Cover
Mulai sekarang gratis Oplossingen werkcollege ademhalingsstelsel en urinair stelsel toledo.pptx
Summary
# Het ademhalingsstelsel
Het ademhalingsstelsel is verantwoordelijk voor de gasuitwisseling tussen het lichaam en de omgeving, waarbij zuurstof wordt opgenomen en koolstofdioxide wordt afgevoerd.
### 1.1 De luchtwegen
De luchtwegen vormen het transportkanaal voor lucht van de buitenomgeving naar de longen en omgekeerd. De route die ingeademde lucht aflegt, begint bij de neus en eindigt in de alveoli.
* **Route van de lucht tijdens inspiratie:**
Neus $\rightarrow$ Farynx $\rightarrow$ Larynx $\rightarrow$ Trachea $\rightarrow$ Hoofdbronchi $\rightarrow$ Lobaire bronchi $\rightarrow$ Bronchioli $\rightarrow$ Terminaal bronchioli $\rightarrow$ Longlobje $\rightarrow$ Longtrechtertje $\rightarrow$ Alveoli
### 1.2 Ventilatie en diffusie
Ademhaling bestaat uit twee hoofdfasen: ventilatie en diffusie.
* **Ventilatie:** Dit omvat het mechanische proces van in- en uitademen, waardoor lucht de longen in en uit stroomt. Dit gebeurt van de neus tot aan de terminale bronchioli.
* **Diffusie:** Dit is de verplaatsing van gassen (zuurstof en koolstofdioxide) door de alveolocapillaire wand. Dit vindt plaats in het longlobje, longtrechtertje en met name bij de alveoli.
De alveolocapillaire wand, waar de diffusie van gassen plaatsvindt, bestaat uit meerdere lagen: het epitheel van de alveolus, de basaalmembraan van het alveolaire epitheel, de basaalmembraan van het capillaire endotheel, en het endotheel van de capillairen.
### 1.3 Fysiologische effecten van puberteit
Tijdens de puberteit bij jongens treedt er een verandering op in de stem die wordt veroorzaakt door hormonale invloeden.
* **Mechanismen van stemverlaging:**
* Onder invloed van testosteron groeit het strottenhoofd.
* De adamsappel, een plooi in het schildkraakbeen, wordt zichtbaarder.
* De stembanden worden langer, wat resulteert in een langzamere trilling (lagere frequentie) en dus een lagere stem. Dit proces, bekend als de "baard in de keel", duurt relatief kort.
### 1.4 Fysiologische effecten van trauma (thorax)
Een thoraxtrauma, zoals het breken van ribben, kan leiden tot een pneumothorax (klaplong).
* **Gevolgen van een klaplong:**
* Een gebroken rib kan de pleura parietalis (borstvlies) doorboren, waardoor lucht in de ruimte tussen de pleura parietalis en de pleura visceralis (longvlies) terechtkomt.
* Normaal gesproken bevindt zich in deze ruimte slechts wat vloeistof, wat zorgt voor een soepele beweging van de vliezen en een onderdruk die de longen tegen de borstwand houdt.
* Bij een pneumothorax verdwijnt de onderdruk in deze ruimte.
* De long klapt in als gevolg van het verlies aan onderdruk, wat leidt tot kortademigheid (dyspneu) en bemoeilijkte ademhaling.
### 1.5 De externe respiratie in stappen
De externe respiratie omvat de uitwisseling van gassen tussen de omgeving en het bloed. Dit proces kan worden onderverdeeld in drie stappen:
1. **Longventilatie:** Het mechanische proces van in- en uitademen.
2. **Diffusie van gassen:** De overdracht van zuurstof en koolstofdioxide door de alveolocapillaire membraan.
3. **Transport van gassen:** Het transport van zuurstof en koolstofdioxide door het bloed naar en van de weefsels.
### 1.6 Fysiologische effecten van pneumonie
Pneumonie is een longontsteking waarbij zich vocht ophoopt in de alveolen.
* **Invloed op vitale capaciteit:**
* De vitale capaciteit, de maximale hoeveelheid lucht die bij één diepe ademhaling kan worden in- en uitgeademd, zal afnemen.
* Dit komt doordat het vocht in de alveoli ruimte inneemt die normaal door lucht wordt ingenomen, waardoor het beschikbare gaswisselingsoppervlak kleiner wordt.
### 1.7 Voordelen van neusademhaling
Ademen door de neus biedt meerdere voordelen ten opzichte van ademen door de mond.
* **Functies van de neus bij ademhaling:**
* **Filtratie:** De neus filtert de ingeademde lucht, waarbij stofdeeltjes en andere verontreinigingen worden tegengehouden.
* **Opwarming:** De lucht wordt verwarmd tot lichaamstemperatuur.
* **Bevoordering:** De lucht wordt bevochtigd, wat essentieel is voor de gezondheid van de luchtwegen.
* **Verdediging:** Indringers, zoals bacteriën en virussen, worden tegengehouden door immuuncellen (witte bloedcellen en macrofagen) in de neusamandel.
### 1.8 Fysiologische effecten van COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease)
COPD is een chronische longaandoening die gekenmerkt wordt door progressieve luchtwegobstructie.
* **Veranderingen in de luchtwegen bij COPD:**
* **Ontsteking:** Bronchiaal slijmvlies zwelt op en de spieren rond de bronchiën trekken samen (bronchoconstrictie), wat de luchtwegen vernauwt.
* **Metaplasie:** Het trilhaarepitheel van de luchtwegen verliest zijn trilharen en produceert meer slijm. Dit slijm wordt minder efficiënt afgevoerd, waardoor het zich ophoopt.
* **Emfyseem:** Beschadiging van de longblaasjes en het omliggende bindweefsel. Dit leidt tot een verminderd gaswisselingsoppervlak en verlies van elasticiteit van de longen.
* **Fysiologische gevolgen van deze veranderingen:**
* **Vernauwde luchtwegen:** Door zwelling, bronchoconstrictie en overmatige slijmproductie wordt de luchtgeleiding bemoeilijkt.
* **Verminderde gaswisseling:** Door het verlies aan alveolair oppervlak bij emfyseem is de diffusie van gassen door de alveolocapillaire membraan verminderd.
* **Verlies van elasticiteit:** De longen worden minder elastisch, wat leidt tot een verlaagde maximale uitademingssnelheid en een afname van de vitale capaciteit. Dit kan ook leiden tot "air trapping", waarbij lucht in de longen achterblijft na uitademing.
> **Tip:** De combinatie van chronische bronchitis (verzameling van vernauwde luchtwegen door ontsteking en slijm) en emfyseem (beschadiging van alveoli en bindweefsel) is kenmerkend voor COPD.
* **Schematische uitleg van fysiologische effecten:**
* **Metaplasie:** Verlies van trilharen en toename van slijmproductie zorgt voor slechte afvoer, waardoor slijm zich ophoopt en uitgehoest moet worden.
* **Bronchoconstrictie:** Zwelling van slijmvlies en samentrekking van spieren rond bronchiën vernauwen de luchtwegen, wat luchtgeleiding bemoeilijkt.
* **Emfyseem:** Beschadiging van longblaasjes en verlies van elasticiteit vermindert het gaswisselingsoppervlak en de efficiëntie van de uitademing, met mogelijk air trapping als gevolg.
### 1.9 De structuur van de nier
De nier bestaat uit verschillende functionele onderdelen, waaronder de cortex (buitenzijde) en de medulla (binnenzijde). Belangrijke structuren binnen de nier zijn de glomerulus, het kapsel van Bowman, de proximale tubulus, de lis van Henle, de distale tubulus, de verzamelbuis, de nierkelken en het nierbekken. Ook structuren zoals de bijnier zijn gerelateerd aan de nierfunctie.
### 1.10 Urinewegen
De urinewegen transporteren urine vanuit de nieren naar buiten het lichaam.
* **Route van urine:**
Papil $\rightarrow$ Nierkelken $\rightarrow$ Nierbekken $\rightarrow$ Ureter $\rightarrow$ Blaas $\rightarrow$ Urethra.
### 1.11 Mictie
Mictie is het proces van het verwijderen van urine uit het lichaam, ook wel urinelozing genoemd.
### 1.12 Invloed van bloeddruk op glomerulaire filtratiesnelheid
Een daling van de bloeddruk heeft directe gevolgen voor de filtratie in de nieren.
* **Effect van lage bloeddruk:**
* Een daling van de bloeddruk leidt tot een lagere hydrostatische druk van het bloed in de glomerulus.
* Dit resulteert in een afname van de glomerulaire filtratiesnelheid (GFR), omdat de netto filtratiedruk daalt.
### 1.13 Invloed van ADH op urine productie
Antidiuretisch hormoon (ADH) speelt een cruciale rol bij de waterbalans van het lichaam.
* **Effect van lage ADH-concentratie:**
* Een lage concentratie ADH zorgt ervoor dat de distale tubulus en de verzamelbuis minder doorlaatbaar worden voor water.
* Hierdoor wordt er minder water teruggeresorbeerd uit het voorurine naar het bloed.
* Dit leidt tot een verhoogde urineproductie (meer wateruitscheiding).
### 1.14 De werking van RAAS (Renine-Angiotensine-Aldosteron Systeem)
Het RAAS is een complex hormonaal systeem dat de bloeddruk en het bloedvolume reguleert.
* **Stappen van het RAAS:**
1. **Renine-uitscheiding:** Het juxtaglomerulaire apparaat in de nier reageert op een lage bloeddruk of bloedvolume door renine af te scheiden.
2. **Angiotensine II activatie:** Renine activeert de vorming van Angiotensine II in het bloed.
3. **Aldosteron productie:** Angiotensine II stimuleert de bijnierschors tot de productie van aldosteron.
* Aldosteron stimuleert de Na$^+$ reabsorptie en K$^+$ secretie in de nierbuisjes.
* Meer Na$^+$ reabsorptie betekent minder zoutuitscheiding, waardoor water wordt meegetrokken en minder water wordt uitgescheiden.
4. **ADH productie:** Angiotensine II stimuleert de hypofyse tot de productie van ADH, wat leidt tot verhoogde waterresorptie in de verzamelbuis.
5. **Dorststimulatie:** Angiotensine II stimuleert het dorstgevoel in de hypothalamus, wat leidt tot een verhoogde waterinname.
6. **Vasoconstrictie:** Angiotensine II veroorzaakt vasoconstrictie (vernauwing van bloedvaten), wat de totale perifere weerstand (TPW) verhoogt en de bloeddruk stijgt.
### 1.15 Effect van verhoogde aldosteron op urine Na$^+$ concentratie
Aldosteron heeft een directe invloed op de zoutconcentratie in de urine.
* **Effect van verhoogde aldosteron:**
* Verhoogde aldosteron activeert de Na$^+$/K$^+$ pomp in de nierbuisjes, wat leidt tot meer Na$^+$ reabsorptie.
* Dit resulteert in een lagere concentratie natrium (Na$^+$) in de urine en een hogere concentratie kalium (K$^+$) in de urine, omdat kalium wordt uitgescheiden.
### 1.16 Rol van het urinaire stelsel voor orgaanstelsels
Het urinaire stelsel is van vitaal belang voor het functioneren van alle andere orgaanstelsels.
* **Functies van het urinaire stelsel:**
* **Uitscheiding van afvalstoffen:** Het verwijdert metabolische afvalproducten en toxische stoffen die door andere orgaanstelsels worden geproduceerd.
* **Handhaving homeostase:** Het handhaaft de normale pH en ionensamenstelling van het lichaamsvocht, wat essentieel is voor de functies van alle andere orgaanstelsels.
### 1.17 Impact van hitte, zweet, voeding en vochtinname op zoutgehalte bloed
Factoren zoals hoge temperaturen, zweetproductie, voeding en vochtinname kunnen het zoutgehalte in het bloed beïnvloeden.
* **Scenario:** Hete dag, veel zweten, consumptie van yoghurt en fruit, en 2 liter spuitwater.
* **Verliezen via zweet:** Zout en water worden verloren.
* **Voeding:** Yoghurt en fruit zijn over het algemeen zoutarm.
* **Vocht:** Spuitwater bevat meer zout dan plat water, maar niet overdreven veel.
* **Gevolg:** Het zoutgehalte in het bloed daalt (plasmavolume daalt, bloeddruk daalt).
* **Reactie van de nier:**
* **Renine afscheiding:** De nier reageert op de daling van bloeddruk en bloedvolume met afscheiding van renine, wat leidt tot een daling van de zoutexcretie en een stijging van de zoutconcentratie in het bloed.
* **ADH effect:** Minder ADH wordt afgescheiden, wat leidt tot verhoogde wateruitscheiding. Paradoxaal genoeg kan dit, ondanks voldoende drinken, leiden tot een stijging van de zoutconcentratie in het bloed en een risico op uitdroging.
---
# Het urinair stelsel
Het urinair stelsel is cruciaal voor de uitscheiding van afvalstoffen en het handhaven van de homeostase van het lichaam.
### 2.1 Anatomie van de nieren
De nieren zijn boonvormige organen die zich aan de posterieure zijde van de buikholte bevinden. Ze bestaan uit twee hoofddelen:
* **Cortex:** De buitenste laag van de nier.
* **Medulla:** De binnenste laag van de nier, bestaande uit piramidevormige structuren.
Binnen de medulla bevinden zich de functionele eenheden van de nier, de nefronen. Elk nefron bestaat uit:
* **Kapsel van Bowman:** Een omhulsel dat de glomerulus omgeeft.
* **Glomerulus:** Een netwerk van capillairen waar filtratie plaatsvindt.
* **Proximale kronkelbuisje (tubulus):** Het eerste deel van de nierbuis waar reabsorptie begint.
* **Lis van Henle:** Een lusvormige structuur die diep in de medulla doordringt en essentieel is voor het concentreren van urine.
* **Distaal kronkelbuisje (tubulus):** Het deel van de nierbuis waar verdere reabsorptie en secretie plaatsvinden, gereguleerd door hormonen.
* **Verzamelbuisje:** Verschillende distale tubuli monden uit in een verzamelbuisje, dat urine naar het nierbekken transporteert.
De bloedtoevoer naar de nier geschiedt via de afferente arteriole, die in de glomerulus overgaat. De efferente arteriole voert het bloed vervolgens af. Het juxtaglomerulair complex, met de macula densa, speelt een rol bij de regulatie van de nierfunctie en de productie van hormonen zoals renine.
Urine verlaat de nier via de papil, stroomt naar de nierkelken, vervolgens naar het nierbekken, en via de ureter wordt het naar de blaas getransporteerd.
### 2.2 Filtratie en reabsorptie processen
De primaire functie van de nieren is het filteren van bloed en het vormen van urine. Dit proces omvat twee belangrijke stappen: glomerulaire filtratie en tubulaire reabsorptie/secretie.
#### 2.2.1 Glomerulaire filtratie
Glomerulaire filtratie is het proces waarbij water en kleine opgeloste stoffen vanuit het bloed in de glomerulus worden gefilterd naar het kapsel van Bowman. Dit gebeurt onder invloed van de hydrostatische druk van het bloed in de glomerulus. Een daling van de bloeddruk leidt tot een daling van de glomerulaire filtratiesnelheid (GFS), omdat de hydrostatische druk binnen de glomerulus afneemt.
$$ GFS \propto \text{hydrostatische druk in glomerulus} $$
#### 2.2.2 Tubulaire reabsorptie en secretie
Na filtratie in de glomerulus stroomt het filtraat door de nierbuisjes. Hier vinden de volgende processen plaats:
* **Reabsorptie:** Essentiële stoffen zoals water, glucose, aminozuren en ionen worden vanuit het filtraat terug in het bloed opgenomen. Dit gebeurt selectief, afhankelijk van de behoefte van het lichaam.
* **Secretie:** Bepaalde afvalstoffen, medicijnen en overtollige ionen worden vanuit het bloed naar het filtraat getransporteerd.
Deze processen worden nauwkeurig gereguleerd om de samenstelling van het bloed en de vochtbalans te handhaven.
### 2.3 Regulatie van vocht- en zoutbalans
De nieren spelen een sleutelrol in de regulatie van de vocht- en zoutbalans, voornamelijk door de werking van hormonen.
#### 2.3.1 Antidiuretisch hormoon (ADH)
ADH, ook wel vasopressine genoemd, wordt geproduceerd in de hypofyse en vrijgegeven als reactie op een toename van de osmolariteit van het bloed of een daling van het bloedvolume.
* **Werking:** ADH verhoogt de doorlaatbaarheid van de distale tubulus en de verzamelbuisjes voor water. Hierdoor wordt er meer water vanuit het filtraat teruggeabsorbeerd naar het bloed.
* **Gevolg bij lage ADH-concentratie:** Een lage concentratie ADH leidt ertoe dat de distale tubulus en verzamelbuisjes minder doorlaatbaar zijn voor water. Dit resulteert in minder waterreabsorptie en dus een verhoogde urineproductie met een lagere concentratie zouten.
#### 2.3.2 Aldosteron en het Renine-Angiotensine-Aldosteron Systeem (RAAS)
Aldosteron is een hormoon dat wordt geproduceerd door de bijnierschors en een belangrijke rol speelt bij de regulatie van de zout- en waterbalans, en daarmee de bloeddruk. Dit hormoon werkt binnen het Renine-Angiotensine-Aldosteron Systeem (RAAS).
Het RAAS wordt geactiveerd door:
1. **Lage bloeddruk of bloedvolume:** Het juxtaglomerulaire apparaat in de nier detecteert deze veranderingen en scheidt renine af.
2. **Renine:** Dit enzym zet angiotensinogeen in het bloed om in angiotensine I, dat vervolgens door angiotensine-converterend enzym (ACE) wordt omgezet in angiotensine II.
Angiotensine II heeft meerdere effecten:
* **Stimulatie bijnierschors:** Angiotensine II stimuleert de bijnierschors om aldosteron te produceren.
* **Aldosteron:** Aldosteron verhoogt de reabsorptie van natrium ($Na^+$) en de secretie van kalium ($K^+$) in de nierbuisjes.
* **Effect op urine:** Een verhoogde hoeveelheid aldosteron leidt tot meer $Na^+$ reabsorptie via activatie van de $Na^+$/$K^+$ pomp. Dit resulteert in een lagere $Na^+$ concentratie in de urine en een hogere $K^+$ concentratie, omdat $K^+$ wordt uitgescheiden.
* **Waterreabsorptie:** Doordat $Na^+$ wordt teruggeabsorbeerd, trekt dit water mee, wat leidt tot minder wateruitscheiding en een stijging van het bloedvolume en de bloeddruk.
* **Stimulatie hypofyse:** Angiotensine II stimuleert de hypofyse om ADH te produceren, wat de waterreabsorptie verder bevordert.
* **Stimulatie hypothalamus:** Angiotensine II stimuleert het dorstgevoel in de hypothalamus, wat leidt tot een verhoogde waterinname.
* **Vasoconstrictie:** Angiotensine II veroorzaakt vasoconstrictie (vernauwing van bloedvaten), wat leidt tot een stijging van de totale perifere weerstand (TPW) en daarmee een stijging van de bloeddruk.
> **Tip:** Het RAAS is een complex systeem dat nauwkeurig werkt om de bloeddruk en het extracellulaire vloeistofvolume te handhaven. Verstoringen in dit systeem kunnen leiden tot aandoeningen zoals hypertensie.
#### 2.3.3 Regulatie bij warme omstandigheden en inspanning
Op warme dagen of tijdens inspanning verliest het lichaam vocht en zouten via zweet.
* **Zoutgehalte bloed:** Als gevolg van zweetverlies, gecombineerd met een zoutarme voeding (zoals yoghurt en fruit) en de inname van vocht dat minder zouten bevat dan het verloren zout, kan het zoutgehalte in het bloed dalen. Dit kan leiden tot een daling van het plasmavolume en de bloeddruk.
* **Reactie van de nier:** De nier reageert hierop via het RAAS:
* Afname van de zoutexcretie: De nieren proberen zoutverlies te beperken.
* Verminderde afscheiding van ADH: Dit kan leiden tot verhoogde wateruitscheiding, wat paradoxaal genoeg de zoutconcentratie in het bloed kan verhogen en het risico op uitdroging vergroot, zelfs bij voldoende vochtinname.
### 2.4 Excretie van afvalstoffen
Het urinair stelsel is verantwoordelijk voor de uitscheiding van diverse afvalstoffen, waaronder ureum, urinezuur en overtollige ionen. Dit draagt bij aan het handhaven van de pH en ionensamenstelling van het bloed, wat essentieel is voor de normale werking van alle orgaanstelsels.
### 2.5 Mictie
Mictie, of urinelozing, is het proces waarbij urine uit het lichaam wordt verwijderd. Dit is een complex proces waarbij de blaas zich vult met urine en vervolgens samentrekt om de urine via de urethra uit te drijven.
### 2.6 Invloed van ziekten op de urinewegfunctie
* **COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease):** Hoewel COPD primair het ademhalingsstelsel aantast, zijn de mechanismen die betrokken zijn bij luchtgeleiding en gasuitwisseling vergelijkbaar met die in het urinair stelsel wat betreft homeostatische regulatie. Veranderingen zoals ontstekingen en vernauwingen in de luchtwegen (bronchoconstrictie) belemmeren de luchtstroom, vergelijkbaar met hoe structurele veranderingen in de nierbuisjes de urineproductie kunnen beïnvloeden. Emfyseem, een onderdeel van COPD, leidt tot verlies van gasuitwisselingsoppervlak en verminderde elasticiteit van de longen, wat de ademhalingsfunctie ernstig kan beperken.
* **Pneumonie:** Bij pneumonie hopen vloeistoffen zich op in de alveolen, wat het gasuitwisselingsoppervlak vermindert en de efficiëntie van de ademhaling negatief beïnvloedt. Dit is analoog aan situaties waarin structurele schade in de nieren de filtratie of reabsorptie belemmert.
### 2.7 Het belang van het urinair stelsel voor het lichaam
Het urinair stelsel is van vitaal belang voor alle orgaanstelsels omdat het:
* **Afvalstoffen verwijdert:** Het scheidt metabole afvalstoffen uit die anders toxisch zouden zijn.
* **Homeostase handhaaft:** Het reguleert de pH, de ionensamenstelling en het waterevenwicht van het bloed, wat cruciaal is voor de celactiviteit in het hele lichaam.
* **Bloeddruk reguleert:** Via de regulatie van vocht- en zoutbalans en de productie van renine.
* **Hormonen produceert:** Zoals EPO (erytropoëtine), dat de productie van rode bloedcellen stimuleert.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Alveoli | Kleine, zakvormige structuren in de longen waar gasuitwisseling (zuurstof en kooldioxide) plaatsvindt tussen de lucht en het bloed. |
| Ventilatie | Het proces van het inademen en uitademen van lucht, essentieel voor het verversen van de lucht in de longen. |
| Diffusie | Het passieve transport van gassen (zoals zuurstof en kooldioxide) over membranen, gedreven door concentratieverschillen. |
| Alveolocapillaire wand | De dunne barrière tussen de alveoli in de longen en de capillairen (haarvaten), bestaande uit het alveolair epitheel, het capillarie endotheel en hun verenigde basaalmembranen. |
| Puberteit | Een ontwikkelingsfase waarin fysieke veranderingen optreden, waaronder hormonale veranderingen die invloed hebben op organen zoals het strottenhoofd. |
| Larynx | Het strottenhoofd, gelegen in de nek, dat een rol speelt bij de ademhaling, bescherming van de luchtpijp en de productie van geluid (stembanden). |
| Ademhalingsstelsel | Het orgaansysteem dat verantwoordelijk is voor de opname van zuurstof en de afgifte van kooldioxide uit het lichaam. |
| Thorax | De borstkas, beschermt de vitale organen zoals hart en longen en speelt een rol bij de ademhaling. |
| Pleura parietalis | Het buitenste longvlies dat de binnenkant van de borstkas bekleedt. |
| Pleura visceralis | Het binnenste longvlies dat de buitenkant van de longen bekleedt. |
| Pneumothorax | Een klaplong, waarbij lucht zich ophoopt in de ruimte tussen de pleura parietalis en pleura visceralis, wat leidt tot het samenvallen van de long. |
| Dyspneu | Kortademigheid, een onaangenaam gevoel van moeite met ademen. |
| Vitale capaciteit | De maximale hoeveelheid lucht die een persoon kan uitademen na een maximale inademing. |
| COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease) | Een groep longziekten die de ademhaling bemoeilijken, zoals chronische bronchitis en emfyseem. |
| Bronchoconstrictie | Vernauwing van de luchtwegen (bronchi), vaak veroorzaakt door samentrekking van de gladde spieren rond de bronchiën. |
| Metaplasie | Een reversibele verandering van het ene celtype naar het andere, als reactie op chronische irritatie of stress; in de luchtwegen kan dit leiden tot verlies van trilhaartjes. |
| Emfyseem | Een longziekte waarbij de alveoli beschadigd raken en hun elasticiteit verliezen, wat leidt tot verminderde gasuitwisseling en luchtwegvernauwing. |
| Urine | Een vloeibaar afvalproduct van het lichaam, geproduceerd door de nieren en uitgescheiden via de urinewegen. |
| Urinair stelsel | Het orgaansysteem dat verantwoordelijk is voor de productie, opslag en uitscheiding van urine. |
| Mictie | Het proces van urinelozing, waarbij urine uit de blaas wordt verwijderd. |
| Glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) | De snelheid waarmee bloed wordt gefilterd in de glomeruli van de nieren, een belangrijke indicator van de nierfunctie. |
| ADH (Antidiuretisch hormoon) | Een hormoon dat de waterreabsorptie in de nieren reguleert, waardoor de urineproductie wordt verminderd en het waterbehoud wordt bevorderd. |
| RAAS (Renine-Angiotensine-Aldosteron Systeem) | Een hormonaal systeem dat de bloeddruk en het vocht- en zoutevenwicht in het lichaam reguleert. |
| Renine | Een enzym dat wordt geproduceerd door de nieren als reactie op een lage bloeddruk of een laag bloedvolume, en het beginpunt vormt van het RAAS. |
| Angiotensine II | Een krachtig hormoon dat het RAAS activeert, wat leidt tot vasoconstrictie, verhoogde bloeddruk en stimulatie van aldosteron- en ADH-productie. |
| Aldosteron | Een hormoon geproduceerd door de bijnieren dat de reabsorptie van natrium en uitscheiding van kalium in de nieren reguleert. |
| pH | Een maat voor de zuurgraad of alkaliteit van een oplossing; in het bloed speelt de pH een cruciale rol voor de gezondheid. |