Hs 3
Summary
# De relativiteit van recht in tijd en ruimte
Dit onderwerp verkent hoe het recht zich door de geschiedenis heen heeft ontwikkeld en de verschillende rechtsfamilies die hieruit zijn voortgekomen.
### 1.1 De ontwikkeling van het recht
De ontwikkeling van het recht is een dynamisch proces dat sterk varieert tussen verschillende samenlevingsverbanden. Een vroeg voorbeeld hiervan is de Code van Hammurabi, die dateert van 1792-1750 v. Chr.. Deze code bevatte 282 wetten in hypothesevorm, waaronder principes als de lex talionis (wraak naar rato), het vermoeden van onschuld en het verbod op dubbele bestraffing. De ontwikkeling van het recht verliep vaak 'bottom-up', beginnend bij geschilbeslechters die geleidelijk uitgroeiden tot gezaghebbende autoriteiten. Dit leidde tot het ontstaan van meerdere rechtsordes, waarvan de intensiteit kon verschillen. Tegenwoordig zien we dit ook terug in de ontwikkeling van bijvoorbeeld internationaal en mondiaal recht [3](#page=3).
### 1.2 De rechtsfamilies
#### 1.2.1 Begrip
Rechtsfamilies omvatten verschillende rechtsstelsels die op basis van één of meerdere gemeenschappelijke criteria in een specifieke groep kunnen worden ingedeeld. Deze indeling wordt beïnvloed door een breed scala aan factoren, waaronder historische, filosofische, religieuze, sociale, economische en geografische elementen die de rechtsorde bepalen. Rechtsvergelijking maakt het mogelijk om, ondanks deze diversiteit, toch gemeenschappelijke kenmerken binnen rechtsstelsels te onderscheiden [5](#page=5).
#### 1.2.2 Vroege classificaties van rechtsfamilies
Door de geschiedenis heen zijn er diverse pogingen ondernomen om rechtsstelsels te classificeren in verschillende families. Een vroege indeling werd in 1950 gemaakt door René David, die vijf families onderscheidde, voornamelijk gebaseerd op ideologische achtergronden: het Westerse recht, het Sovjetrecht, het islamitische recht, het Hindoeïstische recht en het Chinese recht [6](#page=6).
Later, in 1961, presenteerden Zweigert en Kötz een indeling in zeven families, gebaseerd op criteria als geschiedenis, denkmethoden, rechtsinstellingen, de aard van rechtsbronnen en ideologie. Hun families waren: de Romeinse rechtsfamilie, de Germaanse rechtsfamilie, de Anglo-Amerikaanse rechtsfamilie, de Noorse rechtsfamilie, de rechtsfamilie van het Verre Oosten, de islamitische rechtsfamilie en de Hindoeïstische rechtsfamilie [6](#page=6).
> **Tip:** Het is belangrijk te beseffen dat deze indelingen kritische vragen hebben opgeroepen en zijn bijgesteld, mede door de opkomst van nieuw recht, zoals het EU-recht, de ontwikkeling van Afrikaans recht en de hernieuwde aandacht voor religieus recht [6](#page=6).
#### 1.2.3 Toekomstige uitwerking
De specifieke invulling en uitwerking van de Romeinse en Anglo-Amerikaanse rechtsfamilies zal verder worden behandeld in de volgende subsecties.
---
# De Romeinse rechtsfamilie
Dit deel van het document onderzoekt de oorsprong, ontwikkeling, receptie en evolutie van het Romeinse rechtssysteem, met een focus op de overgang van gewoonterecht naar wettenrecht en de impact van codificatie in Europa en daarbuiten.
### 2.1 De receptie van het Romeinse recht
De Romeinse rechtsfamilie, met name beïnvloed door het *Corpus Iuris Civilis* (samengesteld tussen 529 en 534 na Christus) vond zijn weg naar westelijk en zuidelijk continentaal Europa, inclusief België. Het *Corpus Iuris Civilis* omvatte de *Codex Justinianus* (keizerlijke verordeningen), de *Digesta* of *Pandectae* (geschriften van Romeinse juristen zoals Ulpianus en Paulus) en de *Institutiones* (leerboeken). Na de val van het West-Romeinse Rijk in 476 na Christus werd Germaans gewoonterecht geïmporteerd [8](#page=8).
De belangstelling voor het Romeinse recht herleefde in Bologna in de 12e en 13e eeuw, mede dankzij de inspanningen van Irnerius en de glosatoren. Dit leidde tot de verspreiding van het *ius commune* naast het bestaande gewoonterecht in Europa, zoals geïllustreerd door het Reichskammergericht van keizer Maximiliaan in 1495. Het Romeinse recht werd gesystematiseerd tot een gerationaliseerde structuur van regels, waarbij oplossingen deductief werden gezocht [9](#page=9).
### 2.2 Van gewoonterecht naar wettenrecht
De overgang van gewoonterecht naar wettenrecht werd gedreven door de behoefte aan rechtszekerheid. Gewoonterecht werd gedeeltelijk op schrift gesteld in de vorm van *coutumes*, zoals de costumen van de stad en de kasselrij Kortrijk in 1557. Regels van canoniek recht en Romeins recht, alsook vorstelijke ordonnanties met een publiekrechtelijk karakter, speelden hierbij een rol [10](#page=10).
De moderne staat (17e-18e eeuw) zag een toenemende rechtsvorming door de overheid, met de trias politica die een wetgevende functie omvatte. Rechtsgeleerden zoals Grotius, Domat en Pothier droegen bij aan de systematisering van het recht [10](#page=10).
#### 2.2.1 Codificatiebeweging
De codificatie van het "rederecht" resulteerde in belangrijke wetboeken, waaronder het *Allgemeines Landrecht* (Pruisen, 1794), het *Allgemeines Bürgerliches Gesetzbuch* (Oostenrijk, 1811), en de Franse *Code civil* en bijbehorende codes op het gebied van handel, burgerlijke procedure, strafprocedure en strafrecht [11](#page=11) .
De codificatie werd ondersteund door de Exegetische School, die stelde dat het recht volledig in geschreven wetten te vinden was en dat gewoonterecht geen autonome rechtsbron meer was tenzij opgenomen in de wet. De rol van de rechter en rechtsgeleerden werd hierbij beperkt tot de interpretatie van de wet (legisme). Dit stond in contrast met de Historische School, vertegenwoordigd door von Savigny, die het recht zag als een organische uiting van de *Volksgeist* die zich in de tijd ontwikkelde [12](#page=12).
> **Tip:** Begrijp het fundamentele verschil tussen de legistische benadering van de Exegetische School en de historisch-evolutieve kijk van de Historische School op codificatie en de bronnen van het recht.
##### 2.2.1.1 Wet en rechterlijke rechtsvinding
Ondanks de codificatie kan de wetgever niet alles regelen. De rechter speelt een cruciale rol bij het beslechten van concrete geschillen. De rechter baseert zich hierbij op uitspraken van collega-rechters in soortgelijke zaken, algemene rechtsbeginselen, billijkheid en gewoonten. Hierdoor heeft de rechter een rechtscreatieve rol, zolang deze niet ingaat tegen geldige wettelijke bepalingen [13](#page=13).
De continentale juridische systematiek kenmerkt zich door een deductieve techniek, waarbij algemene en abstracte rechtsregels, systematisch vastgelegd bij of krachtens de wet, worden toegepast op concrete situaties om de rechtspositie van betrokkenen te bepalen [14](#page=14).
#### 2.2.2 Verspreiding en varianten
Deze gemeenschappelijke kenmerken van de continentale juridische systematiek verspreidden zich naar Midden- en Zuid-Amerika, delen van Noord-Amerika (Louisiana, Québec), Turkije en Japan, en worden internationaal vaak aangeduid als "civil law", in tegenstelling tot "common law" [15](#page=15).
Ondanks de gemeenschappelijke oorsprong zijn de rechtssystemen inhoudelijk niet identiek en kennen ze verschillende positiefrechtelijke invullingen per staat. Belangrijke familietakken binnen het continentaal recht zijn onder andere het Frans-Napoleontische recht, het Duitse recht, het Scandinavische/Noordse recht en gemengde takken zoals in Nederland [15](#page=15).
[ ] toont een visuele weergave van verschillende rechtsfamilies: Romaans/Frans of Napoleontisch recht, Germaans/Duits recht, Gemengd Romaans en Germaans, Scandinavisch/Noords recht, Gemengd continentaal recht en common law, en Common law [16](#page=16).
##### 2.2.2.1 België
In België bleven na de onafhankelijkheid in 1831 bestaande wetten behouden, voor zover deze niet strijdig waren met de Grondwet. De Franse codes werden geleidelijk vervangen door Belgische wetboeken: de *Code Civil* door het Burgerlijk Wetboek (2020-...), de *Code de procédure civile* door het Gerechtelijk Wetboek de *Code de Commerce* door het Wetboek Economisch Recht (2013-2018), en de strafrechtelijke codes door het Strafwetboek en een nieuw Strafwetboek [17](#page=17) .
##### 2.2.2.2 Belgisch Congo
In Belgisch Congo, aanvankelijk de persoonlijke bezitting van Leopold II (Congo Vrijstaat, 1885-1908), werden wetgevende optredens verricht via koninklijke decreten. Na 1908, als Belgische kolonie, kende het gebied een afzonderlijke rechtspersoonlijkheid, met burgerlijke rechten die verschilden voor Belgen en inheemse personen. De wetgevende macht lag bij de Koning en de Minister van Koloniën, met decreten die niet strijdig mochten zijn met Belgisch recht [18](#page=18).
Bij de onafhankelijkheid in 1960 bleef het bestaande recht van toepassing voor zover verenigbaar met de Grondwet. De continentale rechtsbenadering werd gehandhaafd, met tevens erkenning van gewoonterecht als rechtsbron [19](#page=19).
### 2.3 Succes van de wet als rechtsbron
Het succes van de wet als rechtsbron wordt toegeschreven aan de democratische legitimiteit van de wetgever. Vanuit een nachtwakersstaat evolueerde men naar een verzorgingsstaat, wat leidde tot een toename van het aantal wetgevers door multi-level government [20](#page=20).
> **Tip:** Wees kritisch op de potentiële nadelen van een overmatige wetgeving, zoals de bedreiging van eenheid, duidelijkheid en rechtszekerheid. Vereenvoudiging, harmonisatie en deregulering worden gezien als mogelijke oplossingen [20](#page=20).
---
# De Anglo-Amerikaanse rechtsfamilie
De Anglo-Amerikaanse rechtsfamilie, ook wel bekend als common law, kenmerkt zich door de centrale rol van rechtersrecht en het beginsel van stare decisis, wat leidt tot een casuïstische rechtsontwikkeling [21](#page=21) [4](#page=4) [7](#page=7).
### 3.1 Geschiedenis en ontwikkeling
#### 3.1.1 De Angelsaksische periode (ca. 600-1000)
Gedurende de Angelsaksische periode werd gewoonterecht geïmporteerd door de Juten, Anglen, Saksen en Denen. Er waren drie belangrijke rechtssystemen: Danelaw, Mercia en Wessex. Dit recht was ongeschreven en variabel van aard. De geschilbeslechting vond lokaal plaats, eerst door een 'doomsman' en later door middel van 'secta' of 'suit'. De ontwikkeling van 'lordships' zorgde voor de handhaving van vrede op het grondgebied, maar er was nog geen sterke centrale autoriteit. In de 10de en 11de eeuw vond echter een centralisatie van macht plaats bij de Koning, waarbij justitie als een koninklijk prerogatief werd beschouwd [22](#page=22) [23](#page=23).
#### 3.1.2 De Normandische periode en de opkomst van common law (vanaf 1066)
De Normandische periode markeerde een versterking van het centrale gezag met de oprichting van instellingen zoals de Exchequer, de Chancery en de Curia Regis. Rechtspraak werd een koninklijke aangelegenheid. De Koning stuurde leden van de Curia Regis uit om recht te spreken 'on circuit'. Later werden drie centrale koninklijke rechtbanken opgericht: het Court of Common Pleas, het Court of King’s/Queen’s Bench en het Court of Exchequer. Deze rechtbanken spraken recht op basis van het oude gewoonterecht, dat steeds uniformer werd toegepast. Rechtsherstel werd geboden door middel van 'forms of action' waarvoor een 'writ' kon worden gebruikt, gebaseerd op het principe 'Ubi remedium, ibi ius' (waar een rechtsmiddel is, daar is een recht). Na de Provisions of Oxford in 1258 trad er echter een zekere verstarring op [24](#page=24).
#### 3.1.3 De ontwikkeling van equity law
Wanneer iemand geen recht kon verkrijgen voor de koninklijke rechtbank, kon hij de Koning verzoeken om een billijke ('equity') oplossing. Aanvankelijk behandelde de Chancellor deze verzoeken, geleid door ideeën van billijkheid en natuurlijke rechtvaardigheid, geïnspireerd door het Romeinse 'aequitas'. Dit resulteerde niet in een vonnis, maar in een koninklijk bevel (injunction) op straffe van contempt of court. Tegen het einde van de 15e eeuw nam de Court of Chancery deze taak over, waardoor een tweede casuïstiek naast die van common law ontstond: equity law. Vanaf 1852 konden alle rechtbanken zowel common law als equity law toepassen, en in 1873-1875 werden de rechtbanken gefuseerd [25](#page=25).
#### 3.1.4 De rol van stare decisis (bindende precedentenwerking)
Stare decisis is een cruciaal mechanisme voor de bestendiging van het rechtersrecht en is essentieel voor rechtszekerheid en gelijkheid. Het principe 'stare decisis et quieta non movere' betekent dat rechters gebonden zijn door precedenten onder de 'rules of precedent'. Deze regels houden in dat rechtbanken oudere, relevante rechtspraak in ogenschouw moeten nemen. Lagere rechtbanken moeten de beslissingen van hogere rechtbanken volgen (hiërarchiebeginsel). Rechtbanken zijn in principe ook gebonden aan beslissingen van rechtbanken van hetzelfde niveau [26](#page=26).
> **Tip:** Het begrijpen van de hiërarchie van rechtbanken is cruciaal voor het toepassen van stare decisis.
**Overruling en rechtsontwikkeling:**
Het strikt vasthouden aan precedenten kan leiden tot verstarring, wat overruled kan worden. Het Supreme Court in het Verenigd Koninkrijk kan in uitzonderlijke gevallen terugkomen op een precedent. Hierbij maakt rechtszekerheid plaats voor rechtsontwikkeling, met als doel een netto verbetering van het recht. Dit gebeurt niet op basis van loutere onvrede. Het 'Practice Statement' stelt dat te rigide naleving van precedenten kan leiden tot onrechtvaardigheid en de ontwikkeling van het recht onnodig kan beperken. Rechters zullen dus van een eerdere beslissing afwijken wanneer dit juist wordt geacht, rekening houdend met de gevestigde basis van overeenkomsten, eigendomsregelingen en fiscale regelingen, en met name de behoefte aan zekerheid in het strafrecht. Overruling kan echter ook verstorend werken, zoals geïllustreerd door de ontwikkelingen in de Verenigde Staten met 'Roe v. Wade' en 'Dobbs v Jackson Women’s Health Organization' [27](#page=27).
#### 3.1.5 De beperkte plaats voor wettenrecht
Wettenrecht ('statute law') heeft in de Anglo-Amerikaanse rechtsfamilie traditioneel een meer bescheiden functie. Het was lange tijd een ondergeschikte rechtsbron en kenmerkte zich door een gebrek aan grote codificaties, met eerder thematische wetgeving. De rol van wettenrecht is echter wel toegenomen in de 20e eeuw [28](#page=28).
> **Tip:** Hoewel rechtersrecht dominant is, is de rol van wettenrecht niet statisch en groeit deze, met name in de moderne tijd.
### 3.2 Kenmerken van de Anglo-Amerikaanse rechtsfamilie
#### 3.2.1 Casuïstische rechtsvorming
De ontwikkeling van het recht is primair casuïstisch van aard, wat betekent dat rechtsregels zich ontwikkelen op basis van de uitspraken in specifieke gevallen. Dit staat in contrast met de meer abstracte en systematische benadering van de Romeinse rechtsfamilie [24](#page=24).
#### 3.2.2 Rechtersrecht (case law) als primaire rechtsbron
De kern van de Anglo-Amerikaanse rechtsfamilie wordt gevormd door rechtersrecht. Beslissingen van hogere rechtbanken dienen als bindende precedenten voor lagere rechtbanken [24](#page=24) [26](#page=26).
#### 3.2.3 Strikte toepassing van stare decisis
Het beginsel 'stare decisis' zorgt voor consistentie en voorspelbaarheid, maar kan ook leiden tot verstarring. Overruling is mogelijk, maar wordt met voorzichtigheid toegepast om de rechtszekerheid niet te ondermijnen [26](#page=26) [27](#page=27).
#### 3.2.4 Bescheiden rol voor wettenrecht
Hoewel de invloed toeneemt, blijft wettenrecht een ondergeschikte rol spelen in vergelijking met rechtersrecht. Er is geen sprake van omvangrijke codificaties zoals in continentaal Europa [28](#page=28).
#### 3.2.5 De rol van equity
Equity law is ontstaan om tekortkomingen in het common law te corrigeren en biedt een middel voor billijkheid en natuurlijke rechtvaardigheid [25](#page=25).
> **Voorbeeld:** Een rechter die een zaak beslist, zal eerst kijken naar vergelijkbare eerdere uitspraken (precedenten) van hogere rechtbanken om te bepalen hoe hij de wet moet toepassen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Objectief recht | Het geheel van rechtsregels dat geldt binnen een bepaalde gemeenschap of samenleving. Dit omvat de regels die het gedrag van mensen reguleren en die afdwingbaar zijn. |
| Subjectief recht | Een individueel recht dat voortvloeit uit het objectieve recht; een bevoegdheid of aanspraak die een persoon kan uitoefenen. Bijvoorbeeld, het eigendomsrecht is een subjectief recht dat voortkomt uit het objectieve vermogensrecht. |
| Rechtsdogmatiek | De wetenschappelijke studie van het recht, gericht op de analyse, interpretatie en systematisering van bestaande rechtsnormen. Het doel is het begrijpen van de inhoud en structuur van het positieve recht. |
| Lex talionis | Een principe van rechtsherstel dat stelt dat de straf gelijk moet zijn aan de toegebrachte schade, vaak samengevat als "oog om oog, tand om tand". Dit principe was al aanwezig in oude rechtssystemen zoals de Code van Hammurabi. |
| Rechtsfamilies | Groeperingen van rechtsstelsels die op basis van gemeenschappelijke historische, filosofische, religieuze, sociale, economische of geografische factoren tot een specifieke juridische orde kunnen worden samengebracht. |
| Corpus Iuris Civilis | Een monumentale verzameling van Romeinse wetgeving en juridische geschriften, samengesteld in opdracht van keizer Justinianus I in de 6e eeuw. Het is een fundamentele bron voor de Romeinse rechtsfamilie. |
| Glossatoren | Juristen in middeleeuws Europa (vooral de 12e en 13e eeuw) die het Romeinse recht bestudeerden en becommentarieerden door middel van marginale aantekeningen (glossen) in juridische teksten. |
| Ius commune | Het gemeenschappelijk recht dat zich in Europa ontwikkelde, voornamelijk gebaseerd op het Romeinse recht en canoniek recht, dat naast het lokale gewoonterecht bestond. |
| Coutumes | Gewoonterechtelijke regels die in een specifieke regio of gemeenschap worden gevolgd en als bindend worden beschouwd. Deze werden soms, zoals de "coutumes van de stad en de kasselrij Kortrijk", op schrift gesteld. |
| Codificatie | Het proces waarbij rechtsregels systematisch worden verzameld, geordend en vastgelegd in een wetboek. Bekende voorbeelden zijn de Franse Code civil en het Pruisische Allgemeines Landrecht. |
| Exegetische School | Een juridische stroming die stelt dat het recht volledig in de geschreven wetten te vinden is en dat de rol van de rechter beperkt is tot de interpretatie van de wettekst (legisme). |
| Historische School | Een juridische stroming, vertegenwoordigd door figuren als von Savigny, die stelt dat het recht een organische uitdrukking is van de volksgeest (Volksgeist) en zich ontwikkelt zoals taal en cultuur. |
| Rechtersrecht | Recht dat door rechters wordt gecreëerd door middel van hun uitspraken in individuele zaken, in plaats van door de wetgever. Dit is een kenmerk van het common law-systeem. |
| Stare decisis | Een fundamenteel principe in common law-systemen dat inhoudt dat rechters gebonden zijn door de beslissingen van hogere rechtbanken in eerdere, vergelijkbare zaken. Dit zorgt voor rechtszekerheid en consistentie. |
| Equity law | Een aanvullend rechtsgebied binnen het common law-systeem dat werd ontwikkeld om billijkheid en rechtvaardigheid te waarborgen in gevallen waarin het strikte toepassen van common law tot onbillijke resultaten zou leiden. |
| Statute law | Wetgeving die is vastgesteld door een wetgevend orgaan. Hoewel het in common law-systemen een bescheidenere rol speelde dan rechtersrecht, is de betekenis ervan in de 20e eeuw toegenomen. |