Cover
Aloita nyt ilmaiseksi ABCDE
Summary
# De ABCDE-methodiek en onderliggende principes
Dit onderwerp beschrijft de kernprincipes van de ABCDE-methodiek, een systematische benadering voor de beoordeling en behandeling van kritiek zieke patiënten, inclusief initiële beoordeling en herbeoordeling.
### 1.1 Onderliggende principes bij de verslechterende of kritiek zieke patiënt
De ABCDE-methodiek dient als een gestructureerde aanpak om patiënten met een verslechterende of kritieke toestand te beoordelen en behandelen. De kernprincipes omvatten:
* **Systematische beoordeling en behandeling:** Gebruik de Airway, Breathing, Circulation, Disability, Exposure (ABCDE)-benadering.
* **Initiële beoordeling en herbeoordeling:** Voer een volledige initiële beoordeling uit en evalueer de toestand van de patiënt regelmatig.
* **Onmiddellijke behandeling van levensbedreigende problemen:** Pak levensbedreigende problemen direct aan voordat u verdergaat met het volgende onderdeel van de beoordeling.
* **Beoordeling van behandelingsresultaten:** Evalueer de effecten van de uitgevoerde behandelingen.
#### 1.1.1 Hulp inroepen en teamwork
* **Herken wanneer extra hulp nodig is:** Roep tijdig de juiste hulp in.
* **Effectief teamwerk:** Gebruik alle leden van het team. Dit maakt gelijktijdige interventies mogelijk, zoals beoordeling, monitoring, en het verkrijgen van intraveneuze toegang.
* **Effectieve communicatie:** Gebruik de SBAR-methode voor informatieoverdracht.
> **Tip:** Houd er rekening mee dat behandelingen enkele minuten kunnen duren voordat ze effect hebben. Regelmatige herevaluatie van de toestand van de patiënt en het effect van de behandeling is cruciaal.
### 1.2 De ABCDE-methodiek: Een gedetailleerde aanpak
De ABCDE-methodiek is een stapsgewijze benadering om de patiënt veilig te benaderen en levensbedreigende problemen te identificeren en behandelen.
#### 1.2.1 Stap 1: Veiligheid
De eerste stap is het waarborgen van de veiligheid van de zorgverlener. Stel de vraag: "Is de situatie veilig?" en "Kan ik deze patiënt op een veilige manier benaderen?". Zorg voor adequate persoonlijke beschermingsmiddelen.
#### 1.2.2 Stap 2: Quick look (5 seconden ronde)
Een snelle initiële beoordeling om direct levensbedreigende situaties te identificeren:
* **Catastrofale bloedingen (C):** Controleer direct op ernstige, levensbedreigende bloedingen.
* **Luchtweg (A):** Is de luchtweg vrij?
* **Ademhaling (B):** Ademt de patiënt?
* **Circulatie (C):** Is er sprake van circulerende bloedstroom?
> **Voorbeeld:** Bij een patiënt met zichtbare, heftig bloedende wonden, dient onmiddellijk de bloeding gestelpt te worden alvorens verder te gaan met de A-beoordeling.
#### 1.2.3 A: Airway (Luchtweg) en stabilisatie wervelkolom
* **Beoordeling:**
* **Kijk:** Inspecteer de mondholte op braaksel, losse voorwerpen, of andere obstructies.
* **Luister:** Is er luchtverplaatsing door de mond of neus? Hoort u geluiden?
* **Voel:** Voel met uw oor bij de mond/neus of er luchtbeweging is.
* **Meet:** Niet van toepassing in deze stap.
* **Wervelkolomstabilisatie:** Indien er een vermoeden is van wervelkolomletsel, stabiliseer dan de wervelkolom met MILS (Manual In-line Spinal Stabilization) *voordat* u de patiënt aanspreekt.
* **Interventie:**
* Roep hulp in.
* Pas indien nodig de 'verstikkingssequentie' toe (bv. heimlichgreep bij een bewuste patiënt).
* Gebruik hoofdkantelen/kinlift of kaakduwtechniek (jaw thrust) om de luchtweg te openen.
* Aspireer de luchtwegen zo nodig.
* Plaats een orofaryngeale luchtweg (OFLW) of nasofaryngeale luchtweg (NFLW) indien aangewezen, rekening houdend met mogelijke contra-indicaties.
* Stabiliseer de wervelkolom via MILS indien aangewezen.
#### 1.2.4 B: Breathing (Ademhaling)
* **Beoordeling:**
* **Kijk/Luister/Voel/Meet:**
* Hoor je de patiënt reutelen? Stridor of piepende ademhaling?
* Is er een vermoeden van partiële luchtwegobstructie? Hoeveel woorden kan de patiënt nog uitspreken in een zin?
* Voel je thoracale drukpijn? Zie je thoracale verwondingen? Is er subcutaan emfyseem (lucht onder de huid)?
* Meet de zuurstofsaturatie ($SpO_2$).
* **Ruik:** Let op de geur van de ademhaling.
* Fruitige/acetonachtige geur kan wijzen op diabetische ketoacidose.
* Fetor hepaticus (muf-visachtige geur) kan duiden op leverfalen.
* Urine-achtige geur kan wijzen op ernstig nierfalen.
* Rotte geur kan wijzen op een longabces.
* **Interventie:**
* Geef zuurstof indien nodig (neussonde/neusbril, masker, masker met zak, OxyMask).
* **Streef bij COPD-patiënten naar een $SpO_2$ van 88-92%.**
* Zet de benauwde patiënt rechtop.
* Start reanimatie bij abnormale ademhaling, zoals gasping (agonale ademhaling).
* Als de ademhalingsdiepte of -snelheid onvoldoende of afwezig is, gebruik dan een ballonmasker (twee-persoonstechniek) of zakmasker om zuurstoftoevoer en beademing te verbeteren, terwijl u onmiddellijk deskundige hulp inroept.
#### 1.2.5 C: Circulation (Circulatie)
* **Beoordeling:**
* **Kijk:** Let op de kleur en vochtigheid van de huid.
* **Luister:** Luister naar de hartslag (bijvoorbeeld met een stethoscoop over het precordium).
* **Voel:** Is er een carotis (halsslagader) puls voelbaar? Wat is de frequentie en het ritme (regelmatig/onregelmatig)?
* **Meet:**
* Meet de polsfrequentie, het ritme en de regelmaat.
* Beoordeel de capillaire refill (CR) tijd. Een CR > 2 seconden is abnormaal.
* Meet de bloeddruk. Controleer op verschil tussen linker- en rechterarm indien relevant.
* **ECG en Coronary Syndromes:**
* Sluit de patiënt aan op een hartmonitor en beoordeel het ECG in 6 stappen.
* Neem een 12-afleidingen ECG indien een acuut coronair syndroom (ACS) vermoed wordt. Controleer op ST-afwijkingen.
* **Tekenen van Shock:** Gebruik de ezelsbrug 3 x C: Carotis, Capillaire Refill (CR), Color. Een snelle carotispols, CR > 2 seconden, en een bleke huid duiden op shock.
* **Bloedingen:** Controleer de borstkas, buik, benen en bekken op bloedingen, vooral bij trauma.
* **Interventie:**
* Stelp extern bloedverlies door directe druk en een drukverband.
* Indien de bloeddruk laag is: leg de benen omhoog of plaats de patiënt in Trendelenburg positie (tenzij gecontra-indiceerd). Observeer de effecten op pols en bloeddruk.
* Breng indien nodig een intraveneus (IV) katheter in.
* Neem bloed af indien relevant voor de situatie.
* Zoek gespecialiseerd advies met betrekking tot vochttoediening.
* Herevalueer de hartfrequentie en bloeddruk elke 5 minuten indien de situatie dit vereist.
> **Definitie Circulatie Normaal:**
> * Hartfrequentie tussen 60 en 100 slagen per minuut.
> * Huid is normaal warm, droog en goed doorbloed.
> * Geen (vermoedelijk) bloedverlies.
> * Systolische bloeddruk hoger dan 100 mmHg en lager dan 140 mmHg.
> * Geen onrust, agitatie of gedaald bewustzijn.
#### 1.2.6 D: Disability (Neurologische status en Pijn)
* **Beoordeling:**
* **Bewustzijnsniveau:** Gebruik ACPVU (Alert, Confusion, Voice, Pain, Unresponsive) of de EMV-score (Eyes, Motor, Verbal).
* **Glucose:** Meet de bloedglucose.
* **Pijnonderzoek:** Gebruik PQRST voor een gericht pijnonderzoek:
* **P (Provocatie):** Wat veroorzaakt of verbetert de pijn?
* **Q (Quality):** Hoe omschrijft de patiënt de pijn (stekend, zeurend, brandend)?
* **R (Region & Radiation):** Waar zit de pijn en straalt deze uit?
* **S (Severity):** Pijnschaal (numerieke schaal, pijnlat, PAINAD).
* **T (Time & Treatment):** Wanneer begon de pijn en heeft de patiënt medicatie ingenomen? Zo ja, welke en wanneer?
* **BE-FAST (voor CVA-detectie):** Een uitbreiding van FAST met hogere sensitiviteit voor beroergedetectie, met name nuttig bij posterieure circulatie beroertes. Het voordeel is dat meer patiënten met een beroerte tijdig herkend worden, maar het kan leiden tot meer fout-positieve verdenkingen.
* **Interventie:**
* Plaats de patiënt in stabiele zijligging indien bewusteloos, zonder breuken en normaal ademend.
* Geef orale glucose bij een verlaagde bloedglucose indien de patiënt volledig bij bewustzijn is.
#### 1.2.7 E: Exposure/Environment (Expositie en Omgeving)
* **Beoordeling:**
* **Kijk:** Inspecteer de huid op overige verwondingen (breuken, brandwonden, huiduitslag, prikplaatsen).
* **Voel:** Voel of de extremiteiten koud of warm aanvoelen.
* **Meet:** Meet de lichaamstemperatuur. Is er sprake van hypothermie of hyperthermie?
* **Interventie:**
* Bescherm de patiënt tegen verdere afkoeling bij hypothermie. Verwijder natte kleding.
* Kleed de patiënt volledig uit indien een gedetailleerd kop-tot-teen onderzoek dit vereist, met behoud van waardigheid.
### 1.3 Herbeoordeling (Reassessment)
Regelmatige herevaluatie van de ABCDE-elementen is cruciaal om veranderingen in de toestand van de patiënt tijdig te herkennen. Beoordeel het resultaat van de uitgevoerde interventies op regelmatige basis.
### 1.4 SAMPLE-bevraging
De SAMPLE-bevraging is een gestructureerde anamnese om aanvullende informatie te verkrijgen:
* **S (Signs/Symptoms):**
* **Signs:** Objectieve bevindingen die je ziet, hoort of meet (bv. blauwe plek, piepen, hartfrequentie).
* **Symptoms:** Subjectieve klachten van de patiënt (bv. pijn, duizeligheid). Vraag waarvan de patiënt last heeft of klaagt.
* **A (Allergies):** Is de patiënt allergisch voor medicatie, antibiotica, voeding, etc.?
* **M (Medication):** Welke medicatie neemt de patiënt? Wordt het voorschrift gevolgd? Zoek informatie op over onbekende medicatie.
* **P (Past/Pertinent Medical History):** Vraag naar relevante medische aandoeningen of voorgeschiedenis. Concentreer u op de medische geschiedenis die pertinent is voor de huidige situatie.
* **L (Last Oral Intake):** Wanneer heeft de patiënt voor het laatst gegeten of gedronken?
* **E (Events leading up to illness/injury):** Wat is er voorafgegaan aan deze toestand?
### 1.5 Patiëntendossier en Informatieoverdracht
* **Patiëntendossier:** Bekijk het patiëntendossier wanneer de toestand van de patiënt dit toelaat. Zoek naar aanwijzingen die de toestand kunnen verklaren of beïnvloeden. Maak notities en documenteer bevindingen in het patiëntendossier.
* **Informatieoverdracht:** Gebruik de ISBARR-methode voor gestructureerde informatieoverdracht tussen zorgverleners.
---
# Specifieke beoordelingsstappen binnen ABCDE
Dit gedeelte beschrijft de gedetailleerde stappen van de ABCDE-methodiek, inclusief de bijbehorende observaties, metingen en interventies voor elke sectie, gericht op de systematische beoordeling van de kritisch zieke patiënt.
### 2.1 Onderliggende principes van de ABCDE-methodiek
De ABCDE-methodiek is een systematische benadering voor het beoordelen en behandelen van verslechterende of kritiek zieke patiënten. Het is cruciaal om deze methodiek consequent toe te passen, ongeacht de ernst van de situatie of het type patiënt, omdat het helpt bij het tijdig identificeren en behandelen van levensbedreigende problemen. Snelle herbeoordeling (reassessment) binnen elke stap is essentieel voor het beïnvloeden van zorgbeslissingen. Bij patiënten met meerdere problemen dienen prioriteiten gesteld te worden op basis van de ernst van elk onderdeel van de ABCDE.
#### 2.1.1 Veiligheid
Voordat enige beoordeling of interventie plaatsvindt, is het essentieel om de veiligheid van de zorgverlener en de patiënt te waarborgen. Stel de vraag: "is de situatie veilig?" en "kan ik deze patiënt op een veilige manier benaderen?". Persoonlijke beschermingsmiddelen dienen te allen tijde gedragen te worden.
#### 2.1.2 Quick look (5 second round)
Een snelle visuele inspectie van de patiënt kan direct belangrijke informatie opleveren:
* **C (Catastrofale bloedingen):** Zijn er levensbedreigende bloedingen aanwezig?
* **A (Airway):** Is de luchtweg vrij?
* **B (Breathing):** Ademt de patiënt?
* **C (Circulation):** Is er circulatie aanwezig?
Indien er catastrofale bloedingen zijn, moeten deze onmiddellijk gestelpt worden.
#### 2.1.3 A: Airway (luchtweg) met stabilisatie van de wervelkolom
Dit onderdeel richt zich op het vrijmaken en handhaven van een open luchtweg.
##### 2.1.3.1 Observaties, metingen en technieken
* **Kijk:** Inspecteer de mondholte op braaksel, losse objecten of zwellingen.
* **Luister:** Luister naar luchtverplaatsing door de mond of neus. Hoor je abnormale geluiden?
* **Voel:** Voel met je oor aan de mond/neus of er luchtbeweging is.
* **Meet:** Dit is doorgaans niet direct van toepassing bij luchtwegbeoordeling zelf, tenzij het gaat om apparatuur die de luchtstroom meet.
##### 2.1.3.2 Interventies
* **Hulp inroepen:** Indien de luchtweg bedreigd is, roep onmiddellijk hulp in.
* **Verstikkingssequentie:** Pas indien nodig technieken toe om een obstructie op te heffen.
* **Luchtwegmanoeuvres:** Gebruik de hoofdkantelen/kinlift of de kaakduwtechniek (jaw thrust) om de luchtweg te openen.
* **Aspiraie:** Asipereer de luchtwegen indien nodig om obstructies te verwijderen.
* **Oropharyngeale (OFLW) of Nasopharyngeale luchtweg (NFLW):** Plaats een kunstmatige luchtweg indien aangewezen, rekening houdend met mogelijke contra-indicaties.
* **Wervelkolomstabilisatie:** Indien er een vermoeden is van wervelkolomletsel, stabiliseer de wervelkolom met de MILS-techniek (Manual In-line Spinal Stabilization) voordat de patiënt wordt aangesproken of verder onderzocht.
#### 2.1.4 B: Breathing (ademhaling)
Dit onderdeel evalueert de effectiviteit van de ademhaling.
##### 2.1.4.1 Observaties, metingen en technieken
* **Kijk:** Observeer de borstkas op beweging, zichtbare verwondingen, subcutaan emfyseem. Bepaal hoeveel woorden een patiënt in een zin kan spreken als indicator voor ademhalingsmoeite.
* **Luister:** Luister naar ademhalingsgeluiden. Hoor je reutelen, stridor, piepende ademhaling (wheezing)? Beoordeel de aanwezigheid van thoracale drukpijn.
* **Voel:** Voel de ademhalingsbeweging van de borstkas.
* **Meet:**
* **Zuurstofsaturatie ($SpO_2$):** Gebruik een pulsoximeter. Streef bij COPD-patiënten naar een $SpO_2$ van 88-92%.
* **Ademhalingsfrequentie:** Tel het aantal ademhalingen per minuut.
* **Ruik:** Let op de geur van de ademhaling:
* Fruitgeur/acetonachtig: kan wijzen op diabetische ketoacidose.
* Fetor hepaticus (muf-visachtige geur): kan wijzen op leverfalen.
* Urine-achtige geur: kan wijzen op ernstig nierfalen.
* Rotte geur: kan wijzen op longabcessen.
##### 2.1.4.2 Interventies
* **Zuurstoftherapie:** Dien zuurstof toe via neussonde, neusbril, masker of masker met reservoirzak (non-rebreather mask).
* **Positionering:** Zet de benauwde patiënt rechtop.
* **Reanimatie:** Start onmiddellijk reanimatie bij abnormale ademhaling, zoals gasping (agonale ademhaling).
* **Beademingsondersteuning:** Indien de ademhalingsdiepte of -snelheid onvoldoende is of afwezig wordt geacht, gebruik dan een ballonmasker (twee-persoonstechniek) of zakmasker om zuurstoftoevoer en beademing te verbeteren, terwijl direct deskundige hulp wordt ingeroepen.
#### 2.1.5 C: Circulation (circulatie)
Dit onderdeel evalueert de bloedsomloop en de bloeddruk.
##### 2.1.5.1 Observaties, metingen en technieken
* **Kijk:** Beoordeel de kleur van de huid (bv. bleek, cyanotisch, grauw). Voel de huidtemperatuur en vochtigheid (bv. koud, klam).
* **Luister:** Luister naar de hartslag met een stethoscoop.
* **Voel:**
* **Carotispuls:** Voel de carotispuls om de aanwezigheid, frequentie en het ritme te beoordelen (regelmatig of onregelmatig).
* **Perifere pulsaties:** Voel ook de pulsaties in andere ledematen.
* **Meet:**
* **Hartfrequentie:** Tel de polsfrequentie per minuut.
* **Bloeddruk:** Meet de systolische en diastolische bloeddruk. Beoordeel een verschil tussen de linker- en rechterarm indien relevant.
* **Capillaire refill (CR):** Druk de nagelbedden kort in; de normale kleur dient binnen 2 seconden terug te keren. Een CR > 2 seconden is afwijkend.
* **ECG:** Verbind de patiënt met een hartmonitor en beoordeel het ECG. Neem een 12-afleidingen ECG bij verdenking op een acuut coronair syndroom om ST-afwijkingen te beoordelen.
* **Tekens van shock:** Gebruik de '3 X C'-regel:
* **C**arotis: Snelle carotispuls.
* **C**apillaire Refill (CR): CR > 2 seconden.
* **C**olor (kleur): Bleke huid.
##### 2.1.5.2 Interventies
* **Externe bloedingen:** Stel extern bloedverlies direct met directe druk en een drukverband.
* **Hypotensie:**
* Indien de bloeddruk laag is, breng de benen omhoog of plaats de patiënt in Trendelenburg-positie (indien geen contra-indicatie).
* Observeer het effect op polsslag en bloeddruk.
* **Intraveneuze toegang:** Breng een intraveneus infuus in.
* **Bloedafname:** Neem bloed af indien relevant voor de situatie.
* **Vochttoediening:** Zoek gespecialiseerd advies met betrekking tot vochttoediening.
* **Frequente herevaluatie:** Herevalueer de hartfrequentie en bloeddruk elke 5 minuten, afhankelijk van de klinische situatie.
##### 2.1.5.3 Criteria voor normale circulatie
* Hartfrequentie tussen 60 en 100 slagen per minuut.
* Huid is normaal warm, droog en goed doorbloed.
* Geen of geen vermoeden van bloedverlies.
* Systolische bloeddruk tussen 100 en 140 mmHg.
* Patiënt is niet onrustig, heeft geen agitatie en het bewustzijn is niet gedaald.
#### 2.1.6 D: Disability (neurologische status)
Dit onderdeel evalueert de neurologische toestand van de patiënt.
##### 2.1.6.1 Observaties, metingen en technieken
* **Bewustzijnsniveau:** Gebruik de AVPU-schaal (Alert, Voice, Pain, Unresponsive) of de Glasgow Coma Scale (EMV-score).
* **Glycemie:** Meet de bloedglucosewaarde.
* **Pijnonderzoek (PQRST-methode):**
* **P (Provoking/Palliating):** Wat veroorzaakt of verbetert de pijn?
* **Q (Quality):** Hoe omschrijft de patiënt de pijn (bv. stekend, zeurend)?
* **R (Region/Radiation):** Waar bevindt de pijn zich en straalt deze uit?
* **S (Severity):** Gebruik een pijnschaal (numerieke schaal, pijnlat, PAINAD) om de ernst van de pijn te kwantificeren.
* **T (Time/Treatment):** Wanneer begon de pijn en welke medicatie is hiervoor ingenomen?
* **BE-FAST:** Deze snelle screening is nuttig voor de detectie van een beroerte (CVA), met name bij beroertes in de posterieure circulatie. Het vergroot de sensitiviteit voor CVA-detectie.
* **B**alance (evenwicht), **E**yes (ogen), **F**ace (gezicht), **A**rms (armen), **S**peech (spraak), **T**ime (tijd).
##### 2.1.6.2 Interventies
* **Stabiele zijligging:** Leg de patiënt in stabiele zijligging indien hij bewusteloos is, geen breuken heeft en normaal ademt.
* **Glucose toediening:** Geef orale glucose bij een gedaalde glycemie, mits de patiënt volledig bij bewustzijn is.
#### 2.1.7 E: Exposure/Environment (blootstelling en omgeving)
Dit onderdeel richt zich op de omgevingsfactoren en het blootleggen van de patiënt voor verder onderzoek.
##### 2.1.7.1 Observaties, metingen en technieken
* **Kijk:** Inspecteer de huid op overige verwondingen zoals breuken, brandwonden, huiduitslag, prikplaatsen.
* **Voel:** Voel de temperatuur van de extremiteiten (koud of warm).
* **Meet:**
* **Lichaamstemperatuur:** Meet de kerntemperatuur om hypothermie of hyperthermie vast te stellen.
##### 2.1.7.2 Interventies
* **Bescherming tegen afkoeling:** Indien hypothermie aanwezig is, bescherm de patiënt tegen verdere warmteverlies. Verwijder natte kleding.
* **Volledig uitkleden:** Kleed de patiënt volledig uit indien een gedetailleerd kop-tot-teen onderzoek dit vereist, met behoud van de waardigheid van de patiënt.
#### 2.1.8 Re-assessment (herbeoordeling)
Regelmatige herbeoordeling van de ABCDE-status is cruciaal om veranderingen in de toestand van de patiënt tijdig te herkennen en het effect van interventies te beoordelen.
#### 2.1.9 SAMPLE-bevraging
De SAMPLE-bevraging is een gestructureerde manier om relevante informatie van de patiënt te verkrijgen:
* **S (Signs/Symptoms):** Welke zichtbare tekenen (bv. blauwe plek) of subjectieve klachten (bv. pijn) heeft de patiënt?
* **A (Allergies):** Is de patiënt allergisch voor medicatie, antibiotica of voeding?
* **M (Medication):** Welke medicatie neemt de patiënt en wordt het voorschrift gevolgd?
* **P (Past medical history):** Heeft de patiënt relevante medische aandoeningen of een medische geschiedenis waarvan zorgverleners op de hoogte moeten zijn?
* **L (Last oral intake):** Wat was de laatste inname van voedsel of vocht?
* **E (Event):** Wat is er voorafgegaan aan de huidige toestand?
#### 2.1.10 Patiëntendossier en ISBARR-methode
* **Patiëntendossier:** Raadpleeg het patiëntendossier indien de toestand van de patiënt dit toelaat om aanwijzingen te vinden die de toestand kunnen verklaren of beïnvloeden.
* **ISBARR-methode:** Gebruik de ISBARR-methode (Introduction, Situation, Background, Assessment, Recommendation, Readback) voor effectieve informatieoverdracht tussen zorgverleners.
---
# Aanvullende methoden en casusbespreking
Dit onderwerp introduceert aanvullende bevragingstechnieken zoals SAMPLE en ISBARR voor effectieve informatieoverdracht en demonstreert de toepassing van de ABCDE-methodiek op een casus van een patiënt met borstpijn en kortademigheid.
## 3.1 Onderliggende principes bij de verslechterende of kritiek zieke patiënt
De ABCDE-methodiek vormt de kern van de beoordeling en behandeling van kritiek zieke patiënten. De toepassing ervan is systematisch, ongeacht de ernst van de situatie of het type patiënt. Een snelle herbeoordeling binnen elke stap van de ABCDE-methodiek kan de zorgbeslissingen aanzienlijk beïnvloeden. Bij patiënten met meerdere gelijktijdige problemen, zoals een luchtwegobstructie en hypotensie, is het cruciaal om binnen de ABCDE-benadering prioriteiten te stellen.
### 3.1.1 Belangrijke principes
* **Systematische toepassing van ABCDE:** Gebruik de Airway, Breathing, Circulation, Disability, Exposure (ABCDE)-benadering voor beoordeling en behandeling.
* **Initiële beoordeling en herevaluatie:** Voer een volledige initiële beoordeling uit en herevalueer regelmatig.
* **Onmiddellijke behandeling van levensbedreigende problemen:** Behandel levensbedreigende problemen direct voordat u verdergaat met het volgende onderdeel van de beoordeling.
* **Beoordeling van behandelings effecten:** Evalueer continu de effecten van de ingestelde behandelingen.
* **Vroegtijdig hulp inschakelen:** Herken wanneer extra hulp nodig is en roep tijdig de juiste hulp in. Maak gebruik van het volledige team voor simultane interventies (beoordeling, monitoring, IV-toegang).
* **Effectieve communicatie:** Gebruik de SBAR-methode voor heldere informatieoverdracht.
* **Geduld bij behandeling:** Houd er rekening mee dat het enkele minuten kan duren voordat behandelingen effect hebben.
* **Regelmatige herevaluatie:** Evalueer de toestand van de patiënt en het effect van behandelingen op regelmatige basis.
## 3.2 De ABCDE-methodiek in detail
De ABCDE-methodiek wordt toegepast na een initiële veiligheidsbeoordeling van de situatie en de hulpverlener zelf.
### 3.2.1 Stap 1: Veiligheid
**Vraagstelling:** Is de situatie veilig? Kan ik deze patiënt op een veilige manier benaderen? Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen indien nodig.
### 3.2.2 Stap 2: Quick look (5 second round)
Dit is een snelle, initiële beoordeling:
* **C (Catastrophic bleeding):** Zijn er catastrofale bloedingen aanwezig?
* **A (Airway):** Is de luchtweg vrij?
* **B (Breathing):** Ademt de patiënt?
* **C (Circulation):** Is er circulatie aanwezig?
Indien catastrofale bloedingen aanwezig zijn, stop deze dan onmiddellijk.
### 3.2.3 A: Airway (luchtweg) en stabilisatie van de wervelkolom
* **Kijk/luister/voel/meet:**
* **Kijk:** Controleer de mondholte op braaksel of losse objecten.
* **Luister:** Hoor je luchtverplaatsing door de mond/neus? Hoor je geluiden?
* **Voel:** Voel met je oor aan de mond/neus op luchtbeweging.
* **Meet:** Niet van toepassing in deze stap.
* **Interventie:**
* Roep hulp in.
* Pas indien nodig de 'verstikkingssequentie' toe: hoofdkantelen/kinlift, kaakduwtechniek.
* Aspireer de luchtwegen indien nodig.
* Plaats een orofaryngeale luchtweg (OFLW) of nasofaryngeale luchtweg (NFLW) indien geïndiceerd, rekening houdend met contra-indicaties.
* Stabiliseer de wervelkolom via MILS (Manual In-line Spinal Stabilization) indien aangewezen.
### 3.2.4 B: Breathing (ademhaling)
* **Kijk/luister/voel/meet:**
* **Kijk:** Zie je thoracale verwondingen? Is er sprake van subcutaan emfyseem? Hoeveel woorden kan de patiënt nog spreken?
* **Luister:** Hoor je de patiënt reutelen? Hoor je stridor of piepende ademhaling? Is er een vermoeden van partiële luchtwegobstructie? Voel je thoracale drukpijn?
* **Voel:** (zie kijk/luister)
* **Meet:** Wat is de zuurstofsaturatie ($SpO_2$)?
* **Ruik:** Let op specifieke geuren van de ademhaling (bijv. fruitgeur/aceton bij diabetische ketoacidose, fetor hepaticus bij leverfalen, urine-achtige geur bij nierfalen, rotte geur bij longabcessen).
* **Interventie:**
* Geef zuurstof indien nodig (neussonde/neusbril, masker/masker met zak/OxyMask).
* Streef bij COPD-patiënten naar een $SpO_2$ van 88-92%.
* Plaats de benauwde patiënt rechtop.
* Start reanimatie bij abnormale ademhaling zoals gasping.
* Indien de ademhalingsdiepte of -snelheid onvoldoende of afwezig is, gebruik dan een ballonmasker (twee-persoonstechniek) of zakmasker om de zuurstoftoevoer en beademing te verbeteren, terwijl u onmiddellijk deskundige hulp inroept.
### 3.2.5 C: Circulation (circulatie)
* **Kijk/luister/voel/meet:**
* **Kijk:** Wat is de huidkleur? Hoe voelt de huid aan (warm, koud, klam)?
* **Luister:** Hoor je een hartslag bij auscultatie van het hart?
* **Voel:** Is er een carotispols aanwezig? Wat is de frequentie en het ritme (regelmatig of onregelmatig)?
* **Meet:** Wat is de polsfrequentie, het ritme en de regelmaat? Wat is de capillaire refill (CR)? Is er een meetbare bloeddruk? Is er een verschil tussen linker- en rechterarm?
* **Verdere observatie:**
* Verbind de patiënt met een hartmonitor en beoordeel het ECG in 6 stappen.
* Neem een 12-afleidingen ECG bij verdenking op een acuut coronair syndroom. Let op ST-afwijkingen en hun locatie.
* Observeer tekenen van shock met de "3 x C"-regel: **C**arotis pols (snel), **C**apillaire Refill (CR > 2 seconden), **C**olor (bleke huid).
* Controleer de borstkas, buik, benen en bekken op bloedingen bij trauma.
* **Interventie:**
* Stelp extern bloedverlies door middel van directe druk en een drukverband.
* Bij lage bloeddruk: plaats de patiënt in Trendelenburg-positie of leg de benen omhoog, tenzij gecontra-indiceerd. Observeer het effect op pols en bloeddruk.
* Breng indien nodig een IV-katheter in, doe bloedafnames indien relevant en zoek gespecialiseerd advies over vochttoediening.
* Herevalueer de hartfrequentie en bloeddruk elke 5 minuten indien de situatie dit vereist.
* **Normale circulatie kenmerken:**
* Hartfrequentie tussen 60 en 100 slagen per minuut.
* Huid normaal warm, droog en goed doorbloed.
* Geen bloedverlies (of vermoeden daarvan).
* Systolische bloeddruk tussen 100 en 140 mmHg.
* Geen onrust, agitatie of verminderd bewustzijn.
### 3.2.6 D: Disability (neurologische status)
* **Kijk/luister/voel/meet:**
* **Bewustzijnsniveau:** Gebruik de AVPU-schaal (Alert, Verbal, Pain, Unresponsive) of de EMV-score (Eye, Motor, Verbal).
* **Glycemie:** Meet de bloedglucosewaarde.
* **Pijnonderzoek:** Gebruik de PQRST-methode:
* **P (provoking):** Wat veroorzaakt/verergert/verbetert de pijn?
* **Q (quality):** Hoe omschrijft de patiënt de pijn (stekend, zeurend, etc.)?
* **R (region and radiation):** Waar zit de pijn en straalt deze uit?
* **S (severity):** Gebruik een pijnschaal (numeriek, pijnlat, PAINAD).
* **T (time and treatment):** Wanneer begon de pijn? Heeft de patiënt medicatie ingenomen? Zo ja, welke en wanneer?
* **Interventie:**
* Leg de patiënt in stabiele zijligging indien bewusteloos, zonder breuken en normaal ademend.
* Geef glucose oraal bij een verlaagde glycemie, mits de patiënt volledig bij bewustzijn is.
* **BE-FAST:** Deze acronym (met uitbreiding van FAST) is nuttig voor de detectie van een beroerte (CVA), met name bij posterieure circulatie beroertes. Het verhoogt de sensitiviteit voor CVA-detectie en kan helpen meer patiënten tijdig te herkennen, hoewel het ook kan leiden tot iets meer fout-positieve verdenkingen.
### 3.2.7 E: Exposure/Environment (blootstelling/omgeving)
* **Kijk/luister/voel/meet:**
* **Kijk:** Inspecteer de huid op overige verwondingen (breuken, brandwonden, huiduitslag, prikplaatsen).
* **Voel:** Voelen de extremiteiten koud of warm aan?
* **Meet:** Wat is de lichaamstemperatuur? Is er sprake van hypothermie of hyperthermie?
* **Interventie:**
* Bescherm de patiënt tegen verdere afkoeling bij hypothermie. Verwijder natte kleding.
* Kleed de patiënt volledig uit indien een gedetailleerd kop-tot-teen onderzoek dit vereist, met behoud van de waardigheid van de patiënt.
### 3.2.8 Re-assessment (herbeoordeling)
Herbeoordeel ABCDE regelmatig om veranderingen tijdig te signaleren. Evalueer op regelmatige basis de resultaten van de uitgevoerde interventies.
## 3.3 Aanvullende bevragingstechnieken
### 3.3.1 SAMPLE-bevraging
Deze methode is essentieel voor het verzamelen van gerichte patiëntinformatie:
* **S (Signs/Symptoms):**
* **Signs:** Wat u ziet (bijv. blauwe plek), hoort (bijv. piepen) of meet (bijv. hartfrequentie).
* **Symptoms:** Subjectieve klachten van de patiënt (waar heeft de patiënt last van?).
* **A (Allergy):** Is de patiënt allergisch voor medicatie, antibiotica of voeding?
* **M (Medication):** Welke medicatie neemt de patiënt? Wordt het voorschrift gevolgd? Zoek onbekende medicatie op.
* **P (Past/pertinent medical history):** Vraag naar medische aandoeningen of geschiedenissen die relevant zijn.
* **L (Last oral intake):** Wat heeft de patiënt het laatst gegeten of gedronken? (Niet expliciet genoemd in bronmateriaal, maar onderdeel van de volledige SAMPLE.)
* **E (Event leading to illness/injury):** Wat is er voorafgegaan aan deze toestand? (De "Deus ex machina" en "Event" uit de bron kunnen hieronder geschaard worden.)
#### 3.3.1.1 Patiëntendossier
Bekijk, indien de toestand van de patiënt het toelaat, het patiëntendossier voor aanwijzingen die de toestand kunnen verklaren of beïnvloeden. Noteer bevindingen.
### 3.3.2 ISBARR-methode
De ISBARR-methode is een gestandaardiseerde methode voor informatieoverdracht, cruciaal voor effectieve communicatie tussen zorgverleners.
* **I (Introduction):** Wie bent u en wie is de patiënt?
* **S (Situation):** Wat is de huidige situatie? Wat zijn de acute problemen?
* **B (Background):** Relevante achtergrondinformatie (medische voorgeschiedenis, medicatie, etc.).
* **A (Assessment):** Wat zijn de bevindingen van uw beoordeling (ABCDE, vitale parameters)?
* **R (Recommendation):** Wat is er nodig of wat stelt u voor?
## 3.4 Casusbespreking: Tom, 23-jarige student
**Situatie:** Tom, een 23-jarige student zonder relevante medische voorgeschiedenis, presenteert zich met plotselinge, stekende pijn in de linkerborst en kortademigheid. De klachten begonnen rustig op de zetel, zonder trauma. Hij ervaart angst, ademhalingsmoeilijkheden en pijn die toeneemt bij inademing.
**Toepassing van de ABCDE-methodiek:**
* **Veiligheid:** De situatie is veilig voor de hulpverlener.
* **Quick look:** Geen zichtbare catastrofale bloedingen.
* **A (Airway):**
* **Kijk/luister/voel:** Tom is alert en kan waarschijnlijk spreken, wat duidt op een open luchtweg. Geen zichtbare obstructie in de mond. Ademgeluiden zijn waarschijnlijk normaal, maar kortademigheid wordt ervaren.
* **Interventie:** Geen directe interventie nodig voor de luchtweg op dit moment, tenzij de toestand verslechtert.
* **B (Breathing):**
* **Kijk/luister/voel/meet:** Tom is kortademig (ervaren symptoom). Ademhalingsfrequentie zal gemeten moeten worden. Zuurstofsaturatie zal gemeten moeten worden. Pijn op de borst bij inademing kan wijzen op pleuritis of een andere intrathoracale oorzaak.
* **Interventie:** Zuurstof toedienen indien de saturatie laag is of de kortademigheid significant. Patiënt in een comfortabele positie plaatsen (waarschijnlijk rechtop).
* **C (Circulation):**
* **Kijk/luister/voel/meet:** Huidkleur en temperatuur zullen beoordeeld worden. Pols zal gevoeld en gemeten worden (frequentie, ritme). Bloeddruk zal gemeten worden. CR zal beoordeeld worden.
* **Interventie:** Bevestigen dat er geen tekenen van shock zijn. Indien nodig IV-toegang creëren. ECG aanleggen gezien de borstpijn.
* **D (Disability):**
* **Kijk/luister/voel/meet:** Tom is alert maar angstig. Neurologische status zal beoordeeld worden (AVPU/EMV). Glycemie meten. Pijnonderzoek met PQRST:
* **P:** Toename bij inademing.
* **Q:** Stekend.
* **R:** Linkerborst, mogelijk uitstralend.
* **S:** Pijnintensiteit op schaal 1-10.
* **T:** Begonnen op de zetel, behandeling nog niet bekend.
* **Interventie:** Pijnbestrijding zal overwogen worden.
* **E (Exposure/Environment):**
* **Kijk/luister/voel/meet:** Inspecteer de huid op verwondingen. Lichaamstemperatuur meten.
* **Interventie:** Zorgen voor warmte indien nodig.
**Aanvullende bevraging:**
* **SAMPLE:**
* **Signs/Symptoms:** Stekende linkerborstpijn, kortademigheid, angst.
* **Allergy:** (Te bevragen bij patiënt).
* **Medication:** (Te bevragen bij patiënt).
* **Past medical history:** Geen relevante voorgeschiedenis gemeld.
* **Event:** Begonnen tijdens rust op de zetel.
* **ISBARR:** Deze methode zal gebruikt worden bij het overdragen van informatie naar een arts of andere zorgverleners.
**Mogelijke overwegingen in deze casus:** De symptomen van Tom kunnen wijzen op een pneumothorax, longembolie, pericarditis, of een ander acuut cardiovasculair of pulmonaal probleem. Een systematische ABCDE-benadering en gerichte bevraging zijn cruciaal voor de diagnose en behandeling.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| ABCDE-methodiek | Een systematische benadering die wordt gebruikt in de medische wereld om de prioriteit van de behandeling van patiënten te bepalen, met name in acute en kritieke situaties. Het staat voor Airway (luchtweg), Breathing (ademhaling), Circulation (circulatie), Disability (bewustzijnsniveau/neurologische status) en Exposure/Environment (blootstelling/omgeving). |
| Kritiek zieke patiënt | Een patiënt wiens medische toestand levensbedreigend is en intensieve medische zorg en monitoring vereist om te overleven. Vaak gaat het om patiënten met ernstige orgaandisfunctie of instabiliteit. |
| Casus | Een gedetailleerde beschrijving van een specifieke medische situatie of patiënt, gebruikt voor educatieve doeleinden of als basis voor analyse en probleemoplossing binnen de gezondheidszorg. |
| Reassessment (Herbeoordeling) | Het proces van herhaaldelijk en systematisch opnieuw beoordelen van de toestand van een patiënt om veranderingen in hun klinische status tijdig te detecteren en de effectiviteit van de uitgevoerde behandelingen te evalueren. |
| Luchtwegobstructie | Een blokkade in de luchtwegen die de normale passage van lucht naar en van de longen belemmert, wat kan leiden tot ademhalingsproblemen, hypoxie en potentieel levensbedreigende situaties. |
| Hypotensie | Een medische aandoening waarbij de bloeddruk lager is dan normaal, wat kan leiden tot onvoldoende bloedtoevoer naar vitale organen en weefsels, en symptomen kan veroorzaken zoals duizeligheid en flauwvallen. |
| Capillaire refill (CR) | Een diagnostische test die de tijd meet die nodig is voor de normale kleur om terug te keren naar een nagelbed of huid na erop te hebben gedrukt. Een verlengde CR (>2 seconden) kan wijzen op slechte perifere circulatie of shock. |
| ECG (Elektrocardiogram) | Een medische test die de elektrische activiteit van het hart registreert met behulp van elektroden die op de huid worden geplaatst. Het wordt gebruikt om hartritmestoornissen, ischemie en andere hartafwijkingen te diagnosticeren. |
| BEFAST | Een acroniem dat wordt gebruikt om de symptomen van een beroerte (CVA) snel te herkennen: Balance (evenwicht), Eyes (ogen), Face (gezicht), Arms (armen), Speech (spraak), Time (tijd). Dit is een uitbreiding van de FAST-test. |
| Glycemie | De concentratie van glucose (suiker) in het bloed. Afwijkingen in de glycemiewaarde, zowel te hoog (hyperglycemie) als te laag (hypoglycemie), kunnen ernstige medische gevolgen hebben. |
| Hypothermie | Een aandoening waarbij de lichaamstemperatuur gevaarlijk laag wordt, meestal als gevolg van langdurige blootstelling aan koude temperaturen. Dit kan leiden tot orgaanfalen en hypotensie. |
| Hypertermie | Een aandoening waarbij de lichaamstemperatuur gevaarlijk hoog wordt, vaak als gevolg van overmatige warmteblootstelling of een verstoorde thermoregulatie. Dit kan leiden tot hitteberoerte en orgaanbeschadiging. |
| SAMPLE-bevraging | Een acroniem dat wordt gebruikt om belangrijke informatie te verzamelen van een patiënt of getuigen in een noodsituatie. Het staat voor Signs/Symptoms (tekenen/symptomen), Allergy (allergieën), Medication (medicatie), Past medical history (relevante medische voorgeschiedenis), Last intake (laatste inname), Events leading up to illness (gebeurtenissen die leidden tot de aandoening). |
| ISBARR-methode | Een gestandaardiseerd communicatieprotocol dat wordt gebruikt in de gezondheidszorg om informatie over te dragen, met name tussen verschillende zorgverleners. Het staat voor Introduction (introductie), Situation (situatie), Background (achtergrond), Assessment (beoordeling), Recommendation (aanbeveling), en Read-back (terugkoppeling). |