Cover
Mulai sekarang gratis 'H22' Postgroei.pptx
Summary
# Introductie tot post-groei en kritiek op economische groei
Dit onderwerp introduceert post-groei als een koepelterm voor maatschappelijke stromingen die kritisch staan tegenover economische groei, en verkent de kritiek op het Bruto Binnenlands Product (BBP) als maatstaf voor welvaart.
### 1.1 Wat is post-groei?
Post-groei is een koepelterm die verwijst naar een reeks maatschappelijke stromingen die kritisch staan tegenover het concept van economische groei. Het doel van deze stromingen is om krachten te bundelen om een transitie naar een andere maatschappelijke organisatie te bewerkstelligen. Dit concept won aan populariteit rond 2018, met onder andere de Post-Growth conferentie in het Europese Parlement, en vindt steun bij diverse politieke families en maatschappelijke organisaties. Denk aan denkers als Kate Raworth met Doughnut Economics, Tim Jackson met Ecological Economics en Prosperity Economics, en Giorgos Kallis en Jason Hickel met Degrowth.
> **Tip:** De kern van post-groei is het erkennen van ecologische grenzen en het bevragen van de dominantie van economische groei als primair maatschappelijk doel.
### 1.2 De groei-context en ecologische grenzen
De discussie over economische groei wordt steeds vaker gekaderd binnen het post-groei perspectief. Er is een groeiend besef dat de huidige economische activiteiten leiden tot een ecologische overshoot, waarbij de mensheid al decennia lang meer verbruikt dan de aarde kan regenereren. Het streven is om de milieu-impact terug te brengen naar de draagkracht van de planeet en te evolueren naar een steady-state economie die binnen ecologische grenzen blijft. Dit staat in schril contrast met traditionele groeimodellen, zoals het Solow-groeimodel.
### 1.3 Economische groei: definitie en meting
Economische groei wordt doorgaans gedefinieerd als de toename van de productie en consumptie van goederen en diensten, gedreven door bevolkingsgroei en/of toenemende per capita consumptie. De primaire indicator hiervoor is het Bruto Binnenlands Product (BBP), dat de totale marktwaarde van alle finale goederen en diensten vertegenwoordigt die binnen een land worden geproduceerd. Het BBP is de hoofdindicator binnen het Systeem van Nationale Rekeningen (SNR) van de Verenigde Naties, en wordt methodologisch consistent toegepast met regelmatige herzieningen.
#### 1.3.1 Het BBP als indicator van welvaart
Het BBP, en met name het BBP per capita, wordt vaak gebruikt als maatstaf voor economische welvaart. Data tonen perioden van sterke groei, maar ook momenten van verzwakking, wat vragen oproept over de duurzaamheid en wenselijkheid van dit groeiverhaal. Periodes van stagnatie in BBP per capita, zoals tussen 2008 en 2016, kunnen vanuit een ecologisch perspectief positief zijn in termen van milieu-impact, hoewel crisissen geen structurele oplossing bieden.
> **Voorbeeld:** De financiële crisis van 2008 leidde tot een terugval in het BBP per capita, wat illustreert dat economische schokken de groei kunnen beïnvloeden, maar niet per se een duurzame oplossing vormen voor ecologische problemen.
### 1.4 Kritiek op het Bruto Binnenlands Product (BBP)
Het BBP als primaire welvaartsindicator kent aanzienlijke kritiek, zowel op methodologisch als op fundamenteel niveau.
#### 1.4.1 Methodologische problemen van het BBP
* **Marktproductie:** Het BBP houdt geen rekening met niet-gemonetariseerde activiteiten, zoals freeware, huishoudelijke arbeid, vrijwilligerswerk, of de informele economie.
* **Defensieve uitgaven:** Uitgaven die voortvloeien uit negatieve gebeurtenissen, zoals de opruiming van een olieramp of kosten gerelateerd aan lawaihinder, worden meegeteld als positieve bijdrage aan het BBP, wat een vertekend beeld geeft.
* **Milieukosten:** De economische kosten van milieuschade, zoals vervuiling, worden vaak niet volledig meegenomen of worden zelfs gezien als stimulans voor economische activiteit (bv. uitgaven voor opruiming).
#### 1.4.2 Fundamentele kritieken op het BBP
Sinds de jaren '70 zijn er meer fundamentele kritieken op het BBP naar voren gekomen, die zich groeperen rond drie hooflijnen:
1. **"A means, not an end" (Een middel, geen doel op zich):** Robert Kennedy en anderen benadrukten in de jaren '60 en '70 dat economische groei een middel moet zijn om welzijn te bevorderen, en niet een doel op zich. De vraag moet gesteld worden *waarom* er gegroeid moet worden.
2. **"Good growth, bad growth?":** Er wordt beargumenteerd dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen "goede" groei die bijdraagt aan welzijn en "slechte" groei die schadelijk is. Het BBP maakt dit onderscheid niet.
3. **Fysieke beperkingen aan de groei:** De groei van economische activiteit is gebonden aan fysieke en ecologische grenzen, wat impliceert dat oneindige groei op een eindige planeet onmogelijk is.
Bovendien houdt het BBP per capita geen rekening met de inkomensverdeling binnen een land, wat leidt tot grote verschillen in welvaart die niet zichtbaar zijn in het gemiddelde.
> **Tip:** Onthoud dat het BBP een maatstaf is voor marktactiviteit, niet noodzakelijkerwijs voor maatschappelijk welzijn of duurzaamheid.
#### 1.4.3 Historisch perspectief op groei
Economische groei, zoals gemeten door het BBP, is een relatief recent fenomeen, voornamelijk geëvolueerd in de laatste 200 jaar. Het werd pas rond de jaren '50 een expliciet beleidsdoel, mede door de ontwikkeling van het SNR.
### 1.5 Het debat over ontkoppeling (decoupling)
Het concept van ontkoppeling, waarbij economische groei wordt gescheiden van milieu-impact, is een belangrijk punt in het debat. Hoewel sommige landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, een daling in CO2-uitstoot per persoon hebben laten zien, wordt dit vaak verklaard door de verplaatsing van productie naar andere landen (productie-emissies versus consumptie-emissies).
> **Voorbeeld:** Een sterke daling in productie-emissies in een land kan simpelweg betekenen dat de industrie verplaatst is, zonder dat de wereldwijde consumptie van goederen en diensten is afgenomen.
De effectiviteit van ontkoppeling wordt in twijfel getrokken vanwege diverse factoren:
* **Rebound-effecten:** Technologische verbeteringen die efficiënter omgaan met hulpbronnen, kunnen leiden tot een toename van het totale gebruik ervan.
* **Problem shifting:** Het oplossen van een milieuprobleem kan elders nieuwe problemen creëren (bv. de overgang naar elektrische auto's kan de vraag naar batterijgrondstoffen verhogen).
* **Diensteneconomie bovenop materiële economie:** De groei van de dienstensector vervangt de materiële productie niet volledig, maar bouwt erop voort.
* **Beperkt potentieel voor recyclage:** De circulaire economie heeft zijn beperkingen qua efficiëntie en schaalbaarheid.
* **Onvoldoende of ongepaste technologische vooruitgang:** Technologische oplossingen zijn niet altijd voldoende of gericht op de juiste problemen.
* **Cost shifting:** Kosten verschuiven van productie naar consumptie, of tussen landen.
* **Toenemende energiekosten:** De kosten voor energie kunnen stijgen, wat de ontkoppeling bemoeilijkt.
### 1.6 Post-groei als antwoord: systeemverandering nodig
Post-groei denkers stellen dat technologische vooruitgang en marktmechanismen alleen niet voldoende zijn om de huidige mondiale uitdagingen aan te pakken. Er is een fundamentele systeemverandering nodig. Deze kritiek is gebaseerd op drie soorten grenzen:
#### 1.6.1 Ecologische grenzen
Economische activiteiten overschrijden steeds vaker de draagkracht en ecologische grenzen van de planeet. Van de negen planetaire grenzen, zijn er zeven die worden overschreden, wat aangeeft dat de schaal van de economie te groot is.
#### 1.6.2 Sociale grenzen
In ontwikkelde landen is economische groei niet langer noodzakelijk om de levenskwaliteit significant te verbeteren. Het BBP is een slechte maatstaf voor vooruitgang en welzijn. Onderzoek naar subjectief welzijn laat zien dat boven een bepaald inkomensniveau (ongeveer 20.000 dollar per persoon), de toename van het BBP per capita nauwelijks nog bijdraagt aan geluk of welzijn. Sterker nog, het BBP kan stijgen terwijl het geluksgevoel constant blijft. Dit benadrukt de "Iron Cage of Consumerism", waarbij men gedreven wordt tot consumeren wat niet nodig is, om indruk te maken op anderen.
> **Voorbeeld:** De VS heeft het BBP succesvol ontkoppeld van geluk, maar niet van materiaal- en energieverbruik. Dit impliceert dat meer consumptie niet automatisch leidt tot meer geluk.
#### 1.6.3 Praktische grenzen en de opkomst van degrowth
De feitelijke economische groei neemt wereldwijd af, wat voor traditionele economen een bron van zorg is, maar voor post-groei denkers een natuurlijk proces dat omarmd moet worden. Het afbouwen van groeiafhankelijkheid, zowel in systemen als in bedrijfsvoering, is essentieel.
Degrowth, als onderdeel van post-groei, wordt gedefinieerd als een "equitable downscaling of production and consumption that increases human well-being and enhances ecological conditions" (Schneider et al.). Het omvat een geplande en democratische reductie van materiële en energie-doorstroming in overconsumerende landen, met verbetering van welzijn en wereldwijde rechtvaardigheid als doel. Belangrijke aspecten zijn:
* **Vermindering van minder noodzakelijke productie:** Afschalen van destructieve sectoren zoals fossiele brandstoffen, intensieve veehouderij, fast fashion, en de auto- en luchtvaartindustrie. Ook het beëindigen van geplande veroudering en het beperken van de koopkracht van de rijksten.
* **Verbetering van publieke diensten:** Universele toegang tot kwalitatieve publieke diensten (gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting, etc.) kan sociale resultaten verbeteren zonder excessief hulpbronnenverbruik.
* **Groene banen garanderen:** Mobiliseren van arbeid voor sociale en ecologische doelen, zoals hernieuwbare energie-installatie, isolatie van gebouwen en regeneratie van ecosystemen.
* **Vermindering van werktijd:** Dit kan leiden tot lagere emissies, meer vrije tijd voor zorgtaken en stabilisatie van werkgelegenheid.
* **Duurzame ontwikkeling faciliteren:** Schulden kwijtschelden, ongelijke handelspraktijken aanpakken en productie heroriënteren naar sociale doelen.
> **Tip:** Degrowth is geen klassieke recessie of terugkeer naar de oertijd, maar een bewuste en democratische transitie naar een duurzamere en rechtvaardigere samenleving.
### 1.7 Alternatieve welvaartsmaten en indicatoren
Om de beperkingen van het BBP te overstijgen, is er behoefte aan alternatieve welvaartsmaten en indicatoren. Deze richten zich op drie domeinen:
* **Welzijn vandaag:** Huidig welzijn van de bevolking.
* **Duurzaamheid:** Trends die toekomstig welzijn beïnvloeden.
* **Inclusiviteit:** De verdeling van welzijn binnen een samenleving.
Een voorbeeld hiervan is de **Index of Sustainable Economic Welfare (ISEW)**, ontwikkeld door Daly en Cobb. Deze indicator corrigeert het BBP door rekening te houden met kosten van milieuvervuiling, depreciatie van natuurlijk kapitaal, en de waarde van huishoudelijke arbeid, om zo de economische welvaart op een bredere manier te meten. De ISEW streeft naar het bepalen van de optimale fysieke schaal van een economie door middel van een kosten-batenanalyse op macro-niveau.
> **Voorbeeld:** De ISEW laat zien dat de welvaartsgroei in de EU minder sterk was dan de BBP-groei, en dat de financiële crisis geen welvaartskost had in termen van de ISEW, in tegenstelling tot het BBP.
De methodologie van de ISEW omvat de volgende componenten:
* Private consumptieve uitgaven (+)
* Verliezen door inkomensongelijkheid (-)
* Waarde van huishoudelijke arbeid (+)
* Niet-defensieve overheidsuitgaven (+)
* Defensieve private uitgaven (-)
* Kapitaalaanpassingen (+/-)
* Kosten van milieuvervuiling, KT en LT (-)
* Depreciatie van natuurlijk kapitaal (-)
Deze aanpak stelt dat het niet economisch wenselijk is om te groeien voorbij een bepaald optimum, waar de kosten van de groei de baten overstijgen. Het doel is om de optimale schaal van de economie te vinden en te handhaven, weg van ecologische catastrofes en nutteloze consumptie.
---
# Ontkoppeling van economische groei en milieu-impact
Oké, hier is de studiehandleiding voor "Ontkoppeling van economische groei en milieu-impact", opgesteld volgens jouw specifieke instructies.
## 2. Ontkoppeling van economische groei en milieu-impact
Dit deel onderzoekt de theorie van ontkoppeling, waarbij economische groei wordt gescheiden van milieu-impact, en bespreekt de beperkingen en alternatieven voor dit concept.
### 2.1 Het concept van ontkoppeling
Het idee van ontkoppeling suggereert dat economische groei kan plaatsvinden zonder dat de milieu-impact (zoals CO2-uitstoot, materiaalefficiëntie, of afvalproductie) evenredig toeneemt. Dit concept wordt vaak gepresenteerd als een manier om economische welvaart te verhogen zonder de planeet verder te belasten.
#### 2.1.1 Absolute versus relatieve ontkoppeling
* **Relatieve ontkoppeling:** Hierbij groeit de milieu-impact langzamer dan de economische groei. De impact per eenheid product of per euro BBP neemt dus af, maar de totale impact stijgt nog steeds.
* **Absolute ontkoppeling:** Dit is het ideaal waarbij de milieu-impact daalt, terwijl de economische groei aanhoudt. De totale uitstoot of impact wordt kleiner, zelfs als het BBP blijft stijgen.
#### 2.1.2 Kritiek op het ontkoppelingsconcept
Ondanks de theoretische aantrekkelijkheid van ontkoppeling, zijn er aanzienlijke kritieken en beperkingen:
* **Rebound-effecten:** Technologische vooruitgang die leidt tot efficiënter gebruik van middelen kan leiden tot een toename van het totale verbruik. Bijvoorbeeld, efficiëntere auto's kunnen mensen aanmoedigen om meer te rijden, waardoor de totale brandstofconsumptie niet of nauwelijks daalt.
> **Tip:** Denk aan het Jevons-paradox: efficiëntiewinsten in het gebruik van een hulpbron leiden tot een toename van het totale gebruik van die hulpbron.
* **Probleemverschuiving (Problem Shifting):** Oplossingen voor het ene milieuprobleem kunnen leiden tot nieuwe problemen elders. Bijvoorbeeld, de productie van biobrandstoffen kan ten koste gaan van landbouwgrond, wat leidt tot ontbossing en verlies aan biodiversiteit.
* **Diensteneconomie is nog steeds materiële economie:** De groei van de dienstensector wordt soms aangehaald als bewijs van ontkoppeling. Echter, diensten zijn vaak afhankelijk van een onderliggende materiële economie (bv. gebouwen, transport, energie). Het leveren van diensten vindt niet plaats 'in de plaats van' de materiële economie, maar er bovenop.
* **Beperkt potentieel voor recycling:** Hoewel recycling belangrijk is, is het potentieel ervan om milieu-impact substantieel te verminderen vaak beperkt, met name vanwege materiaalverlies tijdens het proces en de energie die nodig is.
* **Onvoldoende of ongepaste technologische vooruitgang:** Technologische vooruitgang is niet altijd snel genoeg of gericht op de juiste oplossingen om de omvang en urgentie van milieuproblemen aan te pakken.
* **Cost shifting:** De kosten van milieuvervuiling worden soms simpelweg verplaatst, bijvoorbeeld van productie naar consumptielanden, of van korte-termijn naar lange-termijn kosten.
#### 2.1.3 Voorbeelden van kritiek op ontkoppeling
* Het voorbeeld van het Verenigd Koninkrijk, waar een daling van CO2-uitstoot per persoon werd waargenomen, bleek voornamelijk te komen door het verplaatsen van industrie naar andere landen. Wanneer de consumptiegebaseerde emissies werden bekeken, was de daling veel minder significant. Dit illustreert het risico van 'cherry-picking' van landen en het negeren van de werkelijke impact.
### 2.2 De grenzen aan groei en de noodzaak van systeemverandering
De kritiek op ontkoppeling leidt tot de conclusie dat technologische vooruitgang en marktmechanismen alleen onvoldoende zijn voor duurzame verandering. Er is een fundamentele systeemverandering nodig. Dit wordt onderbouwd door het concept van de "grenzen aan de groei", dat kan worden onderverdeeld in drie domeinen:
#### 2.2.1 Ecologische grenzen
* Milieuproblemen ontstaan doordat economische activiteiten de draagkracht van de aarde overschrijden. De schaal van de economie is hierbij het cruciale vertrekpunt, zoals uiteengezet in het concept van de 'Safe Operating Space for Humanity'.
* Volgens deze inzichten worden momenteel zeven van de negen planetaire grenzen overschreden, wat aangeeft dat de schaal van de mondiale economie ver buiten de ecologische grenzen ligt.
#### 2.2.2 Sociale grenzen
* In ontwikkelde landen is economische groei niet langer noodzakelijk om de levenskwaliteit van mensen significant te verbeteren. Het Bruto Binnenlands Product (BBP) is bovendien een gebrekkige maatstaf voor vooruitgang en welzijn.
* Data over subjectief welzijn tonen aan dat er geen sterk verband is tussen een BBP per hoofd van de bevolking boven een bepaald basisniveau (ongeveer 20.000 dollar per persoon) en geluk of welzijn. Meer consumeren leidt niet automatisch tot meer geluk.
> **Example:** De grafiek van geluk en BBP in de VS toont aan dat Amerikanen erin geslaagd zijn het BBP te ontkoppelen van geluk, maar niet van materiaal- en energieverbruik. Het geluksniveau blijft min of meer constant ondanks de groei van het BBP.
* Er zijn vragen te stellen bij de effectiviteit van groei als middel om armoede te bestrijden, en bij de daadkracht ervan om algemeen welzijn te verhogen.
* De "Iron Cage of Consumerism" beschrijft hoe we worden overtuigd om geld uit te geven dat we niet hebben, aan dingen die we niet nodig hebben, om indrukken te maken die niet blijven bestaan. Dit mensbeeld, waarin bezit en consumptie centraal staan, beperkt de focus op andere waarden die het leven waardevol maken, zoals sociale connecties.
#### 2.2.3 Praktische grenzen
* Deze omvatten economische limieten, waar de kosten van verdere groei de baten overstijgen, en de "futility limit" waarbij extra productie nauwelijks nog marginaal nut oplevert. De "ecological catastrophe limit" duidt op het risico van ecologische ineenstorting bij het negeren van ecologische grenzen.
### 2.3 Alternatieven voor het groeimodel
Gezien de beperkingen van het groeimodel en de ontkoppelingstheorie, wordt er gezocht naar alternatieven die welzijn en duurzaamheid centraal stellen.
#### 2.3.1 Beyond GDP-indicatoren en alternatieve welvaartsmaten
* Er is een groeiende roep om indicatoren die verder gaan dan het BBP om welvaart te meten. Drie belangrijke domeinen hiervoor zijn:
1. **Welzijn vandaag:** Het huidige welzijn van de bevolking.
2. **Duurzaamheid:** Huidige trends die toekomstig welzijn beïnvloeden.
3. **Inclusiviteit:** De verdeling van welzijn binnen de samenleving.
* Alternatieve welvaartsmaten, zoals de **Index of Sustainable Economic Welfare (ISEW)**, proberen de bijdrage van de economie aan het algemeen welzijn van haar inwoners uit te drukken. De ISEW is een gecorrigeerde versie van het BBP die kosten en baten van economische activiteiten meeneemt om de optimale fysieke schaal van een economie te bepalen.
> **Example:** De ISEW houdt rekening met uitgaven aan consumptie, verliezen door inkomensongelijkheid, waarde van huishoudelijke arbeid, niet-defensieve overheidsuitgaven, defensieve private uitgaven, kapitaalaanpassingen, kosten van milieuvervuiling, en depreciatie van natuurlijk kapitaal. Als kosten baten overstijgen, wordt dit beschouwd als "oneconomische groei".
* Deze modellen laten zien dat welvaart minder sterk stijgt waar het BBP nog groeit, en dat crises niet noodzakelijk een welvaartskost hebben in vergelijking met een pure BBP-daling.
#### 2.3.2 Degrowth (Krimp)
* Degrowth is een koepelterm voor stromingen die kritisch staan tegenover economische groei en pleiten voor een geplande, democratische reductie van materiële en energie doorvoer in overconsumptie-landen. Het doel is om menselijk welzijn en ecologische omstandigheden te verbeteren.
* Belangrijke definities van degrowth benadrukken:
* Een billijke downscaling van productie en consumptie die menselijk welzijn verhoogt en ecologische condities verbetert.
* Een geplande en democratische reductie van materiaal- en energie doorvoer, met verbetering van welzijn en mondiale rechtvaardigheid.
* Een "dekolonisatie van de verbeelding" door alternatieve economische modellen te implementeren en niet enkel te focussen op groei om behoeften te vervullen.
* Degrowth is **niet** hetzelfde als een klassieke recessie of een terugkeer naar een primitieve levensstijl.
#### 2.3.3 Beleid voor degrowth
* **Minder noodzakelijke productie verminderen:** Afschalen van destructieve sectoren zoals fossiele brandstoffen, intensieve veehouderij, fast fashion, reclame en luchtvaart. Beëindigen van geplande veroudering en verlengen van de levensduur van producten.
* **Publieke diensten verbeteren:** Garanderen van universele toegang tot kwalitatief hoogwaardige diensten zoals gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting, transport, en duurzame energie. Dit kan sociaal welzijn verhogen zonder hoge materiaalefficiëntie te vereisen.
* **Banengarantie voor groene banen:** Omscholing en inzet van arbeid voor sociale en ecologische doelen (bv. hernieuwbare energie, isolatie, herstel van ecosystemen). Dit kan werkloosheid beëindigen en een rechtvaardige transitie mogelijk maken vanuit "sunset sectors".
* **Werktijd verkorten:** Lagere pensioenleeftijd, aanmoedigen van deeltijdwerk of een vierdaagse werkweek. Dit kan de CO2-uitstoot verlagen, mensen meer tijd geven voor zorgtaken en welzijnsbevorderende activiteiten, en de werkgelegenheid stabiliseren.
* **Duurzame ontwikkeling mogelijk maken:** Annuleren van oneerlijke schulden van lage- en middeninkomenslanden, handelsbeleid aanpassen om ongelijke uitwisseling tegen te gaan, en productiekapaciteit heroriënteren op sociale doelen.
* **Groeiafhankelijkheid afbouwen:** Systemen (bedrijven, sociale zekerheid, etc.) minder afhankelijk maken van voortdurende groei. Dit is cruciaal, aangezien veel huidige systemen, zoals pensioensystemen gebaseerd op vergrijzing, fundamenteel afhankelijk zijn van groei die niet langer houdbaar is.
### 2.4 Conclusie: Systeemverandering boven ontkoppeling
De analyse van ontkoppeling en de grenzen aan de groei toont aan dat technologische oplossingen en marktmechanismen alleen onvoldoende zijn. Er is een fundamentele systeemverandering nodig die prioriteit geeft aan welzijn en ecologische duurzaamheid boven economische groei. Het afbouwen van groeiafhankelijkheid en het omarmen van concepten als degrowth zijn essentiële stappen naar een duurzame toekomst.
---
# Grenzen aan groei en alternatieve welvaartsmaten
Dit onderwerp onderzoekt de beperkingen van economische groei, de kritiek op het Bruto Binnenlands Product (BBP) als welvaartsindicator en stelt alternatieve benaderingen voor om welzijn en duurzaamheid beter te meten.
### 3.1 Het post-groei perspectief
Post-groei is een overkoepelende term voor maatschappelijke stromingen die kritisch staan tegenover economische groei en pleiten voor een heroriëntatie van maatschappelijke prioriteiten. Het ontstond in 2018 als een poging om krachten te bundelen rond de transitie naar een duurzame economie. In tegenstelling tot het pro-groei of 'groene groei' perspectief, benadrukt post-groei dat technologische vooruitgang en marktmechanismen alleen niet volstaan; een fundamentele systeemverandering is noodzakelijk.
### 3.2 Kritiek op economische groei en het BBP
De huidige economische systemen zijn sterk gericht op groei, gemeten aan de hand van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Het BBP meet de totale uitgaven aan finale goederen en diensten die binnen een land worden geproduceerd en verhandeld. Hoewel dit een consistente en regelmatig herziene indicator is, kent het BBP aanzienlijke beperkingen:
* **Methodologische problemen:** Het BBP houdt geen rekening met marktproductie buiten de formele economie (zoals freeware, huishoudelijke arbeid, vrijwilligerswerk) en kent ook geen onderscheid tussen 'goede' en 'slechte' groei.
* **Defensieve uitgaven:** Uitgaven die nodig zijn om negatieve gevolgen van economische activiteiten te herstellen, zoals de opruiming van een olieramp of maatregelen tegen lawaihinder, worden meegeteld als groei.
* **Milieukosten:** De impact op het milieu en de uitputting van natuurlijke hulpbronnen worden niet meegenomen in de BBP-berekening.
* **Gemiddelde waarde:** BBP per capita is een gemiddelde en geeft geen inzicht in de inkomensverdeling binnen een land. Grote verschillen tussen landen en binnen landen blijven verborgen.
* **"Een middel, geen doel":** Sinds de jaren zeventig wordt er gesteld dat groei een middel moet zijn om welzijn te verhogen, en geen doel op zich. De focus verschuift naar de vraag wáárom we groeien en of deze groei daadwerkelijk bijdraagt aan een waardevol leven, inclusief sociale connecties en welzijn.
* **Fysieke beperkingen:** Er zijn fundamentele fysieke grenzen aan de groei, gerelateerd aan de eindigheid van natuurlijke hulpbronnen en de draagkracht van het ecosysteem.
Economische groei wordt vaak gerechtvaardigd door de noodzaak van economische stabiliteit, jobcreatie, hogere levensstandaarden, armoedebestrijding en het idee dat groei milieuvriendelijker kan worden op de lange termijn (ontkoppeling). Echter, het concept van ontkoppeling (decoupling) tussen economische groei en milieu-impact is controversieel. Critici wijzen op rebound-effecten, 'problem shifting' (verplaatsing van milieuproblemen naar andere gebieden of sectoren, zoals productie-emissies die verschuiven naar consumentenlanden), en de beperkte mogelijkheden voor recycling. De diensteneconomie blijft bovendien afhankelijk van een materiële basis.
### 3.3 Grensen aan de groei
Het post-groei perspectief benadrukt dat technologische vooruitgang en marktmechanismen onvoldoende zijn om de huidige uitdagingen op te lossen. Er is een systeemverandering nodig die rekening houdt met drie types grenzen aan de groei:
#### 3.3.1 Ecologische grenzen
Deze grenzen ontstaan wanneer economische activiteiten de draagkracht van de aarde en haar ecologische systemen overschrijden. De schaal van de economie wordt hier als vertrekpunt genomen, conform het concept van de 'Safe Operating Space for Humanity'. Momenteel worden zeven van de negen planetaire grenzen al overschreden, wat aangeeft dat de schaal van onze economie ver buiten de veilige ecologische grenzen ligt.
#### 3.3.2 Sociale grenzen
In ontwikkelde landen is economische groei niet langer noodzakelijk om de levenskwaliteit van mensen te verbeteren. Het BBP is een gebrekkige indicator voor vooruitgang; data over subjectief welzijn tonen aan dat er nauwelijks een verband is tussen een hoger BBP per capita (boven een bepaald basisniveau) en een toename van geluk of welzijn. Consumptie leidt niet automatisch tot meer geluk. De 'Iron Cage of Consumerism' beschrijft hoe we worden aangemoedigd om geld uit te geven aan dingen die we niet nodig hebben, om indrukken te creëren die niet blijvend zijn.
#### 3.3.3 Praktische grenzen
Deze grenzen worden deels gedefinieerd door de economische wenselijkheid van verdere groei. Een kosten-batenanalyse op macro-niveau kan aantonen wanneer de kosten van verdere productie de baten overstijgen. Dit wordt ook wel 'oneconomische groei' genoemd: het is niet langer economisch wenselijk om te blijven produceren omdat de marginale kosten hoger worden dan de marginale baten, of omdat het extra nut minimaal of negatief is. Dit raamwerk wijst op de 'futility limit' (wanneer extra productie geen nut meer oplevert) en de 'ecological catastrophe limit' (wanneer ecologische schade catastrofaal wordt). De 'economic limit' treedt op wanneer de kosten van productie de baten overstijgen.
### 3.4 Alternatieve welvaartsmaten
Om de beperkingen van het BBP te overstijgen, is er behoefte aan alternatieve welvaartsmaten die welzijn, duurzaamheid en inclusie beter weerspiegelen. Deze indicatoren kunnen gericht zijn op:
* **Welzijn vandaag:** Hoe de huidige bevolking profiteert van economische activiteiten.
* **Duurzaamheid:** Hoe huidige trends toekomstig welzijn beïnvloeden, met oog voor ecologische grenzen en natuurlijk kapitaal.
* **Inclusiviteit:** Hoe welzijn wordt verdeeld binnen de samenleving.
#### 3.4.1 Index of Sustainable Economic Welfare (ISEW)
De Index of Sustainable Economic Welfare (ISEW), ontwikkeld door Daly en Cobb, is een voorbeeld van een alternatieve welvaartsmaatstaf die probeert de economische welvaart op een meer omvattende manier te meten door kritieken op het BBP empirisch te vertalen. Het is een maatstaf voor economische welvaart, niet direct voor welzijn of duurzaamheid op zichzelf, maar beoogt de optimale fysieke schaal van een economie te bepalen door kosten en baten af te wegen.
De ISEW-methodologie omvat verschillende componenten:
* **Baten (toevoegingen):**
* Private consumptieve uitgaven
* Waarde van huishoudelijke arbeid
* Niet-defensieve overheidsuitgaven
* Kapitaalaanpassingen (positief)
* **Kosten (aftrekkingen):**
* Verliezen door inkomensongelijkheid
* Defensieve private uitgaven
* Kapitaalaanpassingen (negatief)
* Kosten van milieuvervuiling (kort en langetermijn)
* Depreciatie van natuurlijk kapitaal
Door deze componenten af te wegen, tracht de ISEW de economische activiteit te evalueren en aan te geven wanneer verdere groei 'oneconomisch' wordt, dat wil zeggen, wanneer de kosten de baten overstijgen. Empirische schattingen voor de EU laten zien dat de welvaart minder sterk stijgt dan het BBP, en dat de financiële crisis geen welvaartskost had in termen van duurzaam welzijn, maar wel ten opzichte van het BBP.
### 3.5 Degrowth (krimp/afname van groei)
Degrowth is een beweging die pleit voor een geplande en democratische afname van materiële en energie-doorvoer in welvarende landen, met als doel welzijn en ecologische omstandigheden te verbeteren. Het is geen klassieke recessie, maar een bewuste, rechtvaardige en welzijnsgerichte downscaling van productie en consumptie.
Belangrijke beleidsmaatregelen binnen het degrowth-kader omvatten:
* **Vermindering van minder noodzakelijke productie:** Afschalen van sectoren met hoge milieu-impact en lage welzijnswinsten, zoals fossiele brandstoffen, intensieve veehouderij, fast fashion, en reclame. Ook het beëindigen van geplande veroudering en het beperken van de koopkracht van de rijken zijn hierbij van belang.
* **Verbetering van publieke diensten:** Zorgen voor universele toegang tot kwalitatieve publieke diensten (gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting, energie, etc.) om sociaal welzijn te garanderen zonder hoge materiële doorvoer.
* **Groene banengarantie:** Stimuleren van werkgelegenheid in ecologische en sociale sectoren (hernieuwbare energie, isolatie, herstel van ecosystemen).
* **Verkorting van de werktijd:** Dit kan leiden tot lagere CO2-uitstoot, meer tijd voor zorgtaken en stabilisatie van de werkgelegenheid.
* **Duurzame ontwikkeling:** Annuleren van onbetaalbare schulden van lage- en middeninkomenslanden, bestrijden van ongelijke handel en het heroriënteren van productie naar sociale doelen.
Een cruciaal aspect is het afbouwen van de groeiafhankelijkheid van systemen, zowel op macroniveau (bv. pensioensystemen) als op bedrijfsniveau.
> **Tip:** Begrijp het verschil tussen 'degrowth' (een geplande afname van materiële doorvoer gericht op welzijn) en een 'recessie' (een ongewenste krimp van de economie). De focus ligt op het verhogen van welzijn en ecologische gezondheid, niet op het simpelweg krimpen van de economie op een onrechtvaardige manier.
---
# Degrowth: beleid en implementatie
Dit onderdeel verkent degrowth als een specifieke stroming binnen post-groei, waarbij de focus ligt op de definitie, beleidsvoorstellen en de noodzaak om de groeiafhankelijkheid van economische systemen af te bouwen, met strategieën zoals het verminderen van minder noodzakelijke productie en het introduceren van een garantie voor groene banen.
### 4.1 Wat is degrowth?
Degrowth is een stroming die kritisch staat tegenover economische groei. Hoewel er geen allesomvattende definitie is, omvat het kernidee een evenwichtige inkrimping van productie en consumptie, gericht op het verhogen van menselijk welzijn en het verbeteren van ecologische omstandigheden. Het impliceert een geplande en democratische reductie van materiaal- en energiegebruik in overconsumerende landen, met een gelijktijdige verbetering van welzijn en mondiale rechtvaardigheid. Dit concept kan worden gezien als een "dekolonisatie van de verbeelding", waarbij alternatieve mondiale systemen worden geïmplementeerd en wordt aangemoedigd om voorbij de focus op groei te kijken en direct de basisbehoeften te vervullen. Het is belangrijk om degrowth niet te verwarren met een klassieke recessie of een terugkeer naar een pre-industriële tijd.
> **Tip:** Degrowth is een veelomvattender concept dan enkel economische krimp; het streeft naar een fundamentele systeemverandering die welzijn en ecologische duurzaamheid vooropstelt.
#### 4.1.1 Kernbegrippen in degrowth definities
Diverse invloedrijke denkers binnen de degrowth-beweging hebben bijgedragen aan de definitie ervan:
* **François Schneider:** Benadrukt een "evenwichtige inkrimping van productie en consumptie die menselijk welzijn verhoogt en ecologische omstandigheden verbetert".
* **Jason Hickel:** Definieert degrowth als een "geplande en democratische reductie van materiaal- en energiegebruik in overconsumerende landen, terwijl welzijn en mondiale rechtvaardigheid verbeteren". Hierbij ligt de focus op de reductie van energieverbruik, niet noodzakelijkerwijs op het krimpen van het Bruto Binnenlands Product (BBP), met een nadruk op het respecteren van ecologische grenzen.
* **Federico Demaria & Latouche:** Zien degrowth als een "dekolonisatie van de verbeelding en de implementatie van andere mogelijke werelden". Dit impliceert een kritische blik op de gangbare economische opleidingen die vaak een eenzijdig verhaal vertellen, en moedigt aan om buiten de beperkingen van het groeiparcours te treden.
Deze definities delen consistent de nadruk op verbeterde milieucondities, verhoogd welzijn en een grotere rechtvaardigheid.
### 4.2 Beleidsvoorstellen voor degrowth
Om de principes van degrowth te realiseren, zijn er verschillende beleidsmaatregelen voorgesteld die gericht zijn op het creëren van een duurzamere en rechtvaardigere economie.
#### 4.2.1 Minder noodzakelijke productie verminderen
Een cruciaal aspect van degrowth-beleid is het verminderen van productie die als minder noodzakelijk wordt beschouwd, met name die sectoren die een hoge milieu-impact hebben zonder significante welzijnswinsten op te leveren. Dit omvat:
* **Afschalen van destructieve sectoren:** Dit betreft de fossiele brandstoffensector, de grootschalige productie van vlees en zuivel, fast fashion, reclame, auto-industrie en luchtvaart (inclusief privévliegtuigen).
* **Beëindigen van geplande veroudering:** Producten langer levensvatbaar maken door geplande veroudering tegen te gaan.
* **Vermindering koopkracht rijken:** Beleid dat de excessieve consumptie door welgestelde groepen ontmoedigt.
> **Example:** Sectoren zoals de productie van wegwerpartikelen of de intensieve veehouderij kunnen worden aangepakt door middel van regulering, belastingen of subsidiëring van duurzamere alternatieven.
#### 4.2.2 Publieke diensten verbeteren
Het verbeteren en garanderen van universele toegang tot hoogwaardige publieke diensten is een hoeksteen van degrowth. Deze diensten kunnen sterke sociale resultaten opleveren zonder een excessief gebruik van grondstoffen. Belangrijke gebieden zijn:
* **Gezondheidszorg**
* **Onderwijs**
* **Huisvesting**
* **Transport**
* **Internettoegang**
* **Hernieuwbare energie**
* **Voedselzekerheid (voeding)**
#### 4.2.3 Een garantie voor groene banen introduceren
Een "garantie voor groene banen" zou arbeidskrachten trainen en mobiliseren voor dringende sociale en ecologische doelen. Dit beleid heeft tot doel werkloosheid te beëindigen en een rechtvaardige transitie te garanderen voor werknemers in krimpende industrieën of zogenaamde "sunset sectors" (sectoren die afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen). Dit kan worden gecombineerd met een beleid van universeel basisinkomen. Voorbeelden van werkzaamheden binnen deze garantie omvatten:
* Installatie van hernieuwbare energiebronnen.
* Isolatie van gebouwen.
* Regeneratie van ecosystemen.
* Verbetering van de sociale zorg.
#### 4.2.4 Arbeidstijd verkorten
Het verkorten van de werktijd is een andere strategie die bijdraagt aan degrowth-doelen. Dit kan op verschillende manieren worden bereikt:
* Verlagen van de pensioenleeftijd.
* Stimuleren van deeltijdwerk.
* Implementeren van een vierdaagse werkweek.
Deze maatregelen dragen bij aan het verlagen van de CO2-uitstoot, geven mensen meer tijd voor zorgtaken en andere welzijnsverbeterende activiteiten, en helpen de werkgelegenheid te stabiliseren naarmate de minder noodzakelijke productie afneemt.
#### 4.2.5 Duurzame ontwikkeling faciliteren
Dit omvat een breder economisch en financieel beleid op wereldwijde schaal:
* **Annuleren van oneerlijke schulden:** Het kwijtschelden van onbetaalbare schulden van landen met een laag en middeninkomen.
* **Beperken van ongelijke internationale handel:** Het aanpakken van handelsverhoudingen die leiden tot ongelijke uitwisseling.
* **Heroriënteren van productiecapaciteit:** Het creëren van voorwaarden waaronder productiecapaciteit wordt gericht op het bereiken van sociale doelen in plaats van winstmaximalisatie.
> **Example:** Het schrappen van de schuldenlast van ontwikkelingslanden kan hen de financiële ruimte geven om te investeren in duurzame ontwikkeling en sociale projecten, in plaats van enkel rente te moeten afbetalen.
### 4.3 De noodzaak van het afbouwen van groeiafhankelijkheid
Veel van onze huidige economische en sociale systemen zijn inherent afhankelijk van voortdurende economische groei. Dit geldt ook voor de manier waarop bedrijven worden georganiseerd en beoordeeld. Deze groeiafhankelijkheid is diep verankerd in de systeemstructuur. Het is cruciaal om deze afhankelijkheid te erkennen en te werken aan systemen die minder afhankelijk zijn van groei.
> **Tip:** Het begrijpen van de groeiafhankelijkheid van systemen, zoals het pensioensysteem dat sterk steunde op een stijgende bevolking, is essentieel om de uitdagingen van een zero- of low-growth realiteit aan te pakken.
#### 4.3.1 Systemische afhankelijkheid herkennen
De groeiafhankelijkheid is niet altijd direct zichtbaar, maar manifesteert zich in de manier waarop ons economisch systeem is ingericht. Een klassiek voorbeeld is een systeem dat gebaseerd is op een stijgende bevolking om pensioenen te financieren. Wanneer de bevolkingsgroei afneemt of zelfs negatief wordt, komt dit systeem onder druk te staan, wat de inherente afhankelijkheid van groei blootlegt. Het aanpakken van deze afhankelijkheid vereist een heroverweging van de fundamentele structuur van onze economische en sociale instellingen.
#### 4.3.2 Praktische implicaties van groeiafhankelijkheid
De implicaties van deze afhankelijkheid worden duidelijk wanneer de groei vertraagt of stagneert. Bedrijven die afhankelijk zijn van groei om hun schulden af te lossen of te blijven bestaan, komen in moeilijkheden. Overheden die verwachten dat groei de belastinginkomsten zal verhogen om publieke uitgaven te dekken, worden geconfronteerd met begrotingstekorten. Het overstappen naar een post-groei paradigma vereist dus niet alleen beleidsveranderingen op microniveau, maar ook een fundamentele transformatie van de systemen zelf om minder afhankelijk te worden van constante economische expansie.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Post-groei | Een koepelterm voor maatschappelijke stromingen die kritisch staan tegenover economische groei en een transitie naar alternatieve economische modellen beogen, met focus op welzijn en ecologische duurzaamheid. |
| Bruto Binnenlands Product (BBP) | De totale monetaire waarde van alle finale goederen en diensten die binnen een land in een bepaalde periode zijn geproduceerd en op de markt worden verhandeld. Het is de standaardmaatstaf voor economische activiteit en groei. |
| Ecologische overshoot | De situatie waarin de mensheid meer natuurlijke hulpbronnen verbruikt dan de aarde op duurzame wijze kan aanvullen, wat leidt tot uitputting van hulpbronnen en milieuproblemen. |
| Steady-state economie | Een economisch systeem dat streeft naar een stabiele omvang, gekenmerkt door het handhaven van een constant niveau van consumptie en productie binnen ecologische grenzen, in tegenstelling tot een groeiende economie. |
| Ontkoppeling (Decoupling) | Het proces waarbij de economische groei van een land of regio wordt losgekoppeld van de toename van milieu-impact, zoals de uitstoot van broeikasgassen of het verbruik van grondstoffen. |
| Rebound-effecten | Een fenomeen waarbij de verwachte milieuwinsten van efficiëntieverhogingen of technologische innovaties geheel of gedeeltelijk teniet worden gedaan door een toename in consumptie of gebruik. |
| Probleemverschuiving (Problem shifting) | Het fenomeen waarbij oplossingen voor milieuproblemen leiden tot nieuwe of verergerde problemen op andere gebieden, bijvoorbeeld de overgang van fossiele brandstoffen naar biobrandstoffen die concurrentie opleveren met voedselproductie. |
| Ecologische grenzen | De grenzen aan de menselijke economische activiteit die worden bepaald door de draagkracht van de planeet en de capaciteit van ecosystemen om hernieuwbaar te zijn en afvalstoffen te absorberen. |
| Sociale grenzen | De grenzen die aangeven wanneer verdere economische groei niet langer bijdraagt aan een verbetering van de levenskwaliteit of het welzijn van de bevolking, met name in reeds welvarende landen. |
| Praktische grenzen | De grenzen aan economische groei die voortkomen uit de inherente beperkingen van de technologie, de organisatorische capaciteiten en de beschikbare middelen om ecologische en sociale doelstellingen te bereiken. |
| Subjectief welzijn | De persoonlijke evaluatie van een individu van zijn eigen leven, vaak gemeten via zelfrapportage van geluk, tevredenheid en positieve emoties. |
| Iron Cage of Consumerism | Een concept dat de dwang beschrijft om te consumeren om sociale acceptatie te verkrijgen of een identiteit op te bouwen, vaak ten koste van persoonlijke waarden en echte behoeften. |
| Degrowth | Een beweging en economisch paradigma dat pleit voor een geplande en democratische afschaling van productie en consumptie in overconsumerende landen, met als doel het welzijn te verhogen, de ecologische omstandigheden te verbeteren en de mondiale rechtvaardigheid te bevorderen. |
| Index of Sustainable Economic Welfare (ISEW) | Een alternatieve welvaartsmaatstaf die tracht de economische welvaart op een bredere manier te meten dan het BBP, door rekening te houden met kosten van milieuvervuiling, inkomensongelijkheid en de waarde van huishoudelijke arbeid. |
| Oneconomische groei | Economische groei die resulteert in hogere kosten dan baten, wat betekent dat de maatschappij meer verliest dan ze wint door de toename van productie en consumptie. Dit kan gebeuren wanneer ecologische of sociale kosten de economische voordelen overtreffen. |
| Groeiafhankelijkheid | De mate waarin economische, sociale of politieke systemen afhankelijk zijn van continue economische groei om te functioneren of te overleven, wat de transitie naar alternatieve modellen bemoeilijkt. |