Cover
Aloita nyt ilmaiseksi Wondzorg.pdf
Summary
# Inleiding tot wondgenezing en de huid
Dit gedeelte introduceert de huid als het grootste orgaan van het menselijk lichaam, bespreekt de functies en lagen, en legt de basis voor de doelen van wondgenezing.
### 1.1 De huid als grootste orgaan
De huid is het grootste orgaan in het menselijk lichaam [3](#page=3).
### 1.2 Functies van de huid
De huid vervult diverse essentiële functies, waaronder [3](#page=3):
* Bescherming tegen verlies van vocht en elektrolyten [3](#page=3).
* Bescherming tegen infecties [3](#page=3).
* Bescherming tegen straling [3](#page=3).
* Thermische regulatie [3](#page=3).
### 1.3 Lagen van de huid
De huid bestaat uit twee hoofdlagen: de epidermis en de dermis [4](#page=4) [5](#page=5).
#### 1.3.1 Epidermis
De epidermis is de buitenste laag van de huid [4](#page=4).
* De dikte van de epidermis varieert sterk, van 0.05 mm op de oogleden tot meer dan 1 mm op de voetzolen [4](#page=4).
* De hoofdcelleenheid van de epidermis is de keratinocyt [4](#page=4).
* Andere belangrijke cellen in de epidermis zijn:
* Melanocyten: produceren melanine, wat bescherming biedt tegen UV-straling [4](#page=4).
* Langerhanscellen: spelen een rol bij fagocytose en de presentatie van vreemde antigenen [4](#page=4).
#### 1.3.2 Dermis
De dermis, ook wel de lederhuid genoemd, bevindt zich onder de epidermis [5](#page=5).
* Deze laag bevat collageenvezels die zorgen voor de rekbaarheid en treksterkte van de huid [5](#page=5).
* Elastische vezels verlenen de huid haar elastische herstelvermogen [5](#page=5).
* De grondsubstantie van de dermis bestaat uit glycosaminoglycanen (GAGs) en proteoglycanen [5](#page=5).
* Adnexale structuren, zoals zweetklieren, talgklieren en haarzakjes, zijn aanwezig in de dermis en leveren epitheelcellen voor re-epithelisatie tijdens wondgenezing [5](#page=5).
* Zenuwen in de dermis spelen een significante rol na letsel. Ze mediëren pijn en jeuk, moduleren ontsteking en beïnvloeden de remodelleringsfase van wondgenezing [5](#page=5).
### 1.4 Doelen van wondgenezing
Het primaire doel bij de behandeling van wonden is het bereiken van [6](#page=6):
* Snelle wondsluiting [6](#page=6).
* Een functioneel en esthetisch bevredigend litteken [6](#page=6).
> **Tip:** Wonden die sneller dan 21 dagen genezen, resulteren doorgaans in minder littekenvorming en een beter functioneel resultaat [6](#page=6).
---
# Fasen van wondgenezing
Wondgenezing is een complex biologisch proces dat in drie overlappende fasen verloopt: ontsteking, weefselvorming en weefselremodellering. Deze fasen zijn essentieel voor het herstellen van beschadigd weefsel na een blessure [10](#page=10) [11](#page=11) [12](#page=12).
### 2.1 Ontstekingsfase
De ontstekingsfase, ook wel inflammatie genoemd, vindt onmiddellijk plaats na weefselbeschadiging en duurt meestal 1 tot 7 dagen [10](#page=10) [13](#page=13).
#### 2.1.1 Hemostase
Onmiddellijk na het ontstaan van de wond treedt bloeding op door het scheuren van bloedvaten. Bloedplaatjes spelen een cruciale rol bij het stoppen van dit bloeden door de vorming van een hemostatische plug. Ze secreteren ook diverse mediatoren die het wondgenezingsproces reguleren, zoals serotonine (vasoconstrictie), histamine (vasodilatatie), trombine A2 (aggregatie) en plaatjesfactor 3 (coagulatie). Het bloedstolsel dat ontstaat, herstelt de hemostase en vormt een voorlopige extracellulaire matrix [15](#page=15) [16](#page=16) [17](#page=17).
#### 2.1.2 Inflammatie
Na hemostase volgt de inflammatoire reactie. Neutrofielen en macrofagen worden naar de wond aangetrokken [12](#page=12) [9](#page=9).
* **Neutrofielen:** Hun primaire rol is het reinigen van het wondgebied van vreemde deeltjes en bacteriën. Ze worden uit de wond verwijderd, hetzij via eschar, hetzij door fagocytose door macrofagen [18](#page=18).
* **Macrofagen:** Deze cellen binden aan specifieke eiwitten van de extracellulaire matrix via integrine-receptoren. Dit stimuleert de fagocytose van micro-organismen en fragmenten van de extracellulaire matrix. Macrofagen, samen met bloedplaatjes, zijn de belangrijkste regulerende cellen in het wondgenezingsproces [19](#page=19) [20](#page=20).
Tijdens deze fase worden ook groeifactoren, cytokines en proteases vrijgegeven, die bijdragen aan het aantrekken van andere celtypen naar de wond [9](#page=9).
> **Tip:** De ontstekingsfase is essentieel om de wond te ontdoen van schadelijke elementen en de basis te leggen voor de volgende fasen. Echter, overmatige of langdurige ontsteking kan de genezing belemmeren [13](#page=13).
### 2.2 Weefselvorming (proliferatiefase)
De weefselvormingsfase, ook wel proliferatiefase genoemd, begint ongeveer 2 dagen na het letsel en kan aanhouden tot 3 weken. In deze fase wordt nieuw weefsel gevormd om de wond op te vullen en te sluiten [10](#page=10) [21](#page=21).
#### 2.2.1 Re-epithelisatie
Epidermale cellen, afkomstig van huidappendages zoals haarfollikels, beginnen zich te vermenigvuldigen en naar het wondgebied te migreren. Ze verwijderen het gestolde bloed en beschadigd stroma. Deze laterale beweging van epidermale cellen wordt gefaciliteerd door de afbraak van intercellulaire desmosomen en de hemidesmosomale verbindingen tussen de epidermis en de basaalmembraan. De migrerende epidermale cellen dissecteren de wond en scheiden zo eschar af van levensvatbaar weefsel [22](#page=22) [23](#page=23).
#### 2.2.2 Granulatieweefselvorming
Ongeveer 4 dagen na het letsel begint granulatieweefsel de wondholte te koloniseren. Dit weefsel is essentieel voor een gezonde wondbodem. Het bestaat uit macrofagen, fibroblasten en nieuwe bloedvaten die ook de wondruimte binnendringen [24](#page=24) [25](#page=25).
* **Macrofagen:** Produceren groeifactoren die fibropasie (vorming van bindweefsel) en angiogenese (vorming van nieuwe bloedvaten) stimuleren [25](#page=25).
* **Fibroblasten:** Synthetiseren nieuwe extracellulaire matrix, wat cruciaal is voor celingroei [25](#page=25).
* **Bloedvaten:** Leveren zuurstof en voedingsstoffen die essentieel zijn voor het celmetabolisme [25](#page=25).
#### 2.2.3 Neovascularisatie (angiogenese)
Angiogenese is een complex proces waarbij nieuwe bloedvaten worden gevormd. Dit proces is afhankelijk van de extracellulaire matrix in de wondbodem en endotheelcellen. Het wordt geïnduceerd door factoren zoals fibroblast groeifactor, VEGF, TGFβ, lage zuurstoftoevoer en verhoogd melkzuur. Zodra de wond gevuld is met granulatieweefsel, stopt de angiogenese en de meeste nieuwe bloedvaten ondergaan apoptose [26](#page=26) [27](#page=27).
#### 2.2.4 Wondcontractie
Dit is een complex samenspel van cellen, extracellulaire matrix en cytokines. Fibroblasten ontwikkelen zich tot myofybroblasten, wat leidt tot verdichting van het bindweefsel en contractie van de wond. Dit proces helpt de wondgrootte te verkleinen [28](#page=28).
> **Voorbeeld:** Myofybroblasten zijn gespecialiseerde fibroblasten die een belangrijke rol spelen bij de wondcontractie door hun vermogen om samen te trekken [28](#page=28).
### 2.3 Weefselremodellering (littekenvorming)
De weefselremodellering, ook wel littekenvorming genoemd, begint ongeveer 1 week na het letsel en kan tot wel 2 jaar duren. In deze fase wordt het gevormde granulatieweefsel omgezet in een litteken en wordt de sterkte van het weefsel verbeterd [10](#page=10) [29](#page=29) [30](#page=30).
#### 2.3.1 Collageensynthese en -afbraak
Het granulatieweefsel transformeert naar een litteken door de continue synthese en afbraak van collageen op een laag tempo. De afbraak van collageen wordt gecontroleerd door matrix metalloproteinases (MMP's), die worden afgescheiden door macrofagen, epidermale cellen, endotheelcellen en fibroblasten. Type I en type III collageen zijn de belangrijkste typen die betrokken zijn bij dit proces en een evenwicht tussen deze typen is cruciaal [30](#page=30).
#### 2.3.2 Verbetering van treksterkte
De eerste 20% van de uiteindelijke sterkte wordt in de eerste drie weken bereikt. Daarna neemt de treksterkte langzaam toe door een langzamere accumulatie van collageen, de vorming van grotere collageenbundels en een toename van het aantal intermoleculaire cross-links. Uiteindelijk bereikt een litteken slechts ongeveer 70% van de sterkte van normale huid [31](#page=31).
#### 2.3.3 Fibroproliferatieve stoornissen
Tijdens de remodelleringsfase kunnen fibroproliferatieve stoornissen optreden, wat leidt tot afwijkende littekens [33](#page=33) [34](#page=34).
* **Hypertrofisch litteken:** Dit litteken blijft binnen de grenzen van de oorspronkelijke wond, maar neemt in omvang toe gedurende 2-3 maanden. Het kan zich over maanden of jaren terugtrekken, en is behandelbaar. Dit ontstaat door een onevenwicht tussen collageen type I en type III [33](#page=33).
* **Keloid litteken:** Dit litteken strekt zich uit buiten het oorspronkelijke wondgebied, blijft permanent verheven en kan jarenlang blijven groeien. Keloids komen vaker voor bij mensen met een donkere huid en bij jongeren, en behandeling is vaak zonder succes. De beste therapie kan bestaan uit uitsnijding en brachytherapie (lokale radiotherapie) [34](#page=34).
---
# Speciaal onderwerp: brandwonden
Dit gedeelte behandelt de specifieke kenmerken en behandeling van brandwonden, inclusief diagnose, evaluatie van diepte en oppervlakte, en verwijzingscriteria voor brandwondencentra.
### 3.1 Evaluatie van brandwonden
De evaluatie van brandwonden omvat de inschatting van de uitgebreidheid (oppervlakte) en de diepte. Hierbij worden verschillende methoden en criteria gehanteerd [39](#page=39) [41](#page=41).
#### 3.1.1 Inschatten van de uitgebreidheid (oppervlakte)
De oppervlakte van brandwonden kan worden ingeschat met methoden zoals de Lund and Browder-methode, die rekening houdt met leeftijd en lokalisatie [41](#page=41).
#### 3.1.2 Inschatten van de diepte
De diepte van een brandwond is een cruciale determinant voor de prognose en wordt geëvalueerd op basis van subjectieve waarneming en klinische kenmerken [43](#page=43) [44](#page=44).
##### 3.1.2.1 Subjectieve waarneming van diepte
Kenmerken die wijzen op de diepte van de brandwond zijn:
* **Uitzicht van de wonde:** Een rozige, vuilbruine kleur kan wijzen op de diepte [43](#page=43).
* **Capillaire refill:** Door op de brandwond te drukken, wordt geëvalueerd of er witte verkleuring optreedt gevolgd door de normale kleur. Indien de capillaire refill aanwezig is, is de microcirculatie intact en bevindt de brandwond zich oppervlakkig. Afwezigheid van capillaire refill duidt op een diepere brandwond [43](#page=43).
* **Pijngevoeligheid:** Weinig pijngevoeligheid kan wijzen op een diepere brandwond waarbij de bezenuwing is aangetast. Veel pijn duidt daarentegen op een oppervlakkigere brandwond [43](#page=43).
* **Aanwezigheid van haartjes:** Het loslaten van haartjes in de brandwond suggereert een diepere aantasting waarbij de haarfollikels zijn aangetast [43](#page=43).
##### 3.1.2.2 Klinische classificatie van brandwonden naar diepte
Brandwonden worden klinisch geclassificeerd op basis van hun diepte [44](#page=44):
* **Eerstegraads brandwonden:**
* Voorbeeld: Zonnebrand [44](#page=44).
* Kenmerken: Pijnlijk [44](#page=44).
* Genezing: Binnen enkele dagen [44](#page=44).
* **Tweedegraads oppervlakkige brandwonden:**
* Kenmerken: Blaarvorming, pijnlijk [44](#page=44).
* Genezing: Binnen 14 dagen [44](#page=44).
* **Tweedegraads diepe brandwonden:**
* Kenmerken: Bleker, matige kleur, geen capillaire refill, geen pijn [44](#page=44).
* **Derdegraads brandwonden:**
* Kenmerken: Volledige dikte van de huid is aangetast, witte kleur, geen pijn [44](#page=44).
#### 3.1.3 Methoden voor diepte-evaluatie
Naast subjectieve waarneming, zijn er ook technologische methoden voor diepte-evaluatie, zoals Laser Doppler Imaging (LDI). LDI kan patronen weergeven met numerieke waarden, zoals [52](#page=52):
* `>23` [53](#page=53).
* `23-20` [53](#page=53).
* `20-18` [53](#page=53).
* `18-16` [53](#page=53).
* `16-14` [53](#page=53).
* `<14` [53](#page=53).
### 3.2 Behandeling van brandwonden
De behandeling van brandwonden hangt af van de diepte en de uitgebreidheid, en kent specifieke richtlijnen [40](#page=40).
#### 3.2.1 Niet-verwijzing naar een brandwondencentrum
Voor brandwonden waarvoor geen verwijzing naar een brandwondencentrum nodig is, zoals tweedegraads oppervlakkige brandwonden [45](#page=45):
* **Tetanus:** Tetanusvaccinatie is belangrijk; antibiotische profylaxe is niet routinematig geïndiceerd [45](#page=45).
* **Wondverzorging:** Reinig en desinfecteer de brandwond [45](#page=45).
* **Bedekking:** Dek de wond af met gelvormende wondverbanden, zoals Flaminal Forte [45](#page=45).
* **Blaaren:** Kleine blaren kunnen intact gelaten worden. Grote blaren vereisen debridement [45](#page=45).
* **Re-evaluatie:** Beoordeel de diepte van de brandwond opnieuw binnen 48-72 uur [45](#page=45).
#### 3.2.2 Verwijzing naar een brandwondencentrum
Voor bepaalde brandwonden is verwijzing naar een brandwondencentrum noodzakelijk [46](#page=46).
* **Tetanus:** Tetanusvaccinatie is belangrijk; antibiotische profylaxe is niet routinematig geïndiceerd [46](#page=46).
* **Reinigen:** Vuile wonden moeten worden gereinigd met water en zeep [46](#page=46).
* **Bedekking:** Dek de wonden af [46](#page=46).
* **Topische middelen:** Gebruik geen topische middelen [46](#page=46).
* **Koeling:** Maximale koelingstijd is 20 minuten [46](#page=46).
### 3.3 Brandwonddiepte en genezingstijd
De diepte van een brandwond is een significante determinant van mortaliteit en de primaire determinant van het langetermijn uiterlijk en functionele resultaat van de patiënt. Moderne brandwondenzorg omvat agressieve chirurgische behandeling met vroege excisie en grafting van diepe tweedegraads en derdegraads brandwonden [47](#page=47) [48](#page=48).
* **Oppervlakkige brandwonden:**
* Genezing binnen 2-3 weken zonder littekenvorming [50](#page=50).
* Behandeling is conservatief [50](#page=50).
* **Diepe brandwonden:**
* Genezing duurt langer dan 3 weken en er is een hoog risico op hypertrofische littekenvorming [50](#page=50).
* Behandeling is chirurgisch [50](#page=50).
De relatie tussen brandwonddiepte en genezingstijd kan worden weergegeven in schema's. Het "Time-principle" van Schultz et al. illustreert de genezingspotentie en behandeling in relatie tot tijd [49](#page=49) [51](#page=51) [55](#page=55).
### 3.4 Risico's en complicaties
#### 3.4.1 Hypothermie
Een belangrijk risico bij brandwonden, vooral bij uitgebreide brandwonden, is hypothermie. Adequate maatregelen ter voorkoming van warmteverlies zijn essentieel [39](#page=39).
#### 3.4.2 Vochtresuscitatie
Adequate vochtresuscitatie is cruciaal bij patiënten met uitgebreide brandwonden om shock te voorkomen [39](#page=39).
#### 3.4.3 Inhalatieletsel
De aanwezigheid van inhalatieletsel dient te worden overwogen, aangezien dit de prognose aanzienlijk kan beïnvloeden [39](#page=39).
> **Tip:** Een correcte inschatting van de TBSA (Total Body Surface Area) en de diepte van de brandwond is fundamenteel voor het bepalen van de juiste behandeling en verwijzingscriteria.
>
> **Tip:** Wees alert op de specifieke richtlijnen van Brandwondenzorg Nederland voor een optimale patiëntenzorg [40](#page=40).
---
# Wondverbanden en conservatieve behandeling
Dit gedeelte behandelt de principes van wondverzorging, waaronder de selectie van wondverbanden op basis van wondkenmerken en de toepassing van conservatieve behandelingsmethoden [54](#page=54).
### 4.1 Principes van wondbehandeling
Het succes van wondbehandeling hangt af van de juiste keuze van het wondverband, wat benadrukt wordt met de uitspraak "Een verband is slechts zo goed als de beslisser die het selecteert". De keuze van een verband wordt bepaald door de hoeveelheid wondexsudaat en de conditie van het wondbed [56](#page=56) [65](#page=65).
#### 4.1.1 Classificatie van verbanden op basis van wondkenmerken
Een algemeen schema voor wondverbandkeuze, gebaseerd op de hoeveelheid exsudaat en de aanwezigheid van necrose of fibrine, is beschikbaar [56](#page=56).
* **Milde exsudaat:**
* **Superficiële wonden (< 1 cm):** Hydrocolloïden, hydrogels, polyurethaanfilm, siliconenverband, alginaten [56](#page=56).
* **Diepe wonden (> 1 cm):** Hydrocolloïden (plaat + pasta of korrels), hydrogels, siliconenverband, alginaten [56](#page=56).
* **Hoog-exsuderende wonden:**
* **Superficiële wonden (< 1 cm):** Alginaten, hydroactieve acrylaatverbanden, hydrovezels, hydrocolloïden, hydrogels, schuimverbanden, siliconenverband [56](#page=56).
* **Diepe wonden (> 1 cm):** Alginaten, hydroactieve acrylaatverbanden, hydrovezels, hydrocolloïden, hydrogels, schuimverbanden, siliconenverband [56](#page=56).
* **Fibrineuze wonden:**
* **Superficiële wonden (< 1 cm):** Alginaten, hydroactieve acrylaatverbanden, hydrovezels, hydrocolloïden, hydrogels, schuimverbanden, siliconenverband [56](#page=56).
* **Diepe wonden (> 1 cm):** Alginaten, hydroactieve acrylaatverbanden, hydrovezels, hydrocolloïden, hydrogels, schuimverbanden, siliconenverband [56](#page=56).
* **Specifieke behandelingen voor fibrine:** Alginaten, dextranomeren, neutaliserende verbanden, hydroactieve acrylaatverbanden, hydrovezels, hydrogels, schuimverbanden, siliconenverband [56](#page=56).
* **Necrotische wonden:**
* **Verwijderen van necrose is essentieel voor het behandelen van gele wonden.** [56](#page=56).
* **Behandelingen:** Alginaten, dextranomeren, enzymatische necroseverwijdering, hydrogels, neutaliserende verbanden [56](#page=56).
* **Voor diepere wonden met necrose:** Chirurgische debridement (necrotomie), necroseverwijdering, hydrogels + polyurethaanfilm [56](#page=56).
* **Cave:** Onderliggende pathologieën zoals diabetische voet vereisen speciale aandacht [56](#page=56).
#### 4.1.2 Principe van vochtige wondgenezing
Een vochtig wondmilieu is cruciaal voor optimale wondgenezing [59](#page=59).
### 4.2 Conservatieve Behandelingsmethoden
Conservatieve behandeling richt zich op het bevorderen van wondgenezing door middel van geschikte verbanden en therapieën.
#### 4.2.1 Flaminal®
Flaminal®-producten worden gebruikt in de conservatieve behandeling van wonden. Onderzoek toont aan dat de behandelgroep met Flaminal® een significant kortere genezingstijd had (gemiddeld 17 dagen) vergeleken met de controlegroep (gemiddeld 24 dagen) [58](#page=58).
> **Tip:** Een Mann-Whitney U test toonde een significant verschil (P < 0.001) in genezingstijd tussen de Flaminal® groep en de controlegroep [58](#page=58).
#### 4.2.2 Combinatie met vetverbanden
Combinatie met Jelonet (een vetverband) kan ook worden toegepast in de context van vochtige wondgenezing [59](#page=59).
#### 4.2.3 Alternatieve Behandelingen
Er zijn diverse alternatieve conservatieve behandelingsopties beschikbaar [60](#page=60).
#### 4.2.4 Zilververbanden
Zilververbanden bieden vergelijkbare resultaten qua genezingstijd en bacteriële controle, maar worden minder voorkeur gegeven vanwege comfort en kosteneffectiviteit ten opzichte van hydrovezelverbanden. Aquacel® Ag wordt als comfortabeler ervaren door patiënten en verplegend personeel en is kosteneffectiever. Zilververbanden kunnen langer blijven zitten en mengen zich met het wondvocht dat wordt uitgescheiden [61](#page=61).
* **Acticoat TM** [62](#page=62).
* **Aquacel® Ag:** Heeft een breed spectrum tegen bacteriën (MRSA, VRE, etc.) en is effectief gedurende meerdere dagen [63](#page=63).
* **Mepilex Ag** [64](#page=64).
#### 4.2.5 Enzymatisch Debridement
Enzymatisch debridement is een methode om necrotisch weefsel te verwijderen.
* **NexoBrid® (NXB):** Bevat proteolytische enzymen afkomstig van de stengel van de ananasplant. Het dient zowel als therapeutisch als diagnostisch hulpmiddel [66](#page=66) [67](#page=67).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Epidermis | De buitenste laag van de huid, bestaande uit epitheelweefsel, die bescherming biedt tegen de omgeving. |
| Dermis | De onderliggende laag van de huid, bestaande uit bindweefsel, die collageen- en elastische vezels, bloedvaten, zenuwen en adnexale structuren bevat. |
| Keratinocyten | De belangrijkste celtypen in de epidermis die keratine produceren, een beschermend eiwit, en essentieel zijn voor de barrièrefunctie van de huid. |
| Melanocyten | Cellen in de epidermis die melanine produceren, een pigment dat de huid beschermt tegen UV-straling. |
| Langerhanscellen | Immuuncellen in de epidermis die een rol spelen bij de afweer door het presenteren van antigenen aan T-cellen. |
| Collageenvezels | Structuureiwitten in de dermis die zorgen voor de treksterkte en stevigheid van de huid. |
| Elastische vezels | Structuureiwitten in de dermis die de huid elasticiteit en herstelvermogen geven na uitrekken. |
| Adnexale structuren | Bijkomende structuren in de huid zoals zweetklieren, talgklieren en haarzakjes, die belangrijk zijn voor re-epithelisatie. |
| Re-epithelisatie | Het proces waarbij nieuwe huidcellen (epitheelcellen) de wond bedekken en sluiten. |
| Hemostase | Het proces van bloedstolling dat optreedt direct na een verwonding om bloedverlies te stoppen. |
| Inflammatie | De eerste fase van wondgenezing, gekenmerkt door ontstekingsreacties zoals roodheid, zwelling, warmte en pijn, met de aanwezigheid van immuuncellen. |
| Proliferatiefase | De fase van wondgenezing waarin nieuw weefsel wordt gevormd, inclusief granulatie, contractie en re-epithelisatie. |
| Granulatieweefsel | Nieuw gevormd weefsel in de wond diep, bestaande uit bloedvaten, fibroblasten en ontstekingscellen, dat de wondvloer vult. |
| Fibroblasten | Cellen die verantwoordelijk zijn voor de synthese van de extracellulaire matrix, met name collageen, tijdens de weefselvorming en remodellering. |
| Angiogenese | Het proces van vorming van nieuwe bloedvaten, essentieel voor de toevoer van zuurstof en voedingsstoffen naar het wondgebied. |
| Wondcontractie | Het proces waarbij de wondranden naar elkaar toe worden getrokken, wat bijdraagt aan de sluiting van grotere wonden. |
| Myofibroblasten | Gespecialiseerde fibroblasten met contractiele eigenschappen die een belangrijke rol spelen bij wondcontractie. |
| Weefselremodellering | De laatste fase van wondgenezing waarin het nieuwe weefsel wordt georganiseerd en versterkt, wat resulteert in een litteken. |
| Matrix metalloproteinases (MMP’s) | Enzymen die betrokken zijn bij de afbraak van componenten van de extracellulaire matrix, cruciaal voor wondgenezing en remodellering. |
| Hypertrofisch litteken | Een litteken dat verdikt is maar binnen de grenzen van de oorspronkelijke wond blijft. |
| Keloid litteken | Een litteken dat zich uitbreidt buiten de oorspronkelijke wondgrenzen en permanent verheven blijft. |
| TBSA | Total Body Surface Area, een maatstaf die wordt gebruikt om de omvang van brandwonden op het lichaam te schatten. |
| Laser Doppler Imaging (LDI) | Een niet-invasieve beeldvormingstechniek die de perfusie van bloed in de huid meet en kan helpen bij het bepalen van de diepte van brandwonden. |
| Hydrocolloïden | Wondverbanden die een gel vormen bij contact met wondvocht, wat een vochtig wondmilieu creëert dat de genezing bevordert. |
| Alginaten | Wondverbanden gemaakt van zeewier, die grote hoeveelheden wondvocht kunnen absorberen en een gel vormen, geschikt voor matig tot sterk exsudatie. |
| Hydrovezels | Zeer absorberende verbanden die een gel vormen bij contact met wondvocht, ideaal voor wonden met veel exsudaat. |
| Zilververbanden | Wondverbanden die zilverionen afgeven, bekend om hun antimicrobiële eigenschappen en effectiviteit bij het beheersen van bacteriën in de wond. |
| Enzymatische debridement | Een methode om necrotisch weefsel uit een wond te verwijderen met behulp van enzymen, zoals protease-enzymen uit ananasplanten. |