Cover
Aloita nyt ilmaiseksi Hoofdstuk 1_geriatrie1.3_2025.pptx
Summary
# De oudere als persoon en de diversiteit binnen deze groep
Dit onderwerp onderzoekt de heterogeniteit van ouderen, met aandacht voor verschillende profielen zoals vitale en kwetsbare ouderen, en de demografische en sociale diversiteit die hierbij komt kijken.
### 1.1 Inleiding: het "continent van ouderen"
Het hoofddoel van zorg voor ouderen is het zo goed mogelijk bewaren van de levenskwaliteit in de laatste levensfase en ouderen zo lang en zelfstandig mogelijk, bij voorkeur in de thuisomgeving, te laten functioneren.
### 1.2 "Dé oudere" bestaat niet: diversiteit onder ouderen
De groep ouderen (doorgaans vanaf 65 jaar, met een evolutie naar 67 jaar en ouder) is uiterst divers. Deze diversiteit uit zich in seksuele geaardheid, geslacht, culturele achtergrond en tijdsbesteding.
#### 1.2.1 Tegenovergestelde profielen van ouderen
Er worden twee tegenovergestelde profielen geschetst:
* **Vitale ouderen (de "silver ones" & "wiftys"):** Deze groep is vaak financieel bemiddeld en heeft tijd om leuke dingen te doen. Ze zijn minder frequent de primaire doelgroep binnen de reguliere geriatrische zorg. Hun zorgvraag is vaak gericht op één specifieke kwestie, zoals een nieuwe knie, en daarna is er mogelijk geen verdere geriatrische zorg nodig, hoewel er vaak wel reeds een chronische klacht aanwezig is.
* **Kwetsbare ouderen:** Dit is overwegend de primaire doelgroep in de geriatrische zorg. Zij kenmerken zich door een toegenomen kwetsbaarheid (frailty), complexe ziekteproblematiek waarbij lichamelijke, psychische en sociale aspecten met elkaar verweven zijn.
#### 1.2.2 Subprofielen van oudere zorgontvangers
Binnen de brede groep ouderen kunnen verschillende subprofielen worden onderscheiden:
* **Vitale oudere zorgvrager:** Benadrukken van dit profiel is belangrijk voor een positief beeld van ouderen, en om aan te tonen dat zorg niet enkel gericht is op zware zorgbehoevenden. De hoofdproblematiek is hier vaak enkelvoudig.
* **Pregeriatrische zorgvrager:** Dit profiel vereist een proactief zorgbeleid met veel preventie, gericht op het behoud van de thuissituatie, met ondersteuning van bijvoorbeeld serviceflats en thuisverpleging.
* **Geriatrische zorgvrager:** Kenmerkt zich door complexe ziekteproblematiek waarbij lichamelijke, psychische en sociale aspecten verweven zijn. Toegenomen kwetsbaarheid (frailty) staat hier centraal. Er zijn aanzienlijke aantallen mantelzorgers met een migratieachtergrond en holebi-ouderen binnen deze groep.
* **Psychogeriatrische en gerontopsychiatrische zorgvrager:** Dit zijn oudere volwassenen met een voorgeschiedenis van psychische problematiek.
#### 1.2.3 Diversiteit in woonvormen en gezondheidsprofielen
Ouderen bevinden zich in verschillende woonvormen. Een aanzienlijk deel van de ouderen wordt gehospitaliseerd, waarbij het percentage hospitalisaties toeneemt met de leeftijd. Meer dan 20% van de 75-plussers werd in een specifiek jaar gehospitaliseerd. Er is ook een verband tussen opleidingsniveau en hospitalisatie: lager opgeleiden worden vaker gehospitaliseerd.
#### 1.2.4 Demografische veranderingen: vergrijzing
De vergrijzing is een ingrijpende demografische verandering. Terminologie die hierbij hoort is:
* **Ontgroening:** Kleinere gezinnen zijn de motor hiervan.
* **Vergrijzing:** Langer leven is de motor hiervan.
* **Dubbele vergrijzing (verzilvering):** Beide fenomenen die tegelijkertijd optreden.
Redenen voor de stijging in levensduur zijn:
* Lagere kindersterfte.
* Verbeterde hygiëne.
* Betere medische zorg.
* Verandering in leefstijl.
#### 1.2.5 Het verouderingsproces
Veroudering wordt gedefinieerd als het "met de tijd toenemend optreden van ogenschijnlijke spontane, irreversibele veranderingen". Dit proces leidt tot een verstoring van de homeostase (balans van het lichaam) en kan resulteren in ziekten en verhoogde kwetsbaarheid. Naast het fysieke verouderingsproces is er ook sprake van psychologische en sociale veroudering, wat invloed heeft op zelfregulering, aanpassingen binnen het organisme (zoals dementie of depressie) en verwachte gedragingen in de maatschappij (rolverandering).
##### Biologisch verouderingsproces
Dit proces wordt beïnvloed door zowel genetische (endogene) als externe (exogene) factoren.
##### Nieuwe normaal: Healthy and active ageing
Dit concept benadrukt gezondheidspromotie en preventie. Belangrijke adviezen voor healthy ageing zijn:
* Niet roken en alcohol vermijden.
* Voldoende beweging en fysieke activiteit.
* Gezonde voeding.
* Lawaai en UV-licht vermijden.
* Cognitief actief blijven.
* Sociale contacten onderhouden om eenzaamheid te vermijden.
##### Soorten preventie
Vier soorten preventie worden onderscheiden:
1. **Primaire preventie:** Voorkomen van ziekte of wegnemen van de oorzaken.
2. **Secundaire preventie:** Opsporen van ziekte, bijvoorbeeld via bevolkingsonderzoeken en systematische screenings.
3. **Tertiaire preventie:** Beperken van de gevolgen van een bestaande ziekte op de gezondheidstoestand.
4. **Quaternaire preventie:** Vermijden van onnodige interventies, met focus op kwaliteit van leven, zoals comfortzorg rond het levenseinde.
#### 1.2.6 Narratieve zorg en de levensloop
Narratieve zorg is een methodiek om het levensverhaal van ouderen te reconstrueren en betekenis te geven aan hun leven. Dit draagt bij aan identiteitsversterking en het vinden van levenskracht.
* **Leeftijdsgebonden normatieve gebeurtenissen:** Gekoppeld aan chronologische leeftijd (bv. trouwen, pensioen).
* **Historisch normatieve gebeurtenissen:** Gekoppeld aan de generatie en historische context (bv. eerste tv, oorlog).
* **Niet-normatieve gebeurtenissen:** Niet gebonden aan leeftijd of geschiedenis, maar specifiek voor een individu (bv. verlies van een kind, trauma).
De methodiek van narratieve zorg heeft als doelstellingen het reconstrueren van het levensverhaal en het geven van betekenis. Voordelen voor de verpleging zijn onder andere het verkrijgen van inzicht in bepaalde gedragingen of achtergronden. Het autobiografisch geheugen, een onderdeel van het episodisch geheugen, wordt aangetast door het ouder worden, waardoor het moeilijker wordt ervaringen uit het verleden terug te halen.
##### Levensverhaal bij ouderen en toekomstperspectieven
Er worden drie perspectieven op de toekomst bij ouderen onderscheiden:
* **Reservetijd:** Passieve beleving, terugkijken naar het verleden ("vroeger alles beter"), vervreemding.
* **Toegift:** Blij zijn met de extra tijd, deze investeren en genieten van wat is opgebouwd.
* **Bevrijding:** Op zoek naar nieuwe mogelijkheden, genieten van het heden.
#### 1.2.7 Kwetsbaarheid: een multidimensionaal concept
Kwetsbaarheid (frailty) is een toestand van toenemende broosheid die zowel lichamelijke, psychische als sociale problemen omvat. Dit kan leiden tot:
* Functionele beperkingen in het dagelijks leven.
* Toename van zorggebruik.
* Vroegtijdig overlijden.
Kwetsbaarheid is een continu voortschrijdend proces waarbij leeftijd een belangrijke factor is. Interventies richten zich op promotie, preventie, opsporing van frailty met meetinstrumenten, en het screenen van kwetsbare ouderen in thuiszorg en ziekenhuizen.
#### 1.2.8 Ageïsme versus verzilvering
* **Ageïsme:** Vooroordelen over ouderen, met een focus op wat zij niet meer kunnen. Dit creëert een negatief beeld.
* **Verzilvering:** Het ombuigen van de negatieve perceptie van ouderen naar een positieve waardering ("zilver en goud"). Hierbij worden counterframes ingezet om ouderen te deproblematiseren en de negatieve nadruk te verschuiven.
Dominante frames die ageïsme in stand houden, stellen bijvoorbeeld dat ouderen seniel, schattig, onproductief, aseksueel, eenzaam of stug en star zijn. Counterframes daarentegen benadrukken solidariteit tussen generaties.
#### 1.2.9 Kwaliteit van leven en welbevinden bij ouderen
Kwaliteit van leven wordt gedefinieerd als de perceptie van een individu ten aanzien van zijn positie in het leven, binnen de context van cultuur en waardensystemen, en in relatie tot doelen, verwachtingen en interesses. Voor ouderen, inclusief kwetsbare ouderen, omvat dit aspecten als goede gezondheid, welzijn, sociale relaties, actief zijn en goede huisvesting.
* **Subjectief welbevinden:** Dit moet holistisch bekeken worden, vanuit het perspectief van de persoon en de omgeving.
Vormen van welbevinden:
* **Lichamelijk welbevinden:** Gezond voelen en uiterlijke presentatie.
* **Psychisch welbevinden:** Zelfbeleving en persoonlijk welzijn.
* **Sociaal welbevinden:** Netwerk, nabijheid en deel uitmaken van een groep (tegengesteld aan eenzaamheid). Verlieservaringen maken dit uitdagend.
* **Materieel welbevinden:** Financiële zekerheid om benodigdheden te kunnen betalen. Dit is zeer individueel bepaald.
* **Cultureel welbevinden:** Waarden, normen en rituelen; "op zijn gemak zijn" en een thuisgevoel zijn indicatoren.
* **Existentiële welbevinden:** Zin van het leven, religie en rituelen, met betrekking tot het levenseinde.
Voor niet-kwetsbare ouderen is gezondheid het belangrijkste voor hun welbevinden, terwijl sociale contacten voor kwetsbare ouderen primair zijn.
### 1.3 Methodisch handelen
#### 1.3.1 Casemanagement als methodiek
Casemanagement is een methodiek die gericht is op ondersteuning voor zelfzorg, management van de eigen case en het bieden van voldoende kwaliteitsvolle informatie. Wanneer de zorgvrager zelf zijn zaak niet kan behartigen, nemen zorgverstrekkers de rol van zorgcoördinator op zich. Casemanagement wordt toegepast in complexe situaties met multipathologie, waar zorgbemiddeling en coördinatie niet volstaan.
Doelstellingen van casemanagement omvatten:
* Bevorderen van zorgcontinuïteit.
* Vermijden van vroegtijdige institutionalisering.
* Crisismanagement.
* Verhogen van de tevredenheid van oudere en mantelzorgers.
* Verbeteren van communicatie en samenwerking.
* Optimaal benutten van de capaciteiten van ouderen.
##### Indicaties voor casemanagement
Casemanagement is aangewezen bij:
* Palliatieve situaties.
* Ouderen met een hogere zorgnood zonder sociaal netwerk.
* Weigering van zorg door de oudere ondanks noodzaak.
* Maximale bereik van thuiszorg.
* Zeer complexe zorgsituaties.
#### 1.3.2 Samenwerken: verstrekkers rond de patiënt
De oudere staat centraal in de samenwerking. Er zijn verschillende vormen van samenwerking:
* **Multidisciplinair samenwerken:** Verschillende zorgverleners hebben weinig onderling overleg, maar rapporteren wel hun activiteiten.
* **Interdisciplinair samenwerken:** Men werkt met de eigen professionaliteit en expertise, en stelt gezamenlijke doelstellingen op. Grenzen vervagen en taken kunnen overgenomen worden.
* **Transdisciplinair samenwerken:** Vakoverschrijdend werken en denken, waarbij men zich op elkaars werkterrein begeeft.
Vaak vindt er een interdisciplinaire zorgplanning plaats die echter overwegend multidisciplinair is, met weinig gemeenschappelijkheid.
##### Voordelen en hindernissen van samenwerken
Er zijn specifieke voordelen en hindernissen verbonden aan samenwerken binnen de zorg.
### 1.4 Verpleegkundige uitdagingen: de oudere van de toekomst
De oudere van de toekomst wordt gekenmerkt door toenemende vitaliteit, wat goede vooruitzichten biedt om te blijven participeren in de maatschappij. Er is sprake van meer sociaal-culturele diversiteit, een hoger opleidingsniveau en ouderen zijn mondiger. Dit vereist een paradigmaverschuiving in de samenleving en bewustwording bij verpleegkundigen. Verpleegkundigen werken binnen vele verschillende domeinen in de ouderenzorg, met voldoende opportuniteiten voor de toekomst.
### 1.5 Conclusie
De grootste vergrijzingsgolf moet nog komen, met een grote diversiteit binnen de oudere populatie, deels door de dubbele vergrijzing. Vooroordelen over ouderen vormen een culturele en maatschappelijke uitdaging. Voor verpleegkundigen is het van belang preventief en proactief te werken, aangezien gezond ouder worden al op jonge leeftijd begint.
---
# Gezondheid, levensloop en het verouderingsproces
Dit thema verkent de demografische realiteit van vergrijzing, de drijfveren achter een stijgende levensverwachting, de biologische en psychologische facetten van veroudering, en de verschillende benaderingen van preventie.
## 2. Gezondheid, levensloop en het verouderingsproces
### 2.1 Introductie: de oudere als persoon en de doelstellingen van zorg
De doelstelling van zorg voor ouderen is het waarborgen van de levenskwaliteit in de laatste levensfase, en het bevorderen van zelfstandig functioneren, bij voorkeur in de thuisomgeving, gedurende een zo lang mogelijke periode. Het concept van "de oudere" is problematisch omdat het een zeer heterogene groep betreft, variërend in leeftijd (vanaf 65-67 jaar tot verder), seksuele geaardheid, geslacht, culturele achtergrond en tijdsbesteding.
### 2.2 Diversiteit onder ouderen
Ouderen kunnen grofweg worden ingedeeld in verschillende profielen, waaronder:
* **Vitale ouderen:** Deze groep is vaak bemiddeld en heeft tijd voor recreatieve activiteiten. Zij vertegenwoordigen een positief beeld van ouderdom.
* **Kwetsbare ouderen:** Dit is vaak de primaire doelgroep in de zorg. Hun problematiek kan lichamelijk, psychisch en sociaal verweven zijn, met toenemende kwetsbaarheid (frailty) als centraal kenmerk.
* **Pregeriatrische zorgontvanger:** Deze groep profiteert sterk van proactief zorgbeleid en preventie, met als doel de thuissituatie zo lang mogelijk te behouden.
* **Geriatrische zorgontvanger:** Kenmerkend is complexe ziekteproblematiek waarbij lichamelijke, psychische en sociale aspecten verweven zijn.
* **Psychogeriatrische en gerontopsychiatrische zorgontvanger:** Ouderen met psychische problematiek, die al dan niet aanwezig was vóór de ouderdom.
* **Specifieke subgroepen:** Ouderen met een migratieachtergrond, holebi-ouderen, die unieke behoeften en uitdagingen kunnen hebben op het gebied van zorg en opvang.
De woonvormen van ouderen variëren, met een aanzienlijk deel van de oudere bevolking dat ziekenhuisopnames kent. De kans op hospitalisatie neemt toe met de leeftijd, en er is een verband met het opleidingsniveau, waarbij lager opgeleiden vaker gehospitaliseerd worden.
### 2.3 Demografische veranderingen en levensloop
#### 2.3.1 Vergrijzing en levensverwachting
De demografische veranderingen worden gekenmerkt door:
* **Ontgroening:** Een afname van het aandeel jonge mensen, voornamelijk door kleinere gezinnen.
* **Vergrijzing:** Een toename van het aandeel oudere mensen, voornamelijk door een stijgende levensduur.
* **Dubbele vergrijzing (verzilvering):** Beide fenomenen versterken elkaar.
De stijging van de levensverwachting is toe te schrijven aan:
* Lagere kindersterfte.
* Verbeterde hygiëne.
* Betere medische zorg.
* Veranderingen in leefstijl.
#### 2.3.2 Het verouderingsproces
Veroudering wordt gedefinieerd als een proces van toenemende, ogenschijnlijk spontane en irreversibele veranderingen over tijd. Dit leidt tot een verstoring van de homeostase (balans in het lichaam), wat de kwetsbaarheid voor ziekten vergroot. Naast biologische veroudering zijn er ook psychologische en sociale aspecten:
* **Biologisch verouderingsproces:** Kenmerkt zich door interne (genetische, endogene) en externe (exogene, secundaire) factoren. Er is een onderscheid tussen normaal en secundair verouderen.
* **Psychologisch verouderingsproces:** Omvat veranderingen in zelfregulering en aanpassingen binnen het organisme, zoals dementie en depressie, en veranderingen in gedrag en rolverwachtingen in de maatschappij.
* **Sociaal verouderingsproces:** Betreft de maatschappelijke rol en interacties van ouderen.
#### 2.3.3 Healthy ageing en preventie
Het concept van "healthy and active ageing" benadrukt het belang van gezondheidspromotie en preventie. Adviezen hiervoor omvatten:
* Niet roken en alcohol vermijden.
* Voldoende beweging en fysieke activiteit.
* Gezonde voeding.
* Lawai- en UV-licht vermijden.
* Cognitief actief blijven.
* Sociale contacten onderhouden om eenzaamheid te vermijden.
Er worden verschillende vormen van preventie onderscheiden:
* **Primaire preventie:** Het voorkomen van ziekte of het wegnemen van oorzaken.
* **Secundaire preventie:** Opsporing en systematische screenings, zoals bevolkingsonderzoeken.
* **Tertiaire preventie:** Het beperken van de impact van een bestaande ziekte op de gezondheidstoestand.
* **Quaternaire preventie:** Het vermijden van onnodige interventies en de focus op kwaliteit van leven, zoals comfortzorg in de palliatieve fase.
### 2.4 Narratieve zorg en de levensloop
Narratieve zorg is een methodiek die gericht is op het reconstrueren van het levensverhaal van ouderen om betekenis te geven aan hun leven. Dit helpt bij het versterken van de identiteit en het vinden van levenskracht. Belangrijke concepten hierbij zijn:
* **Leeftijdsgebonden normatieve gebeurtenissen:** Gebeurtenissen die typisch zijn voor een bepaalde leeftijd, zoals trouwen of met pensioen gaan.
* **Historisch normatieve gebeurtenissen:** Gebeurtenissen die gebonden zijn aan een specifieke generatie en historische context, zoals een oorlog of de introductie van de televisie.
* **Niet-normatieve gebeurtenissen:** Unieke gebeurtenissen die niet aan leeftijd of geschiedenis gebonden zijn, maar wel een grote invloed kunnen uitoefenen op een persoon, zoals het verlies van een kind.
De methodiek van narratieve zorg heeft tot doel het versterken van de identiteit, het genereren van levenskracht en het bevorderen van autonomie. Het is geen therapie, maar een manier om het zelfbegrip te vergroten.
Het autobiografisch geheugen, een onderdeel van het episodische geheugen, wordt beïnvloed door de leeftijd. Herinneringen uit de periode van 16-30 jaar zijn vaak het meest levendig (recentheidseffect), terwijl vroege herinneringen (infantiele amnesie) minder goed toegankelijk zijn.
Er zijn drie perspectieven op de toekomst bij ouderen:
* **Reservetijd:** Passieve beleving van de resterende tijd, met focus op het verleden en vervreemding.
* **Toegift:** Dankbaarheid voor de extra tijd, met investering in het heden en genieten van opgebouwde ervaringen.
* **Bevrijding:** Actieve zoektocht naar nieuwe mogelijkheden en genieten van het leven.
### 2.5 Kwetsbaarheid: een multidimensionaal concept
Kwetsbaarheid (frailty) is een toenemende staat van broosheid, die niet alleen lichamelijke, maar ook psychische en sociale problemen omvat. Dit kan leiden tot functionele beperkingen, verhoogd zorggebruik en vroegtijdige sterfte. Leeftijd is een belangrijke factor, maar kwetsbaarheid is een continu proces. Interventies richten zich op promotie, preventie en opsporing van frailty met behulp van meetinstrumenten.
### 2.6 Ageïsme versus verzilvering
Ageïsme, ofwel vooroordelen over ouderen, focust vaak op wat zij niet kunnen. "Verzilvering" (van "over en oud" naar "zilver en goud") streeft naar een positievere beeldvorming. Dominante frames over ouderen omvatten stereotypen als seniel, onproductief, aseksueel, eenzaam, stug en star. Counterframes proberen deze negatieve beelden te corrigeren door de nadruk te leggen op solidariteit en welbevinden.
#### 2.6.1 Kwaliteit van leven en welbevinden
Kwaliteit van leven wordt subjectief bepaald door de individuele perceptie van het eigen leven binnen culturele contexten en persoonlijke doelen. Voor ouderen omvat dit aspecten als gezondheid, welzijn, sociale relaties, actieve deelname, en goede huisvesting.
* **Kwetsbare ouderen:** Sociale contacten zijn hier vaak het belangrijkst voor de kwaliteit van leven.
* **Niet-kwetsbare ouderen:** Gezondheid is doorgaans de belangrijkste factor.
Welbevinden kan holistisch worden bekeken vanuit verschillende dimensies:
* **Lichamelijk welbevinden:** Zich gezond voelen en een positieve uitstraling hebben.
* **Psychisch welbevinden:** Zelfbeleving en persoonlijke ontwikkeling.
* **Sociaal welbevinden:** Het hebben van een netwerk en deel uitmaken van een groep, ter voorkoming van eenzaamheid.
* **Materieel welbevinden:** De zekerheid om materiële noden te kunnen vervullen.
* **Cultureel welbevinden:** Zich op zijn gemak voelen binnen waarden, normen en rituelen, met een gevoel van 'thuis zijn'.
* **Existentiële welbevinden:** Het vinden van zin in het leven, met aspecten als religie en omgaan met het levenseinde.
### 2.7 Methodisch handelen in de ouderenzorg
#### 2.7.1 Casemanagement
Casemanagement is een methodiek die gericht is op ondersteuning van zelfzorg, management van de eigen situatie en het verkrijgen van voldoende kwaliteitsvolle informatie. In complexe situaties wordt een casemanager aangesteld die de zorg coördineert, de zorgcontinuïteit bevordert, vroegtijdige institutionalisering vermijdt, crisismanagement biedt en de tevredenheid van ouderen en mantelzorgers verhoogt. Het doel is ook de capaciteiten van ouderen optimaal te benutten.
#### 2.7.2 Samenwerken rond de patiënt
De oudere staat centraal in de zorg. Samenwerking kan plaatsvinden op verschillende niveaus:
* **Multidisciplinair:** Verschillende zorgverleners werken naast elkaar, met beperkt overleg.
* **Interdisciplinair:** Grenzen vervagen, men begeeft zich op elkaars werkterrein en neemt taken over.
* **Transdisciplinair:** Dit niveau wordt in het document niet verder uitgediept.
Voordelen van samenwerken zijn onder meer verbeterde zorgcontinuïteit en hogere tevredenheid. Hindernissen kunnen liggen in communicatie en coördinatie.
### 2.8 Verpleegkundige uitdagingen en de oudere van de toekomst
De oudere van de toekomst wordt gekenmerkt door toenemende vitaliteit, wat kansen biedt voor maatschappelijke participatie. Er zal ook meer sociaal-culturele diversiteit, een hoger opleidingsniveau en mondigheid zijn. Dit vereist een "paradigmashift" in de samenleving en een bewuste houding bij verpleegkundigen die met ouderen willen werken. Verpleegkundigen in de ouderenzorg werken in diverse domeinen, met voldoende toekomstkansen. Het is cruciaal om preventief en proactief te werken, aangezien gezond verouderen al op jonge leeftijd begint. De grootste vergrijzingsgolf moet nog komen, wat nieuwe uitdagingen met zich meebrengt op het gebied van diversiteit, vooroordelen en maatschappelijke structuren.
---
# Kwetsbaarheid, ageïsme en kwaliteit van leven bij ouderen
Dit onderwerp verkent kwetsbaarheid als een multidimensionaal concept, de impact van ageïsme versus positieve beeldvorming van vergrijzing, en de subjectieve aspecten van kwaliteit van leven bij ouderen.
### 3.1 Kwetsbaarheid als multidimensionaal concept
Kwetsbaarheid, ook wel bekend als 'frailty' of broosheid, is een relatief nieuw begrip dat verder reikt dan enkel lichamelijke problemen. Het omvat ook psychische en sociale componenten. Deze toestand van progressieve kwetsbaarheid kan leiden tot ongewenste situaties zoals functionele beperkingen in het dagelijks leven, een toename van zorggebruik en vroegtijdig overlijden.
Kwetsbaarheid wordt gezien als een continu voortschrijdend proces waarbij leeftijd een belangrijke factor is. Het toepassen van principes van 'healthy ageing' kan helpen bij het tegengaan van deze kwetsbaarheid. Leeftijd is één van de tien levensloopdeterminanten die het primaire en secundaire verouderingsproces, evenals het ontstaan van ziekten, mede bepalen.
De toenemende kwetsbaarheid kan worden onderscheiden in:
* **Lichamelijke kwetsbaarheid:** Dit omvat een afname van fysieke capaciteiten en een verhoogde vatbaarheid voor ziekte.
* **Psychische kwetsbaarheid:** Dit kan zich uiten in bijvoorbeeld een verhoogd risico op depressie of cognitieve achteruitgang.
* **Sociale kwetsbaarheid:** Dit betreft een afname van sociale steun en participatie.
Interventies gericht op kwetsbaarheid omvatten promotie en preventie, het opsporen van 'frailty' met behulp van meetinstrumenten, en het screenen van kwetsbare ouderen, zowel in de thuisomgeving als bij ziekenhuisopname.
### 3.2 Ageïsme versus verzilvering van de vergrijzing
Het thema ageïsme staat tegenover de positieve beeldvorming van vergrijzing, ook wel 'verzilvering' genoemd. Er bestaan veel vooroordelen en een focus op wat ouderen niet meer kunnen, wat ageïsme wordt genoemd. De impact van 'frames' (denkraam/manier) en 'counterframes' (manieren om ouderen te deproblematiseren) wordt hierbij onderzocht.
**Vijf dominante frames die ageïsme bevorderen, zijn onder andere:**
* Ouderen zijn seniel.
* Ouderen zijn schattig.
* Ouderen zijn onproductief.
* Ouderen zijn aseksueel.
* Ouderen zijn eenzaam.
* Ouderen zijn stug en star.
Het 'frame' dat de relatie tussen ouderen en jongere generaties als een conflict (generatieconflict) ziet, wordt gecontrasteerd met het 'counterframe' van solidariteit. Het doel is om te verschuiven van een negatieve nadruk op kwetsbaarheid naar een focus op welbevinden.
### 3.3 Kwaliteit van leven bij ouderen
Kwaliteit van leven wordt gedefinieerd als de perceptie van een individu ten aanzien van zijn of haar positie in het leven, binnen de context van cultuur en waardensystemen, en in relatie tot doelen, verwachtingen, standaarden en interesses.
Voor ouderen en kwetsbare ouderen omvat kwaliteit van leven diverse aspecten, waaronder:
* Goede gezondheid
* Welzijn (zich goed voelen)
* Sociale relaties hebben
* Andere mensen helpen
* Actief zijn
* Goede huisvesting hebben
Kwaliteit van leven is een subjectief begrip. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen kwetsbare ouderen, voor wie sociale contacten het belangrijkst zijn, en niet-kwetsbare ouderen, voor wie gezondheid de belangrijkste factor is.
Subjectief welbevinden dient te worden bekeken vanuit een holistisch perspectief, rekening houdend met zowel het perspectief van de persoon zelf als diens omgeving. Verschillende vormen van welbevinden worden onderscheiden:
* **Lichamelijk welbevinden:** Zich gezond voelen en uiterlijke presentatie.
* **Psychisch welbevinden:** Zelfbeleving en persoonlijke ontwikkeling.
* **Sociaal welbevinden:** Het hebben van een netwerk, zowel dichtbij als veraf, en deel uitmaken van een groep. Eenzaamheid staat hier tegenover. Verlieservaringen maken dit aspect voor ouderen vaak een uitdaging.
* **Materieel welbevinden:** De mogelijkheid hebben om financiële behoeften te kunnen vervullen. Dit is een zeer individueel bepaalde dimensie.
* **Cultureel welbevinden:** Dit betreft waarden en normen, rituelen, en het gevoel van 'op zijn gemak zijn' of 'thuisgevoel'. Dit is een moeilijk te definiëren, maar altijd aanwezige factor.
* **Existentiëel welbevinden:** Abstracte zaken zoals de zin van het leven, religie en rituelen, met name in het kader van het levenseinde.
> **Tip:** Het is cruciaal om bij het beoordelen van kwaliteit van leven bij ouderen de subjectieve beleving van de persoon zelf centraal te stellen en rekening te houden met de verschillende dimensies van welbevinden.
---
# Methodisch handelen en samenwerken in de ouderenzorg
Dit thema verkent casemanagement als methodiek en de verschillende vormen van samenwerken tussen zorgverleners, met de oudere centraal in de zorgplanning en -uitvoering.
### 4.1 Casemanagement als methodiek
Casemanagement kan worden gedefinieerd aan de hand van drie kernbegrippen: ondersteuning voor zelfzorg, management van de eigen case en het verkrijgen van voldoende kwaliteitsvolle informatie.
* **Ondersteuning voor zelfzorg:** Dit houdt in dat de oudere zoveel mogelijk wordt gestimuleerd om de eigen zorg te managen, met behoud van eigenwaarde.
* **Management van de eigen case:** Dit omvat het management van de ziekte en behandeling, waarbij de oudere zelf een actieve rol speelt.
* **Kwaliteitsvolle informatie en draagvlak:** Voldoende kwaliteitsvolle informatie is cruciaal, evenals draagvlak bij alle betrokken zorgverleners.
Wanneer de oudere zijn eigen zorg niet meer kan behartigen, kan extra hulp ingeschakeld worden, zoals mantelzorgers of eerstelijns zorgverstrekkers. Zij nemen dan de rol van zorgcoördinator op zich.
In complexe situaties, met name bij ouderen met complexe multipathologie waar reguliere zorgbemiddeling en coördinatie niet meer volstaan, wordt een casemanager aangesteld.
**Doelstellingen van casemanagement:**
* Bevorderen van zorgcontinuïteit.
* Vermijden van vroegtijdige institutionalisering.
* Crisismanagement.
* Verhogen van de tevredenheid van de oudere en mantelzorgers.
* Verbeteren van communicatie en samenwerking.
* Optimaal benutten van de capaciteiten van ouderen.
Casemanagement kan van toepassing zijn in diverse situaties, waaronder palliatieve situaties, bij ouderen met een hoge zorgnood zonder sociaal netwerk, bij weigering van zorg ondanks noodzaak, wanneer thuiszorg maximaal benut is, en in zeer complexe zorgsituaties.
> **Tip:** Casemanagement is een vacature voor professionals in de zorg- of welzijnssector en richt zich op ouderen met complexe zorgvragen waar intensieve begeleiding en coördinatie vereist is.
### 4.2 Samenwerken rond de patiënt
In de ouderenzorg staat de oudere centraal in de zorgplanning en -uitvoering. De samenwerking tussen zorgverleners kan worden voorgesteld als een bloem, waarbij continu contact tussen de verschillende disciplines essentieel is. De context van de oudere en zijn sociale netwerk worden hierbij meegenomen.
Er zijn verschillende vormen van samenwerken:
* **Multidisciplinair samenwerken:** Hierbij leveren verschillende zorgverleners vanuit hun eigen professionaliteit en expertise een bijdrage. Er vindt intercollegiaal overleg plaats om gezamenlijke doelstellingen voor de oudere te formuleren.
* **Interdisciplinair samenwerken:** De grenzen tussen disciplines vervagen en zorgverleners begeven zich op elkaars werkterrein. Er is sprake van vakoverschrijdend werken en denken, waarbij taken indien mogelijk worden overgenomen.
* **Transdisciplinair samenwerken:** Dit is de meest geïntegreerde vorm van samenwerking, waarbij de expertise van verschillende disciplines samensmelt tot een nieuwe, gedeelde aanpak.
In de praktijk binnen de ouderenzorg is vaak sprake van interdisciplinaire zorgplanning, die echter veelal multidisciplinair van aard is. Dit betekent dat verschillende zorgverleners nauwelijks overleg hebben, maar hun eigen activiteiten rapporteren of beschikbaar stellen voor anderen. Dit leidt tot weinig gemeenschappelijkheid.
**Voordelen van samenwerken:**
* Verbeterde zorgkwaliteit door gebundelde expertise.
* Efficiëntere inzet van middelen.
* Betere afstemming van zorg.
* Verhoogde tevredenheid bij ouderen en mantelzorgers.
**Hindernissen van samenwerken:**
* Communicatieproblemen tussen disciplines.
* Verschillende visies en belangen.
* Gebrek aan tijd en middelen voor overleg.
* Verschillen in deskundigheid en hiërarchie.
* Onvoldoende gedeelde visie of doelstellingen.
> **Voorbeeld:** Een oudere met diabetes, hartfalen en sociale isolatie kan gebaat zijn bij samenwerking tussen een geriater, een diabeteseducator, een cardioloog, een thuisverpleegkundige en een maatschappelijk werker. De casemanager coördineert deze inspanningen.
De samenwerking wordt verder ondersteund door initiatieven zoals het IPSIG programma.
### 4.3 De oudere van de toekomst en verpleegkundige uitdagingen
De oudere van de toekomst kenmerkt zich door toenemende vitaliteit, wat goede vooruitzichten biedt om langer te participeren in de maatschappij. Er zal sprake zijn van meer sociaal-culturele diversiteit, met ouderen die hoger opgeleid en mondiger zijn. Dit vraagt om een paradigmaverschuiving in de samenleving en een grotere bewustwording bij verpleegkundigen.
**Verpleegkundige uitdagingen:**
* **Werkdomeinen in de ouderenzorg:** Verpleegkundigen werken binnen diverse domeinen, waaronder residentiële ouderenzorg, thuiszorg, geriatrische revalidatie, palliatieve zorg en gerontopsychiatrie.
* **Preventief en proactief werken:** Gezond verouderen start al op jonge leeftijd. Verpleegkundigen hebben een cruciale rol in het bevorderen van gezonde leefstijlkeuzes, preventie van ziekten en het vroegtijdig opsporen van kwetsbaarheden.
* **Aanpassen aan diversiteit:** Het omgaan met de toenemende diversiteit onder ouderen, zowel cultureel als qua levensstijl, vereist flexibiliteit en interculturele competenties.
* **Mondigheid van ouderen:** De toenemende mondigheid van ouderen vraagt om een respectvolle en cliëntgerichte benadering, waarbij hun autonomie en wensen centraal staan.
> **Tip:** Durf wensen te uiten en te realiseren. Verpleegkundigen spelen een sleutelrol in het ondersteunen van ouderen bij het behouden van hun welzijn en participatie.
De grootste vergrijzingsgolf moet nog komen, wat de uitdagingen voor de ouderenzorg nog groter maakt. Een cultuurverandering in de maatschappij en een proactieve houding van verpleegkundigen zijn essentieel om de ouderenzorg in de toekomst kwalitatief hoogwaardig te houden.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Geriatrie | Een tak van de geneeskunde die zich richt op de preventie, diagnose, behandeling en het sociaal welzijn van ouderen, met als doel de kwaliteit van leven te behouden of te verbeteren. |
| Vergrijzing | Een demografische trend die wordt gekenmerkt door een toename van het aandeel ouderen in de bevolking, veroorzaakt door een lagere kindersterfte en een hogere levensverwachting. |
| Ontgroening | Een demografische trend die wordt gekenmerkt door een afname van het aandeel jonge mensen in de bevolking, vaak als gevolg van een dalende geboortecijfer. |
| Dubbele vergrijzing (verzilvering) | Dit verwijst naar zowel de vergrijzing van de bevolking als een groeiend aandeel van zeer oude personen (bv. 80+), wat extra uitdagingen met zich meebrengt voor de zorg. |
| Vitale oudere | Een oudere persoon die actief deelneemt aan het maatschappelijk leven, vaak met voldoende financiële middelen en tijd om leuke activiteiten te ondernemen en een hoge levenskwaliteit geniet. |
| Kwetsbare oudere | Een oudere persoon die door een combinatie van lichamelijke, psychische en sociale problemen een verhoogd risico loopt op achteruitgang, zorggebruik en ongewenste situaties. |
| Frailty (broosheid) | Een medisch syndroom dat gekenmerkt wordt door een afname van de fysiologische reserves, waardoor de persoon kwetsbaarder wordt voor gezondheidsbedreigende gebeurtenissen en het functioneren achteruitgaat. |
| Ageïsme | Discriminatie of bevooroordeelde behandeling van personen op basis van hun leeftijd, vaak met een negatieve focus op wat ouderen niet meer kunnen in plaats van op hun mogelijkheden. |
| Narratieve zorg | Een methodiek binnen de zorgverlening die gericht is op het reconstrueren en begrijpen van het levensverhaal van een oudere, om zo betekenis te geven aan hun leven en hun identiteit te versterken. |
| Casemanagement | Een methodiek in de zorgverlening waarbij een casemanager de zorg voor een patiënt met complexe behoeften coördineert en ondersteunt, met als doel de zorgcontinuïteit te bevorderen en de zelfzorg te stimuleren. |
| Multidisciplinaire samenwerking | Een vorm van samenwerking waarbij zorgverleners van verschillende disciplines onafhankelijk van elkaar aan dezelfde patiënt werken, hun expertise inbrengen maar weinig gezamenlijke overleg plegen. |
| Interdisciplinaire samenwerking | Een vorm van samenwerking waarbij zorgverleners van verschillende disciplines gezamenlijk doelstellingen formuleren en nastreven voor een patiënt, waarbij de grenzen tussen de disciplines vervagen en men elkaars werkterrein deelt. |
| Holistisch perspectief | Een benadering die een persoon of probleem als een geheel bekijkt, waarbij alle onderlinge verbanden en de invloed van verschillende aspecten (lichamelijk, psychisch, sociaal, etc.) in acht worden genomen. |
| Welbevinden | Een subjectieve staat van geluk en tevredenheid, die kan worden onderverdeeld in lichamelijk, psychisch, sociaal, materieel, cultureel en existentieel welbevinden. |