Cover
Mulai sekarang gratis Samenvatting GPR - Floor.pdf
Summary
# Kleine theorievragen en antwoorden betreffende historische juridische figuren en gebeurtenissen
### Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE)
* CVSE in 1990 was een tweede bijeenkomst op staatsniveau na de top in Helsinki [2](#page=2).
* De grondslag van de CVSE was vreedzaam samenleven tussen het Westerse blok en het communistische Oostblok [2](#page=2).
* Voorwaarden voor vrede in Europa: overname Westers model meerpartijendemocratie, mensenrechten, rechtstaat, vrijemarkteconomie [2](#page=2).
### "The End of History"
* "The end of history" door Fukuyama beschrijft het eindpunt van de ideologische evolutie van de mensheid [2](#page=2).
* Het Westen's liberale model wordt als het meest aantrekkelijke beschouwd en verspreidt zich verder [2](#page=2).
* Hegel's filosofie over geschiedenis als collectief leerproces met een logisch eindpunt is een referentie [2](#page=2).
* Spanningen blijven bestaan door religieuze tegenstellingen en nationalisme [2](#page=2).
### Gorbatsjovs hervormingen in de Sovjet-Unie
* Gorbatsjov was president van de SU vanaf 1985 en een hervormer populair in het Westen [2](#page=2).
* Context: economische stilstand en technologische achterstand in de SU [2](#page=2).
* Drievoudige visie: stimulans landbouw/industrie, meer debat/vrijheid, betere relatie met het Westen [2](#page=2).
* **Perestrojka:** economische hervormingen, meer vrijheid voor bedrijven, verschuiving van centrale planeconomie naar vrijemarkteconomie [3](#page=3).
* **Glasnost:** politieke hervormingen, meer debat, persvrijheid, vrijheid van hereniging, democratische hervormingen [3](#page=3).
* Litouwen verklaarde zich in maart 1990 eenzijdig onafhankelijk [3](#page=3).
### Gorbatsjov en het einde van de Koude Oorlog
* "Nieuw politiek denken" bevorderde betere relaties met het Westen [3](#page=3).
* Globale uitdagingen: nucleaire proliferatie, migratie, armoede [3](#page=3).
* **INF Verdrag:** ontwapeningsverdrag voor middellangeafstandraketten in Europa [3](#page=3).
* **START I verdrag:** vermindering van langeafstandsraketten [3](#page=3).
* Onderhandelingen voor terugtrekking Rode Leger uit Afghanistan [3](#page=3).
* Gevolg: einde wapenwedloop en hoop op einde Koude Oorlog [3](#page=3).
### Het Gemeenschappelijke Europese Huis en de val van het communisme
* Gorbatsjovs charmeoffensief: vergaande eenzijdige conventionele ontwapening [3](#page=3).
* Einde Brezjnevdoctrine (recht om regimes met geweld te steunen), omgevormd naar Sinatradoctrine [3](#page=3).
* Gemeenschappelijk Europees Huis: SU deel van EU economie, recht op zelfbeschikking, organisatie voor Veiligheid en Samenwerking [3](#page=3).
* Visie Bush "Europe Whole and Free": heel Europa moet hetzelfde Westerse constitutionele model volgen [3](#page=3).
### Het vraagstuk van de Duitse eenmaking
* Val van de Berlijnse muur op 9 november 1989 leidde tot het Duitse vraagstuk [4](#page=4).
* Na WO II: tijdelijke bezetting van Duitsland door VS, GB, SU, FR [4](#page=4).
### Constitutionele eenmaking van Europa
### Het Westerse constitutionele model
* * *
## De middeleeuwse orde van de christenheid: vectoren van eenheid
### De opkomst van de pauselijke monarchie en het klassiek kerkelijk recht
* De westerse christenheid vormde een culturele en religieuze eenheid, ondanks politieke en juridische versnippering [12](#page=12).
* Na erkenning van het christendom door het Romeinse Keizerrijk claimde de keizer het \_jus in sacris (recht om kerk en geloof te leiden) [12](#page=12).
* Dit \_jus in sacris was strijdpunt tussen wereldlijke heersers en kerkelijke leiders, met name de paus [12](#page=12).
* De paus, als bisschop van Rome, claimde na val WRR leiderschap over de kerk in het Westen [12](#page=12).
* Vóór de 11e eeuw was pauselijk leiderschap precair; keizers en lokale machtshebbers hadden veel inspraak [12](#page=12).
* Gregoriaanse hervorming (11e eeuw) streefde naar emancipatie van kerk van wereldlijk gezag en centralisatie onder de paus [12](#page=12).
* Theologische emancipatie: kerk focust op spirituele dimensie, los van de wereld (bv. celibaat) [12](#page=12).
* Institutionele emancipatie: paus verzet zich tegen investituur (benoeming kerkelijke ambtsdragers door wereldlijke heersers) [12](#page=12).
* Centralisatie onder paus leidde tot hiërarchische kerkelijke organisatie (paus, kerkprovincies, bisdommen, parochies) [12](#page=12).
* Pauselijke rechtsmacht breidde zich uit over de hele westerse christenheid met rechtbanken en hoger beroep bij de paus [12](#page=12).
* Pauselijke rechtbanken, met de Rota Romana als belangrijkste, evolueerden van directe rechtspraak door pausen naar delegatie [13](#page=13).
* De procedure in kerkelijke rechtbanken was inquisitoriaal (rechter actief), ontleend aan Romeins recht (\_Romano-canonieke procedure) [13](#page=13).
* De 12e tot 14e eeuw was de bloeiperiode van canoniek recht, met Decretum Gratiani als gezaghebbende tekstbron [13](#page=13).
* Canoniek recht kreeg officiële rechtskracht met \_Liber Extra en latere collecties (\_Liber Sextus 1298), gebundeld in \_Corpus Juris Canonici [13](#page=13).
* Kerkelijke rechtsmacht strekte zich uit over maatschappelijke, economische en politieke leven via \_ius sacris en indirecte rechtsmacht [13](#page=13).
* **Spirituele orde (intern forum):** verticale relatie mens-God, focus op leven na de dood, bepaald door zonden [13](#page=13).
* Priesters hadden monopolie over sacramenten, sleutels tot de hemel [13](#page=13).
* Sacrament van de biecht (vanaf 11e/12e eeuw) maakte afkopen van schuld mogelijk, beïnvloed door \_Libri Poenitentiales [13](#page=13).
* **Seculiere orde (extern forum):** horizontale relatie tussen mensen; canoniek recht was universele bron in \_Respublica Christiana [13](#page=13).
* Kerk eiste controle over eigen werking en stelde spirituele macht boven wereldlijke macht [14](#page=14).
* De kerk kon ingrijpen in wereldlijke sfeer om spirituele rol te vervullen, bv. via biecht en oplossing van geschillen [14](#page=14).
* Indirecte rechtsmacht van de kerk in wereldlijke aangelegenheden via \_ratione personae (zaken clerici) en \_ratione peccati (alles wat zonde was) [14](#page=14).
### De erfenis van het Romeinse Rijk en het Romeins recht
* De herontdekking van de Digesten (11e eeuw) stimuleerde universaire studie van Romeins recht (\_ius civile) [14](#page=14).
* Romeins recht werd gebruikt om universele aanspraken van de keizer te onderbouwen (\_dominus mundi) [14](#page=14).
* Keizer Frederik I Barbarossa baseerde hierop zijn aanspraak op universele rechtsmacht [14](#page=14).
### De ineenstorting van de Respublica Christiana en de crisis van de Europese orde
### De legitimatie van de Spaanse veroveringen in Amerika
* * *
## Het ancien régime onder Lodewijk XIV
### Kernidee
* De kern van Lodewijk XIV's beleid was het versterken van de dynastie van de Bourbons, met als hoofddoel roem en aanzien voor zichzelf en Frankrijk [22](#page=22).
* Dit werd nagestreefd door de opbouw van een sterke oorlogsmachine en expansie van Frankrijk [22](#page=22).
* Absolutisme, gedefinieerd als de vorst die niet gebonden is aan de wet, was hierbij een centraal concept [22](#page=22).
### Belangrijke concepten
* **Standenmaatschappij:** De Franse samenleving was hiërarchisch ingedeeld in standen (clerus, adel, derde stand), elk met eigen rechten en vrijheden [23](#page=23).
* **Objectief recht vs. Subjectief recht:** Objectief recht zijn algemeen bindende regels; subjectief recht zijn concrete aanspraken die individuen daaruit ontlenen [22](#page=22).
* **Justitie en Politie:** Justitie omvatte rechtspraak en handhaving; Politie betrof bestuur en het vrijwaren van het gemenebest [22](#page=22).
* **Mercantilisme:** Economisch beleid gericht op maximale export en minimale import om de nationale rijkdom te vergroten, ten koste van andere landen [22](#page=22).
* **Dominium utile vs. Dominium directum:** Een splitsing van eigendomsrechten, waarbij de een het gebruiksrecht had en de ander het directe eigendomsrecht, voortkomend uit het feodale stelsel [23](#page=23).
* **Dynastieke Staat:** De legitimatie van de koning stoelde op de erfelijke rechten van de dynastie [25](#page=25).
* **Gemenebest (République):** De gedachte dat Frankrijk een politieke gemeenschap was en de koning ten dienste stond van het algemeen belang [25](#page=25).
* **De Kroon:** Het geheel van instellingen en rechten die met de koninklijke regeringen samenhingen, los van de persoon van de vorst of dynastie [25](#page=25).
* **Vénalité des offices:** De verhandelbaarheid van militaire en burgerlijke ambten, waardoor ambtenaren een persoonlijk patrimoniaal belang kregen [26](#page=26).
* **Paulette:** Een jaarlijkse bijdrage die ambtenaren betaalden om hun ambt overdraagbaar te maken [26](#page=26).
* **Fermier:** Een belastingpachter die in ruil voor een deel van de opbrengst belastingen inde [26](#page=26).
* **Intendanten:** Functionarissen met een tijdelijke commissie van de koning die lokaal bestuur en leger controleerden [27](#page=27).
* **Lit de justice:** Een ultiem koninklijk wapen waarbij de koning ter plaatse bevel gaf een wet te registreren en publiceren [29](#page=29).
* **Soevereiniteit (Bodin):** De absolute en ondeelbare macht van de staat om wetten te maken, recht te spreken en het staatsgezag te monopoliseren [30](#page=30).
### Kernfuncties van de overheid (volgens Tilly)
* Onderdrukken van concurrenten om staatsmacht [24](#page=24).
* Oorlog voeren tegen externe vijanden [24](#page=24).
* Bescherming van bondgenoten [24](#page=24).
* Toe-eigenen van bezittingen en inkomsten van onderdanen [24](#page=24).
* Beslechten van geschillen [24](#page=24).
* Herverdelen van rijkdommen [24](#page=24).
* Verwerven van controle over economie [24](#page=24).
### Pijlers van de maatschappelijke orde
* Hiërarchie [22](#page=22).
### Lodewijk XIV's instrumenten
### Protestants politiek denken
### Bossuet en absolutistische ideologie
* * *
## Wetgeving en de rol van parlementen onder Lodewijk XIV
### Ordonnanties van Lodewijk XIV
* De koning vaardigde wetten uit via openbare brieven, bekrachtigd met het koninklijke zegel [32](#page=32).
* De kanselier moest de wetten corrigeren en aanbevelingen doen aan de koning [32](#page=32).
* Codificatie en homologatie van lokaal gewoonterecht (Ordonnantie van Montils-les-Tours, 1454) [32](#page=32).
* Doelen: rechtszekerheid bevorderen en procedures vlotter laten verlopen [32](#page=32).
* Hervorming van gewoonterecht door koninklijke commissarissen die aanpassingen voorstelden [32](#page=32).
* Algemene hervormingsordonnanties (Ordonnances de réformation) voor het hele koninkrijk [32](#page=32).
* Grote Ordonnanties per rechtstak: burgerlijk procesrecht (Code Louis), strafprocesrecht, handelsrecht (Code Marchand/Savary), zeerecht [32](#page=32).
### Lodewijk XIV en de parlementen
* Parlementen namen de rol van standenvertegenwoordiging over door registratie en publicatie van wetgeving [33](#page=33).
* Wetgeving werd voorgelezen, geregistreerd en verspreid na deliberatie door de magistraten [33](#page=33).
* Mogelijke gevolgen van deliberatie: remonstrantie (verzoek tot wijziging) [33](#page=33).
* Jussion: koninklijk bevel tot publicatie na afwijzing van remonstrantie [33](#page=33).
* Lit de justice: koning verschijnt persoonlijk om registratie te bevelen bij herhaalde remonstrantie [33](#page=33).
* Remonstrantie werd een middel voor parlementen om koninklijk beleid te beïnvloeden [33](#page=33).
* Edict van Moulins en Code Micheau beperkten termijnen op remonstrantie [33](#page=33).
* Constitutionalisten: pleitten voor toetsing aan rede, goddelijk recht, natuurrecht en gewoonte (verificatie) en modifieerden wetten [33](#page=33).
* Ordonnance civile: registratie en publicatie direct na lit de justice, termijnen op remonstrantie [34](#page=34).
* Déclaration royale: strenge procedure voor registratie, remonstrantie pas na registratie [34](#page=34).
* Registratie werd een loutere procedurele vormvereiste [34](#page=34).
### Religie en tolerantie onder Lodewijk XIV
* Edict van Nantes gaf hugenoten beperkte religieuze vrijheid [35](#page=35).
* Gallicaanse doctrine: autonomie van de Franse kerk onder het gezag van de koning [36](#page=36).
* Drie juridische bevoegdheden gallicanisme: voordragen kerkelijke ambtsdragers, vorstelijk placet, recursus ad principem [36](#page=36).
* Dragonnades (vanaf 1680): huisvesting van cavalerie bij hugenoten als drukmiddel [37](#page=37).
* Revocatie-Edict van Fontainebleau: herriep Edict van Nantes [37](#page=37).
* Beginselen revocatie: verbod op uitoefening calvinistische godsdienst, gedwongen bekering, emigratie verboden [37](#page=37).
* Emigratie van hugenoten leidde tot verlies van ondernemers en intellectuelen [37](#page=37).
### De Britse Revolutie (1640-1701)
* * *
### De politieke breuklijnen onder de vroege Stuarts
* De constitutionele strijd werd verdiept door overlap met drie politieke breuklijnen [42](#page=42).
* Autocratische regeringstijd binnen de Geheime Raad: Koningen Jacobus en Karel passeerden de ministeriële rem door met een select clubje te werken, wat leidde tot verzet [42](#page=42).
* Gematigd protestantisme met hiërarchie: Hervormingen van aartsbisschop Laud leken de kerk richting het katholicisme te duwen [42](#page=42).
* Buitenlandse politiek tegen protestantse wensen: Jacobus I beëindigde de oorlog met Spanje, de Nederlandse Republiek in de steek latend [42](#page=42).
* De Vrede van Madrid veroorzaakte een nieuwe vertrouwensbreuk tussen koning en protestantse elite [43](#page=43).
### Edward Coke en de opkomst van de historische jurisprudentie
* Engeland werd beschouwd als een gemengde monarchie met gedeelde macht tussen koning, parlement en common law-rechtbanken [43](#page=43).
* De koning, net als andere instellingen, was gebonden aan het common law [43](#page=43).
* Jacobus I erkende dat de koning gebonden was aan fundamentele wetten en zijn kroningseed [43](#page=43).
* De constitutionele strijd concentreerde zich op de rechtsmacht over het common law en de omvang van koninklijke voorbehouden rechtsmacht (prerogative powers) [43](#page=43).
* Sir Edward Coke onttrok de rechtsmacht over het common law aan de koning en kende deze toe aan de common law-rechtbanken [43](#page=43).
* Coke's 'Institutes of the Laws of England' verdedigde het model van mixed government met een beroep op de geschiedenis [43](#page=43).
* Historische jurisprudentie plaatste zich tussen natuur- en positiefrechtelijke tradities [43](#page=43).
* Coke's opvatting van recht omvatte lokaal gewoonterecht, nationale wetgeving en het common law, geïnterpreteerd door common law-rechtbanken [44](#page=44).
* 'Artificiële rede' (common law-ontwikkeling door rechters over generaties) stond centraal in Coke's rechtstheorie [44](#page=44).
* De koning was, net als rechters en parlementsleden, onderdeel van een lange historische ketting en gebonden aan bestaande wetten [44](#page=44).
* Common law-rechtbanken konden koninklijke besluiten en wetten die tegen 'the law of the land' ingingen, nietig verklaren [44](#page=44).
* Juristen Selden en Hale werkten Coke's theorieën verder uit tot algemene rechtstheorieën [44](#page=44).
### De reikwijdte van de voorbehouden rechtsmacht van de koning
* Coke's theorieën boden onderbouwing voor de doctrine van de gemengde constitutie [45](#page=45).
* De jurisdictie van de koning was door delegatie belegd bij common law-rechtbanken [45](#page=45).
* Prerogative powers omvatten rechtsmacht in wetgeving (proclamations, dispensations) en jurisdictie (prerogative courts) [45](#page=45).
* Proclamations waren algemene regels buiten het parlement om [45](#page=45).
* Dispensations stelden mensen vrij van strafbepalingen of belastingen [45](#page=45).
* Prerogative courts, zoals de Court of Chancery, de High Court of Admiralty, de Court of High Commission en de Star Chamber, interfereerden met de rechtsgang [45](#page=45).
* Het grootste twistpunt was of de koning activiteiten kon belasten buiten parlementaire goedkeuring [45](#page=45).
* De Petition of Right eiste beperkingen op koninklijke voorbehouden rechtsmacht, waaronder een verbod op belastingen zonder parlementaire goedkeuring en vrijheidsberoving zonder proces [46](#page=46).
### Burgeroorlog en Gemenebest (1640-1660)
### De Restoratie onder Karel II en Jacobus II (1660-1688)
### De Glorious Revolution en de uitbouw van de parlementaire monarchie (1688-1701)
### De contractuele oorsprong van de staat: Grotius, Hobbes en Locke
* * *
## Locke's staatsleer en de Amerikaanse Revolutie
### Kernideeën van Locke
* De staat vloeit voort uit een sociaal contract, waarbij het volk bevoegdheden overdraagt aan de overheid [52](#page=52).
* Natuurrecht, met kernbegrippen leven, vrijheid en eigendom, blijft centraal staan, ook binnen de staat [52](#page=52).
* De overheid dient het algemeen belang en is gebonden aan het natuurrecht en de natuurlijke rechten van het volk [52](#page=52).
* Het volk behoudt een natuurlijk recht van verzet en opstand tegen een tirannieke overheid [52](#page=52).
### De Amerikaanse Revolutie
* De Amerikaanse Revolutie begon niet als een strijd om onafhankelijkheid, maar om de positie van kolonies als gelijkwaardige onderdelen van het Britse rijk [53](#page=53).
* Amerikanen zagen zichzelf als volwaardige Britse onderdanen met dezelfde rechten en vrijheden als inwoners van Groot-Brittannië [53](#page=53).
* De opstand was een uitvoering van Locke's idee dat het volk de staat mag omverwerpen bij bedreiging van voortbestaan en vrijheid [53](#page=53).
* De Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring werd opgesteld met Thomas Jefferson, gebaseerd op Locke's theorieën [58](#page=58).
* De verklaring stelde dat het volk de staat oprichtte ter bescherming van leven, vrijheid en eigendom [58](#page=58).
### Bestuur en crisis in de kolonies
* De dertien kolonies hadden een bestuurlijke en juridische structuur vergelijkbaar met Engeland: gouverneur, regeringsraad en vertegenwoordigende assemblées [55](#page=55).
* Er bestonden kroon-, octrooi/charter- en proprietarykolonies, met verschillende graden van zelfbestuur [55](#page=55).
* De Stamp Act (zegelbelasting) leidde tot een constitutionele crisis door het conflict over de soevereiniteit van het parlement en de bescherming van rechten [56](#page=56).
* Amerikanen eisten vertegenwoordiging in het parlement ('actual representation') als basis voor belastingen [56](#page=56).
* De Declaratory Act bevestigde de soevereiniteit van het Britse Parlement over de kolonies [56](#page=56).
* De Intolerable Acts waren een reeks strenge maatregelen na de Boston Tea Party, leidend tot het Eerste Continentaal Congres [57](#page=57).
### Staatsvorming na Onafhankelijkheid
* De grondwet van de Verenigde Staten legde de basis voor een sterke nationale structuur, geïnspireerd door de Verlichting [58](#page=58).
* Kernideeën waren vooruitgangsoptimisme, natuurlijke gelijkheid, en het wantrouwen tegenover machthebbers [58](#page=58).
* De constitutie implementeerde checks and balances, geïnspireerd door Montesquieu's Trias Politica [60](#page=60).
* De grondwet voorzag in een tweekamerstelsel (Huis van Afgevaardigden en Senaat) als compromis tussen grote en kleine staten [60](#page=60).
* De Bill of Rights werd toegevoegd om de macht van de federatie ten aanzien van het volk te beperken [61](#page=61).
* Marbury v. Madison vestigde de rechterlijke grondwettigheidstoetsing, waarbij rechters federale wetten buiten werking kunnen stellen die de grondwet schenden [61](#page=61).
> **Tip:** Begrijp de evolutionaire band tussen Locke's filosofie en de concrete gebeurtenissen en documenten van de Amerikaanse Revolutie [53](#page=53) [58](#page=58)
> **Example:** De discussie rond 'virtual representation' versus 'actual representation' bij de Stamp Act illustreert het conflict over de constitutionele band tussen de kolonies en Groot-Brittannië [56](#page=56)
* * *
## Marbury v. Madison en de Franse Revolutie
### Kernidee Marbury v. Madison
* Constitutionalisme: de grondwet is de hoogste rechtsnorm en kan niet door gewone wetten worden gewijzigd [62](#page=62).
* Judiciële toetsing: federale rechtbanken hebben de bevoegdheid om wetten te toetsen aan de grondwet [62](#page=62).
### Sleutelfiguren Franse Revolutie
* Lodewijk XVI: riep Staten-Generaal bijeen, capituleerde voor de Nationale Vergadering maar hield vast aan constitutionele hervormingen [63](#page=63).
* Jacques Turgot: Fysiocratische minister van financiën, pleitte voor economische liberalisering [64](#page=64).
* Jacques Necker: Minister van financiën, vermeed economische liberalisering en stelde provinciale assemblées voor [64](#page=64).
* Emmanuel Joseph Sieyès: Verdedigde dat de derde stand de natie vormde en de soevereiniteit bezat [67](#page=67).
### Sleutelconcepten Franse Revolutie
* Staten-Generaal: Oude vergadering per stand, derde stand eiste stemming per kop [63](#page=63).
* Nationale Vergadering: Omgedoopte Staten-Generaal, vertegenwoordigde de Franse natie en eiste het recht op grondwetswijziging [63](#page=63) [67](#page=67).
* Volkssoevereiniteit: Het volk ligt aan de basis van de staat en bleef politieke gemeenschap [63](#page=63) [65](#page=65).
* Gelijkheid: Basisprincipe van het Franse verlichte denken, leidde tot afschaffing standenonderscheid en meritocratie [65](#page=65).
* Déclaration des droits de l'homme et du citoyen: Verklaring met basisbeginselen van de Franse constitutie en burgerlijke/politieke vrijheden [68](#page=68).
* Constitutionele monarchie: Scheiding der machten, koning als hoofd uitvoerende macht, assemblée als wetgevende macht [70](#page=70).
* Actieve en passieve burgers: Onderscheid gebaseerd op geschiktheid voor bestuur en politiek, gerelateerd aan kiesrecht [69](#page=69).
### Gevolgen en ontwikkelingen
* Afschaffing Ancien Régime: Einde feodaliteit, scheiding private/publieke sferen, afschaffing standenmaatschappij [68](#page=68).
* Gerechtelijke organisatie: Gevormd door vrederechter, districtsrechtbanken, handelsrechtbanken en tribunal de cassation [69](#page=69).
* Grondwet van 1791: Franse constitutionele en parlementaire monarchie met strikte scheiding der machten [70](#page=70).
* De Republiek (1792-1799): Gekenmerkt door politieke onrust, binnenlands verzet en voortdurende oorlogen [71](#page=71).
* Regime van de Terreur: Periode onder Robespierre met beperkte rechten van verdediging en veel doden [71](#page=71).
* * *
## Het Directoire en het regime van Napoleon Bonaparte
### Het Directoire (1795-1799)
* **Doel:** Herstellen van de orde na de Terreur [72](#page=72).
* **Grondwet van het jaar III:** Gedeeltelijke terugkeer naar constitutionele monarchie, zonder koning [72](#page=72).
* **Basisbeginselen:**
* Vrijheid had voorrang op gelijkheid [72](#page=72).
* Natuurrecht verdween uit de verklaring van rechten [72](#page=72).
* **Wetgevende macht:** Tweekamerstelsel [72](#page=72).
* Conseils de Cinq-Cents: wetsvoorstellen [72](#page=72).
* Conseil des Anciens: stemmen en goedkeuren/afkeuren [72](#page=72).
* **Stemrecht:** Cijnskiesrecht met getrapte verkiezingen [72](#page=72).
* **Uitvoerende macht:** Comité van 5 directeuren, elk 5 jaar benoemd, met jaarlijkse vervanging [72](#page=72).
* **Kenmerken:** Grote politieke instabiliteit, voortdurende conflicten, aanhoudende oorlog [72](#page=72).
* **Einde:** Samenzwering door gematigde conservatieven met steun van het leger [72](#page=72).
### Het regime van Napoleon Bonaparte (1799-1814/1815)
* **Staatsgreep door Bonaparte:** Macht ingenomen, plan Sieyès mislukt [72](#page=72).
* **Grondwet van het jaar VIII:** Voorgesteld via referendum, trad eerder in werking [72](#page=72).
* Geen rechtenverklaring, wel bescherming bij strafrechtelijke vervolging [72](#page=72).
* Uitvoerende macht kreeg overwicht [72](#page=72).
* **Consuls:** Drie consuls aan het hoofd, Bonaparte als dominante eerste consul [73](#page=73).
* **Wetgevende macht:** Twee kamers zonder wetgevend initiatief [73](#page=73).
* Tribunaat: debatteerde wetsvoorstellen [73](#page=73).
* Corps législatif: keurde wetten goed of af [73](#page=73).
* **Cijnskiesrecht:** Getrapte verkiezing, senaat koos leden [73](#page=73).
* **Regimekenmerken:** Compromis tussen revolutie en restauratie, handhaving verworvenheden code civil [73](#page=73).
* **Napoleon's vergelijkingen:**
* Concordaat met de Kerk [73](#page=73).
### De Restauratie in Frankrijk en de Julirevolutie (1814-1830)
* * *
### Het verdrag van XXIV Artikelen en de scheiding van België en Nederland
* Het verdrag van XXIV Artikelen regelde de voorwaarden voor de Belgische onafhankelijkheid van Nederland [82](#page=82).
* Belangrijke voorwaarden waren de toewijzing van Maastricht en Limburg aan Nederland, en de vrije vaart op de Schelde en Maas [82](#page=82).
* België moest ook aanzienlijke schulden aan Nederland betalen [82](#page=82).
* Willem I bleef zich onthouden van ratificatie, waardoor België voorlopig Luxemburg en Limburg kon behouden [82](#page=82).
* Nederland ratificeerde het verdrag in 1939, wat leidde tot de definitieve afscheiding van Luxemburg en Limburg aan Nederland [82](#page=82).
### Imperialisme en het internationaal recht
* Het westers imperialisme kende twee fasen: de Spaanse en Portugese ontdekkingsreizen (15e-19e eeuw) en het "nieuw imperialisme" (vanaf 19e eeuw) [83](#page=83).
* Imperialisme betrof westerse dominantie over niet-westerse landen die hun soevereiniteit behielden, resulterend in internationaal recht [84](#page=84).
* Kolonisatie betekende de opname van niet-westerse landen in de staatsstructuur en het beëindigen van hun onafhankelijkheid, resulterend in koloniaal recht [84](#page=84).
* Internationaal (publiek)recht reguleert verhoudingen tussen soevereine staten [84](#page=84).
* Jeremy Bentham onderscheidde "International Law" van "Jus gentium" [84](#page=84).
* Lassa Oppenheimer definieerde "Law of Nations" als bindende regels tussen beschaafde staten [84](#page=84).
* Rechtspositivisme stelt dat enkel positief volkenrecht bindend is, terwijl natuurrecht niet juridisch bindend wordt geacht [84](#page=84).
* Voluntarisme en consensualisme houden in dat staten enkel gebonden zijn door regels waartoe ze hebben ingestemd, voornamelijk via verdragen en gewoontes [84](#page=84).
* Extraterritoriale jurisdictie gaf een staat het voorrecht om rechtsmacht uit te oefenen over eigen burgers op het grondgebied van een ander land [85](#page=85).
* Travis Twiss pleitte voor extraterritoriale jurisdictie vanwege het lage beschavingsniveau van bepaalde landen [85](#page=85).
* Biologisch determinisme deelde volkeren in op basis van hun ontwikkelingsniveau (beschaafde, barbaarse, wilde) [85](#page=85).
* De erkenning van soevereine staten vereiste een grondgebied, bevolking, effectieve regering en de capaciteit voor internationale betrekkingen [85](#page=85).
### De Confucianistische visie en de confrontatie met het westen
* De Confucianistische ideologie streefde naar harmonie in de natuurlijke orde, waarbij "Li" (morele gedragsregels) en "Fa" (positief recht) centraal stonden [86](#page=86).
* De Chinese staat zag zichzelf als middelpunt, met vazalstaten en "barbaarse" staten daarbuiten [86](#page=86).
* Het Verdrag van Nanking dwong China om zich aan te passen aan het westerse internationaal recht, wat onverzoenbaar was met de Confucianistische ideologie [86](#page=86).
* China moest toegevingen doen zoals de afschaffing van de Kohong en het accepteren van buitenlandse handelstarieven [86](#page=86).
* Het recht op gewapende represaille door staten met geschonden rechten werd geïntroduceerd [87](#page=87).
* Extraterritoriale jurisdictie werd later gebruikt, onder andere in het Verdrag van Wang Hiya met de VS [87](#page=87).
### Kolonisatie van Congo
* Het Congres van Berlijn (1884-1885) stelde regels op voor de verdeling van Afrikaanse kustgebieden [87](#page=87).
* Legitimatie voor grondgebiedverwerving berustte op "occupatio" (toepassing op res nullius) en verdragen met lokale leiders [87](#page=87).
### De Russische Revolutie en ideologieën
* * *
## Sovjetstaat en internationale relaties
### Kernconcepten van de Sovjetrevoluties en -staat
* De partij diende als voorwacht van de revolutie, met de dictatuur van de partij als middel om het proletariaat te leiden [92](#page=92).
* Socialistische revolutie moest internationaal worden aangepakt, aangezien kapitalisme een globaal probleem was [92](#page=92).
* Sovjets werden verkozen raden van het volk die als uitvoerend orgaan dienden, met een gelaagd systeem op verschillende niveaus [93](#page=93).
* De staat zou verdwijnen na de socialistische revolutie en de vestiging van de dictatuur van het proletariaat [93](#page=93).
* De "dictatuur van het proletariaat" werd in de praktijk een regime van de Bolsjewieken, waarbij staatsmacht werd geconcentreerd [93](#page=93).
* De doctrine van de transitieperiode tussen revolutie en communisme rechtvaardigde het gebruik van staat, recht en repressie [94](#page=94).
* Democratische centralisatie hield in dat beslissingen in de Sovnarkom werden genomen en verdedigd in het Centraal Uitvoerend Comité [94](#page=94).
* De grondwet van 1936 stelde dat de communistische samenleving bijna voltooid was, ondanks een scheiding der machten zonder rechtstaat [95](#page=95).
* De Brezjnevdoctrine stelde dat socialistische landen het recht hadden om een socialistisch regime in een ander land te verdedigen, zelfs met geweld [96](#page=96).
### Belangrijke gebeurtenissen en hervormingen
* **Februarirevolutie (maart-augustus 1917):** De Doema nam de macht over, stelde een voorlopige regering aan, en de Tsaar deed afstand van de troon [92](#page=92).
* **April Theses (Lenin):** Pleitte voor geen steun aan de voorlopige regering en "alle macht aan de Sovjets" [92](#page=92).
* **Oktoberrevolutie:** Sovjets ontbonden de Doema en de regering; Lenin's resolutie droeg de macht over aan de Sovjets met het programma 'Brood, vrede en land' [93](#page=93).
* **Hervormingen na Oktoberrevolutie:** Decreet over vrede (wapenstilstand), decreet over land (confiscatie en verdeling), en aanstelling van de Sovnarkom als uitvoerende macht [93](#page=93).
* **Vrede van Brest-Litovsk:** Rusland sloot vrede met Duitsland en verloor veel gebieden [94](#page=94).
* **Nieuwe Economische Politiek (NEP):** Herstel van marktwerking en private eigendom van land en productiemiddelen voor boeren [94](#page=94).
* **Grondwet van 1924:** De USSR werd een federale staat van soevereine republieken [94](#page=94).
* **Grote Terreur (Stalin):** Duizenden politieke slachtoffers werden naar werkkampen gestuurd [95](#page=95).
* **Vijfjarenplan (Stalin):** Collectivisering van landbouw en snelle industrialisatie [95](#page=95).
* **Destalinisatie (Chroesjtsjov):** De voorwacht van de revolutie was het rechte pas naar communisme verloren [96](#page=96).
### Atlantisch Charter en de weg naar de VN
* **Atlantisch Charter:** Visie op wereldorde na de oorlog, met principes als geen gebiedsuitbreiding en zelfbeschikking [96](#page=96).
* **VS isolatiebeleid:** Voordat WO II ingreep, hielden de VS zich buiten geopolitieke strijd [96](#page=96).
* **Maatregelen VS:** Debt Default Act, Neutrality Act, Cash & Carry, Lend-Lease programma [96](#page=96).
* **Revolutionair Charter:** Doorbreking van isolatisme, model van vrije markteconomie, en vredesordening gebaseerd op recht [97](#page=97).
* **Hans Kelsen:** Rechtspositivist met de concepten van de fundamentele norm (grundnorm) en jus cogens [97](#page=97).
* **Dualisme vs. Monisme:** Twee visies op de verhouding tussen internationaal en nationaal recht [97](#page=97).
### Koude Oorlog en Europese opdeling
### Internationale bescherming van de mensenrechten
* * *
### De sociale welvaartsstaat in Groot-Brittannië en België
* **Britse verkiezingen van 1945:** Labour behaalde een grote overwinning, wat leidde tot het ontslag van Winston Churchill. Kiezers wensten een sociale welvaartsstaat .
* **Beveridge Report:** Organisatie voor een universeel stelsel van sociale zekerheid, financieel gedekt door bijdragen van werknemers en werkgevers .
* **National Insurance Act:** Algemeen nationaal stelsel voor financiële voorzieningen bij ziekte, werkloosheid, zwangerschap en pensionering .
* **National Health Service (NHS):** Garandeerde basis medische verzorging voor iedereen .
* **Belgische sociale welvaartsstaat (Archiel van Acher):** De overheid verzekert een bepaald niveau van inkomen en publieke dienstverlening aan alle inwoners .
* **Twee laatste functies van de overheid (Charles Tilly):** Herverdelen van rijkdommen en controle verwerven over de creatie van rijkdom door interventie in de economie .
* **Paradigma van de sociale welvaartsstaat:**
* Interventie van de overheid in de economie om de vrije markt te garanderen .
* Verzekeren van een menswaardig bestaan voor iedereen, inclusief arbeidsverhoudingen en universele sociale zekerheid .
* Creëren van grotere sociale gelijkheid door balans tussen loon en winst .
### De New Deal en constitutionele gevolgen in de VS
* **The Great Depression:** Economische crisis in de VS na de beurscrash van 1929 .
* **New Deal (Roosevelt):** Sociaaleconomisch beleid gericht op actiever overheidsoptreden .
* **Drie bewegingen van de New Deal:**
* **Relief:** Maatregelen voor de zwaarst getroffenen van de crisis .
* **Recover:** Heropbouw van de economie .
* **Reform:** Structurele hervormingen voor meer sociale rechtvaardigheid .
* **Eerste fase (relief en recover):** Inclusief bankwetten, Agricultural Adjustment Act, National Industrial Recovery Act, en grootschalige infrastructuurwerken .
* **Tweede fase (reform):** Beïnvloed door Keynes; overheidsinvesteringen bij krimp, besparingen bij groei, stabiliseren van consumptie, productie en munt .
* **The administrative process (James Landis, 1938):** Werk over de groei van de administratieve staat en de bescherming van burgers door de overheid .
* **Constitutionele doctrines:**
* **Taxation clause:** Federaal congres mag belastingen heffen voor gemeenschappelijk welzijn .
* **Commerce clause:** Federaal congres mag handel tussen staten reguleren .
* **Non-delegation doctrine:** Delegatie van bevoegdheid mag mits duidelijke criteria .
* **Direct effect doctrine:** Economische activiteit moet nationaal zijn of direct effect hebben op nationale economie .
* **Schechter Poultry Corporation Case:** Vernietigde beginselen van NIRA en AAA wegens schending non-delegation en te brede interpretatie interstatelijke handel .
### Hans Kelsen en het nieuwe constitutionele denken
### Sociale welvaartsstaat en grondrechten in de Bondsrepubliek Duitsland
* * *
### Historische juridische figuren
* Thomas van Aquino: Dominicaanse monnik (13e eeuw), integreerde Aristoteles in theologie, basis voor natuurrechtelijke traditie .
* Bartolomeo de las Casas: Dominicaanse monnik (16e eeuw), verdediger van indianen tegen Spaanse kolonisten .
* Lodewijk XIV: Stamde af van de dynastie Bourbon .
* Lodewijk XVIII: Stamde af van de dynastie Bourbon .
* Bossuet: Franse theoloog (omgeving Lodewijk XIV), theoretische basis vorstelijk absolutisme .
* Oliver Cromwell: Bestuurde Brits Gemenebest (1653-1658) als Lord Protector .
* Thomas Hobbes: Schreef "Leviathan", genoemd naar bijbels zeemonster .
* Jacobus I en Karel I: Stamden af van de dynastie Stuarts .
* Montesquieu: Franse jurist, introduceerde klassieke leer van scheiding der machten .
* George Washington: Aangesteld tot militaire bevelhebber continentale leger .
* Thomas Jefferson: Vicepresident VS onder John Adams .
* Constant: Franse politieke denker, propageerde 'pouvoir neutre' concept .
* Lorimer: Schotse jurist (19e eeuw), deelde volkeren in drie beschavingen in voor erkenning internationaal recht .
* Jean Bodin: Theorie van absolute vorstelijke macht, koning niet aan positief recht gebonden maar wel aan goddelijk recht, natuurrecht, verdragen, contracten en fundamentele wetten .
* Emmanuel Sieyès: Legitimeerde representatieve democratie met theorie van constitutieve macht; onderscheid tussen passieve en actieve burgers; paste economische theorie van Adam Smith toe op politiek .
* Adam Smith: "The Wealth of Nations" .
* James Landis: Legitimeerde groei van uitvoerende macht in VS via onderscheid politiek en beleid .
### Historische juridische gebeurtenissen en concepten
* Leen(goed) of beneficium: Definitie van een "fief" of "feodum" .
* Edict van Nantes: Ingetrokken in 1685 .
* Boston Tea Party: Protest tegen Britse Tea Act in 1773 in havenstad Boston .
* Verdrag van de XXIV Artikelen: Nederland erkende Belgische onafhankelijkheid door ratificatie in 1839 .
* Eerste Opiumoorlog: Eindigde met Verdrag van Nanking .
* Congo: Werd Belgische kolonie in 1908 .
* Ontbinding Sovjet-Unie: Initiatief in december 1991 door Rusland, Oekraïne en Wit-Rusland .
* Dilatatio-theorie Paus Innocentius IV: Paus geeft christelijke vorst recht niet-christelijke gebieden te onderwerpen voor prediking of stoppen natuurrechtsschendingen; Vitoria nam dit over voor predikers, maar verwierp het voor zelfstandig voeren
* * *
# De middeleeuwse orde van de christenheid en de opkomst van de soevereine staat
### Kernideeën
* De late middeleeuwen kenmerkten zich door een versnipperde politieke en juridische orde binnen de christenheid [9](#page=9).
* Deze versnippering werd veroorzaakt door vectoren van verdeeldheid zoals feodaliteit, heerlijk stelsel en standenjustitie [9](#page=9).
* Tegelijkertijd bestonden er ook vectoren van eenheid, waaronder de Romeinse rijksgedachte en de eenheid van geloof en kerk [9](#page=9).
* De opkomst van de soevereine staat, die de basisvorm van politieke organisatie werd, vond plaats in Europa uit de feodale vorstenstaten [6](#page=6).
### Kernfeiten
* Europa rond 1500 was een versnipperd gebied met een pluraliteit van overheidsgezag op verschillende niveaus [9](#page=9).
* Na de val van het Romeinse Rijk ontstonden Germaanse koninkrijken en na de dood van Lodewijk de Vrome werd Europa verdeeld via het Verdrag van Verdun [9](#page=9).
* Invasies in de 9e-10e eeuw leidden tot feitelijke en juridische machtsverschuiving naar lokale leiders en landsheerlijkheden [9](#page=9).
* Vanaf de 10e-11e eeuw begon het koninklijke gezag zich langzaam te herstellen, maar interne soevereiniteit werd niet volledig verworven [9](#page=9).
* De feodaliteit, een leenstelsel, was cruciaal voor de verdeling van openbare macht en grondbezit [9](#page=9).
* Het feodale contract bestond uit commendatio (bescherming voor trouw) en beneficium (gebruik van goederen) [10](#page=10).
* Ambtslenen en banlenen droegen bij aan de machtsversnippering van de koning [10](#page=10).
* Onderbelening en verzakelijking (erfelijkheid, verhandelbaarheid van lenen) verzwakten de directe band tussen leenheer en leenman [10](#page=10).
* Een heerlijkheid was een grondgebied waarop een heer bepaalde rechten uitoefende, vaak ontstaan uit economische gronden en het naar zich toe trekken van publieke macht [10](#page=10).
* Het heerlijk gezag omvatte verschillende vormen van justitie (hoog, middel, laag) en de heffing van belastingen zoals de taille [11](#page=11).
* Landsheerlijkheden ontstonden door de toe-eigening van koninklijke rechten (regalia) door ambtenaren en leenmannen [11](#page=11).
* Judicium Parium ("oordeel door gelijken") versterkte de versnippering van jurisdictie en recht, gekoppeld aan de standenmaatschappij [11](#page=11).
### Kernconcepten
* **Pluraliteit van overheidsgezag**: De middeleeuwse orde werd gekenmerkt door de verdeling van openbare macht en rechtsmacht over meerdere lagen en soorten overheden [9](#page=9).
* **Feodaliteit (Leenstelsel)**: Een systeem gebaseerd op een contract tussen leenheer en leenman, dat leidde tot de verdeling van macht en grondbezit [9](#page=9).
* **Heerlijk stelsel**: Een systeem waarbij een heer bepaalde rechten uitoefende over een grondgebied, inclusief aspecten van publieke macht en rechtsmacht [10](#page=10).
* **Gewoonterecht**: Recht gebaseerd op herhaalde handelingen (usus) en de overtuiging dat deze verplicht zijn (opinio juris) [8](#page=8).
* **Judicium Parium (Oordeel door gelijken)**: Het principe dat men recht heeft op een oordeel door zijn gelijken, wat leidde tot veel rechtbanken met concurrerende jurisdicties [11](#page=11).
* **Vectoren van verdeeldheid**: Factoren die leidden tot versnippering van macht, zoals feodaliteit en heerlijk stelsel [9](#page=9).
* **Vectoren van eenheid**: Factoren die de christenheid verbonden, zoals de Romeinse rijksgedachte en de kerk [9](#page=9).
* **Canoniek recht**: Kerkelijk recht dat zich ontwikkelde en een grote invloed had op het maatschappelijke, economische en politieke leven [12](#page=12).
* **Ius sacris**: Het recht om de kerk en het geloof te leiden en organiseren, een bron van strijd tussen wereldlijke en kerkelijke leiders [12](#page=12).
### Implicaties
* * *
## De legitimatie van Spaanse veroveringen in Amerika
### Core idea
* Het debat over de legitimiteit van Spaanse veroveringen in Amerika was een centraal theologische en juridische discussie, met name gevoerd tijdens het Debat van Valladolid [18](#page=18).
* Centraal stond de vraag of niet-christenen rechtmatig eigendom en heerschappij konden uitoefenen [18](#page=18).
### Key facts
* Het Debat van Valladolid werd georganiseerd om de theologische en juridische legitimiteit van de Spaanse veroveringen in Amerika te bepalen [18](#page=18).
* Juan Ginés de Sepúlveda verdedigde de onderwerping van de indianen en de Encomienda, stellend dat sommigen van nature voor slavernij bestemd waren [18](#page=18).
* Bartolomé de Las Casas verdedigde de rechten van de indianen en bekritiseerde de Encomienda als uitbuiting en slavernij [18](#page=18).
* Kardinaal Hostiensis stelde dat niet-christenen geen recht op eigendom hadden, omdat Christus alle macht aan de Paus had overgedragen [18](#page=18).
* Paus Innocentius IV erkende het recht van niet-christenen op grondbezit, openbare macht en rechtsmacht, gebaseerd op Aristoteles en Thomas van Aquino [18](#page=18).
* De recuperatio-leer stelde dat christenen recht hadden op gebieden die ooit christelijk waren [18](#page=18).
* De dilatatio-leer (expansie) door Innocentius IV stelde dat een christelijke bestuurder een niet-christelijk gebied mocht veroveren om het geloof te verspreiden [18](#page=18).
* De bul Romanus Pontifex verleende Portugese en Castiliaanse koningen exclusieve rechten op ontdekte gebieden, met toepassing van de dilatatio-leer [18](#page=18).
* De bul Inter Caetera van paus Alexander VI verdeelde de Atlantische Oceaan en Europa en kende Spanjaarden exclusieve rechten ten westen van een bepaalde lijn toe [19](#page=19).
* Het Verdrag van Tordesillas formaliseerde de deling, waarbij Portugal gebieden ten oosten van de lijn en Spanje gebieden ten westen ervan kreeg [19](#page=19).
* Het Requiremiento opgesteld door Juan López de Palacios Rubios, was een tekst voorgelezen aan inheemse bevolkingen om hen de heerschappij van de Spaanse koningen te laten aanvaarden [19](#page=19).
* De Nieuwe Wetten beoogden de indiaanse bevolking direct onder de rechtsmacht van de koning te plaatsen en namen de Encomienda in het vizier [19](#page=19).
* Francisco de Vitoria verwierp de universele rechtsmacht van keizer en paus in wereldlijke aangelegenheden [19](#page=19).
* Vitoria stelde dat het natuurrecht alle volkeren het recht gaf om te reizen en handel te drijven [19](#page=19).
* Vitoria paste de doctrine van de rechtvaardige oorlog toe, gebaseerd op schending van rechten [20](#page=20).
* Vitoria erkende de paus het recht toe om predikers te sturen, maar dit recht kon praktisch exclusief aan een vorst worden toegekend [20](#page=20).
### Key concepts
* **Reconquista**: Veroveringen van het Iberisch schiereiland [18](#page=18).
* **Encomienda**: Spaans koloniaal systeem van dwangarbeid [18](#page=18).
* **Inchoate titel**: Een beginnende titel verleend door de paus, die het recht gaf een vestiging te starten ter verspreiding van het geloof, maar geen eigendomstitel was [18](#page=18).
* **Dominium**: Openbare macht, inclusief rechtsmacht, grondbezit of eigendom [19](#page=19).
* **Imperium**: Het hoogste openbare gezag [19](#page=19).
* **Vrijheid van geweten**: De vrijheid om in het geweten voor zichzelf een geloof te kiezen, zonder dit openbaar te mogen belijden of uitoefenen [20](#page=20).
* **Vrijheid van godsdienstuitoefening**: Het recht om de eigen godsdienst ritueel uit te oefenen en te verspreiden [20](#page=20).
### Implications
* * *
# De interne juridische positie van de koning en de uitbouw van het staatsapparaat
### Kernconcepten ancien régime en moderne natiestaat
* Het ancien régime verwijst naar het model van de dynastieke staat vóór de Franse Revolutie [21](#page=21).
* De moderne natiestaat wordt gekenmerkt door exclusieve rechtsmacht, de staat als autonoom rechtssubject, scheiding publiek/privaat recht, gelijke onderwerping burgers en territoriale eenmaking recht [21](#page=21).
* Max Weber zag de legitimatie van de moderne natiestaat in rationele organisatie, in contrast met charismatische of traditionele leiders [21](#page=21).
### De dynastieke staat onder Lodewijk XIV
* Lodewijk XIV's drijfveren waren het beveiligen van de dynastie en het verhogen van macht en aanzien [22](#page=22).
* Zijn belangrijkste project was een indrukwekkende oorlogsmachine, gefinancierd door verhoogde fiscale druk [22](#page=22).
* Absolutisme, afgeleid van "princeps legibus (ab)solutus", betekende dat de koning niet gebonden was aan de wet [22](#page=22).
* De Franse samenleving was een standenmaatschappij, hiërarchisch geordend volgens hiërarchie, familie en eer [22](#page=22).
* Recht in het ancien régime bestond primair uit concrete voorrechten, vrijheden en procedureregels, naast beleidsmaatregelen (politie) [22](#page=22).
* Justitie hield in de handhaving van rechtspraak, politie omvatte bestuur inzake openbaar belang [22](#page=22).
* Jean-Baptiste Colbert voerde een mercantilistisch beleid om binnenlandse nijverheid en export te stimuleren [22](#page=22).
* De klassieke indeling in drie standen (clerus, adel, derde stand) bood een aanknopingspunt voor de hiërarchische orde [23](#page=23).
* De adel werd onderverdeeld in oude zwaardadel en ambtsadel, de derde stand in welgestelde burgers en middenstand [23](#page=23).
* Eigendom in het ancien régime was vaak verdeeld tussen gebruiker (dominium utile) en eigenaar (dominium directum) door feodale systemen [23](#page=23).
* Kettingen van bilaterale verhoudingen ontstonden door diverse contracten en verhoudingen, met de koning aan de top als hoogste leenheer [23](#page=23).
* Het koningschap combineerde de rol van hoogste rechter, wetgever en drager van het hoogste publieke ambt [24](#page=24).
* De belangrijkste pijlers van de samenleving waren hiërarchie, familie en eer [24](#page=24).
* Het centrale begrip "bienséance" (weten hoe zich correct te gedragen) was cruciaal, met Lodewijk XIV als rolmodel [24](#page=24).
* Charles Tilly onderscheidde zeven functies van de overheid, waaronder het onderdrukken van concurrenten en oorlog voeren [24](#page=24).
* De staat onder Lodewijk XIV was primair een oorlogsmachine, met een bureaucratisch apparaat gericht op het binden van elites [24](#page=24).
* Lodewijk XIV gebruikte drie instrumenten: justitie, politie en patronage/cliëntisme [24](#page=24).
* De legitimatie van de koning stoelde op erfelijke rechten van de dynastie en buitenlandse grenzen bepaald door dynastieke rechten [25](#page=25).
* Fundamentele wetten beperkten het patrimoniale karakter van het koningschap, zoals de Salische wet en de onvervreemdbaarheid van het kroondomein [25](#page=25).
* De Staten-Generaal waren nationale vergaderingen van de standen; ze kwamen voor het laatst bijeen in 1614 [25](#page=25).
### Uitbouw van het staatsapparaat
* De Vénalité des offices (verhandelbaarheid van ambten) was cruciaal voor de financiering van de staat en de binding van de elite [26](#page=26).
* Het systeem van verkoop en overdraagbaarheid van ambten gaf ambtenaren een persoonlijk patrimoniaal belang [26](#page=26).
* * *
### De definitie van soevereiniteit (Bodin)
* Soevereiniteit is de soevereine macht van een regering over een groep families en hun gemeenschappelijk bezit [30](#page=30).
* Moderne staatsbegrip: Staat als permanente rechtspersoon, onafhankelijk van heersers [30](#page=30).
* Machten die een heerser nodig heeft voor soevereiniteit:
* Benoemen van magistraten en taken toewijzen [30](#page=30).
* Wetgeving opleggen en afschaffen [30](#page=30).
* Oorlog verklaren en beëindigen [30](#page=30).
* Laatste beroep horen tegen magistraten [30](#page=30).
* Macht over leven en dood [30](#page=30).
* Relatieve definitie van interne soevereiniteit: monopoliseren van bepaalde rechtsmachtaspecten [30](#page=30).
* Rechtsmacht is eigendom van de soeverein, kan gedelegeerd maar niet vervreemd worden [30](#page=30).
* Geen patrimoniale aanspraken op ambten; ambtenaren hebben ambt in bruikleen [30](#page=30).
* Wetgevende macht is het belangrijkste soevereine recht en bron van alle andere machten [30](#page=30).
* Absoluut karakter van wetgevende macht: kon positief recht veranderen en was er zelf niet aan gebonden [30](#page=30).
### Beperkingen van de soevereiniteit (Bodin)
* Vorst is wel onderworpen aan:
* Goddelijk recht [30](#page=30).
* Natuurrecht [30](#page=30).
* Fundamentele wetten van het Franse koninkrijk (bindende normen en contracten) [30](#page=30).
* Probleem: vorst enkel aan God ter verantwoording, dus macht is feitelijk onbeperkt [31](#page=31).
### De absolutistische ideologie (Bossuet)
* Rol van de koning volgens Lodewijk XIV: orde brengen in een chaotische wereld, bewaker van recht en justitie [31](#page=31).
* Koning had ultieme macht nodig en kon geen tegenspraak dulden [31](#page=31).
* Kernidee Bossuet: menselijke natuur is zondig, mens kan niet op rede alleen redding vinden [31](#page=31).
* Mens is verantwoordelijk voor redding door vrije wil, maar heeft leiding nodig van kerk (intern forum) en overheid (extern forum) [31](#page=31).
* Oorsprong wereldlijk gezag bij God; monarchie is meest natuurlijke regeringsvorm [31](#page=31).
* Erfelijkheid koningschap = God kiest koning, menselijke instellingen hebben geen vat hierop [31](#page=31).
* Taken koning als Gods aangestelde:
### Juridische systematiseringspogingen
* * *
# de opkomst van de historische jurisprudentie en de verhouding tussen koning en recht
### Kernidee
* De ontwikkeling van wetgeving en de rol van parlementen in Frankrijk tijdens de late middeleeuwen tot aan Lodewijk XIV [33](#page=33).
* De strijd tussen koninklijke soevereiniteit en parlementaire inspraak in het wetgevingsproces [33](#page=33) [34](#page=34).
* De consolidatie van absolute monarchie onder Lodewijk XIV, ondanks weerstand van de parlementen [34](#page=34).
* De evolutie van religieuze tolerantie naar repressie onder Lodewijk XIV [35](#page=35) [37](#page=37).
* De Britse constitutionele ontwikkeling, gekenmerkt door de spanning tussen koning en parlement, culminerend in de Glorious Revolution [38](#page=38) [39](#page=39).
### Wetgevingsprocedure en parlementaire invloed
* Parlementen namen de rol van standenvertegenwoordiging over door registratie en publicatie van wetgeving [33](#page=33).
* Magistraten van het parlement gingen wetgeving delibereren om pasvorm en uitvoerbaarheid te toetsen [33](#page=33).
* **Remonstrantie:** Verzoek tot wijziging of intrekking van een wet [33](#page=33).
* **Jussion:** Koninklijk bevel tot publicatie na afwijzing van remonstrantie [33](#page=33).
* **Lit de Justice:** Koninklijk bevel ter plaatse bij herhaalde vertraging van registratie [33](#page=33).
* De procedure van registratie en remonstrantie werd een instrument voor parlementaire beïnvloeding [33](#page=33).
* Edict van Moulins en Code Micheau beperkten het recht tot remonstrantie [33](#page=33).
* **Verificatie:** Recht om wetten te toetsen aan rede, rechtvaardigheid, goddelijk recht, natuurrecht en gewoonte [33](#page=33).
* **Modificatie:** Mogelijkheid voor parlementen om zelf aanpassingen te doen aan wetten [33](#page=33).
* Staten-Generaal van Blois steunden parlementaire aanspraken op verificatie [34](#page=34).
* Lodewijk XIV's regering streefde naar het doordrukken van absolute macht inzake wetgeving [34](#page=34).
* Ordonnance civile bepaalde directe registratie en publicatie na Lit de Justice [34](#page=34).
* Déclaration royale beperkte termijnen voor registratie en plaatste remonstrantie na registratie [34](#page=34).
* Registratie werd een loutere vormvereiste, niet langer een inspraakvorm [34](#page=34).
### Religie en tolerantie onder Lodewijk XIV
* Het Edict van Nantes beëindigde religieuze burgeroorlogen en voorzag in compromis met hugenoten [35](#page=35).
* Kernprincipes Edict van Nantes: katholicisme als staatsgodsdienst, algemene gewetensvrijheid voor hugenoten, recht op vrije uitoefening protestantse godsdienst, recht om synoden te organiseren en garnizoenen te onderhouden [35](#page=35) [36](#page=36).
* Gallicaanse doctrine: autonomie Franse kerk onder koninklijk gezag [36](#page=36).
* **Édit de Grace:** Edict van Alais bevestigde Edict van Nantes, maar zonder militaire garanties van hugenoten [36](#page=36).
* Dragonnades (vanaf 1680): Inkwartiering van cavalerie als drukkingsmiddel voor bekering [37](#page=37).
* Revocatie-Edict van Fontainebleau: Herroeping Edict van Nantes, verbod op calvinistische godsdienst, onderwijs en prediken [37](#page=37).
### De Britse Revolutie en constitutionele ontwikkelingen
* * *
## Vorstelijk absolutisme en de opkomst van de historische jurisprudentie
* De opkomst van de historische jurisprudentie bood een intellectuele onderbouwing voor de doctrine van de gemengde constitutie, waarbij macht gedeeld werd tussen koning, parlement en common law-rechtbanken.
* Deze jurisprudentie plaatste zich tussen de natuur- en positiefrechtelijke tradities, met een focus op de geschiedenis en collectieve ontwikkeling van het recht.
### Belangrijke concepten
* **Vrije monarchie:** Jacobus I's theorie die stelde dat de koning aan geen enkel aards gezag onderworpen was, maar wel gebonden aan goddelijk recht, natuurrecht en fundamentele wetten [41](#page=41).
* **Fundamentele wetten:** Volgens Jacobus I, de regels van opvolging die zijn regering legitimiteit gaven [41](#page=41).
* **Kroningseed:** Een vrijwillige belofte van de koning om religie te beschermen en rechten van het volk te vrijwaren, enkel door God afdwingbaar [42](#page=42).
* **Positief recht:** Common law en parlementaire wetgeving (statute law) waaraan de koning gebonden was [42](#page=42).
* **Prerogative powers:** Voorbehouden rechtsmacht van de koning, waaronder wetgeving en jurisdictie [45](#page=45).
* **Proclamations:** Algemene regels of wetten uitgevaardigd buiten het parlement [45](#page=45).
* **Dispensations:** Vrijstellingen van strafbepalingen of belastingen [45](#page=45).
* **Prerogative courts:** Speciale rechtbanken die buiten de common law-rechtbanken opereerden, zoals de Court of Chancery, High Court of Admiralty, Court of High Commission en Star Chamber [45](#page=45).
* **Historical jurisprudence:** De rechtsleer die het verleden gebruikte om het common law te verklaren en de ontwikkeling ervan te sturen [44](#page=44).
* **Artificial reason:** De kern van 'the law of the land', het common law, wiens ontwikkeling belegd was bij rechters over generaties heen [44](#page=44).
* **Mixed government:** De 17e-eeuwse opvatting dat Engeland een gemengde monarchie was met gedeelde macht [43](#page=43).
### Key facts
* Jacobus I schreef 'The Threw Law of Free Monarchies' om een sterk koningschap te verdedigen [41](#page=41).
* De constitutionele strijd tussen koninklijke en parlementaire facties werd verdiept onder de vroege Stuarts door overlappende politieke breuklijnen [42](#page=42).
* Sir Edward Coke positioneerde zich als tegenstander van Jacobus I en Karel I, door de rechtsmacht over common law toe te kennen aan de common law-rechtbanken [43](#page=43).
* Coke's 'Institutes of the Laws of England' legde de basis voor de historische jurisprudentie [43](#page=43).
* De reikwijdte van de prerogative powers van de koning was een groot constitutioneel twistpunt [45](#page=45).
* De Petition of Right was een eis voor constitutionele regels die de macht van de koning beperkten [46](#page=46).
* Karel I regeerde elf jaar zonder parlement na 1629 [46](#page=46).
* Het Long Parliament (1640-1660) streefde naar een einde aan Karels absolutistische politiek [46](#page=46).
### Implicaties
* De historische jurisprudentie bood een alternatief voor zowel natuurrechtelijke als positiefrechtelijke benaderingen van recht [44](#page=44).
* De focus op 'artificial reason' in het common law stelde rechters in staat het recht aan te passen aan veranderende omstandigheden [44](#page=44).
* Het conflict over prerogative powers en belastingen leidde tot de oproeping van het parlement in 1640 [46](#page=46).
* De Petition of Right werd aanvaard door Karel I, maar hij ontbond het parlement in 1629 [46](#page=46).
* * *
# De Glorious Revolution en de uitbouw van de parlementaire monarchie
### Kernidee
* De Glorious Revolution markeerde een fundamentele verschuiving naar een parlementaire monarchie, waarbij de macht van de monarch werd ingeperkt ten gunste van het parlement [49](#page=49).
* De Declaration of Rights and Liberties of the Subject, omgezet in de Bill of Rights legde de constitutionele basis voor deze nieuwe verhouding [49](#page=49).
* Dit proces bouwde voort op eerdere debatten over de contractuele oorsprong van de staat, zoals verwoord door Hobbes en Locke [51](#page=51) [52](#page=52).
### Kernfeiten
* Willem III landde in Engeland in november 1688, waarna Jacobus II vluchtte [49](#page=49).
* De Bill of Rights bevestigde de belangrijkste bevoegdheden van het parlement: wetgeving, instemming met belastingen, en het oprichten van een staatsleger in vredestijd [49](#page=49).
* Commons werden samengesteld door vrije verkiezingen, en parlementsleden genoten vrijheid van meningsuiting [49](#page=49).
* De Act of Toleration verleende godsdienstvrijheid aan Dissenters, maar niet aan katholieken [50](#page=50).
* De Triennal Act beperkte de duur van een parlement tot drie jaar [50](#page=50).
* De Act of Settlement bepaalde verdere beperkingen op de troonopvolging en de onafhankelijkheid van rechters [50](#page=50).
* De Act of Union verbond Engeland en Schotland tot het Koninkrijk Groot-Brittannië [50](#page=50).
### Kernconcepten
* **Parlementaire monarchie:** Een regeringsvorm waarbij de monarch het staatshoofd is, maar de politieke macht grotendeels berust bij het parlement.
* **Bill of Rights:** Een fundamenteel document dat de rechten en vrijheden van het volk en de bevoegdheden van het parlement vastlegde ten opzichte van de kroon [49](#page=49).
* **Scheiding der machten:** Essentiële functies van het politieke leven werden verdeeld over diverse instellingen (wetgevende, uitvoerende, federatieve macht) [52](#page=52).
* **Contractuele staatsvorming:** De theorie dat de staat ontstaat uit een sociaal contract tussen individuen, gebaseerd op natuurrecht (Hobbes, Locke) [51](#page=51) [52](#page=52).
* **Natuurrecht:** Fundamentele rechten die mensen van nature bezitten, zoals leven, vrijheid en eigendom (Locke) [51](#page=51) [52](#page=52).
### Implicaties
* De legitimiteit van het koningschap werd gekoppeld aan parlementaire instemming en de naleving van de Bill of Rights [49](#page=49).
* De monarchie evolueerde van absoluut naar gemengd, met een duidelijke machtsverdeling [50](#page=50).
* De basis werd gelegd voor de ontwikkeling van een rechtsstaat met onafhankelijke rechters en bescherming van burgerrechten [50](#page=50).
* De principes van de Glorious Revolution hadden invloed op de Amerikaanse Revolutie en de vorming van de Verenigde Staten [53](#page=53).
> **Tip:** Begrijp de kernverschillen tussen Hobbes' nadruk op absolute macht ter voorkoming van chaos en Locke's nadruk op natuurlijke rechten en het recht op verzet bij machtsmisbruik
> **Tip:** Onthoud de specifieke wetten die de macht van het parlement versterkten (Bill of Rights, Triennial Act, Act of Settlement) en de religieuze tolerantie bevorderden (Act of Toleration)
* * *
# De weg naar onafhankelijkheid en de vorming van de Verenigde Staten
### Kernidee
* De Amerikaanse Revolutie was een strijd voor zelfbeschikking en de oprichting van een republiek gebaseerd op liberale ideeën [57](#page=57).
* Belangrijke principes waren volkssoevereiniteit en externe zelfbeschikking, leidend tot de onafhankelijkheidsverklaring en de vorming van een nieuwe natie [58](#page=58).
### Sleutelfeiten
* De Townshend Acts werden ingetrokken, maar de Tea Act gaf de East India Company een monopolie op thee [57](#page=57).
* De Boston Tea Party was een protest tegen de Britse overheidsimpact op de handel [57](#page=57).
* De Intolerable Acts waren strenge maatregelen waaronder de sluiting van de haven van Boston [57](#page=57).
* Het Eerste Continentaal Congres verwierp de Britse soevereiniteit over de kolonies, behalve voor buitenlandse handel [57](#page=57).
* Het Tweede Continentaal Congres richtte een continentaal leger op onder leiding van George Washington [57](#page=57).
* De Prohibitory Act was een handelsboycot en inbeslagname van Amerikaanse goederen [57](#page=57).
* Thomas Paine's "Common Sense" pleitte voor onafhankelijkheid en een republiek [57](#page=57).
* De Onafhankelijkheidsverklaring werd op 4 juli 1776 aangenomen [58](#page=58).
* De Vrede van Versailles beëindigde de oorlog en bepaalde nieuwe grenzen [58](#page=58).
* De Northwest Ordinance regelde de uitbreiding van bestaande staten [59](#page=59).
* De Constitutionele Conventie van 1787 stelde een nieuwe grondwet op [59](#page=59).
* De Federalist Papers verdedigden de nieuwe grondwet [61](#page=61).
* De Bill of Rights werd toegevoegd als tien amendementen [61](#page=61).
### Kernconcepten
* **Volkssoevereiniteit:** De macht ligt bij het volk, dat de staat en regering opricht voor bescherming van natuurlijke rechten [58](#page=58).
* **Externe Zelfbeschikking:** Het recht van een volk om te kiezen tot welk statelijk verbond het behoort [58](#page=58).
* **Liberale Politiek van Locke:** De staat beschermt burgers, en bij misbruik mag het volk de regering omverwerpen [57](#page=57).
* **Republiek:** Een democratische staatsvorm die de vrijheid het best garandeert [58](#page=58).
* **Trias Politica (Montesquieu):** Scheiding van de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht om tirannie te voorkomen [60](#page=60).
* **Federatie:** Een sterke unie waarbij de federale regering wetten direct op burgers toepast [60](#page=60).
* **Checks and Balances:** Mechanismen om de machten binnen de federale regering te verdelen en te controleren [60](#page=60).
* **Marbury v. Madison:** Vestigde rechterlijke grondwettigheidstoetsing, waardoor de rechter wetten die in strijd zijn met de grondwet buiten werking kan stellen [61](#page=61).
### Implicaties
* De Onafhankelijkheidsverklaring verbrak de banden met het Britse rijk en vestigde vrije, onafhankelijke staten [58](#page=58).
* De grondwetten van de staten boden bescherming van individuele rechten en beperkten de macht van de regering [59](#page=59).
* * *
# Marbury v. Madison en de ontwikkeling van rechterlijke grondwettigheidstoetsing
### Kernidee
* Het arrest Marbury v. Madison legde de basis voor rechterlijke grondwettigheidstoetsing in de Verenigde Staten [61](#page=61).
* Deze toetsing stelt de rechterlijke macht in staat om wetten die in strijd zijn met de grondwet buiten werking te stellen [61](#page=61).
* Het garandeert dat de grondwet de hoogste rechtsnorm is, waaraan alle lagere wetten getoetst moeten worden [62](#page=62).
### Belangrijkste feiten
* John Adams benoemde William Marbury als vrederechter kort voor het einde van zijn presidentschap (Midnight Judges) [62](#page=62).
* De opvolger, Thomas Jefferson, weigerde de benoeming van Marbury te bekrachtigen via staatssecretaris James Madison [62](#page=62).
* Marbury dagvaardde Madison om de bekrachtiging af te dwingen middels een \_mandamus [62](#page=62).
* Opperrechter John Marshall onderzocht eerst de bevoegdheid van het Hooggerechtshof alvorens de zaak inhoudelijk te behandelen [62](#page=62).
* Het Hooggerechtshof achtte de benoeming van Marbury geldig, maar verklaarde zichzelf onbevoegd een \_mandamus uit te vaardigen omdat de Judiciary Act van 1789 die bevoegdheid uitbreidde buiten de grondwettelijke grenzen
### Kernconcepten
* **Rechterlijke grondwettigheidstoetsing:** De bevoegdheid van rechters om wetten en andere rechtsnormen te toetsen aan de grondwet [61](#page=61).
* **Controle na totstandkoming:** Toetsing vindt plaats nadat een rechtsnorm is aangenomen [61](#page=61).
* **Conformiteit:** Lagere rechtsnormen moeten in overeenstemming zijn met hogere rechtsregels, met de grondwet als hoogste norm [61](#page=61).
* **Vernietigingsbevoegdheid (erga omnes):** In tegenstelling tot enkel niet-toepassing, kan rechterlijke toetsing een norm vernietigen, waardoor deze ophoudt te bestaan voor iedereen [61](#page=61).
* **Common law en presedentenleer:** In de praktijk leiden rechterlijke uitspraken tot precedenten die door andere rechters gevolgd worden [62](#page=62).
* **Judiciary Act van 1789:** Wet die het aantal rechters in het Hooggerechtshof aanpaste en de bevoegdheden van federale rechtbanken uitbreidde [62](#page=62).
* **\_Mandamus:** Een rechterlijk bevel aan een overheidsfunctionaris om een bepaalde actie te ondernemen [62](#page=62).
* **Grondwet als superieure rechtsnorm:** Een grondwet is de hoogste wet en kan niet door gewone wetten worden gewijzigd; strijdige wetten zijn nietig [62](#page=62).
### Implicaties
* Versterking van de rechterlijke macht als controleur van de wetgevende en uitvoerende macht [61](#page=61) [63](#page=63).
* Vaststelling van de grondwet als de ultieme bron van recht en machtslegitimiteit [62](#page=62).
* Uitbreiding van de federale jurisdictie ten koste van de staten [63](#page=63).
* Bescherming van de rechtstaat ten opzichte van zowel de uitvoerende als de wetgevende macht [63](#page=63).
> **Tip:** Begrijp het verschil tussen rechterlijke grondwettigheidstoetsing (een norm wordt niet toegepast) en een vernietigingsbevoegdheid (een norm wordt nietig verklaard) [61](#page=61)
* * *
# De vorming van de burgerlijke natiestaat in de 19de eeuw en het denken van Adam Smith
### Kernconcepten
* De 19e eeuw zag de transformatie van dynastieke staten naar natiestaten [76](#page=76).
* Dit omvatte een uitbreiding van staatsapparaat en de massificatie van oorlogsvoering door dienstplicht en technische vernieuwingen [76](#page=76).
### Sleutelfiguren en hun ideeën
* **Jean-Jacques Rousseau**:
* Natuurlijke vrijheden overgedragen aan overheid via sociaal contract leidt tot menselijk verval [65](#page=65).
* Verdedigde de 'volonté générale' (algemene wil) voor het welzijn van de samenleving [65](#page=65).
* Zag opvoeding als middel om inzicht in de algemene wil te bevorderen [66](#page=66).
* **Emmanuel Joseph Sieyès**:
* De derde stand vormde de natie, omdat zij bijdroegen aan welvaart door arbeid [67](#page=67).
* Een meerderheid van afgevaardigden volstond om de Franse natie te vertegenwoordigen [67](#page=67).
* **Benjamin Constant**:
* Onderscheid tussen "oude vrijheid" (politieke deelname) en "moderne vrijheid" (bescherming private sfeer) [75](#page=75).
* Verwierp de 'algemene wil' vanwege diversiteit aan groepsbelangen [75](#page=75).
* Pleitte voor 'mixed government' en een neutrale macht (de koning) als scheidsrechter [75](#page=75).
* Bescherming van rechten belangrijker dan volkssoevereiniteit [76](#page=76).
* **Francois Guizot**:
* Politiek als rationeel proces, afhankelijk van persvrijheid en opleiding [76](#page=76).
* Politieke participatie beperkt tot de meest geschikten (cijns- en capaciteitskiesrecht) [76](#page=76).
* **Adam Smith**: (Verwijzingen naar Smith worden pas in het tweede deel verwacht, focus hier op de documentatie in dit paginabereik)
### Belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen
* \*\*De oprichting van de Nationale Vergadering \*\*: De derde stand verklaarde zichzelf tot representant van de Franse natie [67](#page=67).
* **Afschaffing van het ancien régime (augustus 1789)**: Inclusief het einde van feodaliteit en standenonderscheid [68](#page=68).
* \*\*Déclaration des droits de l'homme et du citoyen \*\*: Basisbeginselen van volkssoevereiniteit, natuurlijke rechten en vrijheden [68](#page=68).
* **Constitutionele monarchie (1791-1792)**: Met een strikte scheiding der machten en cijnskiesrecht [70](#page=70).
* **De Republiek (1792-1799)**: Gekenmerkt door politieke onrust, binnenlandse opstanden en voortdurende oorlogen [71](#page=71).
* **Het Directoire (1795-1799)**: Een poging tot stabilisatie met een tweekamerstelsel en een uitvoerende macht van vijf directeuren [72](#page=72).
* **Het regime van Napoleon Bonaparte (1799-1815)**: Sterke uitvoerende macht onder leiding van consuls, culminerend in het keizerschap [72](#page=72).
### Economische en juridische hervormingen
* * *
### Overgang naar direct bestuur en opkomst nationale cultuur
* Afschaffing van het systeem van \_vénalité des offices leidde tot een bestuurlijke revolutie en centralisatie [77](#page=77).
* De staat eiste interne soevereiniteit op via eenmaking van nationaal recht [77](#page=77).
* Nationalisme kreeg twee dimensies: extern (eigen staat per natie) en intern (dominante nationale cultuur) [77](#page=77).
* Coproductie: een groep identificeert zich als natie en richt een staat op, waarna de natie wordt aangepast aan de staat [77](#page=77).
* Einde aan standenmaatschappij; burgerij en de oude derde stand verkregen meer macht ten koste van adel en clerus [77](#page=77).
### Het denken van Adam Smith
* Mens en samenleving worden beheerst door natuurlijke beginselen, rechten en vrijheden [77](#page=77).
* Bestuur moet gebaseerd zijn op empirische studies van de huidige omstandigheden [77](#page=77).
* \_The Theory of Moral Sentiments: morele vorming door eigen oordelen gebaseerd op reacties van anderen [77](#page=77).
* 'Impartial spectator' vertegenwoordigt de objectieve moraal [77](#page=77).
* Meritocratie: hiërarchie gebaseerd op intellectuele en morele ontwikkeling [77](#page=77).
### Onderscheid justice en beneficium bij Smith
* \_Justice: recht en rechtvaardigheid, strikte naleving van individuele rechten ('Life, Liberty and Property') [78](#page=78).
* Ruilrechtvaardigheid (Aristoteles): elke transactie leidt tot uitwisseling van gelijke waarde [78](#page=78).
* Overheid moet instaan voor bescherming en naleving van ieders rechten onder \_justice [78](#page=78).
* \_Beneficium: welwillendheid, morele plicht om bij te dragen aan welvaart en welzijn [78](#page=78).
* Distributieve rechtvaardigheid (beloning naar verdienste) is volgens Smith een taak van de samenleving, niet de overheid [78](#page=78).
### The Wealth of Nations en de onzichtbare hand
* Welvaart van een land hangt af van productie in landbouw en nijverheid [78](#page=78).
* Iedereen kan welvaart maximaliseren door gespecialiseerde kennis en eigendom te gebruiken [78](#page=78).
* Theorie van de onzichtbare hand: marktmechanismen garanderen contracten en eigendom, leiden tot welvaartsmaximalisatie [78](#page=78).
* Gezonde markt: groter deel winst naar arbeiders, relatief minder naar kapitaalbezitters [78](#page=78).
* Overheid mag niet ingrijpen in economie; enkel eigendom, contract, 'life, liberty and property' waarborgen [78](#page=78).
### Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
* Vorming uit Republiek der Verenigde Provinciën, Oostenrijkse Nederlanden en Prinsbisdom Luik [78](#page=78).
* Gedreven door ambities van Willem van Oranje-Nassau en westerse grootmachten [78](#page=78).
* Grondwet van 1814: contract tussen vorst en onderdanen, voorgelegd aan Notabelen [78](#page=78).
* Volk droeg soevereiniteit over aan de vorst bij oprichting staat [78](#page=78).
* Beginzelen grondwet: beperkte algemene rechtenverklaring, uitvoerende macht bij de koning, eenkamerparlement (Staten-Generaal) [78](#page=78).
* * *
# Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en de Belgische Revolutie
### Kernidee
* Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden ontstond na de val van Napoleon, samengesteld uit de voormalige Republiek, de Oostenrijkse Nederlanden en het Prinsbisdom Luik [78](#page=78).
* De Belgische Revolutie was een strijd voor onafhankelijkheid tegen dit koninkrijk, gedreven door diverse politieke en sociale onvrede [79](#page=79).
### Belangrijke feiten
* Willem van Oranje-Nassau werd de vorst, met de grondwet van 1814 als basis, voorgelegd aan Notabelen [78](#page=78).
* De grondwet van 1814 kende geen algemene rechtenverklaring, maar wel specifieke vrijheden zoals godsdienstvrijheid en persvrijheid [78](#page=78).
* De uitvoerende macht lag overwegend bij de koning, die ministers vrij aanstelde en adviseerde via de Raad van State [78](#page=78).
* De wetgevende macht was een eenkamerstelsel (Staten-Generaal), met getrapte verkiezingen en jaarlijkse verkiezingen voor een derde van de leden [78](#page=78).
* Het politieke beleid van Willem I omvatte een overheidsmonopolie op priesteropleiding, de promotie van het staatsonderwijs, en Nederlands als enige officiële taal [79](#page=79).
* Grote steun aan industrialisering en infrastructuurwerken kenmerkten de economische politiek [79](#page=79).
* De radicale fase van de revolutie startte met opstanden in Brussel na de Julirevolutie in Parijs [79](#page=79).
* Het Unionistisch verbond van Katholieken en Liberalen vormde de kern van de opstand [79](#page=79).
* Na de Slag om Brussel en het vertrek van Prins Willem werd het Voorlopig Bewind gevormd, dat de onafhankelijkheid uitriep [80](#page=80).
* De constitutionele fase kenmerkte zich door de vorming van een grondwetscommissie en verkiezingen voor het Nationaal Congres [80](#page=80).
* De Grondwet van 1831 werd opgesteld, gebaseerd op historische gewoonten, met een constitutionele parlementaire monarchie [81](#page=81).
* De internationale fase omvatte de Conferentie van Londen, de zoektocht naar een koning en het Verdrag van XVIII artikelen [81](#page=81).
### Kernconcepten
* **Gedeelde soevereiniteit:** Bij de oprichting van het VK der Nederlanden droeg het volk soevereiniteit over aan de vorst [78](#page=78).
* **Tweekamerstelsel:** De latere grondwet voorzag in een Senaat (oudere, vermogende leden) en een Kamer van volksvertegenwoordigers [79](#page=79) [81](#page=81).
* **Cijnskiesrecht:** Stemrecht gebaseerd op het betalen van een bepaald bedrag aan belastingen, toegepast bij de verkiezingen voor het Nationaal Congres [80](#page=80).
* **Ministeriële verantwoordelijkheid:** Ministers waren verantwoording schuldig aan het parlement, niet alleen aan de koning [79](#page=79).
* **Permanent neutraliteit:** Een van de voorwaarden voor de aanvaarding van Leopold van Saksen-Coburg als koning [81](#page=81).
### Implicaties
* De taalpolitiek van Willem I leidde tot weerstand en vervreemding bij de Franstalige elite in België [79](#page=79).
* De ongelijke vertegenwoordiging in de Staten-Generaal, ondanks een grotere bevolking, was een bron van onvrede in België [79](#page=79).
* De grondwet van 1831 legde de basis voor een parlementaire monarchie met een sterke scheiding der machten en bescherming van rechten [81](#page=81).
* De Conferentie van Londen erkende België's onafhankelijkheid, maar met territoriaal verlies van delen van Limburg en Luxemburg [80](#page=80) [81](#page=81).
* * *
# De ontwikkeling van het internationaal recht en de confrontatie met niet-westerse systemen
### Kernidee
* Westers internationaal recht, gebaseerd op soevereiniteit en gelijkheid, botste met niet-westerse systemen zoals de Chinese Confucianistische hiërarchie, wat leidde tot conflicten en aanpassing van het recht [83](#page=83) [85](#page=85).
### Kernfeiten
* Het natuurrecht kon niemand verplichten goederen van een ander te kopen, wat staten recht gaf op importverboden [83](#page=83).
* De Opiumoorlog ontstond door het Chinese importverbod op opium, ondanks westerse handelsinteresse [83](#page=83).
* De Vrede van Nanking beperkte feitelijk en juridisch de Chinese soevereiniteit door eenzijdige toegevingen [83](#page=83).
* Westerse imperialisme kende twee fasen: Spaanse/Portugese vanaf 15e eeuw en Nieuw Imperialisme vanaf 19e eeuw [84](#page=84).
* Internationaal recht reguleert verhoudingen tussen soevereine staten, met moderne interpretaties gebaseerd op natuur- en volkenrecht [84](#page=84).
* Jeremy Bentham definieerde 'International Law' als exclusief van toepassing op statelijke verhoudingen [84](#page=84).
* Lassa Oppenheimer zag 'Law of Nations' als bindende regels tussen beschaafde staten [84](#page=84).
* Positivisme stelde dat alleen positief volkenrecht als bron geldt, niet natuurrecht [84](#page=84).
* Staten waren enkel gebonden door regels waarmee ze instemden (voluntarisme/consensualisme) [84](#page=84).
* Extraterritoriale jurisdictie werd toegepast wegens een vermeend laag beschavingsniveau van niet-westerse landen [85](#page=85).
* James Lorimer deelde volkeren biologisch deterministisch in: beschaafde, barbaarse en wilde [85](#page=85).
* 'Witte' dominions genoten een hoge mate van zelfbestuur binnen het Britse rijk [85](#page=85).
* Confucianisme zag harmonie in de natuurlijke orde, met de keizer als bewaker [85](#page=85).
* Het Chinese bestuur had een moderne bureaucratie, gecontroleerd door de administratie [86](#page=86).
* Confucianistisch ideaal was Li (morele gedragsregels), Fa (positief recht) was secundair [86](#page=86).
* China zag zichzelf als middelpunt, met vazalstaten in een tribuut-systeem [86](#page=86).
### Kernconcepten
* **Imperialisme vs. Kolonisatie:** Imperialisme oefent westerse dominantie uit met behoud van soevereiniteit, kolonisatie beëindigt onafhankelijkheid [84](#page=84).
* **Natuurrecht:** Aan niemand kan de verplichting worden opgelegd iets van een ander te kopen [83](#page=83).
* **Gerechtvaardigde oorlog:** Gevonden door Britten om schadevergoeding en openstelling van grenzen af te dwingen [83](#page=83).
* **Onverdraaglijke verdragen:** Verdragen die Chinese soevereiniteit feitelijk en juridisch beperkten [83](#page=83).
* **Volkerenrecht:** Gewoonte- en verdragsregels die bindend worden geacht tussen staten [84](#page=84).
* **Rechtspositivisme:** Alleen positief volkenrecht is juridisch bindend [84](#page=84).
* **Voluntair volkenrecht:** Regels niet in strijd met natuurrecht, algemeen geldend door vermoede wilsovereenstemming [84](#page=84).
* **Statelijke soevereiniteit:** Internationaal recht gold alleen tussen staten, niet binnen staten; burgers konden geen direct beroep doen [84](#page=84).
### Implicaties
### Tip
* * *
# De Russische Revolutie en de vorming van de Sovjet-Unie
### Kernidee
* De Russische Revolutie, een reeks gebeurtenissen in 1917, leidde tot de omverwerping van het tsaristische regime en de oprichting van de Sovjet-Unie, de eerste communistische staat ter wereld [90](#page=90) [91](#page=91)
### Belangrijke feiten
* De Revolutie wordt vaak opgesplitst in de Februarirevolutie (maart in de Gregoriaanse kalender) en de Oktoberrevolutie (november in de Gregoriaanse kalender) [92](#page=92).
* De Februarirevolutie leidde tot de troonsafstand van Tsaar Nicolaas II en de vorming van een Voorlopige Regering [92](#page=92).
* De Oktoberrevolutie, geleid door de Bolsjewieken onder Lenin, zorgde voor de machtsovername en de oprichting van de Sovnarkom [93](#page=93).
* De Sovjet-Unie (USSR) werd officieel opgericht in 1922, bestaande uit Rusland, Oekraïne, Wit-Rusland en Transkaukasië [90](#page=90) [94](#page=94).
* Het einde van de Sovjet-Unie vond plaats in 1991 na het beleid van Gorbatsjov (Glasnost en Perestroika) [90](#page=90).
### Belangrijke concepten
* **Bolsjewieken vs. Mensjewieken**: Twee facties binnen de Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij; de Bolsjewieken (geleid door Lenin) waren radicaler en streefden naar een onmiddellijke revolutie, terwijl de Mensjewieken reformistischer waren [91](#page=91).
* **Dictatuur van het proletariaat**: Een fase na de revolutie waarin het proletariaat de productiemiddelen controleert om een contrarevolutie te weerstaan, zoals bepleit door Marx en Lenin [91](#page=91) [93](#page=93).
* **April Theses**: Lenin's radicale ideeën na de Februarirevolutie, met nadruk op "alle macht aan de Sovjets" en geen steun aan de Voorlopige Regering [92](#page=92).
* **Sovjets**: Raden of comités verkozen door arbeiders, soldaten en boeren die een centraal orgaan van bestuur vormden [92](#page=92) [93](#page=93).
* **Nieuwe Economische Politiek (NEP)**: Een economisch beleid geïntroduceerd na de burgeroorlog dat marktwerking en gedeeltelijk privé-eigendom toestond [94](#page=94).
* **Democratisch centralisme**: Een organisatorisch principe binnen de Communistische Partij, waarbij beslissingen centraal werden genomen maar collegiaal moesten worden verdedigd [94](#page=94).
### Implicaties
* De Russische Revolutie had een enorme impact op de mondiale ideologische strijd tussen communisme, fascisme en westerse marktdemocratie [90](#page=90).
* De vorming van de Sovjet-Unie creëerde een machtsblok dat decennialang een dominante rol speelde in de wereldpolitiek [90](#page=90).
* Lenins interpretatie van het marxisme, met nadruk op de rol van de partij als voorhoede van de revolutie, vormde de basis voor het Sovjetregime [91](#page=91) [92](#page=92).
* Het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 markeerde het einde van de Koude Oorlog en leidde tot de vorming van onafhankelijke staten [90](#page=90).
> **Tip:** Begrijp de verschillen tussen de Mensjewieken en Bolsjewieken, en hoe Lenin's theorieën de revolutionaire koers bepaalden
> **Voorbeeld:** De April Theses van Lenin illustreerden de radicale verschuiving in Bolsjewistische strategie na de Februarirevolutie, waarbij de focus verschoof naar onmiddellijke socialistische machtsovername
* * *
# De ontwikkeling van het internationaal recht en mensenrechtenbescherming
### Core idea
* Het Atlantisch Charter markeerde een breuk met het Amerikaanse isolationisme en legde de basis voor een nieuwe, op recht en collectieve veiligheid gebaseerde wereldorde na de Tweede Wereldoorlog [97](#page=97).
* De oprichting van de Verenigde Naties (VN) na de Tweede Wereldoorlog was een cruciale stap in de ontwikkeling van het internationaal recht en collectieve veiligheid [97](#page=97) [98](#page=98).
* De Koude Oorlog en de bipolarisering van Europa leidden tot de vorming van militaire allianties zoals de NAVO en het Warschaupact, en beïnvloedden de ontwikkeling van het internationaal recht [100](#page=100)
* Na de Tweede Wereldoorlog ontstond een groeiende internationale focus op de bescherming van mensenrechten, vastgelegd in belangrijke verdragen [100](#page=100) .
### Key facts
* Het Atlantisch Charter pleitte voor geen gebiedsuitbreiding, instemming van bevolking bij gebiedsoverdracht, vrije regeringsvormkeuze, gelijke toegang tot handel, economische samenwerking, vrede, vrije scheepvaart en een verbod op geweld [96](#page=96).
* De VS brak met isolatisme door deelname aan WO II en de implementatie van maatregelen zoals 'Cash & Carry' en 'Lend Lease' [96](#page=96).
* Hans Kelsen's rechtspositivisme stelde dat instemming van staten niet de ultieme rechtsbron was, maar een objectieve fundamentele norm (Grundnorm) [97](#page=97).
* Dualisme en monisme zijn twee stelsels voor de verhouding tussen internationaal en nationaal recht [97](#page=97).
* De oprichting van de VN ging via de Verklaring van de VN Conferentie van Teheran Percentage deal Dumbarton Oaks en Conferentie van Jalta [97](#page=97) [98](#page=98).
* Het VN-Handvest voorziet in een uitvoerende macht (Veiligheidsraad), wetgevende macht (Algemene Vergadering) en rechterlijke macht (Hof in Den Haag) [98](#page=98).
* Het Briand-Kelloggpact verklaarde oorlog onrechtmatig, met uitzonderingen voor zelfverdediging en collectieve zelfverdediging [98](#page=98).
* Bretton Woods initieerde economische samenwerking met het IMF, IBRD en een mislukte ITO, mede als reactie op de beurscrash van 1929 [98](#page=98).
* De Trumandoctrine beloofde steun aan democratieën bedreigd door communisme, gebaseerd op de strategie van indijking [99](#page=99).
* Het Marshallplan had tot doel Europa economisch te herstellen en politieke stabiliteit te bevorderen [99](#page=99).
* Comecon was een economisch instrument van de Sovjet-Unie voor onderdrukking en uitbuiting van lidstaten [99](#page=99).
* Militaire allianties zoals het Verdrag van Duinkerken Pact van Brussel en de NAVO werden gevormd [99](#page=99).
* De Koude Oorlog leidde tot de oprichting van de BRD en DDR [99](#page=99).
* Het VN-handvest verankert het recht op collectieve (zelf)verdediging in artikel 51 [100](#page=100).
* De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens legde individuele, burgerlijke, politieke en sociaaleconomische rechten vast [100](#page=100) .
* Twee aparte verdragen kwamen voort uit de spanningen: het BUPO-verdrag (burgerlijke/politieke rechten) en het IVESCR-verdrag (sociaal/economische rechten) [100](#page=100) .
* Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) biedt een bindend mechanisme met directe werking en een individueel klachtenrecht .
### Key concepts
* **Soevereiniteit:** Een staat heeft onafhankelijke macht over zijn grondgebied en bevolking [96](#page=96).
* **Non-interventie:** Staten mogen zich niet mengen in de interne aangelegenheden van andere staten [96](#page=96).
* **Zelfbeschikking:** Het recht van een volk om zelf zijn politieke status en ontwikkeling te bepalen [96](#page=96).
* **Jus cogens:** Dwingende normen van internationaal recht die niet afwijkbaar zijn [97](#page=97).
### Implications
### Common pitfalls
* * *
# De opkomst van de sociale welvaartsstaat in Europa en de VS
### Kernidee
* De sociale welvaartsstaat vertegenwoordigt een verschuiving van een beperkte staatsrol naar actieve overheidsinterventie in economie en sociale zekerheid .
* Dit paradigma verschilt van de burgerlijke natiestaat door de nadruk op overheidsinterventie, menswaardig bestaan en grotere sociale gelijkheid .
### Belangrijke feiten
* De Britse Labour-overwinning in 1945 markeerde de wens voor een sociale welvaartsstaat .
* Het "Bevrigde Rapport" in het VK legde de basis voor een universeel sociaal zekerheidsstelsel .
* De National Insurance Act creëerde een nationaal stelsel voor financiële voorzieningen bij ziekte, werkloosheid en pensioen .
* De National Health Service garandeerde basis medische verzorging voor iedereen in het VK .
* België onder Archiel van Acher benadrukte overheidsinterventie voor inkomensvoorziening en publieke dienstverlening .
* De VS kende de New Deal onder president Roosevelt als reactie op de Grote Depressie .
* De New Deal bestond uit drie fasen: Relief, Recover en Reform .
* De "Court packing plan" (Judicial Reform Act) probeerde de Supreme Court te hervormen om New Deal-wetgeving te steunen .
* De Social Security Act in de VS introduceerde een pensioenstelsel .
* De Bondsrepubliek Duitsland nam een Grundgesetz aan na de Conferentie van Londen in 1948 .
* Het Bundesverfassungsgericht (Grondwettelijk Hof) kreeg een centrale rol in de bescherming van grondrechten .
* Hervormingen van Adenauer in Duitsland leidden tot een universeel pensioen op basis van loonbijdragen .
* Middenveldorganisaties (werkgevers en werknemers) speelden een grote rol in de Duitse sociale welvaartsstaat .
### Belangrijke concepten
* **Sociale welvaartsstaat**: Overheid die een bepaald niveau van inkomensvoorziening en publieke dienstverlening garandeert, met actief economisch beleid .
* **Paradigma van de burgerlijke natiestaat**: Nadruk op vrije markt, eigendom, contractvrijheid en individuele arbeidsovereenkomsten .
* **Paradigma van de sociale welvaartsstaat**: Drie assen: overheidsinterventie, verzekeren van menswaardig bestaan, en creëren van sociale gelijkheid .
* **The Great Depression**: Ernstige economische crisis in de VS na de beurscrash .
* **New Deal**: Sociaaleconomisch beleid van Roosevelt met actiever overheidsoptreden .
* **Keynesianisme**: Theorie die pleit voor overheidsinvesteringen in tijden van economische krimp en besparingen in tijden van groei .
* **Taxation clause**: Federale macht om belastingen te heffen voor algemeen welzijn .
* **Commerce clause**: Federale macht om handel tussen staten te reguleren .
* **Radicaal rechtspositivisme (Hans Kelsen)**: Recht is bindend door conformiteit met een "Grundnorm", los van natuurrecht .
* **Grundgesetz**: Fundamentele wet van de Bondsrepubliek Duitsland .
### Implicaties
* * *
# Historische tijdslijn van belangrijke gebeurtenissen en wetten in Europa en de VS
### Kerngebeurtenissen en wetten in Engeland en Frankrijk
* Normandische verovering van Engeland: 1066 .
* Magna Carta: 1215 .
* Act of Supremacy: 1534 .
* Act of Uniformity: 1559 .
* Franse godsdienstoorlogen: 1562-1598 .
* Edict van Nantes: 1598 .
* Burgeroorlog in Engeland: 1640-1649 .
* Onthoofding van Karel I: 1649 .
* Restauratie monarchie in Engeland: 1660 .
* Habeas Corpus Act: 1679 .
* Glorious Revolution: 1688-1689 .
* Declaration/Bill of Rights: 1689 .
* Bestorming van de Bastille: 14 juli 1789 .
* Déclaration des droits de l'homme et du citoyen: 26 augustus 1789 .
* Grondwet van het jaar I (Frankrijk): 1793 .
* Grondwet van het jaar III (Frankrijk): 1795 .
### Belangrijke gebeurtenissen en wetten in de VS
* Stamp Act: 1765 .
* Boston Massacre: 1770 .
* Boston Tea Party: 1773 .
* Onafhankelijkheidsverklaring: 1776 .
* Constitutionele Conventie in Philadelphia: 1787 .
* Ratifcatie Bill of Rights VS: 1791 .
* Marbury v. Madison: 1803 .
* Beurscrash van Wall Street: 1929 .
* Aanstelling Hitler als rijkskanselier: 1933 .
### Oorlogen en internationale verdragen
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Term | Definitie |
| Ancien Régime | Het politieke en sociale systeem dat bestond in Frankrijk vóór de Franse Revolutie, gekenmerkt door een monarchie, een standenmaatschappij en een feodaal systeem. |
| Dynastieke vorstenstaat | Een staatsvorm waarin de macht en legitimiteit van de vorst primair gebaseerd zijn op erfelijkheid en de continuïteit van de dynastie, met de nadruk op het behoud en de uitbreiding van de macht van de heersende familie. |
| Fronde | Een reeks burgeroorlogen en opstanden in Frankrijk tussen 1648 en 1653, gericht tegen het bewind van kardinaal Mazarin en de toenemende macht van de monarchie, met deelname van zowel edelen als het parlement. |
| Parlement van Parijs | De belangrijkste rechtbank van Frankrijk tijdens het Ancien Régime, die naast juridische functies ook politieke invloed had door middel van het recht tot registratie en remonstrantie van koninklijke wetten. |
| Corps Unique | Een concept waarbij de parlementen van Frankrijk zich beschouwden als een verenigd lichaam dat de Franse standen vertegenwoordigde en de historische rechten van de vrije Franken belichaamde, met als doel beperkingen op te leggen aan de koninklijke macht. |
| Remonstrantie- en verificatierecht | Het recht van de parlementen om opmerkingen te maken over koninklijke wetten en te verifiëren of deze in overeenstemming waren met rede, rechtvaardigheid en bestaande rechtsnormen, alvorens deze te registreren. |
| Liberté de suffrages | Het recht van de parlementen om te stemmen over voorgestelde wetten en deze aan te passen door clausules weg te laten of toe te voegen, wat een vorm van modificatie inhield. |
| Moderne natiestaat | Een staatsmodel dat zich onderscheidt van het Ancien Régime door exclusieve rechtsmacht van de soevereine overheid, de staat als autonoom rechtssubject, een scheiding tussen publiek- en privaatrecht, gelijke onderwerping van burgers aan de publieke orde, territoriale eenmaking van het recht en een moderne bureaucratie. |
| Rationele organisatie (Max Weber) | Het principe waarop de legitimatie van de moderne natiestaat volgens Max Weber rust, gekenmerkt door efficiëntie, bureaucratie en een duidelijke hiërarchie van bevoegdheden, in tegenstelling tot charismatische of traditionele leiderschapsvormen. |
| Charismatische leider | Een leider wiens legitimiteit voortkomt uit de bewondering voor zijn persoonlijke kwaliteiten, zoals religieuze of militaire bekwaamheid, en niet uit traditionele of rationele structuren. |
| Traditionele leider | Een leider wiens legitimiteit gebaseerd is op lang bestaande tradities en instellingen, waarbij ambtsdragers vaak een erfelijk recht op hun ambt hebben. |
| Moderne bureaucratie (Max Weber) | Een vorm van organisatie die gebaseerd is op meritocratie, met benoeming op basis van expertise, professionaliteit, een scheiding tussen ambt en privévermogen, en een duidelijke hiërarchie en afbakening van bevoegdheden. |
| Remonstrantie | Een beleefd en onderdanig verzoek tot wijziging of intrekking van een wet, ingediend door een parlement bij de koning. Zolang deze procedure liep, ging het parlement niet over tot registratie van de wet. |
| Jussion | Een koninklijk bevel tot publicatie en registratie van een wet, uitgevaardigd wanneer een verzoek tot remonstrantie werd afgewezen. |
| Lit de justice | Een procedure waarbij de koning zelf naar het parlement kwam om ter plaatse via een bevel een wet te laten registreren, vooral wanneer herhaaldelijk een remonstrantie werd ingediend en het proces aanzienlijk werd vertraagd. |
| Constitutionalisten | Voorstanders van een inperking van de absolute macht van de koning, die in de 16e eeuw een ruimere interpretatie gaven aan de rol van de parlementen, met name aan hun recht tot deliberatie. |
| Verificatie | Het recht en de plicht van een parlement om een wet te toetsen aan de rede en de rechtvaardigheid, inclusief een toetsing aan het goddelijke recht, het natuurrecht en de gewoonte, wat leidde tot een vrije stemming. |
| Modificatie | Het recht van parlementen om zelf aanpassingen te doen aan wetgeving door artikelen te schrappen of toe te voegen, als onderdeel van hun verificatieproces. |
| Gemengde regering | Een politiek model, teruggaand op Aristoteles, waarbij de macht wordt gedeeld tussen verschillende bestuursvormen: monarchie (koning), aristocratie (House of Lords) en democratie (House of Commons). |
| Common law | Een nationaal recht dat ontstond op basis van de rechtspraak van de Engelse common law-rechtbanken, die gaandeweg een zelfstandige positie verwierven ten opzichte van de koning. |
| Magna Carta Liberatum | Een charter met rechten en vrijheden dat koning Jan zonder Land in 1215 moest toestaan na een opstand van de adel, en dat bedoeld was om de inmenging van de koning in de gewone rechtsgang te stoppen. |
| Statutes | Wetten die tot stand kwamen door de King/Queen in Parliament, de hoogste soevereine macht in Engeland. |
| Merchant interest | Een elite van adellijke en niet-adellijke financiers, handelaren, ondernemers en landeigenaren die ontstond door economische ontwikkelingen in Engeland in de 17e eeuw. |
| Act of Supremacy | Een wet uit 1534 die het pauselijke gezag verwierp en de koning aanstelde als hoofd van de Engelse of Anglicaanse kerk, waarbij de rechtsmacht van de paus in sacris overging op de koning. |
| Rechterlijke grondwettigheidstoetsing | De bevoegdheid van de rechterlijke macht om te controleren of juridische normen, inclusief federale wetten, in overeenstemming zijn met de grondwet en deze buiten werking te stellen indien dit niet het geval is. |
| Arrest Marbury v. Madison | Een baanbrekende uitspraak van het Amerikaanse Hooggerechtshof in 1803 die de rechterlijke grondwettigheidstoetsing vestigde als een fundamenteel principe van het Amerikaanse constitutionalisme. |
| Toetsingsbevoegdheid rechter | De capaciteit van een rechter om de conformiteit van een lagere rechtsnorm met een hogere rechtsnorm te beoordelen. Indien er een schending is, wordt de lagere norm niet toegepast in de betreffende zaak. |
| Vernietigingsbevoegdheid | De bevoegdheid van een rechter om een lagere rechtsnorm definitief te vernietigen, waardoor deze ophoudt te bestaan voor alle partijen (erga omnes). |
| Midnight Judges | Rechters die door president John Adams in de nacht voor de overdracht van zijn ambt aan Thomas Jefferson werden benoemd, wat leidde tot politieke spanningen en de zaak Marbury v. Madison. |
| Mandamus | Een gerechtelijk bevel van een rechtbank aan een overheidsfunctionaris, zoals een staatssecretaris, om een specifieke handeling te verrichten of na te laten. |
| Federalisten | Een politieke factie die een sterke federale staat met een krachtige uitvoerende en rechterlijke macht voorstond, zoals uiteengezet in de Federalist Papers. |
| Republikeinen | Een politieke factie die voorstander was van meer democratie en radicale hervormingen, met een focus op de rechten van de staten en het volk. |
| Bill of Rights | Een toevoeging aan de Amerikaanse grondwet in de vorm van tien amendementen, bedoeld om de macht van de federale overheid ten opzichte van het volk te beperken. |
| Counsil of Revision | Een door Madison voorgesteld orgaan dat wetten zou toetsen op hun conformiteit met de grondwet, vergelijkbaar met een presidentieel veto dat door het Congres kon worden genegeerd. |
| Justice | Het concept van recht en rechtvaardigheid, dat zich richt op de strikte naleving en afdwinging van de rechten van elk individu, zoals "Life, Liberty and Property", gebaseerd op het natuurrecht. Dit omvat ruilrechtvaardigheid, waarbij elke transactie leidt tot de uitwisseling van een gelijke waarde, en de rol van de overheid in het beschermen van deze rechten. |
| Beneficium | Het concept van welwillendheid, dat de morele plicht inhoudt om aan anderen goed te doen door bij te dragen aan de welvaart en het welzijn van de samenleving. Dit omvat distributieve rechtvaardigheid, waarbij iemand wordt beloond op basis van verdienste voor het algemeen belang, wat volgens Smith niet de taak van de overheid is, maar van de samenleving. |
| Welvaart | De rijkdom van een land, die afhankelijk is van de productie van landbouw en nijverheid. Volgens de theorie kon iedereen de welvaart maximaliseren door het gebruik van gespecialiseerde kennis en eigendom, waarbij de wetmatigheden van de markt, contracten en vrijheid van eigendom zorgden voor welvaartsmaximalisatie. |
| Theorie van de onzichtbare hand | Een economische theorie die stelt dat de natuurlijke wetmatigheden van de markt, inclusief contracten en vrijheid van eigendom, leiden tot de maximalisatie van de welvaart van een land. Bij een gezonde markt zou een groter deel van de winst naar de arbeiders gaan en relatief minder naar de kapitaalbezitters. |
| Verenigd Koninkrijk der Nederlanden | De staat die ontstond uit de Republiek der Verenigde Provinciën, de Oostenrijkse Nederlanden en het Prinsbisdom Luik. De oprichting was gedreven door de persoonlijke en dynastieke ambities van Willem van Oranje-Nassau en de wens van grootmachten om Franse expansie naar het noorden tegen te gaan. |
| Grondwet van 1814 | Een document dat werd gezien als een contract tussen de vorst en zijn onderdanen, voorgelegd aan Notabelen. Het implementeerde de opgedeelde en ingestelde constitutieve macht, waarbij het volk de soevereiniteit aan de vorst had overgedragen, waardoor de Staten-Generaal niet langer de drager van de soevereiniteit was. |
| Unionistisch verbond | Een politieke alliantie tussen Belgische Katholieken en Liberalen die ontstond tijdens de Belgische Revolutie. Dit verbond streefde naar vrijheid van onderwijs en godsdienst, ministeriële verantwoording aan de Staten-Generaal, een jaarlijkse begroting, uitbreiding van het stemrecht en persvrijheid. |
| Opstand in Brussel | Een reeks opstanden die uitbraken in Brussel na de Julirevolutie in Parijs. Het Unionistisch verbond kwam samen en richtte een burgerwacht op, met Gendebien als leider, Mérode om de Katholieke oppositie te betrekken, en Charles Rogier die leiding gaf aan de burgerwacht. |
| Slag om Brussel | Een militaire confrontatie waarbij Prins Frederik met het Nederlandse leger Brussel aanviel. Na enkele dagen trok hij zich terug om een verder bloedbad te vermijden, wat leidde tot de vorming van het Voorlopig Bewind en de uiteindelijke uitroeping van de onafhankelijkheid van de Belgische provincies. |
| Conferentie van Londen | Een internationale bijeenkomst die in 1830 plaatsvond en de onafhankelijkheid van België erkende. De conferentie bepaalde ook de territoriale grenzen, waarbij Limburg, Luxemburg en Zeeuws-Vlaanderen aanvankelijk voor Nederland werden bestemd, en een wapenstilstand werd afgekondigd. |
| Nationaal Congres | Een verkozen vergadering die in België de beslissing nam of het land een monarchie of republiek zou worden. De verkiezingen werden gehouden op basis van cijnskiesrecht en capacitair stemrecht, en het congres werd gedomineerd door Katholieken en Liberalen, die met een drievierdenmeerderheid voor de onafhankelijkheid stemden. |
| Grondwet van 1831 | De Belgische grondwet die tot stand kwam met als doel de constitutie aan te passen aan de historische gewoonten en praktijken van het Belgische volk. Het voorzag in een constitutionele parlementaire monarchie met een tweekamerstelsel, burgerlijke en politieke rechten, en een scheiding der machten. |
| Natuurrecht | Een rechtsfilosofische stroming die stelt dat er universele, inherente rechtsprincipes bestaan die losstaan van menselijke wetgeving en die afgeleid kunnen worden uit de rede of de natuur. Het kan aan niemand de verplichting opleggen om goederen van een ander te kopen. |
| Opiumoorlog | Een conflict dat ontstond door het verbod op de opiumimport door China, wat leidde tot een oorlog met westerse landen die hun handelsbelangen wilden beschermen en China dwongen hun grenzen te openen. |
| Vrede van Nanking | Een vredesverdrag tussen China en Groot-Brittannië na de Opiumoorlog, dat de Chinese soevereiniteit feitelijk en juridisch beperkte door eenzijdige toegevingen van China, en het eerste van de "onverdraaglijke verdragen" markeerde. |
| Westerse volkerenrecht | Een juridisch systeem gebaseerd op de beginselen van soevereiniteit en gelijkheid van staten, dat de verhoudingen tussen soevereine staten reguleert. |
| Chinese diplomatie | Een systeem van internationale betrekkingen gekenmerkt door een hiërarchische ordening, waarbij China werd beschouwd als het "Middenrijk" en de bron van orde en harmonie in de wereld. |
| Kowtow | Een traditionele Chinese buiging waarbij het hoofd tot op de grond wordt gebogen bij de voeten van de keizer, als teken van respect en onderwerping. |
| Westers imperialisme | Een periode van Europese expansie, vanaf de 15e tot de 20e eeuw, gekenmerkt door de uitoefening van westerse dominantie over niet-westerse landen, hetzij door kolonisatie of door het behoud van soevereiniteit onder westerse invloed. |
| Kolonisatie | Het proces waarbij een niet-westers land wordt opgenomen in de staatsstructuur van een koloniserende macht, wat leidt tot het beëindigen van de onafhankelijkheid van het gekoloniseerde land. |
| Internationaal (publiek)recht | Het recht dat de verhoudingen tussen soevereine staten reguleert, gebaseerd op natuur- en volkenrecht, en dat de basis vormt van het moderne internationaal recht. |
| Rechtspositivisme | Een juridische stroming die stelt dat alleen positief volkenrecht, dat wil zeggen, door staten vastgestelde en afdwingbare regels, als bron van internationaal recht geldt. Natuurrecht wordt hierbij niet als juridisch bindend beschouwd. |
| Positief volkenrecht | De concrete uitwerking van basisbeginselen van het natuurrecht, vastgelegd in verdragen en gewoonte, die van toepassing is op de verhoudingen tussen staten en die gebaseerd is op wilsovereenstemming. |
| Voluntair volkenrecht | Regels van internationaal recht die niet in tegenspraak zijn met het natuurrecht en die als algemene regels gelden voor alle staten, omdat hun instemming wordt vermoed. |
| Sociale welvaartsstaat | Een overheidsmodel waarbij de overheid een bepaald niveau van inkomensvoorziening en publieke dienstverlening aan alle inwoners verzekert, vaak door middel van een actief interventiebeleid in de economie. |
| Bevrigde Raport | Een organisatie die zich richt op het universele stelsel voor sociale zekerheid, met bescherming voor alle burgers, gefinancierd door bijdragen van werkenden en werkgevers. |
| National Insurance Act | Een wet die een algemeen, nationaal stelsel van financiële voorzieningen invoerde bij ziekte, werkloosheid, zwangerschap en pensionering in Groot-Brittannië. |
| National Health Service | Een dienst die aan iedereen basis medische verzorging garandeert, ingesteld in Groot-Brittannië als onderdeel van de sociale welvaartsstaat. |
| Paradigma van de sociale welvaartstaat | Een staatsmodel gekenmerkt door overheidsinterventie in de economie, het verzekeren van een menswaardig bestaan voor iedereen, en het creëren van grotere sociale gelijkheid. |
| New Deal | Een sociaal-economisch beleid in de VS onder president Roosevelt, gericht op actiever overheidsoptreden om de economische crisis te bestrijden door middel van relief, recovery en reform. |
| Great Depression | Een ernstige economische crisis in de Verenigde Staten die volgde op de beurscrash, gekenmerkt door massale werkloosheid en economische stagnatie. |
| Agricultural Adjustment Act (AAA) | Een wet binnen de New Deal die gericht was op de herfinanciering van boeren om hen te helpen hun schulden af te betalen en hun bedrijven te behouden. |
| National Industrial Recovery Act (NIRA) | Een wet binnen de New Deal die maatregelen invoerde om prijzen en lonen te laten stijgen en de economie te stimuleren door middel van regulering. |
| Civil Conservation Corps (CCC) | Een programma binnen de New Deal dat veel mensen aan het werk zette in natuurbehoud en -beheer, als onderdeel van de tewerkstellingsprogramma's. |
| Keynes | Een econoom wiens ideeën de tweede fase van de New Deal beïnvloedden, met de nadruk op overheidsinvesteringen om economische cycli tegen te werken en consumptie en productie op peil te houden. |
| Taxation clause | Een constitutionele bepaling die het federale congres de macht geeft om belastingen te heffen voor de gemeenschappelijke verdediging en het algemene welzijn van de VS. |
| Normandische verovering van Engeland | Een militaire invasie van Engeland door een Normandisch leger onder leiding van Willem de Veroveraar, die resulteerde in de verandering van de Engelse taal en cultuur en de vestiging van een nieuwe heersende klasse. |
| Magna Carta | Een Engelse charter die in 1215 werd opgesteld, waarin de rechten van de adel werden vastgelegd en de macht van de monarch werd beperkt, wat wordt beschouwd als een belangrijke stap in de ontwikkeling van constitutionele wetgeving. |
| Franse godsdienstoorlogen | Een reeks gewelddadige conflicten in Frankrijk tussen katholieken en hugenoten (Franse protestanten) die duurden van 1562 tot 1598, met belangrijke gebeurtenissen zoals de Bartholomeusnacht. |
| Edict van Nantes | Een edict uitgevaardigd in Frankrijk in 1598 door Hendrik IV, dat de hugenoten aanzienlijke rechten en vrijheden verleende, waarmee een einde kwam aan de Franse godsdienstoorlogen. |
| Petition of Right | Een Engelse wet uit 1628 die de rechten van individuen tegen willekeurige arrestatie en belastingheffing door de kroon vastlegde, en de macht van het parlement versterkte. |
| Vrede van Westfalen | Een reeks vredesverdragen die in 1648 werden gesloten en een einde maakten aan de Dertigjarige Oorlog in het Heilige Roomse Rijk en de Tachtigjarige Oorlog tussen Spanje en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. |
| Gemenebest | Een periode in de Engelse geschiedenis (1649-1660) na de executie van koning Karel I, waarin Engeland werd geregeerd als een republiek onder leiding van Oliver Cromwell. |
| Navigation Act | Een reeks Engelse wetten, waarvan de eerste in 1651 werd aangenomen, die bedoeld waren om de Engelse handel te bevorderen door te eisen dat goederen naar Engeland alleen met Engelse schepen mochten worden vervoerd. |
| Glorious Revolution | Een politieke omwenteling in Engeland in 1688-1689 waarbij koning Jacobus II werd afgezet en vervangen door Willem III en Maria II, wat leidde tot de vaststelling van de Bill of Rights. |
| Declaration/Bill of Rights | Een Engelse wet uit 1689 die de rechten van het parlement en de burgers vastlegde en de macht van de monarch beperkte, als gevolg van de Glorious Revolution. |
| Stamp Act | Een Britse wet uit 1765 die belastingen oplegde op alle papieren documenten in de Amerikaanse koloniën, wat leidde tot wijdverbreide protesten en bijdroeg aan de Amerikaanse Revolutie. |
| Constitutie | Het geheel van regels, gebruiken en processen die de organisatie en werking van de overheid binnen een politieke gemeenschap bepalen, inclusief de grondbeginselen van de verhouding tussen de overheid en de leden van die gemeenschap. |
| Constitutioneel recht | De rechtswetenschap die zich bezighoudt met de regels die de organisatie en werking van de overheid bepalen, inclusief de grondbeginselen van de verhouding tussen de overheid en de burgers. |
| Soevereine staat | De basisvorm van politieke en juridische organisatie in de wereld, ontstaan uit feodale vorstenstaten en ontwikkeld tot de natiestaat, gekenmerkt door een permanente bevolking, afgebakend grondgebied, een bestuur en de mogelijkheid om relaties met andere staten aan te gaan. |
| Interne soevereiniteit | De onafhankelijkheid van een staat, waarbij deze het monopolie heeft op alle openbare macht en rechtsmacht binnen zijn grenzen, inclusief het recht om wetten te maken en te handhaven. |
| Externe soevereiniteit | De afwezigheid van hoger gezag in wereldlijke zaken, wat betekent dat een staat onafhankelijk is van andere machten en zelfstandig beslissingen kan nemen. |
| Rechtsmacht | De juridische dimensie van de openbare macht, die zich uitstrekt tot het handhaven van bestaand recht (jurisdictie) en het bepalen van wat recht is (declaratoir en constitutief). |
| Constitutionalisme | Het principe waarbij de overheid zijn eigen werking organiseert, maar ook de beperkingen van zijn macht vastlegt, met als doel de rechten en vrijheden van burgers te beschermen. |
| Rechtstaat | Een staatsvorm gebaseerd op het principe dat zowel burgers als de overheid gebonden zijn aan het recht, wat zorgt voor gelijkheid voor de wet en beperking van overheidsmacht. |
| Feodaliteit | Een leenstelsel dat de verdeling van openbare macht en grondbezit regelde in de late middeleeuwen, gebaseerd op een contract tussen een leenheer en een leenman (vazal) met wederzijdse rechten en plichten. |
| Heerlijk stelsel | Een systeem waarbij een heer bepaalde rechten kon uitoefenen over een grondgebied, voortkomend uit economische overeenkomsten en de toe-eigening van aspecten van de openbare macht en rechtsmacht. |
| Judicium parium | Het principe van "oordeel door gelijken", wat inhield dat elke persoon het recht had om geschillen voor te leggen aan een rechtbank van zijn gelijken, wat de versnippering van jurisdictie versterkte. |
| Respublica Christiana | Het concept van een christelijk gemenebest of eenheid van geloof en kerk in middeleeuws Europa, dat diende als een vector van eenheid te midden van politieke versnippering. |
| Alliantieverdrag in Dover (1670) | Een geheim verdrag tussen Karel II van Engeland en Lodewijk XIV van Frankrijk, waarbij Engeland financiële steun van Frankrijk ontving in ruil voor steun aan een offensief tegen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en de belofte van Karel II om zich als katholiek te uiten. |
| Bill of Rights (1689) | Een parlementaire wet die de constitutionele verhoudingen tussen de kroon en het parlement vastlegde na de Glorious Revolution. Het bevestigde de belangrijkste bevoegdheden van het parlement, zoals wetgeving en instemming met belastingen, en legde beperkingen op aan de koninklijke macht. |
| Constitutionele conventie | Een speciaal bijeengeroepen vergadering, zoals die in 1689 in Londen, om de politieke en constitutionele nasleep van de Glorious Revolution te regelen en de Declaration of Rights and Liberties of the Subject goed te keuren. |
| Declaration of Rights and Liberties of the Subject (1689) | Een document dat de rechten en vrijheden van de onderdanen vastlegde en de macht van de monarch beperkte. Het werd door de constitutionele conventie goedgekeurd en vormde de basis voor de latere Bill of Rights. |
| Dubbel contract (Hobbes) | Het concept van Thomas Hobbes dat de staat ontstaat door twee contracten: eerst sluiten individuen zich samen om een politieke gemeenschap te vormen, waarna deze gemeenschap het gezag overdraagt aan een almachtige heerser. |
| Exclusion Crisis | De periode waarin het parlement probeerde om Jacobus II, vanwege zijn openlijke bekering tot het katholicisme, bij wet uit te sluiten van de troonopvolging. |
| Habeas Corpus Act (1679) | Een wet die bekrachtigd werd door het parlement, die stelt dat niemand van zijn vrijheid beroofd kan worden zonder proces voor reguliere rechtbanken. Dit beschermt tegen willekeurige opsluiting. |
| King-in-Parliament | Het concept dat de wetgevende macht in Engeland berust bij de koning of koningin in samenwerking met het parlement, wat de gezamenlijke autoriteit van de monarchie en het parlement benadrukt in wetgevende aangelegenheden. |
| Leviathan | Het werk van Thomas Hobbes uit 1651, waarin hij een legitimatie biedt voor het absolute gezag van de vorst als middel om de chaos van de burgeroorlog te vermijden. De heerser wordt voorgesteld als een almachtige entiteit die de orde handhaaft. |
| Mutiny Act (1689) | Een wet die de koning toestemming gaf om een leger op te richten voor een beperkte periode (aanvankelijk zes maanden). Door de oorlogssituatie werd deze toestemming jaarlijks verlengd, wat de koning dwong om jaarlijks een parlement bijeen te roepen. |
| Natuurrecht (Hobbes) | Bij Hobbes is het natuurrecht een relatief lege doctrine die primair het recht en de plicht tot zelfbehoud voorschrijft, inclusief het recht om alles te doen wat daarvoor nodig is, zelfs geweld. |
| Destalinisatie | Het proces van het afbreken van de persoonlijkheidscultus en de repressieve politiek van Jozef Stalin, waarbij de nadruk kwam te liggen op een meer collectief leiderschap en een herwaardering van de ideologische lijn van de communistische partij. |
| Brezjnevdoctrine | Een doctrine die stelde dat socialistische landen het recht hadden om in te grijpen, desnoods met militair geweld, in de interne aangelegenheden van andere socialistische landen om het socialisme te beschermen en te voorkomen dat deze landen zouden afwijken van de socialistische weg. |
| Atlantisch Charter | Een verklaring die in 1941 werd opgesteld door de Amerikaanse president Roosevelt en de Britse premier Churchill, waarin de visie op de naoorlogse wereldorde werd uiteengezet, met principes als zelfbeschikking, gelijke toegang tot handel en grondstoffen, en het verbod op oorlog. |
| Isolatiebeleid (VS) | Het beleid van de Verenigde Staten om zich afzijdig te houden van geopolitieke conflicten en internationale verplichtingen, met name in Europa en Azië, om zich te concentreren op binnenlandse aangelegenheden. |
| Cash & Carry | Een beleid van de VS tijdens de Tweede Wereldoorlog waarbij oorlogvoerende landen goederen, inclusief wapens, konden kopen mits zij contant betaalden en deze met eigen schepen ophaalden, wat de bevoorrading van landen als Frankrijk en Groot-Brittannië mogelijk maakte. |
| Lend-lease | Een programma van de Verenigde Staten waarbij wapens en andere militaire goederen werden uitgeleend aan geallieerde landen tijdens de Tweede Wereldoorlog, om hen te ondersteunen in hun strijd tegen de Asmogendheden. |
| Grundnorm | Een concept geïntroduceerd door Hans Kelsen, dat verwijst naar een hypothetische, fundamentele norm die aan de basis ligt van alle rechtsnormen en die de geldigheid van het gehele rechtssysteem garandeert. Het is de verplichting om zich te houden aan wat gangbaar is binnen de gemeenschap. |
| Jus cogens | Dwingende normen van algemeen internationaal recht die door de internationale gemeenschap als zodanig worden erkend en waarvan geen afwijking is toegestaan. Deze normen hebben een hogere juridische status dan andere internationale rechtsregels. |
| Dualisme (rechtsstelsel) | Een benadering van de relatie tussen internationaal en nationaal recht waarbij beide als gescheiden rechtssystemen worden beschouwd. Internationaal recht heeft geen directe werking in de nationale rechtsorde en moet eerst worden omgezet in nationaal recht. |
| Monisme (rechtsstelsel) | Een benadering van de relatie tussen internationaal en nationaal recht waarbij beide worden gezien als onderdeel van één enkel, geïntegreerd rechtssysteem. Internationaal recht kan directe werking hebben in de nationale rechtsorde. |
| Handvest van de VN | Het oprichtingsdocument van de Verenigde Naties, dat de doelstellingen, beginselen en structuur van de organisatie vastlegt, inclusief de bevoegdheden van de Veiligheidsraad, de Algemene Vergadering en het Internationaal Gerechtshof. |
| Meritocratie | Een maatschappelijke ordening waarin individuen op basis van hun persoonlijke verdiensten en capaciteiten een bepaalde positie of status verkrijgen, in plaats van op basis van afkomst of sociale klasse. |
| Volkssoevereiniteit | Het principe dat de hoogste politieke macht bij het volk berust en dat de overheid haar legitimiteit ontleent aan de wil van het volk, vaak uitgedrukt via vertegenwoordiging of directe deelname. |
| Volonté générale (Algemene wil) | Het concept van Jean-Jacques Rousseau dat verwijst naar de collectieve wil van een samenleving die gericht is op het algemeen welzijn en de gemeenschappelijke belangen, en die boven de individuele belangen gaat. |
| Assemblée Nationale | De Nationale Vergadering, een revolutionaire vergadering die zichzelf zag als de vertegenwoordiger van de gehele Franse natie en die als doel had een nieuwe grondwet op te stellen. |
| Déclaration des droits de l'homme et du citoyen | De Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger, een fundamenteel document van de Franse Revolutie dat de natuurlijke en onvervreemdbare rechten van alle individuen vastlegde. |
| Constitutionele monarchie | Een regeringsvorm waarbij de macht van de monarch beperkt is door een grondwet en waarbij de monarch vaak een ceremoniële rol vervult, terwijl de wetgevende macht bij een parlement ligt. |
| Cijnskiesrecht | Een kiesstelsel waarbij het stemrecht is voorbehouden aan burgers die een bepaald minimum aan belastingen betalen, wat leidt tot een beperkte deelname van de bevolking aan verkiezingen. |
| Nachtwakerstaat | Een staat die zich minimaal bemoeit met de economie en de sociale verhoudingen, en zich voornamelijk richt op de bescherming van eigendom, contracten en de openbare orde. |
| Impartial spectator | Het concept van Adam Smith dat verwijst naar een hypothetische, neutrale waarnemer wiens oordeel als objectieve morele standaard dient voor het beoordelen van eigen gedrag en dat van anderen. |
| The Wealth of Nations | Een invloedrijk werk van Adam Smith waarin hij de principes van de vrije markteconomie uiteenzet en betoogt dat nationale welvaart wordt bevorderd door gespecialiseerde productie en vrijhandel. |
| Onzichtbare hand | Het economische concept van Adam Smith dat beschrijft hoe individuele economische belangen, wanneer ze vrij opereren op een markt, onbedoeld leiden tot collectief welzijn en efficiënte allocatie van middelen. |
| Glasnost | Een beleid van hervormingen geïntroduceerd door Gorbatsjov, gericht op meer openheid en transparantie binnen de Sovjet-Unie. |
| Perestroika | Een beleid van economische en politieke hervormingen, eveneens geïntroduceerd door Gorbatsjov, dat gericht was op het herstructureren van de Sovjet-economie en het politieke systeem. |
| Unie van Socialistische Sovjetrepublieken (USSR) | Een federatie van socialistische republieken die in 1922 werd gevormd, bestaande uit onder andere Oekraïne, Wit-Rusland en de Russische Federatie, en die tot 1991 heeft bestaan. |
| Soevereiniteitsverklaring | Een verklaring waarbij de belangen en het recht van een eigen republiek boven de belangen, het recht en de grondwet van de Sovjet-Unie werden geplaatst, wat een stap was richting onafhankelijkheid. |
| Sociale welvaartstaat | Een staat die actief ingrijpt in de economie en het sociale leven om het welzijn van de burgers te bevorderen, bijvoorbeeld door middel van sociale zekerheid en publieke diensten. |
| Klasseloze maatschappij | Een maatschappij waarin geen sociale klassen bestaan, wat een centraal doel was van de communistische ideologie, met gemeenschappelijk eigendom van productiemiddelen. |
| Historisch determinisme | De opvatting dat de geschiedenis wordt bepaald door onontkoombare wetmatigheden, waarbij gebeurtenissen zich in een voorspelbaar patroon ontwikkelen. |
| Onderbouw | In de marxistische theorie verwijst dit naar de economische productieverhoudingen en de basis van de samenleving, die de bovenbouw bepaalt. |
| Bovenbouw | In de marxistische theorie verwijst dit naar de culturele, politieke, juridische en ideologische aspecten van de samenleving, die voortkomen uit en worden beïnvloed door de onderbouw. |
| Proletariaat | De arbeidersklasse, die volgens de marxistische theorie de productiemiddelen zou moeten overnemen om een socialistische revolutie te bewerkstelligen. |
| Dictatuur van het proletariaat | Een fase na de socialistische revolutie waarin de arbeidersklasse de staatsmacht uitoefent om de productiemiddelen te controleren en een contrarevolutie te voorkomen. |
| Townshend Acts | Een reeks Britse wetten die in 1767 werden aangenomen en belastingen oplegden op goederen die naar de Amerikaanse koloniën werden geïmporteerd, wat leidde tot protesten en een handelsboycot. |
| Boston Tea Party | Een protestactie in 1773 waarbij Amerikaanse kolonisten, verkleed als Native Americans, thee uit Britse schepen gooiden in de haven van Boston als reactie op de Britse belastingwetgeving en het monopolie op thee. |
| Intolerable Acts | Een reeks strenge maatregelen die het Britse Parlement in 1774 aannam als reactie op de Boston Tea Party, waaronder de sluiting van de haven van Boston en de opheffing van het charter van Massachusetts. |
| Eerste Continentaal Congres | Een bijeenkomst van afgevaardigden uit twaalf van de dertien Amerikaanse koloniën in 1774, die de soevereiniteit van het Britse Parlement over de koloniën verwierp en een handelsboycot tegen Groot-Brittannië instelde. |
| Declaration and Resolves of the Continental Congress | Een document aangenomen door het Eerste Continentaal Congres, waarin de rechten van de kolonisten werden uiteengezet, waaronder het recht op leven, vrijheid en eigendom, en het recht op een eigen wetgevende macht. |
| Tweede Continentaal Congres | Een vergadering van afgevaardigden die in 1775 begon en een continentaal leger oprichtte onder leiding van George Washington, met als doel erkenning te krijgen als een gelijkwaardig onderdeel van het Britse Rijk. |
| Prohibitory Act | Een Britse wet uit 1775 die een handelsboycot instelde en alle Amerikaanse goederen en schepen in beslag nam, wat de weg vrijmaakte voor volledige onafhankelijkheid. |
| Common Sense | Een pamflet geschreven door Thomas Paine in 1776, dat pleitte voor de onafhankelijkheid van de Amerikaanse koloniën en de oprichting van een republiek, en een grote invloed had op de publieke opinie. |
| Liberale politiek van Locke | De politieke filosofie van John Locke, die stelt dat de samenleving een staat opricht om de natuurlijke rechten van individuen te beschermen, en dat het volk het recht heeft de regering omver te werpen bij misbruik van macht. |
| Onafhankelijkheidsverklaring | Het document dat op 4 juli 1776 werd aangenomen door het Tweede Continentaal Congres, waarin de dertien Amerikaanse koloniën hun onafhankelijkheid van Groot-Brittannië verklaarden. |
| Externe zelfbeschikking | Het recht van een volk om te kiezen tot welk statelijk verbond zij behoren, zonder dwang van buitenaf. |
| Revolutionair Charter | Een document dat de breuk met isolationisme, de invoering van een model van vrije sociale gecorrigeerde markteconomie en de overgang van machtsevenwicht naar een vredesordening gebaseerd op recht en collectieve veiligheid markeert. |
| Hans Kelsen | Een rechtspositivist die stelde dat de instemming van staten niet de ultieme bron van internationaal recht was, maar dat een objectieve fundamentele norm (grundnorm) bestond die de verplichting inhield zich te houden aan wat gangbaar was binnen de gemeenschap. |
| Gewoonterecht | Recht dat ontstaat uit de praktijk van staten en dat erga omnes (ten aanzien van allen) verbindend is, zelfs als niet alle staten expliciet hebben ingestemd. |
| Dualisme (rechtsleer) | Een opvatting waarbij internationaal en nationaal recht als gescheiden rechtssystemen worden beschouwd, wat betekent dat burgers internationaal recht niet direct kunnen inroepen. |
| Monisme (rechtsleer) | Een opvatting waarbij internationaal en nationaal recht als één grote rechtssfeer worden beschouwd, wat directe werking van internationaal recht voor burgers mogelijk maakt. |
| Verenigde Naties (VN) | Een internationale organisatie opgericht na de Tweede Wereldoorlog met als doel het bevorderen van internationale vrede en veiligheid, collectieve vrijheid en samenwerking tussen naties. |
| Veiligheidsraad | De uitvoerende macht van de VN, bestaande uit de vier grootmachten (later uitgebreid), die bindende besluiten kan nemen met betrekking tot collectieve veiligheid en het algemene geweldsverbod. |
| Algemene Vergadering | De wetgevende macht van de VN, waarin alle lidstaten één stem hebben, maar die geen bindende besluiten kan nemen. |
| Briand-Kelloggpact | Een verdrag dat oorlog in algemene termen als onrechtmatig verklaarde, waardoor het een inbreuk werd op het internationaal recht en landen aansprakelijk werden gesteld voor schade en kosten. |
| Charter voor een nieuw Europa | Een document uit 1990 dat de grondslag legde voor vreedzaam samenleven tussen twee vijandige blokken (het Westerse blok van vrije democratieën en het communistische Oostblok) en de voorwaarden voor vrede in Europa vastlegde, waaronder meerpartijendemocratie, mensenrechten, de rechtsstaat en een vrijemarkteconomie. |
| Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE) | Een bijeenkomst op staatsniveau die in 1990 plaatsvond tussen Helsinki en Parijs, voortbouwend op de Slotakte van Helsinki uit 1975. Het doel was het bevorderen van vreedzaam samenleven en het vastleggen van voorwaarden voor vrede in Europa na de Koude Oorlog. |
| Constitutioneel model (westers) | Het westerse model van democratie, rechtsstaat, respect voor mensenrechten en vrijemarkteconomie, dat als grondslag werd gezien voor een "Europe Whole and Free" na de Koude Oorlog. Dit model verspreidde zich vanuit Europa en werd door andere landen aangepast aan hun eigen behoeften. |
| Democratie (westers model) | In de westerse opvatting betekent democratie een meerpartijenstelsel met vrije verkiezingen, waarbij iedereen zich kandidaat kan stellen, zich kan verenigen, gelijke toegang heeft tot media en vrij campagne kan voeren. |
| Gemeenschappelijk Europees Huis | Een visie van Gorbatsjov op een toekomstige Europese orde, bestaande uit drie pijlers: de integratie van de Sovjet-Unie in de Europese economie, het recht op zelfbeschikking van alle landen en volken ("Huis met veel kamers"), en de creatie van een organisatie voor Veiligheid en Samenwerking die de NAVO en het Warschaupact zou vervangen. |
| Grondrechten | Natuurlijke en onvervreemdbare rechten die elk individu heeft simpelweg door mens te zijn. Deze rechten worden niet door de staat gecreëerd en overstijgen het positieve recht. Na de Tweede Wereldoorlog kregen deze rechten internationale bescherming via verdragen zoals de UVRM en het EVRM. |