Thema 2_Sociale gradiënt in gezondheid 25_26.pdf
Summary
# Introductie en mondiale levensverwachting
Dit onderwerp introduceert het thema van de sociale gradiënt in gezondheid en presenteert wereldwijde en Belgische data over de levensverwachting bij geboorte, inclusief geografische en genderverschillen.
### 1.1 Toename in levensverwachting
De levensverwachting bij geboorte heeft een belangrijke toename gekend. Deze stijging wordt verwacht zich voort te zetten [3](#page=3) [4](#page=4) [5](#page=5).
### 1.2 Mondiale levensverwachting en regionale verschillen
Mondiaal gezien zijn er echter aanzienlijke verschillen in levensverwachting tussen regio's en tussen landen [6](#page=6) [7](#page=7) [8](#page=8).
### 1.3 Geografische verschillen in België
Ook binnen België bestaan er geografische verschillen in levensverwachting. De levensverwachting is het hoogst in het Vlaams Gewest, ondanks een stagnatie in deze regio. De grootste winst in levensverwachting is waargenomen in de Brusselse regio, met name in Vlaams-Brabant [10](#page=10) [9](#page=9).
### 1.4 Genderverschillen in België
Er zijn ook duidelijke genderverschillen in de levensverwachting in België. Tussen 2000 en 2024 is de levensverwachting bij mannen sneller gestegen (5,7 jaar) dan bij vrouwen (3,5 jaar), wat resulteerde in een verkleining van de 'gender gap'. Echter, tussen 2021 en 2022 daalde de levensverwachting bij vrouwen met 0,25 jaar, om daarna tussen 2022 en 2024 weer te stijgen met 0,6 jaar [11](#page=11).
#### 1.4.1 De male-female health-survival paradox
De male-female health-survival paradox beschrijft de tegenstrijdigheid waarbij vrouwen een hogere levensverwachting hebben, maar vaak een lagere kwaliteit van leven ervaren door hogere morbiditeit en meer beperkingen. Mannen hebben een lagere levensverwachting, mede door biologische en levensstijlfactoren, maar genieten over het algemeen van een hogere kwaliteit van leven [12](#page=12) [13](#page=13).
> **Tip:** De male-female health-survival paradox benadrukt dat een langere levensduur niet automatisch gelijkstaat aan betere gezondheid of welzijn gedurende het hele leven.
---
# Concepten van sociale groep en sociale klasse
Dit deel van de analyse verklaart de definities en kenmerken van sociale groepen en sociale klassen, en benadrukt waarom dit onderscheid belangrijk is voor het begrijpen van gezondheidsverschillen.
### 2.1 Sociale groep versus sociale klasse
#### 2.1.1 Belang van het onderscheid voor de gezondheidszorg
Gezondheidsverschillen ontstaan tussen verschillende groepen in de samenleving, maar niet elke groep kan beschouwd worden als een sociale klasse. Om de oorzaken van gezondheidsongelijkheid te begrijpen en aan te pakken, is het essentieel om te weten welke groepen onderscheiden worden, wat hen anders maakt, en welke mechanismen hieraan ten grondslag liggen. Een onderscheid tussen bijvoorbeeld migrantenjongeren en sociaal-economische klassenverschillen is cruciaal omdat deze tot verschillende mechanismen leiden en een andere aanpak vereisen [16](#page=16).
#### 2.1.2 Definitie en kenmerken van een sociale groep
Een sociale groep wordt gedefinieerd als een verzameling mensen die bepaalde gemeenschappelijke kenmerken of een gedeelde identiteit hebben. Deze indeling kan gebaseerd zijn op diverse factoren zoals leeftijd, geslacht, etnische achtergrond, beroep, religie, seksuele oriëntatie, woonplaats, muzikale voorkeur, of kleding. Sociale groepen zijn vaak verbonden met een sociale identiteit en een gevoel van verbondenheid. Ze kunnen gedeelde doelen en relaties hebben, evenals expliciete of impliciete afspraken of gedragsregels. Het is belangrijk op te merken dat sociale groepen niet noodzakelijk hiërarchisch of structureel ongelijk zijn [17](#page=17).
**Voorbeelden van sociale groepen zijn:** "artsen", "mensen met migratieachtergrond", "alleenstaande moeders", "goths", "hipsters", en "gabbers" [17](#page=17).
#### 2.1.3 Kenmerken van sociale groepen
Sociale groepen vertonen diverse kenmerken, waaronder:
* **Streven naar conformiteit:** Dit wordt gestuurd door normatieve druk (het vermijden van beloning, straf of afwijzing), informationele druk (de groep als bron van informatie of middelen), en intergroep druk (de groep als bescherming tegen andere groepen). Dit leidt tot een "sense of belonging" [18](#page=18).
> **Tip:** De Asch conformiteitsstudies illustreren dit fenomeen. Het is aan te raden dit filmpje zelfstandig te bekijken voor het examen [18](#page=18).
* **Gehoorzaamheid/volgzaamheid:** De bereidheid om instructies op te volgen is belangrijk voor efficiëntie en kwaliteitsborging binnen een groep. Echter, het behoud van een kritische geest blijft essentieel [19](#page=19).
> **Tip:** Het Milgram experiment is een bekend voorbeeld dat het belang van gehoorzaamheid onderzoekt. Bekijk dit filmpje zelfstandig voor het examen [19](#page=19).
* **Omgaan met deviant gedrag:** Groepsleden met afwijkend gedrag zijn vaak niet populair omdat zij de samenhang van de groep bedreigen, wat kan leiden tot uitsluiting. Afwijkend gedrag kan de groep uitdagen om eigen standpunten te heroverwegen of te bekrachtigen. Soms is er een "fall-back plan" nodig voor deviant gedrag, zoals het zoeken naar een andere groep [20](#page=20).
* **Structuur van groepen:** Groepen kunnen variëren in hun structuur:
* **Taakgericht:** Deze groepen vormen zich langzaam, zijn conflictgevoelig, maar doelgericht en efficiënt. Ze hebben vaak geen lang leven beschoren [21](#page=21).
* **Groepen met een sociale functie:** Deze groepen zijn vaak hecht en loyaliteit speelt een grote rol [21](#page=21).
* Groepen kunnen **heterogeen** (moeilijk te vormen, maar efficiënt in het bereiken van doelen) of **homogeen** zijn [21](#page=21).
#### 2.1.4 Definitie en kenmerken van een sociale klasse
Een sociale klasse wordt gedefinieerd als een groep mensen in de maatschappij met een vergelijkbare sociaal-economische positie (SEP). Deze positie bepaalt de toegang tot vergelijkbare kansen en levensomstandigheden, evenals de daarmee samenhangende problemen. Factoren zoals inkomen, opleiding, beroep en bezittingen (bijvoorbeeld huiseigenaar versus huurder) bepalen deze positie. Sociale klassen zijn belangrijk voor het verklaren van sociale ongelijkheden in gezondheid, omdat ze ook verschillen in macht en hulpbronnen weerspiegelen [22](#page=22).
#### 2.1.5 Sociale klasse en sociale stratificatie
Het concept van sociale klasse is nauw verbonden met sociale stratificatie. Stratificatie, afgeleid van het Latijnse "strātum" (laag) en "facere" (maken), verwijst naar het feit dat een maatschappij gelaagd is, met tussen deze lagen een ongelijkheidsverhouding. Deze ongelijkheid uit zich in de ongelijke toegang tot materiële waarden (zoals inkomen en bezit) en immateriële waarden (zoals aanzien en macht) [23](#page=23).
> **Tip:** Sociale stratificatie is een geïnstitutionaliseerd proces, wat betekent dat het niet voortkomt uit individueel handelen, maar uit formele en informele maatschappelijke normen [23](#page=23).
**Historische voorbeelden van sociale stratificatie omvatten:**
* De feodale staat (rond de 9e eeuw), met lagen als Koning & Kerk, Adel, Heren, en Boeren/lijfeigenen [24](#page=24).
* De "Industrial Worker" in 1911 [24](#page=24).
#### 2.1.6 Sociologische perspectieven op sociale stratificatie
Verschillende sociologen hebben bijgedragen aan het begrip van sociale stratificatie:
* **Karl Marx:** Volgens Marx wordt klasse bepaald door de positie in het productiesysteem, specifiek door bezit versus arbeid [25](#page=25).
* **Max Weber:** Webers theorie stelt dat sociale stratificatie niet uitsluitend door economie wordt bepaald, maar ook door status (sociaal) en macht (politiek). Sociale klasse wordt hierdoor gezien als een combinatie van iemands economische positie, sociale en culturele status, en politieke macht [25](#page=25).
* **Pierre Bourdieu:** De Franse socioloog maakte onderscheid tussen verschillende vormen van kapitaal. Klassen worden volgens hem niet alleen bepaald door economisch kapitaal, maar ook door cultureel en sociaal kapitaal. Deze kapitaalsoorten beïnvloeden de "habitus" (levensstijl en smaak) en de positie van een persoon in de "sociale ruimte". Dit leidt tot klassenverschillen die via sociale reproductie van generatie op generatie worden doorgegeven [25](#page=25).
#### 2.1.7 Toepassing van Bourdieus theoretisch framework
Bourdieu's theoretische kader kan worden toegepast om de kansen die jongeren hebben om hogere studies te volgen te analyseren. Dit laat zien hoe economisch, cultureel en sociaal kapitaal, samen met de daaruit voortvloeiende habitus en positie in de sociale ruimte, de onderwijskansen beïnvloeden [26](#page=26).
---
# Mechanismen die de sociale gradiënt in gezondheid verklaren
This topic explores the diverse mechanisms that underlie the social gradient in health, encompassing exposure to risks, life-course effects, epigenetics, unequal distribution of power and resources, and stigmatization.
## 3. Hogere blootstelling aan gezondheidsrisico’s
De sociale gradiënt in gezondheid is deels te verklaren door systematisch ongelijke blootstelling aan risicofactoren voor gezondheid, afhankelijk van iemands sociaaleconomische positie (SEP). Deze risicofactoren worden binnen het sociale model van Dahlgren en Whitehead geplaatst in verschillende lagen, variënd van individueel gedrag tot maatschappelijke context [45](#page=45) [46](#page=46) [47](#page=47) [48](#page=48).
### 3.1 Determinanten van gezondheid volgens Dahlgren en Whitehead
Het model van Dahlgren en Whitehead classificeert determinanten van gezondheid in vier lagen, met in de kern de vaste kenmerken van een individu:
* **Kern:** Vaste kenmerken zoals leeftijd, geslacht en erfelijkheid [47](#page=47) [48](#page=48) [55](#page=55) [57](#page=57).
* **Laag 1 (Individueel gedrag/leefstijl):** Factoren zoals roken, beweging, voeding, veilig vrijen en alcoholgebruik. Er zijn belangrijke sociale verschillen in leefstijl, waarbij lager opgeleiden vaker risicovolle keuzes maken op het gebied van voeding, beweging en alcoholgebruik. Individueel gedrag wordt dan ook gezien als een gedeeltelijke verklaring voor de SEP-gezondheidsverschillen. Dit wordt geïllustreerd door verschillen in condoomgebruik bij seksueel contact, wat lager is bij lager opgeleiden. Ook in preventie, zoals bij kankerscreening, spelen SEP, migratieachtergrond en beperkingen een rol [47](#page=47) [48](#page=48) [55](#page=55) [57](#page=57) [58](#page=58) [59](#page=59) [60](#page=60) [61](#page=61) [62](#page=62).
* **Laag 2 (Interactie met de gemeenschap/sociale omgeving):** Factoren zoals gezin, familie, vrienden, collega's en buurtbewoners [47](#page=47) [48](#page=48) [55](#page=55) [57](#page=57).
* **Laag 3 (Leef- en werkomstandigheden):** Factoren zoals werkomgeving, opleiding en de kwaliteit van de woning/woonomgeving [47](#page=47) [48](#page=48) [55](#page=55) [57](#page=57).
* **Laag 4 (Economische, culturele en milieu factoren/maatschappelijke context):** Dit zijn de bredere maatschappelijke factoren [47](#page=47) [48](#page=48) [55](#page=55) [57](#page=57).
> **Tip:** Het is cruciaal om de onderlinge interdependentie tussen al deze lagen te begrijpen [77](#page=77) [78](#page=78) [79](#page=79) [81](#page=81).
#### 3.1.1 Genetica en de sociale gradiënt
Hoewel erfelijkheid een vaste factor is, is het de vraag in hoeverre genetische aanleg de sociale gradiënt in gezondheid kan verklaren [49](#page=49) [50](#page=50) [52](#page=52) [53](#page=53).
* **Founder effect:** Bepaalde genetische aandoeningen komen vaker voor in specifieke etnische groepen door een gemeenschappelijke vooroudersgeschiedenis. Voorbeelden hiervan zijn sikkelcelziekte, de ziekte van Tay-Sachs, de ziekte van Canavan, cystische fibrose en hemochromatose [50](#page=50) [51](#page=51).
* **Sociale selectietheorie ("ziek maakt arm"):** Deze theorie stelt dat sociale ongelijkheid verklaard wordt door genetische of andere aandoeningen die leiden tot een ongelijke sociale status en daardoor een hogere ziektelast in lagere sociale klassen. Een ziekte kan bijvoorbeeld leiden tot beperkte opleidings- of carrièremogelijkheden, wat resulteert in een lagere sociaaleconomische positie (SEP) [52](#page=52) [53](#page=53).
* **Transgenerationele mechanismen:** Genetica kan de overdracht van kansen tussen generaties beïnvloeden, zowel direct via de doorgegeven genen die aanleg en vaardigheden bepalen (bv. cognitieve capaciteiten), als indirect via de omgeving die ouders creëren op basis van hun eigen genen (bv. een stimulerende leeromgeving door veel boeken) [54](#page=54).
> **Tip:** De invloed van genetische factoren op de sociale gradiënt is complex en kan zowel direct als indirect werken, en is ook verweven met omgevingsfactoren [54](#page=54).
#### 3.1.2 Risicofactoren en de sociale gradiënt
Sociale verschillen in gezondheid worden mede bepaald door de omstandigheden waarin mensen leven, werken en opgroeien. Dit wordt vaak aangeduid met de term "sociale determinanten van gezondheid". Deze determinanten zijn de niet-medische factoren die gezondheid beïnvloeden en worden gecreëerd door de verdeling van geld, macht en middelen. Gezondheidsongelijkheden die hierdoor ontstaan, zijn vermijdbaar en kunnen als onrechtvaardig worden beschouwd [87](#page=87).
De sociale causatietheorie ("arm maakt ziek") stelt dat omstandigheden zoals armoede en buurtfactoren een causale invloed hebben op gezondheid. Dit impliceert een verschuiving van focus van 'downstream' (individuele factoren) naar 'midstream' (sociale positie) en 'upstream' (sociaaleconomische en politieke context) oorzaken van gezondheid [80](#page=80) [86](#page=86).
> **Tip:** Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen *health inequality* (verschillen in gezondheid) en *health inequity* (ongelijke, onrechtvaardige verschillen in gezondheid) [88](#page=88).
Een aanzienlijk deel van de Europese bevolking loopt risico op armoede of sociale uitsluiting, wat varieert tussen landen maar een significant probleem blijft. Dit risico is een duidelijk voorbeeld van een sociale determinant van gezondheid [82](#page=82).
#### 3.1.3 Leef- en werkomstandigheden
Leef- en werkomstandigheden, waaronder opleiding, spelen een cruciale rol in de sociale gradiënt. Een lagere opleiding hangt samen met lagere levenskansen en een grotere ziektelast. Dit uit zich in lagere levensverwachtingen, zowel in totale levensjaren als in gezonde levensjaren. Zo leven hoog opgeleide mannen bijna 9,3 jaar langer dan laag opgeleide mannen, en hoog opgeleide vrouwen 6,3 jaar langer. Bovendien leven lager opgeleiden minder lang in goede gezondheid. Bijna een vijfde van de laag opgeleide patiënten heeft multimorbiditeit, wat significant lager is bij hoog opgeleiden [36](#page=36) [37](#page=37) [39](#page=39) [40](#page=40) [41](#page=41) [47](#page=47) [48](#page=48) [55](#page=55) [56](#page=56) [57](#page=57).
Ook in de pre- en postnatale zorg zijn er sociale verschillen. Hoewel prenatale zorg over het algemeen goed is ingeburgerd, krijgt een aanzienlijk deel van de moeders, met name die met een lager inkomen of een migratieachtergrond, te weinig begeleiding. Dezelfde trend is zichtbaar in postnatale zorg, waar kwetsbare gezinnen minder toegang hebben tot zorg en informele ondersteuningsnetwerken [63](#page=63) [64](#page=64).
## 4. Eenzelfde blootstelling, een verschillend effect
Niet alleen de blootstelling aan risicofactoren verschilt, ook de impact van dezelfde blootstelling kan significant verschillen op basis van individuele en omgevingsfactoren [66](#page=66).
### 4.1 Vulnerability en gelijktijdige blootstelling
De impact van een risicofactor wordt versterkt door individuele *vulnerability* (kwetsbaarheid) en de gelijktijdige blootstelling aan andere risicofactoren. Bijvoorbeeld, bij alcoholgerelateerde aandoeningen kunnen hoge stressniveaus, negatieve copingstijlen (zoals binge drinking), ongezonde voeding en roken de impact van alcoholgebruik vergroten. Dit betekent dat dezelfde hoeveelheid blootstelling aan een risico, zoals alcohol, een groter negatief gezondheidseffect kan hebben op personen met een lagere SEP vanwege de accumulatie van andere risicofactoren en kwetsbaarheden [65](#page=65) [66](#page=66) [67](#page=67) [68](#page=68) [69](#page=69).
## 5. Levensloopeffecten en epigenetica
De sociale gradiënt in gezondheid is niet alleen het gevolg van huidige omstandigheden, maar ook van gebeurtenissen en blootstellingen gedurende het hele leven en zelfs transgenerationele effecten.
### 5.1 Levensloopeffecten
Blootstellingen aan risicofactoren op verschillende momenten in het leven kunnen langdurige gevolgen hebben voor de gezondheid. Deze 'levensloopeffecten' kunnen zowel cumulatief (cumulatie van risico's over de tijd) als chronisch (langdurige blootstelling aan een risico) zijn. Vroege levenservaringen, zoals armoede en stress, kunnen reeds op jonge leeftijd de basis leggen voor latere gezondheidsproblemen [56](#page=56) [66](#page=66).
### 5.2 Epigenetica
Epigenetica bestudeert omkeerbare erfelijke veranderingen in genexpressie zonder wijzigingen in de DNA-sequentie. Dit zijn veranderingen in de "schakelaars" die genen aan- of uitzetten, bijvoorbeeld door methylgroepen of histonen. Omgevingsprocessen die de ontwikkeling van een organisme beïnvloeden, kunnen deze epigenetische veranderingen induceren [71](#page=71).
Evidence toont aan dat voeding (bv. foliumzuurtekort tijdens zwangerschap), chemische blootstelling (milieuverontreinigende stoffen), levensstijlfactoren (roken, alcohol, stress) en sociale/psychologische stressoren (armoede, trauma, sociale isolatie) epigenetische veranderingen kunnen veroorzaken die geassocieerd zijn met een verhoogd risico op diverse gezondheidsproblemen [72](#page=72).
> **Tip:** De TED talk van Moshe Szyf over hoe ervaringen uit het vroege leven worden 'opgeschreven' in het DNA is relevant voor dit onderwerp. Begrijp hoe epigenetische mechanismen kunnen worden toegepast op casussen [73](#page=73).
## 6. Ongelijke verdeling van macht en middelen
De ongelijke verdeling van macht en middelen is een fundamentele oorzaak van sociale ongelijkheid in gezondheid. Deze ongelijke verdeling creëert de omstandigheden waarin mensen leven, werken en ouder worden, en beïnvloedt de sociale determinanten van gezondheid [87](#page=87).
* **Sociaaleconomische en politieke context:** Beleid, sociale normen en maatschappelijke waarden bepalen de verdeling van geld, macht en middelen, wat direct invloed heeft op sociale positie (inkomen, beroep, opleiding) en uiteindelijk op gezondheidsongelijkheden [80](#page=80) [87](#page=87).
## 7. Stigmatisering (Armoedestigma)
Armoedestigma verwijst naar negatieve labeling, stereotypering en discriminatie die mensen ervaren vanwege hun lage sociaaleconomische status. Dit stigma is sociaal en politiek geproduceerd en draagt bij aan het versterken en in stand houden van economische ongelijkheid [90](#page=90).
Er zijn verschillende types van armoedestigma's:
* **Institutioneel stigma:** Discriminatie ingebed in overheidsbeleid en -diensten, zoals ontmenselijkende taal of bureaucratische processen die ontmoedigen om steun te zoeken [90](#page=90).
* **Ervaren stigma:** Directe ervaringen van slechte behandeling, oordeel, uitsluiting en negatieve aannames van anderen [90](#page=90).
* **Zelfstigma (geïnternaliseerd stigma):** Het internaliseren van negatieve maatschappelijke overtuigingen, wat leidt tot gevoelens van schaamte, tekortschieten en lage eigenwaarde [90](#page=90).
### 7.1 Effecten van armoedestigma
Armoedestigma heeft significante gevolgen voor de gezondheid:
* **Impact op mentale gezondheid:** Schaamte, hopeloosheid en een laag zelfbeeld kunnen bijdragen aan angst en depressie [91](#page=91).
* **Sociale isolatie:** Om veroordeling en schaamte te vermijden, wat ook bijdraagt aan mentale gezondheidsproblemen [91](#page=91).
* **Uitstel/afstel van medische zorg:** Mensen vermijden of stellen medische zorg uit vanwege schaamte of angst voor stigmatisering [91](#page=91).
* **Drempels in het onderwijs:** Armoedestigma kan leiden tot sociale exclusie, angst en schaamte bij kinderen en jongeren, met impact op schoolse vaardigheden en mentale gezondheid [91](#page=91).
* **Versterking van maatschappelijke stereotypering:** Negatieve media- en politieke retoriek versterkt stereotyperingen over armoede en leidt de aandacht af van de kernproblemen zoals inkomensongelijkheid [91](#page=91).
De mechanismen die de sociale gradiënt in gezondheid verklaren, omvatten dus hogere blootstelling aan risico's, verschillende effecten van dezelfde blootstelling, levensloopeffecten en epigenetica, de ongelijke verdeling van macht/middelen, en stigmatisering. De gevolgen van ziek-zijn zijn ook relevant in deze context [74](#page=74) [89](#page=89) [92](#page=92) [95](#page=95).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Sociale gradiënt in gezondheid | Dit verwijst naar de systematische en ongelijke verdeling van gezondheidstoestanden en levensverwachting binnen een populatie, waarbij personen met een lagere sociaaleconomische positie over het algemeen slechtere gezondheidsuitkomsten ervaren dan hun beter bedeelde tegenhangers. |
| Levensverwachting bij geboorte | Dit is een statistische maatstaf die het gemiddelde aantal jaren aangeeft dat een pasgeborene naar verwachting zal leven, uitgaande van de huidige sterftecijfers voor verschillende leeftijdsgroepen. |
| Gender gap | Dit is het verschil in kansen, uitkomsten of behandeling tussen mannen en vrouwen. In de context van gezondheid kan dit verwijzen naar verschillen in levensverwachting, prevalentie van ziekten, of toegang tot zorg. |
| Male-female health-survival paradox | Een fenomeen waarbij vrouwen, ondanks een hogere levensverwachting, vaak een lagere kwaliteit van leven ervaren door hogere morbiditeit en meer beperkingen, terwijl mannen een lagere levensverwachting hebben maar een hogere kwaliteit van leven behouden. |
| Sociale klasse | Een groep mensen in de samenleving met een vergelijkbare sociaal-economische positie, bepaald door factoren zoals inkomen, opleiding, beroep en bezittingen, wat leidt tot vergelijkbare kansen en levensomstandigheden. |
| Sociale stratificatie | Het concept dat een maatschappij gelaagd is, waarbij tussen deze maatschappelijke lagen een ongelijkheidsverhouding bestaat, uitgedrukt in ongelijke toegang tot materiële en immateriële waarden zoals inkomen, bezit, aanzien en macht. |
| Kapitaal (Bourdieu) | Naast economisch kapitaal, onderscheidt Bourdieu ook cultureel kapitaal (kennis, vaardigheden, smaak) en sociaal kapitaal (netwerken, connecties), die samen de positie van een individu in de sociale ruimte bepalen en worden doorgegeven via sociale reproductie. |
| Habitus (Bourdieu) | De geïnternaliseerde structuren van perceptie, waardering en handelen die voortkomen uit iemands sociale positie en ervaringen, en die de levensstijl en smaak van een persoon sturen. |
| Determinanten van gezondheid | Niet-medische factoren die de gezondheid beïnvloeden, waaronder individueel gedrag, sociale omgeving, leef- en werkomstandigheden, en economische, culturele en milieu factoren, zoals beschreven in het model van Dahlgren en Whitehead. |
| Founder effect | Een genetisch fenomeen waarbij bepaalde genetische aandoeningen vaker voorkomen bij specifieke etnische groepen als gevolg van een gemeenschappelijke vooroudersgeschiedenis, wat kan bijdragen aan gezondheidsverschillen. |
| Sociale selectietheorie (“ziek maakt arm”) | De theorie die stelt dat sociale ongelijkheid wordt veroorzaakt door genetische aandoeningen die leiden tot een ongelijke sociale status en een hogere ziektelast in lagere sociale klassen, door beperkte mogelijkheden voor opleiding en inkomen. |
| Transgenerationele mechanismen | Mechanismen die de overdracht van gezondheidspatronen en sociaaleconomische status van generatie op generatie beïnvloeden, deels door genetische factoren en deels door omgevingsinvloeden. |
| Epigenetica | De studie van omkeerbare erfelijke veranderingen in genexpressie die optreden zonder wijzigingen in de DNA-sequentie, beïnvloed door omgevingsfactoren en levensstijl, en die kunnen bijdragen aan gezondheid en ziekte. |
| Sociale determinanten van gezondheid | De niet-medische factoren die de gezondheid beïnvloeden, inclusief de omstandigheden waarin mensen worden geboren, opgroeien, werken, leven en ouder worden, die worden gecreëerd door de verdeling van geld, macht en middelen. |
| Health inequality | Verschillen in gezondheid tussen groepen in de bevolking die vermijdbaar en daarom als onrechtvaardig worden beschouwd. |
| Health inequity | Verschillen in gezondheid tussen groepen in de bevolking die niet noodzakelijk vermijdbaar zijn, maar toch als onrechtvaardig kunnen worden beschouwd als ze voortkomen uit oneerlijke sociale omstandigheden. |
| Armoedestigma | Negatieve labeling, stereotypering en discriminatie die mensen ervaren vanwege hun lage sociaaleconomische status, wat leidt tot zelfstigma, sociale isolatie en uitstel van medische zorg. |