InlPW_Les6_Politieke+partijen_2526_Canvas.pdf
Summary
# Definitie en historische ontwikkeling van politieke partijen
Dit onderwerp schetst de definitie van politieke partijen en traceert hun evolutie door de geschiedenis, van de vroege kaderpartijen tot de hedendaagse kartelpartijen, mede gevormd door maatschappelijke transformaties.
### 1.1 Wat zijn politieke partijen?
Een politieke partij wordt gedefinieerd als een vereniging of organisatie die deelneemt aan de verkiezing van politieke machthebbers. Kernkenmerken van partijen omvatten deelname aan verkiezingen, een min of meer formele structuur, en (meestal) een brede focus op maatschappelijke kwesties. Er is echter aanzienlijke variatie tussen partijen, wat heeft geleid tot de ontwikkeling van verschillende typologieën [6](#page=6).
### 1.2 Historische ontwikkeling van politieke partijen
De historische ontwikkeling van politieke partijen kan worden onderverdeeld in vier hoofdtypen: de kaderpartij, de massapartij, de volkspartij (of catch-all party), en de moderne kaderpartij (of kartelpartij). Deze evolutie weerspiegelt bredere maatschappelijke en politieke veranderingen [15](#page=15) [8](#page=8).
#### 1.2.1 Kaderpartij (19e eeuw)
De kaderpartij ontstond in de 19e eeuw binnen het parlement. Dit waren partijen van notabelen of aristocraten die voornamelijk fungeerden als losse allianties van personen met gedeelde overtuigingen. Ze kenden een beperkt aantal leden en een minimale formele organisatie buiten het parlement [9](#page=9).
#### 1.2.2 Massapartij (begin 20e eeuw)
Begin 20e eeuw ontwikkelden zich de massapartijen, die buiten het parlement ontstonden. Deze partijen kenmerkten zich door een groot ledenaantal, wat een aanzienlijk mobilisatiepotentieel met zich meebracht. Ze beschikten over een formele en uitgebreide organisatie, waren diep verankerd in de samenleving en kenden een sterke ideologische inbedding [10](#page=10).
#### 1.2.3 Volkspartij / Catch-all party (midden 20e eeuw)
De volkspartij, ook wel bekend als de catch-all party, kwam op in het midden van de 20e eeuw, mede beïnvloed door economische welvaart en secularisering. Deze partijen vertoonden een zwakker ideologisch profiel en een breder programma om een grotere groep kiezers aan te spreken. Het leiderschap werd meer gecentraliseerd, terwijl de rol van de leden afnam. Deze partijen distantieerden zich van hun vroegere maatschappelijke achterban [11](#page=11).
#### 1.2.4 Moderne kaderpartij / Kartelpartij (eind 20e eeuw)
Eind 20e eeuw ontstond de moderne kaderpartij, ook wel kartelpartij genoemd. Deze partijen gedragen zich meer als agenten van de staat dan als vertegenwoordigers van de samenleving. Ze zijn afhankelijk van overheidsfinanciering en richten zich primair op besturen in plaats van op belangenarticulatie. Het ledenaantal en het belang van ideologie namen verder af, terwijl de professionalisering van de politiek toenam. Overheidsfinanciering speelt een belangrijke rol voor partijen in deze periode [12](#page=12) [13](#page=13) [14](#page=14).
### 1.3 Maatschappelijke veranderingen en de evolutie van partijen
De verschuivingen in de vormen van politieke partijen over tijd zijn een reflectie van bredere maatschappelijke en politieke veranderingen. Factoren zoals de uitbreiding van het stemrecht en ontzuiling hebben hierbij een rol gespeeld. Deze veranderingen hebben geleid tot een hertekening van de balans tussen de drie "gezichten" van een partij: de centrale partijorganisatie, de partij in publieke ambten, en de partij als ledenbeweging. Het belang van de partij als ledenbeweging is hierbij gedaald, terwijl het belang van de andere twee aspecten is gestegen [15](#page=15).
> **Tip:** Begrijpen hoe maatschappelijke veranderingen de structuur en functie van politieke partijen beïnvloeden, is cruciaal voor het analyseren van politieke systemen.
> **Voorbeeld:** De verschuiving van een massapartij met veel ideologisch gedreven leden naar een kartelpartij die voornamelijk steunt op overheidsfinanciering en professionele campagnestrategieën, illustreert deze evolutie.
---
# Classificatie van politieke partijen
Dit deel van het document onderzoekt verschillende manieren om politieke partijen te categoriseren, met name op basis van hun organisatie, ideologie en strategieën. Deze classificaties bieden inzicht in de interne structuur, de ideologische positionering en de strategische doelen van politieke partijen [17](#page=17).
### 2.1 Classificatie op basis van organisatie
#### 2.1.1 De ijzeren wet van de oligarchie
De organisatie van politieke partijen kan geanalyseerd worden aan de hand van de "ijzeren wet van de oligarchie", zoals geformuleerd door Robert Michels in 1911. Dit concept stelt dat politieke partijen, ondanks hun democratische pretenties, onvermijdelijk worden geleid en gecontroleerd door een kleine groep leiders. Er zijn verschillende redenen voor deze tendens: leiders hechten zich aan hun machtspositie en geven deze niet graag op, terwijl leden vaak leunen op de leiders voor richting en deskundige leiding. Hoewel een zekere mate van hiërarchie en professionalisering noodzakelijk is voor effectieve organisatie en democratie, leidt dit ook tot concentratie van macht [18](#page=18).
#### 2.1.2 Machtsconcentratie en interne partijdemocratie
Er bestaan gradaties in de mate van machtsconcentratie binnen partijen en de mate van interne partijdemocratie. Partijen die als "new politics" partijen worden aangeduid, streven ernaar leden meer inspraak te geven. Dit kan gerealiseerd worden door middel van directe verkiezing van de partijvoorzitter of door leden directe input te laten leveren op beleidsthema's, bijvoorbeeld via online platforms. Om het centrale leiderschap te beperken, kunnen partijen ook kiezen voor een team van voorzitters of het beperken van de ambtstermijnen van partijvoorzitters. In de afgelopen jaren is er een toenemende aandacht voor interne partijdemocratie, zowel binnen nieuwe als reeds gevestigde partijen [19](#page=19).
### 2.2 Classificatie op basis van ideologie
#### 2.2.1 Partijfamilies
Een belangrijk aspect van ideologische classificatie is het concept van de "partijfamilie". Een partijfamilie omvat groepen van partijen in verschillende landen die een vergelijkbare ideologie delen. In Europa zijn er diverse grote partijfamilies te onderscheiden [20](#page=20) [21](#page=21):
* **Sociaaldemocraten:** Voorbeelden zijn de SPD in Duitsland, de PvdA in Nederland, de PSOE in Spanje en de Labour Party in het Verenigd Koninkrijk [21](#page=21).
* **Communisten:** Een voorbeeld is het PCF in Frankrijk [21](#page=21).
* **Groenen:** Voorbeelden zijn Groen en Ecolo in België, en Les Verts in Frankrijk [21](#page=21).
* **Christendemocraten:** Hieronder vallen partijen als CD&V, het Nederlandse CDA, de Duitse CDU en de Kroatische HDZ [21](#page=21).
* **Liberalen:** Voorbeelden zijn de VLD en MR in België, de Britse LibDem en de Nederlandse VVD [21](#page=21).
* **Conservatieven:** Voorbeelden zijn de Conservative Party in het Verenigd Koninkrijk, de Spaanse Partido Popular, het Ierse Fianna Fàil en de Poolse PiS [21](#page=21).
* **Agrarische partijen:** Voorbeelden zijn de Centre Party in Finland en de BBB in Nederland [21](#page=21).
* **Populistisch radicaal/extreem rechts:** Hieronder vallen partijen als het Vlaams Belang (VB), het Franse Rassemblement National (RN), het Hongaarse Fidesz en de Zweedse Sverigedemokraterna [21](#page=21).
* **Regionalisten:** Voorbeelden zijn de N-VA, de Scottish National Party en Sinn Fein [21](#page=21).
* **One-issue partijen:** Partijen die zich richten op één specifiek thema, zoals de Piratenpartij of de Partij voor de Dieren [21](#page=21).
#### 2.2.2 De links-rechts schaal
De indeling in links en rechts is een veelgebruikte, maar soms te simplistische, manier om partijen te categoriseren. Veel partijen kennen zowel een linkse als een rechtse vleugel, en sommige partijen passen niet eenduidig in deze indeling, zoals bijvoorbeeld christendemocratische partijen die zich vaak in het centrum positioneren. Bovendien kan de definitie van links en rechts per land verschillen. Een meer genuanceerde analyse kan twee dimensies hanteren [22](#page=22):
* **Socio-economische dimensie:** Links versus rechts op het gebied van economisch beleid [22](#page=22).
* **Culturele dimensie:** Progressief versus conservatief op cultureel vlak [22](#page=22).
> **Tip:** Bij het analyseren van partijen is het cruciaal om niet alleen te vertrouwen op de algemene links-rechts schaal, maar ook rekening te houden met de specifieke beleidsvoorstellen en de culturele positionering [22](#page=22).
Een online tool zoals de Kieskompas compass kan helpen bij het visualiseren van partijposities op verschillende dimensies [23](#page=23).
### 2.3 Classificatie op basis van strategie
#### 2.3.1 Strategische doelstellingen van partijen
Partijen kunnen op basis van hun strategie worden geclassificeerd naar de drie primaire doelstellingen die zij nastreven [24](#page=24):
* **Office-seeking:** Het hoofddoel is het veroveren van politieke posities, met name binnen de uitvoerende macht [24](#page=24).
* **Policy-seeking:** Partijen die gedreven worden door hun programma en erop gericht zijn om beleid in een specifieke richting te sturen [24](#page=24).
* **Vote-seeking:** Het primaire doel is het verwerven en behouden van kiezers [24](#page=24).
Het is belangrijk op te merken dat deze doelstellingen elkaar niet uitsluiten; een partij kan meerdere doelen nastreven. Echter, trade-offs zijn onvermijdelijk wanneer partijen proberen deze verschillende doelstellingen te combineren [24](#page=24).
> **Example:** Een partij die voornamelijk office-seeking is, kan bereid zijn concessies te doen op beleidsvoorstellen om zo deel te kunnen uitmaken van een coalitieregering en daardoor politieke macht te verkrijgen. Een partij die sterk policy-seeking is, kan daarentegen minder geneigd zijn tot compromissen, zelfs als dit betekent dat de kans op het behalen van politieke posities kleiner wordt.
---
# Partijsystemen en hun kenmerken
Dit onderwerp definieert partijsystemen en de methoden om hun effectiviteit te meten, en beschrijft vervolgens de verschillende typen partijsystemen, elk met hun eigen kenmerken en voor- en nadelen [26](#page=26) [29](#page=29).
### 3.1 Definitie van partijsystemen
Een partijsysteem omvat het geheel van relevante politieke partijen binnen een politiek systeem en de onderlinge relaties daartussen. De bepaling van een partijsysteem is gebaseerd op het aantal relevante partijen, hun respectievelijke grootte en de ideologische afstand tussen deze partijen. Dit systeem is bepalend voor de competitie tussen de partijen [26](#page=26).
### 3.2 Het meten van het effectieve aantal partijen
Het kwantificeren van 'relevante' partijen is cruciaal voor het analyseren van partijsystemen. Hiervoor worden verschillende benaderingen gehanteerd:
#### 3.2.1 De effectieve aantal partijen (Effective number of parties)
Dit concept houdt rekening met zowel het aantal partijen als de grootte en sterkte van deze partijen. De formule hiervoor is [27](#page=27):
$$ N = \frac{1}{\sum_{i=1}^{n} (p_i)^2} $$
waarbij $N$ het effectieve aantal partijen is en $p_i$ het proportionele zetelaandeel van partij $i$ voorstelt [27](#page=27).
> **Voorbeeld:**
> Een systeem met drie partijen die elk 33.3% van de zetels hebben, heeft een effectief aantal partijen van 3 ($N = 1 / (0.333^2 + 0.333^2 + 0.333^2) \approx 3$). Echter, een systeem met twee partijen die elk 47% van de zetels hebben en een derde partij met 6% resulteert in een effectief aantal partijen van ongeveer 2.3 ($N = 1 / (0.47^2 + 0.47^2 + 0.06^2) \approx 2.3$) [28](#page=28).
#### 3.2.2 Coalitiepotentieel
Dit criterium kijkt naar de mate waarin een partij nodig is om een coalitieregering te kunnen vormen. Partijen met een significant coalitiepotentieel zijn vaak kleiner, maar kunnen wel een doorslaggevende rol spelen in de formatie van een regering [27](#page=27).
#### 3.2.3 Blackmail potentieel
Dit verwijst naar het vermogen van een partij om druk uit te oefenen op de besluitvorming, vaak door te dreigen zich terug te trekken uit een coalitie, zelfs als ze niet essentieel zijn voor de vorming ervan [27](#page=27).
### 3.3 Typen partijsystemen
Er worden vier hoofdtypes partijsystemen onderscheiden:
#### 3.3.1 Eénpartijsysteem
* **Kenmerken:** Slechts één partij is aanwezig in het politieke systeem en is vaak de enige toegestane partij. Er is geen sprake van partijcompetitie [31](#page=31).
* **Democratisch gehalte:** Wordt als niet-democratisch beschouwd [31](#page=31).
* **Voorbeelden:** Communistische regimes in de Sovjet-Unie in de 20e eeuw, China, Cuba, fascistische regimes in Italië en Duitsland [31](#page=31).
#### 3.3.2 Dominant-partijsysteem
* **Kenmerken parlement:** Eén partij domineert gedurende een langere periode, vaak met rond de 50% of meer van de zetels. Andere partijen zijn aanzienlijk kleiner [32](#page=32).
* **Kenmerken regering:** Vaak opereert één partij voor lange tijd in de regering. Alternering van macht is theoretisch wel mogelijk [32](#page=32).
* **Voorbeelden:** Zweden (1945-1998 met de Social Democratic Workers’ Party), Japan (circa 1955-2024 met de Liberal Democratic Party), Hongarije (sinds 2010 met Fidesz) [32](#page=32).
#### 3.3.3 Tweepartijensysteem
* **Kenmerken parlement:** Twee grote, relevante partijen domineren en hebben samen een aanzienlijke meerderheid van de zetels. Andere partijen blijven marginaal [34](#page=34).
* **Kenmerken regering:** Eén partij kan doorgaans alleen regeren, terwijl de andere partij de oppositie vormt. Er vindt regelmatig machtswisseling plaats tussen deze twee grote partijen [34](#page=34).
* **Voorbeelden:** Australië, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Hongarije (1990-2010) [34](#page=34).
* **Voorbeeld zetelverdeling (Canada, House of Commons 2025):**
| Partij | Aantal zetels | % zetels |
| :------------------ | :------------ | :------- |
| Liberal | 169 | 49.3% |
| Conservative | 144 | 42.0% |
| Bloc Québécois | 22 | 6.4% |
| New Democratic | 7 | 2.0% |
| Green | 1 | 0.3% |
| Andere | 0 | 0% |
| **Totaal aantal zetels** | **343** | **100%** |
#### 3.3.4 Meerpartijensysteem
* **Kenmerken parlement:** Minimaal drie tot meer relevante partijen zijn vertegenwoordigd. Er is sprake van partijen van verschillende groottes, maar zelden domineert één partij met meer dan 50% van de zetels [36](#page=36).
* **Kenmerken regering:** Vaak is er een coalitieregering nodig, gevormd door twee of meer partijen. Gedeeltelijke machtswisseling is gebruikelijk [36](#page=36).
* **Voorbeelden:** Argentinië, België, Nederland, Ierland, Indonesië, Italië, Noorwegen, Zwitserland [36](#page=36).
* **Voorbeeld zetelverdeling (Nederland, Tweede Kamer 2021):**
| Partij | # zetels | % zetels | Partij | # zetels | % zetels |
| :------- | :------- | :------- | :------ | :------- | :------- |
| VVD | 34 | 22.7% | Volt | 3 | 2% |
| D66 | 24 | 16% | JA21 | 3 | 2% |
| PVV | 17 | 11.3% | SGP | 3 | 2% |
| CDA | 14 | 9.3% | DENK | 3 | 2% |
| SP | 9 | 6% | BBB | 1 | 0.7% |
| PvdA | 9 | 6% | BIJ1 | 1 | 0.7% |
| GL | 8 | 5.3% | Andere | 5 | 3.3% |
| PvdD | 6 | 4% | | | |
| FvD | 5 | 3.3% | | | |
| CU | 5 | 3.3% | | | |
| **Totaal** | **150** | **100%** | | | |
### 3.4 Evaluatie van partijsystemen
#### 3.4.1 Tweepartijensysteem
* **Voordelen:**
* Duidelijke, maar beperkte keuze voor kiezers [38](#page=38).
* Regering is relatief stabiel en goed verantwoordelijk te houden [38](#page=38).
* **Nadelen:**
* Kan leiden tot abrupte beleidswijzigingen ('policy swings') [38](#page=38).
#### 3.4.2 Meerpartijensysteem
* **Voordelen:**
* Focus op compromis en consensus [38](#page=38).
* Zorgt voor continuïteit en voorzichtiger beleid [38](#page=38).
* **Nadelen:**
* Te grote fragmentatie kan de vorming en daadkracht van coalitieregeringen bemoeilijken [38](#page=38).
* Niet altijd duidelijke ideologische alternatieven voor kiezers [38](#page=38).
---
# Politieke volatiliteit
Politieke volatiliteit onderzoekt de dynamiek en beweeglijkheid van het partijlandschap, met een specifieke focus op electorale volatiliteit als maatstaf voor de mate waarin kiezers hun stemgedrag tussen verkiezingen veranderen [40](#page=40).
### 4.1 Electorale volatiliteit
Electorale volatiliteit kan worden gedefinieerd als de mate waarin kiezers hun stemgedrag van de ene verkiezing tot de volgende aanpassen en dus niet trouw blijven aan dezelfde partij. Dit fenomeen kan op twee manieren worden gemeten: netto volatiliteit en bruto volatiliteit [40](#page=40).
#### 4.1.1 Netto volatiliteit
Netto volatiliteit meet de netto verschuivingen in stemmen die tussen partijen plaatsvinden bij een verkiezing. Dit geeft een indicatie van de algehele beweging van kiezersstromen, zonder de individuele overstappers in detail te bekijken [40](#page=40).
**Voorbeelden van netto volatiliteit:**
* **Belgische federale verkiezingen 2019:** De grafiek toont de netto volatiliteit voor de Belgische federale verkiezingen van 2019 [41](#page=41).
* **Belgische federale verkiezingen (1961-2019):** Een langere analyse van de netto volatiliteit van Belgische federale verkiezingen tussen 1961 en 2019 is beschikbaar, met specifieke cijfers voor Vlaanderen. De getoonde cijfers variëren, met bijvoorbeeld 11.5 procent in een bepaald jaar en 17.2 procent in een ander jaar [42](#page=42).
#### 4.1.2 Bruto volatiliteit
Bruto volatiliteit richt zich op hoeveel kiezers daadwerkelijk van partij wisselen tussen twee verkiezingen. Dit cijfer omvat zowel kiezers die van partij A naar partij B gaan, als kiezers die van partij B naar partij A gaan, en alle andere mogelijke overstappers. Het geeft een meer gedetailleerd beeld van de intensiteit van de kiezersbewegingen [40](#page=40).
**Voorbeeld van bruto volatiliteit:**
* **Belgische federale verkiezingen tussen 2019 en 2024:** Er is informatie beschikbaar over de bruto volatiliteit tussen de Belgische federale verkiezingen van 2019 en 2024 [43](#page=43).
> **Tip:** Het onderscheid tussen netto en bruto volatiliteit is cruciaal voor een dieper begrip van stemgedrag. Netto volatiliteit toont het eindresultaat van kiezersverschuivingen, terwijl bruto volatiliteit de dynamiek van individuele kiezersbewegingen belicht.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Politieke partij | Een vereniging of organisatie die deelneemt aan de verkiezing van politieke machthebbers, gekenmerkt door deelname aan verkiezingen, een formele structuur en een brede focus op verschillende beleidsthema's. |
| Kaderpartij | Een historische vorm van politieke partij die ontstond in de 19e eeuw binnen het parlement, vaak een losse alliantie van notabelen met een minimale ledenbasis en organisatie buiten het parlement. |
| Massapartij | Een politieke partij die aan het begin van de 20e eeuw buiten het parlement ontstond, gekenmerkt door een grote ledenbasis, een uitgebreide formele organisatie, diepe maatschappelijke inbedding en een sterke ideologische grondslag. |
| Volkspartij / Catch-all party | Een type partij dat midden 20e eeuw ontstond, met een zwakker ideologisch profiel en een breder programma om een diverse groep kiezers aan te trekken, vaak gekenmerkt door gecentraliseerd leiderschap en een verminderde rol voor leden. |
| Moderne kaderpartij / Kartelpartij | Een hedendaagse vorm van politieke partij die eind 20e eeuw opkwam, meer afhankelijk van overheidsfinanciering en gericht op besturen dan op belangenarticulatie, met een afnemend belang van leden en ideologie, en een professionalisering van de politiek. |
| Ijzeren wet van de oligarchie | Een theoretisch concept dat stelt dat elke organisatie, inclusief politieke partijen, onvermijdelijk zal worden geleid en gecontroleerd door een kleine groep leiders die hun machtspositie behouden, ondanks democratische intenties. |
| Partijfamilie | Een groep van politieke partijen in verschillende landen die vergelijkbare ideologieën en beleidsdoelstellingen delen, wat helpt bij het begrijpen van transnationale politieke stromingen. |
| Office-seeking | Een strategisch doel van politieke partijen gericht op het veroveren en bekleden van politieke posities, met name binnen de uitvoerende macht van de overheid. |
| Policy-seeking | Een strategisch doel van politieke partijen gedreven door de wens om specifiek beleid te implementeren en de politieke richting van een land te beïnvloeden volgens hun programma. |
| Vote-seeking | Een strategisch doel van politieke partijen gericht op het aantrekken en behouden van de steun van kiezers om verkiezingssuccessen te behalen en politieke macht te verkrijgen. |
| Partijsystemen | Het geheel van relevante politieke partijen binnen een politiek systeem en de onderlinge relaties tussen deze partijen, bepaald door het aantal partijen, hun grootte en ideologische afstand. |
| Effectief aantal partijen | Een statistische maat die het aantal relevante partijen in een partijsysteem kwantificeert, rekening houdend met zowel het aantal partijen als hun relatieve grootte of sterkte. De formule is $N = 1 / \Sigma((p_i)^2)$, waarbij $p_i$ het marktaandeel van partij $i$ vertegenwoordigt. |
| Eénpartijsysteem | Een politiek systeem waarin slechts één partij legaal toegestaan is en dominant is, wat resulteert in een gebrek aan partijcompetitie en doorgaans niet-democratische kenmerken. |
| Dominant-partijsysteem | Een politiek systeem waarin één partij gedurende een langere periode een dominante positie inneemt in het parlement en/of de regering, hoewel alternering van macht theoretisch mogelijk blijft. |
| Tweepartijensysteem | Een politiek systeem waarin twee grote, relevante partijen het leeuwendeel van de zetels in het parlement bezitten, wat vaak leidt tot afwisselende regeringsvorming tussen deze twee partijen. |
| Meerpartijensysteem | Een politiek systeem met drie of meer relevante partijen, waarbij doorgaans geen enkele partij een absolute meerderheid behaalt, wat vaak leidt tot de vorming van coalitieregeringen. |
| Electorale volatiliteit | De mate waarin kiezers hun stemgedrag tussen opeenvolgende verkiezingen aanpassen, wat de dynamiek en beweeglijkheid van het partijlandschap weerspiegelt. |
| Netto volatiliteit | De netto verschuivingen in stemmen tussen partijen die optreden bij een specifieke verkiezing, waarbij winsten en verliezen van zetels worden geaggregeerd. |
| Bruto volatiliteit | Het totale aantal kiezers dat van partij wisselt tussen verkiezingen, ongeacht of die wisselingen elkaar compenseren, wat de omvang van stemverschuivingen aangeeft. |