9. SOMATISATISCHE SYMPTOOM STOORNISSEN.pdf
Summary
# Classificatie en criteria van somatisch-symptoomstoornissen
Dit onderwerp behandelt de classificatie en diagnostische criteria van de somatisch-symptoomstoornis en aanverwante stoornissen volgens de DSM-5, inclusief de evolutie van de DSM-IV naar de DSM-5 [1](#page=1).
### 1.1 Indeling van somatisch-symptoomstoornissen volgens de DSM-5
De DSM-5 classificeert deze stoornissen op basis van de prominente aanwezigheid van verontrustende somatische klachten in combinatie met abnormale gedachten, gevoelens en gedragingen, in plaats van enkel de afwezigheid van een somatische verklaring. De indeling omvat [1](#page=1):
1. Somatisch-symptoomstoornis [2](#page=2) [3](#page=3).
2. Ziekteangststoornis [2](#page=2) [3](#page=3).
3. Conversiestoornis (functioneel-neurologisch-symptoomstoornis) [2](#page=2) [3](#page=3).
4. Nagebootste stoornis (zichzelf/anderen) [2](#page=2) [3](#page=3).
5. Psychische factoren die somatische aandoeningen beïnvloeden [2](#page=2).
6. Andere gespecificeerde somatisch-symptoomstoornissen (bv. pseudocyesis) [2](#page=2).
7. Ongespecificeerde somatisch-symptoomstoornissen [2](#page=2).
De belangrijkste categorieën die gedetailleerd worden besproken zijn de somatisch-symptoomstoornis, ziekteangststoornis, conversiestoornis en nagebootste stoornis [10](#page=10) [3](#page=3).
### 1.2 Somatisch-symptoomstoornis
#### 1.2.1 Evolutie van DSM-IV naar DSM-5
De DSM-5 heeft de classificatie vereenvoudigd ten opzichte van de DSM-IV. Waar de DSM-IV de categorie "Somatoforme stoornissen" had met subtypen zoals somatisatiestoornis, hypochondrie, pijnstoornis en ongedifferentieerde somatoforme stoornis, bundelt de DSM-5 deze deels onder de "Somatisch-symptoomstoornis" [3](#page=3).
#### 1.2.2 DSM-5 criteria voor somatisch-symptoomstoornis
De criteria voor de somatisch-symptoomstoornis zijn als volgt [3](#page=3):
* **A. Een of meer lichamelijke klachten waar de betrokkene onder lijdt, of die het dagelijks leven in significante mate verstoren.** Dit kan bijvoorbeeld functioneel darmlijden zijn. Kenmerkend is dat men overdreven bezorgd is over de gezondheid, de klachten onnodig als bedreigend ziet, bang is dat de klachten medisch zeer ernstig zijn, en dat de zorg over de gezondheid uitgroeit tot een organiserend principe voor het leven van de betrokkene [3](#page=3).
* **B. Niet elke afzonderlijke klacht hoeft steeds aanwezig te zijn, maar het hebben van klachten op zich is wel persisterend (meestal langer dan zes maanden).** Dit duidt op symptoomverschuiving [3](#page=3).
#### 1.2.3 Specifieke kenmerken van de somatisch-symptoomstoornis
De klachten kunnen specifiek (bv. gelokaliseerde pijn) of minder specifiek (bv. vermoeidheid) zijn. Ze kunnen wel of niet samengaan met een actuele somatische aandoening. Zelfs bij bewijs van het tegendeel kunnen de klachten persisteren. Vaak zijn patiënten overgevoelig voor bijwerkingen van geneesmiddelen en interventies [4](#page=4).
#### 1.2.4 Prevalentie en epidemiologie
De geschatte life-time prevalentie ligt tussen de 5-7%. De stoornis komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. De stoornis kan op alle leeftijden voorkomen, maar is vermoedelijk meer voorkomend bij ouderen, mede door meer somatische ziekten. Het wordt gesuggereerd dat de stoornis onderschat wordt, omdat klachten en vermoeidheid "begrijpelijk" kunnen zijn [4](#page=4).
### 1.3 Ziekteangststoornis
#### 1.3.1 DSM-5 criteria voor ziekteangststoornis
De diagnostische criteria voor de ziekteangststoornis zijn:
* **A. Preoccupatie met het hebben of krijgen van een ernstige ziekte.** [6](#page=6).
* **B. Lichamelijke klachten zijn niet aanwezig, of, als deze wel aanwezig zijn, slechts in lichte mate.** Indien er een somatische aandoening aanwezig is of een hoog risico op een somatische aandoening (bv. door familiale prevalentie), is de preoccupatie duidelijk excessief of disproportioneel. De klachten kunnen voortkomen uit normale fysiologische sensaties (bv. orthostatische duizeligheid), onschuldige disfuncties die vanzelf overgaan (bv. voorbijgaande tinnitus), lichamelijk ongemak zonder ziekteaanwijzing (bv. boeren), of een excessieve angst en preoccupatie bij een diagnoseerbare ziekte [6](#page=6).
* **C. De betrokkene vertoont excessief gezondheidsgerelateerd gedrag (bv. herhaaldelijk het lichaam controleren op ziekte) of maladaptieve vermijding (bv. doktersafspraken en ziekenhuizen vermijden).** [6](#page=6).
* **D. De stoornis duurt minstens zes maanden.** [6](#page=6).
#### 1.3.2 Historiek: hypochondrie
In de DSM-IV werd dit concept beschreven als "hypochondrie". In de DSM-5 wordt het opgesplitst: als er somatische symptomen aanwezig zijn, valt dit onder de somatisch-symptoomstoornis. Indien er angst voor de ziekte is, maar geen somatische symptomen, spreekt men van ziekteangststoornis [6](#page=6).
### 1.4 Conversiestoornis (functioneel-neurologisch-symptoomstoornis)
#### 1.4.1 DSM-5 criteria voor conversiestoornis
De criteria voor de conversiestoornis zijn:
* **A. Een of meer symptomen van veranderingen in de willekeurig motorische of de sensorische functies.** [8](#page=8).
* **B. Uit klinisch onderzoek blijkt dat het symptoom incompatibel is met bekende neurologische of andere somatische aandoeningen.** [8](#page=8).
* **C. Het symptoom of de deficiëntie kan niet beter worden verklaard door een andere somatische of psychische stoornis.** Dit is vaak een uitsluitingsdiagnose [8](#page=8).
* **D. Het symptoom of de deficiëntie veroorzaakt klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen, of behoeft somatisch onderzoek.** [8](#page=8).
### 1.5 Nagebootste stoornis (pathomimie)
De nagebootste stoornis, ook bekend als Factitious Disorder, kent twee hoofdvormen:
#### 1.5.1 Nagebootste stoornis opgelegd aan zichzelf (Syndroom van Münchhausen)
* **A. Vervalsing van lichamelijke of psychische verschijnselen, of het opzettelijk toebrengen van letsel of ziekte, bij zichzelf, samen met presentatie van de betrokkene als ziek, beperkt of gewond.** [9](#page=9).
* **B. Het bedrieglijke gedrag is aanwezig, zelfs in afwezigheid van duidelijke externe beloningen** zoals financiële winst, juridische voordelen, of ontsnapping aan verantwoordelijkheden [9](#page=9).
* **Voorbeelden:** Depressiviteit en suïcidaliteit na overlijden partner terwijl partner niet is overleden of er geen partner is; liegen over neurologische symptomen (aanvallen, duizeligheid); uitslag van laboratoriumtest manipuleren (bv. bloed aan urine toevoegen); medisch dossier vervalsen om een ziekte te suggereren; zichzelf lichamelijk verwonden (bv. fecaal materiaal injecteren) [10](#page=10).
#### 1.5.2 Nagebootste stoornis, opgelegd aan iemand anders (Syndroom van Münchhausen by proxy)
* Deze classificatie geldt voor de dader, niet voor het slachtoffer [10](#page=10).
* Het slachtoffer kan een kind, volwassene of huisdier zijn [10](#page=10).
* Dit kan als mishandeling beschouwd worden [10](#page=10).
#### 1.5.3 Onderscheid met simulatie (malignering)
Het is belangrijk om nagebootste stoornis te onderscheiden van simulatie (malignering). Bij simulatie zijn de doelen financieel gewin, juridische voordelen, of ontsnappen aan verantwoordelijkheden. Dit is een belangrijk thema binnen de forensische psychiatrie [11](#page=11).
---
# Somatisch-symptoomstoornis
Deze sectie behandelt de diagnostische criteria, specifieke kenmerken, prevalentie en epidemiologie van de somatisch-symptoomstoornis.
### 2.1 Evolutie van DSM-IV naar DSM-5
De classificatie van somatische symptoomstoornissen heeft een evolutie gekend van de DSM-IV naar de DSM-5. In de DSM-IV werden deze klachten onderverdeeld in verschillende categorieën, waaronder de somatisatiestoornis, hypochondrie, pijnstoornis en de ongedifferentieerde somatoforme stoornis. De DSM-5 streeft naar een vereenvoudiging van deze classificatie door minder klassen en symptoomtellingen te hanteren, wat leidt tot de introductie van de 'somatisch-symptoomstoornis' als een meer overkoepelende diagnose [3](#page=3).
### 2.2 Diagnostische criteria van de somatisch-symptoomstoornis (DSM-5)
De diagnostische criteria voor de somatisch-symptoomstoornis zijn als volgt:
A. Een of meer lichamelijke klachten waar de betrokkene onder lijdt, of die het dagelijks leven in significante mate verstoren. Dit kan zich uiten in [3](#page=3):
* Overdreven bezorgdheid over hun gezondheid [3](#page=3).
* Het onnodig zien van klachten als bedreigend [3](#page=3).
* Angst dat de klachten medisch gezien zeer ernstig zijn [3](#page=3).
* De zorg over de gezondheid groeit uit tot een organiserend principe voor het leven van de betrokkene [3](#page=3).
B. Niet elke afzonderlijke klacht hoeft steeds aanwezig te zijn, maar het hebben van klachten op zich is wel persisterend, meestal langer dan zes maanden. Dit fenomeen wordt ook wel symptoomverschuiving genoemd [3](#page=3).
### 2.3 Specifieke kenmerken
De klachten bij een somatisch-symptoomstoornis kunnen zeer divers zijn. Ze kunnen specifiek zijn, zoals gelokaliseerde pijn, of minder specifiek, zoals algemene vermoeidheid. Belangrijk is dat deze klachten wel of niet samengaan met een actuele somatische aandoening. Een voorbeeld hiervan is een patiënt met een hartinfarct die, ondanks het ontbreken van blijvende beperkingen, buitensporige angst ervaart. Zelfs wanneer er bewijs is van het tegendeel, kunnen de symptomen persisterend zijn. Patiënten met deze stoornis zijn vaak overgevoelig voor bijwerkingen van geneesmiddelen en medische interventies [4](#page=4).
### 2.4 Prevalentie en epidemiologie
De geschatte life-time prevalentie van de somatisch-symptoomstoornis ligt tussen de 5 en 7 procent. Er wordt een hogere prevalentie gezien bij vrouwen dan bij mannen. De stoornis kan op alle leeftijden voorkomen, maar er is een vermoeden dat deze vaker voorkomt bij ouderen. Dit kan mede komen doordat ouderen vaker somatische ziekten hebben. Er wordt ook gesuggereerd dat de prevalentie mogelijk nog onderschat wordt, omdat klachten en vermoeidheid soms als "begrijpelijk" worden beschouwd [4](#page=4).
### 2.5 Aanverwante stoornissen
De somatisch-symptoomstoornis behoort tot een bredere categorie van somatische symptoomstoornis en aanverwante stoornissen. Andere stoornissen binnen dit cluster zijn [5](#page=5):
* Ziekteangststoornis [5](#page=5).
* Conversiestoornis (ook bekend als functioneel-neurologisch-symptoomstoornis) [5](#page=5).
* Nagebootste stoornis (zichzelf of anderen) [5](#page=5).
---
# Ziekteangststoornis
De ziekteangststoornis, voorheen bekend als hypochondrie, wordt gekenmerkt door een buitensporige angst om een ernstige ziekte te hebben of te ontwikkelen, waarbij lichamelijke klachten afwezig zijn of slechts zeer mild aanwezig zijn [6](#page=6).
### 3.1 Diagnostische criteria van de ziekteangststoornis
Volgens de DSM-criteria moet aan de volgende criteria worden voldaan om de diagnose ziekteangststoornis te stellen [6](#page=6):
* **A. Preoccupatie met het hebben of krijgen van een ernstige ziekte**. Dit betekent dat de persoon excessief gefocust is op de mogelijkheid van het bezitten of ontwikkelen van een ernstige medische aandoening [6](#page=6).
* **B. Lichamelijke klachten zijn niet aanwezig, of, als dit wel het geval is slechts in lichte mate.**. Indien er toch een somatische aandoening aanwezig is, of een hoog risico op het ontwikkelen daarvan (bijvoorbeeld door een sterke familiegeschiedenis), dan is de preoccupatie duidelijk excessief of disproportioneel. Wanneer er sprake is van lichamelijke klachten, kunnen deze zich uiten als [6](#page=6):
* Normale fysiologische sensaties (bijvoorbeeld orthostatische duizeligheid) [6](#page=6).
* Onschuldige disfunctie die vanzelf overgaat (bijvoorbeeld voorbijgaande tinnitus) [6](#page=6).
* Lichamelijk ongemak dat geen aanwijzing voor ziekte is (bijvoorbeeld boeren) [6](#page=6).
* Bij een reeds gediagnosticeerde ziekte: overmatig grote angst en preoccupatie [6](#page=6).
* **C. De betrokkene vertoont excessief gezondheidsgerelateerd gedrag**. Dit kan zich uiten in het herhaaldelijk controleren van het lichaam op tekenen van ziekte. Alternatief kan er sprake zijn van maladaptieve vermijding, zoals het vermijden van doktersafspraken en ziekenhuizen [6](#page=6).
* **D. De preoccupatie duurt minstens zes maanden** [6](#page=6).
### 3.2 Historische context en classificatie
De ziekteangststoornis is een recente benaming die voortkomt uit de evolutie van diagnostische classificatiesystemen [6](#page=6).
* **DSM-IV:** De stoornis werd onder de noemer "Hypochondrie" geclassificeerd [6](#page=6).
* **DSM-5:** In de DSM-5 is de classificatie verfijnd [6](#page=6).
* Wanneer somatische symptomen aanwezig zijn, wordt de diagnose "Somatische symptoomstoornis" gesteld [6](#page=6).
* Wanneer er sprake is van angst voor de ziekte zonder significante somatische symptomen, wordt de diagnose "Ziekteangststoornis" gesteld [6](#page=6).
De ziekteangststoornis behoort tot de categorie van somatisch-symptoomstoornissen en aanverwante stoornissen, naast de somatisch-symptoomstoornis zelf, conversiestoornis (functioneel-neurologisch-symptoomstoornis) en nagebootste stoornis (zichzelf/anderen) [7](#page=7).
> **Tip:** Het is cruciaal om bij de diagnostiek van de ziekteangststoornis een zorgvuldige afweging te maken tussen de mate van angst, de aanwezigheid en ernst van lichamelijke klachten, en het gezondheidsgerelateerde gedrag, om onderscheid te maken met andere stoornissen en een accurate diagnose te stellen [6](#page=6).
---
# Conversiestoornis en nagebootste stoornis
Dit onderdeel verkent de conversiestoornis (ook wel functioneel-neurologisch-symptoomstoornis genoemd) en de nagebootste stoornis, inclusief de varianten waarbij de stoornis aan zichzelf of aan anderen wordt opgelegd, en het onderscheid met simulatie.
### 4.1 Conversiestoornis (functioneel-neurologisch-symptoomstoornis)
De conversiestoornis wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van één of meerdere symptomen die betrekking hebben op veranderingen in de willekeurig motorische of sensorische functies. Een cruciaal aspect van de diagnose is dat uit klinisch onderzoek blijkt dat het symptoom incompatibel is met bekende neurologische of andere somatische aandoeningen. Dit betekent dat er geen aantoonbare fysieke oorzaak is voor de neurologische symptomen [8](#page=8).
**Diagnostische criteria:**
* A. Een of meer symptomen van veranderingen in de willekeurig motorische of de sensorische functies [8](#page=8).
* B. Uit klinisch onderzoek blijkt dat het symptoom incompatibel is met bekende neurologische of andere somatische aandoeningen [8](#page=8).
* C. Het symptoom of de deficiëntie kan niet beter worden verklaard door een andere somatische of psychische stoornis. Dit maakt de diagnose vaak een uitsluitingsdiagnose [8](#page=8).
* D. Het symptoom of de deficiëntie veroorzaakt klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren, of in het functioneren op andere belangrijke terreinen. Ook indien somatisch onderzoek noodzakelijk is, voldoet dit aan het criterium [8](#page=8).
> **Tip:** Onthoud dat bij conversiestoornis het probleem ligt in de *functie* van het neurologische systeem, niet in de *structuur* ervan. Het is een functionele neurologische stoornis [8](#page=8).
### 4.2 Nagebootste stoornis (pathomimie)
De nagebootste stoornis, ook bekend als pathomimie of 'factitious disorder', betreft het vervalsen van lichamelijke of psychische verschijnselen, of het opzettelijk toebrengen van letsel of ziekte. Dit gebeurt bij de betrokkene zelf of bij een ander, en de persoon presenteert zichzelf (of de ander) als ziek, beperkt of gewond [10](#page=10) [9](#page=9).
#### 4.2.1 Nagebootste stoornis opgelegd aan zichzelf (Syndroom van Münchhausen)
Bij deze variant is er sprake van het vervalsen van lichamelijke of psychische verschijnselen, of het opzettelijk toebrengen van letsel of ziekte bij zichzelf. Het bedrieglijke gedrag is aanwezig, zelfs in afwezigheid van duidelijke externe beloningen zoals financiële winst, juridische voordelen of ontsnapping aan verantwoordelijkheden [9](#page=9).
**Voorbeelden van gedrag bij Syndroom van Münchhausen:**
* Verzinnen van depressiviteit en suïcidaliteit na het verlies van een partner, terwijl deze nog leeft of er geen partner is [10](#page=10).
* Liegen over neurologische symptomen, zoals aanvallen of duizeligheid [10](#page=10).
* Manipuleren van laboratoriumuitslagen, bijvoorbeeld door bloed toe te voegen aan urine [10](#page=10).
* Vervalsen van medische dossiers om een ziekte te suggereren [10](#page=10).
* Zichzelf lichamelijk verwonden, bijvoorbeeld door fecaal materiaal te injecteren [10](#page=10).
#### 4.2.2 Nagebootste stoornis, opgelegd aan iemand anders (Syndroom van Münchhausen by proxy)
Deze vorm van de nagebootste stoornis houdt in dat lichamelijke of psychische verschijnselen worden vervalst, of letsel of ziekte wordt toegebracht bij een ander. Het is belangrijk te beseffen dat deze classificatie geldt voor de *dader*, niet voor het slachtoffer [10](#page=10).
**Kenmerken:**
* Het slachtoffer kan een kind, volwassene of huisdier zijn [10](#page=10).
* Dit gedrag kan beschouwd worden als mishandeling [10](#page=10).
> **Tip:** De term "by proxy" betekent letterlijk "via een tussenpersoon" of "namens iemand anders". In dit geval misbruikt de dader zijn of haar rol om de ander ziek te maken of te laten lijken [10](#page=10).
### 4.3 Onderscheid met simulatie (Malignering)
Het is essentieel om de nagebootste stoornis te onderscheiden van simulatie, ook wel malignering genoemd. Bij simulatie is het doel van het bedrieglijke gedrag duidelijk gericht op het verkrijgen van externe voordelen [11](#page=11).
**Doelen van simulatie:**
* Financiële winst [11](#page=11).
* Juridische voordelen [11](#page=11).
* Ontsnappen aan verantwoordelijkheden [11](#page=11).
Dit onderscheid is met name relevant binnen de forensische psychiatrie [11](#page=11).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Somatisch-symptoomstoornis | Een psychische stoornis gekenmerkt door een prominente aanwezigheid van verontrustende somatische klachten, gecombineerd met abnormale gedachten, gevoelens en gedragingen met betrekking tot deze klachten, waarbij de focus ligt op de impact van de klachten op het dagelijks leven en niet zozeer op de afwezigheid van een somatische verklaring. |
| Ziekteangststoornis | Een stoornis waarbij de patiënt zich excessief bezighoudt met de angst om een ernstige ziekte te hebben of te ontwikkelen. Lichamelijke klachten zijn afwezig of slechts van lichte aard. Er is sprake van excessief gezondheidsgerelateerd gedrag of maladaptieve vermijding. |
| Conversiestoornis | Een stoornis waarbij er één of meer symptomen optreden van veranderingen in de willekeurige motorische of sensorische functies, die niet te verklaren zijn door bekende neurologische of andere somatische aandoeningen. De symptomen veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen. |
| Nagebootste stoornis | Een stoornis waarbij een persoon opzettelijk lichamelijke of psychische verschijnselen nabootst, of zichzelf opzettelijk letsel toebrengt, met de bedoeling om als ziek, beperkt of gewond te worden gepresenteerd, zelfs zonder duidelijke externe beloning. |
| Syndroom van Münchhausen | Een specifieke vorm van de nagebootste stoornis waarbij de betrokkene zichzelf opzettelijk ziek maakt of letsel toebrengt om medische aandacht te krijgen. |
| Syndroom van Münchhausen by proxy | Een vorm van de nagebootste stoornis waarbij de dader bij een ander (vaak een kind) symptomen van ziekte of letsel veroorzaakt of fabriceert, met als doel om aandacht te krijgen voor de verzorger. Dit wordt beschouwd als een vorm van kindermishandeling. |
| DSM-5 | De vijfde editie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, een handboek dat criteria voor de diagnose van psychische stoornissen vastlegt. |
| Somatisatie | Het uiten van psychische klachten of stress in de vorm van lichamelijke symptomen. |
| Preoccupatie | Overmatige en aanhoudende gedachten of zorgen over een bepaald onderwerp, in dit geval de gezondheid. |
| Maladaptive vermijding | Gedrag waarbij men situaties of activiteiten vermijdt die angst oproepen, wat op de lange termijn negatieve gevolgen heeft voor het functioneren. |