Cover
Aloita nyt ilmaiseksi Coma 2025.pdf
Summary
# Definitie en beoordeling van pediatrisch coma
Dit hoofdstuk verschaft een diepgaand overzicht van de definitie van coma bij kinderen, het onderscheid tussen alertheid en besef, en de evaluatie van bewustzijnsniveaus aan de hand van de Glasgow Coma Scale (GCS) en andere klinische bevindingen.
### 1.1 Definitie van coma
Coma, afgeleid van het Griekse woord "κώμα" (diepe slaap), wordt gedefinieerd als een verandering in bewustzijn waarbij een persoon lijkt te slapen en niet kan worden wakker gemaakt, zelfs niet met pijnlijke stimuli, en zich niet bewust lijkt te zijn van zijn of haar omgeving. Het wordt beschouwd als een acute, levensbedreigende neurologische urgentie [2](#page=2).
### 1.2 Bewustzijn: alertheid versus inzicht/besef
Bewustzijn bij kinderen kan worden opgesplitst in twee hoofdcomponenten [4](#page=4):
* **Alertheid (Arousal):** Dit wordt gemedieerd door het reticulaire netwerk in de hersenstam, dat verbonden is met de (hypo)thalamus en de cortex [4](#page=4).
* **Inzicht/besef (Awareness):** Dit is afhankelijk van neurale netwerken in de cortex, in verbinding met de thalamus [4](#page=4).
### 1.3 Bewustzijnsniveaus
Verschillende niveaus van bewustzijnsdaling kunnen worden onderscheiden, variërend van volledig alert tot coma [5](#page=5):
* **Alert:** Volledig bewust [5](#page=5).
* **Lethargisch:** Ziet er slaperig uit, wordt af en toe alerter [5](#page=5).
* **Obtundatie (bewustzijnsdaling):** Reageert op stem of aanraken [5](#page=5).
* **Stuporeus:** Reageert alleen nog op pijn [5](#page=5).
* **Coma:** Geen reactie meer op enige stimulus [5](#page=5).
* **Hersendood:** Kenmerkt zich door coma, apneu en afwezige hersenstamreflexen, zonder kans op herstel [43](#page=43) [5](#page=5).
### 1.4 Beoordeling van het kind met verminderd bewustzijn: De Glasgow Coma Scale (GCS)
De Glasgow Coma Scale (GCS) is een gestandaardiseerd instrument dat wordt gebruikt om de ernst van traumatisch hersenletsel en de mate van bewustzijnsdaling te beoordelen. Voor pediatrische patiënten worden specifieke GCS-scores gehanteerd, aangepast aan de leeftijd. De GCS bestaat uit de beoordeling van oogopening, verbale reactie en motorische respons [16](#page=16).
#### 1.4.1 GCS-componenten bij kinderen
De GCS-scores voor kinderen variëren afhankelijk van de leeftijd (< 1 jaar, 1-4 jaar, en > 4 jaar) [16](#page=16):
| Criterium | Score 4 (Infant < 1 jr) | Score 3 (Child 1-4 yrs) | Score 2 (> 4 years) |
| --------------- | ---------------------- | ----------------------- | -------------------- |
| **OGEN** | | | |
| Open | 4 | 4 | 4 |
| Op stem | 3 | 3 | 3 |
| Op pijn | 2 | 2 | 2 |
| Geen reactie | 1 | 1 | 1 |
| **VERBAAL** | | | |
| Coos, babbles | 5 | | |
| Irritable cry, consolable | 4 | | |
| Cries persistently to pain | 3 | | |
| Moans to pain | 2 | | |
| Geen reactie | 1 | | |
| **VERBAAL** | | | |
| | | **Child 1-4 yrs** | **> 4 years** |
| Oriented, speaks, interacts, social | | 5 | 5 |
| Confused speech, disoriented, consolable | | 4 | 4 |
| Inappropriate words, inconsolable | | 3 | 3 |
| Nonsensical speech | | 2 | 2 |
| Moans, unintelligible | | 1 | 1 |
| Geen reactie | | 1 | 1 |
| **MOTORISCH** | | | |
| Normal spontaneous movement | 6 | 6 | 6 |
| Withdraws to touch | 5 | | |
| Localizes pain | | 5 | 5 |
| Withdraws to pain | 4 | 4 | 4 |
| Decorticate flexion | 3 | 3 | 3 |
| Decerebrate extension | 2 | 2 | 2 |
| Geen reactie | 1 | 1 | 1 |
#### 1.4.2 Interpretatie van de GCS-score
* Een score van coma is gedefinieerd als een maximale score van E1M5V2 (totaal 8) [17](#page=17).
* Een daling van de GCS met ≥ 2 punten duidt op deterioratie en vereist actieve interventie [17](#page=17).
* Voorspellende waarde bij kinderen (na 24 uur):
* GCS > 8 wijst op een goede kans op herstel [17](#page=17).
* GCS 3-5 is vaak geassocieerd met (fatale) hersenschade [17](#page=17).
> **Tip:** De GCS-score moet worden geïnterpreteerd in de context van de algemene klinische toestand van het kind. Bij pediatrische patiënten geldt altijd het beste antwoord dat het kind geeft [22](#page=22).
### 1.5 Aanvullende beoordeling bij pediatrisch coma
Naast de GCS omvat de klinische beoordeling van een kind met verminderd bewustzijn (ICH - Intracranial Hemorrhage, wat een urgentie is ) diverse andere cruciale aspecten [45](#page=45):
#### 1.5.1 Pupillen: grootte en reactiviteit
De grootte en reactiviteit van de pupillen kunnen belangrijke aanwijzingen geven over de locatie en aard van hersenletsel of intoxicatie [18](#page=18):
* **Pinpoint pupillen:** Suggestief voor letsel van de pons, opiaten, of cholinerge intoxicatie [18](#page=18).
* **Middenpositie, gefixeerd of onregelmatig:** Kan wijzen op letsel van de middenhersenen [18](#page=18).
* **Unilaterale dilatatie en gefixeerd:** Indicatief voor uncale herniatie (betrokkenheid van nervus III) [18](#page=18).
* **Bilaterale dilatatie en gefixeerd:** Kan duiden op diffuse schade, centrale herniatie, globale hypoxie/ischemie, of atropine-gebruik [18](#page=18).
* **Anisocorie:** Ongelijke pupillen, kan congenitaal zijn of door letsel van nervus III [18](#page=18).
#### 1.5.2 Oogbewegingen
Spontane of geïnduceerde oogbewegingen zijn een belangrijk onderdeel van het neurologisch onderzoek. Het "poppenspel" fenomeen, waarbij de ogen de beweging van het hoofd volgen, kan worden waargenomen [20](#page=20) [21](#page=21) [45](#page=45).
#### 1.5.3 Beweging en houding
De beoordeling van beweging en houding omvat spontane bewegingen, reacties op aanraking en reflexen, en geïnduceerde bewegingen [22](#page=22) [45](#page=45).
#### 1.5.4 Ademhaling
Verschillende ademhalingspatronen kunnen wijzen op specifieke hersenletsels [23](#page=23) [24](#page=24):
* **Cheyne-Stokes ademhaling:** Bilaterale cerebrale disfunctie of diencephalon dysfunctie, vaak voorafgaand aan transtentoriële herniatie [23](#page=23) [24](#page=24).
* **Centrale neurogene hyperventilatie:** Vaak geassocieerd met letsel van de middenhersenen [23](#page=23) [24](#page=24).
* **Apneu patroon:** Kan duiden op letsel van de pons [23](#page=23) [24](#page=24).
* **Cluster ademhaling:** Kenmerkend voor laesies in de onderste pons en cerebellum [23](#page=23) [24](#page=24).
* **Atactische ademhaling:** Geassocieerd met medullaire laesies [23](#page=23) [24](#page=24).
### 1.6 Coma outcome
Coma is een voorbijgaande toestand met mogelijke uitkomsten zoals herstel, overlijden, of permanent bewustzijnsverlies [43](#page=43).
* **Persisterende vegetatieve status (PVS):** Gedefinieerd als meer dan 12 maanden na trauma, of meer dan 3 maanden na niet-traumatische oorzaak [43](#page=43).
* **Minimaal bewuste status:** Elke verandering in bewustzijn die geen PVS is [43](#page=43).
* **Hersendood:** Gekenmerkt door coma, apneu en afwezige hersenstamreflexen, met geen kans op herstel. In de meeste landen wordt dit gelijkgesteld aan overlijden [43](#page=43).
---
# Etiologie van pediatrisch coma
De etiologie van coma bij kinderen omvat een breed scala aan oorzaken, die grofweg kunnen worden onderverdeeld in traumatische en niet-traumatische factoren. De anamnese speelt een cruciale rol in het achterhalen van de specifieke oorzaak van het coma bij een kind [3](#page=3) [4](#page=4).
### Oorzaken van coma
#### Traumatische oorzaken
* Trauma, zoals een ongeval of het 'shaken baby syndroom' [4](#page=4).
#### Niet-traumatische oorzaken
De niet-traumatische oorzaken kunnen verder worden onderverdeeld op basis van een acroniem: **TIPST** [4](#page=4).
* **I** - **Invaginatie**: Dit kan coma veroorzaken, zelfs voordat er duidelijke abdominale klachten optreden [4](#page=4).
* **I** - **Insuline / Hypoglycemie**: Een lage bloedsuikerspiegel is een bekende oorzaak van coma [4](#page=4).
* **I** - **Inborn errors of metabolism**: Congenitale metabole stoornissen kunnen leiden tot coma [4](#page=4).
* **P** - **Psychogeen**: Conversiestoornissen, ook wel functionele neurologische stoornissen genoemd, kunnen zich presenteren als coma [4](#page=4).
* **S** - **Seizures (convulsies)**: Postictale toestand na een epileptische aanval kan leiden tot coma [4](#page=4).
* **S** - **Shock**: Cardiovasculaire collaps en shock kunnen coma veroorzaken [4](#page=4).
* **S** - **Stroke**: Een beroerte in de kindertijd kan leiden tot coma [4](#page=4).
* **S** - **Shunt (VP shunt dysfunctie)**: Disfunctie van een ventriculoperitoneale shunt kan een oorzaak zijn [4](#page=4).
#### Verdere onderverdeling op basis van klinische presentatie
##### Gélateraliseerd coma
Dit type coma suggereert focale neurologische uitval en kan worden veroorzaakt door [4](#page=4):
* Intracraniële bloeding [4](#page=4).
* Stroke [4](#page=4).
* Tumor [4](#page=4).
* Focale infectie, zoals een hersenabces [4](#page=4).
* Post-convulsieve Toddse parese: Dit kan tot 13% van de gevallen voorkomen en tot 1-2 dagen aanhouden [4](#page=4).
##### Niet-gélateraliseerd coma
Dit type coma is minder specifiek voor focale uitval en kan worden ingedeeld op basis van prikkelbaarheid [5](#page=5):
* **Met prikkelbaarheid**:
* Meningitis [5](#page=5).
* Encefalitis [5](#page=5).
* Subarachnoïdale bloeding [5](#page=5).
* **Zonder prikkelbaarheid**:
* Hypoxie-ischemie, bijvoorbeeld door shock of verdrinking [5](#page=5).
### De rol van de anamnese bij het bepalen van de etiologie
De anamnese bij een kind met coma is essentieel voor het opsporen van de oorzaak. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen [4](#page=4):
* **Plotseling begin**: Dit kan wijzen op een bloeding of een convulsie. Een plotseling begin bij een verder normaal kind kan ook doen denken aan een intoxicatie [4](#page=4).
* **Gradueel begin**: Dit patroon is vaker geassocieerd met infecties of metabole ontregelingen [4](#page=4).
### Klinisch onderzoek
Het klinisch onderzoek bij een kind met coma omvat de volgende onderdelen [5](#page=5):
1. Bewustzijnsniveau [5](#page=5).
2. Pupillen [5](#page=5).
3. Oogbeweging (spontaan of geïnduceerd) [5](#page=5).
4. Beweging, houding [5](#page=5).
5. Ademhaling [5](#page=5).
> **Tip:** Een GCS (Glasgow Coma Scale) score lager dan 12 gedurende meer dan 6 uur is een belangrijke indicator die nader onderzoek naar de etiologie vereist [3](#page=3).
> **Tip:** Denk aan akinetisch mutisme bij letsel van de frontale kwabben, een 'locked-in state', of katatonie als mogelijke differentiële diagnoses die op coma kunnen lijken [3](#page=3).
---
# Klinisch onderzoek en tekenen van intracraniële hypertensie
Dit onderwerp behandelt de essentiële componenten van het klinisch onderzoek bij comateuze kinderen en identificeert de tekenen die wijzen op verhoogde intracraniële druk.
### 3.1 Onderdelen van het klinisch onderzoek bij een comateus kind
Het klinisch onderzoek bij een comateus kind omvat vijf hoofdonderdelen :
#### 3.1.1 Bewustzijnsniveau
Het bewustzijnsniveau wordt geëvalueerd met behulp van de Glasgow Coma Scale (GCS). De GCS beoordeelt oogopening, verbale reactie en motorische reactie, waarbij scores worden toegekend aan verschillende niveaus van respons .
* **GCS scores:**
* **Ogen (E):** Open To voice To pain No response [1](#page=1) [2](#page=2) [3](#page=3) [4](#page=4).
* **Verbaal (V):** Coos, babbles voor infant < 1 jr; Oriented, speaks, interacts, social voor kind 1-4 jr; Oriented and Alert voor kind > 4 jr. Variërende scores voor lagere niveaus afhankelijk van leeftijd [5](#page=5).
* **Motorisch (M):** Normal spontaneous movement Withdraws to touch of Localizes pain Withdraws to pain Decorticate flexion Decerebrate extension No response [1](#page=1) [2](#page=2) [3](#page=3) [4](#page=4) [5](#page=5) [6](#page=6).
* **Interpretatie van de GCS:**
* Coma wordt gedefinieerd als een GCS van maximaal E1M5V2, wat neerkomt op een score van 8 .
* Een daling van de GCS met 2 punten of meer duidt op deterioratie en vereist actieve interventie .
* Bij kinderen kan een GCS groter dan 8 na 24 uur duiden op een goede kans op herstel, terwijl een GCS van 3-5 vaak wijst op (fatale) hersenschade .
#### 3.1.2 Pupillen
De grootte en reactiviteit van de pupillen zijn cruciale indicatoren van neurologisch letsel .
* **Pupilafwijkingen en mogelijke oorzaken:**
* **Pinpoint pupillen:** Wijzen op letsel van de pons, opiaten- of cholinerge intoxicatie .
* **Mid positie – gefixeerd of onregelmatig:** Kan duiden op letsel van de midbrain .
* **Unilateraal dilatatie en gefixeerd:** Suggeert uncale herniatie door compressie van de nervus oculomotorius (n III) .
* **Bilateraal dilatatie en gefixeerd:** Kan wijzen op diffuse hersenschade, centrale herniatie, globale hypoxie/ischemie, of intoxicatie met atropine .
* **Anisocorie (ongelijke pupilgrootte):** Kan congenitaal zijn of veroorzaakt worden door letsel van de nervus oculomotorius (n III) .
#### 3.1.3 Oogbewegingen
Spontane of geïnduceerde oogbewegingen geven informatie over de hersenstamfunctie. Het "poppengebaren" fenomeen, waarbij de ogen naar de ene kant bewegen wanneer het hoofd naar de andere kant wordt gedraaid, is een normaal reflex bij kinderen, maar de afwezigheid ervan kan wijzen op hersenstamdisfunctie .
#### 3.1.4 Beweging en houding
De beweging en houding van het kind kunnen wijzen op neurologisch disfunctioneren. Dit omvat beoordeling van spontane bewegingen, reacties op prikkels en geïnduceerde bewegingen. Afwijkende tonus, zoals decerebratie of decorticatie, of een slappe houding, kunnen tekenen zijn van intracraniële hypertensie .
#### 3.1.5 Ademhaling
Abnormale ademhalingspatronen kunnen wijzen op specifieke laesies in de hersenstam .
* **Verschillende ademhalingspatronen en hun associaties:**
* **Cheyne-Stokes ademhaling:** Duiding op bilaterale cerebrale of diencephale dysfunctie, vaak voorafgaand aan transtentoriële herniatie .
* **Centraal neurogene hyperventilatie:** Geassocieerd met letsel in de midbrain .
* **Apneu patroon:** Geassocieerd met letsel in de pons .
* **Cluster ademhaling:** Geassocieerd met letsel in de lagere pons en cerebellum .
* **Atactische ademhaling:** Geassocieerd met medulla-laesies .
### 3.2 Tekenen van intracraniële hypertensie
Verhoogde intracraniële druk (ICP) kan leiden tot ernstige neurologische schade en vereist snelle herkenning. De belangrijkste tekenen van intracraniële hypertensie bij kinderen zijn :
1. **Pediatrische GCS < 8:** Een score van 8 of lager op de GCS is een kritieke indicator .
2. **Abnormale pupilgrootte of reactie:** Unilaterale of bilaterale pupilverwijding en fixatie .
3. **Abnormale tonus:** Decerebratie, decorticatie, of een slappe houding .
4. **Hypertensie met bradycardie (Cushing-reflex):** Een stijging van de bloeddruk in combinatie met een vertraagde hartslag is een klassiek teken van verhoogde ICP .
5. **Respiratoire abnormaliteiten:** Inclusief hyperventilatie, Cheyne-Stokes ademhaling, apneu of respiratoir arrest .
6. **Papiloedeem:** Zwelling van de oogzenuwpapil, hoewel dit vaak pas later in het beloop zichtbaar wordt .
> **Tip:** Een systematische benadering van het klinisch onderzoek is essentieel om subtiele tekenen van neurologische achteruitgang vroegtijdig te detecteren bij comateuze kinderen.
> **Tip:** Onthoud de specifieke GCS-criteria voor verschillende leeftijdsgroepen bij het beoordelen van het bewustzijnsniveau.
> **Tip:** De combinatie van tekenen is vaak belangrijker dan een enkel teken voor het diagnosticeren van intracraniële hypertensie.
---
# Behandeling en verdere onderzoeken bij pediatrisch coma
Dit gedeelte bespreekt de kritieke stappen in de behandeling en diagnostiek van pediatrisch coma, beginnend met neuroresuscitatie tot specifieke onderzoeken en behandelingen.
## 4.1 Neuroresuscitatie en stabilisatie
De eerste prioriteit bij een kind in coma is neuroresuscitatie, die een gestructureerde aanpak volgt gericht op de vitale functies. Dit omvat de ABC-benadering [10](#page=10):
* **A (Airway):** Zorg voor een open luchtweg en geef zuurstof. Intubatie is geïndiceerd bij een Glasgow Coma Scale (GCS) van 8 of lager, of bij een afwijkend ademhalingspatroon [11](#page=11).
* **B (Breathing):** Beoordeel het ademhalingspatroon en monitor de zuurstofsaturatie.
* **C (Circulation):** Zorg voor intraveneuze toegang, neem bloed af voor onderzoek en overweeg vochttoediening indien nodig [11](#page=11).
* **D (Disability):** Beoordeel de neurologische status, inclusief pupilstatus, reflexen en motorische respons. Geef glucose indien hypoglycemie wordt vermoed. Behandel convulsies en corrigeer temperatuurafwijkingen (hypo- of hyperthermie). Overweeg de toediening van antibiotica en/of corticosteroïden op indicatie [11](#page=11).
* **E (Exposure):** Zorg voor volledige ontkleed inspectie en bescherming tegen onderkoeling.
Tevens moet gelet worden op tekenen van intracraniële hypertensie (ICH). Het identificeren en behandelen van het onderliggende probleem is cruciaal. De behandeling wordt vervolgens gepland en de prognose bepaald [10](#page=10).
### 4.1.1 Beheer van intracraniële hypertensie
Bij verdenking op intracraniële hypertensie zijn specifieke maatregelen nodig:
* Positionering van het hoofd met een elevatie van 20-30 graden [11](#page=11).
* Korte periodes van hyperventilatie kunnen worden overwogen [11](#page=11).
* Toediening van Mannitol of hypertone NaCl-oplossing (3%) [11](#page=11).
## 4.2 Verdere onderzoeken
Na initiële stabilisatie zijn verdere onderzoeken nodig om de oorzaak van het coma te achterhalen.
### 4.2.1 Beeldvorming
Beeldvorming speelt een sleutelrol in de diagnostiek van pediatrisch coma:
* **CT-scan:** Een CT-scan van de hersenen is geïndiceerd bij elk kind in coma waarbij de neurologische bevindingen wijzen op een structureel hersenletsel, of wanneer de diagnose onbekend blijft na stabilisatie [13](#page=13).
* **MRI:** Magnetic Resonance Imaging (MRI) is zelden een urgente eerste stap, maar kan in een tweede fase zeer zinvol zijn. Het is met name nuttig bij verdenking op herpes simplex virus (HSV) encefalitis of een acuut demyeliniserend proces zoals ADEM [13](#page=13).
### 4.2.2 Laboratoriumonderzoek
Laboratoriumonderzoek is essentieel voor het identificeren van metabole en toxische oorzaken van coma:
* **Lactaat, pyruvaat en ketonen:** Deze worden bij alle comateuze kinderen onderzocht [13](#page=13).
* **CO (koolmonoxide):** Bepaling van koolmonoxide (CO) in het bloed is geïndiceerd bij verdenking op een intoxicatie [13](#page=13).
* **Andere onderzoeken op indicatie:** Dit omvat, afhankelijk van de klinische verdenking, toxicologische screening, elektrolyten, nier- en leverfunctie, infectieuze serologie en bloedgasanalyses [13](#page=13).
### 4.2.3 Elektro-encefalografie (EEG)
Een EEG kan nuttig zijn om epileptische activiteit, waaronder non-convulsieve status epilepticus, te detecteren die kan bijdragen aan of een oorzaak kan zijn van het coma [14](#page=14).
## 4.3 Specifieke behandelingen
De behandeling van pediatrisch coma is sterk afhankelijk van de onderliggende oorzaak. Algemene principes en specifieke behandelingen omvatten:
1. **Behandel metabole ontregeling:** Corrigeer elektrolytenstoornissen, glucoseafwijkingen en andere metabole ontregelingen [14](#page=14).
2. **Verwijs naar neurochirurgie:** Bij intracraniële bloedingen of andere chirurgisch behandelbare intracraniële pathologie is verwijzing naar de neurochirurg urgent [14](#page=14).
3. **Behandel intracraniële hypertensie (ICH):** Zoals eerder beschreven, zijn maatregelen om ICH te verminderen cruciaal [14](#page=14).
4. **Hypertensieve encefalopathie:** Behandeling met antihypertensiva is noodzakelijk [14](#page=14).
5. **Hepatische encefalopathie:** De behandeling omvat lactulose, antibiotica, vitaminen, eiwitrestrictie en een verwijzing naar een gespecialiseerd levercentrum [14](#page=14).
6. **Intoxicatie:** Maaglavage is zelden geïndiceerd. Indien mogelijk moet een antidotum worden toegediend, zoals naloxone bij opioïdenintoxicatie [14](#page=14).
7. **Koorts:** Indien koorts een symptoom is van een infectie, dient deze behandeld te worden met antibiotica of antivirale middelen zoals acyclovir [14](#page=14).
## 4.4 Prognose
De prognose van pediatrisch coma is sterk afhankelijk van de onderliggende etiologie. Verschillende oorzaken hebben significante verschillen in mortaliteit [14](#page=14):
* Coma na verdrinking: mortaliteit van 84% [14](#page=14).
* Coma bij infectie: mortaliteit van 60% [14](#page=14).
* Coma ten gevolge van metabole ontregeling: mortaliteit van 27% [14](#page=14).
* Coma bij intoxicatie: mortaliteit van 3.4% [14](#page=14).
Algemene mortaliteitscijfers na 12 maanden kunnen tot 46% bedragen. Langetermijnuitkomsten kunnen ook ernstige neurologische beperkingen omvatten [14](#page=14).
> **Tip:** Een multidisciplinaire aanpak, waarbij neurologen, intensivist, radiologen, laboratoriumspecialisten en neurochirurgen samenwerken, is essentieel voor de optimale zorg van een comateus kind.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Coma | Een veranderde bewustzijnstoestand gekenmerkt door een diepe slaap, waarbij een persoon niet wakker gemaakt kan worden, zelfs niet met pijnprikkels, en zich niet bewust is van zijn of haar omgeving. Dit wordt beschouwd als een acute, levensbedreigende neurologische urgentie. |
| Alertheid (Arousal) | Het niveau van wakkerheid en reactiviteit, gerelateerd aan het reticulaire netwerk in de hersenstam in verbinding met de hypothalamus en de hersenschors. |
| Inzicht/besef (Awareness) | Het vermogen tot zelfbewustzijn en het waarnemen van de omgeving, afhankelijk van neurale netwerken in de hersenschors in verbinding met de thalamus. |
| Bewustzijnsniveau | Een schaal die de mate van wakkerheid en reactiviteit van een patiënt beschrijft, variërend van alert tot diepe coma, met tussenliggende stadia zoals lethargie, obtundatie en stupor. |
| Lethargisch | Een staat waarbij iemand er slaperig uitziet en slechts af en toe alerter wordt, wat een milde vorm van bewustzijnsdaling aangeeft. |
| Obtundatie | Een verdere daling van het bewustzijn waarbij de patiënt alleen reageert op stem of aanraken, wat duidt op een significante vermindering van de mentale alertheid. |
| Stuporeus | Een staat van ernstig verminderd bewustzijn waarbij de patiënt alleen nog reageert op pijnprikkels, wat een diepere coma nadert. |
| Akinetisch mutisme | Een neurologische aandoening waarbij de patiënt immobiel is en niet praat, maar wel wakker kan zijn en de omgeving lijkt waar te nemen, vaak gerelateerd aan letsel in de frontale kwabben. |
| Locked-in state | Een neurologische toestand waarbij de patiënt volledig bewust is maar niet kan bewegen of spreken, behalve met verticale oogbewegingen, meestal door letsel in de hersenstam. |
| Katatonie | Een psychomotorische stoornis gekenmerkt door afwijkende bewegingen, houdingen en spraak, die kan optreden bij verschillende psychische en neurologische aandoeningen. |
| Glasgow Coma Scale (GCS) | Een gestandaardiseerde schaal die wordt gebruikt om de mate van bewustzijn te beoordelen bij personen met acuut hersenletsel, gebaseerd op oogopening, verbale reactie en motorische respons. Een score van 8 of lager duidt op coma. |
| Pupillen | De openingen in het midden van de iris die licht binnenlaten; de grootte en reactiviteit van de pupillen kunnen belangrijke aanwijzingen geven over de locatie en aard van neurologische letsels. |
| Anisocorie | Een aandoening waarbij de pupillen van de twee ogen verschillende groottes hebben, wat kan wijzen op een congenitaal probleem of letsel aan de derde hersenzenuw. |
| Poppenogen fenomeen | Een reflex waarbij de ogen van een comateuze patiënt, bij het passief kantelen van het hoofd, naar de tegenovergestelde richting bewegen. Het ontbreken ervan kan wijzen op hersenstamdisfunctie. |
| Decorticatie | Een abnormale motorische reactie gekenmerkt door flexie van de armen en extensie van de benen, vaak een teken van ernstig hersenletsel boven de hersenstam. |
| Decerebratie | Een abnormale motorische reactie gekenmerkt door extensie van alle ledematen, vaak een teken van ernstig hersenletsel ter hoogte van de hersenstam. |
| Cheyne-Stokes ademhaling | Een abnormaal ademhalingspatroon gekenmerkt door periodes van hyperventilatie afgewisseld met periodes van apneu, vaak geassocieerd met dysfunctie van de grote hersenen of diencephalon. |
| Centraal neurogene hyperventilatie | Een snelle, diepe ademhaling die ontstaat door een letsel in het middenbrein, onafhankelijk van de koolstofdioxideconcentratie in het bloed. |
| Apneu patroon | Het volledig stoppen van de ademhaling, wat kan wijzen op ernstige hersenstamdisfunctie ter hoogte van de pons. |
| Cluster ademhaling | Een onregelmatig ademhalingspatroon met willekeurige groepen van snelle, oppervlakkige ademhalingen, wijzend op dysfunctie in de lagere pons of cerebellum. |
| Atactische ademhaling | Een chaotisch en onregelmatig ademhalingspatroon met variabele diepte en frequentie, vaak veroorzaakt door een laesie in het verlengde merg. |
| Intracraniële hypertensie | Verhoogde druk binnen de schedel, wat kan worden veroorzaakt door verschillende neurologische aandoeningen en ernstige gevolgen kan hebben voor de hersenfunctie. |
| Neuroresuscitatie | De onmiddellijke medische interventie gericht op het stabiliseren van de vitale functies (ademhaling, circulatie, neurologisch status) van een patiënt met een acute neurologische urgentie zoals coma. |
| Beeldvorming | Diagnostische technieken zoals computertomografie (CT) en Magnetic Resonance Imaging (MRI) die worden gebruikt om de structuur van de hersenen te visualiseren en letsels te identificeren. |
| EEG (elektro-encefalografie) | Een onderzoeksmethode die de elektrische activiteit van de hersenen meet, nuttig bij het diagnosticeren van epilepsie, slaapstoornissen en coma. |
| Hepatische encefalopathie | Een hersenstoornis die optreedt bij ernstige leverziekte, waarbij toxines zich ophopen in het bloed en de hersenfunctie beïnvloeden, leidend tot veranderingen in bewustzijn. |
| Persisterende vegetatieve status | Een blijvende staat van bewustzijnsverlies waarbij de patiënt wel tekenen van wakkerheid vertoont (ogen openen), maar geen tekenen van bewustzijn van zichzelf of de omgeving. |
| Minimaal bewuste status | Een toestand van verminderd bewustzijn waarbij de patiënt enige, maar inconsistente, tekenen van bewustzijn van zichzelf of de omgeving vertoont. |
| Hersendood | De irreversibele stopzetting van alle hersenfuncties, inclusief de hersenstamreflexen, wat leidt tot de dood van de patiënt. |