Cover
Aloita nyt ilmaiseksi master 1 oedeem 2025PDC (1).pdf
Summary
# Oedeem bij Angèle: chronische veneuze insufficiëntie
Dit document analyseert de casus van Angèle, een 83-jarige vrouw met oedeem in de benen, en bespreekt de diagnostische overwegingen voor chronische veneuze insufficiëntie, inclusief het diagnostisch landschap en behandelingsopties zoals compressietherapie.
### 1.1 Casuspresentatie: Angèle
Angèle, een 83-jarige vrouw, presenteert zich met gezwollen benen die sinds ongeveer twee weken merkbaar zijn. Ze ervaart moeite om haar schoenen aan te krijgen en vraagt om een plaspil [2](#page=2).
### 1.2 Diagnostisch landschap
Het concept van een diagnostisch landschap wordt geïntroduceerd als een visuele voorstelling van opeenvolgende reeksen werkhypothesen die verklaringen bieden voor de klachten van een patiënt. De binnenste cirkel bevat hypothesen die directe en gerichte actie vereisen om ernstige gevolgen te voorkomen, terwijl de buitenste cirkel minder urgente of minder ernstige verklaringen omvat [5](#page=5).
#### 1.2.1 Centrale aandachtspunt
Bij Angèle is het centrale aandachtspunt: een 83-jarige vrouw met oedeem in de voeten en onderbenen [6](#page=6).
#### 1.2.2 Mogelijke diagnoses
Een lijst met mogelijke diagnoses die overwogen kunnen worden voor het oedeem bij Angèle is gepresenteerd, onderverdeeld in hypothesen die directe actie vereisen en hypothesen met minder ernstige gevolgen of zonder directe behandeling [8](#page=8).
* **Hypothesen met minder ernstige gevolgen of zonder behandeling:**
* Idiopatisch oedeem
* Lipo-oedeem
* Medicatie-geïnduceerd oedeem
* Myxoedeem
* Angio-oedeem
* Pelvische compressie
* **Hypothesen die gerichte actie vragen om ernstige gevolgen te voorkomen (in de binnencirkel):**
* Chronische veneuze insufficiëntie (K99.04) [8](#page=8) [9](#page=9).
* Hartfalen [8](#page=8).
* Nieraandoening [8](#page=8).
* Levercirrose [8](#page=8).
* Lymfoedeem [8](#page=8).
* Malnutritie, proteïnetekort [8](#page=8).
#### 1.2.3 Beslissingsvorming
De beslissing over welke diagnose het meest waarschijnlijk is, wordt ondersteund door klinische bevindingen.
### 1.3 Vervolg casus Angèle
De casus van Angèle wordt verder uitgediept met specifieke bevindingen:
* Zwaar gevoel in de benen [9](#page=9).
* Pitting oedeem [9](#page=9).
* Discrete varices en pigmentaties op het been [9](#page=9).
* Goede algemene toestand [9](#page=9).
* Bloeddruk: 120/80 mmHg [9](#page=9).
* Longen: normaal vast te stellen (nl vag) [9](#page=9).
* Centraal veneuze druk (CVD): niet gestuwd [9](#page=9).
* Urineonderzoek: geen eiwit [9](#page=9).
Deze bevindingen maken chronische veneuze insufficiëntie tot de meest waarschijnlijke zorgelement (K99.04). De noodzaak voor verdere technische onderzoeken wordt hierbij in overweging genomen [9](#page=9).
### 1.4 Behandelingsopties
#### 1.4.1 Diuretica (Plaspillen)
Het gebruik van diuretica (plaspillen) wordt **afgeraden** bij chronische veneuze insufficiëntie. Diuretica kunnen potentieel gevaarlijk zijn door het veroorzaken van elektrolytenstoornissen (wat kan leiden tot ritmestoornissen), urinezuurverhoging, en dehydratatie [11](#page=11) [12](#page=12).
#### 1.4.2 Compressietherapie
Compressietherapie is de aangewezen behandeling voor oedeem bij chronische veneuze insufficiëntie. Er zijn verschillende vormen van compressiemateriaal [13](#page=13):
* **Zwachtels:**
* **Korte rek zwachtels:** Bieden druk tijdens beweging (lopen) en zijn geschikt om meerdere dagen te dragen. Ze worden vaak 2-lagig aangebracht en komen het meest frequent voor (90%). Een voorbeeld hiervan is Rosidal [13](#page=13).
* **Lange rek zwachtels:** Bieden voornamelijk druk in rust en minder druk bij beweging. Ze worden 's ochtends aangebracht en 's avonds verwijderd. Een voorbeeld is Dauerbinde [13](#page=13).
* **Steunkousen:**
* **Klasse I en II:** Worden gebruikt voor preventie en bij eventuele varices [13](#page=13).
* **Klasse III en IV:** Zijn specifiek voor de behandeling van oedeem en worden (deels) terugbetaald [13](#page=13).
> **Tip:** Compressietherapie is cruciaal bij chronische veneuze insufficiëntie om oedeem te verminderen en verdere progressie te voorkomen [13](#page=13).
#### 1.4.3 Samenwerking in de zorg
De behandeling van Angèle vereist samenwerking met diverse zorgverleners, waaronder mogelijk een verpleegkundige, fysiotherapeut (kine), mantelzorgers, ergotherapeut (ergo) en een bandagist [14](#page=14).
> **Tip:** Multidisciplinaire samenwerking is essentieel voor een optimale zorg voor patiënten met chronische veneuze insufficiëntie en oedeem [14](#page=14).
---
# Oedeem bij Fatima: mogelijke hartfalen
Dit gedeelte onderzoekt de casus van Fatima, een 83-jarige vrouw met oedeem en kortademigheid, en focust op de diagnostische benadering van hartfalen bij ouderen.
### 2.1 Patiëntcasus: Fatima
Fatima, een 83-jarige vrouw, heeft al negen jaar last van milde hypertensie waarvoor ze een diureticum (chloortalidon) gebruikt. Sinds een week ervaart ze toegenomen zwelling van haar benen, kortademigheid bij inspanning en nachtelijke hoest. Ze heeft geen koorts en voelt zich niet ziek [16](#page=16).
### 2.2 Differentiaaldiagnose van oedeem
Bij een 83-jarige vrouw met oedeem van de voeten en onderbenen zijn er diverse mogelijke oorzaken om te overwegen [17](#page=17):
* Chronische veneuze insufficiëntie
* Idiopatisch oedeem
* Hartfalen
* Nieraandoening
* Levercirrose
* Lymfoedeem
* Malnutritie, proteïnetekort
* Lipo-oedeem
* Pelvische compressie
* Medicatie
* Myxoedeem
* Angio-oedeem
### 2.3 Klinisch onderzoek van Fatima
Het klinisch onderzoek bij Fatima toonde de volgende bevindingen [18](#page=18):
* Bloeddruk: 130/80 mmHg
* Pols: 76/min, regelmatig
* Cor: T1T2, systolisch geruis 3/6
* Gewicht: 83 kg (een toename van 5 kg sinds 6 weken geleden)
* Onderbenen: Indrukbare zwelling bilateraal
* Longen: Bilaterale basale crepitaties
* Centraal Veneuze Druk (CVD): Verhoogd
Deze bevindingen leiden tot de verdenking van hartfalen.
### 2.4 Prevalentie van hartfalen
De voorafkans op hartfalen bij een 83-jarige vrouw in de wachtzaal van de huisarts is een belangrijke overweging. Oedeem heeft een lage sensitiviteit (23%) maar een hoge specificiteit (80%) voor hartfalen. Bij een vrouw van 83 jaar met oedeem in de wachtzaal is de voorafkans op hartfalen dus reeds verhoogd. Wanneer hierbij symptomen zoals tachycardie en een verhoogde CVD komen, kan de kans op hartfalen aanzienlijk stijgen [19](#page=19) [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22).
### 2.5 Diagnostiek van hartfalen
Om de waarschijnlijkheid van hartfalen verder te onderzoeken, kunnen huisartsen verschillende technische onderzoeken inzetten. Huidige richtlijnen, waaronder Vlaamse (WOREL) en Nederlandse richtlijnen (NHG), bieden handvatten voor de diagnostiek van hartfalen [22](#page=22) [24](#page=24).
Voor Fatima werden de volgende aanvullende onderzoeken voorgesteld [25](#page=25):
* **ECG:** Geeft inzicht in het hartritme en eventuele tekenen van ischemie of hypertrofie.
* **Pro-BNP:** Een biomarker die verhoogd kan zijn bij hartfalen. De kostprijs en terugbetaling zijn hierbij relevante factoren [25](#page=25).
* **Laboratoriumonderzoek:** Omvat onder andere RBC, WBC, Hb, Hct, glycemie, creatinine, kalium, natrium, CRP en TSH om andere oorzaken van symptomen uit te sluiten of cardiovasculaire risicofactoren te beoordelen.
* **RX thorax:** Kan aanwijzingen geven voor tekenen van hartfalen (bv. cardiomegalie, pulmonaal oedeem) of andere pulmonale oorzaken van kortademigheid.
* **Echocardiografie:** Dit is cruciaal voor de classificatie van hartfalen:
* **HFrEF (Hartfalen met verminderde ejectiefractie):** EF < 40% [25](#page=25).
* **HFmrEF (Hartfalen met licht verminderde ejectiefractie):** EF tussen 40% en 50% [25](#page=25).
* **HFpEF (Hartfalen met behouden ejectiefractie):** EF > 50% [25](#page=25).
* **Gemengd type:**
### 2.6 Classificatie van hartfalen: NYHA-klassen
De ernst van hartfalen wordt vaak geclassificeerd met de New York Heart Association (NYHA) functionele klassen [26](#page=26):
* **NYHA-I:** Geen symptomen of beperkingen bij normale fysieke inspanning.
* **NYHA-II:** Enige beperking van fysieke activiteiten; normale activiteiten veroorzaken kortademigheid, vermoeidheid en/of pijn op de borst. Geen symptomen in rust.
* **NYHA-III:** Belangrijke beperking van inspanningscapaciteit. Geen symptomen in rust, maar minimale inspanning veroorzaakt symptomen.
* **NYHA-IV:** Kan geen enkele inspanning uitvoeren zonder symptomen. Symptomen zijn reeds aanwezig in rust en nemen toe bij de minste inspanning.
### 2.7 Beleid bij hartfalen
Het beleid bij hartfalen omvat zowel medicamenteuze als niet-medicamenteuze maatregelen [27](#page=27).
#### 2.7.1 Niet-medicamenteuze adviezen
* Vermijden van NSAID's [27](#page=27).
* Dagelijks wegen om vochtretentie te monitoren [27](#page=27).
* Instructies geven over een flexibel diureticabeleid [27](#page=27).
* Natriumbeperking adviseren [27](#page=27).
* Vochtbeperking tot 1,5 à 2 liter per dag overwegen bij ernstig hartfalen [27](#page=27).
* Jaarlijkse griepvaccinatie adviseren [27](#page=27).
* Ontraden van roken en beperken van alcoholinname tot 1 à 2 eenheden per dag [27](#page=27).
* Conditietraining adviseren aan alle patiënten met stabiel chronisch hartfalen [27](#page=27).
* Autorijden: niet toegestaan bij NYHA IV [27](#page=27).
#### 2.7.2 Medicamenteus beleid bij HFrEF of HFmEF
Voor patiënten met verminderde of gemengde ejectiefractie (HFrEF of HFmEF) en NYHA-klasse II-IV geldt een stappenplan [28](#page=28) [29](#page=29):
* **Stap 1:** Starten met een lisdiureticum, RAS-remmer (ACE-remmer of angiotensine II antagonist) en SGLT2-remmer [28](#page=28) [29](#page=29).
* **Stap 2:** Toevoegen van een bètablokker (met voorzichtigheid bij acuut oedeem, bloeddrukcontrole en langzame titratie) [28](#page=28).
* **Stap 3:** Opbouwen van de dosering van de RAS-remmer en bètablokker [29](#page=29).
* **Stap 4:** Eventueel toevoegen van een aldosteronantagonist (bv. spironolactone) als de controle onvoldoende is, of indien de patiënt geen angiotensine II antagonist verdraagt [28](#page=28).
**Bijwerkingen van SGLT2-inhibitoren:**
* Niet bij diabetes type 1 [30](#page=30).
* Ketoacidose [30](#page=30).
* Genitale candidiasis (bij mannen en vrouwen) [30](#page=30).
* Volumedepletie bij ouderen [30](#page=30).
* Urineweginfecties [30](#page=30).
* Soms acute nierinsufficiëntie, van voorbijgaande aard [30](#page=30).
#### 2.7.3 Therapie bij HFpEF
Bij hartfalen met behouden ejectiefractie (HFpEF) zijn de behandelprincipes gericht op [31](#page=31):
* Diuretica bij vochtretentie [31](#page=31).
* Adequate behandeling van hypertensie [31](#page=31).
* Vermindering van de hartfrequentie bij tachycardie [31](#page=31).
* Overwegen van semaglutide (Ozempic) [31](#page=31).
### 2.8 Doorverwijzen en multidisciplinaire zorg
De beslissing om door te verwijzen hangt af van verschillende factoren [33](#page=33):
* De wil, doelen en context van de patiënt [33](#page=33).
* De ernst van de aandoening [33](#page=33).
* Het acuut, geleidelijk of chronisch karakter van de klachten [33](#page=33).
* Is de aandoening nieuw of reeds gekend? [33](#page=33).
* Is de onderliggende oorzaak gekend? [33](#page=33).
* Het effect van de gestarte behandeling [33](#page=33).
* De eigen (on-)zekerheid van de behandelaar [33](#page=33).
* De noodzaak van gedeelde verantwoordelijkheid [33](#page=33).
Bij de zorg voor Fatima is het belangrijk om te overwegen wie betrokken moet worden [34](#page=34):
* Dringend specialistisch advies (bv. cardioloog) [34](#page=34).
* Verpleegkundige [34](#page=34).
* Kinesist (fysieke revalidatie) [34](#page=34).
* Familiezorg [34](#page=34).
* Mantelzorg [34](#page=34).
---
# Verschillende oorzaken van oedeem
Dit hoofdstuk behandelt diverse oorzaken van oedeem, waaronder medicatie-geïnduceerd, idiopathisch, angio-oedeem en lipo-oedeem, met aandacht voor etiologie, symptomatologie en behandeling.
### 3.1 Medicatie-geïnduceerd oedeem
Bepaalde medicijnen kunnen oedeem veroorzaken als bijwerking. De belangrijkste medicatiegroepen die oedeem kunnen induceren zijn [35](#page=35):
* Calcium-antagonisten [35](#page=35).
* Alpha-blokkers [35](#page=35).
* Oestrogenen [35](#page=35).
* Tamoxifen [35](#page=35).
* Corticosteroïden [35](#page=35).
* NSAID’s (niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen) [35](#page=35).
### 3.2 Idiopathisch oedeem
Idiopathisch oedeem kenmerkt zich door pitting oedeem van de onderbenen en/of enkels zonder dat er een onderliggende oorzaak voor het oedeem kan worden gevonden. Het komt vaker voor bij vrouwen en wordt voornamelijk gezien bij patiënten tussen de 25 en 65 jaar oud, waarbij ongeveer 65-75% van de oedeemgevallen van idiopathische oorsprong is. Een veelvoorkomend zorgelement is gezwollen enkels of enkeloedeem. Patiënten ervaren vaak een toename in gewicht gedurende de dag, tot wel 1,5 kilogram [36](#page=36).
#### 3.2.1 Beleid bij idiopathisch oedeem
Het beleid bij idiopathisch oedeem omvat zowel niet-medicamenteuze adviezen als medicamenteuze behandelingen [37](#page=37).
Niet-medicamenteuze adviezen omvatten:
* Af en toe gaan liggen [37](#page=37).
* Het vermijden van omgevingswarmte [37](#page=37).
* Geen overmatige vochtinname [37](#page=37).
* Afvallen indien er sprake is van obesitas [37](#page=37).
* Het dragen van steunkousen [37](#page=37).
Medicamenteuze behandelingen met diuretica kunnen worden overwogen:
* Spironolacton: startdosering van 50 mg per dag, met een maximum van 100 mg, verdeeld over meerdere momenten [37](#page=37).
* Thiazide diuretica (met voorzichtigheid vanwege mogelijke hypokaliëmie) [37](#page=37).
* Lisdiuretica worden doorgaans niet geadviseerd [37](#page=37).
* Er kan sprake zijn van een rebound-effect na het stoppen met diuretica [37](#page=37).
### 3.3 Angio-oedeem
Angio-oedeem is een zwelling van diepere weefsels, die vaak meer pijnlijk dan jeukend is. De zwelling kan optreden in het gelaat, de mond-keelholte, genitalia, handen en voeten, en kan 24 tot 72 uur aanhouden. Vooral een zwelling van de mond-/keelholte kan levensbedreigend zijn. Soms gaat angio-oedeem gepaard met urticaria (netelroos) [42](#page=42).
#### 3.3.1 Etiologie van angio-oedeem
De etiologie van angio-oedeem is divers en kan worden onderverdeeld op basis van de betrokken mediator: histamine of bradykinine [43](#page=43).
**Histamine-geïnduceerd:**
* Snelle IgE-gemedieerde overgevoeligheidsreactie gevolgd door een late allergische reactie, veroorzaakt door voeding, medicatie of insectenbeten [43](#page=43).
* Niet IgE-gemedieerde reactie, bijvoorbeeld bij virale infecties of auto-immuunziekten [43](#page=43).
* Idiopathisch [43](#page=43).
* Reactie op fysieke factoren zoals koude of warmte [43](#page=43).
**Bradykinine-geïnduceerd:**
* Hereditair angio-oedeem, gekenmerkt door een verhoogde productie van bradykinine [43](#page=43).
* Door ACE-inhibitoren, die de afbraak van bradykinine kunnen vertragen, zelfs na langdurig gebruik [43](#page=43).
#### 3.3.2 Behandeling van angio-oedeem
De behandeling van angio-oedeem is afhankelijk van de ernst en de vermoedelijke oorzaak [44](#page=44).
* Bij luchtwegobstructie is direct medisch ingrijpen noodzakelijk (spoed) [44](#page=44).
* Het stopzetten of vermijden van de uitlokkende factor is essentieel [44](#page=44).
Voor histamine-geïnduceerd angio-oedeem worden de volgende middelen ingezet:
* Antihistaminica [44](#page=44).
* Adrenaline [44](#page=44).
* Eventueel corticosteroïden, eenmalig of in afbouwschema [44](#page=44).
Voor bradykinine-geïnduceerd angio-oedeem is tranexaminezuur een behandeloptie [44](#page=44).
### 3.4 Lipo-oedeem
Lipo-oedeem is een aandoening die uitsluitend bij vrouwen voorkomt en wordt gekenmerkt door een abnormale vetdepositie. Een typisch kenmerk is het "cuff sign", waarbij er geen vetdepositie onder de enkel is. De aandoening is chronisch progressief en kan leiden tot een zwaar, gespannen en moe gevoel in de benen, met blauwe plekken en gevoeligheid. De exacte etiologie is onbekend, maar er is een vermoeden van een familiaire component. Lipo-oedeem wordt mogelijk ondergediagnosticeerd [46](#page=46).
#### 3.4.1 Differentiële diagnose van lipo-oedeem
Bij de diagnose van lipo-oedeem is het belangrijk om onderscheid te maken met andere aandoeningen [47](#page=47).
* **Chronische veneuze insufficiëntie:** Bij chronische veneuze insufficiëntie zijn de klachten meestal niet erger bij inspanning, wat wel het geval kan zijn bij lipo-oedeem [47](#page=47).
* **Obesitas:** Bij obesitas is de vetverdeling doorgaans over het gehele lichaam, terwijl bij lipo-oedeem de vetophoping specifiek is [47](#page=47).
* **Lymfoedeem:** Bij lymfoedeem zijn de voeten vaak wel oedemateus, wat bij lipo-oedeem door het "cuff sign" niet het geval is [47](#page=47).
#### 3.4.2 Beleid bij lipo-oedeem
Lipo-oedeem is een moeilijk te behandelen aandoening. Het beleid richt zich op symptoomverlichting en progressiebeperking [48](#page=48):
* Het bestrijden van eventuele obesitas [48](#page=48).
* Lymfedrainage kan verlichting bieden [48](#page=48).
* Compressietherapie, zoals steunkousen, kan worden ingezet, hoewel dit soms te pijnlijk kan zijn [48](#page=48).
* Chirurgische interventie middels liposuctie is een optie [48](#page=48).
* Elevatie van de benen en het gebruik van diuretica zijn doorgaans niet zinvol bij lipo-oedeem [48](#page=48).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Oedeem | Vochtophoping in de weefsels, resulterend in zwelling van ledematen of andere lichaamsdelen. Het kan veroorzaakt worden door diverse medische aandoeningen. |
| Plaspilletje (Diureticum) | Een medicijn dat de productie van urine verhoogt, gebruikt om overtollig vocht in het lichaam te verwijderen, bijvoorbeeld bij hartfalen of oedeem. |
| Chronische veneuze insufficiëntie | Een aandoening waarbij de aderen in de benen moeite hebben om bloed terug te voeren naar het hart, wat kan leiden tot oedeem, spataderen en pigmentatie. |
| Diagnostisch landschap | Een visuele representatie van werkhypothesen die een arts opstelt om de oorzaak van een patiëntenklacht te verklaren, geordend naar de urgentie van actie. |
| Pitting oedeem | Zwelling die een deuk achterlaat wanneer erop gedrukt wordt. Dit is kenmerkend voor oedeem veroorzaakt door vochtretentie en kan wijzen op systemische oorzaken. |
| Varices | Spataderen; verwijde, kronkelige aderen, meestal zichtbaar onder de huid, die vaak voorkomen bij chronische veneuze insufficiëntie. |
| Pigmentaties | Verkleuringen van de huid, vaak bruin, die kunnen ontstaan door ophoping van bloedproducten (zoals hemosiderine) bij langdurige veneuze insufficiëntie. |
| Hartfalen | Een chronische aandoening waarbij het hart niet efficiënt genoeg bloed kan rondpompen om aan de behoeften van het lichaam te voldoen. |
| Nieraandoening | Een probleem met de nieren, die verantwoordelijk zijn voor het filteren van afvalstoffen en overtollig vocht uit het bloed. Nieraandoeningen kunnen oedeem veroorzaken. |
| Levercirrose | Een ernstige leveraandoening waarbij littekenweefsel de normale leverfunctie verstoort, wat kan leiden tot complicaties zoals oedeem en ascites. |
| Lymfoedeem | Zwelling veroorzaakt door een verstoorde afvoer van lymfevocht, meestal in een arm of been, na bijvoorbeeld chirurgie of bestraling. |
| Malnutritie | Ondervoeding; een tekort aan essentiële voedingsstoffen, waaronder eiwitten, wat kan leiden tot oedeem door een verlaagde oncotische druk in het bloed. |
| Proteïnetekort | Een ontoereikende inname of opname van eiwitten, wat de balans van vloeistoffen in het lichaam kan verstoren en tot oedeem kan leiden. |
| Lipo-oedeem | Een chronische aandoening die gekenmerkt wordt door een abnormale ophoping van vetweefsel, voornamelijk in de benen, die vaak pijnlijk is en wordt geassocieerd met oedeem. |
| Pelvische compressie | Druk op de bloedvaten in het bekken, die de bloedafvoer uit de benen kan belemmeren en oedeem kan veroorzaken. |
| Medicatie | Geneesmiddelen die door een arts zijn voorgeschreven. Sommige medicijnen kunnen als bijwerking oedeem veroorzaken. |
| Myxoedeem | Een ernstige vorm van hypothyreoïdie (trage schildklierfunctie) waarbij de huid dik en zwakker wordt, en vocht zich kan ophopen, wat leidt tot een zwelling. |
| Angio-oedeem | Een diepere vorm van zwelling van huid en slijmvliezen, vaak geassocieerd met allergische reacties of erfelijkheid, die levensbedreigend kan zijn als de luchtwegen betrokken zijn. |
| Kortademigheid | Moeite met ademhalen of een gevoel van benauwdheid. Kan een symptoom zijn van hartfalen of longaandoeningen. |
| Hoest | Een reflexmatige reactie van het lichaam om de luchtwegen te reinigen. Kan optreden bij irritatie of vochtophoping in de longen. |
| Klinisch onderzoek | Een medisch onderzoek dat bestaat uit het observeren, palperen, percussie en auscultatie van de patiënt door de arts om de gezondheidstoestand te beoordelen. |
| Systolisch geruis | Een geluid dat tijdens de systole (hartcontractie) in het hart hoorbaar is, wat kan wijzen op een probleem met de hartkleppen. |
| Basale crepitaties | Kleine, knisperende geluiden gehoord bij auscultatie van de longen, meestal aan de onderkant (basale) delen, die kunnen wijzen op vocht in de longblaasjes (longoedeem). |
| Centraal Veneuze Druk (CVD) | De druk in de grote aderen die terugstromen naar het hart. Een verhoogde CVD kan wijzen op vochtretentie of hartfalen. |
| Sensitiviteit | In diagnostiek: de mate waarin een test positief is bij patiënten die daadwerkelijk de ziekte hebben (ware positieven). |
| Specificiteit | In diagnostiek: de mate waarin een test negatief is bij patiënten die de ziekte niet hebben (ware negatieven). |
| Actiedrempel | Een vooraf bepaald niveau van waarschijnlijkheid of ernst dat aangeeft dat actie ondernomen moet worden, bijvoorbeeld voor verder onderzoek of behandeling. |
| ECG (Elektrocardiogram) | Een onderzoek dat de elektrische activiteit van het hart meet en registreert, gebruikt om hartritmestoornissen en andere hartproblemen te detecteren. |
| Pro-BNP (B-type natriuretisch peptide) | Een hormoon dat door het hart wordt vrijgegeven als reactie op overmatige rekking van de hartkamers, vaak verhoogd bij hartfalen. |
| Labo (Laboratoriumonderzoek) | Een analyse van bloed, urine of andere lichaamsvloeistoffen om de gezondheidstoestand te beoordelen en ziektes te diagnosticeren. |
| RX thorax (Röntgenfoto van de borstkas) | Een beeldvormend onderzoek van de borstkas om de longen, het hart en de botten te beoordelen. |
| Echocardio (Echocardiografie) | Een echografisch onderzoek van het hart dat informatie geeft over de grootte, structuur en functie van het hart. |
| Ejectiefractie (EF) | Het percentage bloed dat het hart bij elke samentrekking uit de linker- of rechterkamer pompt. Een lage EF wijst op verminderde pompfunctie. |
| HFrEF (Heart Failure with reduced Ejection Fraction) | Hartfalen met een verminderde ejectiefractie, waarbij de pompfunctie van het hart significant verminderd is. |
| HFmrEF (Heart Failure with mid-range Ejection Fraction) | Hartfalen met een matig verminderde ejectiefractie. |
| HFpEF (Heart Failure with preserved Ejection Fraction) | Hartfalen met een behouden ejectiefractie, waarbij het hart zich niet goed kan ontspannen om zich te vullen met bloed. |
| NYHA klassen (New York Heart Association) | Een classificatiesysteem dat de ernst van hartfalen bepaalt op basis van de functionele beperkingen van de patiënt tijdens fysieke activiteit. |
| NSAID’s (Non-Steroidal Anti-Inflammatory Drugs) | Ontstekingsremmende pijnstillers, zoals ibuprofen en diclofenac, die bij sommige patiënten met hartfalen nadelige effecten kunnen hebben. |
| Natriumbeperking | Het verminderen van de inname van zout (natrium) in de voeding, wat kan helpen bij het verminderen van vochtretentie bij patiënten met hartfalen. |
| Vochtbeperking | Het beperken van de hoeveelheid vocht die een patiënt per dag inneemt, vaak geadviseerd bij ernstig hartfalen om vochtophoping te verminderen. |
| Conditietraining | Regelmatige lichaamsbeweging gericht op het verbeteren van de algemene fitheid en het uithoudingsvermogen, gunstig bij stabiel chronisch hartfalen. |
| Diureticum | Zie "Plaspilletje". |
| ACE-remmer (Angiotensin-Converting Enzyme inhibitor) | Een type medicijn dat de bloeddruk verlaagt en het hart ontlast, veel gebruikt bij hartfalen en hypertensie. |
| Angiotensine II antagonist | Een alternatief voor ACE-remmers, dat ook de effecten van angiotensine II blokkeert om de bloeddruk te verlagen en het hart te beschermen. |
| SGLT2-inhibitoren (Sodium-Glucose Cotransporter-2 inhibitors) | Een klasse medicijnen, oorspronkelijk ontwikkeld voor diabetes type 2, die gunstige effecten hebben getoond bij hartfalen. |
| B-blokker (Bètablokker) | Een medicijn dat de effecten van adrenaline op het hart blokkeert, gebruikt om de hartslag te vertragen en de bloeddruk te verlagen, wat nuttig kan zijn bij hartfalen. |
| Aldosteronantagonist | Een medicijn dat de werking van aldosteron blokkeert, wat kan helpen bij het verminderen van vochtretentie en het beschermen van het hart. Spironolacton is hiervan een voorbeeld. |
| Lisdiureticum | Een krachtig diureticum dat werkt in de lus van Henle in de nieren, gebruikt voor snelle vochtonttrekking. |
| Thiazide | Een type diureticum dat werkt in de distale tubulus van de nier, gebruikt voor de behandeling van hypertensie en milde oedeem. |
| Rebound | Een verergering van symptomen na het stoppen van een medicijn. |
| Ketoacidose | Een gevaarlijke complicatie van diabetes waarbij het lichaam te veel ketonen aanmaakt, wat leidt tot een verzuring van het bloed. |
| Genitale candidose | Een gistinfectie van de geslachtsdelen, die als bijwerking van SGLT2-inhibitoren kan optreden. |
| Volumedepletie | Een tekort aan lichaamsvocht, wat kan leiden tot uitdroging. |
| Urineweginfecties | Infecties van de urinewegen, die als bijwerking van SGLT2-inhibitoren kunnen voorkomen. |
| Acute nierinsufficiëntie | Een plotseling en ernstig verlies van nierfunctie. |
| Hypertensie | Hoge bloeddruk. |
| Tachycardie | Een snelle hartslag. |
| Semaglutide | Een GLP-1 receptoragonist, oorspronkelijk voor diabetes, die ook effecten kan hebben op het hart. |
| Idiopathisch oedeem | Oedeem waarvan de oorzaak niet kan worden vastgesteld; het is een diagnose per exclusionem. |
| Zorgelement | Een zorgprobleem of diagnose die aandacht behoeft in de patiëntenzorg. |
| Angio-oedeem | Zie "Angio-oedeem". |
| Urticaria | Galbulten; jeukende, verhoogde rode vlekken op de huid, vaak geassocieerd met allergische reacties. |
| IgE-gemedieerde overgevoeligheidsreactie | Een allergische reactie waarbij antilichamen van het type Immunoglobuline E (IgE) een rol spelen. |
| Histamine | Een stof die vrijkomt bij allergische reacties en ontstekingen, en die symptomen zoals zwelling, jeuk en roodheid kan veroorzaken. |
| Bradykinine | Een stof die betrokken is bij ontstekingen, pijn en de bloeddrukregulatie. Afwijkende niveaus kunnen angio-oedeem veroorzaken. |
| Hereditair angio-oedeem | Een zeldzame, erfelijke aandoening die wordt gekenmerkt door terugkerende episodes van zwelling, vaak veroorzaakt door een verhoogde productie van bradykinine. |
| Tranexaminezuur | Een medicijn dat de bloedstolling bevordert en soms gebruikt wordt om bloedingen te stoppen of te voorkomen, en ook bij bepaalde vormen van angio-oedeem. |
| Lipo-oedeem | Zie "Lipo-oedeem". |
| Cuff sign | Een klinisch teken bij lipo-oedeem waarbij er geen vetophoping is onder de enkel, wat helpt bij de differentiatie met andere vormen van oedeem. |
| Lymfedrainage | Een massage-achtige techniek die helpt de afvoer van lymfevocht te stimuleren, gebruikt bij lymfoedeem en soms bij lipo-oedeem. |
| Liposuctie | Een chirurgische ingreep waarbij overtollig vetweefsel wordt verwijderd. |