1VE S2N Moeder en Kind.09092025.pdf
Summary
# De natuurlijke persoon in het recht
Dit onderdeel van het document bespreekt het juridische concept van de natuurlijke persoon, inclusief de definitie, het begin, de identificatie (naam en geslacht) en de woonplaats.
## 1. Begrip natuurlijke persoon
In het recht zijn er twee hoofdtypen van rechtssubjecten: natuurlijke personen en rechtspersonen. Natuurlijke personen zijn alle mensen. Het zijn levende mensen die juridisch bestaan van hun geboorte tot hun overlijden. Een embryo of een lijk wordt niet als een persoon beschouwd, hoewel er wel zaken zijn die een bijzondere rechtsbescherming genieten. De natuurlijke persoon heeft een duidelijk begin en einde, vereist juridische identificatie en kan deelnemen aan het rechtsverkeer, wat bekwaamheid veronderstelt. Het belangrijkste kenmerk van een natuurlijke persoon is een levend lichaam. Een rechtspersoon daarentegen is een fictieve persoon, een organisatie van personen en goederen die een juridisch zelfstandige entiteit vormt, zoals publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen (bv. BV, NV, VZW) [8](#page=8) [9](#page=9).
## 2. Het begin van de natuurlijke persoon
Het begin van de natuurlijke persoon wordt bepaald door de verwekking en de daaropvolgende geboorte.
### 2.1 De verwekking en de rechten van het ongeboren kind
#### 2.1.1 Verwekking
De verwekking is een rechtsfeit dat plaatsvindt bij de innesteling van een embryo in de baarmoeder met het oog op zwangerschap. Juridisch gezien begint de persoonlijkheid pas vanaf de geboorte. Echter, als een kind levend en levensvatbaar wordt geboren, wordt het met terugwerkende kracht vanaf de verwekking als geboren beschouwd, bijvoorbeeld voor het erfrecht. Er bestaat een wettelijk vermoeden dat de verwekking plaatsvond tussen de 300ste en 180ste dag vóór de geboortedag, wat impliceert dat de wet een zwangerschapsduur tussen 180 en 300 dagen vermoedt. Dit vermoeden is weerlegbaar en de wet loopt hierin achter op medische evoluties [12](#page=12).
#### 2.1.2 Erkenning
Erkenning van een kind kan zowel vóór als na de geboorte plaatsvinden. De akte van erkenning vermeldt het kind van een specifiek benoemde moeder en vader. Erkenning heeft als gevolg dat de afstammingsband wordt vastgelegd, wat met name belangrijk is in geval van overlijden van de vader vóór de geboorte van het kind [13](#page=13).
#### 2.1.3 Testamentaire en wettelijke erfopvolging en schenkingen
Een verwekt kind kan erven en begunstigde zijn van schenkingen, mits de afstammingsband is vastgesteld. De voorwaarde hierbij is dat het kind levend en levensvatbaar wordt geboren. Dit is geregeld in artikelen 725 en 906 van het oude Burgerlijk Wetboek [14](#page=14).
#### 2.1.4 Wrongful life-vorderingen
Het kind kan als geboren worden beschouwd vanaf de verwekking (mits levend en levensvatbaar geboren) indien dit in zijn belang is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij het instellen van een vordering in naam van het kind zelf voor aansprakelijkheidsvorderingen met betrekking tot fouten gemaakt tijdens de zwangerschap. Bekende zaken zijn de zaak Peruche (Frankrijk) en Kelly (Nederland). Dit kan echter verregaande gevolgen hebben en is ethisch omstreden, aangezien de vraag wordt gesteld of het feit dat iemand levend is geboren, schadelijk kan zijn voor die persoon. In België is een dergelijke vordering niet mogelijk, zoals bepaald door het Hof van Cassatie in 2014 [15](#page=15).
#### 2.1.5 Recht op leven
Het ongeboren kind wordt een beperkt recht op leven toegekend. In bepaalde gevallen is vruchtafdrijving strafbaar [16](#page=16).
### 2.2 De geboorte – rechten en plichten
De geboorte markeert het begin van de persoonlijkheid in burgerrechtelijke zin, hoewel dit niet de enige voorwaarde is.
#### 2.2.1 Burgerrechterlijk
De geboorte wordt beschouwd als het begin van de persoonlijkheid. Het begrip "geboorte" verwijst hier naar de bevalling. Enkel de geboorte is echter niet voldoende om als persoon erkend te worden. Bijkomende voorwaarden zijn dat het kind levend en levensvatbaar wordt geboren. De voorwaarde van levensvatbaarheid wordt tegenwoordig als achterhaald beschouwd gezien de huidige stand van de geneeskunde [18](#page=18).
#### 2.2.2 Strafrechterlijk
Het begrip "persoon" in het strafrecht verschilt van het begrip in het burgerlijk recht. Het strafrecht beschermt een ongeboren wezen als persoon vanaf het begin van de bevalling, terwijl het burgerlijk recht een bescherming biedt vanaf een levend en levensvatbaar geboren wezen [19](#page=19).
#### 2.2.3 Administratieve verplichtingen
Er zijn twee belangrijke administratieve verplichtingen na de geboorte: kennisgeving en aangifte.
##### 2.2.3.1 Kennisgeving
De kennisgeving is een administratieve verplichting die uiterlijk op de eerste werkdag na de bevalling moet gebeuren. Deze plicht rust op personen die beroepshalve bij de geboorte betrokken waren. Bij een bevalling in een ziekenhuis is dit de leiding of afgevaardigde van de inrichting. Bij een bevalling buiten een ziekenhuis zijn dit de geneesheer, de vroedvrouw, andere aanwezigen, of de persoon in wiens huis de bevalling plaatsvond. Er zijn geen specifieke vormvereisten voor de kennisgeving. Sancties voor het niet-nakomen hiervan kunnen burgerrechtelijk en strafrechtelijk zijn. De kennisgeving is niet te verwarren met de aangifte [20](#page=20).
##### 2.2.3.2 Aangifte
De aangifte van de geboorte moet binnen 15 dagen na de geboorte gebeuren. Bij een bevalling in een ziekenhuis wordt dit gedaan door de vader en/of moeder, of bij ontstentenis door de verantwoordelijke van de inrichting. Bij een bevalling buiten een ziekenhuis wordt de aangifte gedaan door de vader en/of moeder, of bij ontstentenis door de arts, vroedvrouw, aanwezigen, of de persoon in wiens huis de bevalling plaatsvond. Indien er geen aangifte wordt gedaan, verwittigt de ambtenaar van burgerlijke stand de kennisgever, die vervolgens binnen drie dagen aangifte moet doen. De aangifte vereist de verklaring van een door de ambtenaar van burgerlijke stand toegelaten geneesheer of vroedvrouw (geboorteverklaring). Bij gebrek hieraan moet de ambtenaar ter plaatse gaan. De sancties voor het niet aangeven zijn zowel burgerrechtelijk als strafrechtelijk [21](#page=21).
#### 2.2.4 Verplichtingen bij een doodgeboren kind
Bij een doodgeboren kind gelden specifieke regels, afhankelijk van de zwangerschapsduur.
* **Kind geboren tussen de 140ste en 179ste dag na bevruchting:** De ouders kunnen kiezen voor een aangifte en de opmaak van een akte van een levenloos kind. De ouders kunnen een voornaam geven en het kind laten begraven of cremeren [22](#page=22).
* **Kind geboren na 180 dagen zwangerschap:** De aangifte is verplicht. Deze aangifte gebeurt door de ouders of de begrafenisondernemer. De toekenning van een voornaam en familienaam is niet verplicht, maar beide ouders kunnen wel vermeld worden. Er is een verplichting tot begraving of crematie [23](#page=23).
* **Kind leefde, maar overleed voor de aangifte van geboorte:** In dit geval wordt zowel een geboorteakte als een overlijdensakte opgemaakt [24](#page=24).
## 3. Identificatie van de natuurlijke persoon
De identificatie van een natuurlijke persoon gebeurt aan de hand van naam, geslacht en woonplaats.
### 3.1 Naam
#### 3.1.1 Voornaam
De voornaam dient om personen van elkaar te onderscheiden en helpt bij de identificatie binnen een groep met dezelfde familienaam. De voornaam is verplicht in de geboorteakte en wordt gekozen door de ouders of de burgerlijke stand. De keuze is vrij, zolang deze geen schade of verwarring veroorzaakt. Er moet minimaal één voornaam zijn. Een wijziging van de voornaam is mogelijk via een administratieve procedure bij de gemeente. Sinds de transgenderwet is een voornaamswijziging een administratieve aangelegenheid [27](#page=27) [30](#page=30).
#### 3.1.2 Familienaam
De familienaam duidt op het lidmaatschap van een familie en is verplicht in de geboorteakte. Historisch gezien, van de 13e eeuw tot 2013, gold dat de familienaam van de moeder werd toegekend als vaderlijke afstamming niet vaststond, en de familienaam van de vader wanneer deze wel vaststond [28](#page=28).
Op 19 juli 2013 voerde de regering een naamkeuzerecht in, mede onder Europese druk. In Nederland kon men kiezen voor de naam van de vader of moeder, waarbij bij geen akkoord de naam van de vader werd gebruikt. In België, vanaf 19 juli 2013, konden ouders vrij kiezen voor de naam van de moeder, de naam van de vader, of beide. Tot 31 december 2016 gold bij geen akkoord de naam van de vader [28](#page=28).
Een arrest van het Arbitragehof op 16 januari 2016 achtte de toenmalige vangnetbepaling (de facto het vetorecht van de vader) ongrondwettelijk. Vanaf 1 januari 2017 werd een nieuwe vangnetbepaling ingevoerd: de naam van de vader en de naam van de moeder in alfabetische volgorde [29](#page=29).
Bij gewone en volle adoptie geldt een naamkeuze zoals bij geboorte. Fouten in de geboorteakte kunnen worden gecorrigeerd via een administratieve of gerechtelijke procedure. De naamwet van 8 mei 2014 vereist een gemotiveerd verzoek aan de minister van Justitie en publicatie in het Belgisch Staatsblad [30](#page=30).
De nieuwe naamwet van 7 januari 2024 stelt dat meerderjarigen of ontvoogde minderjarigen eenmalig bij de ambtenaar van de burgerlijke stand een verklaring van naamsverandering kunnen doen (enkele naam vader/moeder of dubbele naam ouders/ouder-adoptant). Het kind ouder dan 12 jaar moet hiermee akkoord gaan [30](#page=30).
### 3.2 Geslacht
#### 3.2.1 Principe en toekenning
Het recht erkent twee geslachten, en elke persoon heeft één van beide. Het geslacht staat vast bij de geboorte en is in beginsel onveranderlijk. De toekenning gebeurt via de vermelding in de geboorteakte, gebaseerd op de verklaring van een geneesheer of vroedkundige. In België wordt het morfologisch genitaal criterium gehanteerd. Bij twijfel wordt het geslacht uiterlijk na drie maanden vastgelegd [32](#page=32).
#### 3.2.2 Wijziging
Er zijn twee uitzonderingen op de onveranderlijkheid van het geslacht: de procedure voor wijziging van geslacht bij genderdysforie, en de procedure voor verbetering van de akte burgerlijke stand bij intersekscondities (art. 1383-1385 Gerechtelijk Wetboek) [33](#page=33).
#### 3.2.3 Nieuwe transgenderwet van 25 juni 2017
De wet van 25 juni 2017, die in werking is getreden op 1 januari 2018, heeft de voorwaarden voor de wijziging van geslacht versoepeld. Deze wet geldt voor elke Belg en elke in bevolkingsregisters ingeschreven vreemdeling (ook minderjarigen) [34](#page=34).
De procedure bestaat uit twee fasen:
1. **De aangifte:** De transgender persoon doet een verklaring bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, die een ontvangstbewijs levert en informatie verstrekt [35](#page=35).
2. **De opmaak van de akte:** De aanvrager verschijnt een tweede maal ter bevestiging, ten vroegste 3 maanden en ten laatste 6 maanden na de aangifte. De ambtenaar ontvangt een nieuwe verklaring die de eerste bevestigt, waarmee het onherroepelijke karakter van de wijziging van registratie en de juridische gevolgen ervan worden erkend. Er wordt een akte van registratie opgemaakt [35](#page=35).
De gevolgen van deze procedure zijn:
* Het nieuwe geslacht wordt vermeld in de geboorteakte [36](#page=36).
* Het nieuwe geslacht gaat in vanaf de inschrijving in de registers van de burgerlijke stand [36](#page=36).
* De aanvrager ontvangt een nieuwe identiteitskaart met het nieuwe geslacht [36](#page=36).
* De ouderlijke verhoudingen blijven ongewijzigd [36](#page=36).
* De aanpassing van de geslachtsregistratie is in principe onherroepelijk [36](#page=36).
* Een voornaamswijziging kan tegen een voordeeltarief worden aangevraagd [36](#page=36).
Vanaf april 2025 kunnen non-binaire personen vragen om geen geslacht te vermelden op hun identiteitskaart [36](#page=36).
**Minderjarigen:**
Vanaf 12 jaar kunnen minderjarigen met toestemming van hun ouders hun voornaam wijzigen naar een naam die beter aansluit bij hun genderidentiteit. Vanaf 16 jaar kunnen zij met toestemming van hun ouders hun genderidentiteit laten aanpassen in de geboorteakte. Hiervoor is een verklaring van een kinder- of jeugdpsychiater vereist die de vrije en bewuste keuze van de minderjarige bevestigt [37](#page=37).
**Betwistingen en aanpassing wet:**
Er werden direct twee vernietigingsberoepen ingediend bij het Grondwettelijk Hof: één tegen het principieel onherroepelijke karakter van de aanpassing van de geslachtsregistratie (dat genderfluïditeit miskent), en één tegen de verplichting om een geslacht te vermelden in officiële documenten (dat mensen die zich in geen van beide geslachten kunnen vinden, miskent). Het Hof heeft beide beroepen gegrond verklaard in arresten van 19 juni 2019, wat leidde tot een aanpassing van de wet [38](#page=38).
### 3.3 Woonplaats
#### 3.3.1 Definitie
De woonplaats, of het domicilie, wordt gedefinieerd als de plaats waar een natuurlijke persoon bereikbaar is voor de overheid en andere rechtssubjecten. Het is de plaats waar rechten en plichten worden uitgeoefend en waar men ingeschreven staat in de bevolkingsregisters. De woonplaats is niet hetzelfde als de verblijfplaats, wat de plaats is waar men werkelijk aanwezig is [40](#page=40).
---
# De minderjarige en zijn rechten
Dit hoofdstuk behandelt de juridische status van minderjarigen, hun bekwaamheid, rechten, plichten en specifieke wetgevingen die op hen van toepassing zijn, zoals het Verdrag inzake de Rechten van het Kind en regelgeving rond jeugdbescherming en jeugdsanctierecht [41](#page=41) [4](#page=4).
### 2.1 De bekwaamheid van de minderjarige
#### 2.1.1 Begrippen van bekwaamheid
Er zijn drie soorten bekwaamheden te onderscheiden:
* **Rechtsbekwaamheid:** De mogelijkheid om rechten en plichten te hebben [43](#page=43).
* **Handelingsbekwaamheid:** Het mogen uitoefenen van rechten en plichten. Dit is een juridische beslissing, genomen door de wetgever of een rechter [43](#page=43).
* **Wilsbekwaamheid:** Het kunnen uitoefenen van rechten en plichten. Dit is een medische beslissing. Bepaalde situaties, zoals coma, dementie, een ongeval of drugsgebruik, kunnen leiden tot wilsonbekwaamheid [43](#page=43).
#### 2.1.2 Minderjarige en handelingsbekwaamheid
Personen onder de 18 jaar zijn handelingsonbekwaam, tenzij ze ontvoogd zijn. Zij worden vertegenwoordigd bij rechtshandelingen [44](#page=44).
* **Bij twee ouders:** Bij gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag wordt de instemming van de andere ouder vermoed wanneer één ouder optreedt. Bij exclusieve uitoefening van het ouderlijk gezag beslist enkel deze ouder [44](#page=44).
* **Bij één ouder:** Enkel deze ouder beslist [44](#page=44).
* **Bij geen ouders meer:** De voogdij valt open, waarbij een voogd en eventueel een toeziende voogd worden aangesteld [44](#page=44).
##### 2.1.2.1 Uitzonderingen op de handelingsonbekwaamheid
Er zijn enkele uitzonderingen waarbij minderjarigen wel zelf handelingen mogen verrichten:
* **Dagelijkse zaken:** Handelingen zoals de aankoop van snoep of boeken zijn toegestaan vanaf 12 jaar [45](#page=45).
* **Hoorrecht in de rechtbank:** Vanaf 12 jaar hebben minderjarigen hoorrecht in de rechtbank [45](#page=45).
* **Dubbele toestemmingsvereiste orgaantransplantatiewet:** Vanaf 16 jaar is er een dubbele toestemmingsvereiste voor orgaantransplantaties [45](#page=45).
* **Vanaf 16 jaar:** Minderjarigen vanaf 16 jaar mogen zelfstandig een arbeidsovereenkomst sluiten en een testament opstellen [45](#page=45).
#### 2.1.3 Minderjarigen en hun goederen
De ouders of voogd vertegenwoordigen de minderjarige wat betreft zijn goederen [46](#page=46).
* **Recht van beschikking:** De ouders hebben geen recht van beschikking over de goederen van de minderjarige. Er mogen geen wijzigingen in het vermogen worden aangebracht zonder bijzondere machtigingen van de vrederechter [46](#page=46).
* **Recht van beheer:** De ouders hebben het recht van beheer over de goederen van de minderjarige. Zij zijn aansprakelijk voor hun beheer. De rechtbank kan beschermende maatregelen nemen [46](#page=46).
* **Recht van genot:** De ouders hebben het recht van genot op de opbrengsten van gelden van de minderjarige, maar niet op loon of bepaalde schenkingen [46](#page=46).
### 2.2 Rechten en plichten van de minderjarige
#### 2.2.1 Ouderlijk gezag en de rechten/plichten van ouders en minderjarige
Ouderlijk gezag omvat verplichtingen van de ouders ten aanzien van de minderjarige, die gelden als rechten van de minderjarige. Dit betreft onder andere [48](#page=48):
* Huisvesting [48](#page=48).
* Levensonderhoud [48](#page=48).
* Opvoeding [48](#page=48).
* Opleiding [48](#page=48).
* Respect [48](#page=48).
* Toezicht [48](#page=48).
##### 2.2.1.1 Aansprakelijkheid van ouders
* Voor minderjarigen jonger dan 16 jaar geldt een onweerlegbaar vermoeden van foutloze aansprakelijkheid van de ouders [48](#page=48).
* Voor minderjarigen van 16 jaar en ouder geldt een weerlegbaar vermoeden. Dit betekent dat de ouders tegenbewijs kunnen leveren dat de fout niet aan hen te wijten is [48](#page=48).
De ouders hebben ook rechten ten aanzien van de minderjarige, die gelden als verplichtingen voor de minderjarige [48](#page=48):
* Recht op respect [48](#page=48).
* Recht op omgang [48](#page=48).
* Recht van opvoeding [48](#page=48).
#### 2.2.2 Zelfbeschikkingsrecht en de minderjarige
Het zelfbeschikkingsrecht houdt in dat ieder vrij beslist wat hij met zijn lichaam doet. Medische behandelingen vereisen de toestemming van de patiënt. Bij minderjarigen beslissen de ouders krachtens de Wet patiëntenrechten, maar de minderjarige moet betrokken worden. Een "mature minderjarige" met voldoende onderscheidingsvermogen kan zelf beslissen, wat door een arts beoordeeld wordt. Dit wordt ook wel de "mondige minderjarige" genoemd [49](#page=49).
### 2.3 De minderjarige en de WRP (Wet betreffende de Rechten van de Patiënt)
De WRP regelt de vertegenwoordiging van de patiënt, met name voor handelingsonbekwamen zoals minderjarigen. Hun rechten worden uitgeoefend door de ouders of voogd [50](#page=50).
#### 2.3.1 Rechten van de minderjarige patiënt
Minderjarigen hebben recht op:
* Vrije keuze van de beroepsbeoefenaar [50](#page=50).
* Informatie [50](#page=50).
* Geïnformeerde toestemming [50](#page=50).
* Inzage in het patiëntendossier [50](#page=50).
* Het neerleggen van een klacht [50](#page=50).
#### 2.3.2 Beperkingen aan de rechten van ouders
De beroepsbeoefenaar mag afwijken van de beslissing van de ouders indien deze een ernstige bedreiging impliceert voor het leven of de gezondheid van de minderjarige. Wettelijke beperkingen, zoals verplichte inentingen, gelden ook. Er is geen recht op inzage in het patiëntendossier bij een vermoeden van kindermishandeling [50](#page=50).
#### 2.3.3 Mondige minderjarige en de WRP
Minderjarigen worden betrokken bij beslissingen afhankelijk van hun leeftijd en maturiteit. Een "mature minderjarige" (mondige minderjarige) die redelijke belangen kan beoordelen, oefent zelf de patiëntenrechten uit [51](#page=51).
* **Belangrijk:** Er is géén dubbele toestemmingsvereiste zoals bij de orgaantransplantatiewet [51](#page=51).
* De beroepsbeoefenaar moet wel toestemming van de ouders vragen bij zware en riskante ingrepen, gezien de zwakke financiële positie van de minderjarige [51](#page=51).
* Het beroepsgeheim geldt ook tegenover de ouders bij een mondige minderjarige [51](#page=51).
### 2.4 De minderjarige en jeugdbescherming
Minderjarigen zijn rechtsbekwaam en procesbekwaam voor procedures inzake het Decreet Bijzondere Jeugdzorg en jeugdsanctierecht [52](#page=52).
#### 2.4.1 Verontrustende opvoedingssituatie (VOS)
Een verontrustende opvoedingssituatie (VOS) kan leiden tot hulpverlening. Diverse diensten kunnen hierbij betrokken zijn, waaronder eerstelijnsdiensten zoals JAC, CAW en CLB, en diensten voor geestelijke gezondheidszorg. Het Decreet Integrale Jeugdzorg (01/03/2014) regelt dit [53](#page=53).
* **Gemandateerde voorzieningen:** Deze voorzieningen bieden hulp op basis van een maatschappelijke noodzaak [53](#page=53).
* **Ondersteuningscentra Jeugdhulp (OCJ):** Deze centra zijn de toegangspoort tot niet-rechtstreeks toegankelijke hulp en de enigen die het Parket kunnen vatten [53](#page=53).
* **Vertrouwenscentra kindermishandeling (VK):** Deze centra zorgen voor vrijwillige hulpverlening [53](#page=53).
* **Jeugdrechtbank:** Dit orgaan komt tussen bij gedwongen of gerechtelijke jeugdbescherming [53](#page=53).
#### 2.4.2 Maatregelen bij VOS
Verschillende maatregelen kunnen getroffen worden bij een verontrustende opvoedingssituatie:
* Pedagogische richtlijnen verstrekken aan ouders [54](#page=54).
* Begeleiding van de jongere en het gezin door een consulent van de sociale dienst bij de jeugdrechtbank (maximaal 1 jaar) [54](#page=54).
* Thuisbegeleidingsdienst inschakelen voor begeleiding van de jongere en het gezin (maximaal 1 jaar) [54](#page=54).
* De jongere toevertrouwen aan een opvoedkundig project, eventueel samen met de ouders (maximaal 6 maanden) [54](#page=54).
* De jongere toevertrouwen aan een semi-residentiële voorziening, zoals een dagcentrum (maximaal 1 jaar, verlengbaar) [54](#page=54).
* Een 17-jarige met voldoende inkomen zelfstandig laten wonen onder begeleiding van een dienst begeleid zelfstandig wonen [54](#page=54).
* Een 17-jarige die onder permanent toezicht woont op kamers [54](#page=54).
### 2.5 De minderjarige en jeugdsanctierecht
Dit onderdeel behandelt wat er gebeurt wanneer een minderjarige een als misdrijf omschreven feit pleegt. Het Vlaams Decreet van 15 februari 2019 regelt dit, met interventies op niveau van het parket, de jeugdrechter en de jeugdrechtbank [55](#page=55).
#### 2.5.1 Doelstellingen van het jeugdsanctierecht
De uitgangspunten van het jeugdsanctierecht zijn:
1. Verantwoordelijk stellen van de jongere [56](#page=56).
2. Bieden van internationale en nationale rechtswaarborgen [56](#page=56).
3. Herstelgerichte en constructieve reacties [56](#page=56).
4. Afstemming met de jeugdhulp [56](#page=56).
5. Gesloten opvang als uitzondering [56](#page=56).
6. Evidence-based werken [56](#page=56).
### 2.6 De minderjarige en het IVRK (Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind)
Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, dat in België van kracht is sinds 15 januari 1992, geldt voor alle personen onder de 18 jaar. Het streeft naar responsabilisering van staten. De kernprincipes zijn "Provision, Protection, Participation" (P3). In Vlaanderen zijn het kinderrechtencommissariaat en de kinderrechtencommissaris actief in het monitoren van dit verdrag [57](#page=57).
---
# Zwangerschapsafbreking en zorg voor het zieke kind
Dit gedeelte behandelt de wettelijke aspecten van zwangerschapsafbreking, de voorwaarden en registratie, alsook het Handvest voor het Zieke Kind dat de rechten van kinderen in het ziekenhuis garandeert.
### 3.1 Zwangerschapsafbreking
#### 3.1.1 Wettelijke basis
De wettelijke basis voor zwangerschapsafbreking (abortus) is oorspronkelijk te vinden in de artikelen 348-352 van het Strafwetboek (SWB). Op 15 oktober 2018 zijn de artikelen 350 tot en met 352 uit het oude Strafwetboek gehaald, waardoor abortus niet langer als een misdrijf wordt beschouwd, maar als een recht. Desondanks blijven de voorwaarden en sancties bij niet-naleving ervan onveranderd. De kernprincipes omvatten het afwegen van het zelfbeschikkingsrecht en de fysieke integriteit van de vrouw. Het oorspronkelijke uitgangspunt was dat zwangerschapsafbreking strafbaar was (art. 350-351 oud SW). Voorwaarde is dat zowel de vrouw als de uitvoerder toestemming geven; anders is het wel strafbaar [59](#page=59).
#### 3.1.2 Voorwaarden voor abortus
Er zijn specifieke voorwaarden waaraan voldaan moet worden voor een zwangerschapsafbreking. Deze voorwaarden betreffen de vrouw, de arts en de uitvoering van de ingreep [60](#page=60).
* **Voor de vrouw:**
* Ze dient zwanger te zijn [60](#page=60).
* Er moet sprake zijn van een noodsituatie, die ruim wordt geïnterpreteerd [60](#page=60).
* Ze moet een schriftelijk verzoek indienen bij de arts op de dag van de ingreep [60](#page=60).
* De ingreep mag niet plaatsvinden voor zes dagen na de eerste raadpleging [60](#page=60).
* De zwangerschap mag niet meer dan 12 weken gevorderd zijn op het moment van de bevruchting [60](#page=60).
* **Voor de arts:**
* De arts moet de noodsituatie beoordelen [60](#page=60).
* De arts moet de "vaste" wil van de vrouw nagaan [60](#page=60).
* De arts moet de vrouw inlichten over de risico's en informatie geven over anticonceptie [60](#page=60).
* De beoordeling van de noodsituatie is een artsenverantwoordelijkheid [60](#page=60).
* **Voor de uitvoering:**
* De ingreep moet worden uitgevoerd in medisch verantwoorde omstandigheden [60](#page=60).
* Dit dient te gebeuren in een instelling voor gezondheidszorg [60](#page=60).
* Er moet een voorlichtingsdienst aanwezig zijn in de instelling [60](#page=60).
#### 3.1.3 Voorwaarden zwangerschapsonderbreking na 12 weken
Voor zwangerschapsafbrekingen die na de 12e week van de zwangerschap plaatsvinden, gelden dezelfde voorwaarden als hierboven beschreven, met de volgende bijkomende vereisten [60](#page=60):
* Er moet sprake zijn van ernstig gevaar voor de gezondheid van de vrouw [60](#page=60).
* Of er moet sprake zijn van een uiterst zware ongeneeslijke ziekte bij het kind [60](#page=60).
* Er is een schriftelijk advies van een tweede arts vereist [60](#page=60).
#### 3.1.4 Gewetensbezwaren en registratie
* **Gewetensbezwaren:** Artsen, verpleegkundigen en paramedici zijn niet verplicht om mee te werken aan zwangerschapsafbrekingen als zij hier gewetensbezwaren tegen hebben. Wel geldt er een meldingsplicht bij het eerste consult [61](#page=61).
* **Registratie:** De arts die de zwangerschapsafbreking uitvoert, is verplicht om een registratiedocument op te stellen en dit binnen vier maanden na de uitvoering aan de evaluatiecommissie te bezorgen [61](#page=61).
### 3.2 Handvest voor het zieke kind
#### 3.2.1 Wettelijke basis
Het Handvest voor het Zieke Kind is gebaseerd op het EACH Charter (European Association for Children in Hospital). Dit charter op zijn beurt is gebaseerd op het IVRK (Internationaal Verdrag voor de rechten van het Kind), dat in 1998 door België werd erkend [63](#page=63).
#### 3.2.2 Inhoud van het handvest
Het Handvest voor het Zieke Kind garandeert de rechten van kinderen die in het ziekenhuis worden opgenomen. De belangrijkste punten zijn (#page=64, page=65, page=66, page=67) [64](#page=64) [65](#page=65) [66](#page=66) [67](#page=67):
1. **Beperking van ziekenhuisopname:** Kinderen worden niet opgenomen in het ziekenhuis indien de zorg ook thuis, in dagbehandeling of poliklinisch kan worden verleend [64](#page=64).
2. **Recht op aanwezigheid van ouders/verzorgers:** Kinderen hebben het recht om hun ouders of verzorgers altijd bij zich te hebben in het ziekenhuis [64](#page=64).
3. **Accommodatie voor ouders:** Ouders wordt accommodatie en de mogelijkheid tot overnachting aangeboden met een minimum aan kosten [64](#page=64).
4. **Recht op informatie:** Kinderen en ouders hebben recht op informatie. De informatie voor kinderen dient aangepast te zijn aan hun leeftijd [65](#page=65).
5. **Geïnformeerde toestemming en bescherming:** Kinderen en ouders hebben recht op alle informatie om geïnformeerde toestemming te kunnen geven. Kinderen worden beschermd tegen oneigenlijk gebruik van persoonlijke gegevens en nutteloze behandelingen [65](#page=65).
6. **Verpleging en bezoek:** Kinderen worden niet samen met volwassenen verpleegd en hebben recht op bezoek [66](#page=66).
7. **Recht op spel en onderwijs:** Kinderen hebben recht op spel en onderwijs [66](#page=66).
8. **Recht op gespecialiseerd personeel:** Kinderen hebben recht op verzorging door bijzonder daartoe opgeleid personeel [66](#page=66).
9. **Recht op continuïteit van zorg:** Kinderen hebben recht op continuïteit in de verzorging [67](#page=67).
10. **Recht op tact, begrip en privacy:** Kinderen hebben recht op tact, begrip en respect voor hun privacy [67](#page=67).
---
# Zorgprogramma's in de pediatrie
Dit hoofdstuk behandelt de wettelijke kaders en normen voor zorgprogramma's in de pediatrie, met specifieke aandacht voor koninklijke besluiten die de erkenningsnormen vaststellen [5](#page=5) [68](#page=68) [69](#page=69).
### 4.1 Wettelijke basis en erkenningsnormen
#### 4.1.1 Koninklijk besluit van 2 april 2014
Het koninklijk besluit van 2 april 2014, gepubliceerd op 18 april 2014, stelde de erkenningsnormen vast voor zorgprogramma's voor kinderen. Dit besluit introduceerde een onderscheid tussen verschillende niveaus van zorgprogramma's [69](#page=69):
* **Basis zorgprogramma**
* **Gespecialiseerd zorgprogramma**
* **Tertiair zorgprogramma** [69](#page=69).
Het besluit maakte ook melding van "E-bedden" [69](#page=69).
#### 4.1.2 Vernietiging en wijziging
Het koninklijk besluit van 2 april 2014 werd vernietigd door een arrest van de Raad van State op 8 december 2016 [69](#page=69).
Er is een Koninklijk besluit opgesteld op 29 mei 2024, dat het koninklijk besluit van 2 april 2014 wijzigt. Dit wijzigingsbesluit is ter advies voorgelegd aan de Raad van State [69](#page=69).
> **Tip:** Het is cruciaal om op de hoogte te zijn van de wijzigingen en de status van deze koninklijke besluiten, aangezien deze de fundering vormen voor de erkenning van pediatrische zorgprogramma's. De vernietiging en daaropvolgende wijziging duiden op een evoluerend wettelijk kader.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Natuurlijke persoon | Een mens van bij de geboorte tot bij het overlijden, die juridische persoonlijkheid bezit en deel kan nemen aan het rechtsverkeer. Een embryo of lijk wordt niet als natuurlijke persoon beschouwd, hoewel er speciale rechtsbescherming kan zijn. |
| Rechtspersoon | Een fictieve entiteit, zoals een organisatie van personen en goederen, die juridisch zelfstandig is en deel kan nemen aan het rechtsverkeer. Dit omvat publiekrechtelijke en privaatrechtelijke entiteiten zoals BV's en NV's. |
| Rechtsfeit | Een gebeurtenis of handeling die rechtsgevolgen teweegbrengt, zoals een geboorte, een huwelijk of een contract. In de context van de verwekking wordt dit gezien als het begin van een proces met mogelijke juridische consequenties. |
| Innesteling | Het proces waarbij een embryo zich hecht aan de wand van de baarmoeder, wat essentieel is voor het ontstaan van een zwangerschap. Juridisch gezien is dit niet het begin van de persoonlijkheid, maar wel een voorwaarde voor zwangerschap. |
| Erkenning | Een juridische handeling waarbij een persoon (meestal de vader) zijn vaderschap erkent, wat leidt tot het vastleggen van een afstammingsband. Dit kan zowel voor als na de geboorte plaatsvinden en heeft gevolgen voor onder andere het erfrecht. |
| Testamentaire erfopvolging | De overgang van nalatenschap van een overledene naar de erfgenamen zoals bepaald in een testament. Een verwekt kind kan erfgenaam zijn indien het levend en levensvatbaar geboren wordt en de afstammingsband is vastgesteld. |
| Schenking | Een rechtshandeling waarbij een schenker een goed om niet overdraagt aan een begiftigde. Een verwekt kind kan begunstigde zijn van een schenking onder dezelfde voorwaarden als bij erfopvolging. |
| Wrongful life-vordering | Een juridische claim ingesteld door een persoon die stelt geschaad te zijn door het feit dat hij of zij geboren is, vaak als gevolg van medische fouten tijdens de zwangerschap. In België is deze vordering niet mogelijk. |
| Geboorte | Het moment waarop een kind levend en levensvatbaar ter wereld komt. Dit markeert het begin van de juridische persoonlijkheid in het burgerlijk recht en brengt rechten en plichten met zich mee voor het kind en de ouders. |
| Burgerrechtelijk | Betrekking hebbend op de rechten en plichten van burgers onderling en ten opzichte van de overheid, zoals vastgelegd in het burgerlijk wetboek. Dit omvat zaken als personenrecht, familierecht en erfrecht. |
| Strafrechtelijk | Betrekking hebbend op de wetgeving die strafbare feiten omschrijft en de daarop staande straffen. Het strafrecht beschermt het ongeboren wezen als persoon vanaf het begin van de bevalling. |
| Administratieve verplichtingen | Verplichtingen die voortvloeien uit overheidsvoorschriften en die betrekking hebben op registratie en officiële procedures, zoals de kennisgeving en aangifte van een geboorte. |
| Doodgeboren kind | Een kind dat geboren wordt zonder tekenen van leven. Er zijn specifieke wettelijke verplichtingen omtrent de aangifte en begraving of crematie van een doodgeboren kind, afhankelijk van de duur van de zwangerschap. |
| Naam | Een juridisch element dat dient ter identificatie van een persoon, bestaande uit een voornaam en een familienaam. De toekenning en wijziging van namen is wettelijk geregeld. |
| Geslacht | Het biologische of wettelijk erkende geslacht van een persoon. De toekenning gebeurt bij de geboorte, maar wijziging is mogelijk onder bepaalde wettelijke procedures, zoals vastgelegd in de transgenderwet. |
| Woonplaats (domicilie) | De plaats waar een natuurlijk persoon bereikbaar is voor de overheid en andere rechtssubjecten, en waar rechten en plichten worden uitgeoefend. Dit is tevens de plaats van inschrijving in de bevolkingsregisters. |
| Bekwaamheid | De juridische mogelijkheid om rechten en plichten te hebben (rechtsbekwaamheid), uit te oefenen (handelingsbekwaamheid) of te begrijpen (wilsbekwaamheid). Minderjarigen zijn over het algemeen handelingsonbekwaam, tenzij ontvoogd. |
| Rechtsbekwaamheid | De mogelijkheid om rechten en plichten te bezitten. Elk mens is vanaf de geboorte rechtsbekwaam. |
| Handelingsbekwaamheid | De juridische bekwaamheid om zelfstandig rechtshandelingen te verrichten en de eigen rechten en plichten uit te oefenen. Minderjarigen zijn in principe handelingsonbekwaam en worden vertegenwoordigd. |
| Wilsbekwaamheid | De medische en psychologische bekwaamheid om een weloverwogen beslissing te nemen en de gevolgen daarvan te begrijpen. Dit kan beïnvloed worden door bijvoorbeeld coma, dementie of drugsgebruik. |
| Ouderlijk gezag | Het geheel van rechten en plichten dat ouders hebben ten aanzien van hun minderjarige kinderen, waaronder huisvesting, levensonderhoud, opvoeding en toezicht. |
| Zelfbeschikkingsrecht | Het principe dat ieder individu vrij is om beslissingen te nemen over zijn eigen lichaam en leven. Bij minderjarigen wordt dit recht in medische context afgewogen tegen de ouderlijke rechten en de maturiteit van het kind. |
| WRP (Wet Patiëntenrechten) | Wetgeving die de rechten van patiënten regelt, inclusief het recht op informatie, geïnformeerde toestemming en inzage in het patiëntendossier. Voor minderjarigen worden deze rechten in principe uitgeoefend door de ouders, maar de maturiteit van het kind speelt een rol. |
| Jeugdbescherming | Maatregelen en procedures gericht op de bescherming van minderjarigen die opgroeien in verontrustende opvoedingssituaties of slachtoffer zijn van mishandeling. Dit kan leiden tot tussenkomst van de jeugdrechter. |
| Jeugdsanctierecht | Wetgeving die van toepassing is wanneer een minderjarige een als misdrijf omschreven feit pleegt. Het richt zich op de verantwoordelijkheid van de jongere, rechtswaarborgen en herstelgerichte reacties. |
| IVRK (Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind) | Een verdrag dat de rechten van alle kinderen onder de 18 jaar beschermt en de verantwoordelijkheid van staten om deze rechten te waarborgen. Het principe van Provision-Protection-Participation (P3) is hierin centraal. |
| Zwangerschapsafbreking | De wettelijk geregelde beëindiging van een zwangerschap. Vanaf 15 oktober 2018 is abortus in België geen misdrijf meer, maar een recht, mits voldaan wordt aan specifieke voorwaarden. |
| Handvest voor het zieke kind | Een document dat de rechten van kinderen in het ziekenhuis vastlegt, zoals het recht om hun ouders bij zich te hebben, recht op informatie en recht op spel en onderwijs. Het is gebaseerd op het IVRK. |
| Zorgprogramma pediatrie | Een gestructureerd beleid en aanbod van zorg gericht op kinderen, vastgelegd in koninklijke besluiten die erkenningsnormen bevatten voor verschillende niveaus van zorgprogramma's. |