Cover
Aloita nyt ilmaiseksi Hoofdstuk 11 Wondzorg PDF.pdf
Summary
# Definitie en classificatie van wonden
Dit onderwerp introduceert de basisprincipes van wondzorg, beginnend met een definitie van een wond, de doelstellingen van wondzorg en een gedetailleerde classificatie van wonden op basis van verschillende criteria [4](#page=4) [5](#page=5).
### 1.1 Definitie van een wonde
Een wonde is gedefinieerd als een onderbreking van de anatomische en/of functionele samenhang van de huid of de mucosa, met mogelijke aantasting van dieper gelegen structuren. Wondbehandeling omvat een brede benadering die de totale patiënt in acht neemt en streeft naar een bevredigende wondheling door middel van een weloverwogen proces en een nauwkeurige diagnose [4](#page=4).
### 1.2 Doelstelling van de wondzorg
De doelstellingen van wondzorg zijn veelzijdig en omvatten het bevorderen van wondheling en -genezing, het verlichten van pijn, het opvangen van wondvocht en bloed, het voorkomen of behandelen van contaminatie met kiemen, het beperken van littekenvorming en mechanische beschadiging, het beschermen tegen externe vocht- of vuilinbreng, het beschermen van kledij tegen wondsecreties, het voorkomen van huidmaceratie en het bestrijden van geur. Het primaire doel is niet het steriliseren van de wonde, maar het voorkomen van besmetting met pathogene kiemen [5](#page=5).
### 1.3 Mogelijkheden voor wondclassificaties
Wonden kunnen op diverse manieren worden geclassificeerd, vaak met overlappingen tussen de categorieën. De classificaties zijn doorgaans gebaseerd op de continuïteit van de huid, de oorzaak, het type, de aanwezigheid van pathogene micro-organismen, het uitzicht en het verloop van de wondheling [5](#page=5).
#### 1.3.1 Uitzicht en vorm
##### 1.3.1.1 Continuïteit van de huid
* **Gesloten wonde:** Hierbij is er geen onderbreking van de huid, vaak veroorzaakt door een stoot of overmatige rekking [6](#page=6).
* **Open wonde:** Er is een onderbreking van de huid of het slijmvlies, wat de weg vrijmaakt voor het wegvloeien van lichaamsvochten en het binnendringen van vreemde deeltjes of micro-organismen [6](#page=6).
##### 1.3.1.2 Diepte
* **Oppervlakkige wonde:** Aantasting van de opperhuid [6](#page=6).
* **Diepe wonde:** Aantasting van dieper gelegen weefsel dan de opperhuid [6](#page=6).
##### 1.3.1.3 Uitgebreidheid
De omvang van het letsel kan worden beoordeeld, bijvoorbeeld bij brandwonden met behulp van schalen zoals de T.B.S.A.-schaal [6](#page=6).
#### 1.3.2 Wondetiologie en chroniciteit
##### 1.3.2.1 Iatrogene wonden
Dit zijn wonden die ontstaan door een medische handeling, zoals diagnostische of therapeutische procedures. Ze worden verder onderverdeeld in chirurgische en niet-chirurgische wonden [6](#page=6).
* **Chirurgische wonden:** Ontstaan door een bewuste opening van de huid of het slijmvlies, meestal onder aseptische omstandigheden met scherpe instrumenten en met mooi afgelijnde randen [6](#page=6).
* **Acuut:** Een wonde na een chirurgische ingreep, waarbij de randen worden gesloten met hechtingen, staples of wondstrips [6](#page=6).
* **Chronisch:** Ontstaat door een onderliggende problematiek of complicatie, waarbij een acute wonde chronisch wordt. De wonde wordt meestal niet meer gesloten om drainage van geïnfecteerd materiaal mogelijk te maken [7](#page=7).
* **Niet-chirurgische wonden:** Niet het gevolg van een chirurgische ingreep, maar wel ontstaan door een diagnostische of therapeutische behandeling [7](#page=7).
* **Acuut:** Ontstaan als gevolg van een diagnostische of therapeutische behandeling met een acuut karakter, zoals prikplaatsen van bloedafnames, stralingswonden bij radiotherapie, wonden door corrosieve producten (zilvernitraat) of laserstralen [7](#page=7).
* **Chronisch:** Een iatrogene niet-chirurgische acute wonde die na 6 weken nog niet geheeld is, vaak door infectie of onderliggende pathologie [7](#page=7).
##### 1.3.2.2 Niet-iatrogene wonden
Dit zijn huidletsels waarbij de oorzaak geen medische handeling is [7](#page=7).
* **Acute traumatische wonden:** Veroorzaakt door geweld van buitenaf [7](#page=7).
* **Mechanische wonden:** Veroorzaakt door snijden, stoten, schieten, steken of schaven [7](#page=7).
* **Thermische wonden:** Veroorzaakt door verbranding, bevriezing of elektrocutie [7](#page=7).
* **Chemische wonden:** Veroorzaakt door direct contact met corrosieve stoffen zoals zuren en alkaliën [8](#page=8).
* **Chronische traumatische wonden:** Huidletsels waarbij de onderliggende pathologie of een infectie de oorzaak zijn, zoals bij diabetes, oncologische pathologie of stoornissen in de bloedcirculatie [8](#page=8).
#### 1.3.3 Infectiegraad
Een geïnfecteerde wonde vertoont ontstekingsreacties door de aanwezigheid van pathogene micro-organismen en een onvoldoende afweer van de patiënt. De aanwezigheid van bacteriën in een wonde leidt niet automatisch tot een infectie; de normale huidflora kan zelfs gunstig zijn voor wondgenezing door het bezetten van territorium dat anders door pathogene kiemen ingenomen zou kunnen worden. De interactie tussen micro-organismen en de patiënt is bepalend voor hun invloed op de wondgenezing [8](#page=8).
---
# Wondheling: fasen en typen
Dit deel van de tekst focust op het proces van wondheling, inclusief de opeenvolgende en overlappende fasen (inflammatie, granulatie, remodeling, littekenvorming) en de verschillende types van wondgenezing (per primam, per secundam, regeneratief).
### 2.1 Fasen in de wondheling
De fasen van wondheling zijn opeenvolgend, maar vertonen ook overlappingen. Deze fasen omvatten de inflammatiefase, proliferatiefase (granulatiefase), remodellingfase en littekenfase [10](#page=10).
#### 2.1.1 De inflammatiefase
De inflammatiefase kan worden onderverdeeld in een vroege en een late fase [10](#page=10).
##### 2.1.1.1 De vroege inflammatiefase
Direct na een trauma treedt er vasoconstrictie op om bloedverlies te beperken, wat ongeveer 10 minuten aanhoudt. Vervolgens vindt aggregatie van trombocyten plaats en wordt het stollingsmechanisme geactiveerd, wat leidt tot de vorming van een bloedstolsel. Plaatjesfactoren, zoals tromboplastine, zetten protrombine om in trombine. Trombine zet op zijn beurt het plasma-eiwit fibrinogeen om in het vezelige, onoplosbare fibrine. Fibrine vormt draden op de plaats van de beschadiging waarin trombocyten vast komen te zitten. De bloedvaten, met name venulen, in de omgeving van de wond dilateren en de capillaire permeabiliteit neemt toe. De celverbindingen tussen endotheelcellen verzwakken, waardoor erytrocyten en trombocyten naar het wondbed migreren. De bloedflow neemt af en de hoeveelheid vocht in de omliggende weefsels neemt toe [10](#page=10).
##### 2.1.1.2 De late inflammatiefase
Trombocyten scheiden chemotactische stoffen af die leukocyten, fibroblasten en endotheelcellen aantrekken. Leukocyten, zoals neutrofielen, granulocyten en monocyten, ruimen dood weefsel, vreemde deeltjes en bacteriën op via fagocytose en digestie. Monocyten worden in de wonde omgezet tot macrofagen, die een belangrijke rol spelen als opruimcellen en de overgang naar de volgende fase faciliteren [11](#page=11).
**Klinische tekens van de inflammatoire reactie:**
* Rubor: door vasodilatatie [11](#page=11).
* Tumor: door exsudaat [11](#page=11).
* Calor: door vasodilatatie en verhoogde metabole activiteit [11](#page=11).
* Dolor: door druk van exsudaat, beschadiging van zenuwvezels en ischemie [11](#page=11).
* Functio laesa: functieverlies [11](#page=11).
#### 2.1.2 De granulatie fase
In deze fase spelen fibroblasten een cruciale rol door de productie van collageen en elastine, waarmee een bindweefselmatrix wordt gevormd. Macrofagen stimuleren angiogenese, het proces waarbij nieuwe bloedvaten worden gevormd. Endotheelcellen vormen weefselknoppen aan het uiteinde van beschadigde capillairen, die secundair hol worden en in het collageenwerk groeien. Dit proces geeft het weefsel een korrelig aspect, vandaar de naam granulatieweefsel [12](#page=12).
#### 2.1.3 De remodeling fase
Na een verhoogde collageenproductie verbetert de weefselsterkte voornamelijk door de remodeling van het collageenweefsel, in plaats van door een verdere toename. De aanmaak en afbraak van collageen komen op gelijk niveau. De trek- en duwkracht van diepe wonden keert terug, zij het iets minder dan voorheen, vooral in spierweefsel. Drie maanden na de verwonding is ongeveer 50% van de normale weefselsterkte hersteld, uiteindelijk tot 80%. Wondcontractie, gestimuleerd door groeifactoren, differentieert fibroblasten tot myofibroblasten. Re-epithelialisatie vindt plaats doordat nieuwe epitheelcellen gevormd worden door mitose in de basale laag van de wondranden en migreren over het wondoppervlak. Ook vanuit haarzakjes, talgklieren en zweetklieren ontstaan epitheeleilandjes die naar elkaar toegroeien. Bij contact tussen epitheelcellen stopt de celproliferatie [12](#page=12).
#### 2.1.4 De littekenfase
Gedurende de littekenfase neemt het litteken geleidelijk zijn uiteindelijke vorm aan door de remodeling van collageenweefsels. Diepere weefsellagen worden vervangen door littekenweefsel dat aanvankelijk zacht en zwak is, om uiteindelijk harder, roder, dikker en sterker te worden. Uiteindelijk evolueert het tot een zacht, wit en soepel litteken, wat maanden tot een jaar kan duren [13](#page=13).
> **Tip:** Als de normale fasen van wondheling niet voorspelbaar verlopen qua tijd, spreekt men van een chronische wonde. Voorbeelden hiervan zijn veneuze ulcera en keloïd littekenweefsel [13](#page=13).
### 2.2 Verschillende typen van wondheling
Er worden drie hoofdtypen van wondgenezing onderscheiden [13](#page=13).
#### 2.2.1 Wondgenezing per primam
Bij wondgenezing per primam worden de weefsels zoveel mogelijk anatomisch hersteld, vaak door chirurgische technieken. Dit resulteert in een snelle wondgenezing met een minimale hoeveelheid littekenweefsel [13](#page=13).
#### 2.2.2 Wondgenezing per secundam
Bij dit type laat men de wonde vanuit de diepte opgranuleren. De wonde sluit zich deels door wondcontractie en deels door epithelialisatie vanuit de wondranden. Dit proces is langdurig en resulteert in meer littekenweefsel van mindere kwaliteit [13](#page=13).
#### 2.2.3 Regeneratieve wondheling
Regeneratieve wondheling treedt op bij oppervlakkige wonden waarbij alleen de opperhuid beschadigd is. Voorbeelden hiervan zijn donorplaatsen en split-thickness huidtransplantaten [13](#page=13).
---
# Evaluatie-instrumenten en factoren die wondheling beïnvloeden
Dit onderwerp behandelt de hulpmiddelen voor wondbeoordeling, met name het TIME-concept, en de diverse factoren, zowel systemisch als lokaal, die het genezingsproces van wonden kunnen beïnvloeden.
### 3.1 Evaluatie-instrumenten voor wondbeoordeling
#### 3.1.1 Zwart-geel-rood classificatie (WCS classificatie)
De Woundcare Consultant Society (WCS) classificatie, ook bekend als de zwart-geel-rood indeling, is een methode om open wonden te typeren op basis van de kleur van het wondbed. Deze kleur geeft inzicht in de genezingsfase van de wond en stuurt het wondbeleid. Hoewel dit instrument wordt genoemd, wordt het als verouderd beschouwd en daarom niet verder besproken [14](#page=14).
#### 3.1.2 TIME-concept
Het TIME-concept, met mogelijke uitbreidingen zoals TIME(D)(H), is een raamwerk voor interventies in vier klinische domeinen: Tissue, Infection, Moisture en Edge. Daarnaast wordt rekening gehouden met wonddiagnostiek (D), zoals de oorzaak van de wond en het wondtype (bijvoorbeeld diabeteswonde of veneus ulcus), en de helingstijd [14](#page=14).
* **T: Tissue (Weefsel)**
Dit domein richt zich op de kleur van het wondbed, die aanwijzingen kan geven over de vitaliteit van het weefsel [14](#page=14).
* **I: Infection/Inflammation (Infectie/Ontsteking)**
Ontsteking is een normaal onderdeel van wondheling, maar infectie kan het genezingsproces belemmeren. Belangrijke observatiepunten voor infectie zijn pusvorming, geur, uitgesproken roodheid en warmte rond de wond, en toename van pijn [14](#page=14).
* **M: Moisture (Vocht)**
Een vochtige omgeving bevordert wondheling, omdat wondvocht enzymen en groeifactoren bevat die het genezingsproces stimuleren. Epitheelcellen migreren beter in een vochtig wondmilieu, wat de hoeveelheid wondvocht tot een belangrijke factor maakt [14](#page=14).
* **E: Edge (Wondrand)**
De conditie van de wondranden beïnvloedt de wondheling. Factoren zoals maceratie (verweking), atoon weefsel en ondermijning zijn hierbij relevant [14](#page=14).
### 3.2 Elementen die de wondheling beïnvloeden
#### 3.2.1 Systemische factoren of patiëntgerelateerde factoren
Systemische factoren hebben betrekking op de algemene toestand van de patiënt en kunnen de wondheling aanzienlijk beïnvloeden.
* **Fysische factoren** [15](#page=15).
* **Malnutritie en inadequate voedingstoestand**
Dit omvat obesitas, maar ook toestanden zoals ziekte met braken en diarree, terminale ziekte, en bij ouderen met dementie die onvoldoende vocht en bouwstoffen (o.a. eiwitten) binnenkrijgen. Een deficiënte voedingstoestand bemoeilijkt de wondheling [15](#page=15).
* **Leeftijd**
Oudere populaties vertonen een vertraagde wondheling, met name wat betreft wondcontractie en epithelisatie. Het immuunsysteem is minder efficiënt, waardoor macrofagen en monocyten later migreren en de inflammatoire fase langer duurt. Vaak hebben oudere patiënten ook onderliggende ziekten die de wondheling verder beïnvloeden [15](#page=15).
* **Verminderde mobiliteit** [15](#page=15).
* **Onderliggende ziekten**
Dit omvat aandoeningen zoals diabetes, arterieel en veneus vaatlijden, en ziekten met een toxisch effect (bv. nier- of leverlijden). Bij ziekten met toxisch effect kan het lichaam toxische producten niet afbreken of verwijderen, wat de wondheling belemmert. Ook sepsis en maligniteit zijn risicofactoren [15](#page=15).
* **Medicatie en therapieën**
Langdurige cortisonetherapie, chemotherapie en het gebruik van anticoagulantia kunnen de wondheling negatief beïnvloeden [15](#page=15).
* **Roken en alcoholgebruik** [16](#page=16).
* **Psychische factoren**
Stress en pijn kunnen psychische invloeden uitoefenen op het genezingsproces [16](#page=16).
#### 3.2.2 Lokale factoren of wondgerelateerde factoren
Lokale factoren hebben direct betrekking op de wond zelf en de directe omgeving.
* **Lokale bloedvoorziening**
Een adequate bloedcirculatie is essentieel voor de toevoer van zuurstof en voedingsstoffen [16](#page=16).
* **Onvoldoende weefseloxygenatie:** Dit kan veroorzaakt worden door aandoeningen zoals diabetes, arterieel en veneus vaatlijden, druk, of bestraling, wat leidt tot verzuring van weefsels en celafsterving [16](#page=16).
* **Coagulatiestoornissen:** Deze kunnen worden beïnvloed door medicatie (bv. coumarines) of onderliggende aandoeningen zoals hemofilie, trombocytopenie of fibrinogeendeficiëntie [16](#page=16).
* **Graad van microbiologische belasting**
De aanwezigheid van micro-organismen kan variëren van contaminatie tot infectie [16](#page=16).
* **Contaminatie:** Aanwezigheid van micro-organismen zonder klinische tekenen.
* **Kolonisatie:** Micro-organismen zijn aanwezig en vermenigvuldigen zich, maar zonder weefselschade.
* **Kritische kolonisatie:** Micro-organismen vermenigvuldigen zich en er treden milde weefselschade op.
* **Infectie:** Aanwezigheid van pathogene micro-organismen zoals *Staphylococcus aureus*, *Pseudomonas aeruginosa*, *Enterobacteriaceae*, streptokokken, *Clostridium perfringens*, en *Clostridium tetani*. Aandoeningen zoals CAZ (Cefato-Astroniam-Zespazidine resistentie) en MRSA (Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus) vallen hier ook onder [16](#page=16).
* **Type wond**
Verschillende wondtypen, zoals chirurgische wonden, bijtwonden, oorlogswonden of traumatische wonden, kunnen verschillende genezingspatronen vertonen [16](#page=16).
* **Wondconditie en de grootte/diepte**
De aanwezigheid van necrose, evenals de grootte en diepte van de wond, hebben een significante invloed op het genezingsproces [16](#page=16).
* **Tractie in het wondgebied** [16](#page=16).
* **Locatie van de wond**
Wonden op bepaalde locaties genezen beter dan andere; bijvoorbeeld wonden in het gelaat genezen doorgaans beter dan wonden aan de tibia, wat verband houdt met de bloedvoorziening. Wonden in het perineum kunnen moeilijker genezen door een verhoogd risico op surinfectie [16](#page=16).
---
# Producten voor wondreiniging en -ontsmetting
Dit onderdeel behandelt de producten en methoden die gebruikt worden voor het reinigen en ontsmetten van wonden.
## 4 Producten voor wondreiniging en wondontsmetting
### 4.1 Wondreiniging
Wondreiniging is het actief verwijderen van los vuil, avitaal weefsel, micro-organismen, biofilm en resten van vorige verbanden uit het wondbed, de wondranden en de omliggende huid (periwound skin) zonder de wondbodem extra te beschadigen. Door wondreiniging kan tot 80% van de bacteriële lading verwijderd worden. Reiniging verbetert de visualisatie en betrouwbaarheid van de wondbeoordeling. Naast het wondbed moeten ook de wondranden en de bredere wondomgeving (een zone van 4 cm rondom de wond of het gebied bedekt door het verband) gereinigd worden [17](#page=17).
Er zijn verschillende methoden voor wondreiniging: wrijven met deppers of kompressen, wondspoeling of een wonddouche. Reinigen gebeurt tot de wonde "proper" is, wat betekent dat er vrijwel geen zichtbare bevuiling meer op de deppers/kompressen is of dat de spoelvloeistof helder is [17](#page=17).
#### 4.1.1 Gebruikte oplossingen voor wondreiniging
Bij wondreiniging kan gebruik worden gemaakt van:
* **Leidingwater:** Niet-steriele, hypotone oplossing. Moet eerst 1 minuut laten stromen, lauw water gebruiken, en is geschikt voor niet-risicopatiënten in een niet-risico omgeving. Leidingwater is goedkoper dan fysiologische oplossingen en effectief. De beslissing om leidingwater te gebruiken hangt af van de waterkwaliteit, frequent gebruik van de waterleiding, de algemene gezondheidstoestand van de patiënt en de setting (thuis vs. ziekenhuis). De zorgvrager moet toegang hebben tot proper, stromend water [17](#page=17) [18](#page=18).
* **NaCl 0,9% (fysiologische oplossing):** Steriele, isotone oplossing. Bij voorkeur unidoses gebruiken in een ziekenhuissetting [18](#page=18).
* **Aqua ad injectabilia (steriel water):** Steriele, hypotone oplossing. Bij voorkeur unidoses gebruiken in een ziekenhuissetting [18](#page=18).
* **Surfactant bevattende oplossingen:** Deze verlagen de oppervlaktespanning, waardoor organisch materiaal en micro-organismen beter verwijderd kunnen worden en moeilijker aan elkaar hechten en vermenigvuldigen. Gedrenkte kompressen moeten 10-15 minuten inwerken, gevolgd door mechanische reiniging. Een voorbeeld is Prontosan® (polyhexanide en undecylenamidopropyl Betaïne) [18](#page=18).
* **Woundcleansers:** Reinigingsproducten op basis van water met voornamelijk bewaarmiddelen. Grote verpakkingen kunnen gevaar voor contaminatie opleveren en moeten patiëntgebonden zijn, bij voorkeur voor thuissituaties. Alleen sprayen is onvoldoende reinigend. Voorbeelden zijn Flamiclens®, Isorins®, Flamirins® (met Aqua Conservans, NaCl, Na-citraat, Polysorbaat, Citroenzuur, Aloë Vera) [19](#page=19).
> **Tip:** De voorkeur gaat uit naar het gebruik van unidoses voor wondreiniging [17](#page=17).
### 4.2 Wondontsmetting
Ontsmettingsmiddelen worden gebruikt om het aantal micro-organismen te verminderen en pathogenen te doden. Antiseptica en anti-bacteriële oplossingen/crèmes worden in principe alleen toegepast bij teken van infectie en op medisch voorschrift [19](#page=19).
Antiseptica zijn toxisch voor bacteriën en micro-organismen, maar ook cytotoxisch voor leukocyten en jong granulatieweefsel. Deze toxiciteit is concentratieafhankelijk, dus de minst cytotoxische werkzame concentratie wordt nagestreefd. Bij zuigelingen, jonge kinderen, bejaarden met een dunne huid, en bij uitgebreide wonden moet rekening gehouden worden met resorptie en mogelijke algemene toxische activiteit [19](#page=19).
Bij de aanwending van een antisepticum moet rekening gehouden worden met:
* De aard van de verwonding en het type wonde [19](#page=19).
* De evolutie van de wondgenezing [19](#page=19).
* De gevoeligheid van de weefsels [19](#page=19).
* Het doel van de ontsmetting [19](#page=19).
* De concentratie van de oplossing [19](#page=19).
#### 4.2.1 Aanwijzingen bij het gebruik van antiseptica
* **Algemene richtlijn:** Gebruik eerst een fysiologische oplossing of woundcleansers voor de wondreiniging. Gebruik antiseptica alleen bij teken van infectie [20](#page=20).
* **Bij infectie:**
* Gebruik het juiste antisepticum op de juiste plaats [20](#page=20).
* Gebruik de juiste concentratie [20](#page=20).
* Let op de juiste eigenschappen van het antisepticum [20](#page=20).
* Voorkeur voor GEEN GEKLEURDE oplossingen [20](#page=20).
* GEEN ALCOHOLISCHE oplossingen op OPEN WONDEN of ONDER een OCCLUSIEF VERBAND [20](#page=20).
* Neem de juiste contacttijd in acht (meestal 15-30 seconden, raadpleeg bijsluiter) [20](#page=20).
* Het is af te raden om ontsmettingsmiddelen door elkaar te gebruiken. Indien dit toch gebeurt, controleer de verenigbaarheid [20](#page=20).
##### 4.2.1.1 Onverenigbaarheden van antiseptica
* Chloramine is onverenigbaar met zuurstofwater, jood-verbindingen, en alcohol [20](#page=20).
* Zuurstofwater is onverenigbaar met chloramine, jood-verbindingen, en chloorhexidine [20](#page=20).
* HAC (kwikverbindingen) is onverenigbaar met anionen (gewone zepen), jood-verbindingen, en chloorhexidine [20](#page=20).
* Iso-Betadine® (povidone-jood) is onverenigbaar met chloorhexidine en kwikverbindingen [20](#page=20).
* Joodalcohol is onverenigbaar met chloorhexidine [20](#page=20).
Indien twee onverenigbare producten toch gebruikt moeten worden op medisch voorschrift, moet er tussendoor gespoeld worden met steriele fysiologische zoutoplossing of steriel water [21](#page=21).
#### 4.2.2 Hygiëne bij gebruik van ontsmettingsmiddelen
Waterige oplossingen van ontsmettingsmiddelen kunnen besmet raken, wat het risico op besmetting van schone wonden verhoogt. Daarom hebben unidoses de voorkeur. Restjes mogen niet bewaard worden voor later gebruik. Indien een waterig ontsmettingsmiddel niet in unidose verpakking verkrijgbaar is, mag het na opening niet langer dan 1 week gebruikt worden om bijbesmetting te voorkomen (datum van opening noteren) [21](#page=21).
#### 4.2.3 Aanwijzingen bij het gebruik van anti-bacteriële zalven en crèmes
Deze middelen worden enkel op medisch voorschrift toegepast. Een nadeel kan contactallergie zijn; antibiotische zalven worden daarom beperkt gebruikt op chronische wonden om sensibilisatie te vermijden [21](#page=21).
Bij manipulatie van zalven moet bijbesmetting worden voorkomen:
* Een tube of pot zalf is patiëntgebonden [21](#page=21).
* Een tube of pot zalf mag maximaal één maand na opening gebruikt worden [21](#page=21).
* Zalf wordt uit een pot of tube gehaald met een spatel; gebruik telkens een nieuwe steriele spatel of vul een recipiënt voor eenmalig gebruik [21](#page=21).
* Bij aanbrengen met de hand: draag steriele handschoenen bij open wonden, niet-steriele handschoenen bij andere gevallen [21](#page=21).
#### 4.2.4 Voorbeelden van antiseptica
* **Gesloten wonden:**
* Chloorhexidine 0,5% in alcohol 70% (Hibitane® in alcohol) [21](#page=21).
* Chloramine 3% [21](#page=21).
* Povidone-jood 10% (Iso-Betadine®) [21](#page=21).
* Povidone-jood 3% (Braunol®) [21](#page=21).
* Jood-alcohol 2% [21](#page=21).
* **Open wonden:**
* Iso-Betadine® Dermicum [22](#page=22).
* Braunol® [22](#page=22).
* Chloramine 0,3%; voor sterk bevuilde wonden: 0,5% [22](#page=22).
* Hibitane® 0,05% in water [22](#page=22).
##### 4.2.4.1 Opmerkingen over specifieke antiseptica
* **Iso-Betadine®:** Minder werkzaam tegen Staphylococcus Aureus in een eiwitrijk milieu dan tegen Pseudomonas Aeruginosa. In een wonde kan het minder werkzaam zijn en zelfs schadelijk voor nieuw gevormde cellen. Er bestaan ook Iso-Betadine Gynecologique® en Iso-Betadine Buccal®. Patiënten met joodallergie (vooral roodharigen) kunnen overgevoelig zijn [22](#page=22).
* **Zuurstofwater 3% (waterstofperoxide 3%):** Erg toxisch voor fibroblasten en heeft geen activiteit tegen Staph. Aureus. Kan gebruikt worden om de wondomgeving te reinigen van bloedkorsten en wondsecreet [22](#page=22).
* **Hibitane® (chloorhexidine):** Breed spectrum anti-microbieel effect tegen gram-positieve en gram-negatieve bacteriën. Lage toxiciteit, residuele werking in de wonde, en behoudt werking in aanwezigheid van bloed [22](#page=22).
* **Jood-alcohol 2%:** Goed residueel effect [22](#page=22).
* **Eosine:** Heeft enkel een drogend effect [22](#page=22).
* **Ether:** Alleen te gebruiken op intacte huid om te ontvetten [22](#page=22).
> **LET OP!** Gebruik nooit een alcoholische oplossing of ether op slijmvliezen en genitaliën [22](#page=22).
---
# Psychosociale aspecten van wondzorg
Dit onderwerp belicht de psychologische en sociale impact die wonden kunnen hebben op patiënten en de rol van de verpleegkundige in het begeleiden van deze problematiek, inclusief de overgang naar thuisverzorging [23](#page=23) [24](#page=24).
### 5.1 De impact van wonden op patiënten
Patiënten met wonden ervaren naast fysieke problemen ook een duidelijke psychische weerslag, omdat de mens een psychosomatische eenheid is. De manier waarop een patiënt een wonde beleeft, is individueel en de verpleegkundige dient hiernaar te vragen en goed te letten op non-verbale reacties, zowel bij de patiënt als bij familieleden, aangezien de reacties van naasten een grote invloed hebben op de beleving [23](#page=23).
#### 5.1.1 Factoren die de perceptie van een wonde bepalen
De perceptie van een wonde wordt beïnvloed door vier hoofdfactoren [23](#page=23):
* **Fysiek ongemak:** Zelfs kleine wonden kunnen dagelijkse bezigheden belemmeren en pijn veroorzaken bij bepaalde handelingen [23](#page=23).
* **Uitzicht van een wonde:** Veel mensen vinden het lastig om naar wonden te kijken, en sommige voelen zelfs pijn bij het zien van beelden van wonden. Wonden kunnen afstotend werken, met brandwonden als prominent voorbeeld [23](#page=23).
* **Bijkomende waarnemingen:** Wonden kunnen onaangenaam ruiken, vooral maligne of zwaar geïnfecteerde wonden, wat ook voor geoefende personen een probleem kan zijn. De productie van exsudaat en het mogelijke lekken uit verbanden kunnen bij patiënten leiden tot ongemak en een gevoel van schaamte [23](#page=23).
* **Psychologische aspecten:** Gewonde personen voelen zich vaak niet meer compleet en ondervinden hinder in hun dagelijkse activiteiten. Langdurige wonden kunnen leiden tot depressie. Patiënten voelen zich ook afhankelijk door de noodzaak van wondverzorging. Wonden die zichtbaar zijn of een sterke geur hebben, zoals gezichtswonden of wonden met een penetrante geur, kunnen leiden tot sociale isolatie [23](#page=23).
#### 5.1.2 Fasen van acceptatie en de rol van de verpleegkundige
Patiënten doorlopen vaak een reeks van fasen, vergelijkbaar met een rouwproces, om uiteindelijk de wonde in meer of mindere mate te accepteren. De verpleegkundige speelt een cruciale rol in de begeleiding van deze patiënten [24](#page=24).
> **Tip:** Een goede deskundigheid van de verpleegkundige in wondverzorging draagt bij aan snellere genezing, mede door het placebo-effect wanneer patiënten vertrouwen hebben in de verpleegkundige [24](#page=24).
De verpleegkundige moet de patiënt de gelegenheid geven om over de wonde te praten en eerlijkheid betrachten, zelfs als er moeite is met de verzorging. Het is essentieel om te beseffen dat verpleegkundigen door gewenning anders omgaan met wonden dan patiënten. Bagatelliseren van de impact van een wonde kan de patiënt het gevoel geven dat hij zich aanstelt, ook al is de wonde klein [24](#page=24).
#### 5.1.3 Psychische klachten en financiële aspecten
Wanneer patiënten ondanks goede begeleiding depressief worden, is het raadzaam deskundige hulp in te schakelen. Vaak hebben deze patiënten financiële problemen, waardoor oplossingen gezocht moeten worden voor dure verbandmiddelen [24](#page=24).
### 5.2 Overgang naar thuisverzorging
Met de verkorting van ziekenhuisopnames verschuift de psychosociale problematiek naar de thuisverzorging. Continuïteit van zorg na ontslag is van groot belang voor de verdere evolutie van de wonde [24](#page=24).
#### 5.2.1 Waarborgen van kwalitatieve wondzorg thuis
Een goede overdracht naar de thuisverpleging is noodzakelijk om kwalitatieve wondzorg te blijven garanderen. Dit kan bewerkstelligd worden door [24](#page=24):
* **Telefonische afspraken:** Voor het ontslag kunnen telefonische afspraken gemaakt worden met de thuiszorg over de aard van de verzorging, speciale aandachtspunten en het tijdstip van de eerste verzorging [24](#page=24).
* **Geschreven verslag:** Patiënten kunnen een geschreven verslag mee naar huis krijgen met informatie over de verzorging [24](#page=24).
* **Observatiebezoek:** Indien nodig kan een thuisverpleegkundige op de afdeling langskomen om de uitvoering van een complexe wondverzorging te observeren [24](#page=24).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Wonde | Een onderbreking van de anatomische en/of functionele samenhang van de huid of de mucosa, en eventueel de dieper gelegen structuren. |
| Wondzorg | Een ruimere benadering van het klassieke begrip wondverzorging, die start vanuit de benadering van de totale patiënt met als doel een volledige bevredigende wondheling te bekomen. |
| Wondclassificatie | Een systematische indeling van wonden gebaseerd op kenmerken zoals continuïteit van de huid, oorzaak, type, aanwezigheid van micro-organismen, uiterlijk en verloop van de wondheling. |
| Iatrogene wonden | Wonden die veroorzaakt worden door een diagnostische of therapeutische medische handeling. |
| Niet-iatrogene wonden | Wonden die niet het gevolg zijn van een medische handeling, zoals mechanische, thermische of chemische traumatische wonden. |
| Inflammatiefase | De eerste fase van wondheling, gekenmerkt door een vasculaire respons (vasoconstrictie, bloedstolling) en de aantrekking van ontstekingscellen (leukocyten) om dood weefsel en bacteriën op te ruimen. |
| Granulatiefase | De tweede fase van wondheling, waarin fibroblasten collageen en elastine produceren, en angiogenese optreedt, wat leidt tot de vorming van granulatieweefsel. |
| Remodeling fase | De derde fase van wondheling, waarbij de sterkte van het weefsel verbetert door de remodeling van collageen, wondcontractie en re-epithelialisatie. |
| Wondheling per primam | Snelle wondgenezing, meestal via chirurgische technieken, waarbij weefsels anatomisch hersteld worden met minimale littekenvorming. |
| Wondheling per secundam | Langdurig wondgenezingsproces waarbij de wonde vanuit de diepte opgranulet en sluit door wondcontractie en epithelialisatie, resulterend in meer littekenweefsel. |
| TIME-concept | Een evaluatie-instrument voor wondzorg dat zich richt op vier klinische domeinen: Tissue (weefsel), Infection/Inflammation (infectie/ontsteking), Moisture (vochtigheid) en Edge (wondranden). |
| Antiseptica | Stoffen die gebruikt worden om het aantal micro-organismen te verminderen en pathogenen te doden, maar die ook cytotoxisch kunnen zijn voor lichaamseigen cellen. |
| Cytotoxisch | Giftig voor cellen; een middel dat schadelijk is voor cellen. |