Cover
Aloita nyt ilmaiseksi 12.+Europese+Politiek+-+Gastlezing+UGent+De+La+Cruz+update+studentenversie.pptx
Summary
# Europese integratie: geschiedenis en evolutie
Hieronder vindt u een gedetailleerd studieoverzicht van de Europese integratie, met de focus op geschiedenis en evolutie, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 1. Europese integratie: geschiedenis en evolutie
De Europese integratie is een complex, organisch gegroeid proces dat begon na de Tweede Wereldoorlog uit noodzaak en geleidelijk evolueerde door verdragen, uitbreidingen en beleidsverdieping.
### 1.1 De initiële fase na de Tweede Wereldoorlog
Na de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog en de politieke tweedeling tussen het Westen en de Sovjet-Unie, ontstond de behoefte aan herstel en samenwerking. Het Marshallplan speelde hierbij een rol, maar de versnippering van Europa was een grote uitdaging. Dit leidde tot verschillende intergouvernementele initiatieven:
* **Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES)**: Gericht op economisch herstel en coördinatie.
* **Raad van Europa**: Ontstond uit het Congres van Den Haag in 1948, met als doel de democratie en de rechtsstaat te bevorderen.
* **Westerse Unie**: Een defensieve alliantie.
De realisatie dat intergouvernementele samenwerking op bepaalde gebieden kon falen, leidde tot de opkomst van supranationale ideeën.
### 1.2 De oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS)
Een cruciale stap was de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) middels het Verdrag van Parijs in 1951. Dit initiatief, dat op 9 mei 1950 werd aangekondigd, bracht Frankrijk, West-Duitsland, België, Nederland, Luxemburg en Italië samen. Het doel was supranationaal beheer van kolen en staal, essentiële grondstoffen voor de oorlogsindustrie, om toekomstige conflicten te voorkomen. De EGKS kende een Hoge Autoriteit, een Raad, een Parlementaire Assemblee en een Hof van Justitie.
### 1.3 Verdieping en verbreding: de opeenvolging van verdragen
De Europese integratie kenmerkt zich door een voortdurende cyclus van verdieping (meer bevoegdheden, intensere samenwerking) en verbreding (meer lidstaten). Dit proces werd gestuurd door "rode draden" zoals belangen, maar ook toevalligheden, de noodzaak om nationale soevereiniteit aan te passen, en de "spillover" effecten waarbij succes op één gebied leidde tot de wens tot integratie op andere gebieden.
* **Verdragen van Rome (1957)**: Voortkomend uit de Conferentie van Messina (1955) en de methoden van Monnet en Beyen, legden deze verdragen de basis voor de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en Euratom. De EEG streefde naar een gemeenschappelijke markt met de vier vrijheden (vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal). Het concept van de "Europese Commissie" als supranationaal orgaan werd hier verder uitgewerkt.
* **Europese Eenheidsakte (1986)**: Dit verdrag gaf een nieuwe impuls aan de voltooiing van de interne markt (ook bekend als Europa-92), gericht op het wegnemen van niet-tarifaire belemmeringen naast de bestaande harmonisatiewetgeving.
* **Verdrag van Maastricht (1992)**: Dit verdrag creëerde de Europese Unie (EU) en legde de basis voor de Economische en Monetaire Unie (EMU).
* **Verdrag van Amsterdam (1997)**: Dit verdrag probeerde de teleurstelling na het verdrag van Maastricht te verwerken en faciliteerde uitbreidingen.
* **Verdrag van Nice (2001)**: Een verdere stap in de institutionele hervormingen ter voorbereiding op grote uitbreidingen.
* **Europese Conventie en het Grondwettelijk Verdrag (2005)**: Deze initiatieven probeerden een meer fundamentele herziening van de Europese Unie tot stand te brengen, maar faalden uiteindelijk, wat leidde tot een bezinningsperiode.
* **Verdrag van Lissabon (2007)**: Dit verdrag, vaak omschreven als een "oude stijl" verdrag, consolideerde de veranderingen en zocht naar een balans tussen verdieping en verbreding.
**Disclaimer:** De Europese integratie wordt soms voorgesteld als een vredesproject. Hoewel dit een belangrijke drijfveer was, is er nooit een vooropgezet plan geweest. Het proces werd gekenmerkt door tegenslagen, gebrek aan consensus (wat leidde tot versterkte samenwerking en opt-outs) en een onvoorspelbaar pad, zonder te leiden tot volledige integratie.
### 1.4 Uitbreiding van de Europese Unie
De verbreding, oftewel uitbreiding van het aantal lidstaten, is een centraal aspect van de Europese integratie.
* **Motivaties voor uitbreiding**:
* **Kandidaat-lidstaten**: Zochten naar economische welvaart en politieke stabiliteit.
* **Bestaande lidstaten**: Profiteerden van vergrote handel en een sterker geopolitiek gewicht.
* **De Kopenhagen criteria (1993)**: Deze criteria definiëren de voorwaarden waaraan landen moesten voldoen om lid te worden:
* Politieke stabiliteit die democratie, rechtsstaat en respect voor mensenrechten garandeert.
* Een functionerende markteconomie.
* Het vermogen om de verplichtingen van het lidmaatschap aan te gaan, inclusief de overname van de *acquis communautaire* (het geheel van EU-wetgeving en beleid).
* **En daarbuiten**: Naast de formele lidstaten, bestaan er ook associatieovereenkomsten en samenwerkingsverbanden, zoals de Europese Economische Ruimte (EER) met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein. Zwitserland heeft een specifieke relatie met de EU.
* **Uitbreidingsbeleid als buitenlands beleid**: Het uitbreidingsbeleid dient als een instrument om stabiliteit en democratie in de naburige regio te bevorderen. Er zijn momenteel diverse kandidaat-lidstaten, waaronder Turkije, Montenegro, Noord-Macedonië, Servië, Albanië, Oekraïne, Moldavië, Bosnië-Herzegovina en Georgië. Deze landen ervaren de uitdaging om te voldoen aan de strenge toetredingsvoorwaarden.
### 1.5 Institutionele evolutie en de "rode draden"
De instellingen van de EU hebben zich parallel aan de politieke en juridische integratie ontwikkeld. De "rode draden" van belangen, toevalligheden, verdieping, verbreding en de spanning rond nationale soevereiniteit zijn hierin constant aanwezig.
* **De Europese Commissie**: Verantwoordelijk voor wetsvoorstellen, vertegenwoordiging van de EU en het toezicht op de naleving van verdragen. Ze bestaat uit een voorzitter, commissarissen en dienten.
* **De Raad (van de Europese Unie)**: Bestaat uit vakministers van de lidstaten. Besluitvorming gebeurt via gekwalificeerde meerderheid (vanaf 55% van de lidstaten die 65% van de bevolking vertegenwoordigen), unanimiteit in gevoelige domeinen, of versterkte gekwalificeerde meerderheid.
* **Het Europees Parlement**: Bestaat uit 720 leden die de burgers vertegenwoordigen. Zij worden degressief proportioneel verkozen en het Parlement vergadert voornamelijk in Straatsburg.
* **De Europese Raad**: Bestaat uit de staats- en regeringsleiders en bepaalt de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten. Hoewel officieel geen wetgevende functie, speelt deze een cruciale rol in strategische beslissingen en politiek gevoelige dossiers.
* **Het Hof van Justitie van de Europese Unie**: Zorgt voor een geharmoniseerde interpretatie van het EU-recht en bestaat uit het Hof en het Gerecht. Nationale rechters kunnen prejudiciële vragen stellen aan het Hof.
* **Andere instellingen**: Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) en het Comité van de Regio's (CvdR) vertegenwoordigen maatschappelijke belangengroepen en regionale/lokale overheden.
**Tip:** De "communautaire methode" is een sleutelbegrip in de EU-wetgeving, waarbij de Commissie het initiatief neemt, de Raad en het Parlement wetgeving aannemen, en het Hof van Justitie toeziet op de naleving. Dit staat tegenover intergouvernementele methoden waar lidstaten meer controle behouden.
### 1.6 De interne markt en juridische uitspraken
De interne markt is een hoeksteen van de Europese integratie. Harmonisatiewetgeving speelt een belangrijke rol, maar het arrest Cassis de Dijon van het Hof van Justitie was een keerpunt. Dit arrest stelde dat producten die legaal in een lidstaat zijn geproduceerd, in principe ook in andere lidstaten mogen worden verhandeld, zelfs als ze niet volledig voldoen aan de specifieke nationale voorschriften. Dit principe van wederzijdse erkenning was een krachtige impuls voor de integratie.
### 1.7 Wetgeving en beleid
De EU-wetgeving kent verschillende vormen:
* **Verdragen (VEU en VWEU)**: De "bijbel" van de EU, die de bevoegdheden en werking van de Unie vastleggen. Wijzigingen vereisen unanimiteit.
* **Verordeningen**: Rechtstreeks toepasbaar in alle lidstaten, met directe werking.
* **Richtlijnen**: Stellen een doelstelling vast, maar lidstaten bepalen zelf de vorm en middelen voor omzetting in nationaal recht.
* **Open Coördinatiemethode**: Wordt toegepast op beleidsdomeinen waar lidstaten hun soevereiniteit niet volledig willen opgeven. Dit gebeurt via "naming and shaming", scoreborden en het uitwisselen van best practices.
### 1.8 Politicologische benaderingen van de EU
De studie van de Europese Unie vanuit de politicologie kent verschillende invalshoeken:
* **Kritiek op uitzonderlijkheid**: De EU wordt soms als "sui generis" (uniek) beschouwd, wat het vergelijken met andere politieke systemen bemoeilijkt.
* **Integratietheorieën**:
* **Neofunctionalism**e: Benadrukt de integratie vanuit "low politics" (economie) via spillover effecten.
* **Intergouvernementalisme**: Legt de nadruk op de rol van de nationale staten en hun belangen.
* **Liberaal-intergouvernementalisme, constructivisme, regionalisme**: Verschillende theorieën die aspecten van macht, identiteit, belangen en de rol van verschillende actoren analyseren.
* **Multi-level governance**: De EU wordt gezien als een politiek systeem met meerdere bestuurslagen, waarbij zowel statelijke als niet-statelijke actoren een rol spelen.
### 1.9 Democratisch deficit en de toekomst van de EU
Een belangrijk debat binnen de politicologie betreft het "democratisch deficit" van de EU: de vermeende kloof tussen de burger en de besluitvormingsprocessen in Brussel. Dit raakt aan de directe en indirecte democratische legitimiteit, euroscepticisme, en de vraag naar verdere democratisering via mechanismen zoals het "Spitzenkandidaten"-proces of het Europees burgerinitiatief. De vraag naar een daadkrachtiger beleid door verdere verdieping en verbreding blijft centraal staan in de discussie over de toekomst van de Europese Unie. De geschiedenis van de EU werkt nog steeds door in haar huidige instellingen en beleid.
---
# De instellingen van de Europese Unie
Dit deel behandelt de diverse instellingen van de Europese Unie, hun structuur, taken en onderlinge relaties, met een focus op de Europese Commissie, de Raad en het Europees Parlement.
### 2.1 Overzicht van de instellingen
De Europese Unie kent een complex institutioneel kader, waarin verschillende organen met specifieke bevoegdheden opereren. Enkele "valse vrienden" in de terminologie zijn het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) en het Comité van de Regio's (CvdR), die adviserende rollen vervullen maar geen wetgevende of uitvoerende macht hebben. De kerninstellingen die de EU-wetgeving vormgeven en uitvoeren zijn de Europese Commissie, de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement, met de Europese Raad die de strategische richting uitzet. Het Hof van Justitie van de Europese Unie waarborgt de uniforme interpretatie en toepassing van het EU-recht.
### 2.2 De Europese Commissie
De Europese Commissie is het uitvoerend orgaan van de EU en bestaat uit een voorzitter en commissarissen, één per lidstaat. Zij worden voor een termijn van vijf jaar benoemd en hun mandaat wordt gecontroleerd door het Europees Parlement.
* **Functies van de Commissie:**
* **Wetsvoorstellen indienen:** De Commissie heeft het exclusieve recht om wetgevingsvoorstellen te doen aan het Europees Parlement en de Raad.
* **Vertegenwoordiging van de EU:** De Commissie treedt op als vertegenwoordiger van de Europese Unie op het wereldtoneel, met name in handelsrelaties.
* **Beheer van de EU-begroting en beleid:** Zij beheert de middelen van de EU en ziet toe op de uitvoering van het beleid.
* **Handhaving van het EU-recht:** De Commissie waakt over de naleving van de verdragen en wetgeving door de lidstaten en kan hiertegen juridische procedures starten.
### 2.3 De Raad van de Europese Unie (ook wel de Raad van Ministers genoemd)
De Raad van de Europese Unie vertegenwoordigt de regeringen van de lidstaten. De samenstelling varieert afhankelijk van het te bespreken beleidsterrein; het zijn de ministers van de betreffende lidstaat die bijeenkomen (bijvoorbeeld de ministers van Financiën voor begrotingszaken, de ministers van Landbouw voor landbouwbeleid).
* **Stemming in de Raad:**
* **Gekwalificeerde meerderheid (QMV):** Dit is de meest voorkomende stemprocedure. Een besluit wordt aangenomen als het steun krijgt van ten minste 55% van de lidstaten, die samen ten minste 65% van de totale EU-bevolking vertegenwoordigen.
* **Unanimiteit:** Voor bepaalde gevoelige dossiers, zoals buitenlands beleid of belastingkwesties, is unanimiteit vereist.
* **Versterkte gekwalificeerde meerderheid:** Een recentere vorm van QMV die bijdraagt aan efficiëntie.
* **Gewone meerderheid:** Voor minder belangrijke beslissingen.
* **Dynamiek:** De wisselende coalities binnen de Raad bepalen de besluitvorming. Een speciaal geval is de Raad Buitenlandse Zaken, die geleid wordt door de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid.
### 2.4 Het Europees Parlement
Het Europees Parlement is de rechtstreeks verkozen vertegenwoordiging van de burgers van de Europese Unie. Het bestaat momenteel uit 720 leden.
* **Samenstelling en verkiezing:** Leden worden verkozen via een degressief proportioneel systeem, wat betekent dat grotere lidstaten meer zetels hebben, maar kleinere lidstaten relatief meer vertegenwoordiging krijgen. De verkiezingen vinden om de vijf jaar plaats.
* **Zetel:** Het Parlement heeft zijn officiële zetel in Straatsburg, maar houdt ook zittingen en commissievergaderingen in Brussel.
* **Functies:** Het Parlement deelt de wetgevende en budgettaire macht met de Raad. Het oefent ook politieke controle uit over de andere EU-instellingen, met name de Commissie, en kan de Commissie ter verantwoording roepen.
### 2.5 De Europese Raad
De Europese Raad bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten, samen met de voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de Europese Commissie. De huidige voorzitter is Antonio Costa.
* **Functies:** Hoewel de Europese Raad formeel weinig wetgevende bevoegdheden heeft, speelt zij een cruciale rol bij het bepalen van de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten van de EU. Zij komt bijeen om strategische lijnen uit te zetten, politiek gevoelige dossiers te behandelen en historische beslissingen te nemen.
### 2.6 Het Hof van Justitie van de Europese Unie
Het Hof van Justitie is verantwoordelijk voor de uniforme interpretatie en toepassing van het EU-recht in alle lidstaten.
* **Samenstelling:** Het Hof van Justitie bestaat uit twee hoofddelen:
* **Het Hof van Justitie:** Bestaat uit één rechter per lidstaat.
* **Het Gerecht:** Bestaat uit twee rechters per lidstaat.
* **Functies:**
* **Gelijkheid van toepassing van het recht:** Het Hof zorgt ervoor dat het EU-recht op dezelfde manier wordt toegepast in alle lidstaten.
* **Prejudiciële vragen:** Nationale rechters kunnen bij het Hof van Justitie terecht met vragen over de interpretatie of geldigheid van EU-recht, wat leidt tot een uniforme rechtsspraak.
* **Procedures tegen lidstaten:** Het Hof kan procedures voeren tegen lidstaten die hun verplichtingen onder het EU-recht niet nakomen.
* **Interinstitutionele procedures:** Het Hof beslecht geschillen tussen de EU-instellingen.
> **Tip:** Het arrest "Cassis de Dijon" uit 1979 is een cruciaal arrest van het Hof van Justitie dat de basis legde voor de interne markt. Het bepaalde dat producten die legaal in een lidstaat zijn geproduceerd en in de handel gebracht, in principe ook in andere lidstaten moeten worden toegelaten, zelfs als ze niet voldoen aan de specifieke regels van die lidstaat. Dit bevorderde de wederzijdse erkenning van nationale normen.
### 2.7 Andere instellingen en organen
Naast de kerninstellingen zijn er diverse andere organen die bijdragen aan het functioneren van de EU:
* **Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC):** Adviseert de EU-instellingen over economische en sociale kwesties namens werkgevers, werknemers en diverse belangengroepen.
* **Comité van de Regio's (CvdR):** Adviseert de EU-instellingen over regionale en lokale aangelegenheden.
Deze organen opereren op verschillende niveaus, met technische ondersteuning van directoraten-generaal (DG's) binnen de Commissie, werkgroepen binnen de Raad en assistenten binnen het Parlement. De samenwerking tussen deze instellingen, met name in het wetgevingsproces, wordt vaak aangeduid met de term "triologen".
### 2.8 De rol van de instellingen in het wetgevingsproces
Het wetgevingsproces binnen de EU is gelaagd en complex, waarbij de instellingen nauw samenwerken:
1. **Verdragen:** De fundamenten van de EU-wetgeving. De Verdragen betreffende de Europese Unie (VEU) en betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) leggen de bevoegdheden van de instellingen vast en vormen de "bijbel" van de EU. Verdragswijzigingen zijn ingrijpende gebeurtenissen die de bevoegdheden en de structuur van de EU aanpassen.
2. **Verordeningen en richtlijnen:** Dit zijn de meest voorkomende vormen van EU-wetgeving die door de Commissie worden voorgesteld en door de Raad en het Parlement worden aangenomen.
* **Verordening:** Is rechtstreeks toepasbaar in alle lidstaten zonder verdere omzetting in nationaal recht.
* **Richtlijn:** Stelt een doelstelling vast die de lidstaten moeten bereiken, maar laat de keuze van de vorm en middelen voor de implementatie aan hen over, wat leidt tot nationale omzetting.
3. **Open Coördinatiemethode:** Deze methode wordt toegepast bij beleidsterreinen waar de EU beperkte bevoegdheden heeft, zoals sociaal beleid of onderwijs. Het behelst het uitwisselen van "best practices", het stellen van doelen en het evalueren van de voortgang, vaak met een element van "naming and shaming" door middel van scoreborden. Dit benadrukt de gevoeligheid rondom nationale soevereiniteit.
De instellingen spelen een essentiële rol in de "verdieping" (meer bevoegdheden en integratie) en "verbreding" (uitbreiding met nieuwe lidstaten) van de Europese Unie, terwijl de vraag naar democratisering ("democratisch deficit") constant aandacht behoeft, met mechanismen als input-democratie (bv. Spitzenkandidaten, burgerinitiatief) en output-democratie.
---
# Wetgeving en beleid van de Europese Unie
Dit gedeelte belicht de totstandkoming van EU-wetgeving, waaronder verdragen, verordeningen en richtlijnen, en de belangrijkste beleidsdomeinen van de Unie.
### 3.1 De totstandkoming van EU-wetgeving
De Europese Unie kent een gelaagd systeem van wetgeving dat voortbouwt op de evoluerende verdragen.
#### 3.1.1 Verdragen
De verdragen vormen de "bijbel" van de Europese Unie en leggen de fundamentele doelstellingen, bevoegdheden en werking van de Unie vast. De belangrijkste verdragen zijn het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
* **Verdragswijzigingen:** Verdragen worden aangepast om de EU te laten evolueren.
* **Verbreding:** Dit leidt tot de opname van meer beleidsdomeinen.
* **Verdieping:** Dit resulteert in een vaker gebruik van de communautaire methode.
* **Democratisering:** Dit is vaak gepaard met meer macht voor het Europees Parlement.
#### 3.1.2 Verordeningen en richtlijnen
Naast de verdragen kent de EU twee belangrijke instrumenten voor wetgeving:
* **Verordeningen:** Deze zijn rechtstreeks toepasbaar in alle lidstaten en hebben directe werking. Er is geen omzetting in nationaal recht vereist.
* **Richtlijnen:** Deze leggen een doelstelling vast die de lidstaten moeten bereiken. De lidstaten moeten de richtlijn vervolgens omzetten in nationaal recht binnen een bepaalde termijn.
#### 3.1.3 De Open Coördinatiemethode
Deze methode wordt toegepast in beleidsdomeinen waar de nationale soevereiniteit gevoelig ligt. Het kenmerkt zich door:
* **Naming and shaming:** Het benoemen van lidstaten die achterblijven.
* **Scoreborden:** Het meten en vergelijken van prestaties.
* **Uitwisselen van best practices:** Het delen van succesvolle benaderingen tussen lidstaten.
#### 3.1.4 Trialogen
Wetgevingsprocessen kunnen ook informeel plaatsvinden via trialogen, waarbij vertegenwoordigers van de Europese Commissie, de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement samenkomen om tot akkoorden te komen.
### 3.2 Belangrijkste beleidsdomeinen
De EU ontwikkelt beleid op diverse terreinen. Enkele van de belangrijkste zijn:
* **Interne markt:** Het creëren van een gemeenschappelijke markt met vier vrijheden: vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal.
* **Arrest Cassis de Dijon:** Dit arrest van het Hof van Justitie benadrukt het principe van wederzijdse erkenning, wat inhoudt dat producten die legaal in één lidstaat in de handel zijn, in principe ook in andere lidstaten moeten worden toegelaten.
* **Structuurbeleid:** Beleid gericht op het verminderen van economische en sociale verschillen tussen regio's.
* **Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB):** Een van de oudste en meest invloedrijke beleidsdomeinen van de EU.
### 3.3 De politieke wetenschap en de EU
De studie van de EU vanuit de politieke wetenschap kent verschillende benaderingen:
#### 3.3.1 Politiekwetenschappelijke benaderingen van EU-studies
* **Kritiek:** De EU wordt soms beschouwd als *sui generis* (uniek), uitzonderlijk of als een N=1 geval, wat de toepasbaarheid van algemene theorieën kan bemoeilijken.
* **Integratietheorieën:**
* **Neofunctionalistische theorie:** Focus op integratie die vanuit "low politics" (technische en economische domeinen) leidt tot "spillover" effecten naar politieke domeinen.
* **Intergouvernementalisme:** Nadruk op de rol van nationale overheden en hun belangen.
* **Liberaal-intergouvernementalisme, functionalisme, transactionalisme, kritische theorieën, supranationaal-institutionalisme, institutionalisme (rational choice, historisch), constructivisme en regionalisme:** Deze benaderingen bieden diverse perspectieven op de dynamiek van Europese integratie.
* **Multi-level governance (Marks & Hooghe):** De EU wordt gezien als een politiek systeem dat functioneert op meerdere niveaus (EU, nationaal, regionaal, lokaal), waarbij ook niet-statelijke actoren een rol spelen.
#### 3.3.2 Democratisch deficit?
Een belangrijk debat binnen de EU-studies betreft het zogenaamde "democratisch deficit". Dit verwijst naar de vermeende kloof tussen de burgers en de besluitvorming op EU-niveau.
* **Verbinding met EU-niveau:** Dit kan zowel rechtstreeks (bv. Europese verkiezingen) als onrechtstreeks (via nationale regeringen) gebeuren.
* **Euroscepticisme:** Zowel "hard" (afwijzing van de EU) als "zacht" (kritiek op de werking van de EU) euroscepticisme is een uiting van dit debat.
* **Democratisering:** Discussies hierover gaan over mechanismen zoals:
* **Input-democratie:** Betrokkenheid van burgers en belangengroepen in het besluitvormingsproces (bv. Spitzenkandidaten, burgerinitiatieven).
* **Throughput-democratie:** De efficiëntie en representativiteit van de EU-instellingen zelf.
* **Output-democratie:** De kwaliteit en effectiviteit van het EU-beleid (bv. door een daadkrachtiger beleid te voeren via verdieping en verbreding).
### 3.4 Conclusie
De Europese Unie is een complex en evoluerend politiek systeem. Europese integratie is het resultaat van belangen, maar ook van toevalligheden en historische ontwikkelingen die nog steeds doorwerken in de huidige instellingen en het beleid. De spanning tussen supranationalisme en intergouvernementalisme blijft een centrale dynamiek in de ontwikkeling van de EU.
---
# Politiekwetenschappelijke benaderingen van de EU
Dit onderwerp onderzoekt hoe de politieke wetenschap de Europese Unie bestudeert, met nadruk op theoretische kaders zoals multi-level governance en het democratisch deficit.
### 4.1 Theorieën over Europese integratie
De studie van de Europese Unie vanuit de politicologie wordt gekenmerkt door een breed scala aan theoretische benaderingen, die proberen de complexiteit van het integratieproces te verklaren.
#### 4.1.1 Theoretische stromingen
Er bestaat een debat over de aard van de EU. Sommigen zien de EU als een uniek fenomeen (`sui generis` of exceptionalisme), wat de toepassing van bestaande theorieën bemoeilijkt. Echter, de meeste benaderingen binnen de politieke wetenschap proberen de EU te analyseren via bestaande theorieën uit de internationale betrekkingen en regionale integratietheorieën.
Belangrijke stromingen zijn:
* **Neofunctionalistische benadering**: Deze theorie stelt dat integratie zich voornamelijk ontwikkelt vanuit 'low politics' (economische en technische domeinen) en via het mechanisme van `spillover` leidt tot integratie in steeds meer beleidssectoren. Dit impliceert dat aanpassingen van spelregels via opeenvolgende verdragen noodzakelijk zijn.
* **Intergouvernementalisme**: In tegenstelling tot neofunctionalismen, legt deze benadering de nadruk op de rol van nationale regeringen en hun belangen. Beslissingen worden gezien als het resultaat van onderhandelingen tussen staten (`chefsache`).
* **Liberaal intergouvernementalisme**: Dit is een verfijning van het intergouvernementalisme, die erkent dat supranationale instellingen wel degelijk een rol spelen, maar dat staten nog steeds de uiteindelijke controle behouden.
* **Andere benaderingen**: Naast deze dominante stromingen, worden ook functionalisme, transactionalisme, kritische theorieën, supranationaal-institutionalisme, verschillende vormen van institutionalisme (rational choice, historisch) en constructivisme gebruikt om de EU te analyseren.
#### 4.1.2 Multi-level governance
Een prominente benadering is die van `multi-level governance`, ontwikkeld door Marks en Hooghe. Deze benadering beschouwt de EU als een politiek systeem dat zich afspeelt op meerdere niveaus.
* **Multi-level**: Dit verwijst naar de gelaagdheid van beleidsvorming en -uitvoering, waarbij niet alleen de EU-instellingen, maar ook nationale, regionale en lokale overheden betrokken zijn.
* **Governance**: Dit aspect benadrukt dat niet alleen staten, maar ook niet-statelijke actoren (zoals NGO's, bedrijven, en maatschappelijke organisaties) een rol spelen in het bestuur van de EU.
Dit model helpt bij het begrijpen van de complexe interacties en machtsverhoudingen binnen het Europese integratieproces, waarbij de EU meer is dan een traditionele internationale organisatie maar nog geen federale staat.
### 4.2 Het democratisch deficit van de EU
Het concept van het democratisch deficit is een centraal thema in de politieke wetenschappelijke analyse van de EU. Het verwijst naar de perceptie dat de EU een gebrek aan democratische legitimiteit en verantwoording heeft.
#### 4.2.1 Kenmerken van het democratisch deficit
Verschillende aspecten worden aangehaald:
* **Verbinding met het EU-niveau**: Er wordt gediscussieerd over hoe de burgers zich direct of indirect verbonden voelen met de besluitvorming op EU-niveau.
* **Euroscepticisme**: Dit fenomeen, zowel in harde als zachte vormen, weerspiegelt een kritische houding ten opzichte van de Europese integratie en de democratische werking van de EU.
* **Democratisering**: Er wordt gezocht naar manieren om de democratie binnen de EU te versterken. Initiatieven zoals de `Spitzenkandidaten`-procedure voor het voorzitterschap van de Commissie en het Europees burgerinitiatief zijn pogingen om de democratische participatie te vergroten.
#### 4.2.2 Input-, Throughput- en Output-democratie
Om het democratisch deficit te analyseren, worden verschillende dimensies van democratie onderscheiden:
* **Input-democratie**: Dit betreft de mate waarin burgers invloed kunnen uitoefenen op de besluitvorming vóórdat deze wordt genomen. Dit omvat verkiezingen voor het Europees Parlement, maar ook burgerinitiatieven en consultatieprocedures.
* **Throughput-democratie**: Dit verwijst naar de transparantie en de democratische controle tijdens het besluitvormingsproces zelf. Hierbij spelen de procedures binnen de instellingen, de rol van belangengroepen en de toegankelijkheid van informatie een rol.
* **Output-democratie**: Dit focust op de resultaten van het beleid van de EU. Een effectief en daadkrachtig beleid dat ten goede komt aan de burgers, kan de legitimiteit van de EU vergroten, zelfs als de input- en throughput-processen als minder democratisch worden ervaren.
#### 4.2.3 Oplossingen en uitdagingen
De discussie over het democratisch deficit leidt tot de vraag hoe de EU daadkrachtiger kan worden (`verdieping`) en haar reikwijdte kan vergroten (`verbreding`), zonder hierbij de democratische legitimiteit te verliezen. Dit is een constante spanning binnen de Europese Unie.
> **Tip:** Het is cruciaal om de verschillende theoretische benaderingen te kunnen onderscheiden en hun kernelementen (zoals spillover, chefsache, multi-level governance) te begrijpen om de analyse van de EU te kunnen duiden.
> **Tip:** Het democratisch deficit is niet enkel een academisch concept, maar raakt ook aan de politieke perceptie en de legitimiteit van de EU in de ogen van haar burgers. Denk hierbij aan de discussies rondom de rol van het Europees Parlement en de nationale regeringen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Europese integratie | Het proces waarbij Europese staten hun samenwerking verdiepen op economisch, politiek en sociaal vlak, leidend tot een steeds hechtere unie. |
| Supranationaal | Een vorm van bestuur waarbij beslissingen worden genomen door een orgaan dat boven de nationale overheden staat en bindende kracht heeft voor de lidstaten. |
| Intergouvernementeel | Een vorm van samenwerking waarbij staten hun soevereiniteit behouden en beslissingen gezamenlijk nemen, met de noodzaak van instemming van alle betrokkenen. |
| Spillover | Een concept binnen de Europese integratietheorie dat beschrijft hoe integratie in één sector onvermijdelijk leidt tot de noodzaak van integratie in gerelateerde sectoren. |
| Verdrag | Een formele overeenkomst tussen staten of internationale organisaties, die bindende regels en afspraken vastlegt, en de basis vormt voor de juridische structuur van de EU. |
| Acquis communautaire | De totale hoeveelheid wetgeving, jurisprudentie en beleidsdoelstellingen van de Europese Unie die kandidaat-lidstaten moeten aanvaarden en implementeren om lid te worden. |
| Europese Commissie | Het uitvoerende orgaan van de EU, verantwoordelijk voor het voorstellen van nieuwe wetgeving, het uitvoeren van EU-beleid en het bewaken van de naleving van de verdragen. |
| Raad van de Europese Unie | Vertegenwoordigt de regeringen van de EU-lidstaten en is medewetgever naast het Europees Parlement. De samenstelling varieert afhankelijk van het beleidsdomein dat wordt besproken. |
| Europees Parlement | Het rechtstreeks verkozen parlement van de EU, dat medewetgevende, controlerende en budgettaire bevoegdheden heeft en de burgers van de EU vertegenwoordigt. |
| Hof van Justitie van de Europese Unie | Het hoogste juridische orgaan van de EU, dat ervoor zorgt dat EU-recht in alle lidstaten op dezelfde manier wordt geïnterpreteerd en toegepast. |
| Gemeenschappelijke markt | Een economische ruimte binnen de EU waar goederen, diensten, kapitaal en personen vrij kunnen bewegen tussen de lidstaten, zonder tarieven of handelsbelemmeringen. |
| Multi-level governance | Een bestuursmodel dat de EU beschouwt als een systeem met verschillende overlappende en onderling afhankelijke bestuursniveaus, waaronder het supranationale, nationale en regionale niveau. |