Cover
Aloita nyt ilmaiseksi Pneumo_Les 7_Longziekten_Interstitiële longaandoeningen_ILD_19112025 (1).pptx
Summary
# Classificatie en presentatie van interstitiële longaandoeningen
Dit document biedt een gedetailleerde uitleg over interstitiële longaandoeningen (ILD), hun classificatie, klinische presentatie en diagnostische kenmerken.
## 1. Interstitiële longaandoeningen: definitie, classificatie en kliniek
### 1.1 Wat zijn interstitiële longaandoeningen (ILD)?
Interstitiële longaandoeningen (ILD) is een verzamelnaam voor meer dan 200 verschillende longaandoeningen die gekenmerkt worden door een diffuse aantasting van het longparenchym, specifiek het interstitium. Ze vallen onder de bredere categorie van restrictieve longaandoeningen, waarbij de totale longcapaciteit verminderd is.
### 1.2 Classificatie van longaandoeningen
Longaandoeningen kunnen grofweg worden onderverdeeld in twee hoofdgroepen:
* **Obstructieve longaandoeningen:** Gekenmerkt door een obstructie in de luchtwegen, zoals astma en COPD. Dit leidt tot een verlaagde Tiffeneau-index ($FEV1/FVC$). Bij obstructieve longaandoeningen is deze index doorgaans lager dan 70% (of 75%).
* **Restrictieve longaandoeningen:** Gekenmerkt door een inkrimping van alle longvolumes, resulterend in een verlaagde totale longcapaciteit ($TLC$). Restrictieve longaandoeningen kunnen verder worden onderverdeeld:
* **Restrictief syndroom met normaal longparenchym:** Veroorzaakt door aandoeningen van de borstwand (bv. obesitas, skeletaandoeningen zoals kyfoscoliose) of neuromusculaire aandoeningen (bv. diafragmaparalyse, spierdystrofie, amyotrofe laterale sclerose). Ook na longresectie kan dit voorkomen.
* **Restrictief syndroom met aantasting van het longparenchym:** Dit omvat de interstitiële longaandoeningen (ILD).
### 1.3 Subclassificatie van ILD
Interstitiële longaandoeningen (ILD) worden verder geclassificeerd op basis van hun oorzaak:
* **Bekende oorzaken:**
* Inhalatie van stof uit beroep of omgeving (bv. organisch en anorganisch stof).
* Medicatie-geïnduceerde longschade (drug-induced lung injury).
* Bestraling (radiatiepneumonitis).
* Infecties (bv. miliaire tuberculose, CMV-pneumonitis, Pneumocystis jiroveci pneumonie).
* Maligniteit (bv. lymfangitis carcinomatosa).
* **Onbekende etiologie:** Aandoeningen waarbij de oorzaak niet direct bekend is, zoals sarcoïdose en idiopathische longfibrose.
### 1.4 Klinische presentatie van ILD
De klinische presentatie van ILD omvat typisch:
* **Dyspneu:** Progressief optredende kortademigheid, aanvankelijk alleen bij zware inspanningen, uiteindelijk zelfs in rust.
* **Hoest:** Vaak een droge hoest.
* **Fysiek onderzoek (KO):**
* Tachypneu (versnelde ademhaling).
* Soms fijne, eind-inspiratoire crepitaties (longkrevels), met name bij longfibrose zoals idiopathische longfibrose (IPF).
* Clubbing (trommelstokvingers) kan aanwezig zijn in latere stadia.
### 1.5 Radiologische kenmerken van ILD
Radiologisch vertonen ILD's vaak:
* **Versterkte interstitiële tekening:** Verspreide en verdikte lijnen (reticulaire patronen) over beide longvelden.
* **(Micro)nodulaire opaciteiten:** Kleine stipjes of knobbeltjes.
* **Cystische ophelderingszones:** Holtes in het longweefsel, die in vergevorderde stadia kunnen leiden tot **honingraatvorming**.
#### 1.5.1 Patronen van ILD bij HRCT thorax
Hoge Resolutie CT (HRCT) van de thorax is cruciaal voor de beeldvorming van ILD en kan specifieke patronen identificeren die helpen bij de diagnostiek.
## 2. Specifieke ILD's en hun kenmerken
### 2.1 Idiopathische longfibrose (IPF)
IPF is een chronische, progressief verergerende longaandoening van onbekende oorzaak, die voornamelijk oudere (ex-)rokers treft.
* **Kliniek:** Progressieve dyspneu, droge hoest. Typisch zijn fijne crepitaties basaal in de longen en soms clubbing.
* **Radiologie:**
* **RX thorax:** Reticulaire patronen, voornamelijk perifeer en basaal.
* **HRCT thorax:** Verdikte interlobulaire septa, tractie bronchiectasieën en honingraatvorming in het eindstadium. Het gebruikelijke interstitiële pneumonie (UIP) patroon is hierbij kenmerkend.
* **Prognose:** De gemiddelde overlevingsduur is beperkt, vaak 3-5 jaar.
* **Diagnose:** Gebaseerd op kliniek en HRCT; longbiopsie via thoracoscopie is soms nodig.
* **Behandeling:** Antifibrotica zoals Pirfenidone en Nintedanib worden ingezet, met bijbehorende bijwerkingen (fototoxiciteit voor Pirfenidone, gastro-intestinale klachten voor Nintedanib).
### 2.2 Longaantasting bij auto-immuunziekten
Verschillende auto-immuunziekten kunnen leiden tot ILD:
* **Collageen-vasculaire aandoeningen:**
* Systemische lupus erythematosus (SLE).
* Reumatoïde arthritis (RA).
* Systemische sclerose (sclerodermie).
* **Vasculitiden:**
* Granulomatose met polyangiitis (GPA, ziekte van Wegener).
* Eosinofiele granulomatose met polyangiitis (EGPA, Churg-Strauss syndroom).
**Longafwijkingen bij collageen-vasculaire ziekten:**
Kunnen variëren van pneumonitis en longfibrose tot pleura-afwijkingen (pijn, pleuravocht). Bij RA kunnen reumanoduli voorkomen, en bij lupus acute pneumonitis.
**Granulomatose met polyangiitis (GPA):**
Gekenmerkt door aantasting van de bovenste en onderste luchtwegen, nieren (glomerulonefritis) en andere organen. Laboratoriumonderzoek toont vaak c-ANCA en anti-PR3 antistoffen aan.
### 2.3 ILD ten gevolge van blootstelling
Deze groep omvat ILD's veroorzaakt door inhalatie van specifieke stoffen of medicatie.
* **Inhalatie van stoffen uit beroep of omgeving:**
* **Organisch stof:** Overgevoeligheidspneumonitis (extrinsic allergic alveolitis). Voorbeelden zijn boerenlong (veroorzaakt door thermofiele actinomyceten in hooi) en duivenmelkerslong (veroorzaakt door eiwitten in vogeluitwerpselen).
* **Klinische beelden van overgevoeligheidspneumonitis:**
* **Acute vorm:** Griepachtig beeld met koorts, dyspneu en hoest, 3-8 uur na blootstelling.
* **Subacute vorm:** Progressieve dyspneu, droge hoest, ± koorts, vermagering.
* **Chronische vorm:** Chronische dyspneu en hoest leidend tot longfibrose.
* **Diagnose van overgevoeligheidspneumonitis:** Anamnese (contact met organisch stof), RX thorax (interstitiële infiltraten), HRCT thorax (mozaïekpatroon), serum precipitines (wijzen op blootstelling, niet per se ziekte).
* **Anorganisch stof:** Pneumoconiose, zoals silicose, asbestose en mijnwerkerspneumoconiose.
* **Longaandoeningen door asbest:** Pleurale calcificaties, pleurale verdikking, mesothelioom (bij lage blootstelling) en asbestose (interstitiële longfibrose), en een verhoogd risico op bronchuscarcinoom (vooral bij rokers).
* **Medicatie-geïnduceerde longschade (drug-induced lung injury):** Diverse medicijnen kunnen ILD veroorzaken, waaronder bepaalde antibiotica (bv. nitrofurantoïne), chemotherapeutica (bv. bleomycine, methotrexaat) en amiodaron. Een nuttige bron hiervoor is www.pneumotox.com of de bijbehorende app.
### 2.4 ILD ten gevolge van bestraling en infecties
* **Bestraling:** Kan leiden tot radiatiepneumonitis.
* **Infecties:** Miliaire tuberculose, CMV-pneumonitis, en Pneumocystis jiroveci pneumonie (PJP, met name bij immuungecompromitteerde patiënten).
### 2.5 ILD ten gevolge van maligniteit
* **Primair:** Longadenoïde carcinoom (broncho-alveolair celcarcinoom), primair longlymfoom.
* **Secundair:** Lymfangitis carcinomatosa (longmetastasen via de lymfebanen).
### 2.6 Diagnostische waarde van broncho-alveolaire lavage (BAL)
BAL kan diagnostische informatie verschaffen bij ILD:
* **Kiemen:** Identificatie van opportunistische infecties zoals Mycobacterium tuberculosis, Pneumocystis jiroveci, en Cytomegalovirus.
* **Maligne cellen:** Detectie van maligniteit zoals bronchoalveolair celcarcinoom, hematogene longmetastasen of lymfangitis carcinomatosa.
* **Eosinofilie (>35%):** Kan wijzen op eosinofiele pneumonie.
* **Lymfocyten bij BAL:** Een verhoogd percentage lymfocyten, met name een verhoogde CD4/CD8 ratio, kan wijzen op sarcoïdose.
## 3. Sarcoïdose
Sarcoïdose is een systemische aandoening die wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van niet-verkazende granulomen in diverse organen.
### 3.1 Pathologie
Sarcoïdose wordt histologisch gekenmerkt door de vorming van scherp afgebakende granulomen, bestaande uit lymfocyten, macrofagen, epitheloïde cellen en reuscellen. Fibroblasten rondom de granulomen kunnen leiden tot littekenvorming.
### 3.2 Differentiaaldiagnose van granulomateuze longziekten
De diagnose van sarcoïdose vereist het uitsluiten van andere oorzaken van granuloomvorming, zoals tuberculose, schimmelinfecties, inhalatie van anorganisch materiaal, overgevoeligheidspneumonitis en bepaalde vasculitiden.
### 3.3 Klinische presentatie van sarcoïdose
Sarcoïdose kan asymptomatisch zijn (bij ongeveer 30% van de patiënten, vaak incidenteel ontdekt) of klinische symptomen geven.
* **Symptomen:** Hoest, dyspneu, vermoeidheid, lymfeklierzwelling, huidletsels.
* **Acuut ziektebeeld (vnl. bij jonge mensen):**
* **Löfgren syndroom:** Huiduitslag (erythema nodosum), bilaterale hilaire lymfekliervergroting, algemene malaise, koorts, gewrichtspijnen (acute artritis).
* Vaak ook oogaantasting (acute voorste uveïtis).
* Prognose is uitstekend, met vaak spontane genezing.
* **Chronische vorm (middelbare tot oudere leeftijd):**
* Pulmonaal: Dyspneu, hoewel de klachten vaak minder uitgesproken zijn dan de RX-afwijkingen.
* Aantasting van meerdere organen: Ogen, huid, lymfeklieren, lever, milt, hart, centraal zenuwstelsel.
* Prognose is afhankelijk van het stadium, met soms evolutie naar longfibrose.
### 3.4 Radiologie van pulmonale sarcoïdose
De radiologische stadia zijn:
* **Stadium 0:** Normale thoraxradiografie.
* **Stadium I:** Bilaterale hilaire lymfekliervergroting (lymfadenopathie).
* **Stadium II:** Bilaterale hilaire lymfekliervergroting en longinfiltraten.
* **Stadium III:** Longinfiltraten.
* **Stadium IV:** Longfibrose.
### 3.5 Extrapulmonale sarcoïdose
Sarcoïdose kan diverse organen aantasten:
* **Lever:** Vaak asymptomatisch, soms gestoorde levertesten.
* **Milt:** Splenomegalie.
* **Hart:** Ritmestoornissen, geleidingsstoornissen (5-10% aantasting).
* **Zenuwstelsel:** Centrale neurosarcoïdose, perifere polyneuropathie.
* **Ogen:** Granulomateuze uveïtis (20% aantasting).
* **Huid:** Erythema nodosum (acuut), lupus pernio, littekens (chronisch).
* **Lymfeklieren:** Hals-, oksel- en liesklieren (tot 75% aantasting).
* **Metabolisme:** Hypercalcemie en/of hypercalciurie (15% van de patiënten), met risico op nefrocalcinose en nierinsufficiëntie.
### 3.6 Diagnose van sarcoïdose
* **Vermoeden:** Klinisch beeld in combinatie met RX of CT thorax.
* **Zekerheid:** Aanwezigheid van niet-verkazende granulomen bij orgaanbiopsie (bv. klierbiopsie via mediastinoscopie, EBUS, EUS, of longbiopsie via transbronchiale biopt of thoracoscopie) én uitsluiting van andere oorzaken van granulomateuze ziekten.
### 3.7 Prognose en behandeling van sarcoïdose
* **Prognose:** Zeer wisselend. Frequentie van spontane remissies is het hoogst in stadium I (55-90%) en neemt af in hogere stadia. Stadium IV heeft geen spontane remissies.
* **Behandeling:**
* **Corticosteroïden:** Geïndiceerd bij ernstige orgaanaantasting (ernstige longfunctie-stoornis, progressieve oogletsels, CNS-aantasting, cardiale sarcoïdose, hypercalcemie).
* **Andere behandelingen:** NSAID's bij erythema nodosum en artritis. Bij ernstige longaantasting of als alternatief voor systemische corticosteroïden kunnen methotrexaat of azathioprine worden overwogen. Experimenteel worden anti-TNF middelen onderzocht.
**Tip:** De Pneumotox app is een zeer nuttige bron voor het opzoeken van medicatie-geïnduceerde longziekten en de bijbehorende patronen.
**Tip:** Bij de diagnostiek van ILD is een multidisciplinaire aanpak met radiologen, pathologen en longartsen essentieel. HRCT thorax speelt een sleutelrol in de classificatie en diagnose van veel ILD's.
---
# Specifieke oorzaken en vormen van ILD
Interstitiële longziekten (ILD) is een verzamelnaam voor meer dan 200 longaandoeningen die gekenmerkt worden door diffuse aantasting van het longparenchym. Deze aandoeningen leiden tot progressieve dyspneu en hoest.
### 2.1 Indeling van interstitiële longziekten
Restrictieve longaandoeningen kunnen worden onderverdeeld in die met een normaal longparenchym (bv. obesitas, skeletaandoeningen, neuromusculaire aandoeningen) en die met aantasting van het longparenchym, oftewel interstitiële longziekten (ILD).
### 2.2 Oorzaken van ILD
De oorzaken van ILD kunnen worden ingedeeld in bekende en onbekende etiologie.
#### 2.2.1 Bekende oorzaken van ILD
1. **Inhalatie van stof uit beroep of omgeving:**
* **Organisch materiaal:** Dit leidt tot overgevoeligheidspneumonitis, zoals boerenlong en duivenmelkerslong.
* **Anorganisch materiaal:** Dit resulteert in pneumoconiose, zoals silicose en asbestose.
2. **Medicijnen (drug-induced lung injury):** Diverse medicijnen, waaronder antibiotica (bv. nitrofurantoïne, sulfonamide), chemotherapeutica (bv. bleomycine, methotrexaat) en amiodaron, kunnen ILD veroorzaken.
3. **Bestraling:** Radiotherapie op de thorax kan leiden tot radiatiepneumonitis.
4. **Infecties:** Bepaalde infecties zoals miliaire tuberculose, CMV-pneumonitis en Pneumocystis jiroveci pneumonie (PJP) kunnen ILD veroorzaken.
5. **Maligniteit:** Zowel primaire longtumoren (bv. longadenoïde carcinoom, primair longlymfoom) als secundaire maligniteiten (bv. lymphangitis carcinomatosa) kunnen ILD-achtige beelden geven.
#### 2.2.2 Onbekende etiologie van ILD
Onder deze categorie vallen aandoeningen zoals sarcoïdose en idiopathische longfibrose.
### 2.3 Specifieke vormen van ILD
#### 2.3.1 Idiopathische longfibrose (IPF)
IPF is een chronische, progressieve fibrotiserende interstitiële longziekte van onbekende oorzaak.
* **Kliniek:** Progressief verergerende dyspneu, droge hoest, komt voor op oudere leeftijd en is vaak geassocieerd met (ex-)roken.
* **Klinisch onderzoek (KO):** Fijne crepitaties ter hoogte van de basale longdelen, soms clubbing van de vingers.
* **Radiologie:**
* **RX thorax:** Reticulaire patronen, voornamelijk perifeer en basaal.
* **HRCT thorax:** Verdikte interlobulaire septa, tractie bronchiectasieën, en honingraatvorming in het eindstadium. Het typische radiologische patroon is Usual Interstitial Pneumonia (UIP).
* **Pathologie (UIP):** Heterogeen beeld met gebieden van subpleurale en paraseptale fibrose en honingraatvorming, afgewisseld met minder aangedane of normale long. Er kunnen kleine gebieden van actieve fibrose (fibroblast focies) aanwezig zijn.
* **Prognose:** Gemiddelde overlevingsduur is 3-5 jaar. Er kan een lange asymptomatische periode zijn, gevolgd door een relatief trage klinische en functionele achteruitgang. Ongeveer 10% van de patiënten presenteert zich met episodes van acute klinische verslechtering (acute exacerbaties).
* **Diagnose:** Kliniek, HRCT en soms longbiopsie (via thoracoscopie).
* **Behandeling:** Antifibrotica zoals pirfenidon en nintedanib.
#### 2.3.2 ILD ten gevolge van auto-immuunziekten
Collageen-vasculaire ziekten en vasculitiden kunnen gepaard gaan met ILD.
* **Collageen-vasculaire ziekten:**
* Systemische lupus erythematosus (SLE)
* Reumatoïde arthritis (RA)
* Systeemsclerose (sclerodermie)
* **Vasculitiden:**
* Granulomatose met polyangiitis (GPA; voorheen ziekte van Wegener)
* Eosinofiele granulomatose met polyangiitis (EGPA; Churg-Strauss syndroom)
**Longafwijkingen bij collageen-vasculaire ziekten:**
* ILD met pneumonitis die kan leiden tot longfibrose.
* Pleura-afwijkingen: hevige pleurale pijn, koorts, pleuravochtuitstorting (exsudaat).
* Vasculitis.
* Noduli (bv. reumanodulen bij RA).
* Acute pneumonitis (bv. bij lupus).
**Pulmonale vasculitis (GPA):**
* **Kliniek:** Aantasting van bovenste luchtwegen, longen (hoesten, hemoptoe, dyspneu) en nieren (glomerulonefritis, proteïnurie, hematurie, snel progressieve nierinsufficiëntie). Andere organen kunnen ook betrokken zijn.
* **Laboratorium:** c-ANCA en anti-proteinase 3 (PR3) antilichamen zijn vaak positief.
#### 2.3.3 Overgevoeligheidspneumonitis (Hypersensitivity Pneumonitis - HP)
HP is een allergische aandoening van het longparenchym die ontstaat door inhalatie van organische agentia.
* **Oorzaken:**
* **Micro-organismen:** Thermofiele actinomyceten in hooi, stro of graan (boerenlong); schimmels.
* **Dierlijke eiwitten:** Eiwitten in excreta van vogels (duivenmelkerslong, vogelkwekerslong).
* **Klinische beelden:**
* **Acute vorm:** Griepachtig beeld met koorts en malaise, dyspneu en hoest 3-8 uur na blootstelling aan het agens. Bij auscultatie fijne inspiratoire crepitaties.
* **Subacute vorm:** Progressieve dyspneu, droge hoest, soms koorts en vermagering.
* **Chronische vorm:** Chronische dyspneu en hoest, leidend tot longfibrose.
* **Diagnose:**
* **Anamnese:** Belangrijk om beroep en omgeving te achterhalen, vooral bij patiënten met terugkerende episodes van dyspneu en koorts na contact met organisch stof.
* **RX thorax:** Interstitiële infiltraten.
* **HRCT thorax:** Mosaïekpatroon (afwisseling van matglasinfiltraten en translucente zones).
* **Serum precipitines (IgG):** Positief resultaat duidt op blootstelling, maar niet noodzakelijk op ziekte. Een negatief resultaat sluit de diagnose echter uit.
### 2.4 Sarcoïdose
Sarcoïdose is een systemische aandoening die gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van niet-verkazende granulomen in diverse organen, met een predilectie voor de longen.
* **Diagnose:** Passend klinisch beeld en histologisch bevestigde niet-verkazende granulomen, na uitsluiting van andere granulomateuze ziekten (bv. infecties).
* **Pathologie:** Granulomen zijn scherp afgelijnd en bestaan uit lymfocyten, macrofagen, epitheloïde cellen en meerkernige reuscellen, omgeven door fibroblasten.
* **Radiologie:**
* **Stadium 0:** Normale thoraxradiografie.
* **Stadium I:** Bilaterale hilaire lymfadenopathieën.
* **Stadium II:** Bilaterale hilaire lymfadenopathieën en longinfiltraten.
* **Stadium III:** Longinfiltraten.
* **Stadium IV:** Longfibrose.
* **Kliniek:**
* **Asymptomatisch (30%):** Ontdekt bij toeval.
* **Symptomatisch:** Hoest, dyspneu, vermoeidheid, lymfeklierzwelling, huidletsels.
* **Acuut ziektebeeld (Löfgren syndroom):** Erythema nodosum, bilaterale hilaire lymfadenopathieën, soms algemene malaise, koorts, gewrichtspijnen, oogaantasting (acute voorste uveïtis). Vaak spontane genezing.
* **Chronische vorm:** Dyspneu (vaak minder uitgesproken dan RX afwijkingen), aantasting van meerdere organen (oog, huid, lymfeklier, lever, milt, hart). Soms evolutie naar fibrose.
* **Orgaanaantasting:** Longen (90%), lever (50%), huid (30%), ogen (20%), CZS (15%), hart (10%).
* **Diagnosezekerheid:** Niet-verkazende granulomen (bv. biopt van long, lymfeklier of huid), na uitsluiting van andere oorzaken.
* **Prognose:** Zeer wisselend. Frequentie van spontane remissies is hoog, met name in stadium I en II. In stadium IV is de prognose minder gunstig.
* **Behandeling:** Corticosteroïden bij ernstige orgaanaantasting (bv. progressieve oogletsels, CZS-aantasting, cardiale sarcoïdose, ernstige longfunctie-afwijkingen). Alternatieven zijn methotrexaat en azathioprine.
> **Tip:** Bij het vermoeden van een ILD is een gedetailleerde anamnese gericht op beroep, hobby's en medicatiegebruik cruciaal voor het achterhalen van de oorzaak.
> **Tip:** De Pneumotox app en website zijn waardevolle bronnen voor het raadplegen van medicatie-geïnduceerde longaandoeningen.
> **Tip:** HRCT thorax is essentieel voor de classificatie en diagnose van de meeste ILD's, met name voor het identificeren van patronen zoals UIP en honingraatvorming.
> **Voorbeeld:** Een boer die klaagt over kortademigheid en koorts, enkele uren na het werken met nieuw hooi, dient te worden onderzocht op overgevoeligheidspneumonitis (boerenlong).
> **Voorbeeld:** Bij een patiënt met reuma, dyspneu en crepitaties bij auscultatie, moet een ILD ten gevolge van de auto-immuunziekte worden overwogen.
---
# Sarcoïdose: een systemische aandoening
Sarcoïdose is een systemische ziekte die gekenmerkt wordt door de vorming van niet-verkazende granulomen in diverse organen.
### 3.1 Definitie en pathologie
Sarcoïdose is een multisystemische ziekte waarbij de vorming van niet-verkazende granulomen centraal staat. Deze granulomen zijn scherp afgebakend van het omringende weefsel en bestaan uit verschillende celtypes zoals lymfocyten, macrofagen, epitheloïde cellen en meerkernige reuscellen. Rondom de granulomen bevinden zich fibroblasten, die kunnen leiden tot littekenweefselvorming. Bij meer dan 90% van de patiënten is er een pulmonale lokalisatie.
#### 3.1.1 Differentiaaldiagnose van longgranulomen
De aanwezigheid van granulomen in de long vereist uitsluiting van diverse andere aandoeningen, waaronder:
* Tuberculose
* Schimmelinfecties
* Inhalatie van anorganisch materiaal (bv. beryllium, talk)
* Overgevoeligheidspneumonitis (bv. duivenmelkerslong)
* Vasculitis (bv. granulomatose met polyangiitis)
* Langerhanscelhistiocytose
### 3.2 Klinische presentatie
Sarcoïdose kan zich op verschillende manieren manifesteren, variërend van asymptomatisch tot ernstige orgaanaantasting.
#### 3.2.1 Asymptomatische sarcoïdose
Bij ongeveer 30% van de patiënten wordt sarcoïdose toevallig ontdekt tijdens beeldvorming (thoraxradiografie, CT-thorax, PET-CT).
#### 3.2.2 Symptomatische sarcoïdose
Initiële symptomen kunnen variëren en omvatten hoest, dyspneu, vermoeidheid, lymfeklierzwelling of huidletsels. De presentatie kan acuut of chronisch (recidiverend) zijn.
##### 3.2.2.1 Acuut ziektebeeld
Dit komt vaker voor bij jonge mensen en kenmerkt zich door:
* **Huid:** Erythema nodosum (rode, gevoelige knobbels, meestal aan de onderbenen).
* **Radiologie:** Bilaterale hilaire lymfekliervergroting.
* **Algemene symptomen:** Soms algemene malaise, vermoeidheid en koorts.
* **Gewrichten:** Eventueel gewrichtspijnen tot acute artritis (voornamelijk enkels, knieën of polsen).
* **Ogen:** Eventuele oogaantasting, zoals acute voorste uveïtis.
Dit acute beeld wordt ook wel het **Löfgren syndroom** genoemd en heeft over het algemeen een uitstekende prognose met meestal spontane genezing.
##### 3.2.2.2 Chronische vorm
Deze vorm komt vaker voor op middelbare tot oudere leeftijd en kan gepaard gaan met:
* **Pulmonale symptomen:** Dyspneu, hoewel de klachten meestal minder uitgesproken zijn dan de radiologische afwijkingen. Bij lichamelijk onderzoek kunnen soms crepitaties gehoord worden.
* **Multiorgaanaantasting:** Aantasting van meerdere organen is frequent, waaronder ogen, huid, lymfeklieren, lever, milt, hart en het centraal zenuwstelsel.
De prognose van de chronische vorm is afhankelijk van het stadium en kan soms evolueren naar longfibrose.
### 3.3 Radiologische stadia van pulmonale sarcoïdose
De indeling in stadia is gebaseerd op thoraxbeeldvorming:
* **Stadium 0:** Normale thoraxradiografie.
* **Stadium I:** Bilaterale hilaire lymfadenopathie (lymfekliervergroting).
* **Stadium II:** Bilaterale hilaire lymfadenopathie en longinfiltraten.
* **Stadium III:** Longinfiltraten.
* **Stadium IV:** Longfibrose.
### 3.4 Orgaanaantasting bij sarcoïdose
Sarcoïdose kan vrijwel elk orgaan aantasten, waarbij de frequentie van aantasting en het percentage symptomatische patiënten per orgaan varieert.
| Orgaan | % Aantasting | % Symptomatisch |
| :---------------- | :----------- | :-------------- |
| Long | 90 | 60 |
| Lever | 50 | 10 |
| Huid | 30 | 20 |
| Ogen | 20 | 20 |
| Centraal Zenuwstelsel | 15 | 10 |
| Hart | 10 | 10 |
#### 3.4.1 Extrapulmonale sarcoïdose
* **Lever:** Aantasting bij 50-60% van de patiënten, vaak met granulomen op biopsie. Levertesten kunnen gestoord zijn, maar patiënten zijn meestal asymptomatisch.
* **Milt:** Splenomegalie (vergrote milt) kan voorkomen.
* **Hart:** Aantasting bij 5-10%, leidend tot geleidings- en ritmestoornissen.
* **Zenuwstelsel:** Centrale neurosarcoïdose en perifere polyneuropathie kunnen optreden.
* **Ogen:** Aantasting bij 20%, meestal in de vorm van granulomateuze uveïtis.
* **Huid:** Acute sarcoïdose kan leiden tot erythema nodosum, terwijl chronische sarcoïdose zich kan uiten als lupus pernio of littekens.
* **Lymfeklieren:** Tot 75% kan vergrote lymfeklieren vertonen (hals, oksels, liezen).
* **Metabole afwijkingen:** Bij ongeveer 15% kan hypercalcemie en/of hypercalciurie voorkomen, wat kan leiden tot nefrocalcinose en nierinsufficiëntie.
### 3.5 Diagnose
Het vermoeden van sarcoïdose ontstaat op basis van het klinisch beeld en radiologische bevindingen. De zekere diagnose vereist histologisch bewijs van niet-verkazende granulomen, waarbij andere oorzaken van granuloomvorming (zoals tuberculose) moeten worden uitgesloten.
* **Longen:**
* Stadium I en II: Klierbiopten via mediastinoscopie, EBUS (Endobronchiale Ultrasound) of EUS (Endoscopische Ultrasound).
* Stadium II, III of IV: Longbiopten verkregen via transbronchiale biopsie of thoracoscopie.
* **Andere organen:** Biopten van lymfeklieren of huidletsels.
### 3.6 Prognose
Het natuurlijke beloop van sarcoïdose is wisselend. De frequentie van spontane remissies is als volgt:
* **Stadium I:** 55 tot 90%
* **Stadium II:** 40 tot 70%
* **Stadium III:** 10 tot 20%
* **Stadium IV:** 0%
### 3.7 Behandeling
Behandeling met corticosteroïden is geïndiceerd bij ernstige orgaanaantasting:
* **Longaantasting:** Stadium II of III indien de longfunctie ernstig gestoord is of progressief verslechtert.
* **Extrapulmonale aantasting:** Progressieve oogletsels, aantasting van het centrale zenuwstelsel, hypercalcemie, of cardiale sarcoïdose.
Voor specifieke presentaties:
* **Erythema nodosum:** Behandeling met niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's).
* **Artritis:** Behandeling met NSAID's.
Bij ernstige longaantasting, indien systemische corticosteroïden niet wenselijk zijn of onvoldoende effect hebben, kunnen alternatieven worden overwogen zoals methotrexaat of azathioprine. Anti-TNF-therapie is experimenteel.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Interstitiële longaandoeningen (ILD) | Een verzamelnaam voor meer dan 200 longaandoeningen die het interstitium, het weefsel dat de longblaasjes ondersteunt, aantasten. Ze leiden typisch tot progressieve dyspneu en droge hoest. |
| Obstructief longlijden | Een longaandoening waarbij de luchtwegen vernauwd zijn, wat leidt tot een verminderde luchtstroom uit de longen. Dit wordt gekenmerkt door een verlaagde Tiffeneau-index ($ESW/(F)VC$). |
| Restrictief longlijden | Een longaandoening die wordt gekenmerkt door een inkrimping van de longvolumes, wat resulteert in een verlaagde totale longcapaciteit (TLC). Dit kan veroorzaakt worden door aandoeningen van de borstwand of aantasting van het longparenchym. |
| Tiffeneau-index | Een maat voor de luchtstroom uit de longen, berekend als de geforceerde uitademingsvolume in 1 seconde ($F)EV1$) gedeeld door de geforceerde vitale capaciteit ($FVC$). Een normale index ligt tussen 75-80%, terwijl een waarde onder 70-75% wijst op obstructief longlijden. |
| Totale Longcapaciteit (TLC) | Het totale volume lucht dat de longen kunnen bevatten na een maximale inademing. Een verminderde TLC is kenmerkend voor restrictieve longaandoeningen. |
| Idiopathische longfibrose (IPF) | Een chronische, progressieve longaandoening van onbekende oorzaak, gekenmerkt door littekenvorming (fibrose) in de longen. Het leidt tot ernstige dyspneu en heeft een beperkte levensverwachting. |
| Overgevoeligheidspneumonitis (HP) | Een allergische reactie van het longparenchym op het inademen van organische agentia, zoals micro-organismen in hooi (boerenlong) of dierlijke eiwitten (duivenmelkerslong). Het kan leiden tot acute, subacute of chronische symptomen, en uiteindelijk tot longfibrose. |
| Pneumoconiose | Een longaandoening veroorzaakt door het inademen van anorganische stofdeeltjes, zoals silicose (door silica) of asbestose (door asbest). Dit kan leiden tot interstitiële fibrose en andere ademhalingsproblemen. |
| Sarcoïdose | Een systemische aandoening waarbij niet-verkazende granulomen zich in verschillende organen kunnen vormen, het meest frequent in de longen. Het kan leiden tot diverse symptomen, afhankelijk van de aangedane organen. |
| Niet-verkazende granulomen | Kleine ontstekingsclusters die bestaan uit macrofagen en lymfocyten, karakteristiek voor aandoeningen zoals sarcoïdose. Ze zijn scherp afgebakend en omgeven door bindweefsel. |
| Usul Interstitieel Pneumonie (UIP) | Een specifiek patroon van interstitiële longziekte, gekenmerkt door een heterogene opbouw met gebieden van fibrose en honingraatvorming, afgewisseld met normaal longweefsel. Het is het karakteristieke patroon voor idiopathische longfibrose. |
| Honingraatvorming | Een radiologisch en histologisch kenmerk van gevorderde interstitiële longziekte, waarbij de normale longstructuur is vervangen door dicht opeengepakte cystische ruimtes die lijken op de cellen van een honingraat. |
| HRCT thorax | Hoge resolutie computertomografie van de thorax, een geavanceerde beeldvormingstechniek die gedetailleerde beelden van de longen levert en essentieel is voor de diagnose van veel interstitiële longaandoeningen. |
| Dyspneu | Kortademigheid of het gevoel van ademnood, een veelvoorkomend symptoom bij interstitiële longaandoeningen, variërend van mild bij inspanning tot ernstig in rust. |
| Crepitaties | Krakende geluiden die tijdens de auscultatie van de longen hoorbaar zijn, vaak aan het einde van de inspiratie. Ze kunnen wijzen op vocht of fibrose in de alveoli en kleine luchtwegen. |
| Broncho-alveolaire lavage (BAL) | Een diagnostische procedure waarbij vloeistof in de longen wordt gespoeld en vervolgens weer wordt opgezogen om cellen en ziekteverwekkers te verzamelen voor analyse. Het helpt bij de diagnose van infecties, maligniteiten en ontstekingsziekten. |
| Geneesmiddelen-geïnduceerd longletsel (drug-induced lung injury) | Longschade veroorzaakt door het gebruik van bepaalde medicijnen. Veel medicijnen, zoals bleomycine, methotrexaat en nitrofurantoïne, kunnen deze bijwerking hebben. |
| Radiopneumonitis | Longontsteking veroorzaakt door bestraling van de borstkas, vaak als behandeling voor kanker. Symptomen kunnen dyspneu en hoest omvatten. |
| Lymphangitis carcinomatosa | Een aandoening waarbij tumorcellen zich verspreiden via de lymfebanen in de longen, wat leidt tot een diffuse interstitiële infiltratie en ademhalingsproblemen. |
| Eosinofiele pneumonie | Een longaandoening gekenmerkt door een verhoogd aantal eosinofielen (een type witte bloedcel) in het longweefsel en/of de alveolaire spoelvloeistof. Het kan acuut of chronisch zijn. |
| Löfgrensyndroom | Een acuut stadium van sarcoïdose, gekenmerkt door erythema nodosum, bilaterale hilaire lymfekliervergroting en acute artritis, meestal met een goede prognose. |
| Erythema nodosum | Een inflammatoire aandoening van het onderhuidse vetweefsel, die zich manifesteert als pijnlijke, rode knobbels, meestal op de schenen, en vaak geassocieerd is met infecties of systemische ziekten zoals sarcoïdose. |
| Lupus pernio | Een chronische huidaandoening die vaak voorkomt bij sarcoïdose, gekenmerkt door paarsrode, verheven laesies op het gezicht, vooral rond de neus en wangen. |
| Hypercalciëmie | Een verhoogd calciumgehalte in het bloed, wat kan voorkomen bij sarcoïdose door verhoogde vitamine D-productie in de granulomen. Het kan leiden tot nierstenen en nierinsufficiëntie. |
| Nefrocalcinose | Afzetting van calciumzouten in het nierweefsel, vaak een gevolg van chronische hypercalciëmie of hypercalciurie. |
| EBUS (Endobronchiale Echografie) | Een procedure die endoscopie combineert met echografie om structuren buiten de luchtwegen, zoals lymfeklieren in het mediastinum, te visualiseren en biopten te verkrijgen. |
| Mediastinoscopie | Een chirurgische procedure waarbij een incisie in de hals wordt gemaakt om de lymfeklieren in het mediastinum te inspecteren en te biopseren. |
| Thoracoscopie | Een chirurgische procedure waarbij een dunne, flexibele buis met een camera (thoracoscoop) wordt ingebracht in de borstholte om de longen en het borstvlies te onderzoeken en biopten te nemen. |
| NSAID | Niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen, zoals ibuprofen of naproxen, gebruikt om pijn en ontsteking te verminderen. |
| Corticosteroïden | Ontstekingsremmende medicijnen die vaak worden gebruikt om ernstige gevallen van ILD, zoals sarcoïdose, te behandelen door de immuunreactie te onderdrukken. |
| Antifibrotica | Medicijnen die worden gebruikt om de vorming van littekenweefsel (fibrose) in de longen te remmen, zoals pirfenidon en nintedanib, die worden ingezet bij idiopathische longfibrose. |
| Fototoxiciteit | Verhoogde gevoeligheid van de huid voor zonlicht, een bekende bijwerking van pirfenidon. |
| GI klachten | Gastro-intestinale klachten, zoals misselijkheid, diarree en braken, een veelvoorkomende bijwerking van nintedanib. |