Cover
Mulai sekarang gratis 9-Zenuwweefsel.pptx
Summary
# Opbouw en functies van zenuwweefsel
Zenuwweefsel
## 1. Opbouw en functies van zenuwweefsel
Het zenuwweefsel is verantwoordelijk voor het opnemen, omvormen en doorgeven van prikkels, wat essentieel is voor de regulatie van zowel interne condities als gedrag.
### 1.1 Algemene structuur en kenmerken van zenuwweefsel
Zenuwweefsel ontstaat uit ectoderm en is onderverdeeld in het centrale zenuwstelsel (CZS) en het perifere zenuwstelsel (PZS).
Het CZS omvat de grote hersenen (cerebrum), kleine hersenen (cerebellum), hersenstam en het ruggenmerg.
Het PZS bestaat uit perifere zenuwen en ganglia.
Fysiologisch kan het zenuwstelsel worden ingedeeld in autonoom (orthosympathisch en parasympathisch) en somatisch (willekeurig).
Belangrijke kenmerken van zenuwweefsel zijn:
* **Prikkelopname:** Zowel uit de omgeving als intern (bijvoorbeeld zuurstofgehalte, hormoonspiegels).
* **Prikkelomvorming:** Omzetting naar zenuwimpulsen.
* **Prikkeloverdracht:** Doorgeven van impulsen naar andere neuronen of effectorcellen.
* **Regulatie:** Sturing van interne condities en gedrag.
Het menselijk zenuwstelsel bevat naar schatting 100 miljard neuronen. Zenuwcellen hebben over het algemeen geen delingscapaciteit, hoewel adulte neuronale stamcellen aanwezig zijn. Zenuwweefsel kenmerkt zich door een minimale hoeveelheid extracellulaire matrix.
### 1.2 Neuronen
Neuronen, ook wel zenuwcellen genoemd, zijn de functionele eenheden van het zenuwstelsel. Ze zijn gespecialiseerd in het geleiden van elektrische en chemische signalen.
#### 1.2.1 Morfologie van neuronen
Een neuron bestaat uit een cellichaam (soma) en uitlopers, de zogenaamde neurieten. In het cellichaam bevinden zich de Nissl lichaampjes (ruw endoplasmatisch reticulum), neurofilamenten en neurofibrillen. De axonheuvel is de overgangszone tussen het cellichaam en het axon. Microtubuli (MT) en axon eindvoetjes zijn belangrijke structurele componenten.
#### 1.2.2 Typen neuronen
Neuronen kunnen worden ingedeeld op basis van hun vorm, lokalisatie en functie.
**Indeling naar vorm:**
* **CZS:** Verschillende morfologische types aangetroffen in het centrale zenuwstelsel.
* **PZS:** Perifere zenuwstelsel.
**Indeling naar functie:**
* **Efferente neuronen:** Geleiden impulsen van het CZS naar effectoren (spieren, klieren). Dit gebeurt via neuro-effector synapsen.
* **Afferente neuronen:** Geleiden impulsen van receptoren naar het CZS. Dit gebeurt via receptor-neuronale synapsen.
* **Integratieve neuronen (interneuronen):** Fungeren als schakel tussen andere neuronen binnen het CZS. Dit gebeurt via neuro-neuronale synapsen.
#### 1.2.3 Synapsen
Synapsen zijn de contactpunten waar neuronen met elkaar communiceren. De breedte van een synaps varieert; typisch 20-30 nm tussen neuronen, en 50-60 nm voor neuromusculaire synapsen.
**Typen synapsen (op basis van neurotransmitter):**
* **Cholinerge synaps:** Gebruikt acetylcholine als neurotransmitter. Dit wordt gekenmerkt door verdikkingen van het axonale presynaptische membraan en het dendritische postsynaptische membraan. Vesikels met neurotransmitters zijn zichtbaar in het presynaptische deel.
### 1.3 Gliacellen
Gliacellen, ook wel neuroglia genoemd, zijn ondersteunende cellen in het zenuwweefsel. In het CZS is er, met uitzondering van bloedvaten, nauwelijks bindweefsel. Gliacellen bieden mechanische en metabole ondersteuning aan neuronen.
#### 1.3.1 Typen gliacellen
**Macroglia:**
* **Schwanncellen (PZS):** Vormen een huls rond de neurieten (axonen) van het perifere zenuwstelsel. Een neuriet met zijn huls wordt een zenuwvezel genoemd (axo-Schwanncomplex). Ze kunnen zowel gemyeliniseerde als niet-gemyeliniseerde vezels vormen. Een Schwanncel wordt omgeven door een basaal membraan.
* **Functies:** Vormen en onderhouden van myelineschedes, uitwisseling van stoffen, structurele steun, en regeneratie van neurieten.
* **Gemyeliniseerde zenuwvezels:** Ontstaan door compacte windingen van het Schwanncelmembraan rond het axon, wat de myelineschede vormt. De spleten van Schmidt-Lantermann zijn gebieden met overgebleven cytoplasma van de Schwanncel.
* **Niet-gemyeliniseerde zenuwvezels:** Hierbij liggen meerdere axonen in een groef van een Schwanncel, zonder volledige omwikkeling en compactie. Een basale lamina omgeeft deze structuren.
* **Kapselcellen (PZS):** Omringen de perikarya (cellichamen) van neuronen in de ganglia van het PZS. Ze bieden steun en bescherming en zijn in continuïteit met Schwanncellen.
* **Astrocyten (CZS):** Deze cellen hebben een diameter van ongeveer 10 nm en bevatten gliafilamenten (GFAP).
* **Functies:** Structurele steun door eindvoetjes die bloedvaten en neuronen omhullen, transport van voedingsstoffen, regulatie van de elektrolytenbalans, secretie van neuroactieve stoffen, metabolisatie van neurotransmitters (bv. via glutaminesynthetase), isolatie, en secretie van groeifactoren. Ze spelen ook een rol bij de bloed-hersen-barrière en vormen gliale littekens na letsel.
* **Typen:** Protoplasmatische astrocyten komen voor in de grijze stof, terwijl fibreuze astrocyten in de witte stof te vinden zijn.
* **Oligodendrocyten (CZS):** Vormen myelineschedes rond de neurieten in het CZS. Ze zijn kleiner dan astrocyten en hebben minder uitlopers. Een belangrijk verschil met Schwanncellen is dat één oligodendrocyt meerdere neurieten kan myeliniseren. Hun cellichamen staan niet direct tegen de myelineschede, en ze missen een basaal membraan en spleten van Schmidt-Lantermann.
* **Ependymcellen:** Bekleden de hersenventrikels en het centrale kanaal van het ruggenmerg. Ze zijn kubodaal tot cilindrisch en hebben microvilli en soms trilharen. Ze spelen een rol in de circulatie van cerebrospinaal vocht.
* **Choroïdplexuscellen:** Bekleden de plexus choroideus en zijn verantwoordelijk voor de aanmaak van cerebrospinaal vocht. Ze zijn kubodaal met talrijke microvilli.
**Microgliacellen (CZS):**
De kleinste gliacellen met korte uitlopers en veel lysosomen.
* **Functies:** Kunnen bewegen, fagocyteren, antigenen presenteren en ontstekingsmediatoren afscheiden. Ze zijn betrokken bij aandoeningen zoals multiple sclerose (MS) en Alzheimer.
### 1.4 Structuur van het Centraal Zenuwstelsel (CZS)
Het CZS omvat de hersenen (cerebrum, cerebellum, hersenstam) en het ruggenmerg. Het is omgeven door drie concentrische bindweefsellagen, de meningen: pia mater, arachnoidea en dura mater.
#### 1.4.1 Grijze en witte stof
* **Grijze stof:** Bevat voornamelijk cellichamen van neuronen, niet-gemyeliniseerde zenuwvezels, protoplasmatische astrocyten, oligodendrocyten en microgliacellen. Gevonden rond de hersenventrikels en in het centrale deel van het ruggenmerg.
* **Witte stof:** Bestaat voornamelijk uit gemyeliniseerde zenuwvezels, fibreuze astrocyten en oligodendrocyten. Gevonden in de diepere lagen van de hersenen en rond de grijze stof in het ruggenmerg.
#### 1.4.2 Ruggenmerg
Het ruggenmerg is verdeeld in 30 segmenten, elk met twee spinale zenuwen (dorsaal en ventraal). De grijze stof heeft dorsale hoornen (sensibel) en ventrale hoornen (motorisch). De witte stof van het ruggenmerg bevat voornamelijk gemyeliniseerde zenuwvezels.
#### 1.4.3 Hersenen
* **Cerebrum (grote hersenen):** Bestaat uit twee hersenhemisferen, verbonden door het corpus callosum. De witte stof (medulla) bevat gemyeliniseerde axonen, terwijl de grijze stof (cortex) meerdere lagen neuronen bevat, waaronder specifieke piramidale cellen.
* **Cerebellum (kleine hersenen):** De witte stof (medulla) is sterk vertakt en bevat afferente en efferente zenuwvezels. De grijze stof (cortex) is opgebouwd uit drie lagen, met als meest prominente de Purkinjecellen.
* **Hersenstam:** Verbindt het ruggenmerg met de hersenen en bestaat uit de medulla oblongata, pons en mesencephalon (middenhersenen).
### 1.5 Meningen en Cerebrospinaal Vocht
De meningen zijn beschermende bindweefsellagen rond de hersenen en het ruggenmerg:
* **Dura mater:** De buitenste, stevige laag van dicht fibreus bindweefsel.
* **Arachnoidea:** Een dunne laag, onder de dura mater, met fibrocollagene bindweefsels en een laag plaveiselvormige cellen (meningotheel). De subarachnoïdale ruimte tussen de arachnoidea en pia mater bevat cerebrospinaal vocht.
* **Pia mater:** De binnenste, dunne laag die nauw op de hersenen aansluit en veel bloedvaten bevat.
Het **cerebrospinaal vocht (CSV)** wordt aangemaakt door de choroïdplexuscellen in de hersenventrikels. Het circuleert in de hersenventrikels, de subarachnoïdale ruimte en het centrale kanaal van het ruggenmerg. CSV dient voor bescherming, ondersteuning en metabolisme.
### 1.6 Bloed-hersen-barrière
Deze barrière beschermt de hersenen tegen schommelingen in het bloed. De afdichting van de intercellulaire spleten van de endotheelcellen (door zonulae occludentes) en de aanwezigheid van een dik basaal membraan en astrocytenuitlopers zijn cruciaal voor de functie ervan. Zuurstof, kooldioxide en kleine vetoplosbare moleculen passeren vrij.
### 1.7 Perifeer Zenuwstelsel (PZS)
Het PZS omvat de craniale zenuwen (verbonden met de hersenen) en spinale zenuwen (verbonden met het ruggenmerg).
#### 1.7.1 Zenuwstructuur
Een perifere zenuw is omgeven door bindweefsellagen:
* **Epineurium:** De buitenste laag, bestaande uit collageen bindweefsel, vetweefsel en kleine bloedvaatjes.
* **Perineurium:** Meerdere lagen afgeplatte perineurale cellen die met zonulae occludentes verbonden zijn. Dit vormt een beschermende barrière tegen schadelijke stoffen.
* **Endoneurium:** Een dun laagje bindweefsel rond elke zenuwvezel, met een netwerk van bloedcapillairen.
#### 1.7.2 Ganglia
Ganglia zijn aggregaten van zenuwcellichamen buiten het CZS. Ze bevatten de cellichamen van neuronen, omgeven door kapselcellen, en niet-gemyeliniseerde neurieten omhuld door Schwanncellen. Ze zijn ingebed in een losmazig fibrocollageen bindweefselstroma.
### 1.8 Impulsgeleiding
#### 1.8.1 Rustpotentiaal
In rust is de concentratie van natriumionen ($Na^+$) hoger buiten de cel en kaliumionen ($K^+$) binnen de cel. De celmembraan is relatief impermeabel voor $Na^+$ maar meer permeabel voor $K^+$. De $Na^+$/$K^+$ pomp handhaaft dit potentiaalverschil, met een positieve lading buiten en een negatieve lading binnen (ongeveer -70 mV).
#### 1.8.2 Actiepotentiaal
Bij stimulatie openen $Na^+$ kanalen, waardoor $Na^+$ de cel instroomt en de membraanpotentiaal omkeert (depolarisatie). De naburige $Na^+$ kanalen openen dan ook, wat leidt tot een golf van actiepotentialen langs het axon.
#### 1.8.3 Saltatoire geleiding
Bij gemyeliniseerde neurieten bevinden de $Na^+$ kanalen zich voornamelijk in de insnoeringen van Ranvier. Dit maakt een snellere, sprongsgewijze (saltatoire) impulsgeleiding mogelijk, in tegenstelling tot de continue geleiding in niet-gemyeliniseerde vezels.
### 1.9 Receptoren
Receptoren zijn gespecialiseerde zenuwuiteinden die prikkels omzetten in zenuwimpulsen.
#### 1.9.1 Niet-omkapselde zenuwuiteinden
Dit zijn de meest voorkomende sensibele zenuwuiteinden, vaak knotsvormig, en bevinden zich in de huid. Ze zijn gevoelig voor pijn en temperatuur.
#### 1.9.2 Omkapselde zenuwuiteinden
Deze zijn omgeven door een bindweefselkapsel en omvatten verschillende typen:
* **Lichaampjes van Meissner:** Bevinden zich in de dermale papillen van de onbehaarde huid. Ze zijn gevoelig voor fijne tast.
* **Lichaampjes van Krause:** Gevonden in de mondholte en genitalia, en fungeren als mechanoreceptoren.
* **Lichaampjes van Ruffini:** Langwerpig, gelegen in de dermis en hypodermis, en reageren op rek (mechanoreceptoren).
* **Lichaampjes van Vater-Pacini:** Grote, gelamelleerde structuren in de hypodermis, spieren, pezen en inwendige organen. Ze zijn gevoelig voor druk en vibratie (drukreceptoren).
### 1.10 Regeneratie van Zenuwweefsel
Na beschadiging van een zenuwvezel kan regeneratie optreden. Dit proces omvat de verplaatsing van de kern van de zenuwcel naar de periferie, degeneratie van het distale deel van het axon, proliferatie van Schwanncellen, en uitgroei van het axon. Succesvolle regeneratie is afhankelijk van het bereiken van de Schwanncelstreng door het axon.
---
# Centraal zenuwstelsel: hersenen en ruggenmerg
Dit onderwerp biedt een gedetailleerde anatomische en histologische beschrijving van het centrale zenuwstelsel, met een focus op de grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en het ruggenmerg, inclusief de indeling in grijze en witte stof.
### 2.1 Algemene kenmerken en functie van zenuwweefsel
Zenuwweefsel, afkomstig uit het ectoderm, is verantwoordelijk voor het opnemen en verwerken van prikkels uit de omgeving en interne condities. Deze prikkels worden omgezet in zenuwimpulsen die worden overgedragen naar andere neuronen of effectorcellen, wat leidt tot regulatie van interne condities en gedrag. Het menselijke zenuwstelsel bevat ongeveer 100 miljard neuronen en heeft een beperkte delingscapaciteit, hoewel adulte neuronale stamcellen voorkomen.
### 2.2 Structuur van neuronen en gliacellen
**2.2.1 Neuronen**
Neuronen bestaan uit een cellichaam (soma), dat Nissl lichaampjes, neurofilamenten en neurofibrillen bevat, en uitlopers (neurieten). Neuronen kunnen worden ingedeeld op basis van hun vorm (unipolair, bipolair, multipolair) en functie (afferent, efferent, integratief). Synapsen, de contactpunten tussen neuronen, variëren in grootte, met typische afmetingen van 20-30 nm voor een synaps met een ander neuron en 50-60 nm voor een neuromusculaire synaps.
**2.2.2 Gliacellen**
Gliacellen bieden mechanische en metabole ondersteuning aan neuronen in het centrale zenuwstelsel (CZS). In het CZS is er geen bindweefsel, met uitzondering van bloedvaten.
* **Macroglia:**
* **Astrocyten:** Deze cellen met een diameter van 10 nm bevatten gliafilamenten (GFAP) en bieden steun via hun eindvoetjes, die bloedvaten en neuronen omhullen. Ze spelen een rol in transport van voedingsstoffen, regulatie van de elektrolytenbalans, metabolisering van neurotransmitters en de vorming van de bloed-hersen-barrière. In de grijze stof zijn protoplasmatische astrocyten te vinden, terwijl in de witte stof fibreuze astrocyten voorkomen.
* **Oligodendrocyten:** Deze cellen vormen myelineschedes rond neurieten. Ze zijn kleiner dan astrocyten en kunnen meerdere neurieten myeliniseren. In tegenstelling tot Schwanncellen in het perifere zenuwstelsel, hebben oligodendrocyten hun cellichaam niet direct tegen de schede en ontbreekt een basaal membraan en spleten van Schmidt-Lantermann.
* **Ependymcellen:** Deze cellen bekleden de ventrikels en het centrale kanaal van het ruggenmerg. Ze zijn kubusvormig tot cilindrisch en hebben microvilli en trilharen. De choroïdplexuscellen, een vorm van ependymcellen, produceren cerebrospinaal vocht.
* **Microgliacellen:** Dit zijn de kleinste gliacellen met korte uitlopers en veel lysosomen. Ze kunnen bewegen, fagocyteren, antigenen presenteren en ontstekingsmediatoren secreteren. Ze zijn betrokken bij aandoeningen zoals multiple sclerose (MS) en Alzheimer.
* **Neuroglia van het Perifere Zenuwstelsel (PZS):**
* **Schwanncellen:** Deze cellen vormen een huls rond de neurieten, resulterend in een zenuwvezel (axo-Schwanncomplex). Ze zijn betrokken bij de vorming en het onderhoud van myelineschedes, uitwisseling van stoffen, structurele steun en regeneratie van neurieten. Bij niet-gemyeliniseerde zenuwvezels worden meerdere axonen omgeven door één Schwanncel.
* **Kapselcellen:** Deze cellen bevinden zich rond de perikarya van ganglia en zijn in continuïteit met Schwanncellen. Ze bieden steun en bescherming.
### 2.3 Myelinisatie en impulsgeleiding
Myelineschedes worden gevormd door oligodendrocyten in het CZS en Schwanncellen in het PZS. Gemyeliniseerde neurieten worden gekenmerkt door insnoeringen van Ranvier, die een hoge concentratie Na+ kanalen bevatten. Dit maakt saltatoire (sprongsgewijze) impulsgeleiding mogelijk, wat aanzienlijk sneller is dan continue geleiding in niet-gemyeliniseerde neurieten. De spleten van Schmidt-Lantermann zijn overgebleven cytoplasma na onvolledige compactie van de myelineschede.
### 2.4 Indeling en opbouw van het centrale zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel omvat de hersenen en het ruggenmerg.
**2.4.1 Hersenen**
De hersenen bestaan uit:
* **Cerebrum (grote hersenen):** Bestaat uit twee hersenhemisferen, verbonden door het corpus callosum. De witte stof (medulla) is rijk aan gemyeliniseerde zenuwvezels en gliacellen. De grijze stof (cortex) heeft meerdere lagen, waaronder een moleculaire laag, piramidale lagen en een ganglionaire laag, met een hoge neurondichtheid.
* **Cerebellum (kleine hersenen):** De witte stof is sterk vertakt en bevat afferente en efferente zenuwvezels. De grijze stof (cortex) is georganiseerd in drie lagen: de moleculaire laag, de ganglionaire laag (met Purkinjecellen) en de granulaire laag. De plooien (folia) van het cerebellum bevatten een kern van witte stof omgeven door grijze stof.
* **Hersenstam:** Verbindt het ruggenmerg met de hersenen en bestaat uit de medulla oblongata, pons en mesencephalon (middenhersenen).
**2.4.2 Ruggenmerg**
Het ruggenmerg telt 30 segmenten, elk verbonden met 2 spinale zenuwen (dorsaal en ventraal). De dwarsdoorsnede toont een vlindervormige grijze stof, omgeven door witte stof.
* **Grijze stof:** Bevat cellichamen van neuronen, interneuronen en niet-gemyeliniseerde zenuwvezels. De grijze stof is ingedeeld in:
* Dorsale hoornen (sensibele hoorn)
* Ventrale hoornen (motorische hoorn)
* Laterale hoornen (autonome zenuwstelsel)
* **Witte stof:** Bestaat voornamelijk uit gemyeliniseerde zenuwvezels en gliacellen, georganiseerd in banen.
### 2.5 Hersenvliezen (Meninges)
De hersenen en het ruggenmerg worden omgeven door drie concentrische bindweefselvliezen:
* **Dura mater (harde hersenvlies):** Dik, vezelig bindweefsel dat de buitenste laag vormt.
* **Arachnoidea (spinnenwebvlies):** Een dunne, vezelachtige laag met fibroblasten en macrofagen, afgelijnd met plaveiselvormige cellen. Hieronder bevindt zich de subarachnoïdale ruimte.
* **Pia mater (zachte hersenvlies):** De binnenste laag, rijk aan bloedvaten, die de hersenen en het ruggenmerg op de voet volgt.
De subarachnoïdale ruimte tussen de arachnoidea en de pia mater bevat cerebrospinaal vocht.
### 2.6 Cerebrospinaal vocht (CSF)
Cerebrospinaal vocht wordt aangemaakt door de choroïdplexuscellen in de hersenventrikels en circuleert door de ventrikels, de subarachnoïdale ruimte en het centrale kanaal van het ruggenmerg. Het biedt bescherming, handhaaft een stabiel intern milieu en speelt een rol in het metabolisme.
### 2.7 Bloed-hersen-barrière
Deze barrière beschermt de hersenen tegen fluctuaties in het bloed. Ze wordt gevormd door endotheelcellen met zonulae occludentes, een dik basaal membraan en uitlopers van astrocyten. O2, CO2 en kleine vetoplosbare moleculen passeren de barrière vrij.
### 2.8 Perifeer zenuwstelsel
Het perifere zenuwstelsel bestaat uit:
* **Craniale zenuwen:** Zenuwen geassocieerd met de hersenen.
* **Spinale zenuwen:** Zenuwen geassocieerd met het ruggenmerg, bestaande uit sensibele en motorische zenuwvezels.
Een perifere zenuw is omgeven door verschillende bindweefsellagen:
* **Epineurium:** Buitenste laag van collageen bindweefsel.
* **Perineurium:** Meerdere lagen afgeplatte cellen die de zenuwbundels beschermen.
* **Endoneurium:** Dunne laag bindweefsel rond elke individuele zenuwvezel.
### 2.9 Ganglia
Ganglia zijn aggregaten van cellichamen van neuronen in het PZS, omgeven door kapselcellen.
### 2.10 Receptoren
Receptoren zijn gespecialiseerde zenuwuiteinden die prikkels waarnemen. Ze worden onderverdeeld in:
* **Niet-omkapselde sensibele zenuwuiteinden:** Vaak knotsvormig en gespecialiseerd voor pijn- of temperatuurreceptie.
* **Omkapselde sensibele zenuwuiteinden:** Deze omvatten diverse structuren zoals de lichaampjes van Meissner (fijne tast), Krause (mechanoreceptoren), Ruffini (uitrekking) en Vater-Pacini (druk).
De moleculaire mechanismen van sensorische zenuwen worden nog steeds intensief onderzocht.
---
# Perifeer zenuwstelsel en receptoren
Dit deel bespreekt de structuur en componenten van het perifere zenuwstelsel, waaronder perifere zenuwen en ganglia, evenals de diverse typen sensorische receptoren die signalen uit de omgeving registreren.
### 3.1 Structuur van het perifere zenuwstelsel
Het perifere zenuwstelsel (PZS) omvat alle zenuwen die zich buiten het centrale zenuwstelsel (CZS) bevinden, evenals de ganglia.
#### 3.1.1 Perifere zenuwen
Perifere zenuwen zijn gebundelde structuren van neurietuitlopers (axonen en dendrieten) omgeven door bindweefsel. Ze kunnen worden onderverdeeld op basis van hun oorsprong:
* **Craniale zenuwen:** Zenuwen die direct verbonden zijn met de hersenen. Ze kunnen sensorische, motorische of gemengde functies hebben.
* **Spinale zenuwen:** Zenuwen die verbonden zijn met het ruggenmerg. Ze bevatten zowel sensorische als motorische zenuwvezels.
**Opbouw van een perifere zenuw:**
Een perifere zenuw is omgeven door meerdere lagen bindweefsel die bescherming en ondersteuning bieden:
* **Epineurium:** De buitenste, dikke laag van dicht fibreus bindweefsel, vetweefsel en kleine bloedvaatjes die de gehele zenuw omgeeft.
* **Perineurium:** 1 tot 10 concentrische lagen afgeplatte perineurale cellen, bedekt met een basaal membraan en omgeven door collagene vezels. Deze cellen zijn verbonden via zonulae occludentes en vormen een barrière tegen schadelijke stoffen uit het bloed.
* **Endoneurium:** Een dun laagje bindweefsel dat elke individuele zenuwvezel omhult. Het bevat collagene vezels en een netwerk van bloedcapillairen.
#### 3.1.2 Ganglia
Ganglia zijn aggregaten (clusters) van zenuwcellichamen (perikarya) die zich buiten het CZS bevinden.
* Ze bevatten de cellichamen van neuronen, omgeven door kapselcellen.
* Niet-gemyeliniseerde neurieten worden omgeven door Schwanncellen.
* De ganglia zijn opgebouwd uit losmazig fibrocollageen bindweefsel.
### 3.2 Sensorische receptoren
Sensorische receptoren zijn gespecialiseerde structuren die prikkels uit de omgeving omzetten in zenuwimpulsen. Deze prikkels kunnen extern (zoals licht, geluid, aanraking) of intern (zoals zuurstofgehalte, hormoonspiegels) zijn. Er zijn verschillende typen receptoren, die grofweg kunnen worden ingedeeld op basis van hun structuur:
#### 3.2.1 Niet-omkapselde sensorische zenuwuiteinden
Dit zijn de meest voorkomende sensorische zenuwuiteinden en bevinden zich overal in het lichaam, met name in de huid. Ze worden vaak geassocieerd met de waarneming van pijn en temperatuur.
#### 3.2.2 Omkapselde sensorische zenuwuiteinden
Deze receptoren zijn fysiek omgeven door een bindweefselkapsel.
* **Lichaampjes van Meissner:**
* Ovoïde structuren in de dermale papillen van de onbehaarde huid (bv. vingertoppen, handpalmen).
* Bevatten horizontale lamellen van bindweefselcellen en collagene fibrillen.
* Meerdere naakte zenuwvezels vertakken zich spiraalvormig rond deze cellen.
* Fungeren als tastreceptoren voor fijne aanraking.
* **Lichaampjes van Krause:**
* Bevinden zich in het subepitheliale bindweefsel van de mondholte, evenals in de penis en clitoris.
* Sferische tot ovale structuren met een bindweefselkapsel dat een holte omsluit gevuld met gelatineuze substantie.
* Axon-uiteinden komen uit in de holte.
* Worden geclassificeerd als mechanoreceptoren, gevoelig voor lichte aanraking en mechanische vibraties.
* **Lichaampjes van Ruffini:**
* Gelegen in de dermis en hypodermis.
* Langwerpig van vorm, met bundels collagene vezels in een viskeuze vloeistof, omgeven door een dun, gelamelleerd bindweefselkapsel.
* Eén zenuwvezel vertakt zich knopvormig tegen de collagene fibrillen.
* Fungeren als mechanoreceptoren die rek waarnemen.
* **Lichaampjes van Vater-Pacini:**
* Grote, gelamelleerde elliptische structuren (2-4 mm) die te vinden zijn in de hypodermis (handpalmen, voetzolen), spieren, pezen, ligamenten en inwendige organen.
* Het kapsel bestaat uit concentrische lamellen van afgeplatte epithelioïde bindweefselcellen, collagene fibrillen en een gelatineuze substantie.
* Eén naakte zenuwvezel eindigt in de centrale holte.
* Fungeren als drukreceptoren.
> **Tip:** De moleculaire mechanismen achter de werking van sensorische zenuwen en receptoren worden nog steeds actief onderzocht, wat aangeeft dat dit een complex en dynamisch onderzoeksgebied is.
Het begrijpen van de structuur van het perifere zenuwstelsel en de functionele diversiteit van receptoren is cruciaal voor het begrijpen van hoe organismen hun omgeving waarnemen en erop reageren.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Zenuwweefsel | Een gespecialiseerd weefsel dat verantwoordelijk is voor het doorgeven van elektrische en chemische signalen in het lichaam, bestaande uit neuronen en gliacellen. |
| Neuron | De basiseenheid van het zenuwstelsel; een zenuwcel die gespecialiseerd is in het ontvangen, verwerken en doorgeven van informatie via elektrische en chemische signalen. |
| Gliacel | Ondersteunende cellen in het zenuwstelsel die structurele, metabole en beschermende functies vervullen voor neuronen, zonder zelf directe zenuwimpulsen te genereren. |
| Synaps | De functionele contactzone tussen twee neuronen of tussen een neuron en een effectorcel, waar signalen worden overgedragen, meestal via neurotransmitters. |
| Neurotransmitter | Een chemische boodschapper die door een neuron wordt vrijgegeven om signalen over te dragen naar een andere cel, zoals een ander neuron, spiercel of kliercel. |
| Axon | Een lange, slanke uitloper van een neuron die elektrische impulsen, genaamd actiepotentialen, weg van het cellichaam naar andere neuronen of effectorcellen geleidt. |
| Dendriet | Een korte, vertakte uitloper van een neuron die elektrische signalen ontvangt van andere neuronen en deze naar het cellichaam geleidt. |
| Myelineschede | Een isolerende laag rondom het axon van veel neuronen, gevormd door gliacellen (Schwanncellen in het PZS, oligodendrocyten in het CZS), die de snelheid van impulsgeleiding aanzienlijk verhoogt. |
| Actiepotentiaal | Een snelle, tijdelijke verandering in het elektrische potentiaal over het membraan van een prikkelbare cel, zoals een neuron of spiercel, die wordt gebruikt om informatie te verzenden. |
| Centraal zenuwstelsel (CZS) | Het deel van het zenuwstelsel dat bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg, verantwoordelijk voor de verwerking van informatie en de coördinatie van lichaamsfuncties. |
| Perifeer zenuwstelsel (PZS) | Het deel van het zenuwstelsel dat buiten het CZS ligt en bestaat uit zenuwen en ganglia, verantwoordelijk voor het verbinden van het CZS met de rest van het lichaam. |
| Ganglion | Een verzameling van cellichamen van neuronen buiten het CZS, vaak omgeven door bindweefsel en gespecialiseerd in het verwerken van sensorische informatie of het reguleren van autonome functies. |
| Cerebrum (grote hersenen) | Het grootste deel van de hersenen, verantwoordelijk voor hogere cognitieve functies zoals denken, geheugen, taal en waarneming, verdeeld in twee hemisferen. |
| Cerebellum (kleine hersenen) | Het deel van de hersenen achter de hersenstam, verantwoordelijk voor de coördinatie van bewegingen, balans en houding. |
| Hersenstam | Het onderste deel van de hersenen dat de hersenen verbindt met het ruggenmerg en vitale functies reguleert zoals ademhaling, hartslag en bloeddruk. |
| Ruggenmerg | Een lange, cilindervormige structuur die vanuit de hersenstam naar beneden loopt en dient als de belangrijkste communicatielijn tussen de hersenen en de rest van het lichaam, en als centrum voor reflexen. |
| Grijze stof | Het deel van het CZS dat voornamelijk bestaat uit neuronale cellichamen, dendrieten, ongemyeliniseerde axonen en gliacellen, betrokken bij informatieverwerking. |
| Witte stof | Het deel van het CZS dat voornamelijk bestaat uit gemyeliniseerde axonen en gliacellen, essentieel voor de snelle geleiding van signalen tussen verschillende hersengebieden. |
| Bloed-hersenbarrière | Een gespecialiseerde barrière die de hersenen beschermt tegen potentieel schadelijke stoffen in het bloed, bestaande uit endotheelcellen met nauwe verbindingen en ondersteund door astrocyten. |
| Cerebrospinaal vocht (CSV) | Vocht dat de hersenen en het ruggenmerg omgeeft en beschermt, geproduceerd door de choroïdplexus, en speelt een rol in voedingsstoftransport en afvalverwijdering. |