Cover
Mulai sekarang gratis Stuvia-7268264-samenvatting-business-fundamentals.pdf
Summary
# Bedrijfsidentiteit en strategische planning
Dit onderwerp legt de fundamentele elementen van een bedrijf, zoals missie, visie en waarden, bloot als basis voor zowel identiteit als strategische besluitvorming, en verkent de structuur en het belang van een bedrijfsplan met modellen zoals het Business Model Canvas en Lean Canvas.
### 1.1 Het bedrijfs-DNA: Missie, Visie en Waarden
Het collectief van missie, visie en waarden vormt de identiteit en het referentiekader van een bedrijf, waardoor het zich kan onderscheiden van anderen. Deze fundamentele eigenschappen liggen aan de basis van alle beslissingen en acties van een onderneming [2](#page=2).
#### 1.1.1 Missie
De bedrijfsmissie (mission statement) verwoordt de core business en de bestaansreden van de onderneming. Het focust op waardecreatie en beantwoordt de vragen: 'wat doen we?', 'waarom bestaan we?', 'hoe doen we het?' en 'voor wie doen we het?'. Een effectieve missie is specifiek, onderscheidend, inspirerend, motiverend, realistisch en praktisch [2](#page=2).
> **Tip:** De "Golden Circle" theorie suggereert dat bedrijven die beginnen met hun "waarom" (hun diepere bestaansreden) succesvoller en inspirerender zijn dan die zich enkel richten op het "wat" en "hoe" [2](#page=2).
#### 1.1.2 Visie
De bedrijfsvisie (vision statement) beschrijft het ideaalbeeld van de onderneming op lange termijn en geeft richting aan toekomstige beslissingen. Een visie moet stabiel in tijd zijn, inspirerend, een houvast bieden, de koers uitzetten (zonder de stappen te bepalen), concreet en specifiek zijn, en realistisch en motiverend. Het geeft aan hoe de wereld eruit zou moeten zien [2](#page=2).
#### 1.1.3 Waarden
Bedrijfswaarden of kernwaarden zijn de basisprincipes waarvoor de onderneming staat en vormen het culturele en ethische kompas dat bewaakt wordt bij het nastreven van missie en visie. Ze zijn de fundamentele basis van de bedrijfscultuur en bepalen hoe het bedrijf omgaat met medewerkers, klanten en andere stakeholders, en hoe het doelen nastreeft. Consistentie in de manier van opereren en communiceren, ongeacht marktveranderingen, is cruciaal [3](#page=3).
> **Tip:** Bedrijfswaarden moeten authentiek zijn, gedragen worden door het management en representatief zijn voor de gehele organisatie. Regelmatige evaluatie en aanpassing van waarden is belangrijk [3](#page=3).
De waarden dragen bij aan loyaliteit en betrokkenheid, worden gecommuniceerd via interne kanalen en onboarding, en worden erkend en beloond door gedrag te stimuleren dat in lijn is met de waarden. Ze spelen ook een rol in hoe het bedrijf wordt waargenomen door klanten en de gemeenschap, wat bijdraagt aan een positieve reputatie en merkbeeld. Ze vormen de basis voor strategische richtingen en doelstellingen [3](#page=3).
| Aspect | Missie | Visie | Waarden |
|----------------|----------------------------------------------------------------------|-------------------------------------|-----------------------------------------|
| Doelgerichtheid| Specifiek en concreet + actiegericht: wat ze doen om hun doelen te bereiken | Toekomstgericht: ideaalbeeld | Imago, Reputatie, Associatie |
| Tijdspanne | Heden: dagelijkse activiteiten | Langetermijn | - |
| Specificiteit | Specifiek: wat doen we? | Breed | - |
| Richting | Nieuwe richtingen door dagelijkse activiteiten | Geeft inspiratie | - |
### 1.2 Het bedrijfsplan
Een bedrijfsplan is niet wettelijk verplicht, maar essentieel voor het succes van een onderneming. Het verduidelijkt doelen voor zowel interne analyse (haalbaarheid en leefbaarheid) als externe communicatie (vertrouwen creëren bij partners, investeerders en banken). Het fungeert als een handleiding, een leidraad voor de toekomst en een bron van motivatie en inspiratie [4](#page=4).
#### 1.2.1 Mogelijke onderdelen van een bedrijfsplan
Een bedrijfsplan kan diverse onderdelen bevatten, waaronder:
* Bedrijfsgegevens [4](#page=4).
* Missie, visie en doelstellingen [4](#page=4).
* Organisatie en management [4](#page=4).
* Beschrijving van product of dienst [4](#page=4).
* Marktanalyse (klanten, leveranciers, concurrentie, SWOT) [4](#page=4).
* Marketingplan (4 of 5 P's: prijs, product, plaats, promotie, personeel/planet) [4](#page=4).
* Financieel plan (kosten, inkomsten, middelen) [4](#page=4).
> **Tip:** Een financieel plan is wel verplicht wanneer een lening bij de bank wordt aangevraagd, en dient inzicht te geven in inkomsten, kosten, uitgaven en investeringen. Het is raadzaam dit samen met een boekhouder of andere experts op te stellen [4](#page=4).
Een bedrijfsplan is dynamisch en groeit mee met het bedrijf. Modellen zoals het Business Model Canvas (BMC) en het Lean Canvas (LC) worden gebruikt om bedrijfsplannen te ontwerpen, uit te dagen en aan te passen [4](#page=4).
### 1.3 Lean Canvas
Het Lean Canvas is een sjabloon dat een bedrijfsplan op één pagina weergeeft, waarbij het idee beknopt wordt opgesplitst in basisprincipes. Het vertrekt vanuit het klantprobleem-oplossingsprogramma, waarbij een oplossing wordt geboden voor een klantprobleem, wat leidt tot meerwaarde via distributiekanalen. De winst is het verschil tussen opbrengsten en kosten [6](#page=6).
> **Tip:** Het Lean Canvas is vooral handig voor starters die zich richten op snelle groei [6](#page=6).
#### 1.3.1 Elementen van het Lean Canvas
* **Klantensegmenten:** De klantengroep of doelgroep waarvoor het product of de dienst bedoeld is. Dit omvat de beschrijving van karakteristieken van potentiële klanten en kan leiden tot het opstellen van buyer persona's voor een dieper begrip van koopgedrag [6](#page=6).
* **Problemen:** Benoem de top-3 problemen van de klant [6](#page=6).
* **Bestaande oplossingen:** Hoe het probleem vandaag wordt opgelost [6](#page=6).
* **Unieke waarde propositie:** Een eenvoudig, duidelijk en aantrekkelijk aanbod dat een onwetende bezoeker tot een interessant prospect maakt. Dit is de reden waarom klanten voor het bedrijf moeten kiezen en wat het uniek maakt (unique selling points) [6](#page=6) [7](#page=7).
* **Oplossing:** Mogelijke oplossingen voor elk probleem [6](#page=6).
* **Kanalen:** Hoe de klanten benaderd worden, inclusief marketing-, distributie- en verkoopkanalen [6](#page=6) [7](#page=7).
* **Concurrentievoordeel (Oneerlijk voordeel):** Iets dat niet makkelijk gekopieerd of gekocht kan worden en wat het bedrijf uniek maakt tegenover de concurrentie [6](#page=6) [8](#page=8).
* **Kostenstructuur:** Vaste en variabele kosten die nodig zijn om het bedrijf te laten functioneren [6](#page=6) [8](#page=8).
* **Inkomstenstromen (Revenue streams):** Bronnen van inkomsten [6](#page=6) [8](#page=8).
* **KPI's (Key Performance Indicators):** Meetwaarden die de prestaties van bedrijfsactiviteiten meten, opvolgen en analyseren [8](#page=8).
> **Tip:** Een "early adapter" is een koper die iets aanschaft omdat het nieuw is en nieuwsgierigheid wekt; deze zijn essentieel voor bedrijven. Benoem kenmerken van je ideale klant als buyer persona [6](#page=6).
### 1.4 Business Model Canvas (BMC)
Het Business Model Canvas is een raamwerk dat de algemene strategie van een onderneming bepaalt aan de hand van negen bouwstenen, die de vier fundamentele dimensies (wie, wat, hoe en hoeveel) omvatten [9](#page=9).
#### 1.4.1 Bouwstenen van het Business Model Canvas
* **Klantsegmenten (Customer segments):** De specifieke klantgroep waarvoor het product of de dienst is bedoeld. Het is cruciaal om deze groepen homogeen te maken op basis van kenmerken, verschillend van elkaar (heterogeniteit), en substantieel genoeg om winst te genereren [7](#page=7) [9](#page=9).
* **Waardepropositie (Value proposition):** De unieke selling points en de waarde die het product of de dienst levert aan de klant. Het is de reden waarom klanten voor het bedrijf moeten kiezen [7](#page=7) [9](#page=9).
* **Kanalen (Channels):** De manier waarop de onderneming contact maakt met zijn klanten, inclusief distributie- en marketingstrategieën [7](#page=7) [9](#page=9).
* **Klantrelaties (Customer relationships):** De beschrijving van welke klantrelaties worden opgebouwd en onderhouden, variërend van persoonlijk tot digitaal, community en cocreatie [9](#page=9).
* **Inkomstenstromen (Revenue streams):** De manieren waarop het bedrijf geld verdient, zoals directe verkoop, abonnementen of licenties. De omzet moet kosten dekken en voldoende winst genereren voor groei [8](#page=8) [9](#page=9).
* **Kernmiddelen (Key resources):** De meest waardevolle activa die nodig zijn om het businessmodel te laten werken (niet expliciet in de gegeven tekst, maar een standaard BMC component).
* **Kernactiviteiten (Key activities):** De belangrijkste dingen die een bedrijf moet doen om zijn businessmodel te laten werken (niet expliciet in de gegeven tekst, maar een standaard BMC component).
* **Kostenstructuur (Cost structure):** Alle kosten die nodig zijn om het bedrijf te laten functioneren en doelen te bereiken, onderverdeeld in vaste en variabele kosten [8](#page=8).
* **Partners (Key partners):** Een netwerk van leveranciers en partners die het businessmodel laten werken (niet expliciet in de gegeven tekst, maar een standaard BMC component).
---
# Ondernemerschap en juridische structuren
Dit gedeelte beschrijft de stappen om een ondernemer te worden, de verschillende juridische statuten van zelfstandigen, en de oprichting en kenmerken van eenmanszaken en diverse vennootschapsvormen, inclusief de bijbehorende formaliteiten, fiscale aspecten en aansprakelijkheidsregels [12](#page=12).
### 2.1 Hoe word ik ondernemer
De basis voor het starten van een onderneming is de vrijheid van ondernemen. Er zijn echter enkele voorwaarden waaraan voldaan moet worden [12](#page=12):
* Handelsbekwaamheid [12](#page=12).
* Personen die geen onderdaan zijn van de Europese Economische Ruimte (EER) hebben een beroepskaart nodig [12](#page=12).
* Het huidige beroep mag niet onverenigbaar zijn met een andere commerciële activiteit (bijvoorbeeld politieagent, accountant, advocaat) [12](#page=12).
* Voor vrije beroepen (zoals advocaten, artsen, accountants) gelden specifieke toelatingsvereisten [12](#page=12).
* Veroordeelden met een beroepsverbod mogen geen onderneming starten [12](#page=12).
* In Brussel en Wallonië is beroepskennis vereist. Dit omvat het aantonen van basiskennis bedrijfsbeheer (enkel Wallonië) en beroepskennis indien de sector dit vereist (bijvoorbeeld voeding, motorvoertuigen, bouw) [12](#page=12).
De EER omvat de EU-landen, IJsland, Noorwegen en Liechtenstein. Zwitserland is geen lid van de EER en volgt andere procedures. Voor niet-EER-onderdanen kan een beroepskaart vereist zijn als officiële toelating om een zelfstandige beroepsactiviteit in België uit te oefenen [12](#page=12).
#### 2.1.1 Verschillende statuten van zelfstandigen
Er zijn zes verschillende statuten voor zelfstandigen, die voornamelijk verschillen in hun sociale en fiscale rechten en plichten [13](#page=13) [14](#page=14):
* **Zelfstandige in hoofdberoep:**
* De activiteit is de enige of belangrijkste bezigheid [13](#page=13).
* Sociale bijdragen worden betaald op basis van het netto belastbare inkomen en zijn hoger dan in bijberoep [13](#page=13).
* Men kan in loondienst zijn, mits dit minder dan 50% van de werktijd in beslag neemt [13](#page=13).
* **Zelfstandige in bijberoep:**
* De activiteit wordt naast een hoofdberoep uitgeoefend [13](#page=13).
* Men moet minstens halftijds werken als werknemer, ambtenaar of onderwijzer. Vast benoemde onderwijzers moeten 60% van een voltijdse betrekking werken [13](#page=13).
* Lagere sociale bijdragen worden betaald, omdat sociale rechten al worden opgebouwd via de hoofdactiviteit [13](#page=13) [14](#page=14).
* **Student-zelfstandige:**
* Student tussen 18 en 25 jaar [13](#page=13).
* Voorwaarden: ingeschreven in een erkende onderwijsinstelling met minstens 27 studiepunten of 17 lesuren per week [13](#page=13).
* **Gepensioneerde zelfstandige:**
* Activiteit wordt voortgezet of gestart na pensionering [13](#page=13).
* Bijverdiensten hangen af van het soort pensioen, leeftijd en loopbaan [13](#page=13).
* **Zelfstandige helper:**
* Werkt mee in een eenmanszaak zonder arbeidsovereenkomst [13](#page=13).
* Moet verzekerd zijn als zelfstandige [13](#page=13).
* **Meewerkende echtgenoot:**
* Echtgenoten of wettelijk samenwonende partners die meewerken in de zaak [13](#page=13).
* Mogen niet tegelijkertijd het volwaardige statuut van werknemer, ambtenaar of student hebben [13](#page=13).
De keuze van het statuut hangt af van de schaalbaarheid van de onderneming. Er is geen financiële ondergrens om zelfstandige in hoofdberoep te worden. Als het inkomen in hoofdberoep laag is, kan een gelijkstelling met bijberoep worden aangevraagd, wat leidt tot lagere sociale bijdragen maar geen opbouw van sociale rechten zoals pensioen [13](#page=13).
De belangrijkste verschillen tussen hoofd- en bijberoep zijn:
| Kenmerk | Zelfstandige in hoofdberoep | Zelfstandige in bijberoep |
| :------------------- | :--------------------------------------------------------- | :------------------------------------------------------------- |
| Kernmerken | Volledige toewijding aan zelfstandige activiteit | Zelfstandige activiteit naast een hoofdberoep |
| Inkomsten | Volledige inkomsten | Loon uit hoofdberoep + aanvullende inkomsten uit zelfstandige |
| Sociale bijdragen | Per kwartaal op basis van netto inkomen | Lagere bijdragen (via hoofdberoep betaald) |
| Plichten | Volledige verantwoordelijkheid | Bijhouden aparte administratie + fiscale verplichtingen |
| Financiële afhankelijkheid | Volledige financiële en operationele risico's | Beperkte risico's door stabiel inkomen uit hoofdberoep |
Het netto belastbaar inkomen wordt berekend als: Omzet - kosten - sociale bijdragen - aanvullend pensioen (VAPZ) [14](#page=14).
#### 2.1.2 Ondernemingsvormen
Er is een onderscheid tussen een eenmanszaak en een vennootschap [14](#page=14).
**Eenmanszaak:**
* Ondernemen als natuurlijk persoon [14](#page=14).
* Alle winst en verlies is voor de eigenaar [14](#page=14).
* Onbeperkte aansprakelijkheid: het persoonlijke vermogen staat garant voor de schulden van de zaak [14](#page=14).
* De zaak stopt bij ziekte [14](#page=14).
* Belasting in de personenbelasting (tot 50%) [14](#page=14).
* Beperkter budget als startkapitaal [14](#page=14).
* Eenvoudige (enkelvoudige) boekhouding [14](#page=14).
**Vennootschap:**
* Meerdere partners/vennoten [15](#page=15).
* Winst en verlies wordt gedeeld [15](#page=15).
* Verdeelde verantwoordelijkheid en verschillende expertise [15](#page=15).
* Continuïteit bij uitstap van een partner (verkoop aandelen) [15](#page=15).
* Beperkte aansprakelijkheid (behoudens uitzonderingen) [15](#page=15).
* De vennootschap wordt een rechtspersoon en wordt belast in de vennootschapsbelasting (maximaal 25%) [15](#page=15).
* Veel meer kapitaal nodig [15](#page=15).
* Complexer (opstart, personeel, veiligheid) [15](#page=15).
Aansprakelijkheid verwijst naar de koppeling van zakelijke activiteiten aan een individu, die verantwoordelijk is voor schulden en verplichtingen. Een natuurlijk persoon is een mens met rechten en plichten, terwijl een rechtspersoon een entiteit is met eigen rechten en plichten [15](#page=15).
Vergelijking tussen eenmanszaak en vennootschap:
| Kenmerk | Eenmanszaak | Vennootschap |
| :--------------------- | :------------------------------------------------------- | :------------------------------------------------------------------------ |
| Opstartformaliteiten | Beperkt, snelle opstart | Vereist tijd en arbeid door administratieve en juridische verplichtingen |
| Startkapitaal | Geen, beperkt budget | Aanzienlijk (minimaal 1500 euro + toereikend beginkapitaal) |
| Boekhouding | Eenvoudig | Complexer, kost tijd en geld |
| Belastingen | Persoonlijk vermogen gekoppeld, personenbelasting (50%) | Fiscale winst belast tegen 25% |
| Toegang tot winst | Alle winst is voor jou | Winst is niet direct beschikbaar vermogen |
| Besluitvorming | Zelf, snel | Met partners, formeel vastgelegd |
| Aansprakelijkheid | Onbeperkt, persoonlijk bezit kan in beslag worden genomen | Bij bepaalde vormen beperkt |
| Aandelen/investeringen | Complex | Meer opportuniteiten |
| Stopzetting | Eenvoudig en goedkoop | Complex en duurder |
#### 2.1.3 Soorten vennootschappen
Er zijn verschillende soorten vennootschappen [16](#page=16) [17](#page=17):
* **Besloten vennootschap (BV):** Standaard vennootschapsvorm, alleen of met anderen op te richten, rechtspersoonlijkheid, beperkte aansprakelijkheid, notariële oprichtingsakte en financieel plan vereist, toereikend aanvangsvermogen, vennootschapsbelasting 25% [17](#page=17).
* **Naamloze vennootschap (NV):** Voor grote ondernemingen, rechtspersoonlijkheid, beperkte aansprakelijkheid, notariële oprichtingsakte en financieel plan vereist, minimumkapitaal van 61 500 euro, vennootschapsbelasting 25% [17](#page=17).
* **Coöperatieve vennootschap (CV):** Gericht op samenwerkingen om gemeenschappelijke behoeften te behartigen, rechtspersoonlijkheid, beperkte aansprakelijkheid, minstens drie aandeelhouders, oprichtingsformaliteiten als de BV, variabel kapitaal, vennootschapsbelasting 25% [17](#page=17).
* **Maatschap:** Samenwerkingsverband tussen twee of meerdere personen ('maten'), geen rechtspersoonlijkheid (standaard maatschap) of met rechtspersoonlijkheid (VOF, Comm. V.), onbeperkte aansprakelijkheid, weinig formaliteit, geen kapitaalvereiste, personenbelasting 50%. Interessant voor successieplanning of vermogensbeheer [16](#page=16).
* **Vennootschap onder Firma (VOF):** Een variant van de maatschap met rechtspersoonlijkheid, onbeperkte aansprakelijkheid, onderhandse oprichtingsakte zonder financieel plan, geen kapitaalvereiste, vennootschapsbelasting 25% [16](#page=16).
* **Commanditaire vennootschap (Comm. V.):** Een variant van de maatschap met twee soorten vennoten: beherende vennoten (onbeperkt aansprakelijk) en stille vennoten (beperkt aansprakelijk), onderhandse oprichtingsakte zonder financieel plan, geen kapitaalvereiste, vennootschapsbelasting 25% [16](#page=16).
#### 2.1.4 Grootte van de onderneming
De grootte van een onderneming wordt bepaald door het aantal voltijdsequivalenten (VTE), omzet en balanstotaal. Dit bepaalt de boekhouding, fiscale gunsten, btw en subsidies. Het consistentiebeginsel houdt in dat veranderingen in groottecriteria pas gevolgen hebben indien ze gedurende twee opeenvolgende boekjaren optreden [17](#page=17).
### 2.2 Oprichtingsformaliteiten
De oprichtingsformaliteiten verschillen per ondernemingsvorm [18](#page=18) [19](#page=19) [20](#page=20) [21](#page=21).
#### 2.2.1 Eenmanszaak en maatschap
* **Zakelijke zichtrekening openen:** Essentieel voor scheiding van professionele en privéverrichtingen. Bij een maatschap storten alle maten hierop hun bijdragen [18](#page=18).
* **De akte opstellen (maatschap):** Een maatschapscontract beschrijft samenwerking, beslissingsvorming, inbreng en winst-/verliesverdeling. Een onderhandse akte is voldoende, maar controle door een expert wordt aangeraden. Registratie is niet vereist [18](#page=18).
* **Ondernemingsnummer aanvragen bij de KBO:** De Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) is een digitale databank met bedrijfsgegevens. Inschrijving gebeurt via een ondernemingsloket. Het ondernemingsnummer is een 10-cijferig identificatienummer dat gebruikt wordt voor officiële transacties met de overheid [18](#page=18) [19](#page=19).
* **Naamgeving:**
* Handelsnaam: Commerciële functie, mag niet verwarrend zijn en wordt beschermd indien het eerst en voortdurend publiek gebruikt wordt [19](#page=19).
* Maatschappelijke naam: Officiële benaming in de KBO (voornaam en familienaam bij eenmanszaak, naam maten of zelfgekozen naam bij maatschap) [19](#page=19).
* Merknaam: Beschermd via merkregistratie, met ruimere geografische bescherming [19](#page=19).
* **Rechtsvorm:** De juridische vorm van het bedrijf, bepaalt aansprakelijkheid, administratie en fiscale factoren [19](#page=19).
* **NACEBEL codes:** Definiëren de economische activiteiten van het bedrijf [19](#page=19).
* **UBO registratie:** Ultimate Beneficial Owner registratie ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering. Vereist identificatie van natuurlijke personen met meer dan 25% van de aandelen of stemrecht. Boetes kunnen oplopen tot 50 000 euro [19](#page=19).
* **BTW-hoedanigheid activeren:** BTW is een verbruiksbelasting. Iedereen die geregeld en zelfstandig economische activiteiten verricht is BTW-plichtig. Vrijstelling is mogelijk voor kleine ondernemingen met een omzet < 25 000 euro. Aangifte kan maandelijks of per kwartaal [19](#page=19) [20](#page=20).
* **Nodige vergunningen aanvragen:** Afhankelijk van de onderneming, bijvoorbeeld een omgevingsvergunning, leurderskaart, beroepskaart, registratie bij het FAVV of een licentie Unisono Muziek. Ambulante handel vereist een leurderskaart [20](#page=20).
* **Aansluiten bij een sociaal zekerheidsfonds:** Kwartaalbijdragen betalen op basis van netto beroepsinkomen. In ruil voor pensioen, gezinsbijslag, ziekteverzekering, etc. [21](#page=21).
#### 2.2.2 Vennootschap
* **Vennootschapsvorm kiezen:** BV, NV, CV, VOF, Comm.V. [35](#page=35).
* **Zakelijke rekening openen:** Wettelijk verplicht, op naam van de vennootschap [35](#page=35).
* **Financieel plan opstellen:** Verplicht voor BV, CV en NV. Geeft een overzicht van inkomsten, uitgaven, financieringen en bepaalt het 'toereikend aanvangsvermogen'. Cruciaal om oprichtingsaansprakelijkheid te vermijden. Bevat 7 verplichte onderdelen [35](#page=35).
* **Bankattest aanvragen:** Bewijs van storting van het vereiste startkapitaal [36](#page=36).
* **Oprichtingsakte en statuten opstellen:** Authentieke akte bij notaris voor BV, NV, CV; onderhandse akte voor VOF en Comm.V.. Moet worden neergelegd bij de griffie van de ondernemingsrechtbank. Registratie bij FOD financiën is ook nodig [36](#page=36).
* **BTW hoedanigheid activeren:** Zoals bij eenmanszaak [37](#page=37).
* **Aandelenregister aanleggen:** Overzicht van aandeelhouders en transacties [37](#page=37).
* **UBO registratie:** Gekoppeld aan aandelenregistratie [37](#page=37).
* **Aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds:** Bestuurders en bedrijfsleiders betalen sociale bijdragen, de vennootschap betaalt een jaarlijkse vennootschapsbijdrage [37](#page=37).
### 2.3 Organisatie en fiscaliteit
#### 2.3.1 Eenmanszaak en maatschap
* **Fiscaliteit:** Omvat BTW en personenbelasting. Belastingen zijn een bijdrage die de overheid oplegt voor financiering van uitgaven in het algemeen belang [21](#page=21) [22](#page=22).
* **Onderscheid belastingen en sociale zekerheid:** Belastingen financieren o.a. onderwijs en veiligheid; sociale bijdragen financieren pensioenen en gezondheidszorg [21](#page=21).
* **Kenmerken van een belasting:** Financieel doel (geen tegenprestatie), dwingend karakter, fiscale wet is van openbare orde [22](#page=22).
* **Soorten belastingen:** Directe belasting (schuldenaar = drager, bijv. personenbelasting) en indirecte belasting (schuldenaar ≠ drager, bijv. BTW) [22](#page=22).
* **BTW (Belasting over Toegevoegde Waarde):** Een verbruiksbelasting die de eindgebruiker draagt. De formule is: Verschuldigde btw - Terugvorderbare btw = Te betalen btw [23](#page=23).
* **BTW-tarieven:** 21% (standaard), 12% (verlaagd), 6% (verlaagd). Een nultarief bestaat officieel niet in België [24](#page=24).
* **Maatstaf van heffing (MVH):** Het bedrag waarop btw wordt berekend (prijs - kortingen + aangerekende kosten) [25](#page=25).
* **Jaarlijkse BTW-lijsting:** Een lijst van btw-plichtige afnemers met een Belgisch btw-nummer [25](#page=25).
* **Personenbelasting:** Voor natuurlijke personen met woonplaats of zetel van fortuin in België [26](#page=26).
* **Belastbaar tijdperk (BT) en Aanslagjaar (AJ):** BT is het kalenderjaar waarin inkomen werd verdiend; AJ is het jaar waarin het inkomen belast wordt (volgt op BT) [26](#page=26).
* **Gezamenlijk Belastbaar Inkomen (GBI):** Som van roerende, onroerende, beroeps- en diverse inkomsten. GBI wordt progressief belast [27](#page=27).
* **Beroepskosten:** Forfaitaire kosten (max. 5520 euro voor AJ24) of werkelijke kosten [27](#page=27).
* **Werkelijke beroepskosten:** Kosten gedaan om beroepsinkomsten te verkrijgen of te behouden, bewezen en gedragen tijdens het BT [28](#page=28).
* **Boekhoudkundige verplichtingen:** Systematisch opnemen, categoriseren en bijhouden van alle financiële transacties [30](#page=30).
* **Enkelvoudige boekhouding:** Vereenvoudigde boekhouding met een aankoopboek, verkoopboek, financieel dagboek en inventarisboek (7 jaar bijhouden) [30](#page=30).
* **Facturatie:**
* B2C: Uitzonderingen waar kassabon volstaat [31](#page=31).
* B2B: Verplicht een factuur te geven, vanaf 2026 verplicht E-facturatie [31](#page=31).
* Verplichte vermeldingen op een factuur [31](#page=31).
* Factuurtermijn en bewaartermijn (7 jaar) [32](#page=32).
* **Vergoeding van de ondernemer:** Het inkomen van de zaak, na aftrek van kosten en sociale bijdragen. Dit inkomen wordt belast via de personenbelasting [34](#page=34).
* **Risico's:** Onbeperkt aansprakelijk, inbeslagname gezinswoning mogelijk. Een beroepsaansprakelijkheidsverzekering en sociale zekerheid zijn belangrijk [34](#page=34).
#### 2.3.2 Vennootschap
* **Vennootschapsbelasting:** Een winstbelasting die wordt berekend op de fiscale winst [38](#page=38).
* **Voorwaarden voor vennootschapsbelasting:** Fiscale woonplaats in België, rechtspersoonlijkheid, en een nijverheids-, handels- of landbouwbedrijf dat duurzaam winst nastreeft [38](#page=38).
* **Aanslagjaar en boekjaar:** Het aanslagjaar (AJ) is afhankelijk van de afsluitdatum van het boekjaar (BJ) [39](#page=39).
* **Indiening van aangifte:** Uiterlijk de laatste dag van de 7e maand na afsluiten van het BJ [39](#page=39).
* **Fiscale winst:** Verschilt van boekhoudkundige winst en wordt berekend via +/- 13 bewerkingen [40](#page=40).
* **Verworpen uitgaven:** Niet-aftrekbare kosten, zoals geldboetes of bepaalde autokosten [40](#page=40).
* **Investeringsaftrek:** Stimuleert investeringen in afschrijfbare materiële vaste activa, mits deze nieuw, in België gebruikt en gedurende het boekjaar aangeschaft zijn. Vanaf 2025 zijn er 3 categorieën: verhoogde basisaftrek (digitale systemen), verhoogde thematische aftrek (green deal, emissievrije vervoersmiddelen) en technologieaftrek (onderzoek & ontwikkeling) [41](#page=41).
* **Recht op verlaagd tarief vennootschapsbelasting:** Geldt voor kleine vennootschappen die voldoen aan specifieke criteria (omzet, FTE, balanstotaal) [42](#page=42).
* **Boekhoudkundige verplichtingen:**
* **Basisprincipe:** Chronologische volgorde, gedateerd verantwoordingsstuk, inventaris (1x/jaar), jaarrekening (elke rechtspersoon) [43](#page=43).
* **Dubbele boekhouding:** Steunt op een 2-voudige vermogensregistratie: activa (bezittingen) en passiva (schulden/financieringsbronnen) [43](#page=43).
* **Balans:** Momentopname van activa en passiva, toont de vermogenssituatie [43](#page=43).
* **Resultatenrekening (P&L):** Overzicht van winst/verlies over een periode, toont vermogensmutatie [43](#page=43).
* **Jaarrekening:** Bevat de balans, resultatenrekening, toelichting en sociale balans [43](#page=43) [44](#page=44).
* **Publicatieplicht:** Voor vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, de jaarrekening wordt gepubliceerd in de balanscentrale van de Nationale Bank van België (NBB) [44](#page=44).
* **Verschillende modellen van de jaarrekening:** Afhankelijk van de grootte van de vennootschap (groot, klein, micro, zeer kleine onderneming) [44](#page=44).
#### 2.3.3 Structuur en bestuursorganen van een vennootschap
* **De algemene vergadering (AV):** Bestaat uit alle aandeelhouders, hoogste macht, beslist bij meerderheid [37](#page=37).
* **Het bestuursorgaan:** Neemt beslissingen die niet wettelijk zijn toegewezen aan de AV. De structuur varieert per vennootschapsvorm (raad van bestuur, directiecomité, enig bestuurder) [37](#page=37) [38](#page=38).
* **De commissaris:** Controleert de financiële situatie van grote vennootschappen [38](#page=38).
---
# Financiële analyse en investeringsbehoefte
Dit thema onderzoekt hoe de financiële gezondheid van een onderneming wordt geanalyseerd met behulp van ratioanalyse en stelt de verschillende financieringsvormen voor zowel korte als lange termijn behoeften voor, inclusief de rol van eigen en vreemd vermogen.
### 3.1 Financiële analyse
De jaarrekening is de belangrijkste informatiebron voor het vermogen, het resultaat en de financiële positie van een onderneming en bestaat uit financiële documentatie (balans en resultatenrekening), de toelichting en de sociale balans [47](#page=47).
#### 3.1.1 Ratioanalyse
Ratioanalyse beoordeelt de financiële gezondheid en stabiliteit van een onderneming door gegevens uit de resultatenrekening en/of de balans in verhouding tot elkaar te plaatsen. Dit voordeel biedt interne beoordeling, het voorspellen van KPI's en het vergelijken met concurrenten [47](#page=47).
##### 3.1.1.1 Liquiditeit
Liquiditeit meet of een onderneming haar kortlopende verplichtingen (minder dan één jaar) kan nakomen [47](#page=47).
De doelstelling is een current ratio groter dan 1, bij voorkeur hoger dan 1,2 [47](#page=47).
De berekening van de current ratio is:
$$ \text{current ratio} = \frac{\text{beperkt vlottende activa}}{\text{vlottende passiva}} $$
Hierbij zijn beperkt vlottende activa vlottende activa op minder dan één jaar, en vlottende passiva is vreemd vermogen op korte termijn (minder dan één jaar) [47](#page=47).
> **Tip:** Een current ratio van 1 betekent dat er net voldoende middelen zijn die snel kunnen worden omgezet in geld om de schulden te kunnen betalen. Een ratio die significant hoger is dan 1 (bv. 5) kan duiden op te veel geld op de rekening, te veel voorraad of te veel vorderingen op een jaar, wat evenwicht vereist. Beperkt vlottend actief kan berekend worden zonder vorderingen die langer dan één jaar openstaan [48](#page=48).
##### 3.1.1.2 Solvabiliteit
Solvabiliteit beoordeelt of een onderneming al haar verplichtingen (zowel op korte als lange termijn) kan nakomen en vertegenwoordigt de financiële onafhankelijkheid [48](#page=48).
Voor productieondernemingen gelden hogere eisen aan financiële onafhankelijkheid (ongeveer 40%), terwijl dienstverlenende ondernemingen lagere eisen hebben (ongeveer 30%) [48](#page=48).
De gouden financieringsregel stelt dat bezittingen die lang in de onderneming blijven, gefinancierd moeten worden met een evenredig lange passiva. Een verhouding van 20% eigen vermogen en 80% vreemd vermogen wordt als een gevaarlijke 'falingszone' beschouwd. Een eigen vermogen van ongeveer 40% wordt als goed beschouwd, wat neerkomt op maximaal 60% vreemd vermogen [48](#page=48).
De berekening van solvabiliteit is:
$$ \text{solvabiliteit} = \frac{\text{eigen vermogen}}{\text{totaal vermogen}} \times 100 $$
Solvabiliteit wordt gecontroleerd door banken en investeerders [48](#page=48).
##### 3.1.1.3 Rentabiliteit
Rentabiliteit meet de mate waarin een onderneming een positief bedrijfsresultaat boekt in verhouding tot de ingezette middelen en hoeveel waarde er wordt gecreëerd voor aandeelhouders. Het is met name interessant voor aandeelhouders [49](#page=49).
Het proces om rentabiliteit te berekenen verloopt als volgt:
1. **Starten vanuit de (hoofd)bedrijfsactiviteiten:**
$$ \text{Bedrijfsopbrengsten} - \text{bedrijfskosten} = \text{brutowinst} $$
Bedrijfsopbrengsten zijn de opbrengsten uit bedrijfsactiviteiten, ongeveer gelijk aan omzet. Bedrijfskosten omvatten de kosten van verkochte goederen [49](#page=49).
2. **Bereken EBITDA (Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation & Amortization):**
$$ \text{Brutowinst} - \text{overheadkosten} = \text{EBITDA} $$
EBITDA geeft aan hoeveel winst er is voordat rekening wordt gehouden met rente, belastingen, afschrijvingen en waardeverminderingen. Overheadkosten zijn kosten die niets te maken hebben met de productie (bv. marketing) [49](#page=49).
$$ \text{EBITDA-marge} = \frac{\text{EBITDA}}{\text{bedrijfsopbrengsten}} \times 100 $$
Dit geeft aan hoeveel operationele winst er per 100 euro omzet is, vóór afschrijvingen en waardeverminderingen [49](#page=49).
3. **Bereken EBIT (Earnings Before Interest & Taxes):**
$$ \text{EBITDA} - (\text{afschrijvingen} + \text{waardevermindering}) = \text{EBIT} $$
Afschrijvingen en waardeverminderingen betreffen kosten voor de afschrijving van materiële vaste activa en waardeverminderingen van activa. EBIT vertegenwoordigt de operationele winst na aftrek van deze posten, maar vóór rente en belastingen [49](#page=49).
$$ \text{EBIT-marge} = \frac{\text{EBIT}}{\text{bedrijfsopbrengsten}} \times 100 $$
4. **Nettoresultaat:**
$$ \text{EBIT} - \text{intresten en taksen} = \text{nettoresultaat} $$
Intresten en taksen omvatten inkomsten en uitgaven gerelateerd aan financieringsactiviteiten, niet-regelmatige inkomsten/uitgaven en belastingen op het resultaat. Het nettoresultaat is de uiteindelijke winst of het verlies van het bedrijf [49](#page=49).
$$ \text{Winst-marge (na belastingen)} = \frac{\text{nettoresultaat}}{\text{bedrijfsopbrengsten}} \times 100 $$
Dit vertegenwoordigt de uiteindelijke winstgevendheid na aftrek van alle kosten en belastingen [49](#page=49).
##### 3.1.1.4 Cashflow
Cashflow of kasstroomanalyse geeft een overzicht van de inkomsten en uitgaven, oftewel de instroom en uitstroom van contant geld. Het analyseert hoeveel geld er aan het begin en einde van een periode is. Een onderneming kan failliet gaan als de uitgaven groter zijn dan de inkomsten [50](#page=50).
Directe kasstroomanalyse baseert zich op bankafschriften en het verschil tussen het begin- en eindsaldo. Een nadeel hiervan is dat er geen rekening wordt gehouden met boekhoudkundige verplichtingen en toekomstige uitgaven. De indirecte kasstroomanalyse is een oplossing hiervoor [50](#page=50).
### 3.2 Investeringsbeslissingen en financieringsbehoefte
Investeringen kosten tijd en geld, en het is cruciaal om te onderzoeken of een investering economisch interessant is en voldoende rendement oplevert vanuit een bedrijfseconomisch perspectief [50](#page=50).
#### 3.2.1 Financieringsbehoefte op lange (LT) en korte (KT) termijn
* **Start-up:** De initiële financiering komt vaak van de oprichters zelf of informele investeerders zoals familie, vrienden en 'fools' (FFF). Dit kan gesponsord worden en belastingvermindering opleveren [50](#page=50).
* **Scale-up:** Na een succesvolle start-up, wanneer het product en de markt bekend zijn, richt de financiering zich op groei. Hierbij komen business angels (die geld, kennis en netwerk inbrengen in ruil voor aandelen) en risicokapitaal (met een tijdelijke overeenkomst en geplande exit) in beeld. Vervolgens kan de onderneming zich richten tot banken [50](#page=50).
##### 3.2.1.1 Lange termijn financieringsbehoefte
Lange termijn financieringsbehoeften zijn in functie van materieel vaste activa (MVA) en immaterieel vaste activa (IMVA) die over een lange periode waarde opleveren. Alternatieven zoals huren of kopen moeten worden afgewogen om kosten en risico te spreiden, met aandacht voor kapitaalappreciatie [51](#page=51).
##### 3.2.1.2 Korte termijn financieringsbehoefte
Korte termijn financieringsbehoeften zijn gerelateerd aan voorraad (startvoorraad en voorraadrotatie), handelsvorderingen (afwegen tegenover leveranciersschulden) en de noodzaak van een minimale cashreserve. Het is wenselijk dat het aantal dagen dat handelskrediet openstaat kleiner is dan het aantal dagen leverancierskrediet [51](#page=51).
#### 3.2.2 Beslissingscriteria voor de financieringsbeslissing
* **Gouden Financieringsregel:** LT-activa moeten gefinancierd worden met permanent vermogen (eigen vermogen, voorzieningen, en lang vreemd vermogen). KT-activa moeten gefinancierd worden met kort vreemd vermogen. Dit impliceert dat beperkte vlottende activa groter moeten zijn dan kort vreemd vermogen, en dat een gezonde solvabiliteit (verhouding eigen vs. totaal vermogen) cruciaal is. Een bedrijf dat een vrachtwagen aankoopt met eigen vermogen, betaalt meer belastingen dan een bedrijf dat een lening aangaat, omdat rente een kost is die fiscaal aftrekbaar is [51](#page=51).
* **ESG-criteria:** Milieu, diversiteit en sociale factoren (ESG) worden steeds belangrijker voor particuliere beleggers. Een hoge ESG-waarde verhoogt de kans op particuliere investeringen [51](#page=51).
* **Fiscaal voordeel:** De keuze voor financiering kan fiscaal voordelig zijn.
### 3.3 Eigen vermogen (EV) en Vreemd vermogen (VV)
#### 3.3.1 Eigen Vermogen
Eigen vermogen omvat het geld en/of goederen (in natura) die door de eigenaren/aandeelhouders bij of na de oprichting zijn ingebracht, plus ingehouden winsten min geleden verliezen. Investeren met eigen vermogen wordt ook wel auto- of zelffinanciering genoemd. Dit is risicodragend omdat het rendement afhankelijk is van de gerealiseerde winst. Eigen vermogen vormt een voorwaarde om vreemd vermogen aan te trekken en is een renteloze schuld [51](#page=51).
#### 3.3.2 Financieringsvormen
Hieronder volgt een overzicht van diverse financieringsvormen:
##### 3.3.2.1 Financiering met eigen vermogen
| Financieringsvorm | Toelichting |
| :------------------------- | :---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| Oprichters | Oprichters dragen bij aan initiële investeringen (aanvangskapitaal). | [52](#page=52).
| De onderneming zelf (bootstrapping) | Een vorm van zelffinanciering waarbij intern sterk bespaard wordt om investeringen mogelijk te maken, bv. door lagere lonen voor zaakvoerders of langere betaaltermijnen voor uitstaande schulden. | [52](#page=52).
| FFF (family, friends, fools) | Informele investeerders uit het persoonlijke netwerk van de ondernemer, vaak voor het startkapitaal. | [52](#page=52).
| Business angels | Privé-investeerders die naast kapitaal ook kennis en netwerk bieden. Ze ondersteunen start-ups, waarbij rendement niet het hoofddoel is. | [52](#page=52).
| Durfkapitaalfondsen (venture capital) | Investeerders injecteren risicokapitaal in veelbelovende startende bedrijven via fondsen. Dit is een tijdelijke overeenkomst (gemiddeld 7 jaar) met een vooraf geplande exit. Dit omvat zaaikapitaal, startkapitaal, groeifinanciering, vervangingskapitaal en overnamekapitaal. | [52](#page=52).
| Crowdfunding | Kapitaal wordt opgehaald bij een groot publiek via online platforms, waarbij individuen kleine bedragen investeren in ruil voor aandelen. | [52](#page=52).
| Cofinanciering | Combinatie van verschillende financieringsbronnen. Nadelen zijn dat aandeelhouders zeggenschap krijgen en een deel van de winst afgedragen moet worden, wat kan leiden tot hogere kosten. | [52](#page=52).
> **Tip:** Hoe meer risico een investeerder loopt, hoe duurder de financiering doorgaans wordt [52](#page=52).
##### 3.3.2.2 Financiering met vreemd vermogen
Vreemd vermogen omvat klassieke bancaire financiering en alternatieve financieringsvormen. Nadelen van vreemd vermogen zijn dat rente en aflossingen druk leggen op de liquiditeit en solvabiliteit van de onderneming [52](#page=52) [53](#page=53).
###### 3.3.2.2.1 Klassieke bancaire financiering (krediet/lening)
* **Korte termijn:**
* **Kaskrediet:** Een flexibele kredietlijn die toelaat dat de rekening-courant tijdelijk negatief staat, handig voor dagelijkse uitgaven [52](#page=52).
* **Vaste voorschotten:** Kortetermijnleningen met een vaste looptijd en rente voor specifieke kortlopende financieringsbehoeften [52](#page=52).
* **Overbruggingskredieten:** Kredieten om tijdelijke financieringstekorten te overbruggen in afwachting van verwachte inkomsten [52](#page=52).
* **Middellange termijn:**
* **Bedrijfskapitaalkredieten:** Kredieten om werkkapitaal te financieren, de dagelijkse bedrijfsvoering te ondersteunen en kasstroom te beheren [52](#page=52).
* **Lange termijn:**
* **Investeringskredieten:** Langetermijnleningen met een vaste rente voor de aankoop van vaste activa zoals apparatuur en vastgoed [52](#page=52).
* **LT Termijnkredieten:** Langlopende leningen met een vooraf vastgestelde looptijd en rentevoet voor grotere investeringen [53](#page=53).
* **Roll-overkredieten:** Flexibele kredieten waarbij de rente periodiek wordt aangepast aan de marktrente, met diverse aflossingsplannen (bullet, degressief, progressief) [53](#page=53).
###### 3.3.2.2.2 Alternatieve financieringsvormen
| Financieringsvorm | Toelichting |
| :------------------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| Leasing | Een bedrijf gebruikt materiële activa (apparatuur, machines) zonder deze te kopen. De leasemaatschappij blijft eigenaar en het bedrijf betaalt voor het gebruiksrecht. | [53](#page=53).
| Crowdlending | Een vorm van crowdfunding waarbij bedrijven of particulieren geld lenen van meerdere kleine investeerders via online platformen. Voor ondernemingen is dit een alternatief voor bankleningen, en voor investeerders een manier om rente te verdienen. | [53](#page=53).
| Overheidsleningen | Leningsprogramma's ter ondersteuning van specifieke beleidsdoelen, vaak met gunstigere voorwaarden dan commerciële leningen. | [53](#page=53).
| Factoring | Bedrijven verkopen hun openstaande facturen aan een factor om directe cashflow te genereren. De factor betaalt een deel van de factuurwaarde vooraf en neemt het debiteurenbeheer over. Dit is een kortetermijnoptie. | [53](#page=53).
| Financiering door energy service companies (ESCO’s) | Financiering voor projecten gericht op energiebesparing. De ESCO doet verbouwingen, berekent de besparing op energiekosten, en met het verschil wordt de lening afbetaald. De investering betaalt zichzelf terug via lagere energiekosten. | [53](#page=53).
#### 3.3.3 Subsidies
Subsidies zijn niet-terugbetaalbaar (tenzij voorwaarden worden geschonden) en verstrekken geen eigendomsaandeel. Ze worden aangevraagd voor specifieke projecten of doeleinden, vaak met maatschappelijke meerwaarde (bv. onderzoek, milieu-initiatieven). Ze zijn afhankelijk van specifieke voorwaarden en regelgeving, en vereisen verplichte rapportage [53](#page=53).
---
# Bedrijfsprocessen, logistiek en management
Dit hoofdstuk duikt in de operationele kern van een bedrijf, met een focus op bedrijfsprocessen, logistiek en management, en onderzoekt hoe deze elementen bijdragen aan efficiëntie en succes [67](#page=67).
## 4. Bedrijfsprocessen, logistiek en management
Een bedrijfsproces is een reeks geordende taken of activiteiten die gezamenlijk worden uitgevoerd om een specifiek doel binnen een organisatie te bereiken. Er zijn drie hoofdtypen bedrijfsprocessen: bestuurlijke processen (strategie), primaire processen (verkoop, aankoop, productie) en secundaire processen (ondersteunende functies zoals R&D, financiën, HR) [67](#page=67).
Logistiek is de overkoepelende term voor alle activiteiten die voorafgaan aan de levering van een eindproduct aan de klant, gericht op plaats, hoeveelheid en prijs [67](#page=67).
### 4.1 Soorten logistiek
Er zijn vier hoofdtypes logistiek:
* **Inkooplogistiek/aanvoerlogistiek:** Beheert de goederenstroom van grondstoffen tot aan het begin van het productieproces [67](#page=67).
* **Productielogistiek:** Beheert logistieke bewegingen binnen het bedrijf tijdens de verwerking van grondstoffen tot eindproducten [67](#page=67).
* **Distributielogistiek:** Verantwoordelijk voor het versturen van het eindproduct naar de consument [67](#page=67).
* **Retourlogistiek:** Behandelt de terugkeer van goederen (defect, gebruikt of afgeschreven) naar het bedrijf [67](#page=67).
De supply chain omvat het gehele netwerk van bedrijven die betrokken zijn bij de creatie van een product, van grondstoffen tot het eindproduct in handen van de consument. Supply chain management (SCM) coördineert alle delen van de supply chain om een soepele doorstroming van producten te garanderen [67](#page=67) [68](#page=68).
#### 4.1.1 Forecasting
Forecasting, of vraagvoorspelling, schat de vraag naar een eindproduct of dienst op basis van historische gegevens, marktanalyse, periodes en expertmeningen [68](#page=68).
##### 4.1.1.1 Tijdspannes in forecasting
* **Korte termijn:** Dagelijkse planning, essentieel voor operationele zaken zoals medewerkersroosters [68](#page=68).
* **Middellange termijn:** Voor het overwegen van investeringen en personeelscapaciteit rekening houdend met seizoensdrukte [68](#page=68).
* **Lange termijn:** Periodes langer dan één jaar, relevant voor productieontwikkeling, infrastructuur en nieuwe markten [68](#page=68).
Belangrijke regels voor forecasting zijn: het is nooit 100% accuraat, grotere datasets zijn betrouwbaarder, en lange termijn voorspellingen zijn onzekerder dan korte termijn voorspellingen [68](#page=68).
#### 4.1.2 Planningsstrategieën
De keuze van de planningsstrategie hangt af van de bedrijfsstrategie en omvat voornamelijk:
* **Make to stock (MTS):** Producten worden geproduceerd op basis van vraagvoorspelling en opgeslagen [68](#page=68).
* **Voordelen:** Efficiënte massaproductie, lagere productiekosten, snelle levering (korte klantorder leadtime), verbeterde klanttevredenheid, minimaliseert risico op voorraadtekorten bij nauwkeurige prognoses [68](#page=68).
* **Nadelen:** Risico op voorraadoverschotten en hogere opslagkosten, moeilijkheden bij tekorten bij foute voorspellingen. Vereist nauwkeurige voorspellingen [68](#page=68).
* **Make to order (MTO):** Productie start pas na ontvangst van een specifieke klantorder [69](#page=69).
* **Voordelen:** Flexibiliteit in productie, aanbod van maatwerk, geen voorraadrisico's (vooral bij dure producten), verhoogde meerwaarde door personalisatie [69](#page=69).
* **Nadelen:** Complexiteit in capaciteits- en resourceplanning, flexibel distributiesysteem nodig voor vraagfluctuaties, vaak langere levertijden [69](#page=69).
##### 4.1.2.1 Klantenorderontkoppelpunt (KOOP)
Het klantenorderontkoppelpunt (KOOP) is het punt waar de invloed van de klant begint in de productie- of distributieketen. Er zijn verschillende niveaus van KOOP [69](#page=69):
* **KOOP 1 (Maken voor lokale voorraad):** Klanten kiezen uit direct beschikbare producten [69](#page=69).
* **KOOP 2 (Maken voor centrale voorraad):** Producten worden opgeslagen in een magazijn voor snelle verzending [69](#page=69).
* **KOOP 3 (Assembleren op order):** Klanten kunnen basisproducten personaliseren met aanvullende keuzes [69](#page=69).
* **KOOP 4 (Make to order):** Productie start na bestelling, met volledige personalisatie mogelijk [69](#page=69).
* **KOOP 5 (Inkopen en maken op order/Engineer to order):** Grondstoffen worden pas ingekocht na ontvangst van de bestelling, ideaal voor unieke, op maat gemaakte producten [69](#page=69).
#### 4.1.3 Productiestrategieën
Productie is een cruciaal primair bedrijfsproces, waarbij input (grondstoffen) wordt omgezet naar output (verpakte producten). **Value Stream Mapping (VMS)** wordt gebruikt om goederen- en informatiestromen uit te tekenen met als doel efficiëntie te verhogen, de werking te optimaliseren en stappen zonder meerwaarde te elimineren [69](#page=69) [70](#page=70).
##### 4.1.3.1 Tips voor het verbeteren van productiestrategieën
1. Analyseer de huidige workflow (personeel, processen, gereedschap & technologie) [70](#page=70).
2. Moderniseer processen en technologieën [70](#page=70).
3. Besteed aandacht aan gepland onderhoud [70](#page=70).
4. Ontwikkel gerichte trainingsplannen voor medewerkers [70](#page=70).
5. Houd de werkplek schoon en georganiseerd [70](#page=70).
6. Vind een balans met voorraadbeheer [70](#page=70).
#### 4.1.4 Voorraadbeheer
Bij voorraadbeheer moet rekening gehouden worden met:
* **Soorten voorraad:** Grondstoffen en onderdelen, goederen in bewerking (WIP), hulpstoffen (brandstof, water), en afgewerkte producten [70](#page=70).
* **Tijd en veiligheid:** Bepaalt hoe lang voorraad zonder waardeverlies kan worden opgeslagen [70](#page=70).
* **Buffer- of veiligheidsvoorraad:** Een overschot om plotselinge vraagstijgingen op te vangen en klanttevredenheid te waarborgen [70](#page=70).
* **Kosten:** Opslag- en beheerkosten [70](#page=70).
* **Waarde:** Evolutie van productiewaarde en impact op verkoopstrategie [70](#page=70).
* **Indeling:** Organisatie voor efficiëntie [70](#page=70).
* **Hoeveelheid:** Voorkomt overschotten/tekorten en zorgt voor snelle bediening [70](#page=70).
* **Seizoensgebonden voorraad:** Planning voor specifieke seizoenen (bv. zomer, winter) om tekorten te vermijden en kosten te spreiden [71](#page=71).
* **Speculatieve- of hedgingvoorraad:** Bewuste aankopen om in te spelen op verwachte prijsschommelingen van grondstoffen [71](#page=71).
#### 4.1.5 Distributiekanalen
Distributiekanalen overbruggen de afstand tussen producent en eindklant [71](#page=71).
* **Commerciële distributie:**
* **Directe distributie:** Levering door de fabrikant/leverancier rechtstreeks aan de consument [71](#page=71).
* **Indirecte distributie:** Via tussenpersonen zoals groothandels en detailhandelaren [71](#page=71).
* **Multikanaaldistributie:** Een combinatie van directe en indirecte kanalen [71](#page=71).
E-commerce vereist nauwkeurig voorraadbeheer om over- of onderstocking te vermijden, vooral met beloftes van snelle levering. Het retourbeleid van e-commerce heeft ook een impact op voorraadbeheer [71](#page=71).
**Fysieke distributie** zorgt ervoor dat producten efficiënt en kosteneffectief op de juiste plaats komen. Dit omvat magazijnbeheer, voorraadbeheer en transport. Het beheer van de doorlooptijd is essentieel voor kostenbesparingen, en zorgvuldig georganiseerde fysieke distributie verlaagt de totale logistieke kosten [71](#page=71).
#### 4.1.6 Retourlogistiek
Retourlogistiek heeft betrekking op het retourneren van producten in de logistieke keten en focust op kostenefficiëntie, klanttevredenheid en ecologische impact [72](#page=72).
* **Retourrecht (EU):** Consumenten kunnen online producten retourneren binnen specifieke termijnen, met uitzonderingen voor tickets, beschadigde of gepersonaliseerde producten [72](#page=72).
* **Voordelen:** Verbetert koopbereidheid, klanttevredenheid en loyaliteit; genereert waardevolle inzichten (big data); reduceert opslag- en personeelskosten door recycling en gecombineerde logistieke stromen [72](#page=72).
* **Nadelen:** Verhoogde ecologische voetafdruk door extra transport; hogere personeelskosten voor verwerking; toename van afval bij niet-conforme producten; complexe wetgeving [72](#page=72).
Een retourlogistiekproces omvat het bepalen van het retourbeleid, het evalueren van het huidige proces om bottlenecks te identificeren, en het verzamelen en gebruiken van data voor analyse met duurzame Key Performance Indicators (KPI's) zoals bounce ratio en schrootratio [73](#page=73).
#### 4.1.7 Groene logistiek
Groene logistiek richt zich op het verduurzamen van logistieke processen om de ecologische voetafdruk te verkleinen zonder in te leveren op efficiëntie of kosten. Doelen zijn het vermijden van milieuvervuiling, kostenbesparing door efficiëntie, en het verbeteren van klanttevredenheid door duurzaamheid [72](#page=72).
Aspecten van groene logistiek omvatten:
* Duurzaam transport (bv. elektrische vrachtwagens, voorkeur voor treinen/schepen) [72](#page=72).
* Energie-efficiëntie in magazijnen [72](#page=72).
* Gebruik van milieuvriendelijk verpakkingsmateriaal en afvalbeheer (bv. geen plastic) [72](#page=72).
* Recycleren of herwerken van grondstoffen en producten [72](#page=72).
* Kiezen van leveranciers die dicht bij het magazijn gevestigd zijn [72](#page=72).
Voordelen voor bedrijven zijn kostenbesparing en een verbeterde reputatie [73](#page=73).
#### 4.1.8 Make or buy
De "make or buy" beslissing bepaalt welke activiteiten een bedrijf zelf uitvoert en welke worden uitbesteed, afhankelijk van de bedrijfsstrategie en kernactiviteiten. De gouden regel is om kernactiviteiten zelf te behouden [73](#page=73).
* **Voordelen van uitbesteden:** Kostenbesparingen, toegang tot expertise, voorspelbaarheid, risicobeperking, concurrentievoordeel [73](#page=73).
* **Nadelen van uitbesteden:** Minder controle over servicekwaliteit (servicegarantie), privacykwesties met betrekking tot data [73](#page=73).
### 4.2 Management en Kostenbeheersing
#### 4.2.1 HR-management
**Harde HR** richt zich op compliance en arbeidsrecht, inclusief het aanwerven van personeel en wettelijke verplichtingen. Belangrijke administratieve verplichtingen omvatten de werkgeversidentificatie bij de RSZ (RSZ) en Dimona-aangiftes voor aanwerving en uitdiensttreding [73](#page=73).
* **RSZ-bijdragen:**
* **RSZ werknemersbijdrage:** 13,07% van het brutoloon (voor arbeiders berekend op 108%) [74](#page=74).
* **RSZ werkgeversbijdrage:** 25% (bedienden) tot 30,57% (arbeiders) bovenop het brutoloon [74](#page=74).
* **Sociaal Secretariaat:** Verleent diensten op het gebied van personeelsadministratie en salarisverwerking [74](#page=74).
* **Arbeidsongevallenverzekering:** Een verplichte verzekering die medische kosten, revalidatiekosten en compensaties voor inkomensverlies dekt bij ongevallen op of naar het werk [74](#page=74).
* **Interne dienst voor preventie en bescherming op het werk:** Verplicht voor alle werkgevers, gericht op welzijn, mentale gezondheid, ergonomie, en gevaarlijke stoffen [74](#page=74).
* **Arbeidsreglement:** Verplicht vanaf één werknemer, bevat afspraken over arbeidsduur, roosters, vakantie, loonuitbetaling, etc. [74](#page=74).
* **Arbeidsovereenkomst:** Een individuele overeenkomst tussen werkgever en werknemer. Kan een concurrentiebeding bevatten [75](#page=75).
* **Verschil Arbeidsreglement vs. Arbeidsovereenkomst:** Het arbeidsreglement is algemeen en bindend voor alle werknemers, terwijl de arbeidsovereenkomst individueel is met specifieke start- en einddata [75](#page=75).
* **Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO):** Afspraken tussen vakbonden en werkgeversorganisaties over arbeidsvoorwaarden [75](#page=75).
Arbeiders worden voornamelijk fysiek werk verricht en hebben een uurloon, terwijl bedienden cognitief werk verrichten en een maandloon ontvangen. Verschillen in vakantiegeld en tussenkomst bij gewaarborgd loon zijn ook van toepassing [76](#page=76).
Arbeidsovereenkomsten kunnen zijn voor **onbepaalde duur** (eindigt door opzegging) of **bepaalde duur/voor duidelijk omschreven werk** (eindigt automatisch). Er zijn beperkingen op het opeenvolgend afsluiten van contracten van bepaalde duur [76](#page=76).
##### 4.2.1.1 Vergoeding van de werknemer
Het loonpakket bestaat uit:
* **Primaire arbeidsvoorwaarden:** Basisloon, conform loonschalen of barema's [77](#page=77).
* **Secundaire arbeidsvoorwaarden:** Extralegale voordelen zoals bedrijfswagen, laptop, maaltijdcheques, bonussen [77](#page=77).
De berekening van loon (bruto naar netto) wordt gecommuniceerd via de loonbrief [77](#page=77).
##### 4.2.1.2 Beëindiging van de arbeidsovereenkomst
* **Algemene wijzen:** Verstrijken van de termijn, overlijden, overmacht, onderlinge toestemming [77](#page=77).
* **Arbeidsrechtelijke wijzen:**
* **Opzegging:** Kan door werkgever of werknemer gebeuren; de opzegtermijn is cruciaal [77](#page=77).
* **Ontslag wegens dringende reden:** Ernstige tekortkomingen die samenwerking onmiddellijk onmogelijk maken; geen opzegtermijn of vergoeding. Vereist kennisgeving binnen 3 werkdagen na kennisname van de feiten [78](#page=78).
* **Verbreking:** Onmiddellijke beëindiging zonder opzegging of dringende reden; resulteert in een verbrekingsvergoeding gelijk aan het lopende loon voor de duur van de opzegtermijn [79](#page=79).
#### 4.2.2 Zachte HR (Optimalisatie)
Zachte HR focust op het motiveren en behouden van medewerkers. Vijf uitgangspunten voor strategisch HR-management zijn: mensen als activa zien, HR als verantwoordelijkheid van managers, een langetermijnvisie hebben, de samenhang van personeelsinstrumenten waarborgen, en de wisselwerking tussen bedrijfsstrategie en personeelsbeleid [79](#page=79).
##### 4.2.2.1 HR-planning
HR-planning omvat:
* **HR-analyse:** In kaart brengen van aanwezige vaardigheden en kennis [80](#page=80).
* **Functieanalyse:** Beschrijven van taken, benodigde vaardigheden en kennis voor elke job [80](#page=80).
Het doel is om de huidige en toekomstige personeelsbehoefte in kaart te brengen en de juiste mensen op het juiste moment te hebben [80](#page=80).
##### 4.2.2.2 Aanwerving: Selectie-instrumenten
1. **Functie-analyse en opstellen vacature:** Opstellen van een functieprofiel en een realistische vacature [80](#page=80).
* **Plaatsingsstrategie:** Keuze van kanalen om de vacature te publiceren (VDAB, jobsites, jobbeurzen, uitzendkantoren, eigen media). **Employer branding** probeert het bedrijf als goede werkgever te profileren [80](#page=80) [81](#page=81).
2. **Screening en selectie:** Verzamelen van gegevens over kandidaten (screening) en het uitnodigen van kandidaten voor selectieprocessen (bv. sollicitatiegesprekken, assessments) [81](#page=81).
* **STARR-methode:** Een techniek voor gestructureerde interviews (Situatie, Taak, Actie, Resultaat, Reflectie) [81](#page=81).
* **Wettelijke richtlijnen (compliance):** Selectie-instrumenten moeten valide (meten wat beoogd wordt) en betrouwbaar (consistente resultaten) zijn. Antidiscriminatie en respect voor de persoonlijke levenssfeer zijn belangrijk [81](#page=81).
3. **Compensation en benefits:** Het samenstellen van een aantrekkelijk loonvoorstel [82](#page=82).
4. **Onboarding:** Gestructureerd proces om nieuwe medewerkers te integreren, gebaseerd op de 4 C's: connectie, collega's, cultuur, compliance [82](#page=82).
##### 4.2.2.3 Professionele ontwikkeling van medewerkers
Personeel trainen en opleiden is essentieel voor het voortbestaan van de onderneming, gezien de snel veranderende markt en evoluerende functievereisten [82](#page=82).
* **Upskilling:** Verbeteren van bestaande vaardigheden in de huidige functie [83](#page=83).
* **Reskilling:** Aanleren van volledig nieuwe vaardigheden voor een andere functie [83](#page=83).
Er wordt ingezet op een leercultuur door dialoog, autonomie, individuele leerdoelen, mentorschap en anticiperen op toekomstige behoeften [83](#page=83).
#### 4.2.3 Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)
MVO is de verantwoordelijkheid van een organisatie voor de effecten van haar besluiten en activiteiten op maatschappij en milieu, door transparant en ethisch gedrag. MVO integreert aandacht voor mensenrechten, consumentenbelangen en sociale, ethische en milieukwesties in de kernstrategie [84](#page=84) [85](#page=85).
MVO kan worden geanalyseerd aan de hand van drie dimensies:
* **Profit (winst):** Het juiste doen en geld verdienen; mensen zijn bereid meer te betalen voor duurzame bedrijven [85](#page=85).
* **People (stakeholders):** Waarde creëren voor iedereen, zowel binnen als buiten de onderneming en de maatschappij [85](#page=85).
* **Planet:** Het creëren van positieve veranderingen en ontwikkelingen die ook profit met zich meebrengen [85](#page=85).
##### 4.2.3.1 Sustainable Development Goals (SDG's)
De SDG's, vastgelegd door de VN, omvatten 17 doelen voor duurzame ontwikkeling tegen 2030. Deze doelen zijn ondeelbaar en strekken zich uit over 5 domeinen: planet, people, prosperity, peace, en partnership [85](#page=85) [86](#page=86).
##### 4.2.3.2 Circulaire Businessmodellen
Circulaire economie streeft naar geen restafval en continue hergebruik van producten, wat verder gaat dan recyclage. Vier modellen van circulaire economie zijn [86](#page=86):
1. Circulaire bevoorrading (hernieuwbare/gerecycleerde materialen) [86](#page=86).
2. (Re)valorisatie (afval een tweede leven geven) [86](#page=86).
3. Langere levensduur van producten [86](#page=86).
4. Beter gebruik/optimalisatie van hulpbronnen (bv. deelmobiliteit) [86](#page=86).
##### 4.2.3.3 Business- en Verdienmodellen
Bedrijven genereren inkomsten via diverse modellen, zoals upselling, leasing, instap-/freemiummodellen en koppelverkoop [87](#page=87).
* **Van vast product naar dienst (performance-economy):** Een verschuiving van productverkoop naar dienstgerichte aanpak, zoals Rolls-Royce's "power by the hour" [87](#page=87).
* **PaaS-businessmodellen (Product-as-a-Service):**
* **Productgeoriënteerde diensten:** Verkoop van een product gekoppeld aan een dienst (onderhoud, advies) [87](#page=87).
* **Gebruiksgeoriënteerde diensten:** Verschuiving van bezit naar gebruik (leasen, huren, delen, poolen, pay-per-service unit) [87](#page=87).
* **Resultaatgeoriënteerde diensten:** Verkoop garandeert een vooraf bepaald resultaat (outsourcing, functioneel resultaat) [88](#page=88).
##### 4.2.3.4 De Tien R-strategieën
Deze strategieën vertegenwoordigen verschillende niveaus van duurzaamheid en circulariteit, variërend van recycling en hergebruik tot het voorkomen van afval [88](#page=88).
##### 4.2.3.5 ESG-rapportering
Grote ondernemingen moeten vanaf 2026 rapporteren volgens de **Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD)**. Deze rapportage omvat milieucriteria (afvalbeheer, broeikasgassen), sociale criteria (werknemerswelzijn, diversiteit) en criteria van goed bestuur (managementvergoedingen, ethisch handelen). ESG-rapportering beoordeelt de financiële impact van duurzaamheidsfactoren en de impact van de onderneming op het milieu en de maatschappij, waarbij de gehele waardeketen en alle stakeholders worden meegenomen [88](#page=88).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Bedrijfs-DNA | De fundamentele eigenschappen die een bedrijf onderscheiden, zoals waarden, missie en visie, die als referentiekader dienen voor beslissingen en acties. |
| Missie | De bestaansreden van een onderneming, die de focus en de core business verwoordt met nadruk op waardecreatie, de dagelijkse actie, de reden van bestaan, de werkwijze en de doelgroep. |
| Visie | Het toekomstbeeld van een onderneming op lange termijn, dat richting geeft aan beslissingen, realistisch en motiverend is, en dient als inspiratie en houvast. |
| Waarden | De basisprincipes waarvoor een onderneming staat en die fungeren als cultureel en ethisch kompas voor hoe missie en visie worden bereikt, en hoe het bedrijf omgaat met medewerkers, klanten en andere stakeholders. |
| Bedrijfsplan | Een handleiding die de haalbaarheid en levensvatbaarheid van een onderneming analyseert en presenteert aan interne en externe partijen, en dient als leidraad voor de toekomst. |
| SWOT-analyse | Een methode om de interne sterktes en zwaktes van een onderneming te evalueren, evenals de externe kansen en bedreigingen in de marktomgeving. |
| Business Model Canvas (BMC) | Een strategisch managementtool dat helpt bij het ontwerpen, uitdagen en aanpassen van een bedrijfsplan door negen bouwstenen te structureren. |
| Lean Canvas | Een vereenvoudigd sjabloon voor een bedrijfsplan op één pagina, dat de basisprincipes van een idee beknopt weergeeft en vertrekt vanuit het klantprobleem-oplossingsprogramma. |
| Klantsegmenten | De doelgroep of groep klanten waarvoor een product of dienst bedoeld is, beschreven aan de hand van karakteristieken en koopgedrag, vaak uitgewerkt in buyer persona's. |
| Unieke Waarde Propositie (UVP) | De reden waarom klanten een specifiek bedrijf zouden moeten kiezen, die de unieke selling points en de meerwaarde die aan de klant wordt geboden, communiceert. |
| Inkomstenstromen (Revenue Streams) | De verschillende manieren waarop een onderneming geld verdient, zoals directe verkoop, abonnementen of licenties, wat essentieel is voor de levensvatbaarheid van het bedrijf. |
| Kostenstructuur (Cost Structure) | Het geheel van vaste en variabele kosten die nodig zijn om een bedrijf te laten functioneren en de gestelde doelen te bereiken, waarbij de verhouding ten opzichte van de waarde bewaakt moet worden. |
| KPI's (Key Performance Indicators) | Meetwaarden die de prestaties en gegevens van bedrijfsactiviteiten meten, opvolgen en analyseren om strategische beslissingen te ondersteunen en groei te bevorderen. |
| Oneerlijk Voordeel (Unfair Advantage) | Datgene wat een bedrijf uniek maakt ten opzichte van de concurrentie en moeilijk te kopiëren is, zoals een exclusief kanaal, specifieke expertise of een sterke merkidentiteit. |
| Eenmanszaak | Een ondernemingsvorm waarbij één natuurlijk persoon de enige eigenaar is, met onbeperkte aansprakelijkheid en winst- en verliesdeling, en die wordt belast in de personenbelasting. |
| Vennootschap | Een ondernemingsvorm waarbij meerdere partners samenwerken, met gedeelde verantwoordelijkheid, vaak beperkte aansprakelijkheid en belast in de vennootschapsbelasting. |
| Rechtspersoonlijkheid | Het juridische vermogen van een entiteit (bedrijf of organisatie) om rechten en plichten te hebben, zoals het aangaan van contracten of het bezitten van bezittingen, net als een natuurlijk persoon. |
| Aansprakelijkheid | De mate waarin een persoon of entiteit verantwoordelijk wordt gehouden voor de schulden en verplichtingen van een onderneming, variërend van onbeperkt (persoonlijk vermogen) tot beperkt (enkel de inbreng). |
| Sociaal Secretariaat | Een dienstverlener die bedrijven ondersteunt bij personeelsadministratie, salarisverwerking, sociale bijdragen en sociaal-juridische vraagstukken. |
| Arbeidsovereenkomst | Een overeenkomst tussen werkgever en werknemer die de arbeidsvoorwaarden, rechten en plichten vastlegt, met specifieke regels voor zowel arbeiders als bedienden. |
| CAO (Collectieve Arbeidsovereenkomst) | Afspraken over arbeidsvoorwaarden die worden afgesloten tussen vakbonden en werkgeversorganisaties op verschillende niveaus (interprofessioneel, sectoraal, ondernemingsniveau). |
| Supply Chain Management (SCM) | Het coördineren van alle onderdelen van de supply chain om producten soepel door de keten te laten bewegen, van grondstoffen tot eindproduct bij de consument. |
| Make to Stock (MTS) | Een productiestrategie waarbij producten op basis van vraagvoorspelling worden geproduceerd en opgeslagen, wat efficiënte massaproductie en snelle levering mogelijk maakt. |
| Make to Order (MTO) | Een productiestrategie waarbij de productie pas begint na ontvangst van een specifieke klantorder, wat flexibiliteit en maatwerk mogelijk maakt, maar langere levertijden kan hebben. |
| Klantenorderontkoppelpunt (KOOP) | Het punt in de productie- of distributieketen waar de invloed van de klant begint, variërend van directe beschikbaarheid tot volledig op maat gemaakte productie. |
| Value Stream Mapping (VSM) | Een visualisatietool die de goederen- en informatiestroom binnen een productieproces in kaart brengt om efficiëntie te verhogen en verspilling te elimineren. |
| Kostenbeheersing | Het proces van het systematisch beheersen van kosten om winstmarges te verhogen, competitieve prijzen te handhaven en de levensvatbaarheid van de onderneming te waarborgen. |
| Budgettering | Het proces van het opstellen van financiële en kwantitatieve vertalingen van organisatiedoelstellingen voor een toekomstige periode, inclusief verkoop-, investerings-, kosten- en liquiditeitsbudgetten. |
| Verschillananalyse | Een onderzoek naar afwijkingen tussen de standaardkostprijs (voorcalculatie) en de werkelijke kost (nacalculatie) om oorzaken van efficiëntie- en prijsverschillen te identificeren. |
| Lean Management | Een managementfilosofie gericht op het systematisch beheersen van kosten en het elimineren van verspilling door continu te streven naar procesverbetering en het creëren van waarde voor de klant. |
| Buyer-Based Pricing | Een prijsbepalingsstrategie waarbij de prijs wordt bepaald op basis van wat de klant bereid is te betalen, rekening houdend met de waargenomen waarde en de marktvraag. |
| Strategisch Managementproces | Een cyclus die de missie, visie, doelstellingen en middelen van een bedrijf bepaalt, inclusief marktkeuze en strategische planning, om een concurrentievoordeel te behalen. |
| Marketingmix (4P's) | De combinatie van product, prijs, plaats en promotie die wordt ingezet om een marketingstrategie te implementeren en bedrijfsdoelstellingen te realiseren. |
| Segmentatie | Het proces van het opdelen van een brede markt in kleinere groepen met gemeenschappelijke kenmerken om specifieke behoeften te begrijpen. |
| Targeting | Het selecteren van één of meerdere marktsegmenten waarop een bedrijf zich richt, om daar de meeste waarde te creëren en de bedrijfsstrategie optimaal toe te passen. |
| Positionering | Het bepalen hoe een bedrijf zich wil onderscheiden in gekozen marktsegmenten en welke unieke waarde het biedt ten opzichte van concurrenten, om de klant te overtuigen. |
| Bedrijfsproces | Een reeks geordende taken of activiteiten binnen een organisatie die samen worden uitgevoerd om een specifiek doel te bereiken, onderverdeeld in bestuurlijke, primaire en secundaire processen. |
| Logistiek | De overkoepelende term voor alle activiteiten die voorafgaan aan de levering van een eindproduct aan de klant, inclusief inkoop, productie, distributie en retourlogistiek. |
| Groene Logistiek | Het verduurzamen van logistieke processen om de ecologische voetafdruk te verkleinen, met focus op duurzaam transport, energie-efficiëntie en milieuvriendelijke verpakkingen. |
| Make or Buy | De beslissing of bepaalde bedrijfsactiviteiten intern worden uitgevoerd of worden uitbesteed aan externe partijen, gebaseerd op expertise, kosten en strategische kernactiviteiten. |
| HR-Management | Het strategische beheer van personeel, gericht op het aantrekken, behouden en ontwikkelen van werknemers om een meerwaarde te creëren voor het bedrijf. |
| Employer Branding | Het profileren van een bedrijf als een aantrekkelijke werkgever om de beste kandidaten aan te trekken en te behouden. |
| Screening en Selectie | Het proces van het verzamelen van gegevens over kandidaten en het uitnodigen van de meest geschikte kandidaten voor een selectieprocedure om de juiste werknemers te vinden. |
| Compensation and Benefits | Het totale beloningspakket dat een werknemer ontvangt, bestaande uit primair loon en secundaire extralegale voordelen, met als doel werknemers aan te trekken, te motiveren en te behouden. |
| Onboarding | Het gestructureerde proces waarbij nieuwe medewerkers worden begeleid bij hun integratie in de organisatiecultuur, het team en hun functie, om hen snel productief en betrokken te maken. |
| Professionele Ontwikkeling | Het continu trainen en opleiden van personeel om hun huidige taken beter uit te voeren en hen voor te bereiden op toekomstige behoeften en veranderingen in de markt. |
| Retentiemanagement | Systematische inspanningen van een organisatie om werknemers te behouden door te zorgen voor motivatie, loyaliteit en een positieve employee journey. |
| Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) | De verantwoordelijkheid van een organisatie voor de effecten van haar beslissingen en activiteiten op de maatschappij en het milieu, door transparant en ethisch gedrag. |
| Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG's) | 17 wereldwijde doelstellingen van de Verenigde Naties om tegen 2030 duurzame ontwikkeling te bevorderen op economisch, sociaal en milieugebied. |
| Circulaire Economie | Een economisch model gericht op het hergebruiken, herstellen en recyclen van producten en materialen om afval te minimaliseren en de levensduur van grondstoffen te verlengen. |
| Verdienmodel | De strategie die een bedrijf gebruikt om inkomsten te genereren en winst te maken, zowel nu als in de toekomst, door middel van producten, diensten, kennis of match-making. |
| Performance-Economy | Een economisch model gericht op het leveren van prestaties en resultaten in plaats van het verkopen van producten, waarbij de focus ligt op gebruik en functionaliteit. |
| ESG-Criteria | Factoren gerelateerd aan milieu (Environment), sociale impact (Social) en goed bestuur (Governance) die worden gebruikt om de duurzaamheid en ethische impact van een organisatie te beoordelen. |
| Jaarrekening | Een financieel overzicht dat de vermogens-, resultaten- en financiële positie van een onderneming toont, bestaande uit de balans, resultatenrekening, toelichting en sociale balans. |
| Ratioanalyse | Een methode om de financiële gezondheid en stabiliteit van een onderneming te beoordelen door gegevens uit de resultatenrekening en de balans in verhouding tot elkaar te plaatsen (bv. liquiditeit, solvabiliteit, rentabiliteit). |
| Liquiditeit | De mate waarin een onderneming de kortlopende verplichtingen (<1 jaar) kan voldoen met haar vlottende activa. |
| Solvabiliteit | De mate waarin een onderneming alle verplichtingen (<1 jaar en >1 jaar) kan voldoen, wat de financiële onafhankelijkheid weerspiegelt. |
| Rentabiliteit | De mate waarin een onderneming een positief bedrijfsresultaat boekt in verhouding tot de ingezette middelen, wat de waardecreatie voor aandeelhouders aangeeft. |
| Cashflow | Een analyse van de inkomsten- en uitgavenstroom van een bedrijf, die aangeeft hoeveel contant geld er in en uit gaat, cruciaal voor het vermijden van faillissement. |
| Investeringsbeslissing | Het proces van het onderzoeken of een investering economisch interessant is en voldoende rendement zal opleveren voor het bedrijf. |
| Financieringsbehoefte | De behoefte aan kapitaal op zowel lange als korte termijn, afhankelijk van investeringen, voorraadbeheer en de algemene bedrijfsvoering. |
| Eigen Vermogen (EV) | Geld of goederen die door de eigenaren/aandeelhouders zijn ingebracht en ingehouden winsten, die gebruikt worden voor zelffinanciering en het aantrekken van vreemd vermogen. |
| Vreemd Vermogen | Financiering die wordt aangetrokken van externe partijen, zoals banken (leningen) of investeerders, en die rente en aflossingen vereist. |
| Management Accounting | Interne verslaggeving die data verzamelt, ordent, analyseert en rapporteert ten behoeve van planning en controle binnen de organisatie, in tegenstelling tot externe financiële verslaggeving. |
| Kostencalculatie | Het proces van het bepalen en toewijzen van kosten aan producten of diensten, met onderscheid tussen directe en indirecte kosten, vaste en variabele kosten, en kaskosten en niet-kaskosten. |
| Budget | Een financiële en kwantitatieve vertaling van de doelstellingen van een organisatie voor een toekomstige periode, die dient als actieplan, taakopdracht en controlemiddel. |
| Kostenbeheersing | Systematische controle van kosten om winstmarges te verhogen, prijzen competitief te houden en de levensvatbaarheid van de onderneming te waarborgen. |
| Lean Management | Een managementfilosofie gericht op het continu verbeteren van processen door verspilling te elimineren en waarde te creëren voor de klant, met nadruk op gedeelde verantwoordelijkheid en leiderschap. |
| Cost-Based Pricing | Een prijsbepalingsstrategie die de kosten van productie als uitgangspunt neemt en daar een winstmarge aan toevoegt om de verkoopprijs te bepalen. |
| Buyer-Based Pricing | Een prijsbepalingsstrategie die de prijs baseert op de bereidheid van de klant om te betalen, rekening houdend met de waargenomen waarde en marktvraag. |
| Target-Cousting | Een strategie waarbij de verkoopprijs al wordt bepaald vóór de productie, op basis van marktonderzoek naar de ideale doelgroep, hun verwachtingen en bereidheid tot betalen. |
| Bedrijfsstrategie | Een langetermijnplanning die de algemene richting, doelstellingen en middelen van een bedrijf bepaalt om concurrentievoordeel te behalen in de gekozen markten. |
| Marketingstrategie | De implementatie van de bedrijfsstrategie op niveau van bedrijfstak, product of markt, met als doel de verkoop te verhogen en het concurrentievoordeel te duurzaam te verbeteren, gebruikmakend van de marketingmix. |
| Klantgerichte Marketingstrategie | Een marketingaanpak die segmentatie, targeting en positionering omvat om de specifieke behoeften van klantengroepen te begrijpen en daarop in te spelen met een unieke waarde propositie. |
| Marketingmix (4P's) | De tactische instrumenten (Product, Prijs, Plaats, Promotie) die worden ingezet om de marketingstrategie te vertalen naar concrete acties gericht op de doelgroep. |
| Product (Marketingmix) | Het aanbod van een bedrijf om in de behoeften van klanten te voorzien, inclusief kwaliteit, ontwerp, functies en branding, onderverdeeld in kernproduct, tastbaar product en uitgebreid product. |
| Prijs (Marketingmix) | De strategie en structuur van prijsstelling, inclusief kortingen, betaalmethoden en de perceptie van waarde door de klant. |
| Plaats (Marketingmix) | Waar en hoe een product wordt aangeboden, via fysieke winkels, online kanalen en distributiekanalen, met verschillende distributie-intensiteiten (intensief, selectief, exclusief). |
| Promotie (Marketingmix) | Alle communicatiestrategieën om een product onder de aandacht te brengen bij de doelgroep, onderverdeeld in 'above the line' (massamarketing) en 'below the line' (gerichte communicatie). |
| People (Marketingmix) | Alle betrokkenen bij de levering en klantinteractie die de merkervaring beïnvloeden, inclusief medewerkers en klantenservice. |
| Process (Marketingmix) | De manier waarop een product of dienst wordt geleverd, inclusief de klantreis, efficiëntie en servicekwaliteit. |
| Klantenreis (Customer Journey) | Het bredere concept dat de gehele ervaring van een klant met een merk beschrijft, van het eerste contactmoment tot na de aankoop en de klantrelatie, met focus op loyaliteit en merkambassadeurschap. |
| Bedrijfsproces | Een reeks geordende taken of activiteiten die samen worden uitgevoerd om een specifiek doel binnen een organisatie te bereiken, onderverdeeld in bestuurlijke, primaire en secundaire processen. |
| Logistiek | Alle activiteiten die voorafgaan aan de levering van een eindproduct naar de klant, inclusief inkoop-, productie-, distributie- en retourlogistiek. |
| Supply Chain Management (SCM) | Het coördineren van alle onderdelen van de supply chain om producten soepel door de keten te laten bewegen, van grondstoffen tot eindproduct bij de consument. |
| Forecasting | De voorspelling van de vraag naar een eindproduct of dienst, gebaseerd op data-analyse, marktonderzoek en expertmeningen, voor operationele planning en strategische besluitvorming. |
| Make to Stock (MTS) | Productie op basis van vraagvoorspelling, resulterend in opgeslagen producten voor snelle levering, met risico op voorraadtekorten of -overschotten. |
| Make to Order (MTO) | Productie die start na ontvangst van een klantorder, wat flexibiliteit en maatwerk biedt, maar langere levertijden kan hebben en complexere planning vereist. |
| Klantenorderontkoppelpunt (KOOP) | Het punt in de productie- of distributieketen waar de invloed van de klant begint, variërend van directe beschikbaarheid tot volledig gepersonaliseerde productie. |
| Productiestrategieën | De plannen en methoden voor het produceren van goederen of diensten, waarbij efficiëntie, optimalisatie en eliminatie van niet-waarde toevoegende stappen centraal staan. |
| Voorraadbeheer | Het organiseren en beheren van verschillende soorten voorraden (grondstoffen, WIP, afgewerkte producten) om overschotten en tekorten te voorkomen, rekening houdend met kosten, waarde en veiligheid. |
| Distributiekanalen | De keten van professionals en particulieren die goederen van producent naar eindklant overdragen, variërend van directe tot indirecte distributie en multikanaaldistributie. |
| Retourlogistiek | Het proces van het retourneren van producten in de logistieke keten, gericht op kostenefficiëntie, klanttevredenheid en ecologische impact, met specifieke regels voor retourrecht en terugbetaling. |
| Groene Logistiek | Het verduurzamen van logistieke processen om de ecologische voetafdruk te verkleinen, met focus op duurzaam transport, energie-efficiëntie en milieuvriendelijke verpakkingen. |
| Make or Buy | De beslissing of activiteiten intern worden uitgevoerd of extern worden uitbesteed, gebaseerd op strategie, kernactiviteiten en expertise. |
| HR-Management | Het strategisch beheer van personeel om de juiste mensen aan te trekken, te behouden en te laten groeien, wat bijdraagt aan het concurrentievoordeel van het bedrijf. |
| Employer Branding | Het profileren van een bedrijf als een aantrekkelijke werkgever om talent aan te trekken en te behouden. |
| Screening en Selectie | Het proces van het verzamelen van gegevens over kandidaten en het uitnodigen van de meest geschikte kandidaten voor een selectieprocedure. |
| Compensation and Benefits | Het totale beloningspakket voor werknemers, bestaande uit brutoloon, bonussen en extralegale voordelen, om geschikte kandidaten aan te trekken en te behouden. |
| Onboarding | Het gestructureerde proces om nieuwe medewerkers te begeleiden bij hun integratie in de organisatiecultuur, het team en hun functie. |
| Professionele Ontwikkeling | Het continu trainen en opleiden van personeel om hun vaardigheden te verbeteren en hen voor te bereiden op toekomstige behoeften en marktveranderingen. |
| Retentiemanagement | Inspanningen om werknemers te behouden door middel van motivatie, loyaliteit en een positieve employee journey, wat verloop voorkomt en productiviteit verhoogt. |
| Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) | De verantwoordelijkheid van een organisatie voor de effecten van haar beslissingen en activiteiten op maatschappij en milieu, door transparant en ethisch gedrag. |
| Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG's) | Wereldwijde doelstellingen van de Verenigde Naties gericht op duurzame ontwikkeling op economisch, sociaal en milieugebied tegen 2030. |
| Circulaire Economie | Een economisch model gericht op het hergebruiken, herstellen en recyclen van producten en materialen om afval te minimaliseren en de levensduur van grondstoffen te verlengen. |
| Verdienmodel | De strategie die een bedrijf gebruikt om inkomsten te genereren en winst te maken, waarbij nieuwe modellen zoals product-as-a-service (PaaS) worden verkend. |
| ESG-Rapportering | Rapportage over milieu-, sociale en bestuursaspecten van een onderneming, met als doel transparantie te bieden over duurzaamheidsfactoren en de impact op de maatschappij en het milieu. |
| Jaarrekening | Een financieel overzicht dat de vermogens-, resultaten- en financiële positie van een onderneming toont, bestaande uit de balans, resultatenrekening, toelichting en sociale balans. |
| Ratioanalyse | Een methode om de financiële gezondheid en stabiliteit van een onderneming te beoordelen door gegevens uit de resultatenrekening en de balans in verhouding tot elkaar te plaatsen. |
| Liquiditeit | De mate waarin een onderneming de kortlopende verplichtingen kan voldoen met haar vlottende activa. |
| Solvabiliteit | De mate waarin een onderneming alle verplichtingen kan voldoen, wat de financiële onafhankelijkheid weerspiegelt. |
| Rentabiliteit | De mate waarin een onderneming een positief bedrijfsresultaat boekt in verhouding tot de ingezette middelen. |
| Cashflow | Een analyse van de inkomsten- en uitgavenstroom van een bedrijf, die aangeeft hoeveel contant geld er in en uit gaat. |
| Investeringsbeslissing | Het proces van het onderzoeken of een investering economisch interessant is en voldoende rendement zal opleveren voor het bedrijf. |
| Eigen Vermogen (EV) | Geld of goederen die door de eigenaren/aandeelhouders zijn ingebracht en ingehouden winsten, die gebruikt worden voor zelffinanciering en het aantrekken van vreemd vermogen. |
| Vreemd Vermogen | Financiering die wordt aangetrokken van externe partijen, zoals banken of investeerders, en die rente en aflossingen vereist. |
| Management Accounting | Interne verslaggeving die data verzamelt, ordent, analyseert en rapporteert ten behoeve van planning en controle binnen de organisatie. |
| Kostencalculatie | Het proces van het bepalen en toewijzen van kosten aan producten of diensten, met onderscheid tussen directe en indirecte kosten, vaste en variabele kosten. |
| Budget | Een financiële en kwantitatieve vertaling van de doelstellingen van een organisatie voor een toekomstige periode, die dient als actieplan, taakopdracht en controlemiddel. |
| Kostenbeheersing | Systematische controle van kosten om winstmarges te verhogen, prijzen competitief te houden en de levensvatbaarheid van de onderneming te waarborgen. |
| Lean Management | Een managementfilosofie gericht op het continu verbeteren van processen door verspilling te elimineren en waarde te creëren voor de klant. |
| Cost-Based Pricing | Een prijsbepalingsstrategie die de kosten van productie als uitgangspunt neemt en daar een winstmarge aan toevoegt. |
| Buyer-Based Pricing | Een prijsbepalingsstrategie die de prijs baseert op de bereidheid van de klant om te betalen, rekening houdend met de waargenomen waarde en marktvraag. |
| Target-Cousting | Een strategie waarbij de verkoopprijs al wordt bepaald vóór de productie, op basis van marktonderzoek. |
| Bedrijfsstrategie | Een langetermijnplanning die de algemene richting, doelstellingen en middelen van een bedrijf bepaalt om concurrentievoordeel te behalen. |
| Marketingstrategie | De implementatie van de bedrijfsstrategie op niveau van bedrijfstak, product of markt, met als doel de verkoop te verhogen en het concurrentievoordeel duurzaam te verbeteren. |
| Klantgerichte Marketingstrategie | Een marketingaanpak die segmentatie, targeting en positionering omvat om de specifieke behoeften van klantengroepen te begrijpen en daarop in te spelen. |
| Marketingmix (4P's) | De tactische instrumenten (Product, Prijs, Plaats, Promotie) die worden ingezet om de marketingstrategie te vertalen naar concrete acties. |
| Product (Marketingmix) | Het aanbod van een bedrijf om in de behoeften van klanten te voorzien, inclusief kwaliteit, ontwerp, functies en branding. |
| Prijs (Marketingmix) | De strategie en structuur van prijsstelling, inclusief kortingen, betaalmethoden en de perceptie van waarde door de klant. |
| Plaats (Marketingmix) | Waar en hoe een product wordt aangeboden, via fysieke winkels, online kanalen en distributiekanalen. |
| Promotie (Marketingmix) | Alle communicatiestrategieën om een product onder de aandacht te brengen bij de doelgroep, onderverdeeld in 'above the line' en 'below the line'. |
| People (Marketingmix) | Alle betrokkenen bij de levering en klantinteractie die de merkervaring beïnvloeden. |
| Process (Marketingmix) | De manier waarop een product of dienst wordt geleverd, inclusief de klantreis, efficiëntie en servicekwaliteit. |
| Klantenreis (Customer Journey) | Het bredere concept dat de gehele ervaring van een klant met een merk beschrijft, van het eerste contactmoment tot na de aankoop en de klantrelatie. |