Cover
Aloita nyt ilmaiseksi 25-26-MODULE2-Metafysica.pdf
Summary
# Geschiedenis en evolutie van het concept ras
Dit onderwerp verkent de historische ontwikkeling van het concept 'ras', beginnend met de vraag of het een modern concept is en de discussies rondom premoderne interpretaties, om vervolgens de opkomst van moderne rassentheorieën en de rol van filosofen en wetenschappers daarin te behandelen.
### 1.1 Is het concept ras een 'modern' concept?
De dominante filosofische positie is dat 'ras' een modern concept is. Echter, in de laatste jaren hebben sommige wetenschappers deze positie betwist door het bestaan van premoderne concepten van ras te verdedigen. De kernvraag hierbij is of deze premoderne versies werkelijk gelden als een rassenconcept of een andere vorm van menselijke categorisering weerspiegelen [6](#page=6).
#### 1.1.1 Premoderne interpretaties van 'ras'
Klassicus Frank Snowden (1970; 1983) toonde aan dat anti-zwarte vooroordelen in de oudheid niet voorkwamen, wat veel wetenschappers deed concluderen dat racisme in die tijd niet bestond. Hij documenteerde dat raciale vooroordelen in het oude Rome en Griekenland afwezig waren, mede doordat de meeste Afrikanen die men in Rome tegenkwam geen slaven waren, maar krijgers, staatslieden en huurlingen. Afrikanen werden dus niet onderworpen aan het racisme van de moderne beschaving. Latere classici hebben echter geantwoord dat Snowdens werk alle vormen van racisme onterecht reduceerde tot anti-zwart racisme [7](#page=7).
Historica Geraldine Heng betoogt dat het concept ras reeds bestond in Engeland in de 13e eeuw, voornamelijk toegepast op Joden. Haar definitie van 'ras' benadrukt het essentialiseren van verschillen tussen mensen (deze verschillen worden dan gezien als absoluut en fundamenteel) in functie van de verdeling van macht. Aangezien haar definitie van ras geen biologisch fundament noemt, zien andere onderzoekers dit niet als een voorloper van het moderne concept ras [8](#page=8).
Het laatmiddeleeuwse begrip van ras in Spanje werd gebruikt om ‘bekeerde Joden’ te onderscheiden van ‘oude Christenen’, waarbij 'ras' een biologisch fundament kreeg. Dit concept werd echter enkel gebruikt voor Joden en Moslims, niet voor Christenen. Hoewel dit concept niet identiek is aan het moderne concept 'ras', is er wel sprake van continuïteit. Het concept ras kan gesteld worden te zijn ontstaan in Spanje in de vroegmoderne tijd, als onderdeel van de modernisering van Spanje, mede door de soevereiniteit van de staat Spanje, de inquisitie, en imperialisme en slavernij [9](#page=9).
Vaak wordt aangenomen dat het conflict tussen de Europese Verlichtingsidealen van universele vrijheid en gelijkheid en het tot slaaf maken en overheersen van Afrikanen en inheemse Amerikanen door Europeanen, de ontwikkeling van het idee van ras heeft bevorderd. Met andere woorden, de ras-doctrine werd moedwillig ontwikkeld om slavernij en imperialisme te rechtvaardigen [10](#page=10).
#### 1.1.2 De Verlichting en de opkomst van het moderne concept
De Verlichting (ook wel het Tijdperk van de Rede genoemd) was de intellectuele en filosofische beweging die in de 17e en 18e eeuw in Europa plaatsvond, vlak na de Wetenschappelijke Revolutie. Verlichte denkers waren kritisch ten opzichte van alle vormen van traditioneel gezag, in het bijzonder religieus gezag. Angst en bijgeloof moesten worden vervangen door waarheid en de sociale orde moest zijn gebaseerd op rede. Men geloofde dat zodra de bijzonderheden van lokale gewoonten en overtuigingen werden weggenomen, een universele menselijkheid onthuld zou worden. Verlichting werd door verlichtingsfilosofen gezien als een lineair en onomkeerbaar proces dat de geschiedenis voortbeweegt totdat perfectie wordt bereikt, inclusief de emancipatie van de onderdrukte bevolking [11](#page=11).
#### 1.1.3 Wetenschappelijke en filosofische debatten in de Verlichting
François Bernier (1625-1688) wordt door sommigen gezien als de grondlegger van het moderne raciale denken en zelfs van het wetenschappelijk racisme. In een anoniem gepubliceerde nota uit 1684 bepleitte hij het bestaan van 4 of 5 mensenrassen. Bernier benadrukte dat zijn classificatie gebaseerd was op persoonlijke ervaringen als reiziger. Hij maakte een onderscheid tussen essentiële genetische verschillen en toevallige verschillen die afhankelijk waren van omgevingsfactoren. Hij baseerde zijn onderscheid tussen verschillende rassen op vrouwen, die hij makkelijk kon observeren op slavenmarkten. Het blijft onduidelijk in hoeverre Bernier zelf een hiërarchie wilde aanbrengen tussen zijn verschillende rassen. Hoewel Bernier het gezag van de Bijbel niet in twijfel trekt, vertegenwoordigt zijn 'nieuwe indeling' van volkeren in verschillende en natuurlijke groeperingen een heel andere manier om menselijke verschillen te begrijpen. Zijn onderverdeling van de mensheid in verschillende mensenrassen strookte niet met de Bijbelse verhalen van Adam en Eva, de Zondvloed en de verspreiding van de zonen van Noach, of de Toren van Babel, waarin de wil van God bepalend was. Als een van de eersten die een alternatief voor de Bijbelse verklaringen voorstelde, signaleerde Bernier verschillen, maar verklaarde ze niet; hij rangschikte rassen ook niet expliciet, laat staan dat hij een ras afschilderde als het gevolg van Gods welbehagen of ongenoegen. Zijn relaas was enigszins verenigbaar met de slavenhandel, maar vormde niet enkel een uitdaging voor de Bijbel, maar ook voor de Verlichting, de filosofische beweging die op het punt stond te ontstaan. Verlichtingsfilosoof John Locke zag de geest van de mens als een tabula rasa, of onbeschreven blad, wat betekende dat ieder mens, los van afkomst (en ras), toegang had tot de rede, waarmee vooruitgang voor de gehele mensheid mogelijk zou zijn. In 1697 stelde de filosoof Gottfried Wilhelm von Leibniz: "Ik herinner me ergens gelezen te hebben... dat een zekere reiziger de mens had verdeeld in bepaalde stammen, rassen of klassen. [Hoewel er oppervlakkige verschillen zijn tussen mensen, is dit geen reden waarom alle mensen die de aarde bewonen niet van hetzelfde ras zouden zijn, dat door verschillende klimaten is veranderd" [13](#page=13) [14](#page=14) [15](#page=15) [16](#page=16).
##### 1.1.3.1 Monogenese versus polygenese
Monogenese (cf. De Bijbel) stelt dat alle mensen afstammen van een gemeenschappelijke voorouder, wat later wetenschappelijk werd onderbouwd door de klimaattheorie. Polygenese stelt dat verschillende mensenrassen afstammen van verschillende voorouderlijke wortels. De eerste stelling beweerde dus dat alle rassen desalniettemin leden waren van een gemeenschappelijke menselijke soort, terwijl de tweede rassen als afzonderlijke soorten beschouwde [17](#page=17).
##### 1.1.3.2 De 'Klimaat-theorie'
Deze theorie stelt dat het karakter, de geest en de passies van volkeren veranderen in verschillende klimaten, en dit leidt tot andere variaties in politieke en wettelijke systemen. De bevolkingen van koude en gematigde landen zijn moedig, pijnbestendig en hebben een drang naar vrijheid – inwoners van warme gebieden zijn laf, verleid door sensuele geneugten, en zijn gedienstig (Montesquieu). Montesquieu schreef bijvoorbeeld: "Indiërs zijn van nature niet dapper; zelfs de in de Indiën geboren kinderen van Europeanen missen de moed die bij het Europese klimaat hoort [...] Ook de Perzen die zich in de Indiën vestigen, nemen in de derde generatie het apathische en nonchalante van de Indiërs over" [18](#page=18).
##### 1.1.3.3 David Hume
David Hume (1711-1776) was een Schotse filosoof, historicus, econoom en essayist die vooral bekend stond om zijn filosofisch empirisme en scepticisme. Hume vatte filosofie op als de inductieve, experimentele wetenschap van de menselijke natuur. Hij nam de wetenschappelijke methode van Isaac Newton als voorbeeld en bouwde voort op de epistemologie van John Locke. Hij probeerde te beschrijven hoe de geest werkt bij het verwerven van kennis en concludeerde dat er geen theorie over de werkelijkheid mogelijk is; er kan geen kennis bestaan van iets buiten de ervaring. Hume stelde: "Dat het karakter van een natie sterk afhangt van morele oorzaken, moet zelfs de meest oppervlakkige waarnemer duidelijk zijn; aangezien een natie niets meer is dan een verzameling individuen, en de manieren van individuen vaak door deze oorzaken worden bepaald". Hij merkte ook op: "Lengte en lichaamskracht, levensduur, zelfs moed en de mate van genialiteit lijken tot nu toe van nature, in alle tijden, vrijwel hetzelfde te zijn geweest, [...] er is geen universeel verschil waarneembaar binnen de menselijke soort". Hij preciseerde verder: "Er worden verschillende redenen aangevoerd voor deze nationale kenmerken; sommige verklaren ze vanuit morele, andere vanuit fysieke oorzaken. Met morele oorzaken bedoel ik alle omstandigheden die geschikt zijn om als motieven of redenen op de geest in te werken [.... Met fysieke oorzaken bedoel ik die eigenschappen van de lucht en het klimaat waarvan wordt verondersteld dat ze onmerkbaar op het humeur inwerken, door de toon en gewoonten van het lichaam te veranderen" [19](#page=19) [20](#page=20) [22](#page=22).
Het standpunt van David Hume over het debat tussen polygenese en monogenese is onderwerp van wetenschappelijk debat. In 'Of National Characters' stelt hij dat verschillen tussen Europese landen niet te wijten zijn aan natuurlijke verschillen, maar aan omgevings- en morele invloeden. Een voetnoot, die hij toevoegde in de editie van 1754, lijkt echter te stellen dat de verschillen tussen Europeanen en andere volkeren niet verklaard kunnen worden aan de hand van contextuele invloeden. Een berucht citaat uit Hume (1748-1777) luidt: "Ik ben geneigd te vermoeden dat n***** van nature inferieur zijn aan de blanken. Er was nauwelijks ooit een beschaafd volk van die afkomst, noch zelfs maar een individu dat eminent was, noch in daden noch in speculatie." Dit citaat is controversieel en leidt tot discussies over de interpretatie van Humes werk [23](#page=23) [24](#page=24) [25](#page=25).
##### 1.1.3.4 Immanuel Kant
Immanuel Kant (1724-1804) is wellicht de bekendste Verlichtingsfilosoof en nam afscheid van religie in de filosofie. Kant voegde rationalisme en empirisme samen: verstandelijke kennis stemde volgens hem overeen met de werkelijkheid, maar dat kwam omdat het menselijk verstand die werkelijkheid structureerde. In zijn 'Kritiek van de Zuivere Rede' stelt hij dat er geen noodzakelijk verband is tussen oorzaak en gevolg en dat we de wereld zoals deze echt is, het zogeheten Ding an sich, nooit volledig kunnen kennen. Onze waarneming hiervan is altijd beperkt en gekleurd door ons kenvermogen; oorzakelijkheid, tijd en ruimte zijn 'categorieën' waarmee ons verstand structuur aanbrengt in de waarneming van de werkelijkheid. In zijn essay "Over de verschillende menselijke rassen“ (1775-1777) betoogde Kant dat alle mensen afstammen van een gemeenschappelijk menselijk "lineair wortelgeslacht" in Europa. Dit geslacht bevatte de biologische "zaden" en "eigenschappen" die, geactiveerd door uiteenlopende omgevingsfactoren (met name combinaties van hitte en vochtigheid), de verschillende fysieke kenmerken van een ras konden genereren. Dit, gecombineerd met migratiepatronen, geografische isolatie en inteelt, leidde tot de differentiatie van vier verschillende, zuivere rassen: het "edelblonde" van Noord-Europa; het "koperrode" van Amerika (en Oost-Azië); het "zwarte" van Senegambia in Afrika; en het "olijfgele" van Aziatisch-India. Zodra deze afzonderlijke raciale groepen zich in de loop van vele generaties hadden ontwikkeld, zouden verdere klimaatveranderingen de raciale fenotypes niet meer veranderen. Ondanks zijn geloof in het bestaan van vier mensenrassen, betoogde Kant wel dat deze verschillende rassen deel uitmaakten van een gemeenschappelijke menselijke soort. Individuen van verschillende rassen konden zich met elkaar voortplanten, en hun nakomelingen vertoonden fysieke kenmerken van beide ouders. Hij beweerde echter dat voorplanting binnen één mensenras niet leidde tot vermenging van de fysieke eigenschappen van de ouders, wat volgens hem het bestaan van deze afgescheiden mensenrassen bevestigde [26](#page=26) [27](#page=27) [28](#page=28) [29](#page=29).
In 'Observaties over het gevoel van het schone en het verhevene' schreef Kant: "De n***** van Afrika hebben van nature geen gevoel dat onbeduidendheid overstijgt. [...] Zo fundamenteel is het verschil tussen deze twee mensenrassen, en het lijkt even groot te zijn wat betreft mentale capaciteiten als wat betreft kleur." [30](#page=30).
#### 1.1.4 De rol van de wetenschap en filosofie in het debat
De dominante tendens om ons begrip van klassieke filosofen te reduceren tot de meest beperkte, abstracte en verdedigbare uitspraken, beschermt hen en ons op het eerste gezicht tegen ongewenste uitspraken, maar ondermijnt uiteindelijk de filosofie. Het voedt de pretentie dat grote filosofen ongemotiveerd waren in hun onderzoek en zich afzijdig hielden van de maatschappij [33](#page=33).
#### 1.1.5 Moderne kritiek op het concept ras
Franz Boas (1858-1942) daagde als eerste het idee van biologisch ras uit vanuit de antropologie. Boas baseerde zich op schedelgrootte en toonde aan dat dit kenmerk sterk beïnvloed werd door omgevingsfactoren. Hij merkte op dat in Amerika geboren leden van verschillende 'raciale' typen, zoals Semitische Joden, doorgaans een grotere schedel hadden dan hun in Europa geboren ouders, als gevolg van verschillen in voeding. Ook raciaal verschillende mentale capaciteiten konden volgens hem op dezelfde manier worden herleid tot omgevingsfactoren [47](#page=47).
Ashley Montagu (1905-1999) betoogde, gebaseerd op inzichten uit de moderne, experimentele genetica, dat de antropologische opvatting van ras berustte op het groeperen van verschillende waarneembare fysieke kenmerken, terwijl de werkelijke bouwstenen van evolutie genen waren. Montagu's inspanningen resulteerden uiteindelijk in de publicatie van een officiële verklaring van UNESCO in 1950, waarin de biologische grondslagen van ras werden ontkend. Het zou echter tot 1996 duren voordat de American Association of Physical Anthropologists (AAPA) een soortgelijk document publiceerde [48](#page=48).
### 1.2 Moderne rassentheorieën
In dit deel worden zowel filosofische theorieën als (pseudo-)wetenschappelijke theorieën besproken, aangezien de ontwikkeling van het moderne concept van ras een wisselwerking tussen de twee toont. Het denken in termen van rassen wordt ook racialisme genoemd. Vaak wordt ook over 'geracialiseerde groepen' gesproken in plaats van rassen, omdat de biologische realiteit van 'rassen' werd gefalsifieerd [12](#page=12).
#### 1.2.1 Vroege moderne rassentheorieën en hun ideologische uitkomsten
De vroegmoderne periode (ca. 1450-1800) kenmerkt zich door kolonies en slavernij. In deze fase werd ras gezien als een variatie binnen een monogenetisch kader, wat leidde tot het naturaliseren van verschil [49](#page=49).
Friedrich Blumenbach (1752-1940), een Duitse anatoom, maakte een indeling in vijf menselijke rassen: Kaukasisch (wit), Mongools (geel), Amerikaans (rood), Ethiopisch (zwart) en Maleis (bruin). Hij koos voor de term Kaukasisch omdat hij aannam dat de mens in de Kaukasus was ontstaan en omdat hij de mensen van daar het mooiste vond. Hij baseerde zijn indeling op metingen aan menselijke schedels. Hij ging in tegen polygenese: mensen van verschillende rassen konden met elkaar voorplanten, mensen konden zich niet voortplanten met andere soorten, en de biologische kracht die raciaal verschil voortbrengt, wordt getriggerd door omgevingsfactoren [34](#page=34) [35](#page=35).
#### 1.2.2 De American School of Anthropology en polygenese
De American School of Anthropology, met figuren als Josiah C. Nott (1804–1873), George R. Gliddon (1809–1857) en Louis Agassiz (1807–1873), streefde ernaar een objectief classificatiesysteem voor menselijke 'typen' te bieden om belangrijke sociale of filosofische kwesties aan te pakken, waaronder de Amerikaanse slavernij. Schedelmetingen werden als bewijs voor verschillen in intellectuele capaciteiten tussen rassen geaccepteerd. Deze school verdedigde de theorie van polygenese of 'pluraliteit van oorsprong', die stelde dat de mensheid niet het resultaat was van één enkele scheppingsdaad, maar het resultaat van een reeks afzonderlijke scheppingen of ontstaan van biologisch onderscheiden groepen. In 'De mulat een hybride - waarschijnlijke uitsterving van de twee rassen als blanken en zwarten mogen trouwen' beweerde Nott dat de verschillende rassen in wezen afzonderlijke soorten waren. Nott trachtte het grote publiek en de wetenschappelijke wereld te overtuigen van het belang van Mortons bevindingen over verschillen in schedelinhoud, polygenese en raciale verschillen, waarbij hij zich met name richtte op de verschillen tussen witten en zwarten. Hij pleitte tegen 'rassenvermenging' en beschreef mensen van mixed race als onzuivere hybriden die, net als muilezels, gedoemd waren tot onvruchtbaarheid, een geleidelijk afnemende vitaliteit en uiteindelijk uitsterven. Met de publicatie van 'Types of Mankind' werd een gevolg van het rassenconcept zichtbaar: Benjamin Disraeli zei in 1849: 'Ras impliceert verschil, verschil impliceert superioriteit en superioriteit leidt tot overheersing'. Agassiz betoogde dat mensen moesten worden bestudeerd als onderdeel van de natuurlijke wereld waarin hybriden niet floreerden. Omdat hij geloofde dat God in zijn wijsheid de wereld in al haar verscheidenheid had geschapen, raakte Agassiz ervan overtuigd dat zwarte mensen een aparte schepping vertegenwoordigden die een wezenlijk andere mate van menselijkheid vertoonde dan blanken. Hij voegde eraan toe dat de verschillen tussen menselijke rassen zelfs groter konden zijn dan de verschillen tussen apensoorten die als aparte soorten werden beschouwd [37](#page=37) [38](#page=38) [39](#page=39).
#### 1.2.3 Reacties en weerstanden tegen rassentheorieën
Frederick Douglass (1817–1895), een abolitionist, vertrok vanuit de Amerikaanse grondwet om de afschaffing van de slavernij te bepleiten. In zijn speech 'What to the Slave is the Fourth of July?' noemde hij de grondwet een 'glorious liberty document' die geen enkele verdediging van slavernij toestaat. In deze toespraak identificeerde Douglass de niet-wetenschappelijke premissen die de conclusies van de toenmalige wetenschap bepaalden (polygenese en hiërarchie). De kwestie van slavernij draaide, zo betoogde Douglass, om de fundamentele vraag of de zwarte een mens was. Diep beledigd door het feit dat dit überhaupt een vraag was, pleitte Douglass voor monogenese en betoogde dat de zwarte per definitie een mens was en deel uitmaakte van de menselijke gemeenschap. Douglass schrijft de hardnekkigheid van de illusie van meerdere menselijke rassen toe aan het feit dat wetenschap "gunstig is voor verdeeldheid". Deze obsessie voor categoriseren speelde in het voordeel van de witte machthebbers. Hij besloot zijn toespraak door zijn geleerde publiek te herinneren aan de zeer verschillende routes die zij en hij naar de huidige gelegenheid hadden afgelegd, alsof hij iedereen uitdaagde om zijn argumenten of zijn menselijkheid te ontkennen. Hoewel radicaal in zijn verzet tegen slavernij, kan Douglass gezien worden als traditionalist: hij stond op een welwillende en traditionele interpretatie van de Grondwet; hij pleitte voor een absoluut onderscheid tussen mensen en primaten; hij citeerde de Bijbel met eerbied; hij weigerde een onderscheidende zwarte identiteit of cultuur te erkennen, omdat hij 'rassentrots' beschouwde als een 'positief kwaad'. "God de Almachtige schiep slechts één ras", zei hij in een interview in 1884; hij voorzag een tijd waarin een oorspronkelijke eenheid van de mensheid zonder raciale verdeeldheid opnieuw zou worden bereikt door het proces van vermenging dat onvermijdelijk was geworden door coëxistentie [40](#page=40) [41](#page=41) [42](#page=42).
Charles Darwin (1809-1882) zag zijn evolutietheorie als een factor die de polygenese deed verliezen aan aanhang. Darwin stelde in zijn boek ‘The Descent of Man’ dat naarmate de evolutietheorie bredere acceptatie krijgt, ‘het geschil tussen de monogenisten en de polygenisten een stille en onopgemerkte dood zal sterven’, waarbij de eersten het pleit wonnen. Hij merkte op dat paren van verschillende rassen vruchtbare nakomelingen produceren, en dat individuen van verschillende rassen veel mentale overeenkomsten leken te delen. Darwins evolutietheorie heeft misschien wel een einde gemaakt aan polygenese en het daarmee samenhangende idee dat rassen aparte soorten vormden, maar ze heeft zeker niet 'ras' zelf uitgeroeid [43](#page=43).
Francis Galton (1822-1911) was een gevierde intellectueel die zich bezighield met erfelijkheid en sociale hervorming. Zijn woord voor dit dogma, bedacht in 1883, was eugenetica, waarmee hij doelde op de studie van de middelen om te verbeteren wat hij omschreef als de genetische 'voorraad' van een samenleving. In de eerste helft van de twintigste eeuw trok eugenetica, een sociale en wetenschappelijke beweging die ras koppelde aan erfelijkheid en de nieuwe wetenschap genetica, een groot aantal vooraanstaande wetenschappers aan. Het meest beruchte programma van "raciale verbetering" of "geplande fokkerij" werd tussen 1933 en 1945 door het naziregime in Duitsland uitgevoerd. Veel andere landen wereldwijd gebruikten ook gedwongen sterilisatie als middel om de raciale samenstelling te zuiveren of de vermeerdering van ongewenste bevolkingsgroepen te verminderen. Dergelijke praktijken zijn, vaak met publieke steun, op sommige plaatsen tot in de eenentwintigste eeuw voortgezet [44](#page=44) [45](#page=45).
#### 1.2.4 Hedendaagse interpretaties van 'ras'
De structuur van de interpretatie van 'ras' en de ideologische uitkomst daarvan zijn in de loop der tijd veranderd [49](#page=49).
* **Vroegmodern (ca. 1450-1800):** Kolonies en slavernij. Ras als variatie (monogenesis) naturaliseert verschil [49](#page=49).
* **Hoog modern (ca. 1800-1920):** Omvattende racistische overheersing. Ras als type rationaliseert verschil [49](#page=49).
* **Laat modern (ca. 1920-1980):** Gedeeltelijke afwijzing van raciale stratificatie. Ras als sociaal product politiseert verschil [49](#page=49).
* **Postmodern (ca. 1980 tot?):** Hegemonie (ipv overheersing). Ras als esthetisch cultureel fenomeen nivelleert verschillen en fetisjeert ze, verduistert stratificatie [49](#page=49).
De vraag blijft of we nu nog steeds in de postmoderne fase zitten [50](#page=50).
---
# Filosofische debatten over het bestaan van rassen
Dit onderwerp onderzoekt de verschillende filosofische standpunten met betrekking tot de vraag of menselijke rassen bestaan, en definieert de kernargumenten van raciaal naturalisme, raciaal scepticisme, raciaal constructivisme en raciaal populatie naturalisme [51](#page=51).
### 2.1 Raciaal naturalisme
Raciaal naturalisme vertegenwoordigt de traditionele, biologische visie op ras. Deze opvatting beschouwt rassen als afzonderlijke menselijke groepen met biologisch bepaalde gedragsmatige "essenties". Deze onderliggende natuurlijke eigenschappen voldoen aan drie criteria: ze zijn erfelijk en biologisch, ze worden gedeeld door alle en alleen de leden van een ras, en ze verklaren de gedragsmatige, karakterologische en culturele predisposities van zowel individuen als raciale groepen. Voorbeelden van oude kaarten die verschillende rassen afbeelden, illustreren deze historische opvatting [52](#page=52).
### 2.2 Raciaal scepticisme
Raciaal scepticisme stelt dat rassen, van welke aard dan ook, niet bestaan omdat raciaal naturalisme onjuist is. Filosofen zoals Anthony Appiah en Naomi Zack beweren dat de term "ras" niet kan verwijzen naar iets reëels in de wereld. Dit is gebaseerd op de vaststelling dat het enige waar de term uniek naar zou kunnen verwijzen – discrete, essentialistische, biologische rassen – niet bestaat [53](#page=53).
Sceptici ontkennen niet alleen het bestaan van "biologische" rassen, maar verwerpen ook volkstheorieën die de mensheid indelen op basis van geografie (zoals Afrikaans, Europees, Aziatisch, Indiaans). De redenen hiervoor zijn onder andere [54](#page=54):
* Geografisch bepaalde omgevingsstimuli leiden tot geleidelijke fysieke aanpassingen in huid, haar en botten, in plaats van de discrete verschillen die aan ras worden toegeschreven [54](#page=54).
* Fenotype (het totaal van alle waarneembare eigenschappen van een organisme) kan geen basis vormen voor ras, aangezien verschillen in huidskleur geleidelijk zijn en variaties in bloedgroepen onafhankelijk voorkomen van zichtbare fenotypes [54](#page=54).
* Ras kan niet gebaseerd zijn op genetische overdracht, omdat overgedragen genen leiden tot specifieke fysieke kenmerken, niet tot algemene raciale kenmerken die alle leden van een "raciale groep" delen. Populaties met een gemeenschappelijke voorouder kunnen wel gemeenschappelijke genetische kenmerken hebben, maar deze hoeven niet te correleren met zichtbare raciale kenmerken [55](#page=55).
> **Tip:** Raciaal scepticisme benadrukt dat de sociale constructies rond ras geen biologische realiteit weerspiegelen.
### 2.3 Raciaal constructivisme
Raciaal constructivisme accepteert dat er geen biologische rassen zijn, maar stelt dat rassen zijn ontstaan en blijven bestaan door "menselijke cultuur en menselijke beslissingen". Constructivisten erkennen de afwijzing van biologisch ras door sceptici, maar beweren dat de term nog steeds zinvol verwijst naar de wijdverbreide sociale indeling van individuen in bepaalde categorieën. "Ras" verwijst dus naar iets in de werkelijkheid, maar dan in de sociale werkelijkheid, niet in de biologische. Dit onderscheidt een "social kind" van een "natural kind". Er rijst hierbij de vraag of een sociale categorie "geestonafhankelijk" kan zijn [56](#page=56).
Er zijn verschillende vormen van raciaal constructivisme:
#### 2.3.1 Dun constructivisme
Dun constructivisme ziet ras als een groepering van mensen op basis van afkomst en genetisch onbeduidende, "oppervlakkige eigenschappen die prototypisch verbonden zijn met ras", zoals huidskleur, haarkleur en haartextuur. Dunne constructivisten, zoals Charles Mills, baseren zich op de wijdverbreide volkstheorie over ras, terwijl ze de wetenschappelijke basis ervan verwerpen [57](#page=57).
#### 2.3.2 Interactief constructivisme
Interactief constructivisme voegt toe dat het toegeschreven worden aan een bepaalde raciale categorie ervoor zorgt dat de individuen die zo gelabeld zijn, bepaalde gemeenschappelijke ervaringen hebben. Een voorbeeld hiervan is dat iemand die als zwart wordt beschouwd, waarschijnlijk vaker zonder reden door de politie wordt aangehouden [58](#page=58).
#### 2.3.3 Institutioneel constructivisme
Institutioneel constructivisme beschouwt ras als een sociale institutie, waarvan het karakter specifiek is voor de samenleving waarin het is ingebed en dus niet universeel toepasbaar is op verschillende culturele of historische contexten. Paul C. Taylor stelt dat rassen, zelfs als ze biologisch onwerkelijk zijn, reële sociale objecten blijven. Hij beweert dat de term "ras" een duidelijke referentie heeft naar die mensen die sociaal worden toegeschreven aan bepaalde raciale categorieën binnen een specifieke samenleving, ongeacht de afwijzing van biologisch raciaal naturalisme [59](#page=59).
Raciaal constructivisme moet een antwoord geven op de vraag "wat is ras?". Mogelijke antwoorden zijn wat mensen algemeen bedoelen met "ras" (volksdefinities), politiek constructivisme of cultureel constructivisme [60](#page=60).
#### 2.3.4 Politiek constructivisme
Politiek constructivisme stelt dat de betekenis van ras wordt bepaald door hiërarchische machtsverhoudingen. Radicaal politiek constructivisme gaat ervan uit dat [61](#page=61):
1. Differentiële machtsverhoudingen raciale verschillen creëren [61](#page=61).
2. Differentiële machtsverhoudingen fundamenteel zijn voor het begrijpen van de huidige realiteit van ras [61](#page=61).
3. Deze machtsverhoudingen essentieel zijn voor ras [61](#page=61).
Ras zou volgens deze visie ophouden te bestaan in een egalitaire samenleving waar uiterlijk en afkomst niet correleren met hiërarchische posities. Politiek constructivisme houdt geen rekening met het bestaan van ras na racisme, inclusief ideeën als raciale gelijkheid of raciale trots [61](#page=61).
#### 2.3.5 Cultureel constructivisme
Cultureel constructivisme richt zich op de culturele betekenis van ras. Dit kan op drie manieren worden gezien [62](#page=62):
1. De opkomst van raciale categorieën zelf is een culturele verschuiving, die gepaard gaat met de creatie van nieuwe sociale contexten en culturen [62](#page=62).
2. Er zijn "nieuwe vormen van cultureel verschil" ontstaan in het kielzog van raciaal verschil [62](#page=62).
3. Raciale groepen worden cultureel gevormd door gebeurtenissen die voorafgaan aan hun raciale vorming [62](#page=62).
Het betekent om een zwarte persoon te zijn, kan voor velen zowel de realiteit van stigmatisering, discriminatie en marginalisering omvatten, als ook vreugde die gevormd wordt door cultureel onderscheidende situaties [63](#page=63).
### 2.4 Raciaal populatie naturalisme
Raciaal populatie naturalisme stelt dat, hoewel raciaal naturalisme ten onrechte culturele, mentale en fysieke kenmerken aan raciale groepen toeschrijft, er mogelijk genetisch significante biologische groeperingen bestaan die de term "ras" rechtvaardigen. Belangrijk is dat deze biologische raciale groeperingen niet essentialistisch of discreet zijn; er is geen set genetische of andere biologische kenmerken die alle en alleen alle leden van een raciale groep delen en zo een natuurlijke biologische grens vormen. Er bestaan dus geen essentialistische rassen [64](#page=64).
De criteria van discretie en essentialisme zouden ook onderscheid tussen niet-menselijke soorten ongeldig maken. Biologische soorten worden daarentegen gedifferentieerd door reproductieve isolatie, die relatief is, niet absoluut. Reproductieve isolatie kan niet-genetische oorzaken hebben, statistisch significante genetische verschillen genereren en verschillende fenotypes tot uitdrukking brengen. Als het niet voldoen aan de voorwaarden van discretie en essentialisme vereist dat het concept ras wordt verworpen, dan vereist het ook het concept biologische soort. Aangezien het concept van biologische soort epistemologisch bruikbaar blijft, gebruiken sommige biologen en filosofen het om een "biologisch geïnformeerde maar niet-essentialistische" raciale ontologie te verdedigen [65](#page=65).
> **Tip:** Populatie naturalisme probeert een middenweg te vinden tussen de extreme posities van essentieel biologisch racisme en radicaal scepticisme door te focussen op genetische variaties binnen populaties.
#### Reflectievragen
* Kunnen we ons voorstellen dat het concept "ras" in onze huidige maatschappij geen rol van betekenis meer speelt, met andere woorden: dat "ras" geen deel uitmaakt van ons dagelijks, sociaal, politiek en academisch discours? Waarom wel/niet [66](#page=66)?
* Is het wenselijk dat we het concept "ras" niet meer gebruiken in onze huidige maatschappij? Waarom wel/niet [66](#page=66)?
---
# Behoud of eliminatie van het concept 'ras'
Dit onderwerp verkent de hedendaagse discussies over de toekomst van het concept 'ras', waarbij de perspectieven van eliminativisme en conservationisme centraal staan, inclusief de implicaties daarvan voor concepten als kleurenblindheid en kleurenbewustzijn.
### 3.1 Eliminativisme: het afschaffen van het concept 'ras'
De kern van het eliminativisme is de stelling dat het concept 'ras' uit ons vocabularium verwijderd moet worden. Deze positie is gebaseerd op een aantal argumenten [70](#page=70):
* **Historische genealogie en biologische significantie:** De term 'ras' verwijst historisch naar groepen mensen die unieke, biologisch significante genetische kenmerken delen. Echter, de bevolkingsgroepen die we momenteel als 'rassen' aanduiden, voldoen niet aan deze definitie. Dit soort genetische exclusiviteit zou alleen kunnen ontstaan binnen groepen met extreem hoge inteelt, zoals de Amish in Amerika of specifieke Ierse protestantse gemeenschappen. Er bestaat dus een discrepantie tussen het concept en de typische manier waarop ernaar wordt verwezen [70](#page=70).
* **Logische incoherentie:** Vanwege de genoemde discrepantie en het ontbreken van een stabiele, biologisch onderbouwde definitie, wordt gesteld dat het concept 'ras' logisch incoherent is en daarom geëlimineerd moet worden [70](#page=70).
Binnen de filosofie zijn er verschillende benaderingen voor 'Wat is...?' vragen. De eliminativistische benadering focust op de metafysische analyse, waarbij de correctheid van een definitie afhangt van de correspondentie met wat er in de wereld bestaat. Dit staat in contrast met conceptuele analyse (correspondentie met taalgebruik) en conceptueel revisionisme (nuttigheid voor maatschappelijke rollen) [71](#page=71).
### 3.2 Conservationisme: het behouden van het concept 'ras'
Conservationisten pleiten ervoor dat het concept 'ras' in ons vocabularium moet blijven. Hun argumenten zijn voornamelijk gebaseerd op sociale en maatschappelijke realiteiten [72](#page=72):
* **Maatschappelijke labeling:** De maatschappij labelt mensen nog steeds op basis van raciale categorieën [72](#page=72).
* **Impact van labels:** Deze labels leiden vaak tot verschillen in middelen, kansen en welzijn, gebaseerd op ras [72](#page=72).
* **Onvoldoende eliminatie:** Het simpelweg verwijderen van de term 'ras' zal deze problemen niet oplossen [72](#page=72).
* **Mogelijk maken van compensatie:** Het behouden van het concept is noodzakelijk om op ras gebaseerde sociale bewegingen en beleidsmaatregelen, zoals positieve discriminatie, mogelijk te maken. Deze maatregelen kunnen dienen als compensatie voor sociaal geconstrueerde, maar sociaal relevante, raciale verschillen [72](#page=72).
Daarnaast zijn er specifieke contexten, zoals medische situaties, waarin het behouden van het concept 'ras' nuttig kan zijn [73](#page=73).
### 3.3 Kleurenblindheid of kleurenbewustzijn?
Dit debat raakt aan de vraag hoe om te gaan met het concept 'ras' in een maatschappij die historisch en hedendaags getekend is door racisme.
#### 3.3.1 Kleurenblindheid
Kleurenblindheid is het principe dat we in bepaalde sferen niet op ras, maar op karakter en persoonlijkheid moeten focussen. Het ideaal is een samenleving waarin mensen niet worden beoordeeld op hun huidskleur, maar op de inhoud van hun karakter. Historisch gezien is kleurenblindheid een reactie op racisme en segregatie. Binnen dit denken wordt raciale ongelijkheid bestreden zonder individuen in verschillende raciale groepen te verdelen. Een belangrijke filosofische verdediging hiervan komt van John Rawls, die stelt dat we vanuit een 'sluier van onwetendheid' abstractie moeten maken van onze eigen maatschappelijke positie om rechtvaardige maatschappelijke regels te formuleren [74](#page=74) [75](#page=75) [77](#page=77) [78](#page=78).
> **Tip:** De theorie van Rawls wordt als een 'ideale' theorie beschouwd, omdat deze uitgaat van cognitieve en sociale capaciteiten die mensen mogelijk te boven gaan. De ideale normen van kleurenblindheid worden onder onrechtvaardige omstandigheden toegepast, wat kan leiden tot het negeren van historische en hedendaagse raciale onrechtvaardigheid [79](#page=79).
Hoewel sommigen kleurenblindheid gebruiken als excuus om discriminatie te negeren, betekent een correct begrepen kleurenblindheid niet dat men de impact van ras op de werkelijkheid tolereert. Het impliceert dat raciale minderheden het recht hebben gehoord te worden bij racisme, en dat academici de oorzaken en omvang van raciale verschillen moeten bestuderen. De meeste verdedigers van kleurenblindheid hanteren echter geen absolute vorm [80](#page=80).
Het ideaal van kleurenblindheid schrijft voor hoe we moeten handelen: mensen niet anders behandelen op basis van huidskleur, behalve in uitzonderlijke omstandigheden. Weigeren om belang te hechten aan moreel neutrale factoren, zoals huidskleur, wordt gezien als een deugd en de beste remedie tegen racisme [81](#page=81).
#### 3.3.2 Kleurenbewustzijn
Kleurenbewustzijn stelt dat om racisme te overwinnen, we eerst rekening moeten houden met ras. Dit betekent dat om sommige mensen gelijk te behandelen, we ze soms anders moeten behandelen. Kleurenbewustzijn is een correctie voor de niet-ideale realiteit waarin we leven [75](#page=75) [82](#page=82).
* **Gerichte maatregelen:** Omdat we niet in een ideale maatschappij leven, is het noodzakelijk om onrechtvaardigheid te bestrijden met gerichte maatregelen voordat 'kleurenblinde' normen kunnen worden toegepast [82](#page=82).
* **Pragmatische antwoorden:** Kleurenbewustzijn zoekt naar pragmatische oplossingen voor maatschappelijk onrecht, niet naar obsessieve focus op ras [82](#page=82).
* **Basis voor positieve discriminatie:** Dit vormt de basis voor positieve discriminatie, zoals quota in politiek, overheid, bedrijfsleven en onderwijs [82](#page=82).
Pragmatisme als filosofische stroming stelt dat een stelling waar is als deze bevredigend werkt en dat de betekenis ervan ligt in de praktische gevolgen [83](#page=83).
##### Kritiek op kleurenbewustzijn
Kleurenbewustzijn en de daaruit voortvloeiende positieve discriminatie stuiten op diverse kritiekpunten:
* **Schade aan solidariteit:** Rassendenken kan klassensolidariteit blokkeren (bv. uitsluiting van niet-blanke werknemers door witte vakbonden). Ook kan het de feministische beweging schaden, bijvoorbeeld door vrouwen van kleur blind te maken voor geweld gepleegd door mannen van kleur. Dit kan leiden tot het overschaduwen van de ene strijd door de andere [84](#page=84).
* **Voordelen voor reeds bevoordeelden:** De voordelen van positieve discriminatie komen vaak ten goede aan reeds bevoordeelde mensen van kleur [84](#page=84).
* **Ondermijning van verdienste:** Programma's voor positieve discriminatie kunnen menselijke waarden en rechten opzij zetten ten gunste van groepsrechten, en gaan in tegen principes als initiatief en beloning van verdienste. Dit kan leiden tot het onderwaarderen van de talenten en inzet van diverse kandidaten (het 'excuustruus'-probleem) [85](#page=85).
* **Versterking van de status quo:** Positieve discriminatie, gericht op deelname aan de liberale en kapitalistische maatschappij, kan machthebbers in staat stellen de oppositie van onderdrukten te dimmen zonder fundamentele maatschappelijke veranderingen. Het kan daardoor de status quo versterken [86](#page=86).
* **Bevestiging van foute categorieën:** Het voortdurend spreken over raciale categorieën kan het 18e-eeuwse gedachtegoed van denkers als Kant en Hume in stand houden, wat oorspronkelijk een rationalisatie voor slavernij was [87](#page=87).
* **Sociale fragmentatie:** Een extreme gevoeligheid voor raciale verschillen kan leiden tot tribalistische reacties, waarbij mensen opkomen voor de belangen van hun eigen raciale groep. In de praktijk is nadenken over wat ons verdeelt een recept voor achterdocht, egoïsme en sociale fragmentatie [88](#page=88).
* **Versterking van witte identiteitspolitiek:** Het ethos van rasbewustzijn vraagt witte mensen hun identiteit als 'wit' te omarmen en hun privileges te erkennen. Hoewel sommigen dit als een aanleiding voor zelfkritiek zien, kan het voor anderen leiden tot trots op hun groepslidmaatschap. Rasbewustzijn kan daardoor net zo goed de witte identiteitspolitiek versterken als het raciale minderheden bevrijdt. Een focus op raciale verschillen is een recept voor conflict [90](#page=90).
### 3.4 Samenvatting van het concept 'ras'
Het concept 'ras', zoals we het nu kennen, is een relatief modern construct dat is ontstaan in de context van de Verlichting en de daaropvolgende perioden van kolonialisme, imperialisme en slavernij. De betekenis van het woord 'ras' heeft een historische evolutie doorgemaakt, maar het oorspronkelijke biologische fundament ervan is door de tijd heen steeds verder ondermijnd. Er bestaan verschillende filosofische benaderingen die zich buigen over wat 'ras' is en hoe het concept gebruikt wordt. Deze filosofische perspectieven zijn cruciaal voor ons begrip en onze beoordeling van de rol die 'ras' speelt in onze huidige samenleving [91](#page=91).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Metafysica | Een tak van de filosofie die zich bezighoudt met de fundamentele aard van de werkelijkheid, inclusief concepten als bestaan, tijd, ruimte, en causaliteit, en die probeert te begrijpen wat er voorbij de fysieke wereld bestaat. |
| Ras | Een concept dat historisch gebruikt werd om de mensheid in te delen in discrete groepen op basis van veronderstelde biologische, genetische of fysieke kenmerken, vaak geassocieerd met bepaalde geografische oorsprongen en fenotypen. |
| Rassentheorieën | Filosofische en pseudo-wetenschappelijke ideeën die proberen de oorsprong, kenmerken en hiërarchie van menselijke rassen te verklaren, vaak gebaseerd op biologische, geografische of sociale criteria. |
| Raciaal naturalisme | De opvatting dat rassen werkelijke, biologisch gedetermineerde entiteiten zijn met inherente, erfelijke kenmerken die gedrag, karakter en cultuur verklaren. |
| Raciaal scepticisme | De positie die ontkent dat er biologisch of sociaal gedefinieerde rassen bestaan, omdat de wetenschappelijke onderbouwing daarvoor tekortschiet en de term naar geen reële entiteit verwijst. |
| Raciaal constructivisme | De theorie die stelt dat rassen geen biologische realiteit zijn, maar sociale constructies die gecreëerd en in stand gehouden worden door menselijke cultuur, beslissingen en maatschappelijke interacties. |
| Raciaal populatie naturalisme | Een benadering die erkent dat er genetisch significante biologische groeperingen binnen de mensheid kunnen bestaan, maar verwerpt de traditionele essentiële en discrete definitie van ras. |
| Eliminativisme | De filosofische opvatting dat bepaalde concepten, zoals 'ras', volledig uit ons vocabulaire en denken moeten worden verwijderd omdat ze logisch inconsistent, wetenschappelijk ongeldig of historisch belast zijn. |
| Conservationisme | Het standpunt dat het concept 'ras' behouden moet blijven, ondanks de kritiek, omdat het nog steeds relevant is voor het begrijpen en aanpakken van sociaal geconstrueerde, maar sociaal significante raciale verschillen en ongelijkheden. |
| Verlichting | Een intellectuele en filosofische beweging uit de 17e en 18e eeuw die de nadruk legde op rede, empirisme en individuele rechten, en kritisch stond tegenover traditioneel gezag en bijgeloof. |
| Monogenese | De theorie dat alle mensen afstammen van één gemeenschappelijke voorouder, wat de eenheid van de menselijke soort benadrukt. |
| Polygenese | De theorie dat verschillende menselijke rassen afstammen van verschillende, onafhankelijke voorouderlijke wortels, wat suggereert dat rassen aparte soorten of creaties zijn. |
| Klimaat-theorie | Een theorie die stelt dat geografisch klimaat een significante invloed heeft op het karakter, de geest en de fysieke kenmerken van volkeren, wat leidt tot verschillen tussen groepen. |
| Tabula rasa | Een Latijnse term die "onbeschreven blad" betekent, gebruikt door John Locke om de menselijke geest bij de geboorte te beschrijven, ervan uitgaande dat kennis en persoonlijkheid worden gevormd door ervaring en omgeving. |
| Eugenetica | Een beweging en wetenschappelijke discipline die streeft naar de verbetering van de menselijke 'genetische voorraad' door middel van selectieve voortplanting, en die vaak controversiële en discriminerende praktijken omvat. |
| Kleurenblindheid | Het principe waarbij mensen niet worden beoordeeld op hun huidskleur of raciale afkomst, maar op hun karakter en individuele merites, met als doel raciale gelijkheid te bevorderen. |
| Kleurenbewustzijn | De erkenning dat ras en raciale verschillen nog steeds een significante rol spelen in de maatschappij en dat om racisme te bestrijden, men expliciet rekening moet houden met ras en raciale ongelijkheden. |
| Pragmatisme | Een filosofische stroming die de nadruk legt op de praktische gevolgen en toepasbaarheid van ideeën als maatstaf voor hun waarheid en nut, waarbij onpraktische concepten worden verworpen. |