lesnotities europese instellingen (1).docx
Summary
# Historisch overzicht van de Europese integratie
Dit onderwerp biedt een gedetailleerd historisch overzicht van de Europese integratie, van de nasleep van de Tweede Wereldoorlog tot de huidige Europese Unie, met aandacht voor de oprichting van sleutelorganisaties en verdragen.
## 1. Historisch overzicht van de Europese integratie
### 1.1 Wat is de EU? Enkele basisbegrippen
Een internationale organisatie wordt opgericht door staten met een gemeenschappelijk doel, vastgelegd in een bindend verdrag. Om continuïteit te garanderen, zijn er organen met specifieke taken. Deze organisaties bezitten internationale rechtspersoonlijkheid, wat betekent dat ze zelfstandig kunnen handelen, los van de lidstaten.
#### 1.1.1 Supranationale en intergouvernementele organisaties
* **Supranationale organisaties:** Hierbij vindt een overdracht van soevereiniteit van lidstaten naar de organisatie plaats. Beslissingen zijn bindend, zelfs tegen de wil van individuele leden, en worden genomen bij meerderheid van stemmen.
* **Intergouvernementele organisaties:** Hierbij vindt geen overdracht van soevereiniteit plaats. Bindende beslissingen worden genomen indien alle leden akkoord gaan. Indien niet alle leden akkoord gaan, kunnen bindende beslissingen enkel van kracht zijn voor instemmende leden. Beslissingen waarbij de meerderheid instemt, zijn niet juridisch bindend.
#### 1.1.2 Definitie soevereiniteit
Soevereiniteit is het hoogste gezag van een staat om onafhankelijk beslissingen te nemen binnen zijn eigen grondgebied, zonder inmenging van externe machten. Het omvat interne controle en externe onafhankelijkheid.
### 1.2 De historische context van de Europese integratie
#### 1.2.1 Na de Tweede Wereldoorlog: de eerste vormen van samenwerking
Na de Tweede Wereldoorlog ontstond de wens om grootschalige conflicten te vermijden en de economie te heropbouwen, met steun voor westerse democratieën.
* **Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES, 1948):** Opgericht in het kader van het Marshallplan om de economische heropbouw te coördineren. In 1960 omgevormd tot de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Dit was een intergouvernementele organisatie zonder soevereiniteitsoverdracht.
* **De Raad van Europa (1949):** Opgericht op initiatief van het Verenigd Koninkrijk met als doel respect voor mensenrechten, de rechtstaat en democratie te bevorderen. De Raad van Europa is breder dan de EU en telt 46 lidstaten.
* **De Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO, 1949):** Een militair bondgenootschap opgericht uit angst voor de Sovjetdreiging. Het is een intergouvernementele organisatie gericht op collectieve verdediging.
#### 1.2.2 De jaren '50: de eerste stappen in het integratieproces
* **Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS, 1951):** Op initiatief van Robert Schuman. De kolen- en staalindustrie werden onder supranationaal gezag geplaatst om conflicten te verminderen. De zes oorspronkelijke leden waren Frankrijk, West-Duitsland, België, Nederland, Luxemburg en Italië. Dit was de eerste stap naar supranationale samenwerking.
* **Europese Defensie Gemeenschap (EDG, 1952):** Poging om defensie onder supranationaal commando te plaatsen. Frankrijk weigerde het verdrag te ratificeren, waardoor de EDG nooit werkelijkheid werd.
* **De West-Europese Unie (WEU, 1954):** Een intergouvernementeel militair bondgenootschap, opgericht als alternatief voor de EDG. De meeste van haar taken zijn later overgenomen door de EU.
#### 1.2.3 De jaren '60: de Europese integratie in crisis
* **De lege-stoel-politiek van Frankrijk:** President Charles de Gaulle boycot de besluitvormingsinstellingen uit protest tegen de toenemende invloed van andere lidstaten.
#### 1.2.4 De jaren '70: begin van de Europese Politieke en Monetaire samenwerking
* **Europese Politieke Samenwerking (EPS) en Europese Monetaire Samenwerking (EMS):** Gericht op politieke coördinatie en stabilisering van wisselkoersen.
#### 1.2.5 De jaren '80: nieuwe impulsen voor de Europese integratie
* **De Europese Akte (1986):** Eerste substantiële herziening van het Verdrag van Rome. Institutionalisering van de EPS en voltooiing van de interne markt tegen 1992. Versterking van de bevoegdheden van het Europees Parlement. Dit was een kantelpunt na de val van de Berlijnse Muur, wat leidde tot de noodzaak om Duitsland in een Europese structuur in te bedden en de economische integratie te verdiepen.
#### 1.2.6 Het Verdrag tot oprichting van de Europese Unie (Verdrag van Maastricht) (1992)
Dit verdrag bracht supranationale en intergouvernementele aspecten samen in een nieuwe entiteit met een pijlerstructuur:
1. **Economische pijler:** Bevat de oude gemeenschappen (EGKS, EEG, EURATOM) en breidt bevoegdheden uit naar de Economische Monetaire Unie (EMU), sociaal beleid, onderwijs en cultuur. Deze pijler blijft supranationaal.
2. **Tweede pijler:** Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Een intergouvernementeel beleidsdomein zonder soevereiniteitsoverdracht.
3. **Derde pijler:** Samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken (JVB). Dit domein omvatte criminaliteit, migratie en vluchtelingbeleid. Na het Verdrag van Amsterdam werd dit de Politiële en Justitiële Samenwerking in Strafzaken.
#### 1.2.7 Verdrag van Amsterdam (1997)
Dit verdrag werd gesloten in het licht van de groeiende lidstaten en de omwenteling in Oost-Europa, met als doel de EU beter voor te bereiden op toekomstige uitbreidingen en de werking aan te passen. De Schengen-Acquis werd geïntegreerd.
#### 1.2.8 Begin van een nieuw millennium: de weg effenen voor de uitbreiding van de Europese Unie
* **Verdrag van Nice (2001):** Gedeeltelijke hervorming van de instellingen om toekomstige uitbreidingen mogelijk te maken.
* **Verdrag tot Vaststelling van een Grondwet voor Europa (2004):** Verworpen in referenda in Nederland en Frankrijk, wat de poging tot grondwettelijke verankering deed mislukken.
#### 1.2.9 Verdrag van Lissabon (2007)
Dit verdrag behoudt belangrijke hervormingen van de Europese Grondwet.
* **Afschaffing van de pijlerstructuur:** De EU functioneert als één geheel, hoewel de beleidsterreinen behouden blijven.
* **Bestaat uit twee delen:** Het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
* **Aanpassing aan uitbreidingen:** Verbeterde mechanismen voor samenwerking en besluitvorming om de effectieve werking bij een groeiend aantal lidstaten te garanderen. Dit verdrag vormt de basis voor de huidige werking van de EU.
### 1.3 De toekomst van de Europese Unie?
De EU staat voor toekomstige uitdagingen zoals gewapende conflicten, migratiebeleid, inflatiebestrijding en milieubeleid. Angsten bij de bevolking weerspiegelen zich in de politieke voorkeur voor extreme partijen.
### 1.4 Uitbreidingen en terugtrekkingen
#### 1.4.1 Wie kan toetreden tot de Europese Unie?
Elke Europese staat die de waarden van de EU (mensenrechten, rechtstaat, democratie) eerbiedigt en zich ertoe verbindt deze uit te dragen, kan lid worden. De Kopenhagen criteria (Europese staat, vrije markteconomie, stabiele democratie en rechtstaat, instemming met EU-wetgeving) zijn hierbij cruciaal.
#### 1.4.2 Procedure voor lidmaatschap
Een formele aanvraag wordt ingediend bij de Raad van de Europese Unie. Na onderhandelingen en goedkeuring door het Europees Parlement en de Raad, wordt een nieuw verdrag gesloten en geratificeerd door alle lidstaten en de kandidaatlidstaat.
#### 1.4.3 De terugtrekking
Een lidstaat kan besluiten zich terug te trekken, wat een complexe procedure is met grote economische impact. De lidstaat informeert de Europese Raad, waarna onderhandelingen plaatsvinden over de voorwaarden van terugtrekking.
#### 1.4.4 De uitbreidingen en terugtrekkingen
* **Originele leden (1958):** België, Frankrijk, Duitsland, Italië, Luxemburg en Nederland.
* **1e uitbreiding (1973):** Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk.
* **2e uitbreiding (1981):** Griekenland.
* **3e uitbreiding (1986):** Portugal en Spanje.
* **4e uitbreiding (1995):** Oostenrijk, Finland en Zweden.
* **5e uitbreiding (2004):** De grootste uitbreiding met 10 landen, voornamelijk uit Oost-Europa.
* **6e uitbreiding (2007):** Bulgarije en Roemenië.
* **7e uitbreiding (2013):** Kroatië.
* **Terugtrekking (2020):** Het Verenigd Koninkrijk (Brexit).
### 1.5 Instellingen van de Europese Unie: institutioneel kader
De belangrijkste instellingen zijn de Europese Raad, het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie, de Commissie, het Hof van Justitie en Gerecht, en de Rekenkamer.
#### 1.5.1 De Europese Raad
* **Ontstaan:** Vormde zich uit topconferenties van staatshoofden en regeringsleiders vanaf 1974, geïnstitutionaliseerd met de Europese Akte en formeel met het Verdrag van Lissabon.
* **Samenstelling:** Staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten, de voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de Commissie.
* **Voorzitter:** Semi-permanent, verkozen voor 2,5 jaar (eenmaal hernieuwbaar).
* **Werking:** Besluiten worden bij consensus genomen.
* **Bevoegdheden:** Bepalen van algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten. Neemt geen wetten aan, maar politieke beslissingen die door andere instellingen worden omgezet in wetgeving.
#### 1.5.2 Het Europees Parlement
* **Rol:** Wetgevende en controlerende functie. Uniek vanwege zijn bestaan binnen een internationale organisatie, directe verkiezing door de bevolking en vergaande bevoegdheden.
* **Samenstelling:** 720 leden, direct verkozen voor 5 jaar via evenredige vertegenwoordiging. Zetelen in politieke fracties.
* **Voorzitter:** Gekozen voor 2,5 jaar, vertegenwoordigt het Parlement naar buiten toe.
* **Bevoegdheden:**
* Deelname aan wetgevingsprocedure (geen initiatiefrecht).
* Goedkeuring van internationale overeenkomsten.
* Begrotingsautoriteit (laatste woord over uitgaven).
* Controle op andere instellingen, met name de Commissie (vragenrecht, motie van afkeuring, onderzoek naar fraude). Keurt ook de voordracht van de Commissievoorzitter en de Commissarissen goed.
* **Werking:** Plenaire zittingen (minimaal 12 per jaar in Straatsburg), commissies in Brussel. Beslissingen bij volstrekte meerderheid.
#### 1.5.3 De Raad van de Europese Unie
* **Samenstelling:** Vertegenwoordigers van elke lidstaat op ministerieel niveau, afhankelijk van de te bespreken aangelegenheden (verschillende raadsformaties).
* **Voorzitterschap:** Per toerbeurt door de lidstaten voor 6 maanden.
* **Bevoegdheden:** Wetgevende bevoegdheden (meestal op voorstel van de Commissie, samen met het EP), sluit verdragen, stippelt buitenlands en veiligheidsbeleid uit, coördinatie economisch en tewerkstellingsbeleid.
* **Werking:** Zittingen meestal in Brussel. COREPER bereidt besluitvorming voor.
* **Besluitvorming:** Unanimiteit (GBVB, belastingen, lidmaatschap), gekwalificeerde meerderheid (55% van de lidstaten, 65% van de bevolking), volstrekte meerderheid (procedure-aangelegenheden).
#### 1.5.4 De Commissie
* **Samenstelling:** Politieke vleugel (27 Commissarissen, één per lidstaat) en administratieve vleugel.
* **Voorzitter:** Leidt de Commissie, kent portefeuilles toe, kan ontslag vragen.
* **Commissarissen:** Behartigen de algemene belangen van de EU, werken onafhankelijk.
* **Benoeming:** Kandidaat-voorzitter voorgesteld door de Europese Raad (GKM), goedgekeurd door het EP. Lidstaten stellen met de voorzitter de lijst van Commissarissen voor, goedgekeurd door het EP als college.
* **Ambtstermijn:** 5 jaar.
* **Onafhankelijkheid:** Behartigen de algemene belangen van de EU.
* **Ondersteunende units:** Persoonlijk kabinet, Directoraten-generaal (DGs).
* **Bevoegdheden:**
* Toezicht op verdragen en EU-wetgeving (controle lidstaten en instellingen).
* Deelname aan wetgevingsproces (exclusief initiatiefrecht).
* Uitvoerende bevoegdheden (beheert budget, voert beleid uit).
* Vertegenwoordigt de EU internationaal.
* **Werking:** Wekelijks bijeen, besluiten bij meerderheid. Collegiale verantwoordelijkheid.
#### 1.5.5 Het Hof van Justitie van de Europese Unie
* **Structuur:** Twee rechtscolleges: Hof van Justitie (27 rechters, 1 per lidstaat) en Gerecht (54 rechters, 2 per lidstaat).
* **Ambtstermijn:** 6 jaar, benoemd door de lidstaten.
* **Bevoegdheden:**
* **Directe toegang:** Beroep tot nietigverklaring, beroep wegens nalaten, vordering wegens niet-naleving.
* **Indirecte toegang:** Prejudiciële vraag (door nationale rechtbanken over interpretatie van EU-recht).
* **Werking:** In Luxemburg. Beslist bij meerderheid.
### 1.6 Besluitvorming in de EU: de wetgevingsprocedures
Wetgevingsprocedures leiden tot bindende regels. De lidstaten maken deze regels, niet de 'EU' als abstractie.
#### 1.6.1 De gewone wetgevingsprocedure (medebeslissingsprocedure)
* **Ontstaan:** Ingevoerd met het Verdrag van Maastricht, is de regel geworden na het Verdrag van Lissabon.
* **Procedure:** Exclusief initiatiefrecht van de Commissie. Dialogen tussen EP, Raad en Commissie. Wetgevingshandelingen moeten goedgekeurd worden door EP en Raad op hetzelfde niveau. Maximaal 3 lezingen.
* **Evaluatie:** Versterkt initiatiefrecht Commissie, efficiënte procedure, sterke onderhandelingspositie EP.
#### 1.6.2 Andere wetgevingsprocedures
* **Consultatieprocedure:** Raad raadpleegt EP, maar de inbreng is beperkt.
* **Goedkeuringsprocedure:** EP moet instemmen met bepaalde wetgevingshandelingen (vetorecht).
#### 1.6.3 Het Europees burgerinitiatief
Burgers kunnen de Commissie verzoeken een voorstel in te dienen (minimaal 1 miljoen handtekeningen uit minimaal een kwart van de lidstaten).
#### 1.6.4 Resultaat van de wetgevingsprocedures: wetgevingshandelingen
* **Verordening:** Algemene strekking, bindend in alle onderdelen, rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Sterkste instrument.
* **Richtlijn:** Bindend ten aanzien van het te bereiken resultaat, maar de lidstaten kiezen de vorm en middelen. Vereist meestal nationale wetgeving.
* **Besluit:** Bindend voor degene tot wie het gericht is, rechtstreeks van toepassing.
#### 1.6.5 Nieuwe vormen van bestuur
* **Open coördinatiemethode:** Op beleidsdomeinen waar lidstaten volledige wetgevingsbevoegdheid behouden. Gebaseerd op soft law (richtlijnen, benchmarking). Zuiver intergouvernementeel.
#### 1.6.6 Besluitvorming in het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB)
Volledig intergouvernementeel. Besluiten worden genomen bij consensus of unanimiteit. Geen wetgevingshandelingen, niet afdwingbaar. Commissie heeft geen initiatiefrecht.
### 1.7 Beleid van de EU: verticale en horizontale verdeling van de bevoegdheden in de EU
#### 1.7.1 Horizontale verdeling
Verdeling van bevoegdheden tussen de instellingen van de EU.
#### 1.7.2 Verticale verdeling
Verdeling van bevoegdheden tussen de EU en de lidstaten.
#### 1.7.3 Categorieën van bevoegdheden van de EU
* **Exclusieve bevoegdheden:** Douane-unie, mededingingsregels, monetair beleid (euro-landen), instandhouding biologische rijkdommen zee, gemeenschappelijk handelsbeleid.
* **Gedeelde bevoegdheden:** Interne markt, sociaal beleid, cohesie, landbouw, milieu, transport, energie, ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Lidstaten treden op voor zover de EU niet heeft gehandeld.
* **Subsidiariteitsbeginsel:** EU treedt enkel op bij gedeelde bevoegdheden indien de doelstellingen niet voldoende door lidstaten kunnen worden bereikt en beter door de EU.
* **Ondersteunende, aanvullende en coördinerende bevoegdheden:** Toerisme, onderwijs, cultuur, industrie. EU treedt hier niet op, maar biedt financiële incentives.
* **Bijzondere bevoegdheden:** Coördinatie economisch beleid, gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.
#### 1.7.4 De lange termijn begroting van de EU (2021-2027)
Gefinancierd door contributies van lidstaten (%), douanerechten, btw, en belastingen. Uitgaven gaan naar Europees openbaar bestuur, subsidies, cohesiebeleid, interne markt, internationaal beleid, en defensie.
### 1.8 De interne markt
Het integratieproces heeft als doel onderlinge afhankelijkheid te realiseren voor vrede en veiligheid.
#### 1.8.1 Fasen in het economisch integratieproces
* **Free trade area:** Afschaffing douanerechten op goederen.
* **Customs union:** Vrijhandelszone met gemeenschappelijk extern tarief voor derden.
* **Single market:** Vrij verkeer van productiefactoren (goederen, kapitaal, diensten, personen).
* **Economic and monetary union:** Harmonisatie van beleid, gemeenschappelijke munt en monetair beleid.
#### 1.8.2 De interne markt/gemeenschappelijke markt in de EEG
Doelstellingen: vrij verkeer van goederen, arbeid, diensten en kapitaal. De douane-unie werd eerder gerealiseerd dan gepland.
#### 1.8.3 Obstakels voor de realisatie van de interne markt
* **Fysieke obstakels:** Grenscontroles.
* **Technische obstakels:** Verschillende nationale voorschriften (gezondheid, veiligheid, milieu, diplomavereisten).
* **Fiscale obstakels:** Verschillende belastingstelsels.
#### 1.8.4 Gebruikte methoden
* **Harmonisatie van nationale wetgeving:** Tijdrovend, vereiste unanimiteit.
* **1992 Programma:** Nieuwe aanpak met gekwalificeerde meerderheid in de Raad.
* **Concept van wederzijdse erkenning:** Producten geproduceerd volgens wetgeving van één lidstaat, moeten door andere lidstaten worden geaccepteerd (zaak Cassis de Dijon).
* **Regulering van de EG tot essentiële gezondheids- en veiligheidsvoorschriften.**
#### 1.8.5 Belangrijke rechtspraak
* **Zaak Dassonville:** Belemmering van intracommunautaire handel is verboden.
* **Zaak Cassis de Dijon:** Principe van wederzijdse erkenning.
#### 1.8.6 Vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal
* **Vrij verkeer van goederen:** Verbod op tarifaire en niet-tarifaire belemmeringen.
* **Vrij verkeer van personen:** Afschaffing beperkingen op arbeidsmobiliteit. Begunstigde personen zijn onderdanen van lidstaten, werknemers, werkzoekenden en zelfstandigen. Bevat reis- en verblijfrecht en vestigingsrecht.
* **Vrij verkeer van diensten:** Dienstverrichter en -ontvanger gevestigd in verschillende lidstaten, tijdelijk of occasioneel karakter. Dienstenrichtlijn en Detacheringsrichtlijn (tegen sociale dumping) zijn hierbij relevant.
* **Vrij verkeer van kapitaal:** Verbod op beperkingen van kapitaalverkeer en betalingsverkeer.
#### 1.8.7 Realisaties
De interne markt is grotendeels gerealiseerd, met economische voordelen zoals BBP-stijging, prijsconvergentie en schaalvoordelen, maar blijft een werk in uitvoering.
### 1.9 Het mededingingsbeleid van de EU
Dit is een exclusieve bevoegdheid van de EU om de interne markt te handhaven.
#### 1.9.1 Doelstellingen
* Handhaving van een open markteconomie met vrije concurrentie.
* Handhaving van de goede werking van de interne markt.
#### 1.9.2 Componenten
* **Verbod op concurrentiebeperkende handelspraktijken:** Overeenkomsten die concurrentie verhinderen, beperken of vervalsen.
* **Verbod op misbruik van machtspositie:** Niet de machtspositie zelf, maar het misbruik ervan is verboden.
* **Controles op fusies:** Verplichte notificatie aan de Commissie bij fusies met communautaire dimensie.
* **Controle op staatsteun:** Verbod op staatsteun die concurrentie vervalst, met uitzonderingen voor natuurrampen, sociale doeleinden, regionale ontwikkeling, en ernstige economische storingen.
#### 1.9.3 Sancties
* Nietigverklaring van overeenkomsten.
* Geldboetes (maximaal 10% van de totale omzet), bepaald door ernst en duur van de inbreuk.
#### 1.9.4 Clementiebeleid
Mogelijkheid voor leden van een kartel om immuniteit of reductie van boetes te krijgen bij aanmelding en levering van informatie.
### 1.10 De Economische en Monetaire Unie (EMU)
De laatste fase in het economisch integratieproces, met een nauwe coördinatie van economisch beleid, de interne markt en gemeenschappelijke doelstellingen.
#### 1.10.1 Doelstellingen en beleid
* **Monetair beleid:** Eén munt (de euro), vaststelling van monetair en wisselkoersbeleid gericht op prijsstabiliteit.
* **Voordelen:** Geen transactie- en omzetkosten, geen wisselkoersrisico, makkelijkere prijsvergelijking.
* **Nadelen:** Betalingsbalansproblemen, verlies van nationaal monetair beleid.
#### 1.10.2 De roadmap voor EMU (1969-1992)
* **Den Haag-top (1969):** Beslissing tot onderzoek naar EMU.
* **1979:** Europees Monetair Systeem (EMS) geïntroduceerd.
* **1989 Rapport-Delors:** Roadmap voor EMU in drie fasen.
#### 1.10.3 De drie fasen van EMU
1. **Fase 1 (1990-1993):** Voltooiing van de interne markt, nauwere samenwerking economisch beleid, versterking structuurbeleid, nauwere samenwerking nationale centrale banken.
2. **Fase 2 (1994-1998):** Cruciale overgangsfase met convergentie van economisch en monetair beleid (prijsstabiliteit, gezonde overheidsfinanciën).
3. **Fase 3 (1999-2002):** Oprichting Europese Centrale Bank (ECB), onherroepelijke vastlegging wisselkoersen, invoering euro.
#### 1.10.4 Convergentiecriteria (Verdrag van Maastricht)
* Begrotingstekort ≤ 3% van BBP.
* Overheidsschuld ≤ 60% van BBP.
* Wisselkoersen binnen normale fluctuatiemarges EMS gedurende minstens 2 jaar.
* Inflatiepercentage niet meer dan 1,5% hoger dan gemiddelde van 3 lidstaten met laagste inflatie.
#### 1.10.5 Invoering van de euro
* **3 mei 1998:** Europese Raad stelt vast dat 11 lidstaten aan de voorwaarden voldoen.
* **1 januari 1999:** Wisselkoersen onherroepelijk vastgelegd, euro ingevoerd voor girale betalingen.
* **1 januari 2002:** Nationale bankbiljetten en munten vervangen door euro.
#### 1.10.6 De EMU na de invoering van de euro
* **Coördinatie van economisch beleid:** Richtlijnen, Stabiliteits- en groeipact (SGP).
* **Monetair beleid:** Eurosysteem (ECB en nationale centrale banken), doelstelling prijsstabiliteit.
* **Gevolgen financiële crisis (2008):** Versterkte rol EU in economisch bestuur (Europees Semester), hervorming SGP, instelling Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) en Bankenunie.
### 1.11 Externe betrekkingen van de EU
De EU streeft naar vrede, veiligheid, vrijhandel en bevordering van haar waarden (democratie, mensenrechten) wereldwijd.
#### 1.11.1 Gemeenschappelijk handelsbeleid (supranationaal)
* **Doelstellingen:** Harmonieuze ontwikkeling wereldhandel, afschaffing handelsbelemmeringen, handelsbelangen beschermen.
* **Positie EU in wereldhandel:** Belangrijkste handelsblok in goederen en diensten.
* **Beginselen:** Exclusieve bevoegdheid van de EU. Dekt handel in goederen, diensten, buitenlandse directe investeringen en handelsgerelateerde aspecten van intellectuele eigendomsrechten.
* **Besluitvorming:** Gewone wetgevingsprocedure (initiatief Commissie, goedkeuring EP en Raad).
* **Instrumenten (Trade Defence):** Gemeenschappelijk douanetarief, tarifaire quota, antidumping- en antisubsidiemaatregelen, technische/sanitaire maatregelen.
* **Instrumenten (Trade Promotion):** Multilaterale handelsakkoorden (WTO), bilaterale handelsverdragen.
#### 1.11.2 Ontwikkelingssamenwerking (gedeelde bevoegdheid)
* **Doelstellingen:** Bevorderen duurzame economische groei, sociale ontwikkeling, integratie in wereldeconomie, einde aan armoede, consolideren democratie en mensenrechten.
* **Instrumenten:**
* **Directe steun:** Europees Ontwikkelingsfonds (EOF).
* **Handelsbeleid:** GSP (verlaagde tarieven), GSP+ (koppeling aan mensenrechten), EBA (nul tarief en geen quota voor minst ontwikkelde landen, met uitzondering van wapens).
#### 1.11.3 Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) (louter intergouvernementeel)
* **Ontstaan:** Verdrag van Maastricht.
* **Doelstellingen:** Veiligstellen gemeenschappelijke waarden, onafhankelijkheid en integriteit EU, versterken veiligheid, bevorderen internationale samenwerking en vrede.
* **Belangrijke rol voor:** Europese Raad en Raad van de EU. Besluitvorming vereist unanimiteit of gekwalificeerde meerderheid (met constructieve houding).
* **Verdrag van Amsterdam:** Oprichting Policy Planning and Early Warning Unit, functie Hoge Vertegenwoordiger.
* **Verdrag van Lissabon:** Versterkte institutionele structuur met nieuwe functies (Voorzitter Europese Raad, Hoge Vertegenwoordiger) en de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO).
* **GBVB in de praktijk:** Controversieel, verdeeldheid tussen voorstanders van meer integratie en nationale soevereiniteit. Debat over rol NAVO versus eigen EU-beleid. EU sanctiebeleid (autonoom, VN, gemengd).
#### 1.11.4 Het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB)
* **Ontstaan:** Historisch via WEU (1954), geïntegreerd in GBVB (Verdrag van Maastricht). Petersberg-taken (crisismanagement). Verklaring van St. Malo (1998) en Europese Raad van Keulen/Helsinki (1999) leidde tot ambitie tot autonome militaire capaciteit (European Rapid Reaction Force, Battle Groups).
* **Verdrag van Lissabon:** GVDB blijft intergouvernementeel, met mutual assistance clause en solidariteitsclausule.
* **GVDB-operaties:** Civiele (2/3) en militaire (1/3) missies voor veiligheid en stabiliteit (bv. EUFOR, EULEX, Operatie Atalanta).
* **Europees Defensiefonds (2020):** Bevordert onderzoek in defensie-industrie.
### 1.12 Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ)
Beleid gericht op bestrijding van internationale misdaad, terrorisme, asiel, immigratie en politiële/justitiële samenwerking.
#### 1.12.1 Ontstaan en ontwikkeling
* **Trevi groep (1975):** Coördinatie anti-terroristische activiteiten.
* **Schengen Verdrag (1985):** Afschaffing controle binnengrenzen, gemeenschappelijke regels buitengrenzen, Schengen Information System (SIS). Vormde 4 domeinen van samenwerking: asiel, visum, gerechtelijke samenwerking, rechtshandhaving.
* **Verdrag van Maastricht (derde pijler):** Intergouvernementele samenwerking op JBZ-gebied. Weinig vooruitgang in de praktijk.
* **Verdrag van Amsterdam:** "Communautarisering" van specifieke JBZ-beleidsdomeinen (vrij verkeer personen, immigratie, asiel, buitengrenzen, justitiële samenwerking burgerlijke zaken) naar de eerste pijler (supranationaal). Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken bleef intergouvernementeel.
* **Verdrag van Lissabon:** Gewone wetgevingsprocedure als regel, gekwalificeerde meerderheid in de Raad. Gehele JBZ-beleid is supranationaal geworden.
#### 1.12.2 Concrete beleidsmaatregelen
* **Asiel:** Uitdagingen zoals forum shopping en variërende uitkomsten. Streven naar uniforme procedures en statuut. Dublinverordening (asielaanvraag in eerste EU-land van binnenkomst). EU Relocation Plan (niet succesvol). Minimumstandaarden voor behandeling asielzoekers. Migratie en Asiel Pact (2020).
* **Immigratie:** Global approach to migration and mobility, European Agenda on Migration. Migratie en Asiel Pact (2020) met focus op grensbewaking, efficiënte asielprocedures, solidariteit en verantwoordelijkheid.
* **Politiële en justitiële samenwerking:** Europol (coördinatie ordehandhaving), Eurojust (gerechtelijke autoriteiten), Europees Aanhoudingsmandaat, Europees bewijsverkrijgingsbevel.
* **Grenzen en Visa:** Gemeenschappelijk visumbeleid, visumcode en visumvignet. Schengenzone omvat nu 29 staten (25 EU-lidstaten, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland).
Samenvattend heeft de Europese integratie een lange en complexe geschiedenis gekend, gekenmerkt door de oprichting van sleutelorganisaties en de ontwikkeling van verdragen, met een constante evolutie van intergouvernementele naar supranationale samenwerking, gericht op vrede, stabiliteit en welvaart in Europa.
---
# Instellingen van de Europese Unie
Hieronder volgt een gedetailleerde studiehandleiding over de instellingen van de Europese Unie, gebaseerd op de verstrekte documentinhoud.
## 2. Instellingen van de Europese Unie
De instellingen van de Europese Unie vormen de kern van haar institutionele kader, verantwoordelijk voor het nemen van beslissingen, het uitvoeren van beleid en het handhaven van de rechtsstaat binnen de Unie. Deze instellingen zijn een combinatie van supranationale en intergouvernementele organen, die samenwerken om de doelstellingen van de Europese integratie te verwezenlijken.
### 2.1 Overzicht van de instellingen
De EU beschikt over een enkel institutioneel kader, waarin de volgende hoofdinstellingen een cruciale rol spelen:
* **Europese Raad**: Bepaalt de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten van de EU.
* **Europees Parlement**: Vertegenwoordigt de burgers van de EU en deelt wetgevende en controlerende bevoegdheden met de Raad.
* **Raad van de Europese Unie**: Vertegenwoordigt de regeringen van de lidstaten en deelt wetgevende en uitvoerende bevoegdheden met het Parlement.
* **Europese Commissie**: Vertegenwoordigt de algemene belangen van de EU en heeft het exclusieve recht van wetgevingsinitiatief.
* **Hof van Justitie van de Europese Unie**: Zorgt voor de uniforme interpretatie en toepassing van het EU-recht.
* **Europese Rekenkamer**: Controleert de financiële uitgaven van de EU.
Daarnaast zijn er nog andere organen en agentschappen, maar de hierboven genoemde zes vormen het primaire institutionele kader.
### 2.2 De Europese Raad
De Europese Raad, distinct van de Raad van Europa, is een belangrijke instelling die de algemene politieke richting van de Europese Unie bepaalt.
#### 2.2.1 Ontstaan en samenstelling
* **Ontstaan**: Ontstond informeel in 1974 als "topconferenties" van staatshoofden en regeringsleiders. Geïnstitutionaliseerd met de Europese Akte en formeel een instelling geworden met het Verdrag van Lissabon.
* **Samenstelling**: Bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten, de voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de Commissie. Lidstaten kunnen worden bijgestaan door ministers; de Commissievoorzitter door een Commissaris.
* **Voorzitter van de Europese Raad**: Een semi-permanente functie, verkozen door de Europese Raad bij gekwalificeerde meerderheid voor een termijn van 2,5 jaar, eenmaal hernieuwbaar (maximaal 5 jaar). De huidige voorzitter is Charles Michel.
#### 2.2.2 Werking en bevoegdheden
* **Werking**: Beslissingen worden bij consensus genomen. Er is nauwelijks parlementaire controle of input van het Europees Parlement in de conclusies.
* **Bevoegdheden**:
* Bepalen van algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten en impulsen geven aan de ontwikkeling van de EU. Dit omvat begroting, klimaat, landbouw, mogelijke uitbreidingen, etc.
* Oefent formeel geen wetgevingstaak uit; politieke beslissingen worden door andere instellingen omgezet in juridisch bindende wetgeving.
* Conclusies zijn juridisch niet afdwingbaar, maar wel politiek belangrijk.
### 2.3 Het Europees Parlement
Het Europees Parlement is het democratisch verkozen orgaan van de Europese Unie, met zowel wetgevende als controlerende bevoegdheden.
#### 2.3.1 Samenstelling en verkiezingen
* **Samenstelling**: 720 leden (per 2024), vertegenwoordigen ongeveer 450 miljoen burgers.
* **Verkiezingen**: Leden worden rechtstreeks verkozen door de burgers van de lidstaten via algemene verkiezingen, die om de vijf jaar plaatsvinden. Er geldt een stelsel van evenredige vertegenwoordiging.
* **Politieke fracties**: Na de verkiezingen vormen de leden politieke fracties, gebaseerd op politieke affiniteit. Momenteel zijn er 8 fracties, naast niet-ingeschreven leden.
#### 2.3.2 Bevoegdheden
* **Wetgevingsprocedure**: Deelt de wetgevende bevoegdheid met de Raad. Het heeft geen initiatiefrecht, maar de wetgevingsvoorstellen van de Commissie moeten door het Parlement worden goedgekeurd. De belangrijkste procedure is de gewone wetgevingsprocedure (vroeger medebeslissingsprocedure).
* **Begrotingsautoriteit**: Heeft het laatste woord over alle uitgaven binnen de EU-begroting, maar geen bevoegdheden inzake inkomsten.
* **Controle op andere instellingen**:
* **Commissie**: Kan mondelinge en schriftelijke vragen stellen, een motie van afkeuring indienen die leidt tot het ontslag van de Commissie, en onderzoeken instellen naar fraude. Keurt de voordracht van de voorzitter en leden van de Commissie goed.
* **Raad en Europese Raad**: Heeft een algemeen controlerecht, maar is beperkt. De Europese Raad informeert het Parlement na elke bijeenkomst.
#### 2.3.3 Werking
* **Plenaire zittingen**: Vinden ten minste 12 keer per jaar plaats, voornamelijk in Straatsburg, met aanvullende zittingen en vergaderingen van commissies in Brussel.
* **Besluitvorming**: Beslissingen worden genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen, tenzij het Verdrag anders bepaalt.
* **Commissies**: 20 permanente commissies per beleidsdomein vergaderen in Brussel.
### 2.4 De Raad van de Europese Unie
De Raad, ook wel de ministerraad genoemd, vertegenwoordigt de regeringen van de lidstaten en is een sleutelinstitutie in het wetgevingsproces.
#### 2.4.1 Samenstelling en voorzitterschap
* **Samenstelling**: Bestaat uit vertegenwoordigers van elke lidstaat op ministerieel niveau. Komt samen in verschillende raadsformaties, afhankelijk van de te bespreken materie (bijv. Algemene Zaken, Buitenlandse Zaken, Economie en Financiën).
* **Voorzitterschap**: Wordt door de lidstaten bij toerbeurt gedurende zes maanden uitgeoefend. De voorzitterschap leidt de bijeenkomsten, vertegenwoordigt de Raad intern en extern, en bouwt consensus.
#### 2.4.2 Bevoegdheden
* **Wetgevende bevoegdheden**: Neemt beslissingen over EU-wetgeving, meestal op voorstel van de Commissie, en samen met het Europees Parlement.
* **Internationale overeenkomsten**: Sluit handelsverdragen en andere internationale overeenkomsten met derde landen.
* **Begroting**: Keurt de EU-begroting goed, samen met het Europees Parlement (waarbij het Parlement het laatste woord heeft).
* **Buitenlands en veiligheidsbeleid**: Stippelt het buitenlands en veiligheidsbeleid uit op basis van de richtsnoeren van de Europese Raad.
* **Coördinatie**: Coördineert het algemeen economisch beleid en het tewerkstellingsbeleid van de lidstaten.
#### 2.4.3 Werking en besluitvorming
* **Werking**: Zittingen vinden meestal plaats in Brussel. De COREPER (Comité van Permanente Vertegenwoordigers) bereidt de werkzaamheden voor.
* **Besluitvorming**:
* **Unanimiteit**: Wordt nog toegepast voor gevoelige beleidsdomeinen zoals het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid, harmonisatie van nationale wetgeving, indirecte belastingen en sociale zekerheid, en lidmaatschap.
* **Gekwalificeerde meerderheid**: Vereist 55% van de lidstaten die vóór stemmen, en deze lidstaten moeten ten minste 65% van de totale bevolking van de EU vertegenwoordigen.
* **Volstrekte meerderheid (gewone meerderheid)**: Vereist 50% + 1 van de lidstaten, voornamelijk voor procedurele aangelegenheden.
### 2.5 De Europese Commissie
De Commissie is de uitvoerende arm van de EU, die de algemene belangen van de Unie behartigt.
#### 2.5.1 Samenstelling en benoeming
* **Samenstelling**: Bestaat uit 27 Commissarissen (één per lidstaat), een politieke en een administratieve vleugel.
* **Benoeming**: De Raad (in de samenstelling van staatshoofden en regeringsleiders) stelt een kandidaat-voorzitter voor, op basis van de resultaten van de Europese Parlementsverkiezingen. Het Europees Parlement keurt de voordracht goed. De Raad stelt vervolgens, in overeenstemming met de voorzitter, de lijst van de overige Commissarissen vast. Het hele college moet de goedkeuring van het Parlement krijgen.
* **Voorzitter van de Commissie**: De belangrijkste vertegenwoordiger, leidt de Commissie, wijst portefeuilles toe en kan een Commissaris vragen ontslag te nemen. Huidige voorzitter: Ursula von der Leyen.
* **Commissarissen**: Werken in het algemeen belang van de EU, niet voor hun eigen lidstaat. Krijgen een portfolio toegewezen.
#### 2.5.2 Bevoegdheden
* **Toezicht op de verdragen en EU-wetgeving**: Ziet toe op de naleving van EU-regels door de instellingen en de lidstaten. Kan beroep instellen bij het Hof van Justitie.
* **Deelname aan het wetgevingsproces**: Heeft het exclusieve recht van wetgevingsinitiatief voor de meeste beleidsdomeinen.
* **Uitvoerende bevoegdheden**: Beheert het budget van de EU en voert het beleid uit.
* **Extern optreden**: Vertegenwoordigt de EU internationaal op bepaalde gebieden.
#### 2.5.3 Werking
* **Werking**: De Commissie komt wekelijks bijeen. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen van het aantal leden.
* **Ondersteunende eenheden**: Bestaat uit een persoonlijk kabinet per Commissaris en Directoraten-generaal (DGs) die verantwoordelijk zijn voor specifieke beleidsdomeinen.
### 2.6 Het Hof van Justitie van de Europese Unie
Het Hof van Justitie waarborgt dat het EU-recht wordt geïnterpreteerd en toegepast op dezelfde manier in alle lidstaten, en dat de instellingen en lidstaten zich aan het EU-recht houden.
#### 2.6.1 Samenstelling en aanstelling
* **Rechtscolleges**: Bestaat uit twee rechtscolleges: het Hof van Justitie en het Gerecht.
* **Hof van Justitie**: 27 rechters (één per lidstaat).
* **Gerecht**: 54 rechters (twee per lidstaat).
* **Benoeming**: Rechters worden benoemd in onderlinge overeenstemming door de regeringen van de lidstaten voor een termijn van zes jaar, vaak rechtsgeleerden met expertise.
#### 2.6.2 Bevoegdheden en werking
* **Toegang tot het Hof**:
* **Directe toegang**: Lidstaten of instellingen kunnen direct beroep instellen bij het Hof (bijv. beroep tot nietigverklaring, beroep wegens nalaten).
* **Indirecte toegang (prejudiciële vraag)**: Nationale rechtbanken kunnen het Hof om interpretatie van EU-recht vragen wanneer de draagwijdte ervan onduidelijk is. Dit waarborgt uniforme interpretatie.
* **Bevoegdheden**:
* Veroordelen van lidstaten die het EU-recht niet naleven.
* Vernietigen van EU-wetgeving die in strijd is met de verdragen.
* Handhaven van de rechtsmacht door middel van prejudiciële beslissingen.
* **Werking**: Zittingen vinden plaats in Luxemburg. Beslissingen worden bij meerderheid genomen.
### 2.7 De Europese Rekenkamer
De Europese Rekenkamer controleert de financiële aspecten van de EU.
#### 2.7.1 Samenstelling en benoeming
* **Samenstelling**: Eén lid per lidstaat, benoemd voor een termijn van zes jaar, hernieuwbaar.
#### 2.7.2 Bevoegdheden en werking
* **Bevoegdheden**: Controleert de ontvangsten en uitgaven van de EU-begroting, de rechtmatigheid en regelmatigheid van transacties, en de goede financiële huishouding.
* **Werking**: Rapporteert jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad. Deze rapporten worden gebruikt voor de kwijting van de begroting.
### 2.8 Besluitvormingsprocedures in de EU
De EU kent verschillende procedures voor het tot stand komen van wetgeving, met als doel een balans te vinden tussen efficiëntie en democratische controle.
#### 2.8.1 De gewone wetgevingsprocedure (medebeslissingsprocedure)
* **Kenmerken**: De standaardprocedure geworden na het Verdrag van Lissabon. Deelt de wetgevende bevoegdheid tussen het Europees Parlement en de Raad, op voorstel van de Commissie.
* **Procedure**: De Commissie doet een voorstel; het Parlement en de Raad nemen hierop een standpunt in. Indien er geen akkoord is, kan de zaak worden voorgelegd aan een bemiddelingscomité. Na maximaal drie lezingen wordt de wet aangenomen of verworpen.
#### 2.8.2 Speciale wetgevingsprocedures
* **Consultatieprocedure**: De Raad raadpleegt het Europees Parlement, maar het advies is niet bindend. Wordt gebruikt voor specifieke domeinen zoals mededingingsrecht.
* **Goedkeuringsprocedure**: Vereist de instemming van het Europees Parlement voor bepaalde wetgevingshandelingen, zoals internationale overeenkomsten of bij ernstige schending van grondrechten. Het Parlement kan een voorstel aanvaarden of verwerpen, maar geen amendementen voorstellen.
#### 2.8.3 Het Europees burgerinitiatief
* **Kenmerken**: Een instrument waarmee burgers de Commissie kunnen verzoeken een voorstel voor wetgeving in te dienen. Vereist één miljoen handtekeningen uit minstens een kwart van de lidstaten. De Commissie moet het voorstel in overweging nemen.
#### 2.8.4 Resultaten van de wetgevingsprocedures
* **Verordening**: Bindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Het sterkste instrument van EU-recht.
* **Richtlijn**: Bindend ten aanzien van het te bereiken resultaat, maar de lidstaten kiezen de vorm en middelen. Vereist meestal nationale omzetting.
* **Besluit**: Bindend voor de specifieke ontvanger (lidstaat, bedrijf, persoon).
### 2.9 Verdeeldheid van bevoegdheden
De bevoegdheden binnen de EU zijn verticaal (tussen EU en lidstaten) en horizontaal (tussen instellingen) verdeeld.
#### 2.9.1 Verticale bevoegdheidsverdeling
* **Exclusieve bevoegdheden**: Enkel de EU kan optreden (bijv. douane-unie, mededingingsregels, monetair beleid voor de eurozone).
* **Gedeelde bevoegdheden**: Zowel de EU als de lidstaten kunnen optreden, maar de lidstaten enkel indien de EU niet heeft gehandeld (bijv. interne markt, sociaal beleid, milieu).
* **Subsidiariteitsbeginsel**: De EU treedt enkel op bij gedeelde bevoegdheden indien de doelstellingen niet voldoende door de lidstaten kunnen worden bereikt en beter door de EU kunnen worden verwezenlijkt.
* **Ondersteunende, aanvullende en coördinerende bevoegdheden**: De EU ondersteunt of coördineert optreden van lidstaten op gebieden waar lidstaten hun volledige wetgevingsbevoegdheid hebben behouden (bijv. toerisme, onderwijs, cultuur).
#### 2.9.2 Horizontale bevoegdheidsverdeling
* Verdeling van taken en bevoegdheden tussen de instellingen, zoals beschreven in de voorgaande secties.
### 2.10 De interne markt
De interne markt is een cruciaal instrument voor economische integratie en het bevorderen van vrede en stabiliteit.
#### 2.10.1 Fasen van economische integratie
* **Vrijhandelszone**: Afschaffing van douanerechten en heffingen tussen lidstaten.
* **Douane-unie**: Vrijhandelszone plus een gemeenschappelijk extern tarief voor derde landen.
* **Interne markt (gemeenschappelijke markt)**: Vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal.
* **Economische en monetaire unie (EMU)**: Verdere integratie met één munt en gecoördineerd economisch beleid.
#### 2.10.2 Verwezenlijking van de interne markt
* **Doelstellingen**: Vrij verkeer van goederen, arbeid, diensten en kapitaal.
* **Obstakels**: Fysieke, technische en fiscale obstakels.
* **Methoden**: Harmonisatie van nationale wetgeving en het principe van wederzijdse erkenning (zoals vastgesteld in de Cassis de Dijon-zaak).
* **Belangrijke juridische uitspraken**:
* **Dassonville-arrest**: Verbood maatregelen die de intracommunautaire handel konden belemmeren.
* **Cassis de Dijon-arrest**: Introduceerde het principe van wederzijdse erkenning.
#### 2.10.3 Vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal
* **Vrij verkeer van goederen**: Verbod op tarifaire en niet-tarifaire belemmeringen.
* **Vrij verkeer van personen**: Afschaffing van beperkingen op arbeidsmobiliteit, reis- en verblijfrecht, en vestigingsrecht voor onderdanen van lidstaten.
* **Vrij verkeer van diensten**: Mogelijkheid voor dienstverleners om grensoverschrijdend diensten aan te bieden, met respect voor de regels van het land van vestiging. De Dienstenrichtlijn en Detacheringsrichtlijn trachten sociale dumping tegen te gaan.
* **Vrij verkeer van kapitaal**: Verbod op beperkingen van kapitaalverkeer en betalingsverkeer.
### 2.11 Mededingingsbeleid van de EU
Het mededingingsbeleid is een exclusieve bevoegdheid van de EU en beoogt een open markteconomie met vrije concurrentie te handhaven.
#### 2.11.1 Doelstellingen en componenten
* **Doelstellingen**: Handhaving van een open markteconomie, vrije concurrentie en de goede werking van de interne markt.
* **Componenten**:
* **Verbod op concurrentiebeperkende handelspraktijken**: Verbod op overeenkomsten die mededinging verhinderen, beperken of vervalsen.
* **Verbod op misbruik van machtspositie**: Ondernemingen met een dominante positie mogen deze niet misbruiken.
* **Controle op fusies en overnames**: Fusies en overnames die een machtspositie creëren, worden gecontroleerd.
* **Controle op staatsteun**: Staatsteun die de concurrentie kan vervalsen, wordt aan strenge regels gebonden.
#### 2.11.2 Sancties en uitzonderingen
* **Sancties**: Geldboetes (tot 10% van de totale omzet), nietigverklaring van overeenkomsten.
* **Clementiebeleid**: Immuniteit of reductie van boetes voor kartelleden die meewerken aan onderzoeken.
* **Uitzonderingen**: Toegestaan indien ze leiden tot verbetering van productie of distributie, ten voordele van consumenten.
### 2.12 Economische en Monetaire Unie (EMU)
De EMU vertegenwoordigt de diepste vorm van economische integratie, met één munt en gecoördineerd economisch beleid.
#### 2.12.1 Ontwikkeling en invoering van de euro
* **Ontstaan**: Initiatieven vanaf de jaren '70, met rapport-Delors en de roadmap voor EMU in drie fasen.
* **Convergentiecriteria (Verdrag van Maastricht)**: Strikte criteria met betrekking tot begrotingstekort, overheidsschuld, wisselkoersen en inflatie.
* **Fasen**:
* Fase 1 (1990-1993): Vrij verkeer van kapitaal, nauwere samenwerking economisch beleid.
* Fase 2 (1994-1998): Convergentie van economisch en monetair beleid.
* Fase 3 (vanaf 1999): Oprichting ECB, onherroepelijk vastleggen wisselkoersen, invoering euro.
* **Toetreding**: 11 lidstaten voldoen in 1998 aan de voorwaarden. De euro wordt ingevoerd voor girale betalingen in 1999 en voor chartaal geld in 2002. Nieuwe lidstaten treden op termijn toe.
#### 2.12.2 De EMU na de invoering van de euro
* **Coördinatie van economisch beleid**: Richtlijnen en het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) beogen budgettaire discipline. De hervormingen (sixpack, twopack) hebben het toezicht versterkt.
* **Monetair beleid**: Wordt uitgevoerd door het Eurosysteem (Europese Centrale Bank en nationale centrale banken van eurolanden), met als hoofddoel prijsstabiliteit.
* **Reactie op crises**: De financiële en economische crisis (vanaf 2008) leidde tot een grotere rol van de EU in economisch bestuur, met onder meer de Bankenunie.
### 2.13 Externe betrekkingen van de EU
De EU treedt internationaal op om haar belangen te behartigen en haar waarden te bevorderen.
#### 2.13.1 Gemeenschappelijk handelsbeleid
* **Kenmerken**: Exclusieve bevoegdheid van de EU, omvat handel in goederen en diensten, investeringen en intellectuele eigendomsrechten.
* **Doelstellingen**: Bevordering van wereldhandel, afschaffing van handelsbelemmeringen, bescherming van handelsbelangen.
* **Instrumenten**: Gemeenschappelijk douanetarief, tariefquota, antidumping- en antisubsidiemaatregelen.
* **Handelsakkoorden**: EU sluit bilaterale en multilaterale handelsakkoorden (bv. met de WTO).
#### 2.13.2 Ontwikkelingssamenwerking
* **Kenmerken**: Gedeelde bevoegdheid met lidstaten.
* **Doelstellingen**: Bevordering van duurzame economische groei, sociale ontwikkeling, integratie in de wereldeconomie en armoedebestrijding in ontwikkelingslanden.
* **Instrumenten**: Directe steun (Europees Ontwikkelingsfonds), handelsbeleid (GSP, GSP+, EBA).
#### 2.13.3 Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB)
* **Kenmerken**: Louter intergouvernementeel, beslissingen vereisen unanimiteit.
* **Ontstaan**: Na het Verdrag van Maastricht, versterkt door het Verdrag van Amsterdam en Lissabon.
* **Doelstellingen**: Veiligstellen van gemeenschappelijke waarden, versterken van veiligheid, bevorderen van internationale samenwerking.
* **Institutionele versterking**: Creëerde de functies van de Hoge Vertegenwoordiger en de Europese Dienst voor Extern Optreden.
* **Beleid en sancties**: EU voert een sanctiebeleid (wapenembargo, bevriezing tegoeden) en crisismanagementoperaties.
#### 2.13.4 Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB)
* **Ontstaan**: Ontwikkeling via de West-Europese Unie (WEU) en de Petersberg-taken.
* **Kenmerken**: Louter intergouvernementeel, met nadruk op crisisbeheer (militaire en civiele operaties). Het Lissabon-verdrag introduceerde een solidariteitsclausule.
* **Operationele capaciteit**: Ontwikkeling van "Battle Groups" voor snelle inzet.
* **Onderzoek en ontwikkeling**: Europees Defensie Fonds ter bevordering van defensie-innovatie.
### 2.14 Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ)
Het beleid inzake justitie en binnenlandse zaken beoogt de bestrijding van criminaliteit, terrorisme, en de regulering van migratie en asiel.
#### 2.14.1 Ontwikkeling en institutionalisering
* **Vroege samenwerking**: Trevi-groep (1975) voor anti-terrorisme.
* **Schengen Verdrag (1985)**: Afschaffing van grenscontroles tussen deelnemende landen, gemeenschappelijke regels buitengrenzen, en oprichting van het Schengen Information System (SIS).
* **Verdrag van Maastricht (derde pijler)**: Intergouvernementele samenwerking op gebieden als asiel, immigratie, bestrijding van criminaliteit en justitiële samenwerking.
* **Verdrag van Amsterdam**: Communautarisering van specifieke beleidsdomeinen (vrij verkeer van personen, immigratie, asiel) naar de eerste pijler, waardoor supranationale besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid mogelijk werd.
* **Verdrag van Lissabon**: Hele JBZ-domein is supranationaal geworden, met de gewone wetgevingsprocedure als regel.
#### 2.14.2 Concrete beleidsmaatregelen
* **Asielbeleid**: Uitdagingen omvatten "forum shopping" en ongelijke behandeling van asielzoekers. Nieuwe wetgeving (Migratie- en Asielpact) beoogt uniformere procedures en een systeem van solidariteit.
* **Immigratiebeleid**: Bevat maatregelen voor beter grensbeheer, snellere asielprocedures en solidariteit bij de opvang.
* **Politiële en justitiële samenwerking**: Opgericht via Europol (politie) en Eurojust (gerechtelijke autoriteiten), en instrumenten als het Europees Aanhoudingsmandaat.
* **Grenzen en Visa**: Gemeenschappelijk visumbeleid en de Schengenzone garanderen vrij verkeer binnen de deelnemende landen.
---
# Beleid van de Europese Unie
Dit document biedt een gedetailleerd overzicht van het beleid van de Europese Unie, beginnend met een historisch perspectief op de Europese integratie en de oprichting van de EU, en eindigend met een uiteenzetting van de verschillende beleidsdomeinen en institutionele structuren.
## 3. Beleid van de Europese Unie
Het beleid van de Europese Unie omvat een breed scala aan domeinen, van economische integratie en interne markt tot buitenlands beleid en justitie, en is gebaseerd op een evoluerend institutioneel kader en verdragen.
### 3.1 Historisch overzicht van de Europese integratie
De Europese integratie begon na de Tweede Wereldoorlog met als doel oorlog te voorkomen en Europa te heropbouwen. Initiële stappen omvatten economische samenwerking en politieke dialoog.
#### 3.1.1 Vroege samenwerkingsvormen (na WO II)
* **Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES, 1948)**: Opgericht om de economische heropbouw te coördineren in het kader van het Marshallplan. Later omgevormd tot de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
* **Raad van Europa (1949)**: Gericht op bevordering van mensenrechten, de rechtsstaat en democratie; telt 46 lidstaten en staat los van de EU.
* **Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO, 1949)**: Een intergouvernementeel militair bondgenootschap ter collectieve verdediging tegen militaire dreigingen.
#### 3.1.2 De jaren '50: Eerste stappen in het integratieproces
* **Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS, 1951)**: Eerste supranationale organisatie die de kolen- en staalindustrie onder gemeenschappelijk gezag plaatste om conflicten te verminderen. Oorspronkelijke zes leden: Frankrijk, West-Duitsland, België, Nederland, Luxemburg en Italië.
* **Europese Defensie Gemeenschap (EDG, 1952)**: Poging tot supranationale samenwerking op defensiegebied, mislukt door Franse weigering tot ratificatie.
* **West-Europese Unie (WEU, 1954)**: Intergouvernementeel militair bondgenootschap als alternatief voor de EDG; later grotendeels opgenomen in EU-structuren en opgeheven.
#### 3.1.3 De jaren '60: Crisis in de Europese integratie
* **Lege-stoel-politiek van Frankrijk**: Boycot van Franse deelname aan besluitvormingsinstellingen uit protest tegen de toenemende invloed van andere lidstaten.
#### 3.1.4 De jaren '70: Begin van politieke en monetaire samenwerking
* **Europese Politieke Samenwerking (EPS)** en **Europese Monetaire Samenwerking (EMS)**: Gericht op politieke coördinatie en stabilisatie van wisselkoersen.
#### 3.1.5 De jaren '80: Nieuwe impulsen voor Europese integratie
* **Europese Akte (1986)**: Eerste substantiële herziening van het Verdrag van Rome. Institutionalisering van EPS, impulsen voor economische integratie en ambitie om de interne markt te voltooien tegen 1992. Versterking van de bevoegdheden van het Europees Parlement.
#### 3.1.6 Het Verdrag tot oprichting van de Europese Unie (Verdrag van Maastricht, 1992)
De oprichting van de EU met een pijlerstructuur die supranationale en intergouvernementele aspecten combineerde:
1. **Economische pijler**: Omvatte de oude gemeenschappen (EGKS, EEG, EURATOM) en breidde bevoegdheden uit naar Economische en Monetaire Unie (EMU), sociaal beleid, onderwijs en cultuur. Supranationaal van aard.
2. **Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)**: Richtte zich op defensiebeleid en externe betrekkingen. Intergouvernementeel van aard.
3. **Samenwerking op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ)**: Betrof samenwerking op justitieel en binnenlands gebied, zoals criminaliteit, migratie en vluchtelingenbeleid. Brede samenwerking zonder supranationale bevoegdheden. Na het Verdrag van Amsterdam werd dit "Politiële en Justitiële Samenwerking in Strafzaken".
#### 3.1.7 Begin van een nieuw millennium: Weg effenen voor uitbreiding
* **Verdrag van Nice (2001)**: Gedeeltelijke institutionele hervorming ter voorbereiding op toekomstige uitbreidingen.
* **Verdrag tot Vaststelling van een Grondwet voor Europa (2004)**: Mislukt door afwijzing in referenda in Nederland en Frankrijk, ondanks brede steun voor de inhoud. Vrees voor aantasting van nationale soevereiniteit speelde een rol.
* **Verdrag van Lissabon (2007)**: Behoudt hervormingen van de Europese Grondwet. Schaft de pijlerstructuur af, waardoor de EU als één geheel functioneert. Bestaat uit het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
#### 3.1.8 De toekomst van de Europese Unie
De EU staat voor uitdagingen zoals gewapende conflicten, migratie, inflatie en milieubeleid, wat zich weerspiegelt in politieke polarisatie.
#### 3.1.9 Uitbreidingen en terugtrekkingen
* **Toetreding tot de EU**: Vereist dat een staat de waarden van de EU (mensenrechten, rechtsstaat, democratie) eerbiedigt en de Kopenhagen criteria voldoet (Europese staat, vrije markteconomie, stabiele democratie en rechtstaat, instemming met alle EU-wetten). Procedure omvat formele aanvraag, onderhandelingen, en ratificatie door alle lidstaten.
* **Terugtrekking**: Een lidstaat kan zich terugtrekken conform zijn grondwettelijke bepalingen. Artikel 50 VEU regelt de procedure en de voorwaarden voor de toekomstige betrekkingen.
* **Historische uitbreidingen**:
* Oorspronkelijke leden (1958): België, Frankrijk, Duitsland, Italië, Luxemburg, Nederland.
* 1973: Denemarken, Ierland, Verenigd Koninkrijk.
* 1981: Griekenland.
* 1986: Portugal, Spanje.
* 1995: Oostenrijk, Finland, Zweden.
* 2004: Tsjechië, Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slowakije, Slovenië.
* 2007: Bulgarije, Roemenië.
* 2013: Kroatië.
* **Terugtrekking**: Het Verenigd Koninkrijk (2020) als eerste volledige terugtrekking. Groenland en Denemarken hadden reeds een gedeeltelijke terugtrekking.
### 3.2 Instellingen van de Europese Unie: Institutioneel Kader
De EU kent een enkel institutioneel kader met verschillende organen die samenwerken.
#### 3.2.1 De Europese Raad
* **Ontstaan**: Komt sinds 1974 bijeen, geïnstitutionaliseerd met de Europese Akte, formeel instelling met het Verdrag van Lissabon.
* **Samenstelling**: Staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten, de voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de Commissie.
* **Voorzitter van de Europese Raad**: Semi-permanent, verkozen voor 2,5 jaar (eenmaal hernieuwbaar).
* **Werking**: Besluitvorming bij consensus. Nauwelijks parlementaire controle.
* **Bevoegdheden**: Bepalen van algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten. Neemt geen wetten aan, maar politieke beslissingen die door andere instellingen worden omgezet in wetgeving.
#### 3.2.2 Het Europees Parlement
* **Rol**: Wetgevende en controlerende functie. Uniek door parlementair orgaan in een internationale organisatie, directe verkiezing door burgers en vergaande bevoegdheden.
* **Samenstelling**: 720 leden, direct verkozen voor 5 jaar via evenredige vertegenwoordiging per lidstaat. Zettenelen in politieke fracties.
* **Voorzitter**: Gekozen voor 2,5 jaar, vertegenwoordigt het Parlement extern en leidt de werkzaamheden.
* **Bevoegdheden**:
* Deelname aan wetgevingsprocedure (geen initiatiefrecht).
* Goedkeuring van internationale overeenkomsten.
* Begrotingsautoriteit (laatste woord over uitgaven, geen invloed op inkomsten).
* Controle op andere instellingen (vragenrecht, motie van afkeuring, goedkeuring kandidaten Commissie).
* **Werking**: Plenaire zittingen (minimaal 12 keer per jaar in Straatsburg, overige in Brussel), Permanente Commissies (per beleidsdomein in Brussel). Beslissingen bij volstrekte meerderheid van uitgebrachte stemmen.
#### 3.2.3 De Raad (van de Europese Unie)
* **Samenstelling**: Vertegenwoordigers van elke lidstaat op ministerieel niveau, bijeen in verschillende raadsformaties (bv. Algemene Zaken, Buitenlandse Zaken, Ecofin).
* **Voorzitterschap**: Per toerbeurt door lidstaten voor 6 maanden.
* **Bevoegdheden**: Wetgevende bevoegdheden (meestal op voorstel van de Commissie, samen met EP), sluit verdragen, bepaalt buitenlands en veiligheidsbeleid, coördinatie economisch en tewerkstellingsbeleid.
* **Werking**: Zittingen meestal in Brussel. COREPER (Comité des Représentants Permanents) bereidt besluitvorming voor.
* **Besluitvorming**: Unanimiteit (o.a. GBVB, lidmaatschap), Gekwalificeerde meerderheid (55% van lidstaten vertegenwoordigt 65% van de bevolking), Volstrekte meerderheid (procedure-aangelegenheden).
#### 3.2.4 De Commissie
* **Samenstelling**: Politieke vleugel (Commissarissen, 1 per lidstaat) en administratieve vleugel (Directoraten-Generaal).
* **Voorzitter**: Belangrijkste vertegenwoordiger, leidt de Commissie, kent portfolio's toe.
* **Commissarissen**: Werken in algemeen belang van de EU, krijgen een portfolio toegewezen. Benoeming via Raad (op voordracht van Europese Raad) en goedkeuring door EP.
* **Bevoegdheden**:
* Toezicht op verdragen en EU-wetgeving (controle op naleving door instellingen en lidstaten).
* Deelname aan wetgevingsproces (exclusief initiatiefrecht voor de meeste wetgeving).
* Uitvoerende bevoegdheden (beheer budget, uitvoeren beleid).
* Extern: EU internationaal vertegenwoordigen.
* **Werking**: Wekelijkse bijeenkomsten, beslissingen bij meerderheid. Collegiale verantwoordelijkheid.
#### 3.2.5 Het Hof van Justitie van de Europese Unie
* **Structuur**: Twee rechtscolleges: Hof van Justitie (27 rechters, 1 per lidstaat) en Gerecht (54 rechters, 2 per lidstaat).
* **Bevoegdheden**:
* **Directe toegang**: Beroep tot nietigverklaring, beroep wegens nalaten, vordering wegens niet-naleving.
* **Indirecte toegang**: Prejudiciële vraag (nationale rechter vraagt interpretatie aan Hof).
* **Werking**: In Luxemburg. Beslissingen bij meerderheid. Bevordert uniforme interpretatie van EU-recht.
### 3.3 Besluitvorming in de EU: Wetgevingsprocedures
De wetgevingsprocedures leiden tot bindende regels.
#### 3.3.1 Gewone wetgevingsprocedure (vroeger medebeslissingsprocedure)
* **Ontstaan**: Ingevoerd met Verdrag van Maastricht, is de regel geworden met Verdrag van Lissabon.
* **Procedure**: Exclusief initiatiefrecht van de Commissie. Gebaseerd op dialoog tussen Commissie, EP en Raad. Wetgeving vereist goedkeuring van EP en Raad. Maximaal 3 lezingen. Bemiddelingscomité bij onenigheid.
#### 3.3.2 Consultatieprocedure (Raadplegingsprocedure)
* **Ontstaan**: Oorspronkelijke procedure in de EEG.
* **Procedure**: Commissie heeft initiatiefrecht. Raad raadpleegt EP, maar kan advies negeren. Raad beslist.
* **Toepassing**: Afwijkingen interne markt, mededingingsrecht.
#### 3.3.3 Goedkeuringsprocedure (vroeger instemmingsprocedure)
* **Ontstaan**: Ingevoerd met de Europese Akte.
* **Procedure**: EP moet bepaalde wetgevingshandelingen goedkeuren. EP kan geen amendementen voorstellen, enkel aanvaarden of verwerpen (de facto vetorecht).
* **Toepassing**: Internationale overeenkomsten, toetreding nieuwe lidstaten.
#### 3.3.4 Europees burgerinitiatief
* **Doel**: EU-burgers betrekken bij wetgevingsvoorstellen.
* **Voorwaarden**: Eén miljoen handtekeningen uit minimaal een kwart van de lidstaten. Commissie moet initiatiefrecht hebben op dat terrein.
#### 3.3.5 Resultaat van de wetgevingsprocedures: Wetgevingshandelingen
* **Verordening**: Algemene strekking, bindend in al haar onderdelen, rechtstreeks toepasselijk zonder omzetting in nationale wetgeving. Sterkste instrument.
* **Richtlijn**: Bindend ten aanzien van het te bereiken resultaat, lidstaten kiezen vorm en middelen. Vereist meestal nationale wetgeving.
* **Besluit**: Bindend voor de aangeduide geadresseerde (lidstaat, bedrijf), rechtstreeks van toepassing.
#### 3.3.6 Nieuwe vormen van bestuur
* **Open coördinatiemethode**: Op beleidsdomeinen waar lidstaten wetgevingsbevoegdheid behouden. Gebaseerd op 'soft law' (richtlijnen, benchmarking). Puur intergouvernementeel.
#### 3.3.7 Besluitvorming in het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB)
* **Aard**: Volledig intergouvernementeel. Besluitvorming via consensus of unanimiteit. Besluiten zijn geen wetgevingshandelingen en niet afdwingbaar. Commissie heeft geen initiatiefrecht.
### 3.4 Beleid van de EU: Verticale en Horizontale Verdeling van Bevoegdheden
* **Horizontale verdeling**: Tussen de instellingen van de EU.
* **Verticale verdeling**: Tussen de EU en de lidstaten.
#### 3.4.1 Categorieën van bevoegdheden van de EU
* **Exclusieve bevoegdheden**: Douane-unie, mededingingsregels voor interne markt, monetair beleid (voor eurolanden), instandhouding mariene rijkdommen (visserij), gemeenschappelijk handelsbeleid.
* **Gedeelde bevoegdheden**: Interne markt, sociaal beleid, cohesie, landbouw, milieu, transport, energie, ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Lidstaten kunnen optreden voor zover de EU niet heeft gehandeld.
* **Subsidiariteitsbeginsel**: EU treedt op bij gedeelde bevoegdheden enkel als doelstellingen beter door de EU dan door lidstaten kunnen worden verwezenlijkt.
* **Ondersteunende, aanvullende en coördinerende bevoegdheden**: Toerisme, onderwijs, cultuur, industrie. EU kan optreden om actie lidstaten te ondersteunen.
* **Bijzondere bevoegdheden**: Coördinatie economisch beleid, gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.
#### 3.4.2 De lange termijn begroting van de EU (2021-2027)
Gefinancierd door lidstaatcontributies (op basis van BBP), douanerechten, btw-afdrachten en heffingen (bv. op plastic). Uitgaven omvatten: duurzame initiatieven/milieubescherming, cohesiebeleid (ongelijkheid tussen regio's verkleinen), interne markt (onderzoek, innovatie), internationaal beleid, en defensiebeleid.
### 3.5 De Interne Markt
Het economisch integratieproces met als doel vrede en veiligheid te waarborgen door onderlinge afhankelijkheid te creëren.
#### 3.5.1 Fasen in het economisch integratieproces
1. **Free trade area**: Afschaffing douanerechten op goederen, maar controles blijven bestaan.
2. **Customs union**: Vrijhandelszone plus gemeenschappelijk extern tarief voor derden.
3. **Single market**: Vrij verkeer van productiefactoren (goederen, arbeid, diensten, kapitaal).
4. **Economic and monetary union**: Harmoniseren van beleid en één monetair beleid/munt.
#### 3.5.2 De interne markt in de EEG
* **Doelstellingen**: Vrij verkeer van goederen, arbeid, diensten en kapitaal.
* **Douane-unie**: Afschaffing invoer-/uitvoerrechten en invoering gemeenschappelijk douanetarief tegen 1970.
* **Obstakels**: Fysieke (grenzen), technische (verschillende voorschriften) en fiscale obstakels.
* **Methoden**: Harmonisatie van nationale wetgeving (langzaam proces door unanimiteit) en wederzijdse erkenning (producten toegelaten in ene lidstaat, ook in andere).
* **1992 Programma**: Voltooiing interne markt met nieuwe aanpak: gekwalificeerde meerderheid in de Raad, focus op minimum normen, en belang van rechtspraak Hof van Justitie (bv. Dassonville, Cassis de Dijon).
#### 3.5.3 Vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal
* **Vrij verkeer van goederen**: Verbod op tarifaire en niet-tarifaire belemmeringen (kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking).
* **Vrij verkeer van personen**:
* **Werknemers en zelfstandigen**: Afschaffing beperkingen mobiliteit, wederzijdse erkenning diploma's.
* **Inhoud**: Reis- en verblijfrecht, verplichte vestiging, recht om werk te zoeken.
* **Vrij verkeer van diensten**: Dienstverrichtingen tegen vergoeding, grensoverschrijdend en tijdelijk karakter. Verbod op discriminatie en andere belemmeringen.
* **Dienstenrichtlijn**: Wegnemen juridische en administratieve belemmeringen.
* **Detacheringsrichtlijn**: Minimumarbeidsvoorwaarden om sociale dumping te voorkomen.
* **Vrij verkeer van kapitaal**: Verbod op beperkingen kapitaal- en betalingsverkeer.
#### 3.5.4 Realisaties
De interne markt is grotendeels gerealiseerd, met micro-economische effecten zoals prijsconvergentie en schaalvoordelen.
### 3.6 Het Mededingingsbeleid van de EU
Exclusieve bevoegdheid van de EU ter handhaving van de interne markt en vrije concurrentie.
* **Doelstellingen**: Handhaving open markteconomie met vrije concurrentie, goede werking interne markt.
* **Componenten**:
* **Verbod op concurrentiebeperkende handelspraktijken**: Overeenkomsten die mededinging verhinderen, beperken of vervalsen.
* **Misbruik van machtspositie**: Verboden, niet de machtspositie zelf. Sanctie is boete.
* **Onderzoek**: Commissie kan zelf onderzoek starten.
* **Clementiebeleid**: Immuniteit of reductie van boete voor kartelleden die zich aanmelden en informatie verschaffen.
* **Sancties**: Nietigverklaring overeenkomst, geldboetes (max. 10% van totale omzet).
* **Uitzonderingen**: Verbetering productie/distributie in voordeel van consumenten.
* **Fusiecontrole**: Verplichte notificatie van fusies met communautaire dimensie. Commissie kan accepteren, weigeren, of goedkeuren onder voorwaarden.
* **Controle op staatsteun**: Verbod op staatsteun die concurrentie vervalst. Toegestane steun in geval van natuurrampen, sociale doelen, of achtergestelde regio's.
### 3.7 De Economische en Monetaire Unie (EMU)
Laatste fase in economisch integratieproces met gecoördineerd economisch beleid, interne markt en gemeenschappelijke doelstellingen.
* **Monetair beleid**: Eén munt (de euro), één monetair en wisselkoersbeleid gericht op prijsstabiliteit.
* **Voordelen**: Geen transactiekosten, geen wisselkoersrisico, meer zekerheid en prijsvergelijking.
* **Nadelen**: Betalingsbalansproblemen, mogelijke devaluatie, minder flexibiliteit monetair beleid.
* **Roadmap (3 fasen)**:
* **Fase 1 (1990-1993)**: Voltooiing interne markt, vrij verkeer kapitaal, nauwere samenwerking economisch beleid, versterking structuurbeleid, samenwerking nationale centrale banken.
* **Fase 2 (1994-1998)**: Convergentie economisch en monetair beleid (prijsstabiliteit, gezonde overheidsfinanciën).
* **Fase 3 (1999-2002)**: Oprichting ECB, definitieve vastlegging wisselkoersen, invoering euro.
* **Convergentiecriteria (Verdrag van Maastricht)**: Begrotingstekort ≤ 3% BBP, overheidsschuld ≤ 60% BBP, stabiele wisselkoersen, inflatiepercentage ≤ 1,5% boven gemiddelde 3 lidstaten met laagste inflatie.
* **Invoering van de euro**: 11 lidstaten voldoen in 1998 aan voorwaarden. Euro ingevoerd voor girale betalingen in 1999, biljetten en munten in 2002. Verschillende lidstaten met uitzonderingsstatuut of derogatie.
* **EMU na invoering euro**:
* **Coördinatie economisch beleid**: Richtlijnen, Stabiliteits- en Groeipact (SGP).
* **Monetair beleid**: Eurosysteem (ECB en nationale centrale banken).
* **Gevolgen financiële crisis**: Versterkte rol EU in economisch bestuur (Europees Semester), hervorming SGP, Economisch beleidskader.
* **Stabiliteitsverdrag (2012)**: Verdrag inzake Stabiliteit, Coördinatie en Bestuur in de Economische en Monetaire Unie.
* **Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM, 2012)**: Noodfonds voor eurozone-lidstaten in financiële moeilijkheden.
* **Bankenunie (2014)**: Gemeenschappelijk reglement, toezichtmechanisme en afwikkelingsmechanisme.
### 3.8 Externe Betrekkingen van de EU
De EU als wereldwijde speler met externe economische en politieke relaties.
* **Algemene doelstellingen**: Vrijhandel, vrede en veiligheid, bevordering van EU-waarden (democratie, mensenrechten).
* **Externe economische relaties**: Gemeenschappelijk handelsbeleid, ontwikkelingssamenwerking (gedeelde bevoegdheid, maar EU is belangrijkste donor).
* **Gemeenschappelijk handelsbeleid**: Exclusieve bevoegdheid. Harmoniseren wereldhandel, afschaffing handelsbelemmeringen, bevorderen handelspromotie en -verdediging. EU is belangrijkste handelsblok ter wereld. Instrumenten omvatten gemeenschappelijk douanetarief, quota, antidumpingmaatregelen. Onderhandeling van handelsakkoorden, zowel multilateraal (WTO) als bilateraal.
* **Ontwikkelingssamenwerking**: Bevorderen van duurzame groei, armoedebestrijding. Instrumenten zoals GSP, GSP+, EBA.
* **Externe politieke relaties**: Gemeenschappelijk buitenlands beleid (GBVB), veiligheids- en defensiebeleid (intergouvernementeel).
* **Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)**: Ontstaan met Verdrag van Maastricht. Doelstellingen: veiligstellen EU-waarden, versterken veiligheid, bevorderen internationale samenwerking. Louter intergouvernementeel, besluitvorming met unanimiteit. Verdrag van Amsterdam en Lissabon hebben institutionele structuur versterkt (bv. Hoge Vertegenwoordiger).
* **Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB)**: Ontwikkeling van autonome militaire capaciteit (bv. Battle Groups). Betreft zowel civiele als militaire operaties. EU sanctiebeleid (wapenembargo, bevriezing tegoeden, reisverboden) is een belangrijk instrument.
### 3.9 Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ)
Beleid gericht op bestrijding van internationale misdaad en terrorisme, asiel, immigratie en politiële/justitiële samenwerking.
* **Ontstaan**: Van Trevi-groep (1975) naar Schengen-Verdrag (1985) en Verdrag van Maastricht (derde pijler).
* **Samenwerking**: Gebieden zoals asiel, immigratie, grensbewaking, politiële en justitiële samenwerking.
* **Communitarisering (Verdrag van Amsterdam)**: Overdracht van bepaalde JBZ-domeinen naar de eerste pijler (supranationaal).
* **Huidige situatie (Verdrag van Lissabon)**: Het hele beleidsdomein is supranationaal geworden.
#### 3.9.1 Concrete beleidsmaatregelen
* **Asiel**: Uitdagingen zoals 'forum shopping' en verschillende uitkomsten van asielaanvragen. Streven naar uniforme procedures en statuut. Migratie- en Asielpact (2020) en verordening (2024) bevatten pijlers voor grensbeheer, efficiënte asielprocedures, asielaanvraag bij binnenkomst, en een systeem van solidariteit en verantwoordelijkheid.
* **Immigratie**: Globale aanpak, beheer buitengrenzen, solidariteit.
* **Politiële en justitiële samenwerking**: Europol, Eurojust, Europees Aanhoudingsmandaat, Europees bewijsverkrijgingsbevel.
* **Grenzen en Visa**: Gemeenschappelijk visumbeleid, uniforme regels voor visumtoekenning. Schengenzone omvat nu 29 staten.
Dit overzicht biedt een diepgaande analyse van het beleid van de Europese Unie, de institutionele structuur en de historische ontwikkeling, cruciaal voor begrip van de EU's functioneren.
---
# Besluitvorming in de EU
Dit onderwerp behandelt de complexe besluitvormingsprocessen binnen de Europese Unie, de verschillende wetgevingsprocedures, de uitkomsten daarvan, en de evolutie naar nieuwe bestuursvormen, met specifieke aandacht voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.
## 4. Besluitvorming in de EU
De besluitvorming in de Europese Unie is een complex proces dat de interactie tussen diverse instellingen, supranationale en intergouvernementele elementen, en verschillende wetgevingsprocedures omvat. De EU streeft ernaar beleid te vormen en regels vast te stellen die van toepassing zijn op alle lidstaten, waarbij de focus ligt op vrede, stabiliteit en economische welvaart.
### 4.1 De evolutie van de Europese besluitvorming
De wortels van de huidige besluitvormingsstructuur liggen in de naoorlogse behoefte aan heropbouw en vrede. Verschillende organisaties, van de OEES tot de EGKS, legden de basis voor intensievere samenwerking, waarbij geleidelijk de overdracht van soevereiniteit van lidstaten naar supranationale organen centraal kwam te staan. De oprichting van de Europese Unie met het Verdrag van Maastricht in 1992 markeerde een belangrijke stap door de pijlerstructuur te introduceren, die economische, buitenlandse en justitiële samenwerking combineerde. Latere verdragen, zoals die van Amsterdam, Nice en Lissabon, verfijnden en stroomlijnden deze structuren, met het Verdrag van Lissabon als huidig fundament dat de pijlerstructuur afschafte en de EU als één geheel liet functioneren.
### 4.2 Institutioneel kader en besluitvormingsorganen
De besluitvorming binnen de EU rust op een uniek institutioneel kader, bestaande uit een aantal kerninstellingen:
#### 4.2.1 De Europese Raad
* **Rol:** Bepaalt de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten van de EU, en geeft impulsen voor de ontwikkeling ervan. De Europese Raad neemt geen wetgevende wetten aan, maar formuleert politieke beslissingen die door andere instellingen worden omgezet in juridisch afdwingbare wetgeving.
* **Samenstelling:** Bestaat uit staatshoofden of regeringsleiders van de lidstaten, de voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de Europese Commissie.
* **Werking:** Besluitvorming vindt plaats bij consensus, waarbij tot niemand bezwaar heeft.
#### 4.2.2 Het Europees Parlement
* **Rol:** Heeft zowel een wetgevende als een controlerende functie. Het is het parlementaire orgaan van de EU en de leden worden rechtstreeks verkozen door de bevolking.
* **Samenstelling:** 720 leden, verkozen via algemene verkiezingen voor een termijn van vijf jaar, georganiseerd op nationale basis met evenredige vertegenwoordiging. Leden zetelen in politieke fracties.
* **Bevoegdheden:**
* Deelname aan de wetgevingsprocedure, met name via de gewone wetgevingsprocedure (voorheen medebeslissingsprocedure).
* Goedkeuring van internationale overeenkomsten.
* Begrotingsautoriteit: heeft het laatste woord over uitgaven.
* Controle op de Commissie (vragenrecht, motie van afkeuring) en, in mindere mate, op andere instellingen.
* **Werking:** Plenaire zittingen (minstens 12 per jaar in Straatsburg), maandelijkse zittingen in Brussel, en werkzaamheden in 20 permanente commissies. Beslissingen worden genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
#### 4.2.3 De Raad van de Europese Unie (Raad)
* **Rol:** Een cruciaal wetgevend orgaan dat samen met het Europees Parlement wetgeving goedkeurt. De Raad vertegenwoordigt de lidstaten op ministerieel niveau.
* **Samenstelling:** Bestaat uit vertegenwoordigers van elke lidstaat op ministerieel niveau, georganiseerd in verschillende raadsformaties afhankelijk van het te bespreken beleidsdomein.
* **Bevoegdheden:**
* Wetgevende bevoegdheden (meestal op voorstel van de Commissie).
* Sluit handelsverdragen af.
* Stippelt het buitenlands en veiligheidsbeleid uit.
* Coördinatie van economisch en tewerkstellingsbeleid.
* **Werking:** Besluitvorming gebeurt via unanimiteit (voor specifieke gevoelige gebieden zoals buitenlands beleid en sociale zekerheid) of gekwalificeerde meerderheid (waarbij 55% van de lidstaten die ten minste 65% van de bevolking vertegenwoordigen, vóór stemmen). COREPER (Comité van Permanente Vertegenwoordigers) speelt een sleutelrol in de voorbereiding van de besluitvorming.
#### 4.2.4 De Europese Commissie
* **Rol:** Vertegenwoordigt de belangen van de EU als geheel en heeft zowel een politieke als een administratieve vleugel. Ze speelt een sleutelrol in het wetgevingsproces met een exclusief initiatiefrecht.
* **Samenstelling:** Bestaat uit 27 commissarissen (één per lidstaat), waaronder een voorzitter, die onafhankelijk opereren en de algemene belangen van de EU behartigen.
* **Bevoegdheden:**
* Toezicht op de naleving van verdragen en EU-wetgeving door instellingen en lidstaten (kan beroep instellen bij het Hof van Justitie).
* Exclusief recht om wetgevende initiatieven te nemen (met uitzondering van het gemeenschappelijk buitenlands beleid).
* Uitvoerende macht: beheert het budget van de EU en voert het beleid uit.
* Vertegenwoordigt de EU internationaal.
* **Werking:** De Commissie komt wekelijks bijeen en besluit bij meerderheid van stemmen. Ze wordt ondersteund door Directoraten-Generaal (DGs) die gespecialiseerd zijn in specifieke beleidsdomeinen.
#### 4.2.5 Het Hof van Justitie van de Europese Unie
* **Rol:** Zorgt voor de uniforme interpretatie en toepassing van het EU-recht. Lidstaten aanvaarden de rechtsmacht van het Hof bij toetreding.
* **Structuur:** Bestaat uit twee rechtscolleges: het Hof van Justitie (27 rechters) en het Gerecht (54 rechters).
* **Bevoegdheden:**
* **Directe toegang:** Beroep tot nietigverklaring (ongeldig verklaren van EU-wetgeving) en beroep wegens nalaten (instellen van actie tegen nalaten van instellingen).
* **Indirecte toegang:** Prejudiciële vraag (nationale rechtbanken vragen interpretatie van EU-recht aan het Hof).
* **Werking:** Zittingen vinden plaats in Luxemburg. Beslissingen worden bij meerderheid genomen.
### 4.3 Wetgevingsprocedures
De EU kent verschillende procedures om tot bindende wetgeving te komen:
#### 4.3.1 De gewone wetgevingsprocedure (medebeslissingsprocedure)
* **Rol:** De belangrijkste en meest recente wetgevingsprocedure, ingevoerd met het Verdrag van Maastricht en als regel aangenomen met het Verdrag van Lissabon.
* **Procedure:**
1. Exclusief initiatiefrecht van de Commissie.
2. Het voorstel wordt aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd.
3. Beide instellingen hebben de mogelijkheid om het voorstel goed te keuren, aanpassingen voor te stellen (amendementen) of te verwerpen.
4. Indien er geen akkoord is na de eerste lezing, volgt een tweede lezing.
5. Indien er nog steeds geen akkoord is, kan een bemiddelingscomité (bestaande uit leden van de Raad en het Parlement) een compromisvoorstel opstellen.
6. Na maximaal drie lezingen wordt de wetgeving al dan niet aangenomen.
* **Evaluatie:** Versterkt de rol van het Europees Parlement en zorgt voor een democratische besluitvorming.
#### 4.3.2 Consultatieprocedure (raadplegingsprocedure)
* **Rol:** Een oudere procedure waarbij de Raad verplicht is het Europees Parlement te raadplegen, maar de inbreng van het Parlement is beperkt.
* **Procedure:** De Commissie neemt het initiatief, de Raad raadpleegt het Parlement, en neemt vervolgens een beslissing.
* **Toepassing:** Gebruikt voor specifieke domeinen zoals bepaalde aspecten van de interne markt en mededingingsrecht.
#### 4.3.3 Goedkeuringsprocedure
* **Rol:** Vereist de goedkeuring (instemming) van het Europees Parlement voor bepaalde wetgevingshandelingen, waardoor het Parlement een de facto vetorecht heeft.
* **Procedure:** Het Parlement kan geen amendementen voorstellen, maar kan het voorstel aanvaarden of verwerpen.
* **Toepassing:** Bij internationale overeenkomsten, ernstige schendingen van grondrechten, en toetreding van nieuwe lidstaten.
#### 4.3.4 Europees burgerinitiatief
* **Rol:** Een instrument waarmee burgers de Commissie kunnen verzoeken een voorstel voor een rechtshandeling in te dienen.
* **Voorwaarden:** Vereist ten minste één miljoen handtekeningen van burgers uit een kwart van de lidstaten, en de Commissie moet op dat terrein exclusief initiatiefrecht hebben.
### 4.4 Resultaat van de wetgevingsprocedures: Wetgevingshandelingen
De wetgevingsprocedures leiden tot de volgende bindende handelingen:
* **Verordening:** Algemene strekking, verbindend in al haar onderdelen, en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat zonder omzetting naar nationale wetgeving. Dit is het sterkste instrument.
* **Richtlijn:** Verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat, maar laat de lidstaten de vorm en middelen kiezen om dit resultaat te behalen. Vereist meestal nationale omzetting.
* **Besluit:** Bindend voor degenen tot wie het uitdrukkelijk is gericht (een EU-land, bedrijf of individu) en is rechtstreeks van toepassing.
### 4.5 Nieuwe vormen van bestuur
* **Open coördinatiemethode:** Op beleidsdomeinen waar lidstaten hun wetgevingsbevoegdheid hebben behouden, leidt dit niet tot nieuwe wetgevingen, maar tot intergouvernementele samenwerking via "soft law" mechanismen zoals richtlijnen, indicatoren en benchmarking.
### 4.6 Besluitvorming in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)
* **Karakter:** Volledig intergouvernementeel, met veel inspraak van de Raad van de EU en de Europese Raad.
* **Besluitvorming:** Vereist consensus of unanimiteit; besluiten zijn geen wetgevingshandelingen en niet afdwingbaar.
* **Initiatiefrecht:** De Commissie heeft geen initiatiefrecht; dit ligt bij de lidstaten en de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid.
* **Europese Parlement:** Meestal facultatieve consultatie.
### 4.7 Verticale en horizontale verdeling van bevoegdheden
* **Horizontale verdeling:** Verdeling van bevoegdheden tussen de instellingen van de EU (parlement, raad, commissie, etc.).
* **Verticale verdeling:** Verdeling van bevoegdheden tussen de EU en de lidstaten.
#### 4.7.1 Categorieën van bevoegdheden van de EU
* **Exclusieve bevoegdheden:** Enkel de EU kan wetgevend optreden (bv. douane-unie, mededingingsregels voor de interne markt, monetair beleid voor eurolanden).
* **Gedeelde bevoegdheden:** Zowel de EU als de lidstaten kunnen optreden, maar de lidstaten slechts voor zover de EU haar bevoegdheden niet heeft uitgeoefend (bv. interne markt, sociaal beleid, milieu, transport). Het subsidiariteitsbeginsel reguleert hier de uitoefening van bevoegdheden.
* **Ondersteunende, aanvullende en coördinerende bevoegdheden:** De EU treedt hier enkel ondersteunend op, zonder de bevoegdheden van de lidstaten over te nemen (bv. toerisme, onderwijs, cultuur).
* **Bijzondere bevoegdheden:** Coördinatie van economisch beleid en het bepalen van een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.
### 4.8 De interne markt en economische integratie
De interne markt is een kernonderdeel van de economische integratie, gericht op het vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal. Verschillende fasen van economische integratie zijn doorlopen, van vrijhandelszone tot economische en monetaire unie. De realisatie van de interne markt werd belemmerd door fysieke, technische en fiscale obstakels, die door middel van harmonisatie en wederzijdse erkenning, mede dankzij de rechtspraak van het Hof van Justitie (bv. zaken Dassonville en Cassis de Dijon), geleidelijk werden weggenomen.
#### 4.8.1 Vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal
* **Goederen:** Verbod op tarifaire en niet-tarifaire belemmeringen.
* **Personen:** Vrij verkeer van werknemers, zelfstandigen, en werkzoekenden, inclusief reis- en verblijfrecht.
* **Diensten:** Vrijheid om diensten grensoverschrijdend aan te bieden, met regelgeving ter voorkoming van sociale dumping (bv. Dienstenrichtlijn, Detacheringsrichtlijn).
* **Kapitaal:** Verbod op beperkingen van kapitaalverkeer en betalingsverkeer.
#### 4.8.2 Mededingingsbeleid
* **Doelstellingen:** Handhaving van vrije concurrentie en de goede werking van de interne markt.
* **Componenten:** Verbod op concurrentiebeperkende handelspraktijken (kartels, misbruik van machtspositie) en controle op fusies.
* **Sancties:** Nietigverklaring van overeenkomsten, geldboetes, en dwangsommen.
* **Uitzonderingen:** Mogelijk voor overeenkomsten die de productie of distributie verbeteren en consumenten ten goede komen.
#### 4.8.3 Economische en Monetaire Unie (EMU)
* **Doel:** Een gemeenschappelijke munt (de euro) en gecoördineerd monetair en economisch beleid.
* **Fasen:** De weg naar de EMU is in drie fasen verlopen, met convergentiecriteria (bv. begrotingstekort, inflatie, overheidsschuld) die lidstaten moesten voldoen voor de invoering van de euro.
* **EMU na invoering euro:** Omvat de coördinatie van economisch beleid (via richtlijnen en het Stabiliteits- en groeipact), het monetaire beleid gevoerd door het Eurosysteem (ECB en nationale centrale banken), en de Bankenunie voor stabiel bankwezen.
### 4.9 Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)
* **Karakter:** Louter intergouvernementeel, gericht op het waarborgen van de gemeenschappelijke waarden, onafhankelijkheid en veiligheid van de EU.
* **Besluitvorming:** Vereist unanimiteit, met een belangrijke rol voor de Europese Raad en de Raad van de EU.
* **Instrumenten:** EU-sancties (wapenembargo's, bevriezing van tegoeden, reisverboden), en het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) dat civiele en militaire operaties omvat. De EU streeft naar een autonome militaire capaciteit, hoewel de NAVO een dominante rol blijft spelen.
### 4.10 Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ)
* **Ontstaan:** Ontstond uit eerdere samenwerkingsinitiatieven (bv. Trevi-groep, Schengen-verdrag) en werd met het Verdrag van Maastricht een derde pijler van de EU.
* **Evolutie:** Met het Verdrag van Amsterdam werd een deel van de JBZ-domeinen "gecommunautariseerd" (supranationaal gemaakt), terwijl andere intergouvernementeel bleven. Het Verdrag van Lissabon heeft het gehele JBZ-beleid supranationaal gemaakt.
* **Beleidsterreinen:** Omvat asiel, immigratie, grensbeheer, politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (bv. Europol, Eurojust, Europees Aanhoudingsmandaat), en de bestrijding van criminaliteit en terrorisme. Het Migratie- en Asielpact is een recent initiatief om deze gebieden verder te harmoniseren.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Internationale organisatie | Een organisatie die is opgericht door staten met een gemeenschappelijk doel, middels een bindend verdrag, en beschikt over organen voor continuïteit en juridische rechtspersoonlijkheid, waardoor deze zelfstandig kan handelen los van de lidstaten. |
| Supranationale organisatie | Een internationale organisatie waarbij lidstaten soevereiniteit overdragen aan de organisatie, wat leidt tot beslissingen die bindend zijn, zelfs tegen de wil van individuele leden, en waarbij de meerderheid van stemmen doorslaggevend is. |
| Intergouvernementele organisatie | Een internationale organisatie waarbij lidstaten geen soevereiniteit overdragen. Beslissingen kunnen juridisch bindend zijn indien alle leden akkoord gaan, of bindend zijn enkel voor instemmende leden, of weliswaar door de meerderheid worden genomen maar niet juridisch bindend zijn. |
| Soevereiniteit | Het hoogste gezag van een staat om onafhankelijk beslissingen te nemen binnen zijn eigen grondgebied, zonder inmenging van externe machten, omvattende zowel interne controle als externe onafhankelijkheid. |
| Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) | De eerste supranationale organisatie opgericht in 1951, die de kolen- en staalindustrie van de deelnemende landen onder supranationaal gezag plaatste om conflicten te verminderen en de basis legde voor verdere Europese integratie. |
| Verdrag tot oprichting van de Europese Unie (Verdrag van Maastricht) | Het verdrag dat in 1992 de oprichting van de Europese Unie markeerde door supranationale en intergouvernementele aspecten te combineren via een pijlerstructuur, bestaande uit economische, buitenlandse en veiligheidsbeleid, en justitie en binnenlandse zaken. |
| Europees Parlement | Het parlementaire orgaan van de Europese Unie waarvan de leden direct door de bevolking worden verkozen. Het heeft een wetgevende en controlerende functie en geniet verregaande bevoegdheden binnen de EU. |
| Raad van de Europese Unie (Raad) | Een orgaan bestaande uit vertegenwoordigers van elke lidstaat op ministerieel niveau dat samenkomt in verschillende formaties om wetgeving te besluiten, verdragen te sluiten en het buitenlands beleid van de EU uit te stippelen. |
| Europese Commissie | De instelling die de belangen van de EU als Europese organisatie vertegenwoordigt, bestaat uit een politieke en administratieve vleugel, heeft exclusief initiatiefrecht voor wetgeving en ziet toe op de toepassing van verdragen en EU-wetgeving. |
| Hof van Justitie van de Europese Unie | Een supranationaal rechtscollege dat bestaat uit het Hof van Justitie en het Gerecht, en belast is met de interpretatie en toepassing van het EU-recht, waarbij het zorgt voor een uniforme rechtsmacht en interpretatie van de Europese regels. |
| Gewone wetgevingsprocedure (medebeslissingsprocedure) | De meest voorkomende wetgevingsprocedure in de EU, geïntroduceerd met het Verdrag van Maastricht, waarbij het Europees Parlement en de Raad, op exclusief initiatief van de Commissie, gezamenlijk wetgevende handelingen goedkeuren. |
| Verordening | Een juridisch bindend wetgevingsinstrument van de EU met algemene strekking, verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat, zonder dat omzetting naar nationale wetgeving nodig is. |
| Richtlijn | Een juridisch bindend wetgevingsinstrument van de EU dat het te bereiken resultaat voorschrijft, maar de lidstaten de vrijheid laat in de keuze van vorm en middelen om dit te realiseren, en meestal nationale wetgeving vereist. |
| Besluit | Een juridisch bindend wetgevingsinstrument van de EU dat bindend is voor de specifieke geadresseerde(n), zoals een EU-land of een bedrijf, en rechtstreeks van toepassing is. |
| Interne Markt | Een economisch integratieproces binnen de EU dat streeft naar vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal, met als doel onderlinge afhankelijkheid te realiseren, vrede te handhaven en de economische groei te bevorderen. |
| Mededingingsbeleid | Een exclusieve bevoegdheid van de EU gericht op het handhaven van een open markteconomie met vrije concurrentie door het verbieden van concurrentiebeperkende handelspraktijken, misbruik van machtsposities en het controleren van fusies en staatsteun. |
| Economische en Monetaire Unie (EMU) | De laatste fase van economische integratie binnen de EU, gekenmerkt door één munt (de euro), een gemeenschappelijk monetair en wisselkoersbeleid, en nauwe coördinatie van het economisch beleid van de lidstaten. |
| Gemeenschappelijk Handelsbeleid | Het handelsbeleid van de EU ten opzichte van derde landen, dat een exclusieve bevoegdheid van de EU is en gericht is op het harmoniseren van de wereldhandel, het afschaffen van handelsbelemmeringen en het beschermen van de handelsbelangen van de EU. |
| Ontwikkelingssamenwerking | Een gedeelde bevoegdheid van de EU en lidstaten gericht op het bevorderen van duurzame economische groei en sociale ontwikkeling in ontwikkelingslanden, het integreren ervan in de wereldeconomie en het bestrijden van armoede, met instrumenten zoals handelsconcessies en het Europees Ontwikkelingsfonds. |
| Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) | Een intergouvernementeel beleidsdomein van de EU, opgericht met het Verdrag van Maastricht, dat gericht is op het veiligstellen van de gemeenschappelijke waarden, onafhankelijkheid en integriteit van de EU, het versterken van de veiligheid en het bevorderen van internationale samenwerking en vrede. |
| Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) | Een beleidsdomein binnen de EU dat gericht is op het ontwikkelen van militaire capaciteiten voor crisisbeheer, vredeshandhaving en stabilisatie, met zowel civiele als militaire missies, en een ontwikkeling die begon met de Petersberg-taken en de oprichting van Battle Groups. |
| Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) | Een beleidsdomein dat gericht is op de bestrijding van internationale misdaad en terrorisme, asiel, immigratie en politiële en justitiële samenwerking, met als doel het creëren van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid binnen de EU. |
| Supranationaal | Verwijzend naar de overdracht van bevoegdheden van nationale regeringen naar een internationale organisatie, waardoor deze organisatie zelfstandig beslissingen kan nemen die bindend zijn voor de lidstaten. |
| Intergouvernementeel | Verwijzend naar samenwerking tussen onafhankelijke staten waarbij de nationale soevereiniteit behouden blijft en beslissingen worden genomen door overeenstemming van de betrokken regeringen. |
| Verdrag | Een formele schriftelijke overeenkomst tussen staten of internationale organisaties die juridisch bindend is en de rechten en plichten van de partijen vastlegt. |
| Instituut | Een gevestigde instelling of organisatie, met name een academische, sociale of economische instelling. |
| Bevoegdheid | Het recht of de macht om gezag uit te oefenen of beslissingen te nemen. |
| Wetgevingsprocedure | Het formele proces waarbij wetten of regels worden opgesteld, besproken en goedgekeurd binnen een wetgevend orgaan. |
| Pact | Een overeenkomst of verdrag tussen twee of meer partijen. |
| Protocol | Een aanvullende overeenkomst of bijlage bij een verdrag die specifieke details of wijzigingen regelt. |
| Conventie | Een formele overeenkomst of verdrag, vaak op internationaal niveau, die bindende regels vaststelt. |