TAB 4.2 extern noodplan TVA.pptx
Summary
# Noodplanning en rampendefinities
Dit deel van de samenvatting definieert wat een ramp is volgens verschillende organisaties en wetgeving, en introduceert het concept van noodplanning.
## 1. Noodplanning en rampendefinities
### 1.1 Definities van een ramp
Een ramp wordt gedefinieerd als een gebeurtenis van natuurlijke of menselijke oorsprong die dringende hulp noodzakelijk maakt, gepaard gaat met uitgebreide materiële schade, en resulteert in een groot aantal slachtoffers met ernstige verwondingen.
**Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)**
Een ramp is een gebeurtenis van natuurlijke of menselijke oorsprong die dringende hulp noodzakelijk maakt en gepaard gaat met uitgebreide materiële schade met een groot aantal slachtoffers met ernstige verwondingen.
**Koninklijk Besluit Noodplanning (16 februari 2006)**
Elke gebeurtenis die schadelijke gevolgen voor het maatschappelijk leven veroorzaakt of kan veroorzaken, zoals een ernstige verstoring van de openbare veiligheid, een ernstige bedreiging voor het leven of de gezondheid van personen en/of belangrijke materiële belangen, en waarbij de coördinatie van disciplines vereist is om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken.
**Algemene definitie**
Een ramp is een gebeurtenis die een toestand veroorzaakt waarbij, ten minste tijdelijk, een disproportie bestaat tussen de onmiddellijk beschikbare hulpmiddelen en de reële behoeften. Deze ontoereikendheid kan zowel kwalitatief als kwantitatief zijn. Het is een gebeurtenis die ongewone hulpmiddelen vereist qua omvang en aard, en die niet kan worden opgelost door de normale organisatie voor hulpverlening.
> **Tip:** RAMP staat voor CHAOS. Organisatie en coördinatie zijn hierdoor zeer belangrijk.
### 1.2 Noodplanning
Het Koninklijk Besluit noodplanning van 16 februari 2006 heeft tot doel de principes van noodplanning te actualiseren, aangezien het domein geëvolueerd is. Het biedt een duidelijk en precies werkinstrument aan de burgemeester en de gouverneur, en harmoniseert de terminologie en inhoud van plannen.
#### 1.2.1 Soorten noodplannen en niveaus
Noodplannen kunnen op drie niveaus worden opgesteld:
* **Gemeentelijk:** Algemeen nood- en interventieplan (ANIP), zoals het gemeentelijk rampenplan.
* **Provinciaal:** Monodisciplinair interventieplan (MIP, BIP, PIP, LIP, IIP) dat de interventiemodaliteiten van één discipline regelt.
* **Federaal:** Bijzonder nood- en interventieplan (BNIP), zoals Seveso-, luchtvaart-, scheepvaart- of pijpleidingsplannen.
Daarnaast bestaat er het **Intern noodplan**, dat wordt opgesteld door een bedrijf of instelling.
#### 1.2.2 Niveaus en fasering
De noodsituaties worden ingedeeld in verschillende fasen:
* **Gemeentelijke fase:** Coördinatie en afkondiging door de burgemeester.
* **Provinciale fase:** Coördinatie en afkondiging door de gouverneur.
* **Federale fase:** Coördinatie en afkondiging door de minister.
#### 1.2.3 Disciplines binnen nood- en interventieplannen
Noodplannen omvatten diverse disciplines:
* **Discipline 1: Hulpverleningsoperaties**
* Opdrachten: Situatie beheersen, risico's uitschakelen, personen opsporen, bevrijden, helpen, redden, in veiligheid brengen en hun goederen beschermen, personen en goederen opeisen.
* Uitgevoerd door: Openbare brandweerdiensten, operationele eenheden civiele bescherming.
* Leiding: Directeur brandweer (Dir-Bw), aanwezige brandweerofficier met hoogste graad, of een andere aangewezen persoon.
* **Discipline 2: Medische, sanitaire en psychosociale hulpverlening**
* Opdrachten: Oprichting medische keten, geneeskundige en psychosociale zorgen, vervoer slachtoffers, maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid.
* Uitgevoerd door: Diensten DGH (Dringende Geneeskundige Hulpverlening), Diensten MIP (Medisch Interventieplan).
* Leiding: Administratief: Federaal Gezondheidsinspecteur (FGI); Operationeel: Directeur Medische Hulpverlening (Dir-Med). Bepaald door het MIP.
* **Discipline 3: Politie**
* Opdrachten: Openbare orde handhaven en herstellen, toegangs- en evacuatiewegen vrijhouden en begeleiden van hulpdiensten en middelen, perimeters installeren, afbakenen, signaleren, bewaken en toegangscontrole uitoefenen, evacuatie bevolking en toezien op schuilen, overledenen identificeren (DVI), bijstand gerechtelijk onderzoek.
* Uitgevoerd door: Federale en/of lokale politie.
* Leiding: Directeur politie (Dir-Pol). Bepaald door de wet politieambt.
* **Discipline 4: Logistieke steun**
* Opdrachten: Versterking personeel en materieel, speciaal reddings- en hulpverleningsmaterieel, technische middelen voor communicatie tussen disciplines, Commandopost Operaties (CP-Ops) en Crisiscentrum (CC), diverse werken uitvoeren.
* Uitgevoerd door: Operationele eenheden civiele bescherming, openbare brandweerdiensten, gespecialiseerde openbare en private diensten.
* Leiding: Directeur Logistiek (Dir-Log), hoogste graad civiele bescherming of beslissing CP-Ops.
* **Discipline 5: Informatie**
* Opdrachten: Tijdens noodsituatie: informatie en richtlijnen aan de bevolking, informatie aan media. Na noodsituatie: informatie over maatregelen terugkeer naar normale situatie.
* Uitgevoerd door: Bevoegde overheid of afgevaardigde.
* Leiding: Directeur Informatie (Dir-Info), aangeduid door bevoegde overheid.
### 1.3 Communicatie- en overlegstructuren
#### 1.3.1 Operationeel niveau
* **Commandopost Operaties (CP-Ops):**
* Functie: Bevelvoering en operationeel beheer op het terrein.
* Verantwoordelijkheden: Coördineert multidisciplinaire hulpverlening. De Dir-CP-Ops is verantwoordelijk voor beleidscoördinatie tot installatie van het Crisiscentrum (CC).
* Leiding: In principe de aanwezige brandweerofficier met de hoogste graad, tenzij de bevoegde overheid iemand anders aanduidt.
* Locatie: Bepaald door de Dir-CP-Ops, eventueel in overleg met andere disciplines. Wordt verspreid via geëigende kanalen (bv. bij elkaar geplaatste wagens, communicatiewagens). Functioneert als operationeel overleginstrument.
#### 1.3.2 Beleidsniveau
* **Crisiscentrum (CC):**
* Functie: Beleidsbepalend, niet op het terrein.
* Structuur: Multidisciplinaire cel die de bevoegde overheid bijstaat bij de beleidscoördinatie.
* Niveaus:
* **Gemeentelijk Crisiscentrum (GCC):** Burgemeester, ambtenaar noodplanning, verantwoordelijke van elke discipline.
* **Provinciaal Crisiscentrum (PCC):** Gouverneur, burgemeesters van betrokken gemeenten, ambtenaar noodplanning, verantwoordelijke van elke discipline.
* Functie: Biedt pers- en informatiecentrum voor slachtoffers, familie, bevolking en pers.
### 1.4 Indeling van de interventiezone
De interventiezone wordt opgedeeld in verschillende gekleurde zones:
* **Rode zone:**
* Kenmerk: Begrensd door een uitsluitingsperimeter; de "warme" (gevaarlijke) zone.
* Toegang: In principe discipline 1 (hulpverleningsoperaties). Andere disciplines en deskundigen/technici enkel na akkoord van de Dir-CP-Ops.
* Redding: Uitgevoerd door de brandweer.
* **Oranje zone:**
* Kenmerk: Begrensd door een isolatieperimeter.
* Toegang: Alle disciplines, bewoners en werknemers na akkoord Dir-CP-Ops.
* Functie: Organisatie logistieke steun van de hulpdiensten. Perimeter wordt afgezet door discipline 3. Hier bevindt zich het IN/OUT punt.
* **Gele zone:**
* Kenmerk: Begrensd door een ontradingsperimeter.
* Toegang: Ontraden aan iedereen die er niet woont of werkt. Aan- en afrijroutes voor hulpdiensten worden gevrijwaard.
### 1.5 Rampengeneeskunde vs. Urgentiegeneeskunde
* **Urgentiegeneeskunde:** Stelt prioriteiten op basis van vitale parameters en het ziekteverloop van een individuele patiënt.
* **Rampengeneeskunde:** Stelt prioriteiten met de beschikbare middelen om zoveel mogelijk slachtoffers te helpen. Dit impliceert het stellen van prioriteiten *tussen* patiënten onderling (triëren).
> **Tip:** Het principe van rampengeneeskunde is "ALL FOR ONE, ONE FOR ALL".
### 1.6 Medisch Interventieplan (MIP)
Het Medisch Interventieplan (MIP) is een plan op provinciaal niveau dat de inzet van elk onderdeel binnen de medische discipline tijdens een rampsituatie omschrijft en bepaalt. Het is niet gekoppeld aan de fasering van de noodplannen.
#### 1.6.1 Luiken van het MIP
Het monodisciplinair plan van discipline 2 (medisch) omvat vier luiken:
1. **Medisch luik (MIP):** Klassiek plan voor efficiënte behandeling van gekwetsten bij een plotse externe gebeurtenis.
2. **Psychosociaal luik (PSIP):** Plan voor ondersteuning van betrokkenen, zowel tijdens de acute fase als in de nazorg.
3. **Sanitair luik (SIP):** Plan dat acties coördineert bij situaties die een ernstig gevaar voor de volksgezondheid betekenen (bv. grieppandemie). Quasi altijd federale coördinatie.
4. **Risicomanifestatie (PRIMA):** Vierde luik van het monodisciplinair plan Medisch Interventieplan.
#### 1.6.2 Doelstellingen van het MIP
* Opzetten van een hulpverleningsmodel dat streeft naar optimalisatie van beschikbare mensen en middelen.
* Principes van individuele hulpverlening toepassen op collectieve hulpverlening door middel van een gecoördineerde aanpak.
* Vermijden van overbelasting door ongecontroleerde toestroom van slachtoffers.
* Verzekeren van de dagelijkse DGH.
* Afstemmen van plannen en acties op andere disciplines.
* Organiseren van de keten voor medische hulpverlening voor de beste hulp aan slachtoffers (met inachtneming van beroepsgeheim).
#### 1.6.3 Functies en rollen binnen het MIP
* **Beleidscoördinatie:** Federaal Gezondheidsinspecteur (FGI).
* **Operationele leiding:** Directeur Medische Hulpverlening (Dir-Med).
* **Psychosociaal Manager (PSM):** Coördinatie van psychosociale hulpverlening.
#### 1.6.4 Alarmering en activatie van het MIP
* **Afkondiging:** De 100-centrale kondigt het MIP formeel af. Eerste hulpploegen ter plaatse kunnen afkondiging vragen.
* **Gekwalificeerde afkondigers:** Dir-MED of adjunct, FGI of zijn afgevaardigde.
**Niveaus van Alarmering:**
* **Vooralarm:** Verwittiging van coördinerende verantwoordelijken (evaluatie en opvolging). Zij kunnen desgewenst uitrukken.
* **Alarm:** Standaardantwoord op een situatie waarbij een optimale inzet van medische middelen vereist is, inclusief onmiddellijke mobilisatie van operationele diensten.
**Activatie criteria:**
* **Kwantitatieve criteria:**
* 5 zwaargewonden
* 10 gewonden (aard van verwondingen onbekend)
* Meer dan 20 personen mogelijk in gevaar of te evacueren (uitzondering ordehandhaving)
* Automatische afkondiging.
* **Kwalitatieve criteria:** Specifieke pathologieën of bijzondere situaties (bv. Seveso, sanitaire instelling).
#### 1.6.5 Opschaling en versterking van het MIP
* **Wie kan opschalen?** Op vraag van de eerste MUG-ploeg (Dir-Med), op instructie van Dir-Med, FGI, diensthoofd dringende hulpverlening, of het CGCCR.
* **Uitgebreid MIP:** Afgekondigd bij:
* Minimaal 20 zwaargewonden
* Minimaal 40 gewonden (aard/ernstgraad onbekend)
* Mobiliseert minimaal: FGI + adjunct, Dir-Med en adjunct(en), PSM, 10 MUG-equipes, 20 ambulances (DGH) & Rode Kruis, snel inzetbare middelen (SIM).
* **Maxi MIP:** Afgekondigd bij:
* Minimaal 50 zwaargewonden
* Minimaal 100 gewonden (aard/ernstgraad onbekend)
* Mobiliseert minimaal: FGI + adjunct, Dir-Med en adjunct(en), alle PSM, 20 MUG-equipes, 40 ambulances (DGH) & Rode Kruis, SIM.
#### 1.6.6 Afhandeling van het MIP
* **Einde alarmering:** Afgekondigd door territoriaal bevoegde oproepstelsel (HC100) op aangeven van Dir-MED, FGI, of diensthoofd DGH.
* **Rapportage:** Na elk MIP sturen de vertegenwoordigers van de geactiveerde diensten binnen een maand een rapport met ingezette middelen, acties, timing, aantal verzorgde slachtoffers en hun bestemming.
* **Middelenherstel:** Verantwoordelijken zorgen voor snelle herstelling van ingezette middelen om beschikbaar te blijven voor DGH.
### 1.7 Organisatie van het interventieterrein en de medische keten
#### 1.7.1 Overnamepunt
* Locatie: Op de grens van de rode en oranje zone.
* Functie: Zorg en verantwoordelijkheidsoverdracht.
#### 1.7.2 Medische keten
* **Triagering:** Het medische proces van het indelen van slachtoffers op basis van hun toestand.
* **Pre-triagering (Rode zone):**
* **Rood (T1):** Onmiddellijke medische behandeling noodzakelijk, dringende overbrenging naar ziekenhuis.
* **Geel (T2 + T3):** Medische zorgen vereist, vervoer kan uitgesteld worden.
* **Zwart:** Overleden of palliatief. Enkel vrijwaren van vitale functies en levensreddende handelingen. Geen vervoer.
* **Triage in de VMP:**
* **Rood (T1/U1):** Onmiddellijke medische behandeling noodzakelijk.
* **Geel (T2/U2):** Niet levensbedreigend, medische zorgen vereist.
* **Groen (T3/U3):** Medische behandeling uitstelbaar, erkenning en identificatie. Vervoer niet noodzakelijk.
* **Zwart:** Overleden of palliatief.
* Registratie gebeurt op een triage overzichtsblad.
* **Kleine noria (ketting/molen):** Vervoer van overnamepunt of plaats interventie naar triagepunt (met brancard, te voet, per ambulance). Medicalisering enkel na toestemming Dir-Med.
* **Vooruitgeschoven Medische Post (VMP):**
* Locatie: Oranje zone, veilige plaats, nabij toegangsweg, eventueel in bestaand gebouw of tenten.
* Functies:
* **Identificatie en registratie:** Van slachtoffers.
* **Triage ("IN"):** Beoordeling van de toestand van slachtoffers.
* **Conditionering:** Transportklaar maken van patiënten.
* **Doorverwijzing ("OUT"):** Naar ziekenhuis of opvangcentrum.
* Leiding: COORD-VMP (geen medische behandeling), bijgestaan door COORD-LOG (logistiek).
* **Verzorgingszone in VMP:**
* **ZONE T1:** MUG-ploegen.
* **ZONE T2:** MUG-verpleegkundigen en verpleegkundigen.
* **ZONE T3:** Ambulanciers.
* **MORT:** DSI (Speciale Interventie) en DVI (Identiteit).
* **Regulatiezone ("OUT") in VMP:**
* Functie: Regulatie van evacuatie, oriëntatie naar aangepaste diensten, keuze van vervoermiddel en medicalisering, secretariaat patiënten die VMP verlaten.
* Leiding: COORD REG (+ adjunct).
* **Ambulancepark:** Opgeroepen vanaf RV-punt, opgesteld op geordende wijze, geplaatst na overleg CP-Ops en in gele zone. Beheer door COORDINATOR AMBULANCEPARK.
#### 1.7.3 Psychosociaal Interventieplan (PSIP)
* **Doelstellingen:** Beschermen tegen secundaire victimisatie, beperken van psychosociale gevolgen en stress, stimuleren van onderlinge hulpverlening, vergemakkelijken van de mobilisatie van natuurlijke hulpbronnen.
* **Gericht tot:** Alle direct betrokkenen, ooggetuigen, verwanten, hulpverleners.
* **Functies:** Aanstelling PsychoSociaal Manager (PSM) voor operationele coördinatie en preventieve opdrachten.
#### 1.7.4 Identificatie van Actoren
* **Herkenbaarheid:** Via kazuifels in een vaste kleur (Groen voor Discipline 2). De richting van reflecterende banden en dambordpatroon duidt op uitvoerende of beleidsfunctie.
#### 1.7.5 Interveniërend Personeel
* **Eerste inzet:** MUG-equipes, hulpverleners-ambulanciers, PIT-equipes, SIM Rode Kruis.
> **Tip:** Alle interveniënten dienen te beschikken over het volledige MIP, aangevuld met functie-specifieke actiekaarten.
---
# Organisatie en coördinatie van nood- en interventieplannen
Hier is een gedetailleerde samenvatting over de organisatie en coördinatie van nood- en interventieplannen, speciaal opgesteld voor studieformaat.
## 2. Organisatie en coördinatie van nood- en interventieplannen
Noodplanning omvat de structuren en processen die nodig zijn om rampen te beheren en de gevolgen ervan te beperken, op verschillende niveaus en door diverse disciplines.
### 2.1 Definities en principes van noodplanning
#### 2.1.1 Definitie van een ramp
Een ramp wordt gedefinieerd als een gebeurtenis van natuurlijke of menselijke oorsprong die dringende hulp noodzakelijk maakt, gepaard gaat met uitgebreide materiële schade, een groot aantal slachtoffers met ernstige verwondingen veroorzaakt, en een tijdelijke disproportie creëert tussen beschikbare middelen en reële behoeften. Het vereist ongewone hulpmiddelen en kan niet worden opgelost door de normale hulpverleningsorganisatie. Kortom: Ramp = Chaos.
#### 2.1.2 Doel van noodplanning
Het Koninklijk Besluit (KB) van 16 februari 2006 betreffende de noodplanning heeft tot doel:
* Het principe van noodplanning te actualiseren.
* Het domein van noodplanning te laten evolueren.
* De burgemeester en de gouverneur te voorzien van een duidelijk en precies werkinstrument.
* De terminologie en inhoud van de plannen te harmoniseren.
### 2.2 Soorten noodplannen en niveaus
Noodplannen worden opgesteld op drie overheidsniveaus: gemeentelijk, provinciaal en federaal. Daarnaast bestaan er verschillende soorten plannen:
#### 2.2.1 Algemeen nood- en interventieplan (ANIP)
Dit is het gemeentelijk rampenplan.
#### 2.2.2 Bijzonder nood- en interventieplan (BNIP)
Dit plan betreft specifieke risico's zoals Seveso-inrichtingen, luchtvaart, scheepvaart of pijpleidingen.
#### 2.2.3 Monodisciplinair interventieplan
Dit plan regelt de interventiemodaliteiten van één specifieke discipline, zoals een Medisch Interventieplan (MIP), Brandweer Interventieplan (BIP), Politie Interventieplan (PIP), Logistiek Interventieplan (LIP) of Informatie Interventieplan (IIP).
#### 2.2.4 Intern noodplan
Dit plan wordt opgesteld door een bedrijf of instelling en regelt hun interne respons op noodsituaties.
### 2.3 Niveaus en fasering van noodplanning
De noodplanning kent een fasering die de coördinatie en afkondiging van noodplannen bepaalt:
* **Gemeentelijke fase:** Coördinatie en afkondiging door de burgemeester.
* **Provinciale fase:** Coördinatie en afkondiging door de gouverneur.
* **Federale fase:** Coördinatie en afkondiging door de betrokken minister.
### 2.4 Disciplines en hun opdrachten
De nood- en interventieplannen zijn onderverdeeld in vijf disciplines, elk met specifieke opdrachten en leiding:
#### 2.4.1 Discipline 1: Hulpverleningsoperaties (Brandweer en Civiele Bescherming)
* **Opdrachten:** Situatie beheersen, risico's uitschakelen, personen opsporen, bevrijden, helpen, redden, in veiligheid brengen en hun goederen beschermen, personen en goederen opeisen.
* **Uitgevoerd door:** Openbare brandweerdiensten, operationele eenheden van de Civiele Bescherming.
* **Leiding:** Directeur Brandweer (Dir-Bw), de aanwezige BW-officier met de hoogste graad, of een andere door CP-Ops aangeduide persoon.
#### 2.4.2 Discipline 2: Medische, sanitaire en psychosociale hulpverlening (Medische discipline)
* **Opdrachten:** Oprichting van de medische keten, geneeskundige en psychosociale zorgen verlenen, vervoer van slachtoffers, maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid.
* **Uitgevoerd door:** Diensten Dringende Geneeskundige Hulpverlening (DGH), Medische Interventieplannen (MIP).
* **Leiding:** Administratief: Federaal Geneeskundig Inspecteur (FGI). Operationeel: Directeur Medische Hulpverlening (Dir-Med), bepaald door het MIP.
#### 2.4.3 Discipline 3: Politie
* **Opdrachten:** Openbare orde handhaven en herstellen, toegangs- en evacuatiewegen vrijhouden en begeleiden van hulpdiensten, perimeters installeren, afbakenen, signaleren en bewaken, evacuatie van de bevolking en toezien op schuilen, identificatie van overledenen (DVI), bijstand verlenen aan gerechtelijk onderzoek.
* **Uitgevoerd door:** Federale en/of lokale politie.
* **Leiding:** Directeur Politie (Dir-Pol), bepaald door de wet op het politieambt.
#### 2.4.4 Discipline 4: Logistieke steun
* **Opdrachten:** Versterking van personeel en materieel, leveren van speciaal reddings- en hulpverleningsmaterieel, technische middelen voor communicatie, uitvoeren van diverse werken.
* **Uitgevoerd door:** Operationele eenheden van de Civiele Bescherming, openbare brandweerdiensten, gespecialiseerde openbare en private diensten.
* **Leiding:** Directeur Logistiek (Dir-Log), de hoogste graad van de Civiele Bescherming of beslissing van CP-Ops.
#### 2.4.5 Discipline 5: Informatie
* **Opdrachten:** Verstrekken van informatie en richtlijnen aan de bevolking tijdens een noodsituatie, informeren van de media, en na de noodsituatie informatie geven over terugkeer naar de normale situatie.
* **Uitgevoerd door:** Bevoegde overheid of afgevaardigde. Federaal: coördinatie van algemene informatie door de Minister.
* **Leiding:** Directeur Informatie (Dir-Info), aangeduid door de bevoegde overheid.
### 2.5 Communicatie- en overlegstructuren
Diverse structuren zorgen voor de coördinatie op operationeel en beleidsniveau.
#### 2.5.1 Operationeel niveau: Commandopost operaties (CP-Ops)
* **Functie:** Bevelvoering en operationele coördinatie op het terrein.
* **Leiding:** In principe de aanwezige brandweerofficier met de hoogste graad, of iemand anders aangeduid door de bevoegde overheid.
* **Locatie:** Bepaald door de Dir-CP-Ops, eventueel in overleg met andere disciplines. Vaak een communicatiewagen.
* **Opdrachten:** Oprichting en leiding van de CP-Ops, multidisciplinaire hulpverlening coördineren.
* **Verantwoordelijkheid:** Dir-CP-Ops is verantwoordelijk voor de beleidscoördinatie tot de installatie van het Crisiscentrum (CC).
* **Verbindingsofficieren:** Elke aanwezige discipline zorgt voor een verbindingsofficier.
#### 2.5.2 Beleidsniveau: Beleidscoördinatie (Crisiscentrum - CC)
* **Functie:** Ondersteuning van de bevoegde overheid bij de beleidscoördinatie.
* **Structuren:**
* **Gemeentelijk Crisiscentrum (GCC):** Burgemeester, ambtenaar noodplanning, verantwoordelijken van elke discipline.
* **Provinciaal Crisiscentrum (PCC):** Gouverneur, burgemeesters van betrokken gemeenten, ambtenaar noodplanning, verantwoordelijken van elke discipline.
* **Pers- en Informatiecentrum:** Voor slachtoffers, familie, bevolking en pers.
#### 2.5.3 Centrum voor eenvormig oproepstelsel (HC 100)
* **Taken:** Alarmeren en oproepen van hulpdiensten, noodzakelijke diensten, middelen en personen, bevoegde overheden en betrokken ziekenhuisdiensten, conform de nood- en interventieplannen.
### 2.6 Indeling van het interventiegebied
Het interventiegebied wordt opgedeeld in zones met verschillende toegangsregels:
* **Rode zone (warme zone):** Begrensd door een uitsluitingsperimeter. Toegang is strikt beperkt tot discipline 1, deskundigen, en na akkoord van Dir-CP-Ops ook andere disciplines. Dit is het gevaarlijkste gebied waar reddingsacties plaatsvinden.
* **Oranje zone (isolatieperimeter):** Toegang is voor alle disciplines, bewoners en werknemers (met akkoord Dir-CP-Ops). Hier vindt de organisatie van logistieke steun plaats en bevindt zich het IN/OUT punt voor personeel en materieel. De perimeter wordt afgezet door discipline 3 (politie).
* **Gele zone (ontradingsperimeter):** Toegang wordt ontraden aan iedereen die er niet woont of werkt. Aan- en afrijroutes voor hulpdiensten worden hier vrijgehouden.
### 2.7 Rampengeneeskunde versus urgentiegeneeskunde
* **Urgentiegeneeskunde:** Stelt prioriteiten op basis van vitale parameters en het ziekteverloop van individuele patiënten.
* **Rampengeneeskunde:** Streeft ernaar om met de beschikbare middelen zoveel mogelijk slachtoffers te helpen. Dit vereist **triëren**, oftewel prioriteiten stellen tussen patiënten onderling op basis van de ernst van hun situatie en de beschikbare middelen. Het principe is "All for one, one for all".
### 2.8 Medisch Interventieplan (MIP)
Het MIP is een cruciaal onderdeel van Discipline 2 en regelt de inzet van medische middelen en personeel tijdens een rampsituatie.
#### 2.8.1 Doelstellingen van het MIP
* Opzetten van een hulpverleningsmodel dat streeft naar optimalisatie van beschikbare mensen en middelen.
* Toepassen van principes van individuele hulpverlening op collectieve hulpverlening voor een gecoördineerde aanpak.
* Vermijden van overbelasting door ongecontroleerde toestroom van slachtoffers.
* Verzekeren van de dagelijkse Dringende Geneeskundige Hulpverlening (DGH).
* Afstemmen van plannen en acties op andere disciplines.
* Organiseren van de keten voor medische hulpverlening voor de beste hulp aan slachtoffers.
#### 2.8.2 Componenten van het MIP
Het monodisciplinair plan van discipline 2 bestaat uit vier luiken:
* **Medisch luik (MIP):** Klassiek plan voor de behandeling van gewonden bij externe gebeurtenissen.
* **Psychosociaal luik (PSIP):** Voorziet in ondersteuning van betrokkenen tijdens de acute fase en nazorg.
* **Sanitair luik (SIP):** Coördineert acties bij gevaar voor de volksgezondheid (bv. pandemie). Vaak federaal gecoördineerd.
* **Risicomanifestatie (PRIMA):** Vierde luik van het monodisciplinaire plan.
#### 2.8.3 Alarmering en activatie van het MIP
* **Formele afkondiging:** Door de 100 centrale na oproep, of op verzoek van de eerste hulpploegen ter plaatse.
* **Gemachtigd tot afkondiging:** Dir-MED of adjunct, FGI of afgevaardigde.
* **Niveaus:**
* **Vooralarm:** Verwittiging van coördinerende verantwoordelijken voor evaluatie en opvolging. Zij kunnen desgewenst uitrukken.
* **Alarm:** Standaardantwoord op een situatie die optimale inzet van medische middelen vereist, inclusief onmiddellijke mobilisatie van operationele diensten.
#### 2.8.4 Activatiecriteria van het MIP
* **Kwantitatieve criteria:**
* 5 zwaargewonden
* 10 gewonden (aard niet gekend)
* Meer dan 20 personen mogelijk in gevaar of te evacueren (uitz. ordehandhaving)
* Automatisme: 20 zwaargewonden, 40 gewonden (aard/ernstgraad onbekend) voor Uitgebreid MIP
* Automatisme: 50 zwaargewonden, 100 gewonden (aard/ernstgraad onbekend) voor Maxi MIP
* **Kwalitatieve criteria:** Specifieke pathologieën of bijzondere situaties (bv. Seveso, instelling met risico).
#### 2.8.5 MIP acties en opschaling
* **Vooralarm acties:** FGI + adjunct, Dir-Med + adjunct, Snelle Interventie Middelen (SIM), Psychosociaal Manager (PSM), Adjunct Dir-Med.
* **Alarm acties:** Alarmeren FGI en adjunct, Dir-Med en adjunct, uitsturen van 3 MUG-equipes, 5 ambulances, SIM (op advies Dir-Med of bij 5 zwaargewonden / 10 slachtoffers).
* **Opschaling:** Kan op vraag van 1e MUG (Dir-Med), instructie van Dir-Med, FGI, diensthoofd dringende hulpverlening, of op instructie van het CGCCR.
#### 2.8.6 Uitgebreid MIP / Maxi MIP
Bij grotere incidenten worden uitgebreidere middelen gemobiliseerd, inclusief van naburige provincies indien nodig. Er moet steeds rekening gehouden worden met het waarborgen van de minimale reguliere dienstverlening.
#### 2.8.7 Einde alarmering van het MIP
* Aangekondigd door het territoriaal bevoegde oproepstelsel (HC 100) op aangeven van Dir-MED, FGI, of het diensthoofd DGH of adjunct.
* Formeel doorgegeven aan betrokkenen door HC 112/100 of medische dispatching.
#### 2.8.8 Rapportage na MIP
Vertegenwoordigers van geactiveerde diensten sturen binnen de maand een rapport aan de bevoegde gezondheidsinspecteur met informatie over ingezette middelen, acties, timing, aantal slachtoffers en hun bestemming.
### 2.9 Organisatie van het interventieterrein en de medische keten
#### 2.9.1 Het medische keten model
Elk slachtoffer, inclusief niet-gewonden, doorloopt de hulpverleningsketen: triëren, stabiliseren, identificeren, gereguleerd en efficiënt transporteren naar de meest aangewezen opvangstructuur.
#### 2.9.2 Overnamepunt
Op de grens van de rode en oranje zone, waar zorg en verantwoordelijkheid worden overgedragen. Enkel bij rode zone.
#### 2.9.3 Pre-triage (in de rode zone)
* Triëren volgens drie graden:
* **Rood (T1):** Onmiddellijke medische behandeling noodzakelijk, dringende overbrenging naar ziekenhuis.
* **Geel (T2+T3):** Niet levensbedreigend, maar medische zorgen vereist; vervoer kan uitgesteld worden.
* **Zwart:** Overleden of palliatief. Enkel vitale functies vrijwaren en levensreddende handelingen. Geen vervoer tenzij discipline 3 anders bepaalt.
* **Methoden:** Beoordeling van ademhaling, circulatie en bewustzijn om classificatie te bepalen.
#### 2.9.4 De kleine noria (transport naar triagepunt)
Vervoer van overnamepunt of interventieplaats naar triagepunt met brancardage, te voet of per ambulance, afhankelijk van de afstand. Medicalisering enkel na toestemming Dir-Med.
#### 2.9.5 Vooruitgeschoven Medische Post (VMP)
* **Locatie:** Oranje zone, op een veilige plaats, nabij een toegangsweg, eventueel in een bestaand gebouw of tenten.
* **Functies:**
* **IN (Triage):** Identificatie, registratie en conditionering van slachtoffers.
* **OUT (Regulatie):** Verder verwijzen op basis van ontvangst- en behandelcapaciteit (ziekenhuis/opvangcentrum), medisch toezicht, en regulatie van evacuatie.
* **Triëren met METTAG kaarten:**
* ROOD (T1/U1): Dringende behandeling, direct transport.
* GEEL (T2/U2): Medische zorgen, vervoer kan uitgesteld.
* GROEN (T3/U3): Behandeling uitstelbaar, geen noodzakelijk vervoer.
* ZWART: Overleden of palliatief.
* **Verzorgingszones:** T1 (MUG-ploegen), T2 (MUG-VPKn en VPKn), T3 (Ambulanciers).
* **MORT:** DSI (Dringende Speciale Interventie) en DVI (Dringende Verificatie Identiteit).
* **Regulatiezone:** Verantwoordelijk voor het oriënteren van slachtoffers naar aangepaste diensten, het kiezen van vervoermiddel, en het verzorgen van de secretariaatstaken bij vertrek van patiënten.
#### 2.9.6 Ambulancepark
Wordt opgeroepen vanaf het RV-punt, stelt zich op in de gele zone, nabij de VMP, en wordt beheerd door de Coördinator Ambulancepark in samenspraak met de Regulator.
### 2.10 MIP: Functies en actoren
* **Identificatie:** Actoren zijn herkenbaar via kazuifels met een vaste kleur (Groen voor Discipline 2). De richting van reflecterende banden en het dambordpatroon onderscheiden uitvoerende en beleidsfuncties.
* **Interveniërend Personeel:** MUG-equipes, hulpverlener-ambulanciers, PIT-equipes, SIM Rode Kruis.
* **Actiekaarten:** Verschillende functies hebben specifieke actiekaarten die het volledige MIP aanvullen.
**Voorbeelden van functies en hun actoren:**
* Centrum eenvormig oproepstelsel (HC 100)
* Federaal Gezondheidsinspecteur (FGI) en adjunct
* Medische dispatching
* Hulpverlener-ambulancier
* Eerste MUG ter plaatse
* Triage (Arts-TRI, Adj-TRI)
* VMP (Coörd-VMP, Coörd-LOG)
* Regulering (Coörd-REG, Adj-REG)
* Ziekenhuizen
* Psychosociaal Manager (PSM)
* Coördinator Secretariaat
* Coördinator Ambulancepark
* Huisartsen met permanentie, vrijwillige bijstand.
---
# Medisch interventieplan (MIP) en rampengeneeskunde
Dit gedeelte focust op de specifieke organisatie en uitvoering van medische hulpverlening tijdens rampen, inclusief triëren, de Vooruitgeschoven Medische Post (VMP) en de keten van medische hulp.
### 3.1 Definities en principes van rampengeneeskunde
Een ramp is een gebeurtenis die een toestand veroorzaakt waardoor er, tenminste tijdelijk, een disproportie bestaat tussen de onmiddellijk beschikbare hulpmiddelen en de reële behoeften. Deze ontoereikbaarheid kan zowel van kwalitatieve als kwantitatieve aard zijn. Het is een gebeurtenis die ongewone hulpmiddelen vereist, zowel wat hun omvang als hun aard betreft, en die niet opgelost kan worden door de normale organisatie voor hulpverlening.
Het doel van de noodplanning is het actualiseren van de principes van noodplanning, het harmoniseren van terminologie en inhoud van plannen, en het ter beschikking stellen van een duidelijk werkinstrument voor burgemeesters en gouverneurs. Noodplannen bestaan op drie niveaus: gemeentelijk, provinciaal en federaal.
Er zijn verschillende soorten noodplannen:
* **Algemeen nood- en interventieplan (ANIP):** Het gemeentelijk rampenplan.
* **Bijzonder nood- en interventieplan (BNIP):** Voor specifieke risico's zoals Seveso, luchtvaart, scheepvaart of pijpleidingen.
* **Monodisciplinair interventieplan:** Regelt de interventiemodaliteiten van één discipline, zoals het MIP voor discipline 2.
* **Intern noodplan:** Opgesteld door een bedrijf of instelling.
De fasering van rampen vindt plaats op gemeentelijk (burgemeester), provinciaal (gouverneur) en federaal (minister) niveau.
Er zijn vijf disciplines geïdentificeerd in het noodplan:
1. **Hulpverleningsoperaties:** Situatie beheersen, risico's uitschakelen, personen redden en goederen beschermen. Uitgevoerd door brandweer en civiele bescherming, onder leiding van de Directeur Brandweer (Dir-Bw).
2. **Medische, sanitaire en psychosociale hulpverlening:** Oprichting medische keten, medische en psychosociale zorgen, vervoer van slachtoffers, bescherming volksgezondheid. Uitgevoerd door diensten DGH en MIP, onder leiding van de Directeur Medische Hulpverlening (Dir-Med) en de Federaal Geneeskundig Inspecteur (FGI) voor beleidscoördinatie.
3. **Politie:** Openbare orde handhaven, toegangs- en evacuatiewegen vrijhouden, perimeters bewaken, identificatie van overledenen (DVI). Uitgevoerd door federale en/of lokale politie, onder leiding van de Directeur Politie (Dir-Pol).
4. **Logistieke steun:** Versterking personeel en materieel, technische middelen voor communicatie. Uitgevoerd door civiele bescherming, brandweer en gespecialiseerde diensten, onder leiding van de Directeur Logistiek (Dir-Log).
5. **Informatie:** Informatie en richtlijnen aan bevolking en media. Uitgevoerd door bevoegde overheid, onder leiding van de Directeur Informatie (Dir-Info).
#### 3.1.1 Communicatie- en overlegstructuren
* **Operationeel niveau (Commandopost Operaties - CP-Ops):** Leidinggevend en operationeel, verantwoordelijk voor de coördinatie op het terrein. Leiding door de Dir-CP-Ops (meestal de aanwezige brandweerofficier met de hoogste graad), die beleidscoördinatie verzorgt tot installatie van het Coördinatie Comité.
* **Beleidsniveau (Coördinatie Comité - CC):** Bepalend, niet op het terrein.
* **Gemeentelijk Coördinatie Comité (GCC):** Burgemeester, ambtenaar noodplanning, verantwoordelijken van elke discipline.
* **Provinciaal Coördinatie Comité (PCC):** Gouverneur, burgemeesters van betrokken gemeenten, ambtenaar noodplanning, verantwoordelijken van elke discipline.
* Het Pers en Informatiecentrum is voor slachtoffers, familie, bevolking en pers.
* Het Centrum Eenvormig Oproepstelsel (HC 100) is verantwoordelijk voor alarmering en oproepen.
#### 3.1.2 Indeling interventiezone
* **Rode zone:** Uitsluitingsperimeter. Toegang beperkt tot discipline 1, deskundigen en technici na akkoord Dir-CP-Ops.
* **Oranje zone:** Isolatieperimeter. Toegang voor alle disciplines, bewoners en werknemers na akkoord Dir-CP-Ops. Hier bevindt zich het punt IN/OUT en de logistieke steun. Afbakening door discipline 3.
* **Gele zone:** Ontradingsperimeter. Toegang ontraden aan onbevoegden. Aan- en afrijroutes hulpdiensten worden gevrijwaard.
#### 3.1.3 Verschil urgentiegeneeskunde en rampengeneeskunde
* **Urgentiegeneeskunde:** Prioriteiten stellen volgens vitale parameters en ziekteverloop van een individuele patiënt.
* **Rampengeneeskunde:** Met de beschikbare middelen zoveel mogelijk slachtoffers helpen. Dit vereist triëren, oftewel prioriteiten stellen tussen patiënten onderling. Het principe is "ALL FOR ONE, ONE FOR ALL".
### 3.2 Medisch Interventieplan (MIP)
Het Medisch Interventieplan (MIP) omschrijft en bepaalt de inzet van elk onderdeel binnen de medische discipline tijdens een rampsituatie. Deze plannen zijn provinciaal uitgewerkt en zijn niet gekoppeld aan de fase-indeling.
Het MIP is onderdeel van het monodisciplinair interventieplan discipline 2, dat vier luiken kent:
1. **Medische luik (MIP):** Klassiek plan voor efficiënte behandeling van gekwetsten bij externe gebeurtenissen.
2. **Psychosociaal luik (PSIP):** Voorziet in ondersteuning van betrokkenen tijdens de acute fase en nazorg.
3. **Sanitaire luik (SIP):** Coördineert acties bij situaties die een ernstig gevaar voor de volksgezondheid betekenen (bv. grieppandemie), vaak met federale coördinatie.
4. **Risicomanifestatie (PRIMA):** Vierde luik van het monodisciplinair plan.
#### 3.2.1 Doelstellingen van het MIP
* Opzetten van een hulpverleningsmodel dat streeft naar optimalisatie van de beschikbare mensen en middelen.
* Toepassen van principes voor individuele hulpverlening op collectieve hulpverlening via een gecoördineerde aanpak.
* Vermijden van overbelasting door ongecontroleerde toestroom van slachtoffers.
* Verzekeren van de dagelijkse Dringende Geneeskundige Hulpverlening (DGH).
* Afstemmen van plannen en acties op andere disciplines.
* Organiseren van de keten voor medische hulpverlening voor de beste hulp aan slachtoffers, met respect voor het beroepsgeheim.
#### 3.2.2 MIP: Alarmering en niveaus
De 100 centrale kondigt het MIP formeel af. Eerste hulpploegen ter plaatse kunnen afkondiging vragen. De volgende personen zijn gemachtigd een MIP af te kondigen: Dir-MED of adjunct, of de FGI of zijn afgevaardigde.
* **Vooralarm:** Verwittiging van coördinerende verantwoordelijken voor evaluatie en opvolging. Zij kunnen desgewenst uitrukken. Nodig voor mobilisering van bepaalde diensten.
* **Alarm:** Standaardantwoord bij een situatie die een optimale inzet van medische middelen vereist. Omvat de onmiddellijke mobilisatie van operationele diensten.
De activatie van het MIP gebeurt na oproep naar HC100 en is gebaseerd op kwantitatieve en kwalitatieve criteria.
* **Kwantitatieve criteria:**
* 5 zwaargewonden
* 10 gewonden (aard van verwondingen onbekend)
* Meer dan 20 personen mogelijk in gevaar of te evacueren (uitzondering ordehandhaving)
* **Kwalitatieve criteria:** Bijzondere pathologieën of specifieke situaties (bv. Seveso, sanitaire instelling).
#### 3.2.3 MIP: Acties en opschaling
Bij **vooralarm** worden de FGI, adjunct, Dir-Med, PSM, Adj Dir-Med en SIM gealarmeerd.
Bij **alarm** worden de FGI en zijn adjunct, Dir-Med en zijn adjunct gealarmeerd, samen met 3 MUG-equipes, 5 ambulances en indien nodig een SIM.
**Opschaling** kan plaatsvinden op vraag van de eerste MUG, op instructie van Dir-Med, FGI, het diensthoofd dringende hulpverlening of diens adjunct, of op vraag van het CGCCR.
* **Uitgebreid MIP:** Afgekondigd bij 20 zwaargewonden of 40 gewonden (aard/ernstgraad onbekend). Hierbij worden minimaal gealarmeerd: FGI + adjunct, Dir-Med en adjunct(en), PSM, 10 MUG-equipes, 20 ambulances (DGH) & Rode Kruis, SIM.
* **Maxi MIP:** Afgekondigd bij 50 zwaargewonden of 100 gewonden (aard/ernstgraad onbekend). Hierbij worden minimaal gealarmeerd: FGI + adjunct, Dir-Med en adjunct(en), alle PSM, 20 MUG-equipes, 40 ambulances (DGH) & Rode Kruis, SIM.
Indien lokale middelen onvoldoende zijn, kan beroep gedaan worden op middelen van naburige provincies. Het HC 112/100 of medische dispatching van de getroffen provincie neemt contact op met het HC 112/100 of medische dispatching van de naburige provincie. De garanties voor minimale dienstverlening binnen de eigen provincie blijven essentieel.
#### 3.2.4 MIP: Einde alarmering en rapportage
Het einde van het MIP wordt afgekondigd door het territoriaal bevoegde eenvormig oproepstelsel op aangeven van de Dir-MED, FGI of het diensthoofd DGH/adjunct. Het einde wordt formeel doorgegeven aan de betrokkenen. Na elk MIP sturen de vertegenwoordigers van de geactiveerde diensten een rapport aan de bevoegde gezondheidsinspecteur met gegevens over ingezette middelen, acties, timing, aantal verzorgde slachtoffers en hun bestemming. De middelen worden zo snel mogelijk terug operationeel gemaakt.
### 3.3 Organisatie van de medische keten op het interventieterrein
Elk slachtoffer, ook niet-gekwetsten, dient de hulpverleningsketen te passeren om getriëerd, gestabiliseerd, geïdentificeerd, gereguleerd en geëvacueerd te worden naar de meest aangewezen opvangstructuur.
* **Overnamepunt:** Op de grens van de rode en oranje zone. Hier vindt de overdracht van zorg en verantwoordelijkheid plaats.
* **Rode zone:** De "warme" (gevaarlijke) zone. Toegang enkel voor de brandweer en andere hulpverleners na toelating van de Dir-CP-Ops.
#### 3.3.1 Pre-triëring
Voordat slachtoffers de VMP bereiken, kan een pre-triëring plaatsvinden. Dit gebeurt volgens drie graden:
* **Rood (T1):** Onmiddellijke medische behandeling noodzakelijk, dringende overbrenging naar ziekenhuis.
* **Geel (T2 + T3):** Medische zorgen vereist, transport kan uitgesteld worden.
* **Zwart:** Overleden (of palliatief). Enkel vitale functies vrijwaren, levensreddende handelingen indien mogelijk. Geen vervoer.
De klassieke triage-algoritmen, die focussen op ademhaling, circulatie en bewustzijn, worden toegepast.
#### 3.3.2 De Vooruitgeschoven Medische Post (VMP)
De VMP is cruciaal voor de organisatie op het interventieterrein en bevindt zich bij voorkeur in de oranje zone, op een veilige plaats nabij een toegangsweg. De VMP kan onderverdeeld worden in zones (T1, T2, T3) en functioneert als een station waar slachtoffers geïdentificeerd, geregistreerd en getriëerd worden ("IN"), geconditioneerd, medisch gestabiliseerd en getransporteerd worden ("OUT").
* **Organisatie VMP:**
* **Plaatsing:** Oranje zone, veilige locatie, nabij toegangsweg, indien mogelijk in een bestaand gebouw of tenten.
* **Hoofd VMP:** COORD-VMP (coördinatie zonder medische behandeling), bijgestaan door COORD-LOG (logistiek en bevoorrading).
* **Triage ("IN"):** Gebruik van METTAG kaarten (Rood=T1/U1, Geel=T2/U2, Groen=T3/U3, Zwart=Overleden). Registratie op een triage overzichtsblad. Dit gebeurt door een arts-tri en adjunct-tri.
* **Verzorgingszone:**
* **Zone T1:** Gereserveerd voor MUG-ploegen.
* **Zone T2:** Voor MUG-verpleegkundigen en reguliere verpleegkundigen.
* **Zone T3:** Voor ambulanciers.
* **MORT:** DSI (Directie van de Speciale Interventies) en DVI (Disaster Victim Identification) voor overledenen.
* **Regulatiezone ("OUT"):** Verantwoordelijk voor de oriëntatie van slachtoffers naar aangepaste diensten, het kiezen van het vervoermiddel, medicalisering en het secretariaat van patiënten die de VMP verlaten. Aan het hoofd: COORD REG (coördinator regulatie) met adjunct.
#### 3.3.3 De "grote noria" en ambulancepark
De "grote noria" verwijst naar het georganiseerd vervoer van slachtoffers, van het overnamepunt of interventieplaats naar het triagepunt en vervolgens naar de VMP. Het ambulancepark wordt opgeroepen vanaf een Rendez-vous Punt (RV-punt) en opgesteld in de gele zone, nabij de VMP. Het beheer gebeurt door de COORDINATOR AMBULANCEPARK, in samenspraak met de Regulator.
#### 3.3.4 MIP structuur en actiekaarten
De MIP structuur definieert de rollen en verantwoordelijkheden van de actoren. Herkenbaarheid wordt verzekerd via kazuifels in vaste kleuren (Groen voor Discipline 2). De richting van reflecterende banden en het dambordpatroon onderscheiden uitvoerende en beleidsfuncties.
* **Interveniërend Personeel:** MUG-equipes, hulpverlener-ambulanciers, PIT-equipes, SIM, Rode Kruis.
* **Actiekaarten:** Gedetailleerde instructies per functie voor het centrum van het oproepstelsel, FGI, medische dispatching, MUG, triage, VMP, regulatie, secretariaat, huisartsen, etc. Alle interveniënten dienen te beschikken over het volledige MIP, aangevuld met actiesteekkaarten per functie.
De PSIP structuren zorgen voor psychosociale ondersteuning, gecoördineerd door een PsychoSociaal Manager (PSM).
> **Tip:** Het onderscheid tussen een "snelle interventieploeg" (SIM) en een "MUG-equipe" is belangrijk. SIM-eenheden zijn vaak meer gericht op logistieke of basis medische ondersteuning, terwijl MUG-equipes medisch hooggespecialiseerd zijn.
> **Voorbeeld:** Bij een groot ongeval met veel slachtoffers zal de pre-triëring aan de rand van de rode zone essentieel zijn om de meest kritieke patiënten zo snel mogelijk naar de VMP te leiden, terwijl anderen op een geordende manier worden opgevangen. De VMP zelf zal dan fungeren als een centraal punt voor verdere stabilisatie en transportplanning.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Ramp | Een gebeurtenis die schadelijke gevolgen voor het maatschappelijk leven veroorzaakt of kan veroorzaken, zoals een ernstige verstoring van de openbare veiligheid, een ernstige bedreiging voor het leven of de gezondheid van personen en/of belangrijke materiële belangen, en waarbij coördinatie vereist is om de dreiging weg te nemen of de gevolgen te beperken. |
| Noodplanning | Het proces van het voorbereiden op en het beheren van rampen en noodsituaties, met als doel de gevolgen voor de samenleving te minimaliseren. |
| Commandopost operaties (CP-Ops) | Een operationeel overleginstrument dat zich niet op het rampterrein bevindt, maar de multidisciplinaire hulpverlening coördineert en de bevoegde overheid bijstaat bij de beleidscoördinatie. |
| Beleidscoördinatie (Coördinatiecomité / CC) | Een multidisciplinaire cel die de bevoegde overheid bijstaat bij de beleidscoördinatie, met vertegenwoordigers op gemeentelijk (GCC) en provinciaal (PCC) niveau. |
| Discipline 1: Hulpverleningsoperaties | Omvat opdrachten zoals het beheersen van de situatie, het redden van personen en het beschermen van goederen, uitgevoerd door brandweer en civiele bescherming. |
| Discipline 2: Medische, sanitaire en psychosociale hulpverlening | Zorgt voor de oprichting van de medische keten, geneeskundige en psychosociale zorgen, vervoer van slachtoffers en maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid. |
| Discipline 3: Politie | Verantwoordelijk voor het handhaven van de openbare orde, het vrijhouden van wegen, het afbakenen van perimeters, evacuatie en identificatie van overledenen. |
| Discipline 4: Logistieke steun | Biedt versterking van personeel en materieel, technische middelen voor communicatie en voert diverse werken uit. |
| Discipline 5: Informatie | Verzorgt de informatie aan de bevolking en media tijdens en na een noodsituatie. |
| Monodisciplinair interventieplan | Een plan dat de interventiemodaliteiten van één specifieke discipline regelt, zoals het Medisch Interventieplan (MIP). |
| Medisch Interventieplan (MIP) | Een plan dat de inzet van elk onderdeel binnen de medische discipline tijdens een rampsituatie omschrijft en bepaalt, uitgewerkt op provinciaal niveau. |
| Rampengeneeskunde | Een benadering van medische hulpverlening tijdens rampen waarbij met de beschikbare middelen zoveel mogelijk slachtoffers worden geholpen, met nadruk op triëren tussen patiënten. |
| Triëren | Het proces van het classificeren van slachtoffers op basis van de ernst van hun verwondingen om de prioriteit van behandeling en evacuatie te bepalen. |
| Vooruitgeschoven Medische Post (VMP) | Een mobiele medische faciliteit die zich in de oranje zone bevindt en verantwoordelijk is voor identificatie, registratie, triage, conditionering en evacuatie van slachtoffers. |
| Rode zone | Het gevaarlijke gebied op het rampterrein, begrensd door een uitsluitingsperimeter, waar enkel specifieke hulpverleners met toestemming toegang hebben. |
| Oranje zone | De zone rond de rode zone, begrensd door een isolatieperimeter, waar alle disciplines toegang hebben en waar logistieke steun wordt georganiseerd. |
| Gele zone | De zone begrensd door een ontradingsperimeter, waar toegang wordt ontraden aan personen die er niet wonen of werken, om aan- en afrijroutes voor hulpdiensten vrij te houden. |
| Psychosociaal interventieplan (PSIP) | Een plan dat voorziet in de ondersteuning van betrokkenen tijdens een ramp, zowel tijdens de acute fase als in de nazorg, en gericht is op het beperken van psychosociale gevolgen. |
| Mettag kaarten | Kleurgecodeerde kaarten die gebruikt worden tijdens de triage om de ernst van de verwondingen van slachtoffers aan te geven (rood, geel, groen, zwart). |
| Kleine noria | Het transport van slachtoffers van het overnamepunt of de plaats van interventie naar het triagepunt met behulp van brancards, te voet of per ambulance. |