ECONOMISCH RECHT.pptx
Summary
# Verschuiving van handelsrecht naar economisch recht en de reikwijdte ervan
Dit onderwerp behandelt de evolutie van het handelsrecht naar een breder economisch recht, de definities van onderneming en de diverse rechtstakken binnen het economisch recht zoals ondernemingsrecht en marktrecht.
### 1.1 Inleiding tot economisch recht
Economisch recht is een veel ruimer begrip dan het vroegere handelsrecht. Het omvat niet alleen nationale wetgeving, maar ook een aanzienlijke hoeveelheid EU-regelgeving in de vorm van richtlijnen, verordeningen en beschikkingen. De focus verschuift van het specifieke begrip 'koopman' of 'handelaar' naar het bredere concept van 'onderneming'. Dit nieuwe, ruime begrip omvat iedereen die een economische activiteit uitoefent, inclusief vrije beroepen, vzw's en landbouwers. Het Wetboek Economisch Recht (WER) is het codificatie-instrument dat deze regels bundelt.
### 1.2 Rechtstakken binnen het economisch recht
Het economisch recht kent verschillende rechtstakken:
* **Ondernemingsrecht:** Dit omvat de regels met betrekking tot de oprichting, organisatie en werking van de onderneming. Hieronder vallen onder meer het vennootschapsrecht, insolventiewetgeving, regels inzake tussenpersonen in het ondernemingsrecht, waardepapieren en betalingstechnieken.
* **Marktrecht:** Dit focust op de gedragsregels voor ondernemingen op de markt. Dit kan betrekking hebben op zowel business-to-business (B2B) relaties (onderling tussen concurrenten) als business-to-consumer (B2C) relaties (ten aanzien van de consument). Specifieke domeinen zijn marktrecht in bredere zin, consumentenkrediet en mededingings-/kartelrecht.
### 1.3 Verhouding tussen burgerlijk recht en economisch recht
* **Burgerlijk recht (gemene recht):** Dit is van toepassing op alle burgers, inclusief ondernemingen, tenzij het economisch recht specifieke en afwijkende regels voorziet.
* **Economisch recht (afwijkend en bijzonder recht):** Dit recht wijkt af van het burgerlijk recht, bijvoorbeeld op het gebied van bewijs in ondernemingszaken en hoofdelijkheid. Het is specifiek van toepassing op ondernemingen en verbintenissen tussen ondernemingen. Dit leidt tot speciale rechtbanken, zoals de Ondernemingsrechtbank, en specifieke procedures zoals faillissement en gerechtelijke reorganisatie. Desondanks blijft het burgerlijk recht, met name het verbintenissenrecht, bijzondere overeenkomsten en aansprakelijkheid, van groot belang binnen het economisch recht.
### 1.4 De onderneming
Sinds 1 november 2018 is het achterhaalde begrip 'koopman'/'handelaar' vervangen door het ruime begrip 'onderneming'.
* **Beschouwd als onderneming:**
* Alle natuurlijke personen die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefenen (vrije beroepen, bedrijfsleiders, landbouwers, dierenartsen, podiumkunstenaars, etc.).
* Alle rechtspersonen (vzw's, stichtingen), met uitzondering van publieke rechtspersonen die geen goederen of diensten aanbieden, alsook de federale overheid en haar gedecentraliseerde entiteiten.
* Andere organisaties zonder rechtspersoonlijkheid, tenzij ze geen winstuitkering nastreven of doen (feitelijke verenigingen zijn dus geen onderneming).
Het oude Wetboek van Koophandel is volledig ontmanteld en de meeste bepalingen zijn opgenomen in het nieuwe Wetboek Economisch Recht (WER).
### 1.5 De Ondernemingsrechtbank
Door de wet tot hervorming van het ondernemingsrecht is de Rechtbank van Koophandel verdwenen en vervangen door de Ondernemingsrechtbank.
#### 1.5.1 Organisatie en samenstelling
De Ondernemingsrechtbank is georganiseerd per rechtsgebied van het Hof van Beroep, met een totaal van negen rechtbanken. Elke Ondernemingsrechtbank telt verschillende afdelingen en kamers met specifieke specialisaties (bv. faillissementskamer, kamer bouwgeschillen, kamer vennootschapsgeschillen).
De kamers zijn samengesteld uit een voorzitter (beroepsmagistraat) en bijzitters, die 'rechters in ondernemingszaken' worden genoemd. Dit zijn lekenrechters, benoemd voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar, afkomstig uit het bedrijfsleven, verenigingsleven of vrije beroepen, om zo meer voeling te hebben met de ondernemingspraktijk. De griffier zorgt voor de praktische organisatie, en het Openbaar Ministerie zetelt in zaken die het algemeen belang raken, met advies en initiatiefrecht.
#### 1.5.2 Bevoegdheden
De Ondernemingsrechtbank is bevoegd voor:
* Alle geschillen tussen ondernemingen onderling, ongeacht de waarde, tenzij ze onder de bevoegdheid van een ander rechtscollege vallen.
* Geschillen waarbij een niet-onderneming eiser is tegen een onderneming, indien de eiser dit wenst (de omgekeerde situatie, waarbij een onderneming een niet-onderneming dagvaardt en de niet-onderneming dit niet wenst, kan niet voor de Ondernemingsrechtbank).
* Geschillen met exclusieve bevoegdheid van de Ondernemingsrechtbank, ongeacht de waarde en of de partijen ondernemingen zijn. Dit omvat geschillen tussen vennoten, vorderingen uit faillissementen, geschillen betreffende wisselbrieven, intellectuele eigendomsrechten en marktpraktijken (vordering tot staking).
> **Tip:** Een natuurlijk persoon-ondernemer kan niet voor de Ondernemingsrechtbank worden gedagvaard voor geschillen over handelingen die kennelijk vreemd zijn aan zijn onderneming. Bij twijfel is de Ondernemingsrechtbank echter bevoegd.
#### 1.5.3 Procedureverloop
De procedure begint met een dagvaarding. Er is een inleidingszitting, gevolgd door een pleitzitting in betwiste zaken na neerlegging van conclusies en stukkenbundels. Het geschil wordt beslecht door een vonnis.
#### 1.5.4 Verkorte en buitengewone procedures
Deze procedures worden steeds behandeld door de Voorzitter van de Ondernemingsrechtbank en kennen korte dagvaardingstermijnen.
* **Kortgeding:** Algemeen toepasbaar bij spoedeisende zaken, maar zonder oordeel over de grond van de zaak. Dit kan bijvoorbeeld leiden tot een deskundigenonderzoek of een voorlopige stopzetting van bouwwerken.
* **Spoedprocedures met oordeel over de grond:** Deze zijn voorzien in specifieke wetgeving, zoals de vordering tot staking van ongeoorloofde ondernemingspraktijken (boek VI WER), die kan leiden tot een stakingbevel met dwangsom. Andere toepassingen omvatten procedures inzake uitsluiting of uittreding uit vennootschappen (WVV).
#### 1.5.5 Minnlijke schikking
Een kosteloos verzoek tot oproeping in een verzoeningszitting kan leiden tot een akkoord, dat dezelfde waarde heeft als een vonnis. Bij gebreke van akkoord of aanwezigheid moet alsnog gedagvaard worden voor de Ondernemingsrechtbank.
### 1.6 Het bewijs in ondernemingszaken
#### 1.6.1 Algemene regels en aanvullingen
Het beginsel van consensualisme (geldige totstandkoming door loutere wilsovereenstemming) geldt, maar het bewijs mag niet onderschat worden. De bewijslastverdeling bepaalt wie de uitvoering van een overeenkomst moet bewijzen. Het nieuwe Burgerlijk Wetboek (Boek 8) vult de algemene regels aan met de verplichting voor beide partijen om mee te werken aan de bewijsvoering, en de mogelijkheid voor de rechter om in uitzonderlijke omstandigheden de bewijslast te bepalen.
Definities van 'geschrift' (inclusief elektronische bestanden) en 'handtekening' (inclusief elektronische handtekeningen) zijn uitgebreid.
#### 1.6.2 Bewijs burgerlijk recht versus economisch recht
* **Rechtshandelingen (waarde > 3.500 euro):** Kunnen enkel bewezen worden met schriftelijk bewijs (authentieke of onderhandse akte). Andere bewijsmiddelen zijn toegelaten bij een begin van schriftelijk bewijs of bewijs van uitvoering.
* **Rechtsfeiten:** Kunnen met alle bewijsmiddelen worden bewezen.
* **Bewijs in ondernemingszaken (vrije bewijsvoering):** Ondernemingsverbintenissen kunnen met alle bewijsmiddelen worden bewezen, tenzij de wet een schriftelijk bewijs eist. Hoewel vrije bewijsvoering geldt, zijn schriftelijke bewijsstukken van groot belang gezien de beschikbare documenten en communicatiemiddelen. Getuigenbewijs wordt door ondernemingsrechtbanken minder vaak aanvaard.
> **Tip:** De bewijsregels verschillen afhankelijk van de partijen: strikte burgerrechtelijke regels bij bewijs tegen een niet-onderneming (klant-consument), vrije bewijsvoering tussen ondernemingen, en vrije bewijsvoering van een niet-onderneming tegen een onderneming, tenzij de rechtshandeling kennelijk vreemd is aan de onderneming van een natuurlijke persoon-ondernemer.
#### 1.6.3 Bijzondere bewijsmiddelen
* **De boekhouding:** Elke onderneming moet een boekhouding voeren. Deze is een belangrijk beleidsinstrument en een specifiek bewijsmiddel.
* **Bewijskracht tussen ondernemingen:** De rechter kan de boekhouding als bewijs aanvaarden, zowel in het voordeel als nadeel van de onderneming. De boekhouding heeft enkel wettelijke bewijskracht indien de vermeldingen van beide ondernemingen overeenstemmen. Anders oordeelt de rechter vrij.
* **Bewijskracht van niet-onderneming tegen onderneming:** Een niet-ondernemer kan de boekhouding van de onderneming als bewijs inroepen (buitengerechtelijke schriftelijke bekentenis). Een onderneming kan haar boekhouding niet als bewijs inroepen tegen een niet-ondernemer.
* **Procedureel gebruik:** De rechtbank kan de overlegging van de boekhouding bevelen. Vertrouwelijkheid kan gewaarborgd worden door enkel overmaking aan een gerechtsdeskundige.
* **De factuur:** Een geschreven stuk opgesteld door de leverancier, bezorgd aan de klant, met bevestiging van een schuldvordering.
* **Materiële vorm:** Papier of elektronisch, met waarborgen voor identiteit, integriteit en leesbaarheid gedurende 7 jaar. Elektronische facturatie vereist voorafgaande toestemming van de afnemer. Vanaf 2026 is e-facturatie verplicht voor transacties tussen ondernemingen.
* **Algemeen:** Nauwelijks wettelijk geregeld, maar fiscaal geregeld in de btw-wetgeving. Een factuur is verplicht tussen btw-plichtigen voor leveringen van goederen en diensten, tenzij de klant goederen/diensten voor privégebruik bestemt en er niet om vraagt.
* **Bewijskracht:**
1. **Tegen de leverancier-ondernemer:** De door hem opgestelde factuur bewijst de daarin opgenomen overeenkomst.
2. **Tegen de klant-ondernemer:** Indien de klant de factuur aanvaard heeft, kan de leverancier deze als bewijs inroepen. Aanvaarding kan uitdrukkelijk, impliciet (bv. betaling, gebruik koopwaar) of stilzwijgend gebeuren (bij gebreke aan tijdig protest). Een klant-ondernemer is verplicht om tijdig te reageren bij niet-akkoord. Het niet-protesteren binnen een redelijke termijn leidt tot aanvaarding. De bewijskracht strekt zich uit tot algemene voorwaarden op de keerzijde.
3. **Tegen de klant-niet ondernemer:** Bij consumenten wordt stilzwijgen na ontvangst van een factuur niet snel als aanvaarding beschouwd, tenzij er sprake is van een 'omstandig stilzwijgen' (bv. gebruik koopwaar, gedeeltelijke betaling).
### 1.7 De handelszaak
#### 1.7.1 Begrip en bestanddelen
De 'handelszaak' is een begrip dat in verschillende wetten voorkomt zonder expliciete definitie. Het wordt omschreven als "een geheel van goederen samengebracht met als doel een onderneming uit te baten". De handelszaak is geen afzonderlijke rechtspersoon, tenzij ze wordt ingebracht in een vennootschap.
Belangrijke bestanddelen zijn:
* **Materiële bestanddelen:** Vaste activa (installaties, machines, uitrusting) en vlottende activa (voorraden, koopwaar).
* **Immateriële bestanddelen:** Ondernemingsnaam, uithangbord, industriële eigendomsrechten (octrooien, merken), knowhow (bv. fabricatiegeheimen), handelsovereenkomsten (leasing, franchising), huurrechten (handelshuur) en cliënteel. Schuldvorderingen, banktegoeden, incasso en schulden zijn doorgaans niet inbegrepen bij de verkoop van de handelszaak, tenzij expliciet opgenomen.
De handelszaak wordt beschouwd als een levend organisme en op zichzelf als een onlichamelijk roerend goed.
#### 1.7.2 Overdracht (verkoop) van de handelszaak
Er is geen specifieke wetgeving voor de verkoop van een handelszaak; de regels van het algemeen verbintenissenrecht en kooprecht zijn van toepassing. Geldigheidsvereisten zoals toestemming, bekwaamheid, bepaald voorwerp en geoorloofde oorzaak zijn cruciaal, en wilsgebreken (bv. bedrog) kunnen leiden tot nietigverklaring. Bij verkoop van een handelszaak die tot het gemeenschappelijk vermogen van echtgenoten behoort, is de toestemming van beide echtgenoten vereist.
* **Essentiële elementen:** Overeenstemming over voorwerp en prijs. Het is aangewezen de handelszaak nauwkeurig te beschrijven. Tenzij anders overeengekomen, draagt de koper geen schulden of vorderingen over en maken onroerende goederen geen deel uit van de handelszaak.
* **Leveringsverplichting en tegenstelbaarheid:** De verkoper moet alle bestanddelen leveren of ter beschikking stellen, wat meestal neerkomt op de afgifte van de sleutels. Bij overdracht van schuldvorderingen is art. 5.179 BW van toepassing. Voor octrooien en modellen gelden specifieke overdrachtsregels.
* **Vrijwaring:** De verkoper is aansprakelijk voor eigen daad (mededingingsverbod) en voor de daad van derden. Het mededingingsverbod is beperkt in voorwerp, plaats en tijd. Sancties zijn contractuele aansprakelijkheid en vordering tot staking. De verkoper moet ook vrijwaren voor verborgen gebreken.
#### 1.7.3 Inpandgeving van de handelszaak
Voor kredietverlening vragen banken zekerheden. Pand op een handelszaak is mogelijk via een bezitloos pand (wet roerende zekerheden).
* **Voorwerp:** De bestanddelen die in pand worden gegeven, moeten nauwkeurig worden opgenomen in de overeenkomst. Tenzij anders bepaald, omvat het pand alle bestanddelen, zelfs cliënteel kan niet contractueel worden uitgesloten.
* **Vorm en vestiging/tegenstelbaarheid:** Authentieke of onderhandse akte zijn toegestaan. Tegenstelbaarheid aan derden gebeurt door inschrijving in een elektronisch nationaal pandregister, wat de rangorde bepaalt. Het voorrecht geldt voor 10 jaar en kan worden hernieuwd.
* **Verplichtingen pandgever en rechten pandhouder:** De pandgever moet de zaak normaal uitbaten. Bij niet-nakoming kan de pandhouder de verpande goederen verkopen of verhuren. De pandhouder kan zich de goederen toeëigenen bij niet-betaling.
* **Uitwinningsprocedure:** Indien de pandgever geen consument is, hoeft de pandhouder zich niet tot de rechter te wenden, mits voorafgaande kennisgeving. De pandgever kan zich verzetten bij de rechter. De pandhouder die niet te goeder trouw uitwint, kan aansprakelijk worden gesteld. Zolang er niet verkocht is, kan de pandgever het pand vrijkrijgen door betaling van de schuldvordering en kosten.
### 1.8 Betalingsachterstand bij ondernemingstransacties
Deze wet is enkel van toepassing op transacties tussen 'ondernemingen' en niet tegenover particulieren/consumenten.
* **Betalingstermijn:** Indien geen termijn is overeengekomen, geldt een betalingstermijn van 30 dagen na ontvangst factuur of goederen. Indien een betalingstermijn is overeengekomen, mag deze niet langer zijn dan 60 dagen (voor de overheid geldt een termijn van 30 dagen, max. 60 dagen indien expliciet en gerechtvaardigd overeengekomen).
* **Laattijdige betaling:** De schuldeiser heeft automatisch recht op een wettelijke intrest (momenteel 10,5%) en een redelijke schadevergoeding voor invorderingskosten (vast bedrag van 40 euro, met mogelijkheid tot hoger bedrag indien overeengekomen of gerechtvaardigd).
* **Rechtsplegingsvergoeding (RPV):** Tegemoetkoming in advocaatskosten van de winnende partij. Het bedrag is afhankelijk van de waarde van de vordering.
* **Invordering onbetwiste schuldvorderingen tussen ondernemingen:** Via een aanmaning van een gerechtsdeurwaarder kan de schuldeiser een uitvoerbare titel bekomen indien de debiteur niet reageert binnen de maand.
* **Invordering van schulden van de consument:** Strikte regels en rechten voor de consument, waaronder een eerste gratis herinnering met bijkomende betalingstermijn van 14 dagen zonder extra kosten. Er gelden grenzen aan schadebedingen en intresten.
> **Tip:** Bij consumentenschulden onder de 150,00 euro is het maximale schadebeding 20,00 euro. Boven de 500,00 euro bedraagt het max. 65,00 euro plus 5% op de schijf boven de 500,00 euro, met een maximum van 2.000,00 euro.
---
# De ondernemingsrechtbank: organisatie, bevoegdheden en procedures
Dit deel behandelt de structuur, bevoegdheden en verschillende procedureverlopen van de ondernemingsrechtbank.
### Organisatie van de ondernemingsrechtbank
De ondernemingsrechtbank is een gerechtelijke instantie die de vroegere Rechtbanken van Koophandel heeft vervangen en is georganiseerd per rechtsgebied van het Hof van Beroep. Er zijn in totaal negen ondernemingsrechtbanken in België.
#### Samenstelling van de ondernemingsrechtbank
Elke ondernemingsrechtbank is onderverdeeld in verschillende kamers die gespecialiseerd zijn in specifieke geschillen, zoals faillissementskamers, kamers voor bouwgeschillen en kamers voor vennootschapsgeschillen.
##### Kamersamenstelling
De kamers van de ondernemingsrechtbank bestaan uit:
* **Voorzitter:** Een beroepsmagistraat.
* **Bijzitters:** Dit zijn 'rechters in ondernemingszaken', die fungeren als lekenrechters. Ze worden voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar benoemd door de Koning. Er is geen juridische opleiding vereist; deze rechters komen uit het bedrijfsleven, verenigingsleven of de vrije beroepen, om zo beter de praktijk te begrijpen.
* **Griffier:** Verantwoordelijk voor de praktische organisatie van de zaakbehandeling, het opstellen van de zittingsbladen en het uittypen van vonnissen.
* **Openbaar Ministerie:** Zetel in zaken die het algemeen belang raken en heeft een adviesrecht en een initiatiefrecht (bijvoorbeeld voor de dagvaarding van een faillissement of de ontbinding van een slapende vennootschap).
### Bevoegdheden van de ondernemingsrechtbank
De ondernemingsrechtbank heeft een brede bevoegdheid in geschillen die verband houden met economische activiteiten.
#### Algemene bevoegdheid
* Alle geschillen tussen ondernemingen onderling, ongeacht de waarde van het geschil, tenzij een ander rechtscollege exclusief bevoegd is.
* Geschillen waarbij een niet-onderneming eiser is tegen een onderneming, op voorwaarde dat de eiser hiervoor kiest (de eiser kan ook kiezen voor de rechtbank van eerste aanleg).
#### Exclusieve bevoegdheid
De ondernemingsrechtbank is exclusief bevoegd, ongeacht de waarde van het geschil en of de partijen ondernemingen zijn:
* Geschillen tussen vennoten van vennootschappen of verenigingen.
* Vorderingen die voortvloeien uit een faillissement.
* Geschillen met betrekking tot wisselbrieven.
* Geschillen betreffende intellectuele eigendomsrechten.
* Geschillen met betrekking tot marktpraktijken (zoals vorderingen tot staking).
#### Beperkingen van de bevoegdheid
Bij natuurlijke personen die een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefenen (ondernemers), kan de ondernemingsrechtbank niet bevoegd zijn voor geschillen over handelingen die duidelijk vreemd zijn aan hun onderneming. Bij twijfel is de ondernemingsrechtbank wel bevoegd.
### Procedureverloop bij de ondernemingsrechtbank
De procedure bij de ondernemingsrechtbank volgt in grote lijnen de algemene gerechtelijke procedures.
#### Standaardprocedure
* **Dagvaarding:** Een officiële oproeping van de verweerder door de eiser, uitgebracht door een gerechtsdeurwaarder, om voor de bevoegde rechtbank te verschijnen.
* **Openbare zitting (Inleidingszitting):** De eerste zitting vermeld in de dagvaarding. Hier kan de zaak reeds gedeeltelijk of volledig behandeld worden (bijvoorbeeld in geval van verstek, schikking of een onderzoeksmandaat zoals de aanstelling van een deskundige).
* **Pleitzitting:** In betwiste zaken wordt de zaak op een latere zitting gepleit, nadat partijen conclusies en stukkenbundels hebben neergelegd.
* **Vonnis:** De beslissing van de rechtbank die het geschil oplost.
#### Verkorte en buitengewone procedures
Deze procedures worden steeds behandeld door de voorzitter van de ondernemingsrechtbank en kenmerken zich door korte dagvaardingstermijnen en specifieke toepassingen.
##### Kort geding
* Algemeen toepasbaar bij spoedeisende zaken.
* Vereist dat het spoedeisende karakter bewezen wordt.
* De uitspraak is "bij voorraad", wat betekent dat er nog niet over de grond van de zaak wordt geoordeeld (bijvoorbeeld voorlopige maatregelen zoals een deskundigenonderzoek, aanstelling van een sekwester, of de voorlopige stopzetting van bouwwerken).
##### Andere bijzondere procedures (zoals in kort geding)
* Enkel van toepassing indien specifiek voorzien in de wetgeving.
* Kan leiden tot een uitspraak over de grond van de zaak.
* Bekende toepassingen zijn onder meer vorderingen tot staking van ongeoorloofde ondernemingspraktijken (met een stakingbevel onder verbeurte van een dwangsom) en procedures inzake uitsluiting of uittreding uit vennootschappen of verenigingen.
### Minnelijke schikking
* Via een eenvoudig schriftelijk en kosteloos verzoek kan een partij een andere partij laten oproepen voor een verzoeningszitting.
* Dit is enkel succesvol indien de opgeroepen partij aanwezig is en er een akkoord tot stand komt.
* Een akkoord dat wordt vastgelegd in een vonnis heeft dezelfde waarde als een regulier vonnis en kan gedwongen worden uitgevoerd.
* Indien de opgeroepen partij niet verschijnt of er geen akkoord wordt bereikt, dient er alsnog een dagvaarding te worden uitgebracht bij de ondernemingsrechtbank.
---
**Tip:** De oprichting van de ondernemingsrechtbank en de invoering van het Wetboek Economisch Recht (WER) hebben geleid tot een harmonisering van het economisch recht en een modernisering van de procedures. Begrijp goed het onderscheid tussen algemene en exclusieve bevoegdheden, evenals de specifieke regels voor kort gedingen.
**Tip:** Bij het bestuderen van de bevoegdheden, let op de nuances rond geschillen met natuurlijke personen die (deels) buiten hun ondernemingsactiviteit vallen. Dit kan een valkuil zijn.
---
# Bewijsregels in ondernemingszaken
Dit onderdeel behandelt de algemene bewijsregels in ondernemingszaken, de vergelijking met het burgerlijk recht, en specifieke bewijsmiddelen zoals de boekhouding en de factuur, met aandacht voor hun bewijskracht.
### 3.1 Algemene bewijsregels in ondernemingszaken
Overeenkomsten komen in beginsel geldig tot stand door loutere wilsovereenstemming (consensualisme), zonder formele vereisten. De bewijslastverdeling is cruciaal: wie de uitvoering van een overeenkomst vordert, moet deze bewijzen, en wie beweert betaald te hebben, moet de betaling bewijzen.
Het nieuwe Burgerlijk Wetboek, boek 8, dat reeds in werking is getreden, brengt enkele aanvullingen met zich mee:
* Beide partijen moeten meewerken aan de bewijsvoering.
* In uitzonderlijke omstandigheden kan de rechter bepalen wie de bewijslast draagt indien de toepassing van de standaardregels kennelijk onredelijk zou zijn.
* Nieuwe definities voor "geschrift" (inclusief elektronische bestanden, e-mails, WhatsApp- en sms-berichten) en "handtekening" (inclusief verschillende soorten elektronische handtekeningen) zijn geïntroduceerd.
#### 3.1.1 Vergelijking met bewijsregels in het burgerlijk recht
In het burgerlijk recht geldt voor rechtshandelingen (overeenkomsten met een waarde van meer dan drieduizend vijfhonderd dollars) dat deze enkel bewezen kunnen worden met schriftelijke bewijzen, zoals een authentieke of onderhandse akte die aan specifieke vormvereisten voldoet. Bewijs met andere middelen is wel toegestaan bij een "begin van schriftelijk bewijs" (een geschreven stuk van degene tegen wie de vordering wordt ingesteld dat het beweerde feit aannemelijk maakt) of indien bewezen kan worden dat de overeenkomst werd uitgevoerd. Rechtsfeiten kunnen daarentegen met alle mogelijke bewijsmiddelen, waaronder getuigen en vermoedens, bewezen worden.
In ondernemingszaken geldt daarentegen **vrije bewijsvoering** tenzij de wet een schriftelijk bewijs vereist (bijvoorbeeld voor de oprichting van een vennootschap of een verzekeringsovereenkomst). Ondernemingsverbintenissen kunnen dus met alle bewijsmiddelen worden bewezen, inclusief getuigen en vermoedens.
> **Tip:** Hoewel de wet vrije bewijsvoering toelaat, hechten ondernemingsrechtbanken in de praktijk veel belang aan schriftelijke bewijsstukken, gezien de gemakkelijk beschikbare documenten en communicatiemiddelen. Getuigenbewijs wordt hierdoor minder vaak aanvaard.
#### 3.1.2 Bewijsregels in verschillende relaties
De bewijsregels verschillen afhankelijk van de hoedanigheid van de partijen:
* **Bewijs tussen ondernemingen onderling:** Vrije bewijsvoering is van toepassing.
* **Bewijs door een niet-onderneming (bv. klant-consument) tegen een onderneming:** Strikte bewijsregels van het burgerlijk recht zijn van toepassing.
* **Bewijs door een onderneming tegen een niet-onderneming:** Vrije bewijsvoering is van toepassing, tenzij de rechtshandeling die bewezen moet worden kennelijk vreemd is aan de zelfstandige beroepsactiviteit van een natuurlijke persoon-ondernemer.
### 3.2 Bijzondere bewijsmiddelen
#### 3.2.1 De boekhouding
Elke onderneming is wettelijk verplicht een boekhouding te voeren die aangepast is aan de aard en omvang van de onderneming. De boekhouding dient niet enkel als beleidsinstrument, maar ook als een specifiek bewijsmiddel. Er moet echter voorzichtig mee worden omgesprongen, daar het een vertrouwelijk en eenzijdig document is.
##### 3.2.1.1 Bewijskracht van de boekhouding
* **Geschillen tussen ondernemingen onderling:** De rechter kán de boekhouding als bewijs aanvaarden, zowel in het voordeel als in het nadeel van de onderneming. De boekhouding geniet enkel wettelijke bewijskracht indien de vermeldingen in de boekhouding van beide ondernemingen overeenstemmen. Bij discrepanties oordeelt de rechter vrij over de bewijswaarde.
* **Geschillen van een niet-onderneming tegen een onderneming:** Een niet-ondernemer kan de boekhouding van de onderneming als bewijs tegen die onderneming inroepen, wat geldt als een buitengerechtelijke schriftelijke bekentenis (onder voorbehoud van de regel van onsplitsbaarheid van de bekentenis). Een onderneming kan haar eigen boekhouding daarentegen niet als bewijs inroepen tegen een niet-ondernemer vanwege het eenzijdige karakter.
##### 3.2.1.2 Procedureel gebruik van de boekhouding
De rechtbank kan op verzoek van een partij of ambtshalve de overlegging bevelen van (een deel van) de boekhouding die relevant is voor het geschil. Hierbij wordt rekening gehouden met de vertrouwelijkheid van de stukken, waarbij deze eventueel enkel aan een gerechtsdeskundige mogen worden overgemaakt.
#### 3.2.2 De factuur
Een factuur is een geschreven stuk opgesteld door de leverancier en bezorgd aan de klant, dat een geldelijke schuldvordering bevestigt wegens de levering van goederen of diensten. De factuur bevat een specificatie van de geleverde goederen of diensten en de verschuldigde prijs.
##### 3.2.2.1 Materiële vorm en regelgeving
Facturen kunnen zowel op papier als elektronisch worden opgemaakt. De identiteit van de leverancier, de ongewijzigde inhoud en de leesbaarheid gedurende de wettelijke bewaartermijn van zeven jaar moeten gewaarborgd zijn. Voor elektronische facturatie is voorafgaande toestemming van de afnemer vereist. Vanaf 1 januari 2026 is e-facturatie verplicht voor alle transacties tussen ondernemingen via het Peppol-netwerk.
De factuur is fiscaal geregeld in de btw-wetgeving. Tussen btw-plichtigen is een factuur verplicht voor leveringen van goederen en diensten, tenzij de klant ze voor privégebruik bestemt en er niet om vraagt.
##### 3.2.2.2 Bewijskracht van de factuur
* **Tegen de leverancier-ondernemer:** De door hem opgestelde factuur bewijst de daarin opgenomen overeenkomst, inclusief alle vermeldingen (prijs, kwaliteit, type, hoeveelheid, leveringsspecificaties), ongeacht wie de factuur inroept.
* **Tegen de klant-onderneming:** Indien de klant-ondernemer de factuur heeft aanvaard, kan de leverancier de factuur als bewijs van de overeenkomst inroepen. Aanvaarding kan uitdrukkelijk (ondertekening, melding van goede ontvangst), impliciet (uit een andere handeling, zoals betaling of gebruik van het goed) of stilzwijgend (bij gebreke aan tijdig protest) gebeuren. Een klant-ondernemer is verplicht binnen een korte termijn te reageren indien hij niet akkoord gaat met de inhoud van de factuur. Een niet-protesterende factuur binnen een redelijke termijn wordt geacht te zijn aanvaard. Het protest moet gespecificeerd zijn en, hoewel er geen vormvereisten zijn, schriftelijk (brief, fax, e-mail) worden bewezen. De bewijskracht strekt zich in principe uit tot de algemene voorwaarden op de keerzijde van de factuur.
* **Tegen de klant-niet ondernemer (consument):** Bij een consument zal uit stilzwijgen na ontvangst van de factuur niet snel een aanvaarding worden afgeleid. Dit is enkel mogelijk bij een "omstandig stilzwijgen" met begeleidende omstandigheden die niet anders dan als aanvaarding kunnen worden uitgelegd (bv. gebruik van de koopwaar, gedeeltelijke betaling).
> **Tip:** Klanten-ondernemingen dienen facturen tijdig en gedetailleerd te protesteren indien ze niet akkoord gaan met de inhoud om te vermijden dat deze als aanvaard wordt beschouwd.
---
# De handelszaak: begrip, bestanddelen, overdracht en zekerheden
Dit onderwerp behandelt de handelszaak als economisch en juridisch concept, inclusief de samenstellende delen, de overdracht ervan en de zekerheidsrechten die erop gevestigd kunnen worden.
## 4. De handelszaak: begrip, bestanddelen, overdracht en zekerheden
### 4.1 Begrip van de handelszaak
De term 'handelszaak' wordt in verschillende wetten gebruikt (zoals de handelshuurwet en het Burgerlijk Wetboek bij huwelijksvermogensstelsels) maar kent geen eenduidige wettelijke definitie. In de rechtspraak en rechtsleer wordt de handelszaak omschreven als een "geheel van goederen samengebracht met als doel een onderneming uit te baten". De handelszaak is op zichzelf geen afzonderlijke rechtspersoon; zij onderscheidt zich van het privévermogen van de natuurlijke persoon die de zaak uitbaat. Een handelszaak kan wel worden ingebracht in een vennootschap, waardoor zij deel wordt van een rechtspersoon.
### 4.2 Bestanddelen van de handelszaak
De bestanddelen van een handelszaak worden onderverdeeld in materiële en immateriële componenten:
#### 4.2.1 Materiële bestanddelen
* **Vaste activa:** Dit omvat alle roerende goederen die permanent worden gebruikt voor de uitbating van de handelszaak, zoals installaties, machines, uitrusting, meubilair, rollend materieel en productiemiddelen.
* **Vlottende activa:** Dit betreft de voorraden, producten en koopwaar die bestemd zijn voor verkoop en waarvan de bedoeling is om deze zo snel mogelijk te vervangen door nieuwe aankopen.
#### 4.2.2 Immateriële bestanddelen
* **Ondernemingsnaam:** De naam waaronder de onderneming opereert. De naam van de eerste gebruiker geniet bescherming, met mogelijkheid tot stakingsvordering.
* **Uithangbord:** Een visueel kenmerk van de onderneming.
* **Industriële eigendomsrechten:** Dit omvat octrooien, merken, en tekeningen en modellen.
* **Knowhow:** Technische kennis of vaardigheid die nodig is voor de productie van een bepaald product, zoals een fabricagegeheim dat niet geoctrooieerd is en door de houder zelf bewaard moet worden.
* **Handelsovereenkomsten:** Dit omvat overeenkomsten zoals leasing en franchising.
* **Huurrechten:** Met name huurrechten uit een handelshuurovereenkomst zijn van groot belang.
* **Cliënteel:** Dit omvat niet enkel bestaande klanten, maar ook de mogelijkheid van toekomstige bestellingen. Dit is cruciaal bij verkoop (bv. mededingingsverbod).
* **Schuldvorderingen, banktegoeden, incasso en schulden:** Deze zijn niet automatisch inbegrepen bij de verkoop van een handelszaak, tenzij expliciet opgenomen in de overeenkomst.
De handelszaak wordt beschouwd als een dynamisch geheel, meer dan de som van haar onderdelen. De immateriële bestanddelen, met name het cliënteel, spelen een doorslaggevende rol in de identiteit van de handelszaak. De handelszaak zelf wordt juridisch gezien als een onlichamelijk roerend goed.
### 4.3 Overdracht (verkoop) van de handelszaak
#### 4.3.1 Toepasselijke wetgeving
Er is geen specifieke wetgeving voor de verkoop van handelszaken. De algemene regels van het kooprecht en het verbintenissenrecht zijn van toepassing, inclusief de geldigheidsvereisten (toestemming, bekwaamheid, bepaald voorwerp, geoorloofde oorzaak) en wilsgebreken zoals bedrog.
> **Tip:** Verzwijging van belangrijke informatie, zoals de niet-overdraagbaarheid van een vervoersvergunning bij de verkoop van een vervoeronderneming, kan beschouwd worden als bedrog en leiden tot nietigverklaring.
#### 4.3.2 Verkoop door echtgenoten
Indien de handelszaak behoort tot het gemeenschappelijk vermogen van echtgenoten, is de toestemming van beide echtgenoten vereist voor de aankoop, verkoop of inpandgeving. De andere echtgenoot kan binnen het jaar na kennisname de nietigverklaring vragen indien de belangen van het gezin geschaad werden. Bij scheiding van goederen kan de echtgenoot-eigenaar deze handelingen alleen stellen.
#### 4.3.3 Voorwerp van de verkoop
Essentiële elementen voor een geldige verkoop zijn de overeenstemming over het voorwerp en de prijs. Gezien de handelszaak een geheel van roerende goederen is, is het aan te raden de bestanddelen nauwkeurig te beschrijven in de verkoopovereenkomst. Bij onduidelijkheid zal de rechter de bedoeling van de partijen onderzoeken aan de hand van feitelijke omstandigheden. Tenzij anders overeengekomen, neemt de koper geen schulden of vorderingen over en maken onroerende goederen geen deel uit van de handelszaak, tenzij door bestemming.
#### 4.3.4 Leveringsverplichting en tegenstelbaarheid aan derden
De verkoper moet zijn leveringsverplichting nakomen. Aangezien een onlichamelijk goed niet fysiek kan worden geleverd, houdt dit in dat de verkoper alle bestanddelen ter beschikking stelt, wat meestal neerkomt op de afgifte van de sleutels. Indien schuldvorderingen worden overgedragen, moet de overdracht kenbaar gemaakt worden aan de schuldenaar of door hem erkend worden. Voor octrooien, tekeningen en modellen gelden specifieke overdrachtsregels.
#### 4.3.5 Vrijwaringsverplichting van de verkoper
De verkoper is gehouden tot vrijwaring, zoals bij elke koopovereenkomst.
* **Vrijwaring voor eigen daad (mededingingsverbod):** Dit is fundamenteel en geldt ook zonder expliciet concurrentiebeding. Het verbod is beperkt in:
* **Voorwerp:** Zich onthouden van concurrerende handel.
* **Plaats:** Enkel in de nabijheid van de overgedragen zaak.
* **Tijd:** Voor de duur die noodzakelijk is om het cliënteel zonder hulp van de verkoper te behouden of uit te breiden.
* **Vrijwaring voor de daad van een derde:** De verkoper vrijwaart tegen aanspraken van derden die niet bij de verkoop werden opgegeven (bv. een voorrecht).
* **Vrijwaring voor verborgen gebreken:** De verkoper staat in voor verborgen gebreken.
De sancties bij schending van de vrijwaringsverplichting zijn contractuele aansprakelijkheid (ontbinding, schadevergoeding) en een vordering tot staking (als onrechtmatige handelspraktijk).
### 4.4 Inpandgeving van de handelszaak
#### 4.4.1 Bezitloos pand
Banken vragen bij kredietverstrekking vaak zakelijke zekerheden, zoals pand. Vroeger vereiste pand buitenbezitstelling, wat de uitbating van een handelszaak onmogelijk maakte. De wet op roerende zekerheden (2018) introduceerde het algemene bezitloze pand, waardoor ook goederen die de pandgever blijft gebruiken, zoals vrachtwagens of machines, in pand gegeven kunnen worden. Een pandovereenkomst tussen pandhouder en pandgever is essentieel voor de vestiging.
#### 4.4.2 Voorwerp van het pand
De bestanddelen die in pand worden gegeven, moeten nauwkeurig in de pandovereenkomst worden opgenomen, inclusief eventuele schuldvorderingen met bepaling van het maximumbedrag. Tenzij anders bepaald, omvat het pand op de handelszaak alle bestanddelen, waarbij essentiële elementen zoals cliënteel niet contractueel kunnen worden uitgesloten.
#### 4.4.3 Vorm en vestiging/tegenstelbaarheid
* **Vorm:** Authentieke of onderhandse akten zijn toegestaan.
* **Vestiging/Tegenstelbaarheid:** Tegenstelbaarheid aan derden wordt verkregen door inschrijving in een elektronisch nationaal pandregister. De datum van inschrijving bepaalt de rangorde. Het pandrecht geldt voor 10 jaar en kan verlengd worden. Ook eigendomsvoorbehoud kan geregistreerd worden. De anterioriteitsregel bepaalt dat de pandhouder voorrang heeft op andere schuldeisers, tenzij er schuldeisers zijn met een hogere rang (bv. verhuurder met voorrecht op inboedel).
#### 4.4.4 Verplichtingen pandgever en rechten pandhouder
De pandgever moet de zaak normaal uitbaten en de waarde van het pand in stand houden. Bij wanbetaling heeft de pandhouder het recht de verpande goederen te verkopen of te verhuren voor terugbetaling (uitwinningsprocedure). De pandovereenkomst kan ook de toe-eigening van de goederen door de pandhouder bij niet-betaling voorzien.
#### 4.4.5 Uitwinningsprocedure
Indien de pandgever geen consument is, hoeft de pandhouder zich niet tot de rechter te wenden. De pandgever moet minstens 10 dagen vooraf schriftelijk in kennis gesteld worden van het voornemen tot uitwinning. De pandgever kan zich verzetten door zich tot de rechter te wenden. Andere betrokkenen kunnen zich ook tot de voorzitter in kortgeding wenden. Tegen een beschikking in kortgeding is geen verzet of beroep mogelijk. Een pandhouder die niet te goeder trouw of economisch verantwoord uitwint, kan aansprakelijk gesteld worden (bewijslast bij pandgever). Zolang er niet is verkocht, kan de pandgever het pand vrijkrijgen door betaling van de gewaarborgde schuldvordering en redelijke uitwinningskosten. Het einde van de uitwinning moet aangetekend ter kennis worden gebracht. Binnen een jaar na kennisgeving kunnen belanghebbenden zich bij betwisting over de uitwinning of aanwending van de opbrengst tot de rechter wenden.
### 4.5 Betalingsachterstand bij ondernemingstransacties
#### 4.5.1 Toepassingsgebied
Deze wet is van toepassing op transacties tussen 'ondernemingen' (partijen die handelen in hun professionele hoedanigheid), niet tegenover particulieren of consumenten. Wel geldt de wet ten aanzien van de overheid bij openbare aanbestedingen.
#### 4.5.2 Betalingstermijn
* Indien geen termijn overeengekomen: betaling binnen 30 dagen na ontvangst factuur of goederen. Bij procedures voor aanvaarding/controle loopt de termijn wel vanaf ontvangst factuur.
* Indien betalingstermijn overeengekomen: niet langer dan 60 dagen.
* Voor de overheid: betalingstermijn 30 dagen, maximaal 60 dagen indien expliciet en gerechtvaardigd overeengekomen.
#### 4.5.3 Laattijdige betaling
Bij laattijdige betaling heeft de schuldeiser automatisch recht op een intrest (momenteel 10,5% per jaar, wettelijke intrest is 5,25%). Daarnaast kan de schuldeiser een redelijke schadevergoeding voor invorderingskosten vorderen, met een vast bedrag van 40 euro. Een hoger bedrag kan gevorderd worden indien overeengekomen (bv. 10% van de vordering) of gerechtvaardigd, naast de rechtsplegingsvergoeding.
#### 4.5.4 Rechtsplegingsvergoeding (RPV)
Dit is een tegemoetkoming in de advocaatskosten van de winnende partij bij gerechtelijke invordering via een advocaat. Het bedrag hangt af van de waarde van de vordering. Voor niet-begrootbare zaken bedraagt deze 1.200 euro geïndexeerd. Een basisbedrag schommelt tussen 150 en 15.000 euro, geïndexeerd. Bij verstekvonnis of niet-betwisting geldt doorgaans het minimumbedrag.
#### 4.5.5 Invordering onbetwiste schuldvorderingen tussen ondernemingen
Voor onbetwiste, vaststaande en opeisbare contractuele schuldvorderingen kan een procedure via een gerechtsdeurwaarder worden gevolgd na een aanmaning. De debiteur heeft 1 maand de tijd om te reageren (betalen, betalingsmodaliteiten vragen, of betwisten). Indien niet betwist, kan de deurwaarder een proces-verbaal van niet-betwisting opmaken, wat leidt tot een uitvoerbare titel.
#### 4.5.6 Invordering schulden van de consument
Bij consumenten gelden strengere regels. Algemene voorwaarden moeten gekend zijn en deel uitmaken van de overeenkomst. Er is recht op een eerste gratis herinnering met een bijkomende betalingstermijn van 14 dagen zonder extra kosten. Binnen deze termijn mogen wettelijk verplichte vermeldingen niet ontbreken.
> **Tip:** De wettelijke grenzen aan schadebedingen en intresten bij consumentenschulden zijn strikt geregeld om de consument te beschermen.
#### 4.5.7 Invordering schulden consument: vervolg
Strikte wettelijke regels en rechten gelden voor consumenten bij invordering door incassobureaus, gerechtsdeurwaarders of advocaten. Er is een verplichte ingebrekestelling met een wachttermijn van 14 dagen vooraleer tot dagvaarding kan worden overgegaan.
---
# Betalingsachterstand bij ondernemingstransacties en invordering van schulden
Dit deel behandelt de wettelijke bepalingen inzake betalingstermijnen, de gevolgen van laattijdige betalingen, de rechtsplegingsvergoeding en specifieke procedures voor de invordering van schulden, zowel tussen ondernemingen als ten aanzien van consumenten.
### 5.1 Betalingsachterstand bij ondernemingstransacties
#### 5.1.1 Toepassingsgebied van de wetgeving
De wetgeving inzake betalingsachterstand is van toepassing op transacties tussen ondernemingen. Dit betekent dat beide partijen handelen in het kader van hun professionele activiteiten. De wet is niet van toepassing op transacties met particulieren of consumenten. Wel kan de wet van toepassing zijn ten aanzien van de overheid bij openbare aanbestedingen. De wet is met name van belang wanneer de schuldeiser geen algemene voorwaarden heeft opgenomen, die vaak de intrest en forfaitaire schadevergoeding bij laattijdige betaling regelen.
#### 5.1.2 Betalingstermijn
Indien er geen specifieke betalingstermijn is overeengekomen tussen ondernemingen, is de betaling verschuldigd binnen 30 dagen na ontvangst van de factuur of na ontvangst van de goederen. Wanneer er een procedure voor aanvaarding of controle van conformiteit is voorzien, begint de betalingstermijn te lopen vanaf de ontvangst van de factuur.
Als er wel een betalingstermijn is overeengekomen, mag deze in principe niet langer zijn dan 60 dagen, tenzij er expliciet een afwijking is overeengekomen die gerechtvaardigd is door de aard van het contract. Voor transacties met de overheid geldt een standaard betalingstermijn van 30 dagen, die kan worden uitgebreid tot maximaal 60 dagen indien dit expliciet is overeengekomen en gerechtvaardigd is.
#### 5.1.3 Gevolgen van laattijdige betaling
Bij laattijdige betaling heeft de schuldeiser automatisch recht op een wettelijke intrest. Deze intrestvoet wordt zesmaandelijks gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en is substantieel verhoogd. Naast deze intrest kan de schuldeiser aanspraak maken op een redelijke schadevergoeding voor de kosten van invordering.
De wet voorziet in een vast bedrag van 40 euro dat automatisch verschuldigd is bij laattijdige betaling. Een hoger bedrag kan gevorderd worden indien dit overeengekomen is of gerechtvaardigd is, naast de rechtsplegingsvergoeding. Ondernemingsrechtbanken kennen in de praktijk doorgaans niet meer toe dan de wettelijke intrestvoet en een forfaitaire schadevergoeding van 10% van het factuurbedrag, zelfs indien de algemene voorwaarden van de schuldeiser hogere percentages voorzien.
#### 5.1.4 Rechtsplegingsvergoeding
De rechtsplegingsvergoeding (RPV) is een tegemoetkoming in de advocaatskosten van de winnende partij wanneer de vordering via een advocaat gerechtelijk wordt ingevorderd. Dit geldt zowel voor geschillen tussen ondernemingen als tussen een onderneming en een particulier.
Het bedrag van de RPV hangt af van de waarde van de vordering. Bij niet begrootbare zaken bedraagt deze een geïndexeerd bedrag. Er wordt een minimum, maximum en basisbedrag voorzien. Doorgaans wordt het basisbedrag toegekend, dat schommelt tussen 150 euro en 15.000 euro, geïndexeerd. Vaak wordt echter het minimumbedrag toegekend, of worden de RPV's gecompenseerd (vallen over en weer weg).
Bij een verstekvonnis of wanneer de vordering niet betwist wordt (bv. aanvraag voor uitstel), kan enkel het minimumbedrag van de RPV worden toegekend. Bij betaling vóór inschrijving op de rol is geen RPV verschuldigd. Bij betaling na inschrijving maar vóór de inleidingszitting bedraagt de RPV een kwart van het basisbedrag.
#### 5.1.5 Invordering onbetwiste schuldvorderingen tussen ondernemingen
Voor onbetwiste, vaststaande en opeisbare contractuele schuldvorderingen tussen ondernemingen kan een specifieke procedure worden gevolgd. De ondernemer-schuldeiser kan via een advocaat aan de debiteur een aanmaning laten betekenen door een gerechtsdeurwaarder. Deze aanmaning moet verplichte vermeldingen bevatten, zoals een duidelijke omschrijving van de verbintenis, de aanmaning om binnen de maand te betalen en de omschrijving van de wijze van betaling.
De debiteur heeft één maand de tijd om te reageren:
* **Betaling of aanvraag betalingsmodaliteiten:** De procedure wordt opgeschort en kan later eventueel verdergezet worden.
* **Betwisting van de vordering:** De procedure eindigt en er moet alsnog gedagvaard worden via de gebruikelijke procedure.
* **Geen reactie:** De gerechtsdeurwaarder stelt een "pv van niet-betwisting" op. Op basis hiervan kan de ondernemer een uitvoerbare titel verkrijgen die de gerechtsdeurwaarder kan uitvoeren middels beslag.
### 5.2 Invordering van schulden van de consument
#### 5.2.1 Wettelijke regels en algemene voorwaarden
Ten aanzien van consumenten kunnen algemene voorwaarden niet zomaar worden toegepast. De schuldeiser moet bewijzen dat de consument deze voorwaarden kende op het moment van contractsluiting en dat ze deel uitmaken van de overeenkomst.
#### 5.2.2 Recht op eerste gratis herinnering
De consument heeft recht op een eerste gratis herinnering met een bijkomende betalingstermijn van 14 dagen. Gedurende deze termijn kunnen geen extra kosten, zoals intresten of schadebedingen, worden aangerekend. De herinnering moet wettelijk verplichte vermeldingen bevatten, waaronder het verschuldigde saldo en het bedrag van het schadebeding dat zal worden aangerekend bij niet-betaling binnen deze bijkomende termijn.
#### 5.2.3 Grenzen aan schadebeding en intresten
Er gelden specifieke grenzen aan schadebedingen opgenomen in overeenkomsten met consumenten:
* Schulden onder de 150,00 euro: maximaal 20,00 euro.
* Schulden tussen 150,01 euro en 500,00 euro: maximaal 30,00 euro plus 10% op de schijf boven de 150,00 euro.
* Schulden boven de 500,01 euro: maximaal 65,00 euro plus 5% op de schijf boven de 500,00 euro, met een maximum van 2.000,00 euro.
Indien er geen schadebeding is opgenomen in de overeenkomst, moet de werkelijke schade worden bewezen. De intresten mogen niet hoger zijn dan de wettelijke intrestvoet die van toepassing is bij betalingsachterstand tussen ondernemingen. Indien er geen intrest is opgenomen in de overeenkomst, geldt de wettelijke intrestvoet.
#### 5.2.4 Strikte regels voor incasso
Er gelden strikte wettelijke regels en rechten voor de consument in geval van invordering van schulden door incassobureaus, gerechtsdeurwaarders of advocaten. Dit omvat een verplichte ingebrekestelling (na de eerste herinnering) met een verplichte wachttermijn van 14 dagen en verplichte vermeldingen alvorens tot dagvaarding mag worden overgegaan.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Economisch recht | Het economisch recht omvat alle rechtsregels die het economisch leven beheersen, wat een veel bredere scope heeft dan het vroegere handelsrecht en zowel nationale als EU-regelgeving omvat. Het richt zich op het brede begrip onderneming in plaats van enkel de koopman of handelaar. |
| Onderneming | Elke natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent, elke rechtspersoon (met uitzondering van bepaalde publieke rechtspersonen), en elke organisatie zonder rechtspersoonlijkheid die winst nastreeft, wordt beschouwd als een onderneming in het kader van het economisch recht. |
| Ondernemingsrecht | Dit is een rechtstak binnen het economisch recht die de regels bepaalt met betrekking tot de oprichting, organisatie en werking van ondernemingen. Het omvat onder meer vennootschapsrecht, insolventiewetgeving en regels voor tussenpersonen. |
| Marktrecht | Marktrecht regelt de gedragsregels voor ondernemingen op de markt, zowel in hun onderlinge verhoudingen (B2B) als ten aanzien van de consument (B2C). Het omvat onderwerpen zoals consumentenkrediet en mededingingsrecht. |
| Burgerlijk recht | Het burgerlijk recht wordt beschouwd als het gemene recht, dat van toepassing is op alle burgers, inclusief ondernemingen, tenzij het economisch recht specifieke afwijkende regels bepaalt. Het blijft echter fundamenteel voor het economisch recht, bijvoorbeeld in het verbintenissenrecht en aansprakelijkheidsrecht. |
| Ondernemingsrechtbank | Dit is de rechtbank die de vroegere Rechtbank van Koophandel heeft vervangen en bevoegd is voor geschillen tussen ondernemingen onderling, alsook voor diverse andere specifieke ondernemingsgerelateerde geschillen, ongeacht de waarde van het geschil. |
| Kort geding | Een verkorte procedure die bij de voorzitter van de ondernemingsrechtbank kan worden gevoerd voor zaken met een spoedeisend karakter, waarbij er nog geen uitspraak wordt gedaan over de grond van de zaak, maar enkel voorlopige maatregelen worden genomen. |
| Stakingbevel | Een gerechtelijk bevel dat de onmiddellijke stopzetting van een ongeoorloofde ondernemingspraktijk oplegt, met verbeurte van een dwangsom per overtreding of per dag vertraging. Dit valt onder de bevoegdheid van de ondernemingsrechtbank. |
| Geschrift | In het nieuwe burgerlijk wetboek wordt een geschrift ruimer gedefinieerd en kan het ook een elektronisch bestand, e-mail of bericht via sociale media omvatten, zolang de authenticiteit en integriteit gewaarborgd zijn. |
| Boekhouding | Elke onderneming is verplicht een boekhouding te voeren die past bij haar aard en omvang. Deze boekhouding dient niet alleen als beleidsinstrument, maar kan ook als bewijsmiddel dienen in geschillen, met specifieke bewijskrachtregels afhankelijk van de partijen. |
| Factuur | Een geschreven stuk opgesteld door de leverancier en bezorgd aan de klant, dat de bevestiging van een schuldvordering wegens levering van goederen of diensten bevat, inclusief specificatie en prijs. Een aanvaarde factuur levert bewijs op tegen de klant. |
| Handelszaak | Een verzameling van goederen, zowel lichamelijke als onlichamelijke, die samengebracht zijn met het doel een onderneming uit te baten. De handelszaak is geen aparte rechtspersoon maar kan deel uitmaken van het privévermogen van de ondernemer of ingebracht worden in een vennootschap. |
| Mededingingsverbod | Een verplichting voor de verkoper van een handelszaak om gedurende een bepaalde periode en in een bepaalde regio geen concurrerende activiteiten uit te oefenen, om het cliënteel van de overgedragen zaak te beschermen. Dit geldt als een vorm van vrijwaring voor eigen daad. |
| Bezitloos pand | Een zakelijk zekerheidsrecht op roerende goederen, waarbij het pand kan worden gevestigd zonder dat de pandgever het bezit van het goed verliest. Dit is cruciaal voor de financiering van ondernemingen, aangezien een handelszaak enkel uitgebaat kan worden indien de eigenaar erover kan beschikken. |
| Rechtsplegingsvergoeding (RPV) | Een tegemoetkoming in de advocaatskosten van de winnende partij in een gerechtelijke procedure, waarvan het bedrag afhankelijk is van de waarde van de vordering en de complexiteit van de zaak. |
| Invordering van schulden van de consument | Specifieke wettelijke regels en consumentenrechten die gelden bij de invordering van schulden door incassobureaus, gerechtsdeurwaarders of advocaten. Hierbij zijn er verplichte herinneringen, wachttermijnen en grenzen aan schadebedingen en rentelasten. |