inclusief de rechtsplegingsvergoeding.
## 4. Betalingsachterstand bij ondernemingstransacties en invordering van schulden
### 4.1 Toepassingsgebied van de wet inzake betalingsachterstand bij ondernemingstransacties
De wetgeving betreffende betalingsachterstand bij ondernemingstransacties is enkel van toepassing op transacties tussen 'ondernemingen'. Dit omvat partijen die handelen in het kader van hun professionele bezigheden. De wet is niet van toepassing ten aanzien van particulieren of consumenten. Echter, de overheid kan wel partij zijn in het kader van openbare aanbestedingen. Deze wetgeving is met name van belang wanneer de schuldeiser geen algemene voorwaarden heeft opgenomen, aangezien in geval van laattijdige betaling dan van rechtswege en zonder ingebrekestelling rente (meestal 10% per jaar) en een forfaitaire schadevergoeding (meestal 10% van het factuurbedrag) van toepassing kan zijn, mits deze niet onredelijk worden geacht en door de Ondernemingsrechtbank worden toegekend.
### 4.2 Betalingstermijn bij ondernemingstransacties
Indien er geen betalingstermijn is overeengekomen tussen ondernemingen, dient de betaling te geschieden binnen dertig dagen na ontvangst van de factuur of na ontvangst van de goederen. Wanneer er een procedure voor aanvaarding of controle van conformiteit is voorzien, begint de betalingstermijn niettemin te lopen vanaf de ontvangst van de factuur.
Indien er wel een betalingstermijn is overeengekomen:
* **Tussen ondernemingen onderling:** De betalingstermijn mag niet langer zijn dan zestig dagen. Dit geldt als een algemene regel, ook indien bedongen in algemene voorwaarden.
* **Tegenover de overheid:** De standaard betalingstermijn is dertig dagen. Deze kan worden verlengd tot maximaal zestig dagen, mits deze afwijking expliciet is overeengekomen en gerechtvaardigd is door de aard van het contract.
### 4.3 Laattijdige betaling bij ondernemingstransacties
Bij laattijdige betaling heeft de schuldeiser automatisch recht op:
* **Intrest:** Een intrestvoet die zesmaandelijks wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Deze is aanzienlijk verhoogd, van een vroeger percentage van 8% tot 10,5% per jaar. De wettelijke intrestvoet, die aanvankelijk 1,75% bedroeg, is verhoogd tot 4,5%.
* **Schadevergoeding voor invorderingskosten:** De schuldeiser kan aanspraak maken op een redelijke schadevergoeding voor de kosten die gemaakt worden voor de invordering. De wet voorziet in een vast bedrag van 40 euro dat automatisch verschuldigd is. Een hoger bedrag kan echter worden gevorderd indien dit is overeengekomen (bijvoorbeeld 10% van de vordering) of gerechtvaardigd is, naast de rechtsplegingsvergoeding. Ondernemingsrechtbanken kennen doorgaans niet meer toe dan 10,5% intrest en 10% forfaitaire schadevergoeding, zelfs indien de schuldeiser in zijn algemene voorwaarden hogere percentages heeft opgenomen.
### 4.4 Rechtsplegingsvergoeding (RPV)
De rechtsplegingsvergoeding is een tegemoetkoming in de advocaatskosten van de winnende partij, indien de vordering gerechtelijk wordt ingevorderd door tussenkomst van een advocaat. Dit geldt ongeacht of het een geschil tussen ondernemingen of tussen een onderneming en een particulier betreft.
Het bedrag van de RPV is afhankelijk van de waarde van de vordering. Bij niet begrootbare zaken bedraagt deze 1.200 euro, geïndexeerd. Er wordt een minimum-, maximum- en basisbedrag voorzien. Doorgaans wordt het basisbedrag toegekend, dat schommelt tussen 150 euro en 15.000 euro (geïndexeerd). Vaak kennen rechtbanken het minimumbedrag toe, of worden de RPV's gecompenseerd (vallen over en weer weg).
Bij een verstekvonnis of wanneer de vordering niet wordt betwist (bijvoorbeeld bij een vraag om afkortingen), kan enkel het minimumbedrag worden toegekend. Indien de betaling gebeurt vóór inschrijving op de rol, is geen RPV verschuldigd. Bij betaling na inschrijving op de rol, maar vóór de inleidingszitting, bedraagt de RPV een kwart van het basisbedrag.
### 4.5 Invordering van onbetwiste schuldvorderingen tussen ondernemingen
Voor onbetwiste, vaststaande en opeisbare contractuele schuldvorderingen tussen ondernemingen kan een specifieke procedure worden gevolgd. De ondernemer-schuldeiser kan via een advocaat een aanmaning door een gerechtsdeurwaarder laten betekenen aan de debiteur. Deze aanmaning moet specifieke vermeldingen bevatten, zoals een duidelijke omschrijving van de verbintenis, een oproep tot betaling binnen de maand, en de wijze van betaling.
De debiteur heeft één maand de tijd om te reageren:
* **Betaling of vraag tot betalingsmodaliteiten:** De procedure wordt opgeschort en kan later eventueel worden voortgezet.
* **Betwisting van de vordering:** De procedure eindigt, en er moet alsnog een dagvaarding via de gebruikelijke procedure volgen.
* **Geen reactie:** De gerechtsdeurwaarder stelt een "pv van niet-betwisting" op. Op basis hiervan kan de ondernemer een uitvoerbare titel verkrijgen, die de gerechtsdeurwaarder kan uitvoeren door middel van beslag.
### 4.6 Invordering van schulden van de consument
De invordering van schulden van consumenten wordt geregeld door specifieke wetgeving, ingevoegd in Boek XIX van het Wetboek Economisch Recht (WER).
* **Algemene voorwaarden:** Algemene voorwaarden kunnen niet zomaar worden toegepast op consumenten. De schuldeiser moet bewijzen dat de consument deze voor de contractsluiting kende en dat ze deel uitmaken van de overeenkomst.
* **Eerste herinnering:** De consument heeft recht op een eerste kosteloze herinnering met een bijkomende betalingstermijn van veertien dagen. Gedurende deze termijn mogen er geen extra kosten (zoals intresten of schadebedingen) worden aangerekend. De herinnering moet wettelijk verplichte vermeldingen bevatten, zoals het verschuldigde saldo en het bedrag van het schadebeding dat bij niet-betaling binnen deze termijn in rekening zal worden gebracht.
#### 4.6.1 Grenzen aan schadebedingen bij consumentenschulden
Er gelden strikte grenzen aan de omvang van schadebedingen die zijn opgenomen in overeenkomsten met consumenten:
* **Schulden onder de 150,00 euro:** Maximaal 20,00 euro.
* **Schulden tussen 150,01 euro en 500,00 euro:** Maximaal 30,00 euro, plus 10% op de schijf boven de 150,00 euro.
* **Schulden boven de 500,01 euro:** Maximaal 65,00 euro, plus 5% op de schijf boven de 500,00 euro, met een maximum van 2.000,00 euro.
Indien er geen schadebeding is opgenomen in de overeenkomst, dient de schuldeiser de werkelijke schade te bewijzen.
#### 4.6.2 Grenzen aan intresten bij consumentenschulden
De intresten die in een overeenkomst met een consument worden opgenomen, mogen niet hoger zijn dan de intresten voorzien in de wet betreffende betalingsachterstand bij ondernemingstransacties (zie 4.3). Indien er geen intresten zijn opgenomen in de overeenkomst, geldt de wettelijke intrestvoet, die momenteel 5,25% bedraagt.
#### 4.6.3 Specifieke regels voor invordering bij consumenten
Er gelden strikte wettelijke regels en rechten voor de consument bij de invordering van schulden door incassobureaus, gerechtsdeurwaarders of advocaten. Dit omvat een verplichte ingebrekestelling (na de eerste herinnering) met een verplichte wachttermijn van veertien dagen en specifieke vermeldingen alvorens tot dagvaarding kan worden overgegaan.
---
# Vennootschapsrecht en andere aspecten van economisch recht
Dit deel van de cursus biedt een introductie tot het vennootschapsrecht als onderdeel van het breder economisch recht en belicht andere relevante onderwerpen binnen dit rechtsgebied.
## 5. Economisch recht en vennootschapsrecht
Vennootschapsrecht is een essentieel onderdeel van het economisch recht, dat de regelgeving omvat die het economisch leven beheerst.
### 5.1 Inleiding tot het economisch recht
Het economisch recht is aanzienlijk ruimer dan het vroegere handelsrecht. Het omvat niet alleen nationale wetgeving, maar ook een aanzienlijke hoeveelheid EU-regelgeving. Het richt zich niet uitsluitend op handelaren, maar hanteert het bredere begrip 'onderneming', dat iedereen omvat die een economische activiteit uitoefent, zoals vrije beroepen, vzw's en landbouwers. Het economisch recht is gecodificeerd in het Wetboek Economisch Recht (WER).
#### 5.1.1 Rechtsontwikkeling
Het begrip 'koopman' of 'handelaar' is per 1 november 2018 vervangen door het begrip 'onderneming'. De vroegere Wet van Koophandel is volledig ontmanteld en de meeste bepalingen zijn opgenomen in het WER.
#### 5.1.2 Componenten van het economisch recht
Het economisch recht kan worden opgedeeld in verschillende rechtsgebieden:
* **Ondernemingsrecht:** Regels met betrekking tot de oprichting, organisatie en werking van ondernemingen. Dit omvat vennootschapsrecht, insolventiewetgeving, regels rond tussenpersonen, waardepapieren en betalingstechnieken.
* **Marktrecht:** Gedragsregels voor ondernemingen op de markt, zowel tussen concurrenten (B2B) als ten aanzien van consumenten (B2C). Dit omvat marktrecht in bredere zin, consumentenkrediet en mededingings-/kartelrecht.
#### 5.1.3 Verhouding burgerlijk recht en economisch recht
Het burgerlijk recht fungeert als het algemene recht dat van toepassing is op alle burgers, inclusief ondernemingen, tenzij het economisch recht specifieke en afwijkende regels vaststelt. Het economisch recht wordt gekenmerkt als:
* **Afwijkend recht:** Het wijkt af van het burgerlijk recht, bijvoorbeeld op het gebied van bewijsrecht in ondernemingszaken of hoofdelijkheid.
* **Bijzonder recht:** Het is enkel van toepassing op ondernemingen en verbintenissen tussen ondernemingen. Dit resulteert in specifieke rechtbanken (ondernemingsrechtbanken) en procedures (faillissement, gerechtelijke reorganisatie). Bepaalde regels betreffende onrechtmatige bedingen zijn enkel op ondernemers van toepassing.
Het burgerlijk recht blijft echter essentieel voor het economisch recht, met name in het verbintenissenrecht, bijzondere overeenkomsten en aansprakelijkheidsrecht.
#### 5.1.4 Bronnen van het economisch recht
De belangrijkste bronnen van het economisch recht zijn nationale wetgeving, EU-regelgeving en rechtspraak.
### 5.2 De onderneming
#### 5.2.1 Definitie van onderneming
Vanaf 1 november 2018 wordt elke natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent als onderneming beschouwd. Dit omvat vrije beroepen, bestuurders van vennootschappen, landbouwers, dierenartsen, podiumkunstenaars, enzovoort. Ook rechtspersonen, met uitzondering van publieke rechtspersonen die geen goederen of diensten aanbieden, de federale overheid en haar gedecentraliseerde entiteiten, zijn ondernemingen. Andere organisaties zonder rechtspersoonlijkheid worden als onderneming beschouwd, tenzij ze geen winstuitkering nastreven of doen.
#### 5.2.2 Het Wetboek Economisch Recht (WER)
Het WER reguleert de meeste aspecten van het economisch recht en vervangt grote delen van de vroegere Wet van Koophandel.
### 5.3 De ondernemingsrechtbank
#### 5.3.1 Oprichting en organisatie
De Rechtbank van Koophandel is verdwenen en vervangen door de Ondernemingsrechtbank. Deze rechtbanken zijn georganiseerd per rechtsgebied van het Hof van Beroep, met in totaal negen afdelingen in België. Elke afdeling is onderverdeeld in gespecialiseerde kamers, zoals faillissementskamers en kamers voor vennootschapsgeschillen.
#### 5.3.2 Samenstelling van de ondernemingsrechtbank
* **Voorzitter:** Een beroepsmagistraat.
* **Bijzitters:** 'Rechters in ondernemingszaken', lekenrechters benoemd voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar. Zij hoeven geen juridische opleiding te hebben en komen uit het bedrijfsleven, verenigingsleven of de vrije beroepen om de ondernemingspraktijk beter te begrijpen.
* **Griffier:** Verantwoordelijk voor de praktische organisatie van de zaken.
* **Openbaar Ministerie:** Zetel in zaken die het algemeen belang raken en kan een advies geven of initiatief nemen (bv. dagvaarding tot faillissement).
#### 5.3.3 Bevoegdheden van de ondernemingsrechtbank
* **Algemene bevoegdheid:** Alle geschillen tussen ondernemingen onderling, ongeacht de waarde, tenzij een andere rechtbank exclusief bevoegd is.
* **Bevoegdheid bij niet-onderneming als eiser:** Geschillen waarbij een niet-onderneming eiser is tegen een onderneming, indien de eiser dit wenst (de eiser kan ook kiezen voor de Rechtbank van Eerste Aanleg).
* **Exclusieve bevoegdheid:** Geschillen tussen vennoten van vennootschappen/verenigingen, vorderingen die voortvloeien uit een faillissement, geschillen betreffende wisselbrieven, intellectuele eigendomsrechten en marktpraktijken.
> **Tip:** Bij twijfel over de bevoegdheid, is de Ondernemingsrechtbank meestal bevoegd. Een natuurlijke persoon-ondernemer die gedagvaard wordt voor handelingen die kennelijk vreemd zijn aan zijn onderneming, kan echter niet voor de Ondernemingsrechtbank worden gedaagd.
#### 5.3.4 Procedureverloop bij de ondernemingsrechtbank
1. **Dagvaarding:** Een officieel document van een gerechtsdeurwaarder die de verweerder oproept.
2. **Openbare zitting:**
* **Inleidingszitting:** De zitting vermeld in de dagvaarding, waar zaken mogelijk meteen kunnen worden behandeld (verstek, afkortingen, aanstelling deskundige).
* **Pleitzitting:** In betwiste zaken wordt de zaak na het neerleggen van conclusies en stukkenbundels gepleit.
3. **Vonnis:** De beslechting van het geschil door de rechtbank.
#### 5.3.5 Verkorte en buitengewone procedures
* **Kortgeding:** Toepasbaar bij spoedeisende zaken, waarbij nog geen uitspraak over de grond van de zaak wordt gedaan. Dit kan leiden tot een deskundigenonderzoek of een voorlopige stopzetting.
* **Andere specifieke procedures:** Zoals een vordering tot staking van ongeoorloofde ondernemingspraktijken, waarbij een stopzettingsbevel kan worden opgelegd onder verbeurte van een dwangsom.
#### 5.3.6 Minnnelijke schikking
Via een eenvoudig schriftelijk verzoek kan een verzoeningszitting worden aangevraagd. Indien beide partijen aanwezig zijn en tot een akkoord komen, heeft dit de waarde van een vonnis. Indien geen akkoord wordt bereikt, kan alsnog een dagvaarding volgen.
### 5.4 Bewijs in ondernemingszaken
#### 5.4.1 Algemene regels en aanvullingen
Het burgerlijk recht, met name Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek (BW) betreffende bewijs, is van toepassing. Beide partijen moeten meewerken aan de bewijsvoering. De rechter kan in uitzonderlijke gevallen bepalen wie de bewijslast draagt indien de toepassing van de normale regels kennelijk onredelijk zou zijn.
* **Geschrift:** Omvat ook elektronische bestanden, e-mails en WhatsApp-berichten.
* **Handtekening:** Kan ook een elektronische handtekening zijn.
#### 5.4.2 Bewijs in het burgerlijk recht
Rechtshandelingen (overeenkomsten met een waarde van meer dan 3.500 euro) kunnen enkel bewezen worden met een schriftelijk bewijs (authentieke of onderhandse akte). Bewijs met andere middelen is mogelijk bij een 'begin van schriftelijk bewijs' of indien de overeenkomst reeds is uitgevoerd. Rechtsfeiten kunnen met alle bewijsmiddelen worden bewezen.
#### 5.4.3 Bewijs in ondernemingszaken (vrije bewijsvoering)
Ondernemingsverbintenissen kunnen met alle bewijsmiddelen worden bewezen, tenzij de wet een schriftelijk bewijs eist (bv. oprichting vennootschap). Hoewel schriftelijke bewijsstukken door de beschikbaarheid van communicatiemiddelen van groot belang zijn, wordt getuigenbewijs door ondernemingsrechtbanken minder vaak aanvaard.
* **Bewijs tegen niet-onderneming (klant-consument):** Strikte bewijsregels van het burgerlijk recht zijn van toepassing.
* **Bewijs tussen ondernemingen:** Vrije bewijsvoering.
* **Bewijs van niet-onderneming tegen onderneming:** Vrije bewijsvoering, tenzij de rechtshandeling kennelijk vreemd is aan de onderneming van een natuurlijke persoon-ondernemer.
#### 5.4.4 Bijzondere bewijsmiddelen
##### 5.4.4.1 De boekhouding
Elke onderneming dient een boekhouding te voeren die aangepast is aan haar aard en omvang. De boekhouding is een belangrijk beleidsinstrument en een specifiek bewijsmiddel.
* **Bewijskracht (tussen ondernemingen):** De rechter kan de boekhouding als bewijs aanvaarden, zowel in het voordeel als nadeel van de onderneming. Enkel indien de vermeldingen in de boekhouding van beide ondernemingen overeenstemmen, heeft dit wettelijke bewijskracht. Anders oordeelt de rechter vrij.
* **Bewijskracht (niet-onderneming tegen onderneming):** Een niet-ondernemer kan de boekhouding van de onderneming als bewijs inroepen (buitengerechtelijke schriftelijke bekentenis), rekening houdend met de regel van onsplitsbaarheid.
* **Bewijskracht (onderneming tegen niet-onderneming):** Een onderneming kan zijn boekhouding niet als bewijs inroepen tegen een niet-ondernemer (eenzijdig karakter).
* **Procedureel gebruik:** De rechtbank kan de overlegging van (delen van) de boekhouding bevelen. Vertrouwelijkheid kan gewaarborgd worden door overmaking aan een deskundige.
##### 5.4.4.2 De factuur
Een factuur is een schriftelijk stuk opgesteld door de leverancier dat de klant bezorgt ter bevestiging van een geldschuld voor geleverde goederen of diensten.
* **Materiële vorm:** Papier of elektronisch, met waarborging van de identiteit van de leverancier, de ongewijzigde inhoud en leesbaarheid. Vanaf 1 januari 2026 is e-facturatie via Peppol verplicht voor B2B-transacties.
* **Algemeen:** Nauwelijks wettelijk geregeld in het ondernemingsrecht, maar fiscaal in de btw-wetgeving. Tussen btw-plichtigen is een factuur verplicht voor leveringen van goederen en diensten, tenzij de klant dit niet vraagt voor privégebruik.
* **Bewijskracht:**
* **Tegen de leverancier-ondernemer:** De factuur bewijst de overeenkomst, inclusief alle vermeldingen.
* **Tegen de klant-onderneming:** Indien de klant de factuur heeft aanvaard (uitdrukkelijk, impliciet of stilzwijgend), kan de leverancier de factuur inroepen. De klant-ondernemer is verplicht tijdig te protesteren bij onenigheid. Het niet-protesteren binnen een redelijke termijn wordt geacht de aanvaarding van de factuur tot gevolg te hebben. De bewijskracht strekt zich in principe uit tot algemene voorwaarden op de keerzijde.
* **Tegen de klant-niet ondernemer:** Een stilzwijgen na ontvangst wordt niet snel als aanvaarding beschouwd. Dit is enkel mogelijk bij 'omstandig stilzwijgen' (bv. gebruik van de goederen, gedeeltelijke betaling).
### 5.5 De handelszaak
#### 5.5.1 Begrip
De handelszaak is een geheel van goederen samengebracht met als doel een onderneming uit te baten. Het is geen afzonderlijke rechtspersoon, maar kan wel worden ingebracht in een vennootschap.
#### 5.5.2 Bestanddelen
* **Lichamelijke/materiële bestanddelen:** Vaste activa (installaties, machines) en vlottende activa (voorraden, koopwaar).
* **Onlichamelijke/immateriële bestanddelen:** Ondernemingsnaam, uithangbord, industriële eigendomsrechten (octrooien, merken), knowhow, handelsovereenkomsten (leasing, franchising), huurrechten, cliënteel, schuldvorderingen en banktegoeden (tenzij anders overeengekomen bij verkoop).
De handelszaak wordt beschouwd als een onlichamelijk roerend goed.
#### 5.5.3 Overdracht (verkoop)
* **Toepasselijke wetgeving:** Geen specifieke wetgeving, maar de regels van koop en algemeen verbintenissenrecht (geldigheidsvereisten, wilsgebreken zoals bedrog).
* **Echtgenoten:** Indien de handelszaak tot het gemeenschappelijk vermogen behoort, is toestemming van beide echtgenoten vereist.
* **Voorwerp:** Overeenstemming over voorwerp en prijs. De handelszaak dient nauwkeurig te worden beschreven in de overeenkomst. Tenzij anders bepaald, neemt de koper geen schulden of vorderingen over.
* **Leveringsverplichting en tegenstelbaarheid:** Afgifte van de sleutels en ter beschikkingstelling van de bestanddelen. Bij overdracht van schuldvorderingen moet art. 5.179 BW worden toegepast. Specifieke overdrachtsregels gelden voor octrooien en modellen.
* **Vrijwaring:** De verkoper vrijwaart voor eigen daad (inclusief mededingingsverbod) en voor daden van derden. Vrijwaring voor verborgen gebreken is eveneens van toepassing. Het mededingingsverbod is beperkt in voorwerp, plaats en tijd.
#### 5.5.4 Inpandgeving
* **Bezitloos pand:** Met de wet roerende zekerheden is een algemeen bezitloos pand mogelijk, waarbij de goederen in pand worden gegeven maar de gebruiker ze blijft gebruiken.
* **Voorwerp:** De pandovereenkomst moet de pand te geven bestanddelen nauwkeurig beschrijven. Tenzij anders bepaald, omvat het pand alle bestanddelen van de handelszaak, inclusief cliënteel.
* **Vorm en vestiging:** Authentieke of onderhandse akte, met inschrijving in een elektronisch nationaal pandregister voor tegenstelbaarheid aan derden.
* **Voorrecht:** De pandhouder heeft voorrang op andere schuldeisers, tenzij er schuldeisers zijn met een hogere rangorde.
* **Verplichtingen pandgever – rechten pandhouder:** De pandgever moet de zaak normaal uitbaten. Bij wanbetaling mag de pandhouder de pand goederen verkopen of verhuren (uitwinningsprocedure). De pandhouder kan zich in de overeenkomst ook de goederen toe-eigenen.
* **Uitwinningsprocedure:** Indien de pandgever geen consument is, hoeft de pandhouder zich niet tot de rechter te wenden, mits voorafgaande kennisgeving aan de pandgever. De pandgever kan zich wel tot de rechter wenden. Zolang er niet verkocht is, kan de pandgever vrijgave bekomen door betaling van de schuldvordering en kosten.
### 5.6 Betalingsachterstand bij ondernemingstransacties
#### 5.6.1 Toepassingsgebied
De wet is van toepassing op transacties tussen 'ondernemingen', niet tegenover particulieren/consumenten. Het is vooral relevant wanneer geen algemene voorwaarden met bepalingen over laattijdige betaling zijn opgenomen.
#### 5.6.2 Betalingstermijn
* **Geen termijn overeengekomen:** Betaling binnen 30 dagen na ontvangst factuur of goederen.
* **Overeengekomen termijn:** Niet langer dan 60 dagen (voor de overheid maximaal 60 dagen mits expliciete en gerechtvaardigde afwijking).
#### 5.6.3 Laattijdige betaling
Bij laattijdige betaling heeft de schuldeiser automatisch recht op een wettelijke rente (momenteel 10,5%) en een forfaitaire schadevergoeding van 40 euro. Een hogere schadevergoeding kan worden gevorderd indien overeengekomen of gerechtvaardigd.
#### 5.6.4 Rechtsplegingsvergoeding (RPV)
Tegemoetkoming in de advocaatskosten van de winnende partij. Het bedrag hangt af van de waarde van de vordering, met een basisbedrag dat varieert. Bij verstek of niet-betwisting wordt meestal het minimumbedrag toegekend.
### 5.7 Invordering onbetwiste schuldvorderingen tussen ondernemingen
Ondernemers kunnen via een gerechtsdeurwaarder een aanmaning betekenen aan de debiteur. De debiteur heeft één maand de tijd om te reageren (betalen, betalingsmodaliteiten vragen, betwisten). Bij niet-reactie kan de ondernemer op basis van een 'pv van niet-betwisting' een uitvoerbare titel verkrijgen.
### 5.8 Invordering schulden van de consument
#### 5.8.1 Wettelijke regels
Algemene voorwaarden mogen niet zomaar worden toegepast. De schuldeiser moet bewijzen dat deze de consument bekend waren. Er is recht op een eerste gratis herinnering met een bijkomende betalingstermijn van 14 dagen zonder extra kosten.
#### 5.8.2 Grenzen aan schadebeding en intresten
Er zijn strikte wettelijke grenzen aan schadebedingen en intresten die aangerekend kunnen worden op schulden van consumenten. Indien niet in de overeenkomst opgenomen, geldt de wettelijke intrestvoet.
#### 5.8.3 Strikte regels voor incassobureaus
Er gelden strikte wettelijke regels en rechten voor de consument in geval van invordering van schulden, inclusief verplichte ingebrekestelling met een wachttermijn van 14 dagen.
---
**Examengericht studeren:**
* **Focus op kernbegrippen:** Definities en essentiële elementen zijn cruciaal.
* **Vergelijk en contrasteer:** Let op gelijkenissen en verschillen tussen rechtsgebieden en procedures.
* **Casussen:** Pas de leerstof toe op concrete situaties, inclusief berekeningen waar van toepassing.
* **Specifieke vragen:** Bereid je voor op gerichte vragen die een 'to the point' antwoord vereisen.
* **Materiaal:** Zorg dat je bekend bent met de cursusdocumenten en het handboek.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Economisch recht | Het geheel van rechtsregels dat het economisch leven beheerst, veel ruimer dan het vroegere handelsrecht en van toepassing op alle ondernemingen. |
| Onderneming | Iedere natuurlijke of rechtspersoon en organisatie zonder rechtspersoonlijkheid die zelfstandig een economische activiteit uitoefent, inclusief vrije beroepen, vzw's en landbouwers. |
| Wetboek Economisch Recht (WER) | Het nieuwe wetboek waarin de meeste bepalingen betreffende het economisch recht zijn opgenomen, ter vervanging van het vroegere Wetboek van Koophandel. |
| Ondernemingsrechtbank | Een rechtbank die bevoegd is voor geschillen tussen ondernemingen onderling en voor bepaalde geschillen waarbij minstens één onderneming partij is. |
| Rechtsfeiten | Gebeurtenissen die juridische gevolgen hebben, ongeacht de wil van de betrokkenen, en die met alle mogelijke bewijsmiddelen bewezen kunnen worden. |
| Geschrift | Elk document, al dan niet elektronisch, dat gebruikt kan worden als bewijs, inclusief e-mails en berichten, met een specifieke definitie van handtekening, inclusief elektronische varianten. |
| Boekhouding | Het systematisch bijhouden van financiële transacties van een onderneming, dat dient als beleidsinstrument en als bewijsmiddel in juridische geschillen. |
| Factuur | Een geschreven stuk dat door een leverancier aan een klant wordt bezorgd ter bevestiging van een geldelijke schuldvordering wegens levering van goederen of diensten. |
| Handelszaak | Een geheel van goederen, zowel materiële als immateriële, samengebracht met het doel een onderneming uit te baten. |
| Inpandgeving | Een zakelijk zekerheidsrecht waarbij een roerend goed, zoals een handelszaak, wordt gegeven als onderpand voor een schuld, zonder dat de bezitter de controle erover verliest (bezitloos pand). |
| Betalingstermijn | De periode waarbinnen een factuur betaald moet worden, die bij ontstentenis van overeenkomst dertig dagen bedraagt en wettelijke limieten kent indien overeengekomen. |
| Rechtsplegingsvergoeding (RPV) | Een tegemoetkoming in de advocaatskosten van de winnende partij in een gerechtelijke procedure, waarvan het bedrag afhankelijk is van de waarde van de vordering. |
| Vennootschapsrecht | Het deel van het economisch recht dat de regels bepaalt voor de oprichting, organisatie, werking en beëindiging van vennootschappen. |