Cover
Aloita nyt ilmaiseksi Vrijheidsbeperkende maatregelen - 2526.pptx
Summary
# Definitie en onderscheid fysieke fixatie en vrijheidsbeperkende maatregelen
Dit onderwerp biedt een gedetailleerde uitleg over het onderscheid tussen fysieke fixatie en de bredere categorie van vrijheidsbeperkende maatregelen, en identificeert de criteria die bepalen wanneer een maatregel als vrijheidsbeperkend wordt beschouwd.
### 1.1 Vrijheidsbeperkende maatregelen
Vrijheidsbeperkende maatregelen omvatten een breed scala aan interventies die zowel direct als indirect op een persoon kunnen worden toegepast om diens bewegingsvrijheid te beperken.
### 1.2 Fysieke fixatie
Fysieke fixatie wordt specifiek gedefinieerd als:
"Het aanwenden van mechanische hulpmiddelen, bevestigd aan of in de directe omgeving van een persoon, die de bewegingsvrijheid van de persoon beperken en die door de persoon zelf niet kunnen worden opgeheven of verwijderd."
Dit concept is een specifiek type van vrijheidsbeperking, waarbij fysieke middelen worden ingezet om beweging te voorkomen.
### 1.3 Onderscheid tussen fysieke fixatie en vrijheidsbeperkende maatregelen
Het kernverschil ligt in de specificiteit van de middelen en de mate van fysieke belemmering. Vrijheidsbeperkende maatregelen zijn een overkoepelende term, terwijl fysieke fixatie verwijst naar het gebruik van mechanische hulpmiddelen die de bewegingsvrijheid van de persoon actief beperken op een wijze die hij of zij zelf niet kan opheffen. Een maatregel wordt als vrijheidsbeperkend beschouwd wanneer deze de zelfstandige bewegingsvrijheid van een individu significant belemmert.
> **Tip:** Het is cruciaal om te herkennen dat niet elke beperking van beweging automatisch als fysieke fixatie geldt. De definitie van fysieke fixatie legt de nadruk op mechanische hulpmiddelen en de onmogelijkheid voor de persoon om deze zelf te verwijderen.
### 1.4 Mythes rondom fysieke fixatie
Er bestaan diverse misvattingen over de noodzaak en toepassing van fysieke fixatie:
* **Mythe 1:** Ouderen hebben een hogere kans om te vallen en zichzelf ernstig te verwonden en dienen daarom gefixeerd te worden.
* **Mythe 2:** Het is een morele taak om zorgontvangers van schade te beschermen, wat het gebruik van fixatiemateriaal rechtvaardigt. Dit negeert echter de mogelijke fysieke en psychische schade die fixatie kan veroorzaken.
* **Mythe 3:** Men kan wettelijk vervolgd worden indien men niet adequaat zou fixeren.
* **Mythe 4:** Bejaarde zorgontvangers vinden het niet erg om gefixeerd te worden.
* **Mythe 5:** Fixatie is noodzakelijk wegens een tekort aan personeel.
* **Mythe 6:** Er zijn geen alternatieven beschikbaar voor fixatie.
> **Tip:** Deze mythes benadrukken het belang van een evidence-based benadering en het kritisch bevragen van de noodzaak en effectiviteit van fixatie.
### 1.5 Gevolgen van vrijheidsbeperkende maatregelen
Het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen, en met name fysieke fixatie, kan diverse negatieve gevolgen hebben:
#### 1.5.1 Lichamelijke gevolgen
* Achteruitgang van mobiliteit
* Meer incontinentie
* Verhoogde kans op huidletsels en decubitus
* Risico op trauma of overlijden
#### 1.5.2 Psychische gevolgen
* Meer angst, onzekerheid, agressie en/of depressie
* Verhoogd gebruik van medicatie
* Belemmering van sociale contacten
> **Tip:** De ernst van deze gevolgen onderstreept de noodzaak om fixatie als een uiterste redmiddel te beschouwen en altijd te streven naar alternatieven.
### 1.6 Principes bij gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen
Wanneer vrijheidsbeperkende maatregelen toch noodzakelijk worden geacht, dienen de volgende principes te worden gehanteerd:
* **Uitzonderlijke, weloverwogen en gemotiveerde toepassing:** Gebruik enkel als laatste redmiddel, na zorgvuldige overweging en met duidelijke motivatie.
* **Zoeken naar onderliggende factoren:** Identificeer en adresseer de oorzaken van probleemgedrag in plaats van enkel de symptomen te behandelen.
* **Gebruik van het juiste fixatiemiddel:** Kies het middel dat het minst ingrijpend is en het meest passend is voor de specifieke situatie.
* **Technische zorgvuldigheid:** Zorg voor correcte en veilige toepassing van het middel.
* **Hygiënisch onderhoud:** Houd fixatiemateriaal schoon en onderhouden.
* **Snelle de-fixatie:** Zorg voor een procedure om de fixatie snel en veilig ongedaan te kunnen maken.
* **Verhoogd verpleegkundig toezicht:** Observeer de persoon nauwlettend tijdens de fixatie.
* **Regelmatige onderbreking:** Bied de mogelijkheid tot beweging en vrijheid waar mogelijk.
* **Regelmatige evaluatie:** Evalueer continu de noodzaak van de maatregel.
* **Geruststellende aanwezigheid:** Betrek familie en naasten indien mogelijk.
* **Correcte rapportage:** Documenteer alle aspecten van de fixatie in het verpleegdossier.
> **Tip:** Het toepassen van deze principes helpt om de impact van vrijheidsbeperkende maatregelen te minimaliseren en de rechten en waardigheid van de persoon te respecteren.
---
# Mythes rondom vrijheidsbeperking en fixatie
Dit gedeelte ontkracht veelvoorkomende misvattingen over het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen, met specifieke aandacht voor fysieke fixatie.
### 2.1 Definities en onderscheid
Het is cruciaal om onderscheid te maken tussen de algemenere term 'vrijheidsbeperkende maatregelen' en de specifiekere vorm 'fysieke fixatie'.
* **Vrijheidsbeperkende maatregelen:** Dit zijn maatregelen die direct of indirect op een persoon kunnen worden toegepast om diens bewegingsvrijheid te beperken.
* **Fysieke fixatie:** Dit wordt gedefinieerd als "het aanwenden van mechanische hulpmiddelen, bevestigd aan of in de directe omgeving van een persoon, die de bewegingsvrijheid van de persoon beperken en die door de persoon zelf niet kunnen worden opgeheven of verwijderd".
### 2.2 Ontkrachten van veelvoorkomende mythes
De volgende mythes rondom vrijheidsbeperking en fixatie worden ontkracht:
#### 2.2.1 Mythe 1: Ouderen hebben een hogere kans om te vallen en zichzelf ernstig te verwonden, dus dienen zij gefixeerd te worden.
Deze mythe wordt ontkracht door te stellen dat fixatie juist meer schade kan veroorzaken, zowel lichamelijk als psychisch.
#### 2.2.2 Mythe 2: Het is een morele taak om zorgontvangers te beschermen tegen schade, en fixatie is hiervoor een middel.
Hoewel bescherming een morele taak is, kan fixatie juist leiden tot meer schade. De mogelijke schade door het gebruik van fixatie, zowel lichamelijk als psychisch, weegt vaak niet op tegen de vermeende preventie.
#### 2.2.3 Mythe 3: Indien individuen en instellingen niet adequaat zouden fixeren, kunnen zij wettelijk vervolgd worden.
Er is geen apart wettelijk kader voor fixatie in de beroepsgerelateerde wetgeving. De principes van de Europese Rechten van de Mens, de Belgische grondwet en de Wet op zorg en dwang (in Nederlandse wetgeving) zijn van toepassing.
#### 2.2.4 Mythe 4: Bejaarde zorgontvangers vinden het niet erg om gefixeerd te worden.
Deze stelling wordt niet onderbouwd in de verstrekte informatie en impliceert een miskenning van de psychische gevolgen van fixatie.
#### 2.2.5 Mythe 5: Fixeren is nodig wegens te weinig personeel.
Dit is een veelvoorkomende reden die wordt genoemd, maar het is geen valide rechtvaardiging voor het gebruik van fixatie. Er dienen alternatieven gezocht te worden.
#### 2.2.6 Mythe 6: Er zijn geen alternatieven voorhanden wat betreft fixatie.
Dit is een hardnekkige mythe. Er zijn diverse alternatieven voor fysieke fixatie die ingezet kunnen worden, zoals het aanpassen van de fysieke omgeving, het inzetten van voldoende personeel, en het gebruik van (elektronische) hulpmiddelen.
### 2.3 Gevolgen van vrijheidsbeperkende maatregelen
Het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen, en met name fysieke fixatie, kan diverse negatieve gevolgen hebben:
* **Lichamelijke gevolgen:**
* Achteruitgang van mobiliteit.
* Meer incontinentie.
* Meer kans op huidletsels en decubitus.
* Risico op trauma of overlijden.
* **Psychische gevolgen:**
* Meer angst, onzekerheid, agressie en/of depressie.
* Meer gebruik van medicatie.
* Belemmering van sociale contacten.
### 2.4 Principes bij het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen
Indien vrijheidsbeperkende maatregelen toch noodzakelijk geacht worden, dient dit te gebeuren volgens strikte principes:
* **Uitzonderlijke toepassing:** Maatregelen zijn alleen toegestaan in uitzonderlijke, weloverwogen en gemotiveerde situaties.
* **Onderliggende factoren:** Er dient actief gezocht te worden naar de onderliggende uitlokkende factoren van probleemgedrag.
* **Juiste hulpmiddelen:** Gebruik van het juiste fixatiemiddel, aangepast aan de situatie.
* **Technische zorgvuldigheid:** De middelen moeten met technische zorgvuldigheid worden toegepast.
* **Hygiëne:** Zorg voor hygiënisch onderhoud van het fixatiemateriaal.
* **Snelle de-escalatie:** Er moet een aangepaste procedure zijn voor het snel ongedaan kunnen maken van de fixatie.
* **Verhoogd toezicht:** Regelmatig verpleegkundig toezicht is vereist.
* **Regelmatige onderbreking:** De fixatie dient regelmatig onderbroken te worden.
* **Evaluatie:** Er is een regelmatige evaluatie van de noodzaak van de maatregel nodig.
* **Familiebetrokkenheid:** Een geruststellende aanwezigheid van familie kan bijdragen.
* **Rapportage:** Correcte en volledige rapportage in het verpleegdossier is essentieel.
> **Tip:** Het is cruciaal om te focussen op het vinden van alternatieven en het aanpakken van de oorzaken van probleemgedrag, in plaats van enkel symptomen te bestrijden met vrijheidsbeperking.
### 2.5 Alternatieven voor fysieke fixatie
Er bestaan diverse alternatieven voor fysieke fixatie, die de vrijheid van bewegen zoveel mogelijk waarborgen:
* **Gebruik van (elektronische) hulpmiddelen:** Denk hierbij aan sensoren, alarmen of speciale kleding.
* **Aanpassen van de fysieke omgeving:** Dit kan bijvoorbeeld door het verwijderen van obstakels, het creëren van een veilige omgeving, of het aanpassen van verlichting.
* **Inzetten van voldoende personeel:** Adequate personeelsbezetting maakt intensievere begeleiding mogelijk en vermindert de noodzaak tot fixatie.
* **Gedragsinterventies:** Gericht op het aanleren van andere copingmechanismen bij de zorgontvanger of het aanpassen van de communicatie.
* **Medicatiebeoordeling:** Het kritisch evalueren en waar mogelijk afbouwen van medicatie die bijdraagt aan onrust of probleemgedrag.
---
# Principes en gevolgen van het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen
Dit onderwerp behandelt de leidende principes voor het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen en de mogelijke lichamelijke en psychische gevolgen voor de patiënt.
### 3.1 Het onderscheid tussen vrijheidsbeperkende maatregelen en fysieke fixatie
Vrijheidsbeperkende maatregelen zijn een brede categorie van interventies die zowel direct als indirect op een persoon kunnen worden toegepast om de bewegingsvrijheid te beperken. Fysieke fixatie is hier een specifieke vorm van.
#### 3.1.1 Definitie van fysieke fixatie
Fysieke fixatie wordt gedefinieerd als het aanwenden van mechanische hulpmiddelen, die bevestigd zijn aan of in de directe omgeving van een persoon, die de bewegingsvrijheid beperken en die door de persoon zelf niet kunnen worden opgeheven of verwijderd.
#### 3.1.2 Welke maatregelen zijn vrijheidsbeperkend?
Bepaalde maatregelen, zoals een zetel met voorzettafel, een verpleegpyjama, fixatieriemen, een tentbed, bedspanden, een verpleegdeken, zijn voorbeelden van middelen die de bewegingsvrijheid kunnen beperken. De mate van beperking varieert per middel.
### 3.2 Mythes rondom vrijheidsbeperkende maatregelen
Er bestaan diverse misvattingen over het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen, met name in de ouderenzorg.
* **Mythe 1:** Ouderen hebben een hogere kans om te vallen en zichzelf ernstig te verwonden, en dienen daarom gefixeerd te worden.
* **Mythe 2:** Het is primair een morele taak om zorgontvangers van schade te beschermen, wat rechtvaardigt dat fixatiemateriaal wordt gebruikt. Hierbij wordt voorbijgegaan aan het feit dat fixatie juist méér lichamelijke en psychische schade kan veroorzaken.
* **Mythe 3:** Zonder adequaat gebruik van fixatiemateriaal kunnen individuen en instellingen wettelijk vervolgd worden.
* **Mythe 4:** Bejaarde zorgontvangers vinden het niet erg om gefixeerd te worden.
* **Mythe 5:** Fixatie is noodzakelijk vanwege een tekort aan personeel.
* **Mythe 6:** Er zijn geen alternatieven voorhanden om fixatie te vermijden.
### 3.3 Wettelijk kader voor vrijheidsbeperking
Er bestaat geen specifiek wettelijk kader voor fysieke fixatie in de beroepsgerelateerde wetgeving. Echter, de toepassing ervan valt onder bredere wetgeving zoals de Europese Rechten van de Mens, de Belgische grondwet, en in Nederland de Wet zorg en dwang.
### 3.4 Principes bij gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen
Het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen dient te geschieden volgens strikte principes om de rechten en het welzijn van de patiënt te waarborgen.
* **Uitzonderlijke, weloverwogen en gemotiveerde toepassing:** Vrijheidsbeperking mag alleen als laatste redmiddel worden ingezet, na zorgvuldige afweging en met duidelijke motivering.
* **Zoeken naar onderliggende uitlokkende factoren:** Het is cruciaal om de oorzaken van probleemgedrag te achterhalen en aan te pakken in plaats van alleen de symptomen te bestrijden met fixatie.
* **Gebruik van het juiste fixatiemiddel:** Indien fixatie onvermijdelijk is, dient het middel zorgvuldig gekozen te worden op basis van de specifieke situatie en de patiënt.
* **Technische zorgvuldigheid bij toepassing:** De middelen moeten correct en veilig worden toegepast.
* **Hygiënisch onderhoud van fixatiemateriaal:** Materiaal moet schoon en veilig zijn voor gebruik.
* **Aangepaste procedure voor snel ongedaan maken:** Er moet een protocol zijn om de fixatie direct te kunnen verwijderen wanneer de noodzaak daartoe verdwijnt.
* **Verhoogd verpleegkundig toezicht:** Patiënten die gefixeerd zijn, vereisen extra aandacht en observatie.
* **Regelmatige onderbreking van de fixatie:** Fixatie dient zo kort mogelijk te duren en regelmatig onderbroken te worden.
* **Regelmatige evaluatie van de noodzaak:** De indicatie voor vrijheidsbeperking moet continu geëvalueerd worden.
* **Geruststellende aanwezigheid van familie:** Betrokkenheid van naasten kan bijdragen aan het welzijn van de patiënt.
* **Correcte rapportage in het verpleegdossier:** Alle beslissingen en handelingen rondom vrijheidsbeperking moeten nauwkeurig worden gedocumenteerd.
> **Tip:** Een evidence-based beleid rondom fixatie is essentieel voor verantwoorde zorg.
### 3.5 Gevolgen van vrijheidsbeperkende maatregelen
Het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen kan significante negatieve gevolgen hebben voor patiënten, zowel lichamelijk als psychisch.
#### 3.5.1 Lichamelijke gevolgen
* **Achteruitgang van mobiliteit:** Langdurige immobiliteit kan leiden tot spierzwakte en verminderde bewegingsmogelijkheden.
* **Meer incontinentie:** Beperkte beweging kan de blaas- en darmfunctie negatief beïnvloeden.
* **Meer kans op huidletsels en decubitus:** Verminderde beweging en drukpunten kunnen leiden tot huidbeschadigingen en doorligwonden.
* **Letsel of overlijden:** In extreme gevallen kunnen fixatiemiddelen direct letsel veroorzaken of bijdragen aan een fatale situatie.
#### 3.5.2 Psychische gevolgen
* **Meer angst, onzekerheid, agressie en/of depressie:** Gevoelens van machteloosheid, angst en frustratie kunnen ontstaan door de beperking van vrijheid.
* **Meer gebruik van medicatie:** Onrust en agitatie kunnen leiden tot een verhoogd voorschrijven van kalmerende medicatie.
* **Belemmering van sociale contacten:** Vrijheidsbeperking kan isolatie bevorderen en sociale interactie bemoeilijken.
### 3.6 Alternatieven voor fysieke fixatie
Er bestaan diverse alternatieven voor het gebruik van fysieke fixatie, die vaak beter aansluiten bij de zorgbehoeften en het welzijn van de patiënt.
* **Gebruik van (elektronische) hulpmiddelen:** Denk aan sensoren of meldingen die signaleren wanneer een patiënt dreigt te vallen of te dwalen.
* **Aanpassen van de fysieke omgeving:** Het creëren van een veilige en prikkelarme omgeving kan het risico op incidenten verminderen. Dit kan bijvoorbeeld door het wegnemen van obstakels, het aanbrengen van antislip vloeren, of het aanpassen van meubilair.
* **Inzetten van voldoende personeel:** Adequate bemensing maakt intensievere monitoring en begeleiding mogelijk, waardoor de noodzaak tot fixatie kan afnemen.
* **Gedragsbeïnvloeding:** Door in te spelen op de onderliggende oorzaken van onrust of dwaalgedrag, kan de behoefte aan fixatie worden geminimaliseerd.
> **Example:** Bij een patiënt met dwaalgedrag kan het aanpassen van de omgeving met duidelijke bewegwijzering en het bieden van prikkelende activiteiten in de directe woonomgeving een alternatief zijn voor fixatie.
>
> **Example:** Voor een patiënt met valrisico die ’s nachts de neiging heeft uit bed te komen, kan een sensor die een waarschuwing geeft bij het opstaan een veilig alternatief zijn, zodat tijdig begeleiding geboden kan worden.
---
# Alternatieven voor vrijheidsbeperkende maatregelen
Dit gedeelte onderzoekt en bespreekt diverse alternatieven die kunnen worden ingezet in plaats van fysieke fixatie, zoals aanpassingen in de omgeving of inzet van hulpmiddelen.
### 4.1 De mythes rondom vrijheidsbeperkende maatregelen
Er bestaan diverse misvattingen over de noodzaak en het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen. Het is cruciaal om deze mythes te ontkrachten om een evidence-based benadering te hanteren.
* **Mythe 1: Ouderen hebben een hogere kans om te vallen en zichzelf ernstig te verwonden, daarom moeten zij gefixeerd worden.** Deze stelling is een simplificatie. Hoewel valrisico’s bestaan, kan fixatie juist leiden tot achteruitgang in mobiliteit en een verhoogd risico op huidletsels en decubitus, wat indirect het valrisico kan vergroten.
* **Mythe 2: Het is een morele taak om zorgontvangers te beschermen tegen schade door middel van fixatiemateriaal.** De morele plicht tot bescherming staat voorop, maar fixatie zelf kan leiden tot lichamelijke en psychische schade. Het is belangrijk om de potentiële schadelijke gevolgen van fixatie af te wegen tegen de beoogde bescherming.
* **Mythe 3: Indien individuen en instellingen niet adequaat fixeren, kunnen zij wettelijk vervolgd worden.** Er is geen specifiek wettelijk kader dat expliciet verplicht tot fixatie. Wel gelden er algemene wetgevingen zoals de Europese Rechten van de Mens en de Belgische grondwet, die de autonomie en het welzijn van het individu beschermen.
* **Mythe 4: Bejaarde zorgontvangers vinden het niet erg om gefixeerd te worden.** Dit is een aanname die vaak niet klopt. Fixatie kan leiden tot angst, onzekerheid, agressie en depressie, en belemmert sociale contacten.
* **Mythe 5: Fixatie is nodig wegens te weinig personeel.** Een tekort aan personeel kan leiden tot situaties waarin fixatie als een gemakkelijke oplossing wordt gezien, maar dit is geen valide reden voor het gebruik ervan. Het duidt eerder op een structureel probleem dat op andere manieren opgelost moet worden.
* **Mythe 6: Er zijn geen alternatieven voorhanden wat betreft fixatie.** Dit is een belangrijke mythe die ontkracht moet worden. Er zijn diverse alternatieven beschikbaar die ingezet kunnen worden om de noodzaak van fixatie te verminderen of te elimineren.
> **Tip:** Het onderbouwd becommentariëren van deze mythes, zoals geïntroduceerd door Evans & Strumpf, is essentieel voor een kritische en ethische benadering van vrijheidsbeperkende maatregelen.
### 4.2 Principes bij het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen
Wanneer vrijheidsbeperkende maatregelen toch noodzakelijk blijken, dient dit te gebeuren volgens strikte principes om het welzijn van de persoon te waarborgen en mogelijke negatieve gevolgen te minimaliseren.
* **Uitzonderlijke, weloverwogen en gemotiveerde toepassing:** Vrijheidsbeperking mag nooit de eerste optie zijn en dient enkel toegepast te worden als alle andere mogelijkheden zijn uitgeput. De beslissing moet zorgvuldig overwogen en expliciet gemotiveerd worden.
* **Op zoek gaan naar onderliggende uitlokkende factoren bij probleemgedrag:** Probleemgedrag is vaak een uiting van een onderliggende behoefte of ongemak. Het identificeren en aanpakken van deze factoren is cruciaal om het gedrag te beïnvloeden en fixatie te voorkomen.
* **Gebruik van het juiste fixatiemiddel:** Indien fixatie onvermijdelijk is, moet het meest geschikte en minst ingrijpende middel gekozen worden, rekening houdend met de specifieke situatie en persoon.
* **Technische zorgvuldigheid en hygiënisch onderhoud:** Fixatiemiddelen moeten correct en veilig worden toegepast. Regelmatig en hygiënisch onderhoud is essentieel om infecties en huidirritaties te voorkomen.
* **Aangepaste procedure voor het snel ongedaan kunnen maken van fixatie:** Er moet een duidelijke procedure zijn om de fixatie zo snel mogelijk te kunnen verwijderen wanneer de noodzaak niet meer aanwezig is.
* **Verhoogd verpleegkundig toezicht:** Personen die gefixeerd zijn, vereisen verhoogd toezicht om hun welzijn te garanderen en snel te kunnen ingrijpen bij eventuele problemen.
* **Regelmatige onderbreking van de fixatie:** Fixatie mag niet continu zijn. Er moeten regelmatig momenten zijn waarop de persoon uit de fixatie wordt gehaald, indien mogelijk.
* **Regelmatige evaluatie van de noodzaak:** De noodzaak van de vrijheidsbeperkende maatregel moet voortdurend geëvalueerd worden. Zodra de reden voor de fixatie wegvalt, moet deze direct gestopt worden.
* **Geruststellende aanwezigheid van familie:** De aanwezigheid van familieleden kan een kalmerend effect hebben en het gevoel van veiligheid bij de persoon vergroten.
* **Correcte rapportage in het verpleegdossier:** Alle beslissingen, procedures en observaties met betrekking tot vrijheidsbeperkende maatregelen moeten nauwkeurig gedocumenteerd worden in het verpleegdossier.
### 4.3 Gevolgen van vrijheidsbeperkende maatregelen
Het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen, en in het bijzonder fysieke fixatie, kan significante negatieve gevolgen hebben voor zowel de lichamelijke als de psychische gesteldheid van een persoon.
* **Lichamelijke gevolgen:**
* Achteruitgang van mobiliteit
* Meer incontinentie
* Meer kans op huidletsels en decubitus
* Trauma of zelfs overlijden als gevolg van complicaties
* **Psychische gevolgen:**
* Meer angst, onzekerheid en stress
* Toename van agressie of juist depressieve gevoelens
* Meer gebruik van medicatie om gedrag te beïnvloeden
* Belemmering van sociale contacten en het gevoel van isolement
### 4.4 Alternatieven voor fysieke fixatie
De mythe dat er geen alternatieven zijn voor fixatie is onjuist. Een breed scala aan strategieën kan worden ingezet om de noodzaak van fysieke fixatie te reduceren of te elimineren. Deze alternatieven kunnen onderverdeeld worden in aanpassingen van de omgeving, inzet van hulpmiddelen en personeelsinzet.
#### 4.4.1 Aanpassingen van de fysieke omgeving
Het aanpassen van de leef- of zorgomgeving kan een grote impact hebben op het gedrag van een persoon en de noodzaak tot fixatie verminderen.
* **Dwaalgedrag:**
* Creëren van een veilige, overzichtelijke en prikkelarme omgeving.
* Zorgen voor voldoende bewegingsmogelijkheden binnen een veilige zone.
* Gebruik van signalering of visuele cues om gevaarlijke zones te markeren.
* Aanpassen van deuren en ramen om ongecontroleerd vertrek te voorkomen (bv. met een alarm).
* **Valrisico:**
* Verwijderen van obstakels op de vloer.
* Zorgen voor voldoende en goed geplaatste handgrepen.
* Aanpassen van de hoogte van bedden en stoelen.
* Gebruik van antislip vloermateriaal.
* Optimaliseren van de verlichting.
> **Tip:** Een grondige risicoanalyse van de omgeving is de eerste stap naar effectieve omgevingsaanpassingen.
#### 4.4.2 Inzet van (elektronische) hulpmiddelen
Verschillende hulpmiddelen kunnen ondersteuning bieden en de veiligheid verhogen zonder directe fysieke beperking.
* **Dwaalgedrag:**
* Polsbandjes of detectoren die een signaal geven bij het verlaten van een afgebakend gebied.
* GPS-trackers voor personen met een hoog risico op verdwalen.
* **Valrisico:**
* Valdetectoren die automatisch hulpdiensten waarschuwen bij een val.
* Speciale sensoren die waarschuwen wanneer iemand te lang in een risicovolle positie verblijft (bv. aan de rand van het bed).
* Aangepaste matten die de impact van een val dempen.
> **Voorbeeld:** Een persoon met dementie die neigt naar dwalen, kan baat hebben bij een polsbandje dat een signaal stuurt naar het personeel wanneer deze persoon de uitgang van de afdeling nadert. Dit stelt het personeel in staat om tijdig in te grijpen zonder de persoon direct fysiek te belemmeren.
#### 4.4.3 Inzetten van voldoende personeel
De aanwezigheid van voldoende en adequaat getraind personeel is een cruciaal alternatief voor fysieke fixatie.
* **Observatie en preventie:** Goed getraind personeel kan gedragsveranderingen tijdig signaleren en anticiperen op risicovolle situaties.
* **Geruststelling en begeleiding:** Personeel kan de persoon geruststellen, begeleiden en afleiden, waardoor agressie of agitatie kan worden voorkomen.
* **Tijdige interventie:** Door constante aanwezigheid kan personeel direct ingrijpen wanneer een risicovolle situatie dreigt te ontstaan, zonder te hoeven wachten op escalatie.
> **Tip:** Adequate personeelsbezetting en continue training in gedragsmanagement zijn investeringen die de noodzaak van vrijheidsbeperkende maatregelen drastisch kunnen verminderen.
De selectie van een gepast alternatief hangt sterk af van de specifieke risicosituatie, de individuele behoeften van de persoon en de beschikbare middelen. Een zorgvuldige afweging en motivatie van de gekozen strategie zijn hierbij essentieel.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Fysieke fixatie | Het aanwenden van mechanische hulpmiddelen, bevestigd aan of in de directe omgeving van een persoon, die de bewegingsvrijheid van de persoon beperken en die door de persoon zelf niet kunnen worden opgeheven of verwijderd. |
| Vrijheidsbeperkende maatregelen | Maatregelen die zowel direct als indirect op de persoon kunnen worden toegepast om diens bewegingsvrijheid te beperken. |
| Mobiliteit | Het vermogen van een persoon om zich te verplaatsen, zowel op grote schaal (lopen, staan) als op kleine schaal (handen en voeten bewegen). |
| Incontinentie | Het onvermogen om urine of ontlasting op te houden, wat kan verergeren door immobiliteit en fixatie. |
| Huidletsels | Beschadigingen aan de huid die kunnen ontstaan door wrijving, druk of gebrek aan beweging, zoals doorligplekken (decubitus). |
| Decubitus | Een doorligwonde die ontstaat door langdurige druk op bepaalde lichaamsdelen, vaak bij patiënten met verminderde mobiliteit. |
| Angst | Een onaangename emotionele toestand die gekenmerkt wordt door bezorgdheid, vrees en onzekerheid, vaak opgeroepen door een bedreigende situatie of het gevoel van machteloosheid. |
| Depressie | Een stemmingsstoornis die gekenmerkt wordt door aanhoudende gevoelens van somberheid, verlies van interesse en energie, en vaak gepaard gaat met slaapproblemen en verminderde eetlust. |
| Medicatie | Geneesmiddelen die worden voorgeschreven om specifieke gezondheidsproblemen te behandelen of te verlichten, waaronder sedativa of psychofarmaca. |
| Sociale contacten | Interacties en relaties met andere personen, die essentieel zijn voor het welzijn en de psychische gezondheid van een individu. |
| Fixatiemiddelen | Diverse objecten of apparaten die worden gebruikt om een persoon fysiek te beperken in zijn bewegingsvrijheid, zoals riemen, dekens of speciale bedden. |
| Dwaalgedrag | Een gedragspatroon waarbij personen, vaak met cognitieve stoornissen, de neiging hebben om doelloos rond te dwalen, wat kan leiden tot gevaarlijke situaties. |
| Valrisico | De waarschijnlijkheid dat een persoon ten val komt, verhoogd door factoren zoals verminderde mobiliteit, evenwichtsproblemen of medicatiegebruik. |
| Evidenced-based | Gebaseerd op wetenschappelijk bewijs en onderzoek, waarbij beslissingen worden genomen op basis van de best beschikbare gegevens. |