Cover
Aloita nyt ilmaiseksi Stuvia-samenvatting-infectieziekten-2 (gesleept) 2.pdf
Summary
# Vaccinatieschema's en -argumentatie
Dit onderwerp behandelt de verschillende vaccinatieschema's, de timing van vaccinaties, inhaalvaccinaties en de argumentatie achter de keuze van vaccins, met specifieke aandacht voor tetanus en difterie.
### 1.1 Algemene principes van vaccinatieschema's
Vaccinatieschema's zijn ontworpen om optimale bescherming te bieden tegen infectieziekten door de juiste vaccins op het juiste moment toe te dienen. Het toedienen van meerdere vaccins tegelijkertijd is veilig en doeltreffend, waarbij de antistofrespons vergelijkbaar is met die van afzonderlijke toediening [1](#page=1) [2](#page=2).
#### 1.1.1 Timing en argumentatie
De timing van vaccinaties is cruciaal en gebaseerd op de incubatietijd van pathogenen en de snelheid van de immuunrespons [2](#page=2).
* **Lange incubatietijd:** Bij blootstelling aan een agens met een lange incubatietijd is er voldoende tijd voor het immuunsysteem om te activeren en antistoffen te produceren. Een voorbeeld hiervan is hepatitis B [2](#page=2).
* **Korte incubatietijd:** Bij pathogenen met een korte incubatietijd, zoals tetanus en kinkhoest, is er geen tijd om te wachten op een immuunrespons gebaseerd op geheugencellen. Circulerende antistoffen zijn essentieel omdat het toxine of het agens al massaal aanwezig is [2](#page=2).
* **Levenslang hoge antistoffen:** Bij sommige ziekten, zoals gele koorts, zorgen levenslang hoge antistofniveaus voor langdurige immuniteit [2](#page=2).
#### 1.1.2 Inhaalvaccinaties
Bij inhaalvaccinaties geldt als algemeen principe het toedienen van drie vaccins met intervallen van 0, 1 maand en 6 tot 18 maanden. Als er geen monovalent vaccin meer beschikbaar is, wordt een trivalent vaccin gebruikt [2](#page=2).
#### 1.1.3 Vaccinatie na blootstelling (bv. wonden)
Bij wonden wordt sneller overgeschakeld naar vaccinatie indien de wonde vuil en diep is, of als de vorige vaccinatie langer geleden is [3](#page=3).
> **Tip:** Het is belangrijk om de vaccinatiestatus uit het verleden te documenteren, vooral bij het bepalen van het schema voor herhalingsvaccinaties [2](#page=2).
### 1.2 Tetanus
Tetanus wordt veroorzaakt door de bacterie *Clostridium tetani* [1](#page=1).
* **Incubatietijd:** 3 tot 21 dagen, met een neonatale incubatietijd van 4 tot 14 dagen na geboorte [1](#page=1).
* **Mechanisme:** De ziekte wordt veroorzaakt door een toxine (tetanospasmine) dat zich verspreidt via de bloed- en lymfebanen en interfereert met neurotransmitters, leidend tot spiercontracties zonder relaxatie [1](#page=1).
* **Verspreiding:** *Clostridium tetani* komt algemeen voor in de omgeving, zoals in aarde, uitwerpselen en huisstof [1](#page=1).
* **Immuniteit:** Er is geen groepsimmuniteit omdat tetanus niet van mens op mens wordt overgedragen. Iedereen moet individueel worden ingeënt [1](#page=1).
* **Ingangspoort:** Wonden, met name diepe wonden [1](#page=1).
* **Neonatale tetanus:** Komt typisch voor in lage-inkomstenlanden. Vaccinatie van moeders met hoge doses tetanusvaccin kan passieve immuniteit aan de baby doorgeven [1](#page=1).
* **Geschiedenis:** Vroeger kregen mannen vaker een vaccinatie door dienstplicht [1](#page=1).
#### 1.2.1 Vaccinatieschema tetanus
Het tetanus-toxoïd vaccin wordt gegeven op 8 weken, 12 weken, 16 weken, 15 maanden, 6 jaar, 14/16 jaar en vervolgens om de 10 jaar [2](#page=2).
* **Basisvaccinatie (8 weken - 15 maanden):** Hexavalent vaccin (DTPa, IPV, Hib, HVB) [2](#page=2).
* **Eerste rappel (6 jaar):** Tetravalent vaccin (DTPa, IPV) [2](#page=2).
* **Vanaf 14-16 jaar:** Trivalent vaccin (DTPa) [2](#page=2).
* **Herhaling om de 10 jaar:** Met Tdap-vaccin [2](#page=2).
##### 1.2.1.1 Herhalingsschema tetanus na meer dan 10 of 20 jaar
* **Meer dan 10 jaar na rappel of primovaccinatie:** Eén herhaling met Tdap [2](#page=2).
* **Meer dan 20 jaar na rappel of primovaccinatie:** Twee herhalingen volgens een 0-6 schema, mits de vaccinatiestatus gedocumenteerd is en de basisvaccinatie plus rappels op 6 en 15 jaar correct zijn uitgevoerd [2](#page=2).
* **Geen documentatie:** Heropstarten van de primovaccinatie met 3 doses Tdap (0, 1, 6-18 maanden) [2](#page=2).
### 1.3 Difterie
Difterie wordt veroorzaakt door *Corynebacterium diphtheriae*, een aerobe gram-positieve kiem [3](#page=3).
* **Mechanisme:** Toxine-gemedieerd [3](#page=3).
* **Incubatietijd:** Kort, 2 tot 5 dagen [3](#page=3).
* **Klinische presentaties:**
* **Nasale difterie:** Muco-purulente neusloop, wit beslag op neustussenschot, geringe systemische toxine-resorptie [3](#page=3).
* **Faryngeale en tonsillaire difterie:** Grijs beslag op tonsillen, respiratoire obstructie, oedeem en klierzwelling (stierennek), coma en dood bij grote toxine-absorptie [3](#page=3).
* **Laryngeale difterie:** Inflammatie en membraanvorming op lagere locatie [3](#page=3).
* **Huid difterie:** Meestal niet-toxisch type, voorkomend bij risicogroepen zoals alcoholisten en daklozen [3](#page=3).
* **Bullneck difterie:** Gezwollen nek, ademhalingsmoeilijkheden [3](#page=3).
* **Verwikkelingen:** Myocarditis, neuritis, overlijden in 5-10% van de gevallen [3](#page=3).
* **Epidemiologie:** Een difterie-epidemie in Oostbloklanden (1990-1997) werd veroorzaakt door lagere vaccinatiegraden, migratie, socio-economische instabiliteit, verminderde gezondheidsinfrastructuur en late controlemaatregelen [3](#page=3).
* **Immuniteit:** Antistofniveaus nemen af met de leeftijd, wat de noodzaak van herhalingsvaccinatie elke 10 jaar benadrukt om voldoende circulerende antistoffen te behouden [4](#page=4).
#### 1.3.1 Vaccinatieschema difterie
Het difterie-vaccin wordt toegediend in combinatie met andere vaccins zoals het hexavalente, tetravalente en trivalente vaccin. Bij elke rappel- of heropstart van de tetanusvaccinatie wordt ook het difterie-vaccin toegediend [4](#page=4).
### 1.4 Pertussis (kinkhoest)
Pertussis wordt veroorzaakt door *Bordetella pertussis*, een gram-negatieve kiem [4](#page=4).
* **Mortaliteit:** Wereldwijd 200.000 tot 300.000 gevallen per jaar [4](#page=4).
* **Immuniteit:** Immuniteit na infectie of vaccinatie is niet levenslang, waardoor herhalingsvaccinaties nodig zijn om achtergrondimmuniteit op te bouwen en circulerende antistoffen te behouden [4](#page=4).
* **Kliniek:**
* **Catarrhale fase:** Verergerende hoest, matige temperatuur, neusloop [4](#page=4).
* **Paroxysmale fase:** Snelle, toenemende hoestbuien met dik slijm, ademhalingsmoeilijkheden, cyanose tijdens aanvallen, die voornamelijk 's nachts optreden en 2 tot 3 weken kunnen duren. Deze fase kan 3 tot 10 weken aanhouden [4](#page=4).
* **Convalescentie:** Genezingsfase die 2 tot 3 weken duurt, maar hoestbuien kunnen nog maanden later optreden [5](#page=5).
* **Volwassenen en adolescenten:** Vertonen een milder verloop (hoest gedurende 3 tot 6 weken) maar blijven besmettelijk [5](#page=5).
* **Verwikkelingen:** Pneumonie (10%), stuipen (1.4%), encefalopathie (0.2% door hypoxie), overlijden (0.2% bij jonge kinderen), en hospitalisatie (32%) [5](#page=5).
* **Reservoir en transmissie:** Mensen zijn het reservoir. Transmissie gebeurt via druppelinfectie, voornamelijk in de eerste fase en de eerste twee weken van de paroxysmale fase [5](#page=5).
* **Epidemiologie:** Klassiek patroon van golven, met een sterke stijging na de COVID-19 pandemie door een "inhaalbeweging" [5](#page=5).
* **Evolutie vaccinatie:** De bescherming na vaccinatie verdwijnt na 5-10 jaar, wat leidt tot een stijgende incidentie van pertussis [5](#page=5).
#### 1.4.1 Vaccinatieschema pertussis
* **Basisvaccinatie:** Start op 8 weken (sinds 2001) [5](#page=5).
* **Booster:** Op 4-6 jaar (DTPa kan tot 13 jaar) [5](#page=5).
* **Adolescenten:** Booster sinds 2009 [5](#page=5).
* **Volwassenen:** Booster sinds 2010 [5](#page=5).
### 1.5 Haemophilus influenzae type B (Hib)
* **Pathogeen:** *Haemophilus influenzae* heeft 6 gekapselde subtypes, waarvan type b de meest invasieve infectie veroorzaakt [6](#page=6).
* **Transmissie:** Via aërosol/druppels (niezen, hoesten) [6](#page=6).
* **Mortaliteit en restletsels (pre-vaccinatie):** 2% mortaliteit en 9% restletsels zoals doofheid, epilepsie en verlamming [6](#page=6).
* **Risicopopulatie:** Kinderen jonger dan 5 jaar, met een piekincidentie tussen 4-6 maanden leeftijd [6](#page=6).
* **Vaccinatie:** Een geconjugeerd vaccin is 95% effectief en heeft geleid tot een vrijwel volledig verdwijnen van invasieve Hib-infecties in gevaccineerde cohorten [6](#page=6).
### 1.6 Hepatitis B (HBV)
Hepatitis B is een virale hepatitis die de lever aantast en is een van de eerste vaccins die beschermt tegen kanker, net als het HPV-vaccin [6](#page=6).
* **Klinische presentaties:** Acute infectie met geelzucht, asymptomatische/subklinische infectie, fulminante infectie (<1%), en chronische infectie leidend tot levercirrose en leverkanker [6](#page=6).
* **Na besmetting:** Het lichaam kan de acute infectie klaren (virusonder controle krijgen, antistoffen ontwikkelen) of chronisch drager worden [6](#page=6).
* **Dragerschap:** Hoe later blootstelling plaatsvindt, hoe kleiner de kans op dragerschap. Zuigelingen hebben een grotere kans op dragerschap en chronische infectie [6](#page=6).
* **Transmissie:** Perinatale transmissie is het meest efficiënt [6](#page=6).
* **Vaccinatieprogramma:** De WHO adviseert HBV-vaccinatie in nationale programma's. België startte in 1999 met vaccinatie bij neonaten en tijdelijk bij adolescenten [7](#page=7).
* **Preventie en screening:** Screening van bloedproducten, organen, donormateriaal en zwangere vrouwen is cruciaal. Positief geteste zwangere vrouwen ontvangen direct na de geboorte een monovalent HBV-vaccin [7](#page=7).
* **Risicogroepen:** IVDU, sekswerkers, mentaal gehandicapten, polytransfusie-patiënten, pasgeborenen van HBsAg+ moeders, nierdialyse-patiënten, familieleden van dragers [7](#page=7).
* **Vaccinatieschema:**
* **Zuigelingen:** 4 doses [7](#page=7).
* **Volwassenen en adolescenten:** 3 of 4 doses (0, 1, 6 maanden of 0, 1, 2, 12 maanden) [7](#page=7).
* **Non-responders:** Niet beschermd; herstarten van vaccinatie is een mogelijkheid [7](#page=7).
* **Controle na vaccinatie (volwassenen > 18 jaar):** Bepaling van anti-HBs antistoffen 1-3 maanden na de laatste dosis. Een niveau > 10 mIU/ml wordt als levenslange bescherming beschouwd [7](#page=7).
### 1.7 Organisatie van vaccinatie in België
* **Hoge Gezondheidsraad (HGR):** Stelt nationale vaccinatie-aanbevelingen op en adviseert de minister van Volksgezondheid [8](#page=8).
* **Vlaamse Vaccinatiekoepel:** Vertaalt aanbevelingen naar implementatie op logistiek, financieel en operationeel gebied. Bepaalt welke vaccins gratis worden aangeboden via huisartsen, pediaters, Kind en Gezin, en scholen, vaak via openbare aanbesteding. Sommige vaccins, zoals het rotavirusvaccin, worden niet gratis aangeboden maar via het RIZIV terugbetaald [8](#page=8).
---
# Specifieke infectieziekten en hun preventie
Dit onderwerp behandelt specifieke infectieziekten zoals tetanus, difterie, kinkhoest, Haemophilus influenzae type B en hepatitis B, inclusief hun oorzaken, symptomen, transmissie en preventieve vaccinatiemaatregelen.
### 2.1 Vaccinatie-overzicht en algemene principes
Een hexavalent vaccin, toegediend op 8, 12, 16 weken en 15 maanden, biedt bescherming tegen polio (IPV), difterie, tetanus, kinkhoest (DTPa), *Haemophilus influenzae* type b (Hib) en hepatitis B (HVB). Het combineren van meerdere vaccins tegelijk is veilig en doeltreffend, met vergelijkbare antistofereniveaus als bij afzonderlijke toediening [1](#page=1).
#### 2.1.1 Belang van incubatietijd en antistoffen
De incubatietijd van een ziekte is cruciaal voor de effectiviteit van vaccinatie [2](#page=2).
* **Lange incubatietijd**: Bij blootstelling aan een agens met een lange incubatietijd (bv. hepatitis B) is er voldoende tijd voor het immuunsysteem om te activeren en antistoffen te produceren [2](#page=2).
* **Korte incubatietijd**: Bij ziekten met een korte incubatietijd (bv. tetanus, kinkhoest) is de toxine of infectie al massaal aanwezig, waardoor er geen tijd is om op geheugenimmuniteit te rekenen [2](#page=2).
* **Levenslang hoge antistoffen**: Sommige ziekten, zoals gele koorts, resulteren in levenslang hoge antistoffeniveaus [2](#page=2).
#### 2.1.2 Vaccinatieschema's en herhalingsdoses
Het vaccinatieschema voor tetanus en difterie omvat herhalingsvaccinaties elke 10 jaar om circulerende antistoffen op peil te houden. Bij een wond is het belangrijk om sneller over te schakelen naar vaccinatie indien de wond vuil en diep is, of indien de vaccinatie langer geleden is [2](#page=2) [3](#page=3) [4](#page=4).
Bij inhaalvaccinaties wordt, indien er geen monovalent vaccin meer beschikbaar is, gebruik gemaakt van een trivalent vaccin met een schema van 3 doses (0, 1 maand, 6-18 maanden) ] [2](#page=2).
Voor tetanus- en difterievaccinaties geldt:
* Meer dan 10 jaar geleden na rappel of primovaccinatie: 1 herhaling Tdap [2](#page=2).
* Meer dan 20 jaar geleden na rappel of primovaccinatie: 2 herhalingen via een 0-6 schema. Indien geen documentatie, wordt de primovaccinatie herstart [2](#page=2).
### 2.2 Tetanus
Tetanus wordt veroorzaakt door *Clostridium tetani* en is een toxine-gemedieerde ziekte. De incubatietijd varieert van 3 tot 21 dagen, en bij neonatale tetanus van 4 tot 14 dagen na de geboorte. Tetanusbacillen bevinden zich overal in de omgeving, zoals in aarde, uitwerpselen en huisstof. Groepsimmuniteit is niet mogelijk, aangezien de ziekte niet van mens op mens wordt overgedragen, maar iedereen individueel ingeënt moet worden. De ingangspoort is meestal een wond, met name een diepe wond. Het geproduceerde tetanospasmine verspreidt zich via bloed- en lymfebanen en interferert met neurotransmitters, wat leidt tot spiercontracties en spasmen zonder relaxatie. Neonatale tetanus komt vooral voor in lage inkomenslanden en kan worden voorkomen door moeders te vaccineren [1](#page=1).
### 2.3 Difterie
Difterie wordt veroorzaakt door de aerobe, gram-positieve bacterie *Corynebacterium diphtheriae* en is toxine-gemedieerd. De incubatietijd is kort, 2 tot 5 dagen. Klinische manifestaties variëren van nasale difterie (muco-purulente neusloop) tot faryngeale en tonsillaire difterie met een grijs beslag op de tonsillen, respiratoire obstructie en zwelling van de nek ('stierennek'). Laryngeale difterie betreft inflammatie en membraanvorming in de lagere luchtwegen, en huid difterie komt voor bij risicogroepen. Verwikkelingen kunnen myocarditis, neuritis en overlijden (5-10%) omvatten. De epidemie in de oostbloklanden (1990-1997) werd toegeschreven aan lagere vaccinatiegraden, migratie, socio-economische instabiliteit en verminderde gezondheidsinfrastructuur. Immuniteit tegen difterie neemt af met de leeftijd, wat het belang van herhalingsvaccinaties om de 10 jaar benadrukt. Difterie wordt mee gevaccineerd met tetanusvaccinaties [3](#page=3) [4](#page=4).
### 2.4 Kinkhoest (Pertussis)
Kinkhoest wordt veroorzaakt door *Bordetella pertussis*, een gram-negatieve kiem. Wereldwijd veroorzaakt het 200.000 tot 300.000 doden per jaar en komt het ook in het westen voor. Immuniteit na infectie of vaccinatie is niet levenslang, waardoor herhalingsvaccinaties nodig zijn om achtergrondimmuniteit en circulerende antistoffen te behouden. De ziekte kent een catarrhale fase (verergerende hoest), een paroxismale fase met karakteristieke hoestbuien en een 'high-pitched whoop' , gevolgd door een convalescentiefase. Bij adolescenten en volwassenen verloopt de ziekte milder, maar ze blijven besmettelijk. Verwikkelingen omvatten pneumonie, stuipen, encefalopathie en in zeldzame gevallen overlijden bij jonge kinderen. Transmissie gebeurt via druppelinfectie, voornamelijk in de eerste fase. De vaccinatie-epidemiologie toont golven van infecties aan, en de bescherming verdwijnt 5-10 jaar na de laatste dosis, wat leidt tot een stijgende incidentie. Het Nederlandse vaccinatieschema is aangepast met een start van de basisvaccinatie op 8 weken, met boosters op latere leeftijd [4](#page=4) [5](#page=5).
### 2.5 Haemophilus influenzae type B (Hib)
*Haemophilus influenzae* type b is een van de zes gekapselde subtypes die invasieve infecties kunnen veroorzaken. Transmissie vindt plaats via aërosolen en druppels. Voor de introductie van het vaccin bedroeg de mortaliteit 2% en de restletsels 9% (doofheid, epilepsie, verlamming) . Risicopopulaties zijn kinderen jonger dan 5 jaar, met een piekincidentie tussen 4-6 maanden. Het geconjugeerde vaccin is 95% effectief en heeft geleid tot een drastische afname van Hib-infecties [6](#page=6).
### 2.6 Hepatitis B
Hepatitis B (HBV) is een virale leverontsteking en een van de eerste vaccins die ook tegen kanker beschermt (net als HPV) . Klinische presentaties variëren van acute infecties met geelzucht tot asymptomatische, fulminante, of chronische infecties die kunnen leiden tot levercirrose en leverkanker. Na besmetting kan het lichaam het virus klaren (acute hepatitis) of chronisch drager worden. Hoe later blootstelling plaatsvindt, hoe kleiner de kans op chronisch dragerschap, wat het belang van vaccinatie bij zuigelingen onderstreept. Perinatale transmissie is de meest efficiënte vorm [6](#page=6).
#### 2.6.1 Preventie en vaccinatieprogramma Hepatitis B
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft de toevoeging van HBV-vaccinatie aan nationale vaccinatieprogramma's aanbevolen. België startte in 1999 met vaccinatie bij neonaten en tijdelijk bij adolescenten. Preventieve maatregelen omvatten screening van bloedproducten, organen en zwangeren. Risicogroepen zoals IVDU's en sekswerkers komen in aanmerking voor vaccinatie [7](#page=7).
* **Zuigelingen**: Schema met 4 doses [7](#page=7).
* **Volwassenen en adolescenten**: Schema met 3 of 4 doses (0,1,6 of 0,1,2,12) [7](#page=7).
* **Non-responders**: Geen standaard oplossing, herstarten met meerdere doses is een mogelijkheid. Non-responders zijn niet beschermd en lopen beroepsrisico [7](#page=7).
* **Volwassenen (>18 jaar)**: Een anti-HBs bepaling 1-3 maanden na het einde van de vaccinatie wordt aanbevolen. Een waarde van >10 mIU/ml betekent levenslange bescherming. Herhalingsvaccinatie voor zuigelingen en adolescenten wordt niet aanbevolen [7](#page=7).
---
# Organisatie en implementatie van vaccinatieprogramma's
Dit document beschrijft de organisatie en implementatie van vaccinatieprogramma's in België, met een focus op de verschillende niveaus en actoren binnen de gezondheidszorg.
## 3 Organisatie en implementatie van vaccinatieprogramma's
Dit onderwerp behandelt de structuur van de Belgische vaccinatieorganisatie, inclusief nationale adviesorganen en regionale implementatie-instanties, evenals de logistieke en financiële aspecten van vaccinatieprogramma's [8](#page=8).
### 3.1 Nationaal adviesniveau: de Hoge Gezondheidsraad
De Hoge Gezondheidsraad (HGR) fungeert als het nationale adviesorgaan voor vaccinatie in België [8](#page=8).
#### 3.1.1 Samenstelling en rol van de Hoge Gezondheidsraad
* De Hoge Gezondheidsraad bestaat uit ongeveer 70 experten [8](#page=8).
* Een van de kerntaken is het opstellen van vaccinatie-aanbevelingen [8](#page=8).
* De HGR verstrekt ook advies aan de minister van Volksgezondheid [8](#page=8).
### 3.2 Regionale implementatie: de Vlaamse Vaccinatiekoepel
De Vlaamse Vaccinatiekoepel is verantwoordelijk voor de vertaling van de nationale aanbevelingen naar concrete implementatieplannen [8](#page=8).
#### 3.2.1 Taken van de Vlaamse Vaccinatiekoepel
* **Logistieke, financiële en operationele vertaling:** Deze koepel zorgt ervoor dat de aanbevelingen praktisch uitvoerbaar worden op logistiek, financieel en operationeel vlak. Dit omvat de strategie om "het vaccin naar de man te brengen" [8](#page=8).
* **Selectie van vaccins:** De Vlaamse entiteit bepaalt welke vaccins worden ingezet, rekening houdend met factoren zoals kosteneffectiviteit en eventuele nevenwerkingen [8](#page=8).
* **Financiering en distributie:** De koepel bepaalt welke vaccins gratis worden aangeboden via huisartsen, pediaters, Kind en Gezin (K&G), scholen, enzovoort, gefinancierd door het departement Zorg [8](#page=8).
* **Aanbestedingsprocedures:** Vaak wordt er om de drie jaar een openbare aanbesteding georganiseerd voor de aankoop van vaccins [8](#page=8).
* **Uitzonderingen op gratis aanbod:** Niet alle vaccins worden gratis aangeboden via deze kanalen. Een voorbeeld is het rotavirusvaccin, dat niet gratis is en via het RIZIV wordt terugbetaald [8](#page=8).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Hexavalent vaccin | Een combinatievaccin dat bescherming biedt tegen zes ziekten: difterie, tetanus, kinkhoest (via DTPa), polio (IPV), Haemophilus influenzae type b (Hib) en hepatitis B (HVB). Dit vaccin wordt doorgaans toegediend op 8, 12 en 16 weken, en op 15 maanden. |
| Clostridium tetani | Een bacterie die verantwoordelijk is voor tetanus. Deze bacterie produceert een potent gif (tetanospasmine) dat spiercontracties en spasmen veroorzaakt doordat het interfereert met neurotransmitters. De bacterie komt veelvuldig voor in de omgeving, zoals in aarde en dierlijke uitwerpselen. |
| Tetanospasmine | Het toxine geproduceerd door de bacterie *Clostridium tetani*. Dit toxine is de directe oorzaak van de symptomen van tetanus door te interfereren met de zenuwsignalen naar de spieren, wat leidt tot spiercontracties en spasmen. |
| Groepsimmuniteit | De indirecte bescherming tegen infectieziekten die ontstaat wanneer een voldoende groot deel van een populatie immuun is. Dit vermindert de kans op verspreiding van de ziekte, zelfs voor individuen die niet immuun zijn. Tetanus kent echter geen groepsimmuniteit omdat de bacterie niet van mens op mens overdraagbaar is. |
| Incubatietijd | De periode tussen de blootstelling aan een ziekteverwekker en het optreden van de eerste symptomen. Een korte incubatietijd (zoals bij tetanus) betekent dat het ziekteverwekkend agens of toxine snel aanwezig is en het immuunsysteem mogelijk niet snel genoeg kan reageren. Een lange incubatietijd biedt het immuunsysteem meer tijd om te activeren. |
| Corynebacterium diphtheriae | Een bacterie die difterie (kroep) veroorzaakt. Deze bacterie is toxine-gemedieerd en kan zich manifesteren in verschillende vormen, zoals nasale, faryngeale, laryngeale en huiddifterie, met potentieel ernstige systemische complicaties zoals myocarditis en neuritis. |
| Toxine gemedieerd | Een ziekteproces dat wordt veroorzaakt door een toxine (gifstof) geproduceerd door een micro-organisme. De ernst van de ziekte hangt vaak af van de hoeveelheid geproduceerd toxine en de reactie van het lichaam daarop, in plaats van de invasie van de bacterie zelf. |
| Bordetella pertussis | De bacterie die kinkhoest (pertussis) veroorzaakt. Kinkhoest wordt gekenmerkt door ernstige hoestbuien en kan leiden tot complicaties zoals pneumonie, stuipen en encephalopathie, vooral bij jonge kinderen. De immuniteit na infectie of vaccinatie is niet levenslang. |
| Paroxysmale fase | De karakteristieke fase van kinkhoest, die optreedt na een initiële catarrhale fase. Deze fase wordt gekenmerkt door hevige, repetitieve hoestbuien, vaak gevolgd door een inspiratoire "whoop" en soms cyanose (blauwe verkleuring) door zuurstoftekort. |
| Haemophilus influenzae type B (Hib) | Een bacterie die ernstige invasieve infecties kan veroorzaken, vooral bij kinderen jonger dan 5 jaar. Deze infecties kunnen leiden tot aandoeningen zoals meningitis, pneumonie en epiglottitis. De introductie van een geconjugeerd vaccin heeft geleid tot een drastische vermindering van Hib-infecties. |
| Hepatitis B (HBV) | Een virale infectie die de lever aantast en kan leiden tot acute hepatitis, chronische leverziekten, cirrose en leverkanker. Vaccinatie tegen hepatitis B is een belangrijke preventieve maatregel, met name om overdracht van moeder op kind te voorkomen en om het risico op leverkanker te verkleinen. |
| Perinatale transmissie | De overdracht van een infectieziekte van moeder op kind rond de tijd van de geboorte. Bij hepatitis B is dit de meest efficiënte manier van besmetting, vandaar het belang van vaccinatie van pasgeborenen en screening van zwangere vrouwen. |
| HBsAg+ | Een serologische marker die aangeeft dat een persoon drager is van het Hepatitis B-virus, omdat het oppervlakteantigeen (HBsAg) van het virus in het bloed aanwezig is. Dit duidt op een verhoogd risico op het doorgeven van het virus aan anderen, met name aan pasgeborenen. |
| Non-responder | Een individu dat na vaccinatie geen adequate immuunrespons ontwikkelt, wat betekent dat er onvoldoende antistoffen worden aangemaakt om bescherming te bieden tegen de ziekte. Voor hepatitis B kan dit betekenen dat herhaalde vaccinatie of andere strategieën nodig zijn. |
| Hoge Gezondheidsraad (HGR) | Een nationaal adviesorgaan in België dat bestaat uit circa 70 experts. De HGR stelt onder andere vaccinatie-aanbevelingen op en adviseert de Minister van Volksgezondheid, wat de basis vormt voor het nationale vaccinatiebeleid. |
| Vlaamse Vaccinatiekoepel | Een organisatie die verantwoordelijk is voor de vertaling van de aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad naar de praktijk in Vlaanderen. Ze regelt de logistiek, financiën en operationele aspecten van vaccinatieprogramma's, en bepaalt welke vaccins gratis worden aangeboden. |