Cover
Mulai sekarang gratis Les01,02,03_Mensenrechten begrip, kenmerken en soorten mensenrechten.docx
Summary
# Definitie en kenmerken van mensenrechten
Dit onderwerp verkent de fundamentele concepten, definities en eigenschappen van mensenrechten, met nadruk op hun inherente en universele aard, evenals hun evolutie door de geschiedenis heen en verschillende categoriseringen.
## 1. Begrip mensenrechten
Mensenrechten kunnen op twee manieren worden begrepen:
* **Filosofische betekenis:** Morele aanspraken die individuen kunnen doen.
* **Juridische betekenis:** Deze aanspraken gemanifesteerd in positief recht.
Het recht van de mensenrechten omvat inherente en universele rechten die gericht zijn op het garanderen van de voorwaarden voor personen om vrij en waardig te functioneren, ongeacht hun achtergrond.
## 2. Kenmerken van mensenrechten
### 2.1 Inherent karakter
* Mensenrechten komen toe aan **alle mensen** louter en alleen door het feit dat zij mens zijn. Ze worden niet toegekend.
* Dit is verbonden met de natuurrechtsfilosofie.
**Dierenrechten en rechten van de natuur:**
* Dieren met een hoger bewustzijnsniveau hebben in sommige landen al specifieke rechten, vaak gekoppeld aan de plicht om ze niet te mishandelen.
* Rechten van de natuur zijn ontstaan in Latijns-Amerika, waarbij bijvoorbeeld rivieren een rechtspersoonlijkheid krijgen. In Spanje is een binnenzee tot rechtspersoon verklaard.
**Inflatie/proliferatie van mensenrechten:**
* Er is een trend om meer rechten te erkennen (bijvoorbeeld BUPO-rechten, ECOSOC-rechten, recht op liefde, recht op vrije tijd).
* Dit kan leiden tot complexiteit, conflicten tussen rechten, en moeilijkheden bij beleidsvorming, wat het mensenrechtendiscours kan verzwakken.
### 2.2 Onvervreemdbaar karakter (inalienable)
* Niemand kan zijn mensenrechten worden ontnomen.
* Dit impliceert echter niet dat ze niet beperkt kunnen worden.
**Relativiteit van mensenrechten:**
* De meeste mensenrechten zijn relatief en kunnen dus beperkt worden.
* **Absolute rechten** (zoals het recht om niet gefolterd te worden) zijn zeldzaam. Het recht op leven werd in het EVRM aanvankelijk niet als absoluut beschouwd (doodstraf mogelijk, later afgeschaft door Protocol 6).
* Artikel 3 EVRM verbiedt foltering, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing; de interpretatie van "vernederend" kan door de tijd veranderen.
### 2.3 Gelijkheid
* Iedereen heeft in principe dezelfde rechten.
* Dit sluit aanvullende bescherming voor kwetsbare groepen (kinderen, gehandicapten, vrouwen) niet uit, wat leidt tot specifieke verdragen zoals het VN-kinderrechtenverdrag en VN-vrouwenrechtenverdrag.
### 2.4 Universeel karakter
* Mensenrechten komen alle mensen toe, altijd en overal.
* Dit karakter wordt soms gecontesteerd met het argument dat mensenrechten een westerse uitvinding zijn. Echter, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) is wereldwijd ondertekend.
## 3. Basisbeginselen als grondslag van mensenrechten
### 3.1 Religieuze basis
* Principes als waardigheid, vrijheid en gelijkheid zijn terug te vinden in veel religies (bv. de Gulden Regel).
* Moderne mensenrechten verschillen van religieuze plichten doordat ze in positief recht zijn opgenomen en juridisch afdwingbaar zijn.
### 3.2 Filosofische basis
* **Oude Grieken:** Vroege ideeën over een universele wet van de natuur of god. Stoïcijnen pleitten voor menselijkere behandeling van slaven; Plato erkende de mogelijkheid voor vrouwen om onderwijs te volgen.
* **Natuurrecht:**
* **John Locke (1632-1704):** Stelde dat een universele natuurwet boven staten en overheden staat. Mensen hebben natuurlijke vrijheden en natuurlijke rechten (leven, vrijheid, beperkt eigendom). Overheden dienen deze rechten te beschermen via een contract. Burgers hebben het recht op verzet als de overheid haar taak verzaakt.
* **Thomas Paine (1737-1809):** Introduceerde de term "mensenrechten" in zijn werk "Rights of Man" (1791). Hij benadrukte dat overheden mensenrechten moeten garanderen en niet mogen toekennen, om ze niet ook te kunnen wegnemen.
* **Thomas Hobbes (1588-1679):** Geloofde ook in natuurwetten, maar was pessimistischer over de mens. Hij bepleitte vorstelijk absolutisme (via "Leviathan") om rechten te beschermen, maar de absolute vorst mocht deze ook opzijzetten.
* **Jean-Jacques Rousseau (1712-1778):** Stelde dat de natuurlijke staat van de mens de "edele wilde" was met natuurlijke vrijheid. Samenleving corrumpeert deze vrijheid. Via een sociaal contract (volonté générale) kan natuurlijke vrijheid behouden blijven binnen de wet.
* **Immanuel Kant (1724-1803):** Zag de mens als een redelijk wezen met recht op waardigheid. Benadrukte de rechten op vrijheid (politieke vrijheid), gelijkheid (non-discriminatie) en autonomie. (Kant werd echter ook als racist beschouwd).
* **Conservatisme:**
* **Edmond Burke (1729-1797):** Verwierp natuurrecht en abstracte rechten. Rechten en vrijheden zijn historisch gegroeid, afhankelijk van tradities en de specifieke samenleving. Hij verzette zich tegen de Franse Revolutie vanwege haar abstracte mensenrechtenverklaring.
* **Rechtspositivisme (eind 19e, begin 20e eeuw):**
* **Jeremy Bentham (1748-1832):** Beschouwde natuurlijke rechten als "nonsens on stilts". Rechten bestaan alleen als de overheid ze via positief recht vastlegt. Dit maakt rechten kwetsbaar voor intrekking door de wetgever. Na WO II kwam het natuurrecht weer op als reactie op extreem rechtspositivisme.
### 3.3 Juridische arena en evolutie
Mensenrechten hebben een lange historische ontwikkeling gekend, met invloeden uit diverse culturen en tijdperken, leidend tot de internationale normen die we vandaag kennen.
## 4. Soorten mensenrechten
### 4.1 Categorieën van mensenrechten
Mensenrechten worden vaak ingedeeld op basis van hun aard en de vereiste actie van de staat.
#### 4.1.1 Burgerlijke rechten (eerste generatie)
* Ook wel **BUPO-rechten** (Burgerlijke en Politieke Rechten) genoemd.
* Beschermen de burger tegen de staat, vaak als **afweerrechten** (de staat mag deze rechten niet schenden of mag zich niet mengen).
* Voorbeelden: recht op persoonlijke vrijheid, recht op leven, verbod op foltering, recht op privacy, godsdienstvrijheid, recht op een eerlijk proces.
* Deze rechten kwamen sterk naar voren in de 18e eeuw ter bescherming tegen vorstelijk absolutisme.
#### 4.1.2 Politieke rechten
* Deze rechten maken deel uit van de BUPO-rechten.
* Ze betreffen de deelname van de burger aan het overheidsgezag en het politieke proces.
* Voorbeelden: recht op vrije verkiezingen, vrijheid van vergadering, vrijheid van vereniging, vrijheid van meningsuiting.
#### 4.1.3 Economische, sociale en culturele rechten (ECOSOC-rechten, tweede generatie)
* Deze rechten vereisen een **actieve inmenging van de staat** om de omstandigheden te creëren voor een waardig leven.
* Ontstonden in de late 19e en vroege 20e eeuw, mede als reactie op sociale ongelijkheid en de industriële revolutie.
* Voorbeelden: recht op behoorlijke huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, vrijheid van handel en arbeid, recht op culturele activiteiten in de eigen taal.
* De International Labour Organization (ILO, opgericht in 1919) was een vroege voorvechter van deze rechten.
#### 4.1.4 Solidariteitsrechten (derde generatie)
* Deze rechten hebben een **collectief karakter** en vereisen medewerking van de gehele internationale gemeenschap.
* Ze richten zich op volkeren of groepen en streven naar een globale toestand van rechtvaardigheid en vrede.
* Voorbeelden: recht op ontwikkeling, recht op vrede, recht op een gezond leefmilieu.
### 4.2 Generaties van mensenrechten
De indeling in generaties is een historische en conceptuele weergave van de ontwikkeling van mensenrechten.
#### 4.2.1 Eerste generatie-rechten
* Burgerlijke en politieke rechten (BUPO). Nadruk op bescherming tegen de staat.
#### 4.2.2 Tweede generatie-rechten
* Economische, sociale en culturele rechten (ECOSOC). Nadruk op actieve rol van de staat voor welzijn.
#### 4.2.3 Derde generatie-rechten
* Solidariteitsrechten. Nadruk op collectieve rechten en internationale samenwerking.
#### 4.2.4 Vierde generatie-rechten
* Deze generatie omvat rechten die voortvloeien uit technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen, zoals:
* Rechten met betrekking tot IT, biotechnologie, genetische manipulatie en transplantaties (bv. recht op toegang tot het internet, rechten rond klonen).
* Rechten van toekomstige generaties.
* Vaak zijn deze rechten te linken aan eerdere generaties (bv. recht op eigendom kan zowel een eerste- als tweede-generatie recht zijn, afhankelijk van de interpretatie).
### 4.3 Proliferatie van mensenrechten, dierenrechten, rechten van de natuur
* De tendens om nieuwe rechten te erkennen (proliferatie) brengt complexiteit met zich mee (zie 2.1).
* Dierenrechten en rechten van de natuur vertegenwoordigen een uitbreiding van het concept van rechten voorbij de mens.
## 5. Historiek van mensenrechten
### 5.1 Vroege voorlopers
* Diverse oude beschavingen (Mesopotamië, Perzië, China, Rome) kenden al regels rond rechtvaardigheid en individuele bescherming, hoewel deze vaak lokaal en selectief waren.
* De Magna Carta (1215) in Engeland bood beperkte bescherming aan vrije personen.
* De onafhankelijkheidsverklaringen in de VS en Frankrijk (Declaration of Independence, Déclaration des Droits de l'Homme et du Citoyen) in de 18e eeuw legden de basis voor moderne mensenrechten, hoewel ze aanvankelijk ook selectief waren (bv. beperkt tot mannen van een bepaalde sociale klasse).
### 5.2 Groeiende internationale erkenning
* **Humanisering van oorlogsrecht:** Naar aanleiding van conflicten zoals de Krimoorlog en de Amerikaanse Burgeroorlog ontstonden initiatieven tot de bescherming van gewonden en krijgsgevangenen, wat leidde tot de Geneefse Conventies. Henry Dunant was een sleutelfiguur in de oprichting van het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC).
* **Abolitionisme:** De transatlantische strijd tegen slavernij en slavenhandel in de 19e eeuw, aangewakkerd door humanitaire en utilitaristische overwegingen, leidde tot internationale verdragen en de opkomst van de eerste mensenrechten-NGO's.
* **Volkenbond (1919):** De eerste internationale organisatie met een mandaat voor vrede en veiligheid. Hoewel geen expliciet mensenrechtenmandaat, nam het initiatieven zoals het Slavernijverdrag (1926) en de oprichting van het Bureau van de Hoge Commissaris voor Vluchtelingen (Nansen).
* **Minderhedenverdragen:** Na WO I werden pogingen ondernomen om minderhedenrechten te beschermen, met name in Europa via de Volkenbond.
### 5.3 Na de Tweede Wereldoorlog: VN en Universele Verklaring
* De gruwelen van WO II leidden tot een sterke impuls voor de internationale bescherming van mensenrechten.
* **Verenigde Naties (VN, 1945):** Het VN-Handvest (1945) bevatte al verwijzingen naar mensenrechten, maar de concrete uitwerking volgde later.
* **Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM, 1948):** Aangenomen door de Algemene Vergadering, legde deze verklaring de basis voor het internationale mensenrechtensysteem. De UVRM bevat zowel burgerlijke en politieke rechten (1e generatie) als economische, sociale en culturele rechten (2e generatie). Hoewel niet juridisch bindend, heeft de UVRM door de tijd heen aanzienlijke juridische waarde gekregen (gewoonterecht, jus cogens voor bepaalde rechten).
### 5.4 Verdere ontwikkeling en pacten
* **VN Covenants (1966):** Na lange onderhandelingen (mede door de Koude Oorlog) werden het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (BUPO) en het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ECOSOC) aangenomen. Samen met de UVRM vormen deze de **Internationale Bill of Rights**. Ze werden pas in 1976 bindend na ratificatie door voldoende staten.
* **Regionale verdragen:** Naast de VN-instrumenten zijn er regionale mensenrechtenkaders ontwikkeld, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) in Europa.
* **Factor van de Koude Oorlog:** Polarisatie tussen Oost en West beïnvloedde de prioriteitstelling tussen BUPO- en ECOSOC-rechten en vertraagde de ontwikkeling van internationale juridische instrumenten.
* **Dekolonisatie:** Nieuwe staten legden de nadruk op anti-racisme en ECOSOC-rechten, en pleitten voor het recht op ontwikkeling.
* **Carter Administration:** Gebruikte de naleving van mensenrechten als criterium voor het buitenlands beleid van de VS.
* **Opkomst internationale NGO's:** Organisaties als Amnesty International en Human Rights Watch speelden een cruciale rol in monitoring en advocacy.
* **Wenen Conferentie (1993):** De Vienna Declaration and Programme of Action benadrukte de universaliteit, onafscheidelijkheid en onderlinge verbondenheid van alle mensenrechten.
### 5.5 Recente trends (2000-)
* **Terrorismebestrijding en veiligheid:** Na 9/11 ontstonden spanningen tussen veiligheid en mensenrechten, met discussies over onder andere foltering en geheime gevangenissen.
* **Migratie:** De complexiteit van migratiestromen stelt mensenrechten onder druk, met uitdagingen voor opvang en terugkeerbeleid, en de interpretatie van beginselen als non-refoulement.
* **Internationaal Strafhof (ISH):** De rol en bevoegdheid van het ISH blijven onderwerp van politieke discussie en spanningen, met name vanuit de VS.
* **Cybersecurity en technologie:** Nieuwe technologieën roepen vragen op rond privacy, vrijheid van meningsuiting en het recht op informatie.
* **Terugval op nationaal niveau:** In sommige landen is er een trend waar te nemen om de soevereiniteit te benadrukken en internationale mensenrechtennormen ter discussie te stellen (bv. terugtrekking uit VN-mensenrechtenraad).
## 6. Kritiek op de mensenrechten
### 6.1 Utilisme
* **Jeremy Bentham:** Natuurlijke rechten zijn nonsens. Rechten worden gecreëerd door de wetgever en moeten dienen voor het welzijn van de meerderheid ("the greatest happiness for the greatest number").
* **John Stuart Mill:** Mensenrechten kunnen compatibel zijn met utilitarisme als ze het algemeen welzijn bevorderen.
### 6.2 Marxisme
* Liberale mensenrechten worden gezien als bourgeois en niet bevrijdend voor het volk, omdat ze egoïstisch individualisme en eigendomsrechten bevoordelen en sociale ongelijkheid verbergen.
### 6.3 Cultureel relativisme
* Het idee dat mensenrechten niet universeel zijn, maar cultureel bepaald. Dit pleit ervoor om mensrechten niet op te leggen aan andere culturen, maar rekening te houden met nationale en regionale bijzonderheden.
* Tegenargument: Culturen zijn zelden homogeen en mensenrechten kunnen juist gebruikt worden om traditionele onderdrukking te bestrijden. Er is een onderscheid tussen het aanpassen van de toepassing (bv. via de "margin of appreciation" in het EVRM) en het ondermijnen van fundamentele rechten (jus cogens).
### 6.4 Feminisme
* **Liberaal feminisme:** Pleit voor de integratie van gendergelijkheid binnen het bestaande mensenrechtensysteem.
* **Cultureel feminisme:** Benadrukt verschillen tussen mannen en vrouwen en stelt dat het huidige mensenrechtensysteem te mannelijk is.
* **Radicaal feminisme:** Ziet mensenrechten als een door mannen gecreëerd systeem dat vrouwen onderdrukt en onvoldoende aandacht heeft voor specifieke vormen van geweld tegen vrouwen. Er zijn specifieke verdragen voor vrouwenrechten ontstaan (bv. Istanbulverdrag).
* **Postmodern feminisme:** Erkent de diversiteit onder vrouwen en pleit voor een transformatieve benadering van mensenrechten die rekening houdt met collectieve rechten en intersectionaliteit.
### 6.5 Postkolonialisme
* Kritiek op de liberale traditie die het individu als drager van rechten ziet, wat kan leiden tot het negeren van groepsrechten en het rechtvaardigen van westerse interventies. Er is aandacht nodig voor de specifieke noden van postkoloniale staten en uitgesloten groepen.
## 7. Toepassing en afdwinging
* **Justiciabiliteit:** Sommige rechten zijn beter juridisch afdwingbaar (justiciable) dan andere. Burgerlijke en politieke rechten zijn vaak directer in te roepen voor de rechter dan economische, sociale en culturele rechten.
* **De rol van rechters en hoven:** Nationale en internationale hoven (zoals het Europees Hof voor de Rechten van de Mens - EHRM) spelen een cruciale rol bij de interpretatie en toepassing van mensenrechten, inclusief de beoordeling van de proportionaliteit van beperkingen op rechten (met inachtneming van de "margin of appreciation" van staten).
Dit studieonderdeel legt de basis voor het begrijpen van de betekenis, de kenmerken en de historische evolutie van mensenrechten, essentieel voor verdere studie van internationaal recht en ethiek.
---
Dit document bevat een gedetailleerde samenvatting van het begrip en de kenmerken van mensenrechten, essentieel voor studie en examenvoorbereiding.
## 1. Definitie en kenmerken van mensenrechten
Mensenrechten omvatten een reeks inherente en universele rechten die gericht zijn op het waarborgen van de voorwaarden voor personen om vrij en waardig te functioneren, ongeacht hun achtergrond.
### 1.1 Definitie van mensenrechten
Mensenrechten kennen twee betekenissen:
* **Filosofische betekenis:** Morele claims die individuen kunnen inroepen.
* **Juridische betekenis:** De manifestatie van deze claims in het positieve recht.
Het recht van de mensenrechten wordt gedefinieerd als een geheel van inherente en universele rechten, bedoeld om voorwaarden te creëren en te garanderen voor een vrij en menswaardig functioneren van personen, onafhankelijk van leeftijd, nationaliteit, geslacht, kleur of religie.
### 1.2 Kenmerken van mensenrechten
#### 1.2.1 Inherent karakter
Mensenrechten komen toe aan *alle* mensen louter en alleen door het "mens zijn". Ze worden niet toegekend, maar zijn een natuurlijke eigenschap, geworteld in de natuurrechtsfilosofie.
> **Tip:** Dit inherente karakter staat in contrast met rechten die door de overheid worden verleend en dus ook kunnen worden ontnomen.
Het concept van inherente rechten wordt soms uitgebreid naar dieren met een hoger bewustzijnsniveau, en in sommige landen (met name in Latijns-Amerika) zelfs naar de natuur zelf, waarbij entiteiten zoals rivieren een rechtspersoonlijkheid krijgen.
#### 1.2.2 Onvervreemdbaar karakter (inalienable)
Niemand kan zijn of haar mensenrechten worden ontnomen. Dit betekent echter niet dat deze rechten niet beperkt kunnen worden.
#### 1.2.3 Relatief karakter
De meeste mensenrechten zijn relatief en kunnen onder bepaalde voorwaarden worden beperkt.
* **Absolute rechten:** Bepaalde rechten, zoals het recht om niet gefolterd te worden, worden vaak als absoluut beschouwd. Artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) verbiedt foltering, onmenselijke behandeling en vernedering, waarbij de interpretatie van "vernedering" door de jaren heen breed is geworden.
#### 1.2.4 Gelijkheid
In principe heeft iedereen dezelfde rechten. Dit sluit echter niet uit dat kwetsbare groepen, zoals kinderen, mensen met een beperking of vrouwen, aanvullende bescherming kunnen krijgen via specifieke verdragen, zoals het VN-kinderrechtenverdrag of het VN-vrouwenrechtenverdrag.
#### 1.2.5 Universeel karakter
Mensenrechten komen toe aan alle mensen, altijd en overal, ongeacht hun locatie. Dit universele karakter is echter gecontesteerd, met argumenten dat mensenrechten een westerse uitvinding zijn die niet in elke cultuur terugkomt. Ondanks deze kritiek hebben de meeste landen wereldwijd de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) ondertekend.
### 1.3 Basisbeginselen als grondslag van mensenrechten
De grondslag van mensenrechten kan worden teruggevoerd op diverse historische en filosofische stromingen:
#### 1.3.1 Religieuze basis
Principes zoals waardigheid, vrijheid en gelijkheid zijn terug te vinden in veel religies, vaak vertaald als de 'gulden regel' ("doe een ander niet aan wat je zelf niet aangedaan wilt krijgen"). Moderne mensenrechten verschillen echter van religieuze plichten doordat ze zijn opgenomen in positief recht en juridisch afdwingbaar zijn.
#### 1.3.2 Filosofische basis
* **Natuurrecht:** Al in de oudheid (Griekse filosofen) en later verder ontwikkeld in de Verlichting door denkers als John Locke, die stelde dat universele natuurwetten boven overheden staan en leiden tot natuurlijke rechten (leven, vrijheid, eigendom). Hij benadrukte ook het recht van burgers om een falende overheid af te zetten (*ius resistendi*). Thomas Paine introduceerde de term "mensenrechten" en benadrukte hun inherente karakter. Thomas Hobbes daarentegen, bepleitte een absolute vorst die deze rechten kon beschermen maar ook opzij kon zetten. Jean-Jaques Rousseau zag de staat als noodzakelijk voor het garanderen van natuurlijke vrijheid via de *volonté générale*. Immanuel Kant benadrukte de waardigheid van de mens als redelijk wezen en de rechten op vrijheid, gelijkheid en autonomie.
* **Conservatisme (Edmond Burke):** Rechte en vrijheden zijn niet abstract, maar historisch gegroeid vanuit tradities binnen een samenleving.
* **Rechtspositivisme (Jeremy Bentham):** Rechten bestaan alleen omdat de overheid ze in de wet vastlegt. Dit maakt ze kwetsbaar voor intrekking door dezelfde wetgever. Na de Tweede Wereldoorlog kwam het natuurrecht weer op de voorgrond, deels als reactie op extreem rechtspositivisme.
### 1.4 Soorten mensenrechten
Mensenrechten kunnen op verschillende manieren worden gecategoriseerd:
#### 1.4.1 Categorieën van mensenrechten
* **Burgerlijke en politieke rechten (BUPO-rechten / Eerste generatie):** Beschermen de burger tegen de staat en worden vaak gezien als "afweerrechten" (de staat mag deze rechten niet schenden, mag zich niet mengen). Voorbeelden zijn het recht op persoonlijke vrijheid, recht op leven, verbod op foltering, recht op privacy, godsdienstvrijheid en het recht op een eerlijk proces.
* **Economische, sociale en culturele rechten (ECOSOC-rechten / Tweede generatie):** Vereisen een actieve inmenging van de staat om te zorgen voor omstandigheden die een waardig leven mogelijk maken. Voorbeelden zijn het recht op behoorlijke huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, vrijheid van handel en arbeid, en het recht op het organiseren van activiteiten in de eigen taal.
* **Solidariteitsrechten (Derde generatie):** Collectieve rechten die de medewerking van de gehele gemeenschap vereisen voor een globale toestand, zoals het recht op ontwikkeling en het recht op vrede.
* **Vierde generatie rechten:** Rechten gerelateerd aan technologische ontwikkelingen zoals IT, biotechnologie, genetische manipulatie en transplantaties, waaronder het recht op toegang tot internet en rechten voor toekomstige generaties.
> **Tip:** De schotten tussen de generaties zijn niet altijd strikt. Veel rechten zijn onderling verbonden en kunnen vanuit verschillende perspectieven worden benaderd. De eerste generatie rechten zijn over het algemeen beter "justiciable" (afdwingbaar voor de rechter).
#### 1.4.2 Generaties van mensenrechten
Deze classificatie volgt de historische ontwikkeling:
* **Eerste generatie:** Burgerlijke en politieke rechten, voortkomend uit de liberale revoluties.
* **Tweede generatie:** Economische, sociale en culturele rechten, als reactie op de industriële revolutie en de behoefte aan sociale rechtvaardigheid.
* **Derde generatie:** Solidariteitsrechten, ontstaan in de context van dekolonisatie en globalisering.
* **Vierde generatie:** Rechten gerelateerd aan nieuwe technologische ontwikkelingen.
#### 1.4.3 Proliferatie van mensenrechten
Er is een tendens tot een toename en verbreding van het concept mensenrechten, wat soms leidt tot discussies over de interpretatie, voorrang en mogelijke inflatie van het concept (bv. recht op liefde, recht op vrije tijd).
### 1.5 Historische evolutie en juridische aspecten
De erkenning en codificatie van mensenrechten heeft een lange geschiedenis gekend, van vroege rechtssystemen zoals Hammurabi's wet tot moderne internationale verdragen. De internationaleisering van mensenrechten nam na de Tweede Wereldoorlog een hoge vlucht met de oprichting van de Verenigde Naties en de aanname van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in 1948. Ondanks de juridische waarde en het gewoonterechtelijke karakter van veel van deze rechten, blijft de handhaving en naleving een uitdaging, mede door nationale soevereiniteit en politieke belangen.
> **Tip:** Houd rekening met de kritiek op mensenrechten vanuit verschillende perspectieven (utilitarisme, marxisme, cultureel relativisme, feminisme, postkolonialisme) bij het analyseren van situaties. De "margin of appreciation"-theorie van het EVRM is belangrijk voor het beoordelen van de proportionaliteit van beperkingen op rechten.
---
# Historische evolutie en juridische grondslagen van mensenrechten
Dit deel verkent de historische ontwikkeling van mensenrechten, vanaf hun religieuze en filosofische wortels tot hun verankering in het recht, met aandacht voor belangrijke denkers en juridische concepten.
## 2. Historische evolutie en juridische grondslagen van mensenrechten
### 2.1 Begrip, kenmerken en soorten mensenrechten
#### 2.1.1 Begrip mensenrechten
Mensenrechten zijn een moreel discours dat gekoppeld is aan ethische normen zoals rechtvaardigheid, waardigheid en eerlijkheid. Als juridische term zijn ze relatief modern, daterend uit de 18e eeuw. Ze hebben een revolutionair en emanciperend karakter, en worden ingeroepen tegen onrecht, dominantie en repressie. Hoewel ze historisch gezien vaak bekritiseerd zijn als westers imperialistisch instrument, zijn ze tegenwoordig universeel erkend, hoewel hun naleving vaak politiek beladen is. Mensenrechten zijn niet integraal opgenomen in dwingend internationaal recht en de internationale verdragen missen vaak adequate toezichts- en afdwingingsmechanismen, deels vanwege het principe van nationale soevereiniteit.
Mensenrechten kunnen zowel filosofisch (morele claims) als juridisch (manifestatie in positief recht) worden gedefinieerd. Juridisch omvatten mensenrechten inherente en universele rechten die de voorwaarden creëren en garanderen voor personen om vrij en waardig te functioneren, ongeacht leeftijd, nationaliteit, geslacht, kleur of religie.
#### 2.1.2 Kenmerken van de mensenrechten
* **Inherent karakter**: Mensenrechten komen toe aan alle mensen louter door het 'mens zijn', ze worden niet toegekend. Dit is geworteld in de natuurrechtsfilosofie. Dit principe kan worden uitgebreid naar dierenrechten en rechten van de natuur, met concrete voorbeelden van wetgeving voor dieren en natuurlijke entiteiten. De proliferatie van rechten, zoals BUPO- en ECOSOC-rechten, maar ook bredere claims, kan leiden tot complexiteit en debat over prioriteit.
* **Onvervreemdbaarheid (inalienable)**: Mensenrechten kunnen niemand worden ontnomen, hoewel ze wel beperkt kunnen worden.
* **Relativiteit**: De meeste mensenrechten zijn relatief en kunnen worden beperkt, in tegenstelling tot absolute rechten.
* **Absolute rechten**: Het recht op leven wordt beschouwd als een absoluut recht, maar de afschaffing van de doodstraf via een later protocol van het EVRM relativeert dit. Het recht om niet gefolterd te worden (art. 3 EVRM) wordt breed geïnterpreteerd en kan evolueren.
* **Gelijkheid**: In principe heeft iedereen dezelfde rechten, maar kwetsbare groepen kunnen aanvullende bescherming krijgen, wat heeft geleid tot specifieke verdragen zoals het VN-kinderrechtenverdrag en het VN-vrouwenrechtenverdrag.
* **Universeel karakter**: Mensenrechten komen toe aan alle mensen, overal en altijd. Dit universele karakter wordt soms gecontesteerd door argumenten van cultureel relativisme, hoewel de universele verklaring van de rechten van de mens (UVRM) door vrijwel alle landen is ondertekend.
#### 2.1.3 Soorten mensenrechten
Mensenrechten kunnen worden gecategoriseerd op verschillende manieren:
##### 2.1.3.1 Categorieën van mensenrechten
* **Burgerlijke rechten (BUPO)**: Deze beschermen de burger tegen de staat en worden vaak gezien als afweerrechten. Ze verplichten de overheid iets niet te doen. Voorbeelden zijn het recht op persoonlijke vrijheid, het recht op leven, het verbod op foltering, het recht op privacy, godsdienstvrijheid en het recht op een eerlijk proces.
* **Politieke rechten**: Deze rechten garanderen deelname van de burger aan het overheidsgezag. Voorbeelden zijn 'geen belasting zonder vertegenwoordiging', recht op vrije verkiezingen, vrijheid van vergadering en vrijheid van vereniging. De grenzen met ECOSOC-rechten zijn soms vaag.
* **Economische, sociale en culturele rechten (ECOSOC)**: Deze rechten vereisen positieve actie van de staat om omstandigheden te creëren voor een waardig leven. Ze werden ontwikkeld als reactie op kritiek op BUPO-rechten, zoals slavernij en discriminatie. Voorbeelden zijn het recht op behoorlijke huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, vrijheid van handel en arbeid, en recht op activiteiten in de eigen taal.
* **Solidariteitsrechten (derde generatie)**: Deze collectieve rechten vereisen de medewerking van de gehele staatengemeenschap en betreffen vooral de globale toestand van volkeren en burgers. Voorbeelden zijn het recht op ontwikkeling en het recht op vrede.
##### 2.1.3.2 Generaties van mensenrechten
* **Eerste generatie-rechten**: Overeenkomend met burgerlijke en politieke rechten, focus op bescherming van het individu tegen de staat.
* **Tweede generatie-rechten**: Overeenkomend met economische, sociale en culturele rechten, focus op het creëren van de voorwaarden voor een waardig leven en vereisen actieve overheidsbemoeienis.
* **Derde generatie-rechten**: Solidariteitsrechten, gericht op collectieve belangen en de globale toestand.
* **Vierde generatie-rechten**: Rechten gerelateerd aan technologische ontwikkelingen zoals IT, biotechnologie en gentherapie, waaronder het recht op toegang tot internet en rechten van toekomstige generaties.
##### 2.1.3.3 Proliferatie van mensenrechten, dierenrechten, rechten van de natuur
De term 'proliferatie van mensenrechten' verwijst naar de uitbreiding van het concept mensenrechten naar niet-menselijke entiteiten. Dit omvat:
* **Dierenrechten**: Gekoppeld aan bewustzijnsniveau en verplichtingen van mensen om mishandeling te voorkomen.
* **Rechten van de natuur**: Ontstaan in Latijns-Amerika, met voorbeelden van rivieren of zeeën die rechtspersoonlijkheid krijgen.
Deze uitbreiding brengt uitdagingen met zich mee wat betreft complexiteit, mogelijke conflicten met andere rechten, en beleidsvorming, wat het mensenrechtendiscours kan verzwakken.
### 2.2 Historiek van mensenrechten
#### 2.2.1 Basis van mensenrechten
De basis van mensenrechten ligt zowel in religieuze als filosofische tradities:
* **Religieuze basis**: Principes als 'doe anderen niets aan wat je zelf niet aangedaan zou willen krijgen' komen in veel religies voor. Echter, moderne mensenrechten zijn opgenomen in het positief recht en zijn afdwingbaar, wat verschilt van religieuze plichten.
* **Filosofische basis**: Al bij de Grieken en in China bestond het idee van individuele rechten ter bevordering van een geordende samenleving.
* **Natuurrecht (Grieken)**: Verwijst naar universele wetten van de natuur of god, die als leidraad dienen voor menselijk handelen en een benchmark voor moraliteit. Dit was nog geen concept van mensenrechten met absolute gelijkheid.
* **Stoïcijnen**: Pleitten voor een humanere behandeling van slaven.
* **Plato**: Stelde dat vrouwen toegang moesten krijgen tot onderwijs.
* **Verlichting**: Belangrijke ontwikkeling met denkers zoals:
* **John Locke**: Stelde dat een universele natuurwet boven staten staat en dat individuen natuurlijke rechten hebben op leven, vrijheid en eigendom. Overheden moeten deze rechten beschermen via een contract, en bij falen kan de overheid worden afgezet (ius resistendi). Hij is een morele grondlegger, geen uitvinder, van mensenrechten en legde de basis voor constitutionele monarchie.
* **Thomas Paine**: Gebruikte de term 'mensenrechten' en benadrukte dat deze inherent zijn en niet door de overheid verleend kunnen worden, maar gegarandeerd moeten worden.
* **Thomas Hobbes**: Geloofde in een universele natuurwet maar zag de mens als inherent dom. Hij was voorstander van vorstelijk absolutisme om natuurlijke rechten te beschermen, zelfs als dit betekende dat ze opzij gezet konden worden door de vorst.
* **Jean-Jacques Rousseau**: Beschreef de natuurlijke staat als een staat van nobele wilden, wiens vrijheid geërodeerd wordt door de samenleving. Een sociaal contract leidt tot een vrije samenleving onder de 'volonté générale' (algemene wil), waarin expliciete mensenrechten tegen de wetgever minder nodig zijn.
* **Immanuel Kant**: Benadrukte de mens als redelijk wezen met recht op waardigheid, en identificeerde drie mensenrechten: vrijheid (vooral politiek), gelijkheid (non-discriminatie) en autonomie.
#### 2.2.2 Juridische arena en evolutie
##### 2.2.2.1 Vroege juridische ontwikkelingen
* **Tweestromenland, vruchtbare halve maan**: Vroege rechtsbeginselen met een primitief, wraakgericht karakter, voornamelijk intern toepasbaar (bv. Wet van Hammurabi, Hittieten).
* **Toekennen van rechten**: Door de geschiedenis heen werden specifieke rechten toegekend, o.a. in Turkije, Perzië, het Verre Oosten, Medina, Rome.
* **Magna Carta (Engeland, 1215)**: Beperkte de macht van de koning, maar was selectief van toepassing (alleen op 'vrije personen', niet op slaven, en met onderscheid naar geslacht).
* **Bill of Rights (Engeland, 1689)**: Versterkte burgerlijke en politieke rechten.
* **Declaration of Independence (VS, 1776)**: Verankerde natuurlijke rechten (leven, vrijheid, nastreving van geluk), maar de gelijkheid was beperkt.
* **La Déclaration des Droits de l'Homme et du Citoyen (Frankrijk, 1789)**: Een belangrijke stap in de erkenning van burgerlijke en politieke rechten (eerste generatie).
##### 2.2.2.2 Eerste generatie rechten (Burgerlijke en politieke rechten - BUPO)
Deze rechten zijn gericht op bescherming tegen de staat en werden in het bijzonder geschonden tijdens vorstelijk absolutisme. Ze omvatten onder andere: recht op persoonlijke vrijheid, recht op leven, verbod van foltering, recht op privacy, godsdienstvrijheid, recht op een eerlijk proces.
##### 2.2.2.3 Tweede generatie rechten (Economische, sociale en culturele rechten - ECOSOC)
Ontstonden als reactie op de beperkingen van de eerste generatie, zoals de sociale ongelijkheid veroorzaakt door de industriële revolutie en racisme. Ze vereisen positieve actie van de staat en omvatten rechten op huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, vrijheid van handel en arbeid, en culturele rechten.
De internationalisering van mensenrechten begon met initiatieven zoals het Internationaal Arbeidsbureau (1901, later ILO in 1919) en de New Deal in de VS, onder invloed van economen als Keynes.
##### 2.2.2.4 Vroege internationalisering en humanisering van oorlogsrecht
* **Feministische strijd**: Vrouwen zoals Olympe de Gouges en Mary Wollstonecraft pleitten voor gelijke rechten.
* **Abolitionisme (19e eeuw)**: De transatlantische strijd tegen slavernij en slavenhandel, met organisaties als de British and Foreign Anti-Slavery Society (1839). Dit werd gedreven door humanitaire, utilitaristische en economische motieven. Internationale verdragen zoals het Congres van Wenen (1815) en de Conferentie van Brussel (1890) trachtten de slavenhandel te bestrijden.
* **Humanisering van het oorlogsrecht**: Na de Amerikaanse Burgeroorlog en de Krimoorlog ontstond behoefte aan regels voor de behandeling van krijgsgevangenen en gewonden. Henry Dunant's ervaringen leidden tot de oprichting van het Internationale Comité van het Rode Kruis (1863) en de Genèver Conventies (vanaf 1864). De vier Genèver Conventies (1949) en hun protocollen vormen de basis van het internationaal humanitair recht.
##### 2.2.2.5 Minderhedenbescherming en de Volkenbond
* **Minderhedenverdragen**: Na de desintegratie van het Ottomaanse en Oostenrijks-Hongaarse Rijk werden er pogingen ondernomen om minderheidsrechten te beschermen via verdragen, voornamelijk gericht op Europese minderheden (bv. taalrechten, eigen scholen). Het toezicht hierop was echter zwak.
* **Volkenbond (1919)**: De eerste intergouvernementele organisatie met als doel vrede en veiligheid. Hoewel er geen expliciet mensenrechtenmandaat was, werden er initiatieven genomen, zoals het Slavernijverdrag (1926) en de oprichting van het ambt van Hoge Commissaris voor Vluchtelingen (Fridtjof Nansen). Het zwakke functioneren, mede door het ontbreken van de VS en de vereiste unanimiteit, beperkte de effectiviteit.
* **Mandaatgebieden**: De Volkenbond hield toezicht op de besturing van voormalige Duitse en Ottomaanse gebieden door mandaathouders, waarbij bepaalde vrijheden moesten worden gegarandeerd. Dit was een vroege vorm van individuele klachtmogelijkheid bij een internationaal orgaan.
##### 2.2.2.6 Na de Tweede Wereldoorlog en de oprichting van de Verenigde Naties
* **Franklin D. Roosevelt's Four Freedoms (1941)**: Vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, vrijheid van gebrek en vrijheid van vrees, vormden de basis voor de naoorlogse orde.
* **Atlantsich Handvest (1941) en VN-Handvest (1945)**: Namen de Four Freedoms op en bevatten verwijzingen naar mensenrechten, hoewel deze niet centraal stonden. Art. 2(7) VN-Handvest benadrukt echter nationale soevereiniteit.
* **Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM, 1948)**: Aangenomen door de Algemene Vergadering, bevat een preambule die de inherente waardigheid benadrukt en artikelen over burgerlijke, politieke, economische, sociale en culturele rechten. Hoewel niet juridisch bindend, heeft de UVRM door de tijd heen juridische waarde gekregen als gewoonterecht, algemeen rechtsbeginsel en zelfs ius cogens voor bepaalde rechten (bv. folterverbod).
* **VN Covenants (1966)**:
* **BUPO Verdrag (Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten)**
* **ECOSOC Verdrag (Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten)**
Deze twee verdragen, samen met de UVRM, vormen de 'International Bill of Rights'. Ze traden in werking in 1976 en waren lange tijd in onderhandeling vanwege de Koude Oorlog.
#### 2.2.3 Factoren die de ontwikkeling van mensenrechten beïnvloedden (1950-1980)
* **Koude Oorlog**: Leidde tot politisering van mensenrechten (BUPO vs. ECOSOC) en vertraging in de ontwikkeling van internationaal strafrecht.
* **Regionale verdragen**: De oprichting van de Raad van Europa en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) in Europa, en soortgelijke initiatieven elders, droegen bij aan de implementatie van mensenrechten.
* **Slotakte van Helsinki (1975)**: Benadrukte het belang van mensenrechten en droeg bij aan latere regionale organisaties.
* **Dekolonisatie**: Nieuwe staten pleitten voor mensenrechten, met name anti-racisme en ECOSOC-rechten, en introduceerden het concept van derde generatie rechten (recht op ontwikkeling).
* **Carter Administration (VS, 1977-1981)**: Gebruikte mensenrechten als criterium voor buitenlands beleid.
* **Opkomst van internationale NGO's**: Organisaties als Amnesty International en Human Rights Watch speelden een cruciale rol vanaf de jaren '60.
#### 2.2.4 Verdere evolutie en hedendaagse uitdagingen (2000-heden)
* **Wereldconferentie Wenen inzake Mensenrechten (1993)**: Benadrukte de universaliteit, ondeelbaarheid en onderlinge afhankelijkheid van alle mensenrechten. Tegelijkertijd werd het belang van nationale en regionale bijzonderheden erkend.
* **Post-9/11 en de 'War on Terror'**: Leidde tot controversiële praktijken zoals geheime gevangenissen, foltering en inperking van burgerlijke vrijheden (bv. Guantanamo Bay).
* **Trump Administration**: Terugtrekking uit VN-mensenrechtenraden en dreigementen tegen het Internationaal Strafhof.
* **Massacommunicatie en AI**: Vergroten de zichtbaarheid van mensenrechtenschendingen, maar roepen ook nieuwe vragen op rondom het recht op privacy en de verspreiding van desinformatie.
* **Migratie**: Leidt tot spanningen tussen het recht op opvang en het recht op terugzending, met toenemende druk op internationale rechtbanken en hoven. Het non-refoulement beginsel is cruciaal in dit debat.
* **'Vierde generatie' rechten**: Komen voort uit technologische en medische ontwikkelingen (bv. recht op internet, klonen, genetische manipulatie). De afbakening met eerdere generaties is niet altijd scherp.
#### 2.2.5 Kritiek op mensenrechten
* **Utilitarisme (Jeremy Bentham)**: Ziet natuurlijke rechten als 'nonsens upon stilts', die burgerlijke onrust veroorzaken. Rechten bestaan alleen als ze door de wetgever worden vastgelegd. Het utilitarisme streeft naar het grootste geluk voor het grootste aantal mensen, wat mensenrechten compatibel kan maken als ze bijdragen aan algemeen welzijn.
* **Marxisme**: Bekritiseert liberale mensenrechten als egoïstisch en bourgeoisie-georiënteerd, die ongelijkheid en repressie maskeren.
* **Cultureel relativisme**: Stelt dat mensenrechten niet universeel zijn en niet aan alle culturen kunnen worden opgedrongen. Hoewel culturele contexten belangrijk zijn, is de essentie van mensenrechten universeel. De 'margin of appreciation' theorie van het EVRM erkent een zekere mate van nationale discretie bij de interpretatie van relatieve rechten.
* **Feminisme**: Verschillende stromingen bekritiseren de genderneutraliteit en het individualisme van traditionele mensenrechten. Liberale feministen pleiten voor integratie van gelijkheidswetgeving. Culturele feministen benadrukken genderverschillen. Radicaal feminisme ziet mensenrechten als door mannen gedomineerd en onvoldoende gericht op specifieke vrouwelijke noden. Postmoderne feministen benadrukken de veelheid aan identiteiten en pleiten voor transformatieve, collectieve rechten.
* **Postkolonialisme**: Bekritiseert de liberale traditie van individuele rechtendragerschap en de koloniale logica van 'civiliseren'. Er is te weinig aandacht voor groepsrechten en de specifieke noden van postkoloniale staten.
De verankering van mensenrechten in het recht, met name de interpretatie en toepassing door internationale hoven en rechtbanken, blijft een dynamisch en vaak controversieel proces. De juridische afdwingbaarheid van mensenrechten is een cruciaal aspect, waarbij de eerste generatie-rechten (BUPO) doorgaans als 'justiciable' worden beschouwd, wat betekent dat ze direct voor een rechter kunnen worden ingeroepen.
---
### 2.1 Begrip en kenmerken van mensenrechten
Mensenrechten worden overal en altijd als belangrijk beschouwd. Ze zijn gekoppeld aan ethische normen zoals rechtvaardigheid, waardigheid en eerlijkheid. Als juridische term dateren mensenrechten echter pas uit de 18e eeuw. Ze hebben een revolutionair en emanciperend karakter, waarbij mensen in opstand komen tegen onrecht en repressie. Historisch gezien zijn mensenrechten ook onder kritiek geweest, onder meer vanuit zuidelijke landen die ze zagen als een westers instrument van onderdrukking. Desondanks zijn ze ook in westerse landen steeds meer in gevaar.
Een cruciaal punt is dat mensenrechten niet integraal zijn opgenomen in internationaal, dwingend recht. Vaak ontbreken toezichts- en afdwingingsmechanismen, mede door de nadruk op nationale soevereiniteit. De problemen rond mensenrechten zijn daardoor vaak alleen politiek oplosbaar.
Mensenrechten kennen twee betekenissen:
* **Filosofische betekenis:** Morele claims die mensen kunnen inroepen.
* **Juridische betekenis:** Manifestatie van deze claims in het positieve recht.
Het recht van de mensenrechten omvat een geheel van inherente en universele rechten die tot doel hebben de voorwaarden te creëren en te garanderen opdat personen, ongeacht leeftijd, nationaliteit, geslacht, kleur of religie, op vrije en menswaardige wijze kunnen functioneren.
De belangrijkste kenmerken van mensenrechten zijn:
* **Inherent karakter:** Ze komen toe aan alle mensen louter en alleen door het "mens zijn". Dit sluit aan bij de natuurrechtsfilosofie. Dit principe wordt ook verkend in de context van dierenrechten en rechten van de natuur, waarbij entiteiten als rechtspersonen worden erkend. De "proliferatie" of inflatie van mensenrechten (bv. recht op liefde, recht op vrije tijd) kan leiden tot complexiteit in beleidsvorming en verzwakking van het mensenrechtendiscours.
* **Onvervreemdbaar karakter (inalienable):** Niemand kan zijn mensenrechten ontnomen worden. Dit betekent echter niet dat ze niet beperkt kunnen worden. De meeste mensenrechten zijn relatief en vatbaar voor beperking. Absolute rechten, zoals het recht om niet gefolterd te worden, kennen evenwel minder ruimte voor interpretatie, hoewel zelfs het recht op leven historisch gezien met de doodstraf geconfronteerd werd (nu afgeschaft via protocollen).
* **Gelijkheid:** Iedereen heeft in principe dezelfde rechten, maar dit sluit aanvullende bescherming voor kwetsbare groepen (kinderen, vrouwen, mensen met een beperking) niet uit.
* **Universeel karakter:** Ze komen toe aan alle mensen, ten alle tijden en ongeacht waar ze zich bevinden. Dit karakter wordt soms gecontesteerd, waarbij mensenrechten als een "westerse uitvinding" worden beschouwd. De ondertekening van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) door vrijwel alle landen wereldwijd, ondermijnt dit echter.
### 2.2 Filosofische en religieuze grondslagen
#### 2.2.1 Religieuze basis
Veel religies bevatten principes die resoneren met mensenrechten, zoals waardigheid, vrijheid en gelijkheid, en het idee van "doe anderen niet aan wat jij ook niet aangedaan zou willen krijgen". Het onderscheid met moderne mensenrechten ligt echter in de opname in het positieve recht, wat ze subjectief afdwingbaar maakt voor de overheid.
#### 2.2.2 Filosofische basis
De filosofische wortels van mensenrechten gaan terug tot de oudheid, met denkers in Griekenland en China die de erkenning van individuele rechten zagen als essentieel voor een geordende samenleving.
* **Natuurrecht (Oudheid tot Verlichting):** Dit concept, gebaseerd op een universele wet van de natuur of god, stelde regels voor menselijk handelen op. Hoewel er in de oudheid nog geen sprake was van absolute gelijkheid, evolueerden filosofen zoals de Stoïcijnen en Plato richting een humanere behandeling.
* **John Locke (1632-1704):** Stelde dat een universele natuurwet boven de staat staat en dat iedereen natuurlijke vrijheden en rechten heeft, waaronder recht op leven, vrijheid en eigendom. Hij benadrukte de plicht om de rechten van anderen niet te schenden en de overheid de taak te geven deze rechten te beschermen via een contract. Als de overheid dit nalaat, kan ze worden afgezet (ius resistendi). Locke wordt gezien als een morele grondlegger van mensenrechten en een voorstander van constitutionele monarchie en checks and balances.
* **Thomas Paine (1737-1809):** Introduceerde de term "mensenrechten" en benadrukte dat deze inherent zijn en niet toegekend kunnen worden door de overheid, omdat ze dan ook weggenomen kunnen worden.
* **Thomas Hobbes (1588-1679):** In zijn werk *Leviathan* stelde hij dat de absolute vorst natuurlijke rechten kan beschermen, maar ook opzij kan zetten. De vorst is onverantwoordelijk, wat een groot verschil is met Locke. Dit idee was een intellectuele onderbouwing voor sterke, nationale staten geregeerd door absolute vorsten.
* **Jean-Jacques Rousseau (1712-1778):** Beschreef de mens in de natuurlijke staat als een "nobele wilde" met natuurlijke vrijheid. Hij stelde dat de maatschappij de mens corrumpeert en leidt tot anarchie. Via een sociaal contract kan de mens zijn natuurlijke vrijheid (deels) behouden onderworpen aan de "volonté générale" (algemene wil).
* **Immanuel Kant (1724-1803):** Benadrukte de mens als redelijk wezen met recht op waardigheid. Hij identificeerde drie mensenrechten: vrijheid (vooral politieke), gelijkheid (non-discriminatie) en autonomie.
* **Conservatisme (Edmond Burke, 1729-1797):** Burke verwierp natuurrecht en abstracte rechten, en stelde dat rechten en vrijheden ontstaan en evolueren binnen een samenleving, gebaseerd op tradities. Hij verzette zich tegen de Franse Revolutie en de universele verklaringen die daaruit voortkwamen, omdat hij vreesde voor tirannie.
* **Rechtspositivisme (eind 19e, begin 20e eeuw):** Jeremy Bentham (1748-1832) beschouwde natuurlijke rechten als "nonsens op stelten". Rechten zijn enkel geldig omdat de overheid ze via de wet toekent. Dit brengt het risico met zich mee dat de wetgever ze ook kan wegnemen. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen natuurrechten weer op de voorgrond als reactie op extreem rechtspositivisme.
### 2.3 Juridische arena en evolutie van mensenrechten
#### 2.3.1 Vroege juridische manifestaties
Vroege juridische concepten van rechten en vrijheden ontstonden in Mesopotamië (Hammurabi), het Midden-Oosten, en later in Perzië, India en Rome. Documenten zoals de Magna Carta (Engeland) en de Bill of Rights (VS) bevatten elementen van individuele bescherming, maar waren vaak selectief en niet universeel toegepast. De Amerikaanse Declaration of Independence en de Franse Déclaration des droits de l'homme et du citoyen (1789) markeerden belangrijke stappen, maar de concrete toepassing liet vaak nog te wensen over, met uitsluiting van vrouwen, slaven en andere groepen.
#### 2.3.2 Burgerlijke en politieke rechten (Eerste generatie)
Deze rechten, ook wel BUPO-rechten genoemd, beschermen de burger tegen de staat en fungeren als afweerrechten. Ze dwingen de overheid iets *niet* te doen.
* **Voorbeelden:** Recht op persoonlijke vrijheid, recht op leven, verbod op foltering, recht op privacy, godsdienstvrijheid, recht op een eerlijk proces. Deze rechten kwamen historisch onder druk te staan tijdens het vorstelijk absolutisme.
#### 2.3.3 Politieke rechten
Deze rechten garanderen de deelname van de burger aan het overheidsgezag.
* **Voorbeelden:** "No taxation without representation", recht op vrije verkiezingen, vrijheid van vergadering en vereniging (bv. vakbonden, politieke partijen).
#### 2.3.4 Economische, sociale en culturele rechten (Tweede generatie)
Deze rechten (ECOSOC-rechten) ontstonden als reactie op de kritiek op de eerste generatie, met name de uitsluiting van grote groepen tijdens de industriële revolutie. Ze vereisen positief overheidsoptreden om de omstandigheden voor een waardig leven te creëren.
* **Voorbeelden:** Recht op behoorlijke huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, vrijheid van handel, vrijheid van arbeid, recht op culturele activiteiten in eigen taal. Dit leidde tot een internationale bescherming, onder meer via het Internationaal Arbeidsbureau (later ILO).
#### 2.3.5 Solidariteitsrechten (Derde generatie)
Deze rechten (ook wel collectieve rechten genoemd) vereisen medewerking van de gehele gemeenschap en zijn gericht op het creëren van een globale toestand voor volkeren of burgers.
* **Voorbeelden:** Recht op ontwikkeling, recht op vrede. Deze rechten kwamen vooral op door Afrikaanse landen en juristen zoals Mbaye.
#### 2.3.6 Vierde generatie rechten
Deze rechten komen voort uit technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen, zoals IT, biotechnologie en genetische manipulatie.
* **Voorbeelden:** Recht op toegang tot het internet, rechten met betrekking tot klonen, rechten van toekomstige generaties. De grenzen tussen generaties zijn echter vloeiend; veel van deze rechten kunnen worden gekoppeld aan reeds bestaande rechten. De eerste generatie rechten zijn over het algemeen beter juridisch inbedbaar ("justiciable").
#### 2.3.7 Internationale mensenrechtenverdragen en organisaties
* **Na de Tweede Wereldoorlog:** De oprichting van de Verenigde Naties (VN) in 1945 markeerde een keerpunt. Het VN-Handvest (1945) bevatte reeds bepalingen inzake mensenrechten.
* **Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) (1948):** Aangenomen door de Algemene Vergadering, vormt de UVRM de basis van het moderne mensenrechtensysteem. Hoewel niet juridisch bindend, heeft het door de tijd heen wel juridische waarde verkregen via gewoonterecht en als uitdrukking van de beginselen van het VN-Handvest. Sommige rechten zijn zelfs *ius cogens* geworden (bv. verbod op slavernij en foltering).
* **VN Covenants (1966):** Het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (BUPO) en het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ECOSOC) werden in 1976 van kracht en vormen, samen met de UVRM, de International Bill of Rights.
* **Regionale mensenrechtenverdragen:** Naast het mondiale systeem zijn er regionale systemen ontwikkeld, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) binnen de Raad van Europa.
* **Internationale Organisaties en Toezicht:** Diverse internationale organisaties, zoals het Internationaal Strafhof, de Hoge Commissaris voor Vluchtelingen en de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), spelen een rol bij de bevordering en bescherming van mensenrechten. Toezichtmechanismen variëren in hun effectiviteit, vaak belemmerd door nationale soevereiniteit en politieke belangen.
### 2.4 Kritiek op mensenrechten
Mensenrechten zijn onderworpen aan diverse kritiekpunten:
* **Utilitarisme (Jeremy Bentham):** Beschouwt natuurlijke rechten als onzin en stelt dat rechten enkel bestaan als ze door de wetgever worden toegekend. Het principe van het "greatest happiness for the greatest number" kan echter wel compatibel zijn met bepaalde mensenrechten, mits ze het algemeen welzijn bevorderen.
* **Marxisme:** Stelt dat liberale mensenrechten de belangen van de bourgeoisie dienen en de ongelijkheid verhullen. Ze leiden niet tot ware emancipatie.
* **Cultureel relativisme:** Betoogt dat mensenrechten geen universeel karakter hebben en niet aan alle culturen mogen worden opgelegd, omdat culturen historisch, religieus en sociaal verschillen. Dit wordt tegengeworpen door het argument dat culturen zelden homogeen zijn en dat de essentie van mensenrechten bewaard kan blijven in diverse culturele contexten, mits er "absolute rode lijnen" (bv. verbod op foltering) worden gerespecteerd. De "margin of appreciation" doctrine van het EHRM erkent een zekere beoordelingsmarge voor nationale staten bij de interpretatie van relatieve rechten.
* **Feminisme:**
* **Liberale feminisme:** Pleit voor wetgeving die gendergelijkheid garandeert, geïntegreerd binnen het bestaande mensenrechtensysteem.
* **Cultureel feminisme:** Benadrukt de verschillende denkpatronen tussen mannen en vrouwen, en bekritiseert het individualistische, gedecontextualiseerde karakter van veel mensenrechten.
* **Radicaal feminisme:** Ziet mensenrechten als een door mannen gecreëerd systeem dat de verdrukking van vrouwen in stand houdt. Dit heeft geleid tot specifieke verdragen voor vrouwenrechten, zoals het Istanbulverdrag.
* **Postmoderne feminisme:** Erkent de diversiteit aan ervaringen van vrouwen en pleit voor een transformatieve benadering van mensenrechten die ook collectieve rechten omvat.
* **Postkolonialisme:** Bekritiseert de liberale traditie die het individu als drager van mensenrechten ziet, omdat dit de koloniale logica van het "civiliseren" zou kunnen rechtvaardigen. Er is meer aandacht nodig voor groepsrechten en de specifieke noden van postkoloniale staten.
---
# Internationale mensenrechtenorganisaties en verdragen
Internationale mensenrechtenorganisaties en verdragen vormen de juridische en institutionele pijlers van de wereldwijde bescherming van menselijke waardigheid en vrijheid.
## 3. Internationale mensenrechtenorganisaties en verdragen
### 3.1 Historische evolutie van het mensenrechtenconcept
#### 3.1.1 Vroege aanzetten en filosofische grondslagen
De basis voor mensenrechten kan worden teruggevoerd op religieuze ethische principes, zoals de Gulden Regel, die in vele wereldreligies terug te vinden is. Filosofisch gezien hebben denkers vanaf de oudheid, waaronder in China en Griekenland, reeds de nadruk gelegd op het belang van individuele rechten en een geordende samenleving. Met de opkomst van het natuurrecht, zoals door Hugo de Groot, en in het bijzonder door John Locke, werd het idee van universele natuurlijke rechten die de mens toekomen vanwege zijn mens-zijn, verder ontwikkeld. Deze rechten, zoals het recht op leven, vrijheid en eigendom, stonden geacht hoger te staan dan de macht van overheden. Thomas Paine introduceerde expliciet de term 'mensenrechten' en benadrukte dat deze inherent en niet door de overheid verleend zijn. In tegenstelling hiermee stond Thomas Hobbes, die, ondanks erkenning van natuurlijke wetten, een sterke absolute heerser bepleitte ter bescherming van de rechten. Jean-Jacques Rousseau's idee van de 'volonté générale' en Immanuel Kant's nadruk op de waardigheid van de mens als redelijk wezen droegen eveneens bij aan de ontwikkeling van het concept. Conservatieve denkers zoals Edmond Burke stonden daarentegen sceptisch tegenover abstracte natuurrechten en benadrukten de evolutie van rechten binnen bestaande tradities en samenlevingen.
#### 3.1.2 Rechtspositivisme en de wederopkomst van natuurrechten
Het rechtspositivisme, gepopulariseerd door Jeremy Bentham, verwierp het idee van natuurlijke rechten als nonsens en stelde dat rechten uitsluitend door de wetgever worden toegekend en dus ook door deze kunnen worden weggenomen. Deze visie kwam onder druk te staan na de Tweede Wereldoorlog, wat leidde tot een hernieuwde nadruk op natuurrechten als reactie op het extreem rechtspositivisme.
#### 3.1.3 Historische documenten en de selectiviteit van rechten
Historische documenten zoals de Code van Hammurabi, de Magna Carta en de Bill of Rights, hoewel belangrijke stappen, kenden vaak een selectief karakter en waren niet universeel toepasbaar op alle individuen binnen een samenleving. Ook de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring en de Franse Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger richtten zich voornamelijk op de burgerlijke en politieke rechten (eerste generatie rechten) en waren in de praktijk vaak beperkt tot specifieke groepen.
### 3.2 Categorieën en generaties van mensenrechten
Mensenrechten kunnen worden ingedeeld in verschillende categorieën en generaties, hoewel de grenzen tussen deze vaak vloeiend zijn.
#### 3.2.1 Burgerlijke en politieke rechten (Eerste Generatie)
Deze rechten beschermen de burger tegen de willekeurige macht van de staat en worden vaak aangeduid als afweerrechten. Ze dwingen de staat ervan af te zien bepaalde handelingen te verrichten. Voorbeelden zijn het recht op persoonlijke vrijheid, het recht op leven, het verbod op foltering, het recht op privacy, godsdienstvrijheid en het recht op een eerlijk proces.
#### 3.2.2 Economische, sociale en culturele rechten (Tweede Generatie)
Deze rechten vereisen een actieve inmenging van de staat om omstandigheden te creëren die een waardig leven mogelijk maken. Ze omvatten onder andere het recht op behoorlijke huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, vrijheid van arbeid en het recht op culturele expressie. De opkomst van deze rechten was mede ingegeven door kritiek op de beperkingen van de eerste generatie rechten en de noodzaak van sociale rechtvaardigheid, met name tijdens en na de industriële revolutie.
#### 3.2.3 Solidariteitsrechten (Derde Generatie)
Ook wel collectieve rechten genoemd, vereisen deze rechten de medewerking van de gehele gemeenschap van staten om bepaalde mondiale toestanden te creëren. Voorbeelden zijn het recht op ontwikkeling en het recht op vrede, die vooral werden gepromoot door Afrikaanse landen.
#### 3.2.4 Vierde Generatie Rechten
Deze categorie omvat rechten die voortkomen uit technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen, zoals het recht op toegang tot het internet, rechten met betrekking tot biotechnologie en de rechten van toekomstige generaties.
### 3.3 Internationale organisaties en de institutionalisering van mensenrechten
#### 3.3.1 De Volkenbond
De Volkenbond, opgericht in 1919 na de Eerste Wereldoorlog, was de eerste internationale, intergouvernementele organisatie met als doel vrede en veiligheid te handhaven. Hoewel het geen expliciet mensenrechtenmandaat had, heeft het wel belangrijke initiatieven genomen, zoals het Slavernijverdrag van 1926 en de oprichting van het ambt van Hoge Commissaris voor Vluchtelingen. De organisatie kende echter structurele zwaktes, waaronder het ontbreken van de Verenigde Staten als lid en de vereiste unanimiteit voor besluitvorming, wat haar effectiviteit beperkte.
#### 3.3.2 De Verenigde Naties (VN)
Na de Tweede Wereldoorlog werd de Verenigde Naties opgericht met een expliciet mandaat om mensenrechten te bevorderen. Het VN-Handvest uit 1945 bevat verwijzingen naar mensenrechten en fundamentele vrijheden. De VN heeft een cruciale rol gespeeld in de ontwikkeling van het internationaal mensenrechtenrecht, met de aanneming van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) in 1948 als mijlpaal.
##### 3.3.2.1 De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM)
De UVRM, aangenomen door de Algemene Vergadering, is een verklaring die de fundamentele rechten en vrijheden van de mens vastlegt. Hoewel niet juridisch bindend bij aanvaarding, heeft de UVRM door de tijd heen aanzienlijke juridische waarde gekregen als veruitwendiging van het VN-Handvest, internationaal gewoonterecht en algemene rechtsbeginselen, waarbij sommige rechten zelfs als *ius cogens* worden beschouwd (zoals het verbod op slavernij en foltering).
##### 3.3.2.2 VN Covenants: BUPO en ECOSOC
De VN-verklaringen werden later aangevuld met de twee bindende VN-verdragen van 1966: het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (ICCPR of BUPO) en het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ICESCR of ECOSOC). Samen met de UVRM vormen deze de International Bill of Rights. De totstandkoming van deze verdragen werd vertraagd door de Koude Oorlog, waarbij de communistische landen de nadruk legden op economische en sociale rechten, terwijl Westerse landen de burgerlijke en politieke rechten prioriteerden.
##### 3.3.2.3 Toezichtsorganen binnen de VN
Binnen de VN zijn verschillende organen belast met het toezicht op de naleving van mensenrechtenverdragen, zoals de Mensenrechtencommissie (nu de Mensenrechtenraad) en specifieke verdragsorganen. Deze organen beoordelen periodieke rapporten van staten en behandelen individuele klachten, hoewel de effectiviteit van hun beslissingen vaak afhankelijk is van de medewerking van de staten.
#### 3.3.3 Regionale mensenrechtenorganisaties en verdragen
Naast de mondiale inspanningen zijn er ook regionale systemen voor mensenrechtenbescherming ontwikkeld.
* **Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM):** Onderdeel van de Raad van Europa, met het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) als cruciaal toezichtsorgaan. Het EVRM en het EHRM hebben een belangrijke rol gespeeld in de interpretatie en uitbreiding van mensenrechtenbescherming, inclusief de ontwikkeling van de 'margin of appreciation' doctrine.
* **Andere regionale systemen:** Er zijn ook verdragen en organisaties in Amerika (bv. OAS met het Inter-Amerikaans Mensenrechtenverdrag) en Afrika, die specifieke regionale uitdagingen en prioriteiten aanpakken, zoals het Maputoverdrag dat expliciet het recht op abortus erkent.
#### 3.3.4 Internationale Arbeidsorganisatie (ILO)
De Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), opgericht in 1918 en later onderdeel geworden van de Volkenbond, heeft een expliciet mensenrechtenmandaat gericht op arbeidersrechten en betere arbeidsomstandigheden.
#### 3.3.5 Niet-gouvernementele organisaties (NGO's)
NGO's zoals Amnesty International en Human Rights Watch spelen een cruciale rol bij het documenteren van schendingen, het bepleiten van naleving en het mobiliseren van publieke opinie. Zij fungeren als belangrijke complementen van de intergouvernementele systemen.
### 3.4 Kenmerken van mensenrechten
* **Inherent:** Mensenrechten komen toe aan iedereen louter door het mens-zijn, niet door toekenning van een autoriteit.
* **Onvervreemdbaar:** Niemand kan zijn mensenrechten worden ontnomen, hoewel ze wel beperkt kunnen worden.
* **Universeel:** Mensenrechten gelden voor alle mensen, overal en altijd, ongeacht hun achtergrond. Dit universele karakter wordt soms gecontesteerd vanuit een cultureel relativistisch perspectief.
* **Gelijkheid:** Iedereen heeft in principe dezelfde rechten, maar kwetsbare groepen kunnen aanvullende bescherming genieten.
* **Onafscheidelijk en onderling afhankelijk:** Alle mensenrechten, ongeacht de generatie, zijn even belangrijk en beïnvloeden elkaar.
### 3.5 Kritiek op het mensenrechtenconcept
Verschillende stromingen hebben kritiek geuit op het mensenrechtenconcept:
* **Utilitarisme:** Ziet natuurlijke rechten als ongerechtvaardigd en pleit voor rechten die bijdragen aan het grootste geluk voor het grootste aantal mensen, conform de wetgever.
* **Marxisme:** Beschouwt liberale mensenrechten als bourgeois en egoïstisch, die sociale ongelijkheid en repressie maskeren.
* **Cultureel relativisme:** Stelt dat mensenrechten niet universeel toepasbaar zijn en dat culturele verschillen gerespecteerd moeten worden. Tegenreacties benadrukken echter de universele steun voor mensenrechten en de noodzaak van een minimale set aan 'rode lijnen'.
* **Feminisme:** Bekritiseert het individuele en decontextualiseerde karakter van mensenrechten, en benadrukt de noodzaak om specifieke gendergerelateerde schendingen aan te pakken.
* **Post-kolonialisme:** Wijst op de potentiële neokoloniale ondertoon van het opleggen van Westerse mensenrechtenmodellen en pleit voor meer aandacht voor groepsrechten en specifieke contexten.
### 3.6 Impact en juridische status
Hoewel de implementatie en afdwinging van mensenrechten wereldwijd variëren, hebben internationale mensenrechtenorganisaties en verdragen geleid tot de normatieve verankering van fundamentele rechten en vrijheden in nationaal en internationaal recht. De strijd voor mensenrechten blijft een dynamisch proces, dat voortdurend nieuwe uitdagingen kent in het licht van politieke, economische en technologische ontwikkelingen.
> **Tip:** Het is cruciaal om de evolutie van het mensenrechtenconcept te begrijpen, vanaf de filosofische grondslagen tot de institutionalisering via internationale organisaties en verdragen. Houd hierbij rekening met de verschillende generaties rechten en de kritiek die op het concept wordt geuit.
---
Dit onderdeel biedt een overzicht van internationale mensenrechtenorganisaties en -verdragen, beginnend bij vroege organisaties zoals de Volkenbond tot de oprichting en het functioneren van de Verenigde Naties en de belangrijkste mensenrechteninstrumenten.
### 3.1 Het ontstaan van internationale mensenrechtenorganisaties
#### 3.1.1 De Volkenbond (1919)
De Volkenbond was de eerste internationale, intergouvernementele organisatie, opgericht onder impuls van Woodrow Wilson, hoewel de Verenigde Staten er geen lid van werden. De organisatie had als primair doel het waarborgen van vrede en veiligheid. Hoewel het geen expliciet mandaat had voor mensenrechten, bevatte het oprichtingsverdrag (Covenant van de Volkenbond) enkele minimale verwijzingen. De Volkenbond initieerde echter wel belangrijke stappen die als voorlopers van de Verenigde Naties dienden. De samenstelling en het functioneren waren zwak, met een vereiste van unanimiteit in de Raad, wat effectieve besluitvorming bemoeilijkte. De organisatie hield op met functioneren als gevolg van politieke ontwikkelingen. Desondanks heeft de Volkenbond belangrijke initiatieven genomen, zoals het Slavernijverdrag van 1926 en de oprichting van het Commissariaat voor Vluchtelingen onder leiding van Fridtjof Nansen. Ook de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO, 1918) werd opgericht met een duidelijk mensenrechtenmandaat gericht op arbeidersrechten.
#### 3.1.2 Mandaatgebieden en minderhedenbescherming
De Volkenbond zag ook de opkomst van het concept van 'mandaatgebieden', waarbij de verliezers van de Eerste Wereldoorlog gebieden moesten besturen in afwachting van onafhankelijkheid. Mandaathouders waren verplicht bepaalde vrijheden te garanderen, zoals vrijheid van religie en het verbod op slavenhandel, onder toezicht van de Volkenbond. Dit bood voor het eerst de mogelijkheid voor individuen om klachten in te dienen bij een internationaal orgaan over vermeende schendingen van mensenrechten, hoewel het toezicht zwak bleef en de uiteindelijke beslissingen door de Raad van de Volkenbond met unanimiteit genomen moesten worden.
Daarnaast werden er pogingen ondernomen om minderheden te beschermen, met name in Europa na de desintegratie van het Oostenrijks-Hongaarse Rijk. Minderhedenverdragen werden aangenomen om rechten zoals leven, vrijheid, non-discriminatie en taalrechten te garanderen. Ook hier bleef het toezicht beperkt, waarbij aanvankelijk alleen staten klachten konden indienen.
### 3.2 De Verenigde Naties en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
#### 3.2.1 Oprichting en doelstellingen
Na de Tweede Wereldoorlog werd de Verenigde Naties (VN) opgericht in 1945, met als doel het bevorderen van internationale vrede, veiligheid en samenwerking. Het VN-Handvest bevat vermeldingen van mensenrechten, met name in de preambule en artikel 1(3) en 55(c), die de bevordering van universele eerbiediging en inachtneming van de rechten van de mens als een van de doelstellingen van de VN vastleggen. Echter, artikel 2(7) erkent ook het primaat van nationale soevereiniteit.
#### 3.2.2 De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM, 1948)
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM), aangenomen door de Algemene Vergadering in 1948, is een mijlpaal in de geschiedenis van de mensenrechten. De UVRM is opgesteld door een commissie onder leiding van Eleanor Roosevelt en bevat een preambule die de inherente waardigheid en de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensenfamilie benadrukt. De artikelen van de UVRM omvatten zowel burgerlijke en politieke rechten (eerste generatie) als economische, sociale en culturele rechten (tweede generatie).
> **Tip:** De UVRM is een verklaring en is in beginsel niet juridisch bindend. Desondanks heeft het door de tijd heen aanzienlijke juridische waarde gekregen doordat het wordt beschouwd als een uitwerking van het VN-Handvest, en veel van de rechten worden beschouwd als internationaal gewoonterecht, en sommige zelfs als *ius cogens* (dwingend internationaal recht).
#### 3.2.3 VN-verdragen: BUPO en ECOSOC
Na de UVRM werden twee belangrijke mensenrechtenverdragen aangenomen: het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten (BUPO) en het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ECOSOC), beide uit 1966. Deze verdragen, samen met de UVRM, vormen de International Bill of Rights. De totstandkoming van deze verdragen duurde lang, mede door de Koude Oorlog, en ze traden pas in 1976 in werking na ratificatie door voldoende staten.
### 3.3 Verdere evolutie van mensenrechten (1950-heden)
#### 3.3.1 Regionale verdragen en de impact van de Koude Oorlog
Gedurende de Koude Oorlog speelde de ideologische tegenstelling tussen de VS en de Sovjet-Unie een grote rol in de ontwikkeling van mensenrechten. Dit leidde tot de nadruk op verschillende soorten rechten door de blokken (burgerlijke en politieke rechten versus economische, sociale en culturele rechten). Tegelijkertijd werden regionale mensenrechtenverdragen ontwikkeld, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) in Europa. De Slotakte van Helsinki (1975) benadrukte het belang van mensenrechten en vormde een voorloper voor verdere samenwerking in Europa.
#### 3.3.2 Dekolonisatie en nieuwe rechten
De dekolonisatie bracht nieuwe, onafhankelijke staten met zich mee die initiatieven namen op het gebied van mensenrechten, met name anti-racisme. Dit leidde tot het VN-verdrag ter bestrijding van alle vormen van rassendiscriminatie (1965) en het Anti-apartheidsverdrag (1973). Afrikaanse landen pleitten ook voor meer nadruk op economische, sociale en culturele rechten en voor de erkenning van 'derde generatie' mensenrechten, zoals het recht op ontwikkeling en het recht op vrede.
> **Voorbeeld:** Het recht op ontwikkeling, een collectief recht dat de medewerking van de gehele internationale gemeenschap vereist, is een voorbeeld van een derde generatie recht dat sterk werd gepropageerd door Afrikaanse landen.
#### 3.3.3 Rol van ngo's en internationale conferenties
Vanaf de jaren '60 kwamen internationale mensenrechtenorganisaties (ngo's) zoals Amnesty International en Human Rights Watch op, die een cruciale rol spelen in monitoring en advocacy. Internationale conferenties, zoals de Wereldconferentie inzake Mensenrechten in Wenen (1993), hebben het belang van universaliteit, onscheidbaarheid en onderlinge afhankelijkheid van alle mensenrechten benadrukt, hoewel er nog steeds discussies zijn over cultureel relativisme.
#### 3.3.4 Uitdagingen en nieuwe generaties
Moderne ontwikkelingen, zoals de aanslagen van 11 september 2001 en de daaropvolgende 'oorlog tegen terreur', hebben geleid tot nieuwe uitdagingen voor mensenrechten, met name op het gebied van privacy, vrijheid en bescherming tegen marteling. De opkomst van technologie, biotechnologie en genetische manipulatie heeft geleid tot discussies over 'vierde generatie' mensenrechten, zoals het recht op toegang tot het internet en rechten met betrekking tot klonen. De interpretatie van mensenrechten wordt ook beïnvloed door migratie en de druk op internationale rechtspraak.
#### 3.3.5 Kritiek op mensenrechten
Mensenrechten zijn onderwerp van diverse kritieken. Utilitaristen zoals Jeremy Bentham beschouwen natuurlijke rechten als "nonsens on stilts" en stellen dat rechten enkel bestaan wanneer ze door de wetgever worden toegekend. Marxisme bekritiseert liberale mensenrechten als instrumenten van de bourgeoisie die ongelijkheid en repressie verbergen. Cultureel relativisme stelt dat mensenrechten niet universeel zijn en dat ze niet aan alle culturen kunnen worden opgelegd. Feministische stromingen hebben gewezen op het individuele en gedecontextualiseerde karakter van mensenrechten en de noodzaak om specifieke rechten voor vrouwen beter te integreren.
> **Tip:** Het onderscheid tussen juridisch afdwingbare ('justiciable') rechten (vaak eerste generatie) en meer politieke of economische rechten (vaak tweede en derde generatie) is cruciaal. Rechten die makkelijker afdwingbaar zijn, zoals het recht op een eerlijk proces, bieden vaak directere juridische bescherming dan bijvoorbeeld het recht op huisvesting.
### 3.4 Belangrijke mensenrechtenverdragen
* **Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM)** (1948)
* **Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten (BUPO)** (1966)
* **Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ECOSOC)** (1966)
* **Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)** (1950)
* **VN Verdrag ter bestrijding van alle vormen van rassendiscriminatie** (1965)
* **VN Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW)** (1979)
* **VN Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing** (1984)
* **VN Verdrag inzake de rechten van het kind** (1989)
* **VN Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap** (2006)
* **Internationale Organisatie voor Arbeid (ILO)**-verdragen, o.a. over arbeidsomstandigheden.
Deze verdragen en de organisaties die toezicht houden op hun naleving, vormen het fundament van het hedendaagse internationale mensenrechtensysteem.
---
# Kritiek op en toekomstige uitdagingen voor mensenrechten
Dit onderdeel onderzoekt diverse kritieken op het concept van mensenrechten, zoals die vanuit utilitarisme, marxisme en cultureel relativisme, en bespreekt recente en toekomstige uitdagingen.
### 4.1 Kritieken op het concept van mensenrechten
De kritiek op mensenrechten kent verschillende invalshoeken, die variëren van filosofische en economische tot culturele perspectieven.
#### 4.1.1 Utilisme
Het utilisme, vertegenwoordigd door denkers als Jeremy Bentham, beschouwt natuurlijke rechten als "nonsens on stilts". Rechten worden niet als inherent aan de mens beschouwd, maar als constructies van de wetgever. Volgens deze visie bestaan rechten enkel omdat de overheid ze op papier zet en kan de wetgever ze ook weer beperken of wegnemen. De beoordeling van een handeling ligt in het welzijn dat het teweegbrengt voor de meerderheid ("the greatest happiness for the greatest number of people"). John Stuart Mill zag echter wel compatibiliteit tussen utilisme en mensenrechten, aangezien beide concepten het algemeen welzijn nastreven en de meeste mensenrechten niet absoluut zijn en dus beperkt kunnen worden.
#### 4.1.2 Marxisme
Vanuit marxistisch perspectief worden de traditionele, liberale mensenrechten bekritiseerd als niet-emancipatorisch en niet leidend tot de bevrijding van het volk. Ze worden gezien als egoïstische rechten van het individu, die de ongelijkheid en repressie verhullen. Met name het eigendomsrecht en het recht op vrijheid, gedefinieerd als de vrijheid om te doen wat niet hindert en om vrij te beschikken over eigendom zonder rekening te houden met de samenleving, worden gezien als behorend tot de bourgeoisie. Het concept van gelijkheid wordt bekritiseerd omdat het slechts toegang verleent tot deze individuele vrijheden, zonder de onderliggende maatschappelijke ongelijkheid aan te pakken.
#### 4.1.3 Cultureel relativisme
Het cultureel relativisme stelt dat mensenrechten niet universeel zijn en daarom niet aan elk land kunnen worden opgelegd, aangezien verschillende culturen andere waarden hanteren. De kritiek hierop is dat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) te veel is gebaseerd op Westerse waarden. Als tegenreactie wordt gesteld dat culturen nooit volstrekt homogeen zijn en dat mensenrechten vaak steun genieten in opstanden tegen traditionele culturele gebruiken. Desalniettemin pleiten aanhangers van cultureel relativisme voor een gedifferentieerde toepassing van mensenrechten in verschillende culturele contexten, met behoud van de essentie en het stellen van absolute rode lijnen, zoals tegen bepaalde vormen van discriminatie (bv. vrouwenbesnijdenis). De "margin of appreciation"-theorie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) erkent deze ruimte voor nationale staten bij de interpretatie van relatieve rechten, mits de beperking proportioneel is.
#### 4.1.4 Feminisme
Verschillende feministische stromingen dragen bij aan de kritiek op mensenrechten:
* **Liberaal feminisme:** Stelt dat vrouwen gelijk zijn aan mannen en pleit voor wetgeving die sekse- en gendergelijkheid garandeert, waarbij bestaande mensenrechten worden geïncorporeerd.
* **Cultureel feminisme:** Benadrukt de verschillende denkpatronen van mannen (logisch, abstract) en vrouwen (emotioneel, concreet, contextueel) en bekritiseert mensenrechtenrecht als te individueel en gedecontextualiseerd.
* **Radicaal feminisme:** Ziet vrouwen als onderdrukt door mannen, die hen nog steeds als lustobjecten beschouwen. Mensenrechten worden niet als neutraal beschouwd, maar als een door mannen gecreëerd systeem dat de specifieke noden van vrouwen onvoldoende aanpakt, wat leidt tot aanhoudende seksuele subordinatie en geweld.
* **Postmoderne feminisme:** Erkent dat niet alle vrouwen zich in een marginale positie bevinden en dat factoren zoals etniciteit en geografische locatie een rol spelen. Deze stroming pleit voor de transformatieve potentie van feministische mensenrechtenpraktijken en collectieve rechten.
Er zijn verschillende verdragen opgesteld die specifiek gericht zijn op vrouwenrechten, zoals het Istanbulverdrag, het Verdrag van Belém do Pará en het Maputoverdrag, waarvan laatste het recht op abortus uitdrukkelijk erkent.
#### 4.1.5 Post-kolonialisme
Postkoloniale critici werpen tegen dat de liberale traditie van mensenrechten, die het individu als drager van rechten ziet, de koloniale logica van "beschaven" heeft gereflecteerd en gemaskeerd. Mensenrechten werden gebruikt als rechtvaardiging voor interventies, waarbij groepsrechten te weinig aandacht kregen. De multinationale aard van postkoloniale staten en de focus op individuele rechten worden als gebrekkig beschouwd, tenzij er ook aandacht is voor uitgesloten groepen.
### 4.2 Recente en toekomstige uitdagingen voor mensenrechten
De mensenrechten staan voor diverse actuele en toekomstige uitdagingen, die zowel voortkomen uit politieke ontwikkelingen als technologische vooruitgang.
#### 4.2.1 Gevolgen van politieke gebeurtenissen en mondiale trends
* **9/11 en de oorlog tegen terrorisme:** De aanslagen van 11 september 2001 en de daaropvolgende "oorlog tegen het terrorisme" hebben geleid tot grootschalige arrestaties, geheime gevangenissen, en beschuldigingen van foltering en mishandeling, ook in Europa. De Bush-administratie zag een terugval in de mensenrechtensituatie, met de VS die zich terugtrok uit de VN-Mensenrechtenraad en dreigingen uitte tegen het Internationaal Strafhof.
* **Migratie:** De onmogelijkheid voor landen om iedereen op te vangen en niet-erkende vluchtelingen terug te sturen, legt druk op internationale rechtbanken en hoven, zoals het EHRM. Dit leidt tot spanningen rond het non-refoulementbeginsel. De Trump-administratie toonde een terugval in mensenrechten, met stigmatisering van migratie en schendingen van de rule of law. De VS trok zich opnieuw terug uit de VN-Mensenrechtenraad en trof maatregelen tegen medewerkers van het Internationaal Strafhof.
* **Nationalisme en soevereiniteit:** Er is een tendens zichtbaar waarbij landen terugkeren naar het oude idee van Burke, waarbij rechten en vrijheden enkel gebaseerd zijn op een nationale "Bill of Rights" en er minder openheid is voor internationale inmenging. Dit kan leiden tot het minder luisteren naar internationale hoven en rechtbanken.
* **Rol van internationale hoven en rechtbanken:** Hoewel internationale gerechtshoven een belangrijke rol spelen, is er ook weerstand tegen hun uitspraken, zoals te zien is bij de maatregelen van de VS tegen het Internationaal Strafhof.
#### 4.2.2 De opkomst van de "vierde generatie" mensenrechten
Deze generatie rechten vloeit voort uit de snelle ontwikkelingen op het gebied van informatietechnologie, biotechnologie, gentechnologie en transplantaties. Voorbeelden hiervan zijn:
* Het recht op toegang tot het internet.
* Rechten met betrekking tot klonen.
* Rechten van toekomstige generaties.
Deze rechten zijn vaak te linken aan eerdere generaties, bijvoorbeeld het recht op eigendom (eerste generatie) kan verband houden met eigendom van genetisch materiaal of het recht op digitale bezittingen. Het recht op een gezond leefmilieu is een voorbeeld van een recht dat door het EHRM erkend is, waarbij de rechter een gedifferentieerde toepassing in verschillende culturele contexten mogelijk acht.
#### 4.2.3 Juridische uitdagingen en handhaafbaarheid
* **Justiciable rechten:** Rechten van de eerste generatie zijn over het algemeen "justiciable", wat betekent dat ze direct voor de rechter ingeroepen kunnen worden en door de rechter toegepast. Dit is minder evident voor rechten van latere generaties.
* **Verplichtingen van staten:** Er is discussie over de omvang van de verplichtingen van staten. Moeten ze zich enkel onthouden van schendingen (negatieve verplichtingen, typisch voor Burgerlijke en Politieke Rechten - BUPO) of ook actief optreden om bepaalde rechten te realiseren (positieve verplichtingen, typisch voor Economische, Sociale en Culturele Rechten - ECOSOC)?
> **Tip:** Begrijp het onderscheid tussen negatieverichten (afweerrechten) en positieve rechten (positief handelen van de staat vereisend). Dit is cruciaal voor de analyse van verschillende mensenrechtencategorieën.
> **Tip:** De "margin of appreciation" is een belangrijk instrument van het EHRM dat de ruimte voor nationale staten bij het interpreteren en toepassen van relatieve rechten erkent. Het is echter beperkt bij absolute rechten.
#### 4.2.4 De proliferatie van mensenrechten en de impact daarvan
De voortdurende uitbreiding van het concept mensenrechten, met de toevoeging van bijvoorbeeld dierenrechten en rechten van de natuur, brengt uitdagingen met zich mee. Deze "proliferatie" kan leiden tot een inflatie van rechten, wat de nadruk op de kernmensenrechten kan verzwakken. Vragen rijzen over de prioriteit bij conflicten tussen verschillende rechten en de haalbaarheid om effectief beleid te ontwikkelen voor een steeds grotere reeks aan rechten.
#### 4.2.5 De spanning tussen universalisme en cultureel relativisme
Hoewel de Vienna Declaration (1993) benadrukt dat "all human rights are universal, indivisible and interdependent and interrelated", blijft de spanning tussen het universele karakter van mensenrechten en de erkenning van nationale en regionale bijzonderheden een uitdaging. Het vinden van een balans tussen de universele standaard en de culturele context is essentieel voor de effectieve implementatie en acceptatie van mensenrechten wereldwijd.
---
Hier is een gedetailleerde samenvatting over de kritiek op en toekomstige uitdagingen voor mensenrechten, opgesteld voor een examen.
Dit deel onderzoekt diverse kritieken op het concept van mensenrechten, zoals die vanuit utilitarisme, marxisme en cultureel relativisme, en bespreekt recente en toekomstige uitdagingen.
### 4.1 Kritiek op mensenrechten
Diverse filosofische en politieke stromingen hebben kritiek geuit op het concept van mensenrechten, wat de complexiteit en de blijvende discussie erover benadrukt.
#### 4.1.1 Utilitarisme
Vanuit het utilitarisme, met Jeremy Bentham als prominente vertegenwoordiger, wordt gesteld dat natuurlijke rechten "nonsens op stelten" zijn. Rechten en vrijheden bestaan uitsluitend indien ze door de wetgever worden vastgelegd en afdwingbaar zijn binnen het positieve recht. Buiten de wet is er geen recht. Rechten kunnen door de wetgever worden toegekend, maar ook worden beperkt of weggenomen. Het utilitarisme beoordeelt handelingen op basis van het welzijn voor het grootste aantal mensen ("the greatest happiness for the greatest number of people").
* **Tip:** Hoewel Bentham kritisch stond tegenover natuurlijke rechten, ziet John Stuart Mill, eveneens een utilitarist, wel compatibiliteit tussen utilitarisme en mensenrechten, omdat beide het algemeen welzijn beogen. De relatieve aard van veel mensenrechten maakt beperking door de wetgever mogelijk, wat aansluit bij het utilitaristische principe.
Het marxisme bekritiseert de "liberale" mensenrechten als niet emanciperend en leidend tot de bevrijding van het volk. Deze rechten worden gezien als rechten van de burgerij die ongelijkheid en repressie verhullen. Het individuele, egoïstische karakter van deze rechten, zoals het recht op vrijheid (alles doen wat niet hindert) en het eigendomsrecht (doen wat men wil met eigendom), negeert de samenleving en de daadwerkelijke toegang tot deze rechten voor het volk. Gelijkheid wordt niet gerealiseerd, omdat de focus ligt op het toekennen van rechten in plaats van op het creëren van omstandigheden waarin iedereen ervan kan genieten.
Het cultureel relativisme betwist het universele karakter van mensenrechten. Volgens deze visie kunnen mensenrechten niet aan elk land worden opgelegd omdat elke cultuur andere waarden en achtergronden heeft.
* **Voorbeeld:** De AAA Statement on Human Rights stelt de vraag hoe het Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) toepasbaar kan zijn op alle mensen, en niet slechts een weerspiegeling is van de waarden in West-Europa en Amerika.
De tegenreactie hierop is dat culturen zelden homogeen zijn en dat mensenrechten vaak steun genieten bij de bevolking, zelfs bij opstanden tegen traditionele culturele gebruiken. Er wordt gepleit voor een gedifferentieerde toepassing van mensenrechten in verschillende culturele contexten, mits de essentie behouden blijft. Bepaalde vormen van discriminatie, zoals vrouwenbesnijdenis, worden echter als absolute "rode lijnen" beschouwd. De theorie van de "margin of appreciation", ontwikkeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), erkent dat staten een zekere beoordelingsmarge hebben bij het interpreteren van relatieve rechten, aangezien nationale autoriteiten beter geplaatst zijn om de lokale situatie te beoordelen. Dit geldt echter niet voor absolute rechten.
Feministische stromingen hebben verschillende kritieken geuit:
* **Liberaal feminisme:** Stelt dat vrouwen gelijk zijn aan mannen en pleit voor wetgeving die sekse- en gendergelijkheid garandeert, en dat bestaande mensenrechten hieraan moeten worden aangepast.
* **Cultureel feminisme:** Argumenteert dat mannen en vrouwen fundamenteel verschillende denkpatronen hebben (mannen: logisch, abstract; vrouwen: emotioneel, concreet) en dat het huidige mensenrechtenrecht, dat sterk individueel en gedecontextualiseerd is, de vrouwelijke perspectieven onvoldoende weerspiegelt.
* **Radicaal feminisme:** Beschouwt mannen als zijnde geneigd vrouwen te zien als lustobjecten en stelt dat vrouwen onderdrukt worden. Mensenrechten worden gezien als niet-neutraal, gecreëerd door mannen, en pakken de noden van vrouwen niet adequaat aan, waardoor seksuele subordinatie voortduurt. Er wordt gewezen op het gebrek aan erkenning van specifieke vormen van geweld tegen vrouwen, zoals huiselijk geweld.
* **Postmodern feminisme:** Benadrukt dat niet alle vrouwen in een marginale positie verkeren en dat diverse factoren meespelen. Er wordt gepleit voor het transformatieve potentieel van feministische mensenrechtenpraktijken en collectieve rechten.
#### 4.1.5 Postkolonialisme
De postkoloniale kritiek wijst erop dat de liberale traditie, die het individu als drager van mensenrechten ziet, voortkomt uit een koloniale logica van "civiliseren" en het brengen van rechten en gendergelijkheid. Dit werd vaak gebruikt als rechtvaardiging voor interventies en aandacht voor groepsrechten bleef achterwege. Het multinationale karakter van postkoloniale staten en de ongelijke implementatie van mensenrechten worden belicht, waarbij de nadruk ligt op de uitsluiting van bepaalde groepen.
### 4.2 Toekomstige uitdagingen voor mensenrechten
De mensenrechtenbeweging staat voor voortdurende en nieuwe uitdagingen, zowel door interne ontwikkelingen als door mondiale socio-politieke veranderingen.
#### 4.2.1 Evolutie van rechten (generaties en proliferatie)
De ontwikkeling van mensenrechten kent verschillende generaties, waarbij de scheidingen niet altijd scherp zijn en er sprake is van een proliferatie van nieuwe rechten.
* **Eerste generatie (burgerlijke en politieke rechten):** Beschermen de burger tegen de staat (afweerrechten), zoals recht op vrijheid, leven, en vrijheid van meningsuiting. Deze zijn doorgaans beter juridisch ingebed en "justiciable" (afdwingbaar voor de rechter).
* **Tweede generatie (economische, sociale en culturele rechten):** Vereisen positief overheidsingrijpen om omstandigheden voor een waardig leven te creëren, zoals recht op huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs.
* **Derde generatie (solidariteitsrechten):** Vereisen medewerking van de gehele statengemeenschap voor collectieve doelen, zoals het recht op ontwikkeling en het recht op vrede. Deze worden voornamelijk vertegenwoordigd door Afrikaanse landen.
* **Vierde generatie:** Rechten die verband houden met technologische ontwikkelingen zoals IT, biotechnologie en gentherapie, zoals het recht op toegang tot het internet en rechten met betrekking tot klonen. Ook rechten van toekomstige generaties vallen hieronder, alhoewel deze vaak gekoppeld kunnen worden aan bestaande rechten (bv. recht op een gezond leefmilieu).
> **Tip:** Er bestaan geen vaste schotten tussen de verschillende generaties mensenrechten; de interpretatie kan variëren. Echter, de eerste generatie rechten zijn over het algemeen juridisch sterker verankerd.
#### 4.2.2 Invloed van technologie en biotechnologie
De opkomst van IT, biotechnologie, gentherapie en transplantatietechnologie creëert nieuwe ethische en juridische dilemma's die leiden tot de behoefte aan nieuwe rechten en beschermingsmechanismen. De discussie over het recht op privacy in het digitale tijdperk, genetische privacy, en de ethiek van klonen en orgaantransplantaties zijn hier voorbeelden van.
#### 4.2.3 Migratie en vluchtelingen
Migratie en de groeiende vluchtelingenstromen stellen staten voor uitdagingen op het gebied van opvang, integratie en terugzending. Internationale verdragen, zoals het non-refoulement beginsel, verbieden de terugzending van vluchtelingen naar landen waar zij een reëel risico lopen op ernstige mensenrechtenschendingen. De interpretatie van deze rechten door internationale hoven en rechtbanken kan leiden tot spanningen met nationaal beleid, zoals te zien is bij de interpretatie van artikel 3 en 8 van het EVRM in migratiezaken.
#### 4.2.4 Terugval op het gebied van mensenrechten en opkomst van populisme/nationalisme
Recente politieke ontwikkelingen, zoals de "War on Terror" na 9/11, de Trump-administratie en de opkomst van populistische en nationalistische bewegingen, hebben geleid tot een terugval in de bescherming van mensenrechten. Dit uit zich in het terugtrekken uit internationale mensenrechtenorganisaties (bv. de VS uit de VN-Mensenrechtenraad), het onder druk zetten van internationale rechtbanken (bv. het Internationaal Strafhof) en het bagatelliseren van de Rule of Law. Er is een tendens om terug te keren naar het idee van nationale soevereiniteit en een focus op nationale "Bill of Rights", wat de universaliteit van mensenrechten onder druk zet.
#### 4.2.5 Invloed van massacommunicatie en AI
Massacommunicatie, inclusief sociale media, kan zowel een krachtig instrument zijn voor mensenrechtenactivisme als een middel tot verspreiding van desinformatie en haatzaaiende taal. Kunstmatige intelligentie (AI) brengt nieuwe uitdagingen met zich mee op het gebied van gegevensbescherming, algoritmische discriminatie en autonomie.
#### 4.2.6 Beperkingen op de afdwingbaarheid van mensenrechten
Ondanks de internationale kaders en verdragen blijven er uitdagingen bestaan met betrekking tot de afdwingbaarheid van mensenrechten. Veel internationale mensenrechtenverdragen missen effectieve toezichtsmechanismen en afdwingingsinstrumenten. Regeringen zijn vaak terughoudend om hun soevereiniteit op te geven, wat de rol van internationale rechtspraak en handhaving beperkt. Het feit dat veel rechten relatief zijn en beperkingen toelaat, mede door de "margin of appreciation" theorie, creëert ruimte voor interpretatie die de effectiviteit van de bescherming kan verminderen.
> **Tip:** Bij het beoordelen van een mogelijke inbreuk op mensenrechten is het cruciaal om te bepalen of een beperking van een recht proportioneel is, rekening houdend met de "margin of appreciation" die staten in bepaalde contexten wordt toegekend.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Mensenrechten | Een geheel van inherente en universele rechten die tot doel hebben de voorwaarden te creëren en te blijven garanderen opdat personen, ongeacht hun leeftijd, nationaliteit, geslacht, kleur, religie, etc. op vrije en (mens)waardige wijze kunnen functioneren. Ze kunnen zowel filosofisch als juridisch begrepen worden. |
| Inherent karakter | Dit kenmerk van mensenrechten houdt in dat ze iedereen toekomen louter en alleen door het 'mens zijn', en niet worden 'toegekend' of verleend door een externe autoriteit. |
| Universeel karakter | Dit betekent dat mensenrechten toebehoren aan alle mensen, te allen tijde en ongeacht hun locatie, en dat ze niet gebonden zijn aan specifieke culturele of nationale contexten, hoewel dit aspect soms wordt betwist. |
| Onvervreemdbaar (inalienable) | Een eigenschap van mensenrechten die stelt dat niemand zijn of haar mensenrechten kan worden ontnomen, hoewel dit niet betekent dat ze niet beperkt kunnen worden onder bepaalde omstandigheden. |
| Relatieve rechten | De meeste mensenrechten zijn relatief en kunnen daarom worden beperkt, wat betekent dat hun uitoefening afhankelijk kan zijn van wettelijke bepalingen of andere rechten. |
| Absolute rechten | Rechten die in principe niet beperkt kunnen worden, zoals het recht om niet gefolterd te worden. Zelfs het recht op leven kan in bepaalde contexten, zoals de doodstraf, controversieel ter discussie staan. |
| Burgerlijke rechten (BUPO-rechten) | Dit zijn rechten die de burger beschermen tegen de staat, ook wel afweerrechten genoemd. Ze dwingen de overheid iets niet te doen, zoals het recht op persoonlijke vrijheid, verbod op foltering of vrijheid van meningsuiting. |
| Politieke rechten | Deze rechten vereisen dat de overheid burgers laat deelnemen aan het overheidsgezag. Voorbeelden zijn het recht op vrije verkiezingen en vrijheid van vergadering en vereniging. |
| Economische, sociale en culturele rechten (ECOSOC-rechten) | Deze rechten vereisen positief overheidsoptreden om omstandigheden te creëren voor een waardig leven. Ze omvatten o.a. het recht op huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, en cultuur. |
| Solidariteitsrechten (derde generatie) | Collectieve rechten die de medewerking van de gehele statengemeenschap vereisen voor het tot stand komen van een globale toestand voor volkeren of burgers, zoals het recht op ontwikkeling en het recht op vrede. |
| Natuurrecht | Een filosofische stroming die stelt dat er universele wetten bestaan, voortkomend uit de natuur of god, die als maatstaf dienen voor menselijk handelen en die boven menselijk recht staan. |
| Rechtspositivisme | Een juridische stroming die stelt dat recht en rechten enkel bestaan omdat de overheid ze vastlegt in de wet, en dat er geen inherente rechten buiten de wet om bestaan. |
| UVRM (Universele Verklaring van de Rechten van de Mens) | Een verklaring die in 1948 door de Algemene Vergadering van de VN werd aangenomen en die een breed scala aan burgerlijke, politieke, economische, sociale en culturele rechten omvat, hoewel het oorspronkelijk geen juridisch bindend document was. |
| VN-Handvest | Het oprichtingsverdrag van de Verenigde Naties, dat als doelstellingen heeft universele eerbiediging en inachtneming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden te bevorderen. |
| EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) | Een regionaal mensenrechtenverdrag dat is opgesteld onder de Raad van Europa en dat bedoeld is om de burgerrechten en politieke rechten in Europa te beschermen. |
| Non-refoulement | Een fundamenteel principe in het internationaal recht dat staten verbiedt om asielzoekers of vluchtelingen terug te sturen naar een land waar zij een reëel risico lopen op vervolging, marteling, of andere ernstige mensenrechtenschendingen. Dit principe is expliciet opgenomen in het BUPO-verdrag en het VN-verdrag tegen foltering. |
| Rule of Law (Rechtstaat) | Een beginsel dat stelt dat iedereen, inclusief de overheid, gebonden is aan de wet, en dat er een systeem van onafhankelijke rechtspraak bestaat om de naleving van de wet te waarborgen en rechten te beschermen. |
| Cultureel relativisme | De opvatting dat mensenrechten niet universeel zijn, maar dat hun interpretatie en toepassing sterk afhankelijk is van culturele, historische en religieuze achtergronden van een samenleving. |
| Margin of appreciation (statelijke appreciatiemarge) | Een theorie uit het EHRM die staten een zekere speelruimte toekent bij het interpreteren en toepassen van relatieve rechten, wat betekent dat beperkingen door de staat als proportioneel kunnen worden beschouwd indien ze de nationale context adequaat weerspiegelen. |
| Justiciable | Een eigenschap van rechten die aangeeft dat ze voor de rechter ingeroepen kunnen worden en door deze toegepast en afgedwongen kunnen worden. Eerste generatie rechten worden vaak als meer 'justiciable' beschouwd. |